1. Inleiding  /  woord vooraf
  2. Sociale acceptatie van homo’s  anno 2006
  3. Doelstelling van het homo-beleid
  4. Wat gaan we doen?:

-          Bespreekbaar maken van homoseksualiteit

-          Tegengaan discriminatie & homofobe geweldsincidenten

-          Roze Cultuur

-          Gezondheidszorg

5.   Financiën

  1. Tot slot

 

 

 

1.                   Inleiding

 

Tijdens de recente discussies over integratie en de emancipatieimpuls[1]  heeft de Raad verzocht om een aparte nota over het homo-beleid in Delft.  Het nu voorliggende stuk is ons antwoord hierop. 

 

“Het glas is halfvol, of halfleeg”,  aldus Minister R. Plasterk in zijn nota

Gewoon homo zijn [2]. Nederland loopt samen met de Scandinavische landen voorop in de homo-emancipatie, zeker inzake de wettelijke gelijkberechtiging.  Juridisch zijn homo’s en hetero’s volkomen gelijk. Homostellen kunnen trouwen en kinderen adopteren.  De zichtbaarheid van roze cultuur is  tot op zekere hoogte geaccepteerd.  Grote bedrijven als Philips, de politie en het leger tonen zich alert op mogelijke discriminatie van homoseksuelen.  Allemaal bemoedigende feiten, zeker in internationaal perspectief.

 

Toch is het niet één en al positieve berichtgeving. Hoewel de gemiddelde Nederlander gelijkheid van homo’s[3] en hetero’s  onderschrijft, hebben velen toch moeite met de zichtbaarheid in de directe omgeving.  Bijvoorbeeld op school als klasgenoten voor hun seksuele voorkeur uitkomen. Of bijvoorbeeld als 2 mannen hand in hand over straat lopen.  De laatste jaren blijkt de tolerantie zelfs afgenomen en voelen homo’s zich minder veilig.  Denk aan de toename van intimidatie en geweldsincidenten in den lande.  Verontrustende signalen, omdat het sowieso veel moed vergt om uit de kast te komen en zijn/haar homoseksualiteit niet te verbergen.

 

Eén en ander roept tegenstrijdige gevoelens op.  Sommige recente gebeurtenissen passen niet  bij het beeld van het tolerante of homo-vriendelijke Nederland.  Ondanks de emancipatiegolven van de afgelopen 40 jaar heeft een niet onaanzienlijke minderheid toch nog moeite met de acceptatie van homoseksualiteit. 

 

De idylle van een geruisloze voltooiing van de homo-emancipatie lijkt het afgelopen jaar  verstoord. Toenemende intolerantie laat zien dat het niet vanzelf gaat.   Kortom : qua wet- en regelgeving zit het wel goed ; de focus ligt nu op de sociale acceptatie : gewoon homo-zijn, het mag geen verschil maken.   

 

Aanleiding voor homo-emancipatie in Delft

Homo-emancipatie was gedurende lange tijd geen bijzonder issue in het gemeentelijk beleid. Hoewel onze gemeente tot in de jaren ’80 veel aandacht besteedde aan het thema,  lijkt het de laatste tijd bijna ongemerkt van de agenda verdwenen. Onze inzet beperkte zich tot een bescheiden subsidie aan de Delftse werkgroep Homoseksualiteit (DWH) als belangengroep voor de homo’s in Delft.  

Volledigheidshalve voegen we hier aan toe dat er in de facetmatig wel aandacht is voor homoseksualiteit . Ten bewijze:  :  

Deze en vergelijkbare activiteiten gaan onverkort door ; met meer verve dan voorheen als dit nodig is.

 

DWH heeft middels haar politiek-maatschappelijke nota[4] de aandacht van het lokale bestuur en beleid opgeëist.  Ook D66 kwam onlangs met een eigen notitie.

