Van :
college van B&W[JMP1]
Datum :
27-5-2008[JMP2]
Pfh. :
Wethouder Bolten[JMP3]
Steller :
Fred Wosgien, Ruud Diemers[JMP4]
tel.nr. : 2195326, 2195322[JMP5]
e-mail : rdiemers@delft.nl,
fwosgien@delft[JMP6]
Programma :
Arbeidsmarkt, Inkomen en Emancipatie[JMP7]
Registratie nr. :
359105[JMP8]
Stuk :
101 I
Onderwerp : Maatregelenverordening / Re-integratieverordening[JMP9]
Gevraagde beslissing:
|
1. Aanleiding
Met dit raadsvoorstel wordt aan u aangeboden ter
vaststelling: de Maatregelenverordening en de Re-integratieverordening. Omdat er zich de afgelopen tijd een aantal
beleidswijzigingen, op Rijks- en gemeente niveau, hebben plaats gevonden,
dienen beide verordeningen, deels inhoudelijk en deels technisch, te worden
aangepast.
2. Bevoegdheid
De gemeente is op grond van artikel 8 en artikel 18 WWB verplicht haar beleid betreffende het opleggen van maatregelen en de rechten en plichten rondom re-integratie, vast te leggen in verordeningen.
3. Historie
/ relatie met eerdere besluiten/ proces
Met de invoering van de WWB in 2004 zijn de Delftse Maatregelen- en Re-integratieverordening vastgesteld.
De Maatregelenverordening (vastgesteld op 27 mei 2004 en van kracht geworden op 9 juli 2004) geeft alle verplichtingen van WWB gerechtigden weer en regelt het opleggen van een maatregel als aan (één van) deze verplichtingen niet wordt voldaan.
De Re-integratieverordening
(vastgesteld op 27 mei 2004 en van kracht geworden op 9 juli 2004) regelt de
aanspraak op voorzieningen, de voorwaarden waaronder deze voorzieningen worden
aangeboden en geeft de verplichtingen weer die deelnemers aan voorzieningen
hebben. Bij het niet nakomen van deze verplichtingen wordt verwezen naar de
Maatregelenverordening.
Met de nota “Re-integratiemiddelen van niet-uitkeingsgerechtigden 2008-2011” van 27 januari jl. is het beleid rondom nuggers aangepast. Deze aanpassing zijn in de Re-integratieverordening verwerkt.
Met ingang van 1-1-2008 worden
aanvullende uitkeringen in het kader van de WWB aan Delftse burgers van 65 jaar
en ouder, die geen recht hebben op volledige uitkering krachtens de Algemene
Ouderdomswet (AOW) uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB
verstrekt AOW-uitkeringen. Het mandaat tot het volledig beslissen op alle
handelingen betreffende de WWB voor deze groep burgers wordt overgedragen aan
de SVB. Deze wijziging is in de maatregelenverordening verwerkt.
4. Wat
willen we bereiken? (Beoogd effect)
Met het vaststellen van de beide verordeningen wordt beoogd te voldoen aan de bovengenoemde wettelijke verplichting. Daarnaast willen we eerder vastgesteld beleid tot uiting laten komen in de verordeningen.
5. Wat gaan we
daarvoor doen? (Oplossingsrichtingen / kanttekeningen)
Om het beoogd effect te bereiken worden de beide verordeningen op een aantal punten aangepast:
Aanpassingen Maatregelenverordening
Recidive op recidive (artikel 10, zesde lid en artikel 11 en 12, beiden
het derde lid).
In de huidige verordening worden verschillende termijnen genoemd om te
bepalen of een bepaalde herhaalde verwijtbare gedraging moest worden gezien als
recidive. Dit leidt tot onduidelijkheid. In de nieuwe verordening wordt dit
verhelderd.
Het moment van effectueren van de maatregel: ‘lik op stuk’ (artikel 7,
eerste tot en met het derde lid).
In het geval van het opleggen van een maatregel in de vorm van een
korting op de uitkering wordt deze conform de huidige verordening opgelegd bij
de betaling van de maand volgend op de maand waarin de beschikking is
ontvangen. Om de maatregel sneller te kunnen opleggen (lik op stuk) is in de nieuwe verordening vastgelegd dat de
maatregel wordt uitgevoerd direct nadat belanghebbende van het besluit kennis
heeft kunnen nemen.
