Geacht college,

 

1. Inleiding

 

Op 1 juni 2003 is de Wet Bibob (Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) in werking getreden. Met de Wet Bibob heeft het gemeentebestuur meer mogelijkheden gekregen om bij het verlenen van  vergunningen en/of subsidies of bij het gunnen van (overheids-) opdrachten, te toetsen op integriteit.

Sinds 1 januari 2006 is in Delft  Bibob-beleid van toepassing. Daarbij is er voor gekozen dit beleid gefaseerd in te voeren, overeenkomstig het landelijke beeld.

 

Fase I is in werking getreden per 1 januari 2006 en heeft betrekking op vergunningen voor het uitoefenen en exploiteren van een horecabedrijf, slijterijbedrijf, sexinrichting en/of escortbedrijf. Fase II heeft betrekking op aanbestedingen en is in werking getreden per 1 juli 2007.

 

Tijdens de bespreking van de nieuwe opzet van de subsidieregelgeving op 26 juni van dit jaar, heeft de commissie bestuur en werk aangegeven dat men het bestuurlijk wenselijk zou vinden als Bibob fase III te kiezen voor het beleidsterrein subsidies. Tijdens de betreffende commissievergadering is namens het college toegezegd dat de betreffende fase zal worden voorbereid en dat er naar gestreefd wordt deze in werking te doen treden, tegelijkertijd met de nieuwe subsidieregelgeving, d.w.z. per 1 januari 2008.

Tijdens de voorbereiding van fase III is gebleken dat de keuze van beleidscriteria en werkbare toetsmomenten verdere doordenking en afweging vergden. Dat is de reden dat een beleidsvoorstel Bibob fase III wat later in procedure wordt gebracht.

 

Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt voor te stellen het Bibob beleid fase I aan te passen in die zin dat dit beleid niet langer ziet op Slijterijen nu er geen aanwijzingen zijn, maatschappelijk of anderszins, dat  Bibob beleid ten aanzien van deze categorie nog langer noodzakelijk is. Ook vanuit de Raad Nederlandse Detailhandel is verzocht de toepassing van het Bibob beleid te heroverwegen. Verder wordt voorgesteld om het Bibob beleid fase II op een onderdeel zodanig aan te passen dat de limiet voor leveringen en diensten verlaagd wordt naar € 206.000,- hetgeen gelijk is aan de limiet zoals onlangs vastgesteld in het kader van het gemeentelijke aanbestedingsbeleid.   

 

2. BIBOB en subsidies

2.1. grondslag

In de kern komt het er op neer dat via het van toepassing verklaren van

Bibob beleid voorkomen kan worden dat subsidiegelden toegekend en uitgekeerd worden in gevallen waar dat niet op zijn plaats is. Ook is het daarbij mogelijk verleende subsidie achteraf in te trekken. De wetgever

heeft bij dit alles bijvoorbeeld gedacht aan situaties dat strafbare feiten hebben plaatsgevonden ter verkrijging van een besluit tot verlening van subsidie. Voorgesteld wordt dan ook te besluiten Bibob beleid van toepassing te verklaren op het beleidsterrein subsidies (Bibob fase III).Teneinde in dit verband over een aanwijsbare juridische grondslag te beschikken is het belangrijk in de onlangs door de raad vastgestelde Kaderverordening subsidies gemeente Delft 2008 (die in werking is getreden per 1 januari 2008), aan lid 1 van artikel 10, dat betrekking heeft op weigeringsgronden, een nieuw onderdeel toe te voegen, dat luidt als volgt:

 

f)        er sprake is van het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, met dien verstande dat voor de toepassing van artikel 3 van die wet in deze verordening mede wordt verstaan degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met een aanvrager van subsidie gelijk kan worden gesteld.                    

 

In het huidige lid 2 van artikel 10, dat betrekking heeft op intrekkingsgronden zal, als gevolg van het voorgaande, de zinsnede

‘a tot en met e’ vervangen dienen te worden door ‘a t/m f’.