 

We zetten nu de belangrijkste  thema’s op een rijtje en koppelen daar een aantal acties aan.  Rode draad is het gezamenlijk optrekken met DWH, aan wie we een belangrijke rol toebedelen. Beleid maken en er uitvoering aan geven kan nooit zonder de doelgroep erbij te betrekken.

 

Onze voorstellen sporen trouwens volkomen met het Rijksbeleid, c.q de genoemde nota van Minister Plasterk.   De thema’s  staan ook voorop in het  kabinetsbeleid,  zij het vanuit een landelijke focus.

 

Voor we tot actie overgaan, bezinnen we ons  op de maatschappelijke positie van homo’s en lesbo’s.  Waar liggen de belangrijkste pijnpunten  (§ 2)  ?   Vervolgens wat we willen bereiken (§ 3)  ?  Welke acties daarbij nodig zijn (§ 4)  ?  En hoeveel het gaat kosten  (§ 5).   

 

 

2.         Sociale acceptatie van homo’s anno 2006

 

Het sociaal-cultureel planbureau (SCP) heeft eind 2006 onderzoek verricht naar de sociale acceptatie van homoseksualiteit in Nederland[5].  Deze monitoring laat zien waar de ergste pijn ligt,  en geeft daarmee impliciet richting aan de te nemen  beleidsaccenten. Landelijk heeft de Minister deze uitgesproken middels de reeds genoemde nota.  Op lokaal niveau sluit de Gemeente  Delft hierop aan, middels deze notitie.  

 

De belangrijkste conclusies van het SCP-onderzoek zijn als volgt :

 

·         Vrijwel de gehele Nederlandse bevolking is van mening dat homoseksuelen hun leven moeten kunnen leiden zoals zij dat willen. Ook onder allochtonen is een meerderheid die mening toegedaan. Een opvallende uitzondering is de kleine groep zeer godsdienstige Nederlanders; zij wijzen in grote meerderheid homoseksualiteit af.

22% van de Nederlanders is erop tegen dat het burgerlijk huwelijk is opengesteld voor homoseksuelen. Bij Nederlanders van Turkse en Marokkaanse afkomst  ligt dit percentage resp. op 55% en 48%.  Verder had in 2002 één op de drie Nederlanders bezwaar tegen gelijke rechten voor homoseksuelen op adoptie.

·         Van homoseksuelen wordt verwacht dat zij open zijn over hun seksuele voorkeur, maar ook dat zij zich in het openbaar zo ‘gewoon’ mogelijk gedragen.

·         Op islamitische, rechts-nationalistische en conservatief protestants-christelijke webfora zijn vaak negatieve uitlatingen te vinden over homoseksualiteit.

·         Vier sectoren zijn gescreend op hun homo-vriendelijkheid (de sport, de horeca, het bank- en verzekeringswezen en Defensie).  De uitkomst  laat zien  dat een meerderheid open is over zijn of haar homoseksualiteit.  Binnen zogenaamde ‘macho-culturen’  behoedt men zich voor het uitspreken van de seksuele voorkeur. 

 

De brede acceptatie van homoseksualiteit kent echter wel grenzen en voorwaarden.

Opzichtige homoseksualiteit wordt niet gewaardeerd,  “het hoort tot de privé-sfeer”.

Overigens is men wat minder vrijdenkend als een familielid of klasgenoot homoseksueel blijkt te zijn, zeker in het begin.  Acceptatie in privé-kring heeft tijd nodig. 

 

Veel homoseksuele mannen en vrouwen hebben op het werk of in de vrije tijd (bijvoorbeeld teamsport) wel  te maken met zogenaamde grapjes en vervelende opmerkingen. Veel homoseksuelen (met name mannen) passen hun gedrag aan, om vervelende reacties te voorkomen.

 

 

Aanbevelingen SCP voor het Rijksbeleid

Uit het onderzoek blijkt voorts dat homoseksualiteit zeker lang niet overal geaccepteerd is en voorlopig de aandacht van het beleid blijft vragen. Het rapport geeft in deze enkele aanbevelingen : 

 

-          Aanscherpen anti-discriminatiebeleid teneinde negatieve uitlatingen over homo’s te weren ; opname homoseksualiteit als non-discriminatiegrond in artikel 1 van de Grondwet.

