-
Bespreekbaar maken van homoseksualiteit
-
Tegengaan discriminatie & homofobe
geweldsincidenten
-
Roze Cultuur
-
Gezondheidszorg
5. Financiën
1.
Inleiding
Tijdens de recente discussies over integratie en de
emancipatieimpuls[1] heeft de Raad verzocht om een aparte nota
over het homo-beleid in Delft. Het nu
voorliggende stuk is ons antwoord hierop.
“Het glas is halfvol, of halfleeg”, aldus Minister R. Plasterk in zijn nota
Gewoon homo zijn [2].
Nederland loopt samen met de Scandinavische landen voorop in de
homo-emancipatie, zeker inzake de wettelijke gelijkberechtiging. Juridisch zijn homo’s en hetero’s volkomen
gelijk. Homostellen kunnen trouwen en kinderen adopteren. De zichtbaarheid van roze cultuur is tot op zekere hoogte geaccepteerd. Grote bedrijven als Philips, de politie en
het leger tonen zich alert op mogelijke discriminatie van homoseksuelen. Allemaal bemoedigende feiten, zeker in
internationaal perspectief.
Toch is het niet één en al positieve berichtgeving.
Hoewel de gemiddelde Nederlander gelijkheid van homo’s[3]
en hetero’s onderschrijft, hebben velen
toch moeite met de zichtbaarheid in de directe omgeving. Bijvoorbeeld op school als klasgenoten voor
hun seksuele voorkeur uitkomen. Of bijvoorbeeld als 2 mannen hand in hand over
straat lopen. De laatste jaren blijkt
de tolerantie zelfs afgenomen en voelen homo’s zich minder veilig. Denk aan de toename van intimidatie en
geweldsincidenten in den lande. Verontrustende
signalen, omdat het sowieso veel moed vergt om uit de kast te komen en
zijn/haar homoseksualiteit niet te verbergen.
Eén en ander roept tegenstrijdige gevoelens
op. Sommige recente gebeurtenissen
passen niet bij het beeld van het
tolerante of homo-vriendelijke Nederland.
Ondanks de emancipatiegolven van de afgelopen 40 jaar heeft een niet onaanzienlijke
minderheid toch nog moeite met de acceptatie van homoseksualiteit.
De idylle van een geruisloze voltooiing van de
homo-emancipatie lijkt het afgelopen jaar
verstoord. Toenemende intolerantie laat zien dat het niet vanzelf
gaat. Kortom : qua wet- en regelgeving
zit het wel goed ; de focus ligt nu op de sociale acceptatie : gewoon
homo-zijn, het mag geen verschil maken.
Homo-emancipatie was gedurende lange tijd geen
bijzonder issue in het gemeentelijk beleid. Hoewel onze gemeente tot in de jaren
’80 veel aandacht besteedde aan het thema,
lijkt het de laatste tijd bijna ongemerkt van de agenda verdwenen. Onze
inzet beperkte zich tot een bescheiden subsidie aan de Delftse werkgroep
Homoseksualiteit (DWH) als belangengroep voor de homo’s in Delft.
Volledigheidshalve voegen we hier aan toe dat er in
de facetmatig wel aandacht is voor homoseksualiteit . Ten bewijze: :
Deze en vergelijkbare activiteiten gaan onverkort
door ; met meer verve dan voorheen als dit nodig is.
DWH heeft middels haar politiek-maatschappelijke
nota[4]
de aandacht van het lokale bestuur en beleid opgeëist. Ook D66 kwam onlangs met een eigen notitie.
We zetten nu de belangrijkste thema’s op een rijtje en koppelen daar een
aantal acties aan. Rode draad is het
gezamenlijk optrekken met DWH, aan wie we een belangrijke rol toebedelen.
Beleid maken en er uitvoering aan geven kan nooit zonder de doelgroep erbij te
betrekken.
Onze voorstellen sporen trouwens volkomen met het
Rijksbeleid, c.q de genoemde nota van Minister Plasterk. De thema’s
staan ook voorop in het
kabinetsbeleid, zij het vanuit
een landelijke focus.
Voor we tot actie overgaan, bezinnen we ons op de maatschappelijke positie van homo’s en
lesbo’s. Waar liggen de belangrijkste
pijnpunten (§ 2) ?
Vervolgens wat we willen bereiken (§ 3) ? Welke acties daarbij
nodig zijn (§ 4) ? En hoeveel het gaat kosten (§ 5).