 

Tenslotte zal aan artikel 10 een nieuw lid 3 moeten worden toegevoegd, om het Bibob instrumentarium volledig te maken. Dit nieuwe lid kent de volgende inhoud:

 

3.               Voordat toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, onderdeel f, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het college om een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob worden gevraagd.

 

 

De datum van inwerkingtreding zal zijn 1 juli 2008. Dit in verband met de hierna nog te bespreken uniforme openbare voorbereidingsprocedure alsmede gelet op het feit dat doorgaans 1 januari of 1 juli als herkenbaar punt voor inwerkingtreding van regelingen of wijziging daarvan beschouwd worden.

2.2. reikwijdte

Een belangrijke vraag is wat de reikwijdte zal moeten zijn van het beleid Bibob fase III. Moeten bijvoorbeeld alle subsidieaanvragen aan een Bibo-toets onderworpen worden ? Bij een subsidieaanvraag van € 500,- zou dat als disproportioneel gezien kunnen worden. Bij een te hoge limiet - bijvoorbeeld > € 211.000,- of inmiddels (gelet op het gemeentelijke inkoopbeleid) € 206.000,- zou het beleid zijn doel voorbij kunnen schieten omdat instellingen aan de orde zijn die bij de gemeente in zekere zin als partner bekend zijn en waarvan redelijkerwijs verondersteld mag worden dat oneigenlijke benutting van subsidiegelden (hetgeen  Bibob fase III beoogt te voorkomen) doorgaans niet aan de orde is.

 

Drie modellen laten zich schetsen:

 

  1. Cyclische controle;
  2. Controle afhankelijk van hoogte gevraagde subsidie;
  3. Controle afhankelijk van ontvangen tips OM of fiscus.

 

In voorgaande modellen wordt er geen onderscheid gemaakt tussen prestatiesubsidies, waarderingssubsidies of incidentele subsidies.

 

Ad A.

Er wordt gewerkt met een zodanige cyclische planning (aansluitend bij beleid check KvK) dat in een tijdsbestek van drie jaar alle in die periode ingediende subsidieaanvragen  eenmaal een Bibobtoets ondergaan.

Ad B.

Er wordt een Bibobtoets verricht bij elke ontvangen subsidieaanvraag

die > € 5000,-.

Ad C

Bij alle subsidieaanvragen wordt bezien of er sprake is van een tip van het OM of een signaal van de fiscus dat de mogelijkheid bestaat dat de aangevraagde subsidie benut zal worden voor oneigenlijke doeleinden en daarmee valt onder het bereik van de Wet Bibob. Zo ja, dan pas wordt het Bibob-beleid geëffectueerd en worden de vereiste Bibob-stappen gezet, te beginnen met het (doen) invullen van de Bibob-vragenlijst. Zonodig wordt het landelijk Bureau Bibob benaderd.

 

Om praktische redenen gaat de voorkeur uit naar model C. In beide andere modellen zijn de gevolgen op het gebied van benodigde financiële middelen, menskracht en procedurele vormgeving zodanig dat deze, gelet op het aantal subsidieaanvragen (enkele honderden), niet in verhouding staan tot het met het Bibob beleid beoogde doel. Voorgesteld wordt dan ook Model C als beleid vast te stellen.

 

3. Bibob vragenformulier

3.1.