-          Meer aandacht voor de veiligheid van homoseksuelen in de openbare ruimte.

-          Bevorderen homovriendelijk klimaat op scholen, arbeidsorganisaties en sportverenigingen 

 

Er is reden aan te nemen dat in Delft de acceptatie van homoseksualiteit aandacht verdient juist omdat er nauwelijks signalen, cijfers of meldingen beschikbaar zijn op gemeentelijk niveau. Voor ons plan van aanpak nemen we nu dan ook de landelijke conclusies als startpunt en komen we er in § 4 in de aanbevelingen op terug.

 

 

 

3.         Doel van het Delfts homo-beleid   

 

De hoofddoelstelling is simpel en ligt voor de hand : gewoon homo-zijn, het mag niet uitmaken.  De hoofddoelstelling voor het Rijksbeleid (nota Plasterk) kunnen we zo overnemen voor het lokale beleid.  In andere woorden :

bevorderen van de sociale acceptatie van homoseksuelen onder Delftenaren   

 
 

 

 

 


Emancipatie en/of  Integratie ;  waarover hebben we het  ? Het is een theoretische discussie, toch staan we er even bij stil.  

 

·         Integratie =  het als gelijkwaardig opnemen van een bevolkingsgroep in een bepaalde maatschappij.

 

De begrippen ‘emancipatie’  en ‘integratie’ lopen in de praktijk van alle dag door elkaar, maar gelukkig wel hand in hand.  Sociaal integreren kun je pas als je maatschappelijk ‘meetelt’ of emancipeert ; zo lazen we trouwens ook  in de integratienota.  

Emancipatie heeft daarnaast ook te maken met bewustwording en zichtbaarheid.  Je mag er wezen en gezien worden,  wie of wat je ook bent : als man of vrouw,  als autochtone of allochtone Nederlander,  als jongere of oudere, als hetero- of homoseksueel. 

 

Vanuit het homo-beleid is emancipatie pas geslaagd als homo’s hun seksuele voorkeur niet hoeven te verbergen en daar vervolgens ook geen nadelen van ondervinden.

 

Meer zichtbaarheid van homoseksualiteit in het dagelijkse leven is dan ook wenselijk in het perspectief van het uiteindelijke doel : namelijk de acceptatie en integratie in het sociale leven. 

 

De bovengenoemde hoofddoelstelling van het homo-beleid  zetten we vervolgens om in operationele doelen,  juist in die sectoren van de maatschappij waar het nog behoorlijk schort met de sociale acceptatie.  

Voor het lokale beleid in Delft zetten we de komende periode in op :   

 

·         Bespreekbaar maken van homoseksualiteit ;  bijdragen aan homo-vriendelijke omgeving in diverse domeinen

·         Impulsen voor meer veiligheid ; tegengaan intimidatie en geweldsdreigingen ;  tegengaan discriminatie.

·         Meer zichtbaarheid van roze cultuur in de stad.

·         In kaart brengen van de behoefte aan bijzondere zorg voor homoseksuele ouderen.

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


In  § 4  werken we deze operationele doelen uit in een lokale agenda ; dit zijn actiepunten  voor de komende 2 jaar.

 

Hoe meet je de effecten van deze beleidsmaatregelen in functie van het doel ?  Namelijk een betere sociale acceptatie in Delft.  Dit vraagt gedegen onderzoek (met 0-meting etc), en dan nog zullen de uitkomsten van zulk onderzoek betrekkelijk zijn. 

De vraag is of we hier ons geld aan moeten besteden, temeer omdat er dan nieuw geld gegenereerd moet worden. We geven om pragmatische redenen nu de voorkeur aan activiteiten, boven onderzoek.  

Zo mogelijk sluiten we aan bij een algehele beleidsmonitor die nu nog in ontwikkeling is. 

