De versterking van de betrokkenheid van de
Raad bij het regionaal bestuur (gemeenschappelijke regelingen) is een onderwerp
dat de aandacht van de Raad heeft. Aanleiding zijn onder meer het rapport
“verbonden partijen” van de rekenkamer (mei 2007) en het rapport “met gevoel
voor draagvlak” (voorjaar 2008) over de evaluatie van het Algemeen Bestuur
Haaglanden (commissie van der Tak).
In deze notitie wordt een aantal voorstellen
gedaan. A) een voorstel om de betrokkenheid en de communicatie tussen de
delegatie Haaglanden en de gemeenteraad verder te versterken. B) Een voorstel
om de procedure rondom de begrotingsstukken van gemeenschappelijke regelingen
te stroomlijnen. C) Een voorstel voor een jaarlijkse voortgangsrapportage over
de bestuurlijke samenwerkingsverbanden om de bestuurlijke activiteiten van het
college, die relevant zijn voor de stad, beter te kunnen volgen.
2)
Advies
a)
Voorgesteld wordt om de agenda’s van het Algemeen
Bestuur Haaglanden en de adviescommissies standaard te agenderen voor de procedurevergadering van (in principe) de
meest in aanmerking komende raadscommissies, ten behoeve van informatie
uitwisseling met de delegatieleden en eventuele standpuntbepaling;
b)
1) Voorgesteld wordt om alle
begrotingsstukken van de gemeenschappelijke regelingen als regel door het
college af te laten doen en het college achteraf aan de Raad te laten
rapporteren hoe hiermee is omgegaan.
2) Voorgesteld wordt om de bestaande tussentijdse begrotingsrapportages van de
gemeenschappelijke regelingen stadsgewest Haaglanden, Avalex en de
veiligheidsregio (i.o.) standaard aan de Raad ter kennisgeving aan te bieden.
c)
Voorgesteld wordt het college jaarlijks om
een rapportage te vragen inzake bestuurlijke samenwerkingsverbanden.
3)
Toelichting
De gemeente Delft neemt deel in 17
gemeenschappelijke regelingen (zie bijlage 1). In de nota “het
deelnemingenbeleid van Delft” worden vier soorten gemeenschappelijke regelingen
onderscheiden:
-
Werken voor derden (bijvoorbeeld archiefbeheer
Pijnacker/Nootdorp,Archeologie Midden-Delfland). Deze gemeenschappelijke
regelingen hebben geen algemeen bestuur (AB) en dagelijks bestuur (DB);
-
Gemeenschappelijke regelingen met een “volgende” betrokkenheid,
zoals de distributiekring en geluidssanering. De gemeente is hier geen lid van
het AB of DB.
-
Uitvoerende gemeenschappelijke regelingen met
actief sturende betrokkenheid, zoals de GGD Zuid-Holland West, de brandweer
Delft/Rijswijk en Avalex. Het college is vertegenwoordigd in het AB en DB;
-
Bestuurlijke gemeenschappelijke regelingen met een
actieve bestuurlijke betrokkenheid, zoals het Stadgewest Haaglanden en de
hulpverleningsregio Haaglanden (voorloper van de veiligheidsregio). De Raad is
vertegenwoordigd in het AB. Het college ook in het DB.
Met name de uitvoerende
en bestuurlijke gemeenschappelijke regelingen zijn voor de gemeenteraad van
belang. Deze gemeenschappelijke regelingen zijn deels bepalend voor (de ruimte
van) het gemeentelijk beleid (bijvoorbeeld in het geval van het stadgewest
Haaglanden), deels verantwoordelijk voor de uitvoering van gemeentelijke taken
(bijvoorbeeld Avalex). Om de betrokkenheid van de Raad bij de regionale
besluitvorming te versterken en de procedures rondom begrotingsstukken te
vereenvoudigen worden de volgende voorstellen gedaan.
a)
Verbetering betrokkenheid en communicatie
tussen gemeenteraad en het Algemeen Bestuur Haaglanden;
Voorgesteld wordt om de communicatie tussen de
raadsdelegatie Haaglanden en de gemeenteraad verder te versterken. Momenteel
maken de raadsleden Kroon, Kuijper, Van der Poel en Keuvelaar deel uit van de
Delftse delegatie. Deze bestaat verder uit wethouder Vuijk en de burgemeester
(tevens DB-lid). Conform afspraak worden de AB-vergaderingen vanuit de
ambtelijke (college)organisatie voorbereid.