2. Sociale
acceptatie van homo’s anno 2006
Het sociaal-cultureel planbureau (SCP) heeft eind
2006 onderzoek verricht naar de sociale acceptatie van homoseksualiteit in
Nederland[5]. Deze monitoring laat zien waar de ergste
pijn ligt, en geeft daarmee impliciet
richting aan de te nemen beleidsaccenten.
Landelijk heeft de Minister deze uitgesproken middels de reeds genoemde
nota. Op lokaal niveau sluit de
Gemeente Delft hierop aan, middels deze
notitie.
De belangrijkste conclusies van het
SCP-onderzoek zijn als volgt :
·
Vrijwel de gehele Nederlandse bevolking is van
mening dat homoseksuelen hun leven moeten kunnen leiden zoals zij dat willen.
Ook onder allochtonen is een meerderheid die mening toegedaan. Een opvallende
uitzondering is de kleine groep zeer godsdienstige Nederlanders; zij wijzen in
grote meerderheid homoseksualiteit af.
22% van de Nederlanders
is erop tegen dat het burgerlijk huwelijk is opengesteld voor homoseksuelen.
Bij Nederlanders van Turkse en Marokkaanse afkomst ligt dit percentage resp. op 55% en 48%. Verder had in 2002 één op de drie Nederlanders
bezwaar tegen gelijke rechten voor homoseksuelen op adoptie.
·
Van homoseksuelen wordt verwacht dat zij open zijn
over hun seksuele voorkeur, maar ook dat zij zich in het openbaar zo ‘gewoon’
mogelijk gedragen.
·
Op islamitische, rechts-nationalistische en
conservatief protestants-christelijke webfora zijn vaak negatieve uitlatingen
te vinden over homoseksualiteit.
·
Vier sectoren zijn gescreend op hun
homo-vriendelijkheid (de sport, de horeca, het bank- en verzekeringswezen en Defensie). De uitkomst
laat zien dat een meerderheid
open is over zijn of haar homoseksualiteit.
Binnen zogenaamde ‘macho-culturen’
behoedt men zich voor het uitspreken van de seksuele voorkeur.
De brede acceptatie van homoseksualiteit kent
echter wel grenzen en voorwaarden.
Opzichtige homoseksualiteit wordt niet
gewaardeerd, “het hoort tot de
privé-sfeer”.
Overigens is men wat minder vrijdenkend als een
familielid of klasgenoot homoseksueel blijkt te zijn, zeker in het begin. Acceptatie in privé-kring heeft tijd
nodig.
Veel homoseksuele mannen en vrouwen hebben op het
werk of in de vrije tijd (bijvoorbeeld teamsport) wel te maken met zogenaamde grapjes en vervelende opmerkingen. Veel
homoseksuelen (met name mannen) passen hun gedrag aan, om vervelende reacties
te voorkomen.
Aanbevelingen SCP voor het Rijksbeleid
Uit het onderzoek blijkt voorts dat
homoseksualiteit zeker lang niet overal geaccepteerd is en voorlopig de
aandacht van het beleid blijft vragen. Het rapport geeft in deze enkele
aanbevelingen :
-
Aanscherpen anti-discriminatiebeleid teneinde
negatieve uitlatingen over homo’s te weren ; opname homoseksualiteit als
non-discriminatiegrond in artikel 1 van de Grondwet.
-
Meer aandacht voor de veiligheid van homoseksuelen
in de openbare ruimte.
-
Bevorderen homovriendelijk klimaat op scholen,
arbeidsorganisaties en sportverenigingen
Er is reden aan te nemen dat in Delft de acceptatie
van homoseksualiteit aandacht verdient juist omdat er nauwelijks signalen,
cijfers of meldingen beschikbaar zijn op gemeentelijk niveau. Voor ons plan van
aanpak nemen we nu dan ook de landelijke conclusies als startpunt en komen we
er in § 4 in de aanbevelingen op terug.
3. Doel
van het Delfts homo-beleid
De hoofddoelstelling is simpel en ligt voor de hand
: gewoon homo-zijn, het mag niet uitmaken.
De hoofddoelstelling voor het Rijksbeleid (nota Plasterk) kunnen we zo
overnemen voor het lokale beleid. In
andere woorden :
bevorderen van de sociale acceptatie van homoseksuelen
onder Delftenaren
Emancipatie en/of
Integratie ; waarover hebben we
het ? Het is een theoretische
discussie, toch staan we er even bij stil.
·
Integratie = het als gelijkwaardig opnemen van een
bevolkingsgroep in een bepaalde maatschappij.
De begrippen
‘emancipatie’ en ‘integratie’ lopen in
de praktijk van alle dag door elkaar, maar gelukkig wel hand in hand. Sociaal
integreren kun je pas als je maatschappelijk ‘meetelt’ of emancipeert ; zo lazen we trouwens
ook in de integratienota.