De actiepunten in § 4  zijn concreet benoemd.  De evaluatie in 2010 zal zich richten op de meting van de output, nl. in hoeverre de geplande acties effectief zijn uitgevoerd. 

 

 

4.         Wat gaan we doen?

 

4.1       Bespreekbaar maken homoseksualiteit  

 

Scholen

 

Uitgangspunt is dat de school haar verantwoordelijkheid oppakt.  Naast het bewaken van de omgangsvormen denken we bijvoorbeeld ook aan voorlichting.   DWH  beschikt  over voldoende (jonge) voorlichters, maar kan deze organisatie niet structureel op zich nemen.  De gemeente biedt aan hierin ruimhartig te ondersteunen in navolging van de landelijke  ambitie.   

 

 

 

Allochtone zelforganisaties en moskeeën

 

Onder allochtone Nederlanders  ligt de acceptatie van homoseksualiteit lastiger[6].  Het is dan ook begrijpelijk dat deze jongeren meer dan gemiddeld problemen zullen hebben met hun coming-out.  Delft beschikt over een goed functionerend netwerk van allochtone organisaties. Denk aan moskee-besturen, zelforganisaties, vrouwenverenigingen en de werkgroep migranten communicatie.  

Respect moet van 2 kanten komen.  DWH heeft uitgesproken met wie dan ook in gesprek te willen gaan.  Met begrip voor elkaars achtergrond/ eigenheid zullen we de dialoog met de migrantengemeenschappen in Delft op gang brengen.

 

 

Acties :  

 

 

4.2               Veiligheid

tegengaan discriminatie en homofobe geweldsincidenten

 

Geweld en bedreigingen tegen homo’s neemt toe.  Lastig is wel dat we het moeten doen met deze aanname uit homo-kringen,  heldere cijfers hierover ontbreken.  De omvang en ernst van het probleem is dan ook niet duidelijk omdat :

-          de politie niet registreert op het criterium ‘seksuele voorkeur’,  én 

-          de doelgroep slechts in geringe mate bereid is tot aangifte.

 

Zowel politie als bureau discriminatiezaken krijgen nauwelijks meldingen. Aan de andere kant klagen homo’s dat hun meldingen weinig serieus genomen worden.

Het kabinet zal een goede registratie van geweld tegen homo’s tot stand brengen. Hiertoe worden bedrijfsprocessen van de politie en van het Openbaar Ministerie aangepast. Aan de Gemeente de taak om te informeren of één en ander ook plaatselijk gestalte krijgt.

 

Ook voor het Bureau Discriminatiezaken is een taak weggelegd om zich lokaal sterker te profileren[8].  Om voor elkaar te krijgen dat uitingen van homo-discriminatie en intimidatie bij het bureau terecht komen.  De DWH vreest hoedanook dat haar doelgroep niet zal melden bij een bureau en bepleit daarom een digitaal meldpunt in eigen beheer.  

 

Homo-ontmoetingsplaatsen (HOP’s)

 

Homoseksuelen hebben minder gelegenheden om mensen met een gelijke geaardheid te ontmoeten dan hetero’s.  Daarom zoeken zij elkaar vaker buiten op, in zgn. HOP’s of banen.  Deze banen bevinden zich doorgaans in recreatiegebieden, parkeerplaatsen of langs autosnelwegen.  Over HOP’s wordt verschillend gedacht, ook in homo-kringen. 

 

Een HOP kan ook tot ongewenste verschijnselen leiden. Bedreiging of geweld, omdat ook chanteurs en potenrammers deze plekken bezoeken.

Klachten van recreanten vanwege de confrontatie met seksende mannen of vervuiling. De gemeente is hier alert op.

 

In Delft zijn formeel geen klachten bekend. Om deze reden zullen wij lokaal geen bijzondere acties ondernemen.  DWH pleit ervoor om de problematiek in regionaal verband aan de orde te stellen.