De griffie kan in het vervolg de agenda’s voor de
stadsgewestcommissies en het AB standaard agenderen voor de
raadscommissie die daarvoor – gelet op de agendapunten - het meest voor in
aanmerking komt. De commissie kan zich dan – desgewenst – uitspreken over een
standpunt ten behoeve van de Delftse delegatie. Ook kan informatie worden
uitgewisseld naar aanleiding van eerdere besluitvorming in het AB.
Mocht agendering in de meest betrokken
raadscommissie qua planning niet haalbaar zijn, dan kan het ook in een andere
raadscommissie worden geagendeerd. In elke raadscommissie zit minimaal één
delegatielid vanuit de Raad. Op deze wijze kan meer aandacht voor het werk van
de stadsgewest worden geregeld. Indien de gemeenteraad zich in dit voorstel kan
vinden zal de griffie een vergadervoorstel voor 2009 opstellen.
In eerste instantie wordt deze werkwijze alleen
voorgesteld voor het stadsgewest Haaglanden en niet voor de overige 15
gemeenschappelijke regelingen, aangezien hier de voor Delft belangrijke
besluiten worden genomen. Ook is het zaak dat de gemeenteraad monitort of het
stadsgewest geen onderwerpen behandelt die tot het terrein van de deelnemende
gemeenten behoren (een soort lokaal subsidiariteitsbeginsel). De Raad kan
uiteraard besluiten deze werkwijze ook in te stellen voor andere gemeenschappelijke
regelingen.
Daarnaast ontvangt het AB van het Stadsgewest
Haaglanden sinds 2007 een halfjaarlijkse termijnagenda. Dit biedt verdere
mogelijkheden voor delegatieleden en de Raad om vroegtijdig van gedachten te
wisselen over een bepaald onderwerp.
De jaarlijkse terugkoppeling van de delegatie naar de commissie Bestuur en Werk
blijft verder gewoon bestaan.
De agenda van het AB is doorgaans 1,5 à 2 weken
voor de vergadering bekend. Mocht in de praktijk blijken dat deze periode te
kort is om nog een debat in de commissie/raad te voeren, dan kan de commissie
de mogelijkheid overwegen om richting het Stadsgewest aan te dringen op eerdere
verzending van de agenda’s naar de gemeenteraden. De griffie zal hiertoe het
proces monitoren en in de zomer een notitie met de bevindingen opstellen.
Voorgesteld wordt:
-
De agenda’s van het Algemeen Bestuur Haaglanden en
de adviescommissies standaard te agenderen voor de procedurevergadering van (in
principe) de meest in aanmerking komende raadscommissies, ten behoeve van
informatie uitwisseling met de delegatieleden en eventuele standpuntbepaling;
b)
Vereenvoudigen procedures rondom
begrotingsstukken.
Daarnaast wordt voorgesteld om de procedure rondom de begrotingsstukken van de
diverse gemeenschappelijke regelingen (GR-en) te vereenvoudigen. De procedures
rondom de indiening van zienswijzen verlopen in de praktijk onrustig. Ook
blijkt uit het rekenkamerrapport “verbonden partijen” dat de procedure rondom
de begroting niet duidelijk is voor de gemeenteraad.
De rol van de
gemeenteraad bij het vaststellen van de begroting en de jaarrekening van een
gemeenschappelijke regeling is vastgesteld in artikel 34 en 35 van de Wet
gemeenschappelijke regelingen (Wgr) (zie bijlage). In de afzonderlijke
gemeenschappelijke regelingen kunnen hier nadere bepalingen aan gesteld zijn.
Voor wat betreft de
begroting wordt de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te
dienen op de concept begroting (artikel 35 Wgr). De concept begroting wordt zes
weken voor vaststelling door het Algemeen Bestuur naar de gemeenteraden
gestuurd.
De gemeenteraad heeft
daarmee zes weken de tijd voor de indiening van een zienswijze[1].
Van belang is dat de
afgelopen jaren nagenoeg alle ontwerp-begrotingen van GR-en zonder zienswijze
de Delftse gemeenteraad zijn gepasseerd. Gelet op het uitvoerende karakter van
een deel van de GR- en is dit ook niet vreemd. In de praktijk blijkt er dus
weinig behoefte om concept begrotingen van gemeenschappelijke regelingen in de
raadscommissie en raadsvergaderingen te bespreken.