Emancipatie heeft
daarnaast ook te maken met bewustwording en zichtbaarheid. Je mag er wezen en gezien worden, wie of wat je ook bent : als man of
vrouw, als autochtone of allochtone
Nederlander, als jongere of oudere, als
hetero- of homoseksueel.
Vanuit het
homo-beleid is emancipatie pas geslaagd als homo’s hun seksuele voorkeur niet
hoeven te verbergen en daar vervolgens ook geen nadelen van ondervinden.
Meer zichtbaarheid van
homoseksualiteit in het dagelijkse leven is dan ook wenselijk in het
perspectief van het uiteindelijke doel : namelijk de acceptatie en integratie
in het sociale leven.
De bovengenoemde hoofddoelstelling van het
homo-beleid zetten we vervolgens om in
operationele doelen, juist in die
sectoren van de maatschappij waar het nog behoorlijk schort met de sociale
acceptatie.
Voor het lokale beleid in Delft zetten we de
komende periode in op :
·
Bespreekbaar maken van homoseksualiteit ; bijdragen aan homo-vriendelijke omgeving
in diverse domeinen ·
Impulsen voor meer veiligheid ; tegengaan intimidatie
en geweldsdreigingen ; tegengaan
discriminatie. ·
Meer zichtbaarheid van roze cultuur in de stad. ·
In kaart brengen van de behoefte aan bijzondere
zorg voor homoseksuele ouderen.
In § 4 werken we deze operationele doelen uit in
een lokale agenda ; dit zijn actiepunten
voor de komende 2 jaar.
Hoe meet je de effecten van deze beleidsmaatregelen
in functie van het doel ? Namelijk een
betere sociale acceptatie in Delft. Dit
vraagt gedegen onderzoek (met 0-meting etc), en dan nog zullen de uitkomsten
van zulk onderzoek betrekkelijk zijn.
De vraag is of we hier ons geld aan moeten
besteden, temeer omdat er dan nieuw geld gegenereerd moet worden. We geven om
pragmatische redenen nu de voorkeur aan activiteiten, boven onderzoek.
Zo mogelijk sluiten we aan bij een algehele
beleidsmonitor die nu nog in ontwikkeling is.
De actiepunten in § 4 zijn concreet benoemd. De
evaluatie in 2010 zal zich richten op de meting van de output, nl. in hoeverre
de geplande acties effectief zijn uitgevoerd.
4. Wat gaan we doen?
4.1 Bespreekbaar
maken homoseksualiteit
Uitgangspunt is dat de school haar
verantwoordelijkheid oppakt. Naast het
bewaken van de omgangsvormen denken we bijvoorbeeld ook aan voorlichting. DWH
beschikt over voldoende (jonge)
voorlichters, maar kan deze organisatie niet structureel op zich nemen. De gemeente biedt aan hierin ruimhartig te
ondersteunen in navolging van de landelijke
ambitie.
Onder allochtone Nederlanders ligt de acceptatie van homoseksualiteit
lastiger[6]. Het is dan ook begrijpelijk dat deze
jongeren meer dan gemiddeld problemen zullen hebben met hun coming-out. Delft beschikt over een goed functionerend
netwerk van allochtone organisaties. Denk aan moskee-besturen,
zelforganisaties, vrouwenverenigingen en de werkgroep migranten communicatie.
Respect moet van 2 kanten komen. DWH heeft uitgesproken met wie dan ook in
gesprek te willen gaan. Met begrip voor
elkaars achtergrond/ eigenheid zullen we de dialoog met de
migrantengemeenschappen in Delft op gang brengen.
Acties :
4.2
Veiligheid
tegengaan discriminatie
en homofobe geweldsincidenten
Geweld en bedreigingen tegen homo’s neemt toe. Lastig is wel dat we het moeten doen met
deze aanname uit homo-kringen, heldere
cijfers hierover ontbreken. De omvang
en ernst van het probleem is dan ook niet duidelijk omdat :
-
de politie niet registreert op het criterium
‘seksuele voorkeur’, én
-
de doelgroep slechts in geringe mate bereid is tot
aangifte.
Zowel politie als bureau discriminatiezaken krijgen
nauwelijks meldingen. Aan de andere kant klagen homo’s dat hun meldingen weinig
serieus genomen worden.
Het kabinet zal een goede registratie van geweld
tegen homo’s tot stand brengen. Hiertoe worden bedrijfsprocessen van de politie
en van het Openbaar Ministerie aangepast. Aan de Gemeente de taak om te
informeren of één en ander ook plaatselijk gestalte krijgt.