 

Acties :

 

 

4.3     Roze Cultuur

 

De zichtbaarheid van homo’s  en lesbo’s in cultuur & media draagt ongetwijfeld bij aan de integratie ervan.  Denk aan talloze mediafiguren die niet schromen om voor hun seksuele voorkeur uit te komen.  Hun bekendheid bij het grote publiek heeft zeker  bijgedragen aan de sociale acceptatie van homoseksualiteit.   

Ook al kunnen al te expliciete uitingen bij sommigen tegen de borst stuiten,  manifestaties als Roze maandag (kermis Tilburg), de GayNight (Groningen), het MidZomerGrachtfestival (Utrecht) en  natuurlijk de Gay Pride (Amsterdam) dragen op de lange termijn bij tot de acceptatie van homoseksualiteit.   

 

Cultuur is het middel bij uitstek om de zichtbaarheid te bevorderen. Deze taak ligt primair bij de belangenorganisatie of een homo-vriendelijke evenementenorganisatie,  evt. met hulp van derden. We stimuleren de aanwezigheid van jongerenvereniging Outsite tijdens de jaarlijkse OWEE, maar de ambitie van Delft mag best groter zijn.

 

Acties :

 

  

4.4        Gezondheidszorg

 

Ouderenzorg

 

Homoseksuele alleenstaande ouderen ondervinden meer dan gemiddeld gevoelens van eenzaamheid en onzichtbaarheid.  Zij hebben doorgaans minder contact met familie & vrienden,  hebben geen vaste partner, een kleiner netwerk enz.  Ouder worden brengt een grotere afhankelijkheid met zich mee, terwijl juist deze groep gewend was zeer zelfstandig op te trekken.  Bovendien dienen we ons ervan te vergewissen dat medebewoners in verzorgingstehuizen vaak nog “achterhaalde”  opvattingen hebben over homoseksualiteit[9].

Zorgverleners op hun beurt zien geen verband tussen de zorgvraag en de context, nl. de seksuele voorkeur van de betrokkene. Ouderen zijn bang dat jonge verzorgenden zich minder tolerant verhouden tot  de roze levenscultuur.  

 

Het antwoord op de problematiek is lastig zolang de doelgroep weinig zichtbaar is, noch signalen afgeeft.   Het zou mooi zijn als roze ouderen hun stem laten horen in patiëntenvertegenwoordigingen  (WMO-raad,  SOD-werkgroepen  e.a. platforms).   De vergrijzing en toename van de zorg dwingen ons wel te studeren op de bijzondere positie van deze doelgroep.   Eén van de gedachten daarbij is om personeel in de zorg te trainen in de omgang met homoseksuele ouderen.  Een woongroep is een andere optie, de behoefte daartoe moet dan wel bekend zijn.

DWH beraadt zich op een ontmoetingsaanbod voor roze ouderen, zodat ‘gevoelsgenoten’ elkaar kunnen ontmoeten.  Ondersteuning van SOD- en BWD-netwerk is nodig om een dergelijke faciliteit goed neer te zetten.

 

Preventie SOA

 

Sinds enige jaren zien wij dat  jongeren (zowel homo als hetero)  weer vaker onveilig vrijen, met de bekende risico’s.  Het aantal SOA-besmettingen neemt sinds de eeuwwisseling weer toe.  Het lokaal gezondheidsbeleid[10] schenkt aandacht aan een gezonde seksualiteitsbeleving en preventie SOA.   Wij vragen hiervoor ook gerichte opmerkzaamheid bij de homoseksuele doelgroep. 

 

Het Rijk financiert in deze de Schorerstichting[11], die landelijk een preventieprogramma hiv/soa voor homoseksuele mannen uitvoert.  We nodigen de GGD Zuid-Holland West en DWH uit om te studeren op wat we hier lokaal aan toe kunnen voegen.  