Inmiddels is er in de fasen I en II van het gefaseerd ingevoerde Bibob beleid, ervaring opgedaan met het vormgeven van op Bibob beleid toegespitste vragen. In fase III, betrekking hebbend op subsidies, zal gebruik gemaakt worden van deze vragen, met name die uit fase I. Het

vragenformulier zal als gevolg hiervan bestaan uit een aantal algemene

vragen, die op grond van artikel 30, lid 2 van de Wet Bibob in elk geval gesteld moeten worden. Daarnaast zullen vragen opgenomen worden om te kunnen beoordelen of één van de door de wetgever limitatief opgesomde uitsluitingsgronden van toepassing is. Tenslotte levert de vragenlijst informatie op, waardoor de financiële en economische draagkracht van de aanvrager beoordeeld kan worden. Informatie waarover de gemeente reeds beschikt, of redelijkerwijs kan beschikken, zal niet nodeloos nogmaals gevraagd moeten worden. Bij de vragenlijst zal een toelichting opgenomen worden ten behoeve van de aanvrager van subsidie. Deze moet namelijk op de hoogte zijn van het feit dat een integriteitstoets op basis van de Wet Bibob plaatsvindt bij de betreffende aanvraag en dat in voorkomende gevallen door het college advies gevraagd kan worden bij het Landelijk Bureau Bibob. [1]

3.2.

Bij het publiceren van het Bibob beleid fase III (subsidies) zal aangegeven worden waar en hoe men, als subsidieaanvrager, de beschikking kan krijgen over het betreffende formulier.

 

4. Financiële gevolgen

 

Wanneer gekozen wordt voor het hanteren van het hiervoor genoemde Model C dan zal het begeleiden van een Bibob toets door de gemeentelijke organisatie, kunnen plaatsvinden binnen de bestaande formatie. Het betreft een lijnverantwoordelijkheid.

 

Financiële gevolgen i.v.m. het aanvragen van een advies bij het Landelijk Bureau Bibob komen eveneens voor rekening van de lijn. Voor het in behandeling nemen van een subsidieaanvraag en het beoordelen daarvan worden tot nu toe in Delft geen leges in rekening gebracht.

 

5. Communicatie

 

Extern

Het voorgenomen en daarop volgende vastgestelde beleid zal conform het daartoe bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht gepubliceerd en ter inzage gelegd worden. Alvorens het Bibob beleid fase III definitief vast te stellen zullen belanghebbenden in de gelegenheid gesteld worden desgewenst hun zienswijze naar voren te brengen. Dat kan mondeling of schriftelijk. De commissie bestuur en werk zal, alvorens het Bibob beleid fase III (subsidies) door het college definitief wordt vastgesteld, van dit voorgenomen besluit in kennis worden gesteld. Daarbij zal tevens geanonimiseerd en geobjectiveerd, inzicht gegeven worden in de inhoudelijke tendensen van de ontvangen zienswijzen. Over de gevolgen van het Bibob beleid fase III (subsidies) zal tevens via o.a. Stadskrant en de gemeentesite informatie verstrekt worden.

Intern

Medewerkers van de gemeente Delft die te maken hebben met een Bibob toets i.v.m. het beoordelen van een subsidieaanvraag zullen door middel van KEN maar ook en vooral d.m.v. het te verschijnen subsidie handboek, op de hoogte gebracht worden en worden toegerust waar het betreft   Bibob fase III (subsidies).

 

6. Planning

 

Na het doorlopen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (uov) als hiervoor genoemd en het definitief vaststellen van het Bibob beleid fase III (subsidies) zal deze fase in werking treden per 1 juli 2008.

 

7. Voorstel

 

Het college wordt het volgende voorgesteld:

a..

In te stemmen met het in deze nota uiteengezette Bibob beleid

fase III (subsidies) en dit beleid (Model C) vast te stellen als ingaande per 1 juli 2008, na het doorlopen van de uniforme openbare voorbereidingspro-cedure (uov).

b.

De raad voor te stellen de Kaderverordening subsidies gemeente Delft 2008 te wijzigen als aangegeven in deze nota onder 2.1.

c.

Per genoemde datum Slijterijen uit te zonderen van het Bibob beleid fase I

(horeca c.a.).

d.

De limiet zoals gehanteerd in het kader van het Bibob beleid fase II  (aanbestedingen) voor leveringen en diensten te verlagen naar

€ 206.000,- .

 

 

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



[1] Vragenformulier en toelichting zullen de komende weken ontwikkeld worden.