Het tijdspad van zes
weken blijkt verder relatief kort voor het voorbereiden van een eventuele
zienswijze door het college en de behandeling ervan in de Raad en zelfs de
commissie. De procedure rondom de indiening van zienswijzen heeft in de
praktijk dan ook een onrustig verloop. Vertragingen in de aanlevering van de
begrotings- en verantwoordingsstukken en de moeizame afstemming met de
raadsagenda maken dat de concept-begrotingen in de regel niet worden besproken
en de voorstellen rondom de indiening van zienswijzen zonder debat wordt
overgenomen via de lijst ingekomen stukken van de Raad.
Gelet op de huidige
praktijk is het voorstel om de begrotingsstukken van de gemeenschappelijke
regelingen in het vervolg door het college af te laten doen en de Raad achteraf
te informeren hoe zij hiermee is omgegaan. Omdat collegeleden ook lid zijn van
het DB, zijn zij beter op de hoogte van de onderwerpen in de GR-en die voor de
gemeente Delft van belang zijn.
Op het college rust
daarnaast een actieve informatieplicht: de verplichting om de gemeenteraad over
alles te informeren wat hij voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Het
college zal de Raad vooraf moeten informeren over zaken waar de Raad in gekend
moet worden bij de indiening van een zienswijze.
Hiermee is de
controlerende functie en het – indien nodig - vooraf informeren van de Raad in
principe geborgd. Uiteraard blijven alle raadsleden de ontwerpbegrotingen
ontvangen zodat ook zij desgewenst onderwerpen uit de begroting in de commissie
of raad kunnen agenderen.
De wethouders financiën
van de regio Haaglanden hebben in aanvulling op de Wet gemeenschappelijke
regelingen een “begrotingskader gemeenschappelijke regelingen geformuleerd om
de financiële planning en verantwoording van de gemeenschappelijke regelingen
te stroomlijnen. Eén van de bepalingen betreft het sturen van tussentijdse
rapportages over de lopende begroting:
Tussentijds dienen de Gemeenschappelijke
regelingen hun besturen (en daarmee deelnemende gemeenten) te rapporteren over
de uitvoering van de lopende begroting. Peildata hiervoor zijn 1 april en 1
augustus. Deze rapportage draagt het karakter van een uitzonderingsrapportage.
Minimaal dient deze te bevatten de verwachte afwijkingen van het
exploitatieresultaat, de verklaring daarvan en de maatregelen die de
gemeenschappelijke regeling zelf treft om de begroting bij te stellen[2].
Uit het rapport van de
rekenkamer komt naar voren dat de tussenrapportages niet standaard aan de Raad
wordt toegezonden. In de praktijk zullen met name de gemeenschappelijke
regeling stadsgewest Haaglanden, de gemeenschappelijke regeling Avalex en de in
oprichting zijnde veiligheidsregio de aandacht van de Raad hebben.
Omdat de
tussenrapportages inzicht geven in afwijkingen ten opzicht van de begroting is
het voorstel om de tussentijdse begrotingsrapportages van deze GR-en in het
vervolg standaard ter kennisgeving aan de Raad toe te zenden. De gemeenteraad
kan indien nodig het college en/of de delegatieleden van de gemeenschappelijke
regelingen om een nadere toelichting vragen. Indien nodig en gewenst kan de
commissie besluiten tussenrapportages van andere relevante GR-en toe te voegen.
Voorgesteld wordt:
-
om alle begrotingsstukken van de gemeenschappelijke
regelingen als regel door het college af te laten doen en het college achteraf
aan de Raad te laten rapporteren hoe hiermee is omgegaan.
-
De bestaande tussentijdse begrotingsrapportages van
de gemeenschappelijke regelingen stadsgewest Haaglanden, Avalex en de veiligheidsregio
(i.o.) standaard aan de Raad ter kennisgeving aan te bieden.
c) Jaarlijkse rapportage bestuurlijke
samenwerkingsverbanden
Om de activiteiten van het college, die relevant
zijn voor de stad, beter te kunnen volgen wordt voorgesteld om het college
jaarlijks te vragen om een voortgangsrapportage te sturen over de bestuurlijke
samenwerkingsverbanden. Deze rapportage bevat op hoofdlijnen de ontwikkelingen
in de belangrijkste gemeenschappelijke regelingen, de Europese
samenwerkingsverbanden, zustersteden en eventuele informele, ad hoc
samenwerkingsverbanden.