 

Acties :

·         Ondersteunen van een ontmoetingsfaciliteit voor roze ouderen ;

·         Gesprek entameren met SOD (stichtingouderenwerk) en zorginstellingen Pieter van Foreest teneinde de problematiek in Delft beter voor het voetlicht te krijgen.  Plan van actie maken;

·         In overleg treden met DWH en GGD-Zuid-Holland West, ontwikkelen acties die bijdragen aan  preventie SOA en tegengaan onveilig vrijen.

 

 

5          Financiën 

 

Bovenstaande acties passen voorlopig binnen bestaand beleid en daarom is er nu geen extra geld nodig.

 

Indien blijkt dat budget nodig is om de in de nota genoemde acties te realiseren nemen wij dit mee in de integrale afweging voor de programmabegroting 2009-2011.

 

De kabinetsnota “Gewoon homo zijn” reserveert 2,5 miljoen voor lokaal beleid. Dit geld is primair bestemd voor de G-31, waar Delft niet bij hoort.  Niettemin zullen we een aanvraag indienen om een beroep te doen op deze Rijksmiddelen. 

 

 

6          Tot slot

 

            Gevraagde besluiten

 

1.       Akkoord gaan met de inhoud en de actiepunten van de notitie homo-emancipatie 2008-2010

2.       Notitie ter kennisname sturen naar de Raad.  

 


7          Bijlage

 

Integratie van homoseksuelen moet weer hoger op de Delftse agenda, om te voorkomen dat de klok wordt teruggedraaid.  Met deze beleidsnotitie pakken we de draad weer op.  De actielijst is nog verre van volledig. Niettemin zou het al heel wat zijn als we al deze voornemens tot uitvoering kunnen brengen. 

Over 2 jaar zullen we verantwoording afleggen.  Wellicht blikken we dan met een flinke dosis extra-ervaring terug op het plan en kunnen we beter beslagen ten ijs,  koers zetten naar de volgende periode. 

 

Geraadpleegde bronnen :

 

-         Homobeleid uitgelicht, een praktische gids voor lokaal beleid, Judith Schuyf en Peter Dankmeijer, Schorer Boeken en Kenniscentrum Lesbisch en Homo-emancipatiebeleid, Amsterdam, 2005

-         Factsheet homo-ontmoetingsplaatsen, Movisie

-         Politiek-maatschappelijke nota DWH, 2007

-         Gewoon homo zijn, homo-emancipatienota van minister Plasterk, OCW, najaar 2007

-         Websites   :  www.dwhdelft.nl    en www.cochaaglanden.nl  

 

     



[1] “Impuls emancipatiebeleid”, vastgesteld in de Raadsvergadering 31-01-2008

[2] Ministerie  van Onderwijs Cultuur & Wetenschap, Gewoon Doen, Lesbisch en homo-emancipatiebeleid 2008-2011   

[3]  In deze notitie bedoelen we met “homo’s”  uiteraard  homo’s,  lesbo’s en bisexuelen

[4] Delftse werkgroep Homoseksualiteit, politiek-maatschappelijke nota, aangeboden aan de Raad, okt ‘07

[5] SCP.  Gewoon Doen, acceptatie van homoseksualiteit in Nederland

[6] zie o.a. genoemd onderzoek Sociaal cultureel Planbureau

[7] Parels van Delft komen voort uit de Emancipatienota 2008  ;  doel is dat deze werkgroep eigentijds & inspirerende emancipatie –impulsen  opzet in Delft

[8] Lees ook de Integratienota 2008-2011,  hfst. 9 Discriminatie & Veiligheid

[9] Informatie ontleend van Movisie, landelijk kenniscentrumvoor o.a. lesbisch en homo-beleid

[10] Medio 2008 verschijnt de notitie lokaal gezondheidsbeleid

[11] Landelijk kenniscentrum op het gebied van gezondheid en welzijn voor lesbische vrouwen en homoseksuele mannen. De stichting  geeft advies aan hulpverleners en preventiemedewerkers en begeleidt individuele homoseksuele vrouwen en mannen in hun zoektocht naar hulp en informatie.