Ook voor het Bureau Discriminatiezaken is een taak
weggelegd om zich lokaal sterker te profileren[8]. Om voor elkaar te krijgen dat uitingen van
homo-discriminatie en intimidatie bij het bureau terecht komen. De DWH vreest hoedanook dat haar doelgroep
niet zal melden bij een bureau en bepleit daarom een digitaal meldpunt in eigen
beheer.
Homo-ontmoetingsplaatsen (HOP’s)
Homoseksuelen hebben minder gelegenheden om mensen
met een gelijke geaardheid te ontmoeten dan hetero’s. Daarom zoeken zij elkaar vaker buiten op, in zgn. HOP’s of banen.
Deze banen bevinden zich doorgaans in
recreatiegebieden, parkeerplaatsen of langs autosnelwegen. Over HOP’s wordt verschillend gedacht, ook
in homo-kringen.
Een HOP kan ook tot ongewenste verschijnselen leiden.
Bedreiging of geweld, omdat ook chanteurs en potenrammers deze plekken
bezoeken.
Klachten van recreanten vanwege de confrontatie met
seksende mannen of vervuiling. De gemeente is hier alert op.
In Delft zijn formeel geen klachten bekend. Om deze
reden zullen wij lokaal geen bijzondere acties ondernemen. DWH pleit ervoor om de problematiek in
regionaal verband aan de orde te stellen.
Acties :
4.3 Roze
Cultuur
De zichtbaarheid van homo’s en lesbo’s in cultuur & media draagt
ongetwijfeld bij aan de integratie ervan.
Denk aan talloze mediafiguren die niet schromen om voor hun seksuele
voorkeur uit te komen. Hun bekendheid
bij het grote publiek heeft zeker bijgedragen
aan de sociale acceptatie van homoseksualiteit.
Ook al kunnen al te expliciete uitingen bij
sommigen tegen de borst stuiten,
manifestaties als Roze maandag (kermis Tilburg), de GayNight
(Groningen), het MidZomerGrachtfestival (Utrecht) en natuurlijk de Gay Pride (Amsterdam) dragen op de lange termijn
bij tot de acceptatie van homoseksualiteit.
Cultuur is het middel bij uitstek om de zichtbaarheid
te bevorderen. Deze taak ligt primair bij de belangenorganisatie of een
homo-vriendelijke evenementenorganisatie,
evt. met hulp van derden. We stimuleren de aanwezigheid van
jongerenvereniging Outsite tijdens de jaarlijkse OWEE, maar de ambitie van Delft
mag best groter zijn.
Acties :
4.4
Gezondheidszorg
Ouderenzorg
Homoseksuele
alleenstaande ouderen ondervinden meer dan gemiddeld gevoelens van eenzaamheid
en onzichtbaarheid. Zij hebben
doorgaans minder contact met familie & vrienden, hebben geen vaste partner, een kleiner netwerk enz. Ouder worden brengt een grotere
afhankelijkheid met zich mee, terwijl juist deze groep gewend was zeer
zelfstandig op te trekken. Bovendien
dienen we ons ervan te vergewissen dat medebewoners in verzorgingstehuizen vaak
nog “achterhaalde” opvattingen hebben
over homoseksualiteit[9].
Zorgverleners
op hun beurt zien geen verband tussen de zorgvraag en de context, nl. de
seksuele voorkeur van de betrokkene. Ouderen zijn bang dat jonge verzorgenden
zich minder tolerant verhouden tot de
roze levenscultuur.
Het
antwoord op de problematiek is lastig zolang de doelgroep weinig zichtbaar is,
noch signalen afgeeft. Het zou mooi
zijn als roze ouderen hun stem laten horen in
patiëntenvertegenwoordigingen (WMO-raad, SOD-werkgroepen e.a. platforms). De vergrijzing
en toename van de zorg dwingen ons wel te studeren op de bijzondere positie van
deze doelgroep. Eén van de gedachten
daarbij is om personeel in de zorg te trainen in de omgang met homoseksuele
ouderen. Een woongroep is een andere
optie, de behoefte daartoe moet dan wel bekend zijn.
DWH
beraadt zich op een ontmoetingsaanbod voor roze ouderen, zodat ‘gevoelsgenoten’
elkaar kunnen ontmoeten. Ondersteuning
van SOD- en BWD-netwerk is nodig om een dergelijke faciliteit goed neer te
zetten.
Sinds enige jaren zien wij dat jongeren (zowel homo als hetero) weer vaker onveilig vrijen, met de bekende
risico’s. Het aantal SOA-besmettingen
neemt sinds de eeuwwisseling weer toe.