De rapportage over de gemeenschappelijke regelingen
kan betrokken worden bij de jaarlijkse rapportage van de delegatie Haaglanden.
Voorgesteld wordt:
-
Voorgesteld wordt het college jaarlijks om een
rapportage te vragen inzake bestuurlijke samenwerkingsverbanden.
Bijlage 1: overzicht gemeenschappelijke regelingen
Bijlage 2: overzicht bepalingen WGR.
BIJLAGE 1 OVERZICHT
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN DELFT
|
Werken voor
derden: |
|
1 |
Archiefbeheer
Pijnacker/Nootdorp, |
2004 |
2 |
Archiefbeheer
Rijswijk; |
2004 |
3 |
Archiefbeheer
Midden-Delfland |
2004 |
4 |
Archeologie
Pijnacker/Nootdorp, |
2006 |
5 |
Archeologie
Midden-Delfland, |
2006, Onder
intrekking GR archeologie Schipluiden |
6 |
Archeologie
Westland |
2007, intrekking
van GR archeologie de Lier (2000) |
7 |
repressieve
brandweerzorg Pijnacker. |
|
|
Gemeenschappelijke
Regelingen met een ‘volgende’ betrokkenheid: |
|
8 |
distributiekring,
|
1990 |
9 |
geluidssanering,
|
1998 |
|
Gemeenschappelijke
Regelingen als uitvoeringsorganisatie met actieve sturende betrokkenheid:: |
|
10 |
GGD
Zuid-Holland West |
2002 |
11 |
Brandweer
Delft/Rijswijk |
Ingaande 2006 |
12 |
Bedrijvenschap
Harnaschpolder |
Ingaande 2004 |
13 |
Reinigingsbedrijf
Avalex |
Opgericht in
2007 |
14 |
Bestuurlijke
GR’s Gemeenschappelijke Regelingen met een actieve bestuurlijke
betrokkenheid: |
|
15 |
Stadsgewest
Haaglanden |
1994 |
16 |
Hulpverleningsregio
Haaglanden (“voorloper”van de veiligheidsregio) |
1994 |
17 |
Recreatieschap
Midden Delfland |
1988 |
Bijlage 2 Wet Gemeenschappelijke regeling
Procedure begroting en
jaarrekening gemeenschappelijke regeling
In de Wet
gemeenschappelijke regelingen (Wgr) zijn voor de begroting (en jaarrekening)
artikel 34 en 35 van belang:
Artikel 34
1. Het algemeen
bestuur van het openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan stelt de
begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.
2. Het dagelijks
bestuur van het openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan zendt de
begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15
juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan
gedeputeerde staten.
3. Het algemeen
bestuur van het openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan stelt de
jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking
heeft.
4. Het dagelijks
bestuur van het openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan zendt de
jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15
juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft,
aan gedeputeerde staten.
Artikel 35
1. Het dagelijks
bestuur van het openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan zendt de
ontwerp-begroting zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt
aangeboden, onderscheidenlijk zes weken voordat zij door het gemeenschappelijk
orgaan wordt vastgesteld, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.
2. De
ontwerp-begroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende
gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten,
algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid, van de
Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
3. De raden van de
deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam
onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan hun zienswijze over de
ontwerp-begroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de
commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-begroting, zoals
deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
4. Nadat deze is
vastgesteld, zendt het algemeen bestuur van het openbaar lichaam
onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan, zo nodig, de begroting aan de
raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij gedeputeerde staten hun
zienswijze naar voren kunnen brengen.
5. Het bepaalde in
het eerste, derde en vierde lid is mede van toepassing op besluiten tot
wijziging van de begroting. In de gemeenschappelijke regeling kan worden
bepaald ten aanzien van welke categorieën begrotingswijzigingen hiervan kan
worden afgeweken.
[1] De gemeenteraad heeft geen formele rol in het vaststellen van de jaarrekening. Het Algemeen Bestuur van een GR stelt de jaarrekening vast (artikel 34). De jaarrekening dient binnen twee weken na vaststelling van de jaarrekening en uiterlijk voor 15 juli door het Dagelijks Bestuur toegezonden te zijn aan Gedeputeerde Staten. De jaarrekeningen wordt doorgaans ter kennisname aan de gemeenteraad gestuurd.
[2] Rapport “verbonden partijen”,
lokale rekenkamer, pp. 12-13.