Het lokaal gezondheidsbeleid[10]
schenkt aandacht aan een gezonde seksualiteitsbeleving en preventie SOA. Wij vragen hiervoor ook gerichte
opmerkzaamheid bij de homoseksuele doelgroep.
Het Rijk financiert in deze de Schorerstichting[11],
die landelijk een preventieprogramma hiv/soa voor homoseksuele mannen uitvoert. We nodigen de GGD Zuid-Holland West en DWH
uit om te studeren op wat we hier lokaal aan toe kunnen voegen.
Acties
:
·
Ondersteunen van een ontmoetingsfaciliteit voor
roze ouderen ;
·
Gesprek entameren met SOD (stichtingouderenwerk) en
zorginstellingen Pieter van Foreest teneinde de problematiek in Delft beter
voor het voetlicht te krijgen. Plan van
actie maken;
·
In overleg treden met DWH en GGD-Zuid-Holland West,
ontwikkelen acties die bijdragen aan
preventie SOA en tegengaan onveilig vrijen.
5 Financiën
Bovenstaande acties passen voorlopig binnen
bestaand beleid en daarom is er nu geen extra geld nodig.
Indien blijkt dat budget nodig is om de in de nota
genoemde acties te realiseren nemen wij dit mee in de integrale afweging voor
de programmabegroting 2009-2011.
De kabinetsnota “Gewoon homo zijn” reserveert 2,5
miljoen voor lokaal beleid. Dit geld is primair bestemd voor de G-31, waar
Delft niet bij hoort. Niettemin zullen
we een aanvraag indienen om een beroep te doen op deze Rijksmiddelen.
6 Tot slot
Gevraagde besluiten
1.
Akkoord gaan met de inhoud en de actiepunten van de
notitie homo-emancipatie 2008-2010
2.
Notitie ter kennisname sturen naar de Raad.
7 Bijlage
Integratie van homoseksuelen moet weer hoger op de
Delftse agenda, om te voorkomen dat de klok wordt teruggedraaid. Met deze beleidsnotitie pakken we de draad
weer op. De actielijst is nog verre van
volledig. Niettemin zou het al heel wat zijn als we al deze voornemens tot
uitvoering kunnen brengen.
Over 2 jaar zullen we verantwoording afleggen. Wellicht blikken we dan met een flinke dosis
extra-ervaring terug op het plan en kunnen we beter beslagen ten ijs, koers zetten naar de volgende periode.
Geraadpleegde bronnen :
-
Homobeleid uitgelicht, een praktische gids voor
lokaal beleid, Judith Schuyf en Peter
Dankmeijer, Schorer Boeken en Kenniscentrum Lesbisch en Homo-emancipatiebeleid,
Amsterdam, 2005
-
Factsheet homo-ontmoetingsplaatsen, Movisie
-
Politiek-maatschappelijke nota DWH, 2007
-
Gewoon homo zijn, homo-emancipatienota van minister
Plasterk, OCW, najaar 2007
-
Websites : www.dwhdelft.nl en www.cochaaglanden.nl
[1] “Impuls emancipatiebeleid”, vastgesteld in de Raadsvergadering 31-01-2008
[2] Ministerie van Onderwijs Cultuur & Wetenschap, Gewoon Doen, Lesbisch en homo-emancipatiebeleid 2008-2011
[3] In deze notitie bedoelen we met “homo’s” uiteraard homo’s, lesbo’s en bisexuelen
[4] Delftse werkgroep Homoseksualiteit, politiek-maatschappelijke nota, aangeboden aan de Raad, okt ‘07
[5] SCP. Gewoon Doen, acceptatie van homoseksualiteit
in Nederland
[6] zie o.a. genoemd onderzoek Sociaal cultureel Planbureau
[7] Parels van Delft komen voort uit de Emancipatienota 2008 ; doel is dat deze werkgroep eigentijds & inspirerende emancipatie –impulsen opzet in Delft
[8] Lees ook de Integratienota 2008-2011, hfst. 9 Discriminatie & Veiligheid
[9] Informatie ontleend van Movisie, landelijk kenniscentrumvoor o.a. lesbisch en homo-beleid
[10] Medio 2008 verschijnt de notitie lokaal gezondheidsbeleid
[11] Landelijk kenniscentrum op het gebied van gezondheid en welzijn voor lesbische vrouwen en homoseksuele mannen. De stichting geeft advies aan hulpverleners en preventiemedewerkers en begeleidt individuele homoseksuele vrouwen en mannen in hun zoektocht naar hulp en informatie.