Aanpassing beleid in geval van een ongenoegzaam besef van
verantwoordelijk voor de kosten van bestaan (artikel 14, tweede lid).
In de huidige verordening bestond reeds de mogelijkheid hiervoor een
maatregel op te leggen. De hoogte van de maatregel is afhankelijk van de
periode dat men eerder dan noodzakelijk een beroep moet doen op bijstand. Dit
criterium bleek niet goed werkbaar. Er is daarom gekozen om de hoogte van de
maatregel in deze gevallen af te stemmen op de hoogte van het bedrag waarvoor
de gemeente is benadeeld.
Verschijningsplicht (artikel 9,
derde categorie, onder d).
Cliënt kan ook worden opgeroepen door een door het college aangewezen
bedrijf of instelling, die in het kader van de wet belast is met (een deel) van
de uitvoering, zoals een re-integratiebedrijf of een instelling die sociaal
medische adviezen verstrekt. De cliënt is verplicht om ook aan deze oproepen
gehoor te geven.
In de huidige verordening bleek niet expliciet te zijn opgenomen dat,
indien een cliënt die deze verplichting niet nakomt, een maatregel opgelegd
moet worden. In de nieuwe verordening is dit expliciet opgenomen.
Bijzondere verplichtingen (artikel 16).
De WWB heeft de mogelijkheid om op grond van artikel 55 bijzondere verplichtingen op te leggen. Voorbeelden hiervan zijn de plicht om als verzuimcontrole een bezoek te brengen aan een bedrijfsarts, of het zich onder medische behandeling te stellen, of meewerken aan een schuldregeling. Om dit af te kunnen dwingen is artikel 16 opgenomen in de verordening.
Overdracht van oudere cliënten
(65 jaar en ouder) naar de Sociale Verzekeringsbank (SVB) (artikel 17).
Het mandaat tot het volledig beslissen op alle handelingen betreffende
de WWB, waaronder het opleggen van maatregelen, voor deze groep burgers wordt
overgedragen aan de SVB.
Daarnaast hebben enkelen technische en tekstuele
wijzigingen plaatsgevonden.
Aanpassingen Re-integratieverordening.
Het
breder inzetten van re-integratiemiddelen voor nuggers (artikel 3, 8, 9, 10,
11, 12 en 13).
Het Delftse nugbeleid in onlangs aangepast. Uitgangspunt in dit beleid
is dat er een groter bereik onder nuggers moet plaats vinden en dat nuggers zo
goed mogelijk ondersteund moeten worden bij hun re-integratie op de arbeidsmarkt.
Met de nieuwe verordening kunnen nuggers van het gehele
re-integratieinstrumentarium gebruik maken.
Het toepassen van nieuwe
vormen van gesubsidieerde arbeid
(artikel 9, 10, 11).
De inzet van gesubsidieerde arbeid wordt door het College nader
ingevuld. Om te voorkomen dat de verordening steeds hierop moet worden
aangepast zijn in de nieuwe verordening alleen de basisprincipes van
gesubsidieerde arbeid verankerd. Hierdoor is beleidsvrijheid gecreëerd om het
instrument gesubsidieerde arbeid zo optimaal mogelijk te blijven inzetten en
door te ontwikkelen.
Aansluiting op de verplichtingen van de
maatregelenverordening (artikel 4).
De verplichtingen aangaande re-integratie, die genoemd zijn in de
Maatregelen-verordening, dienen nauw aan te sluiten met die in de
re-integratieverordening. In deze nieuwe verordening zijn deze beter op elkaar
afgestemd.
6. Wat mag
het kosten? (Financiële paragraaf )
het onderhavig voorstel vraagt om vaststelling van de beide verordeningen. Deze kennen geen financiële consequenties. De uit de uitvoering voortvloeiende financiële consequenties worden binnen de bestaande budgetten ondervangen.
7. Communicatie
Er zijn geen specifieke acties nodig wat betreft communicatie.
8. Verdere
procedure
--
Bijlagen:
· geen
Hoogachtend,
Datum :
26 juni 2008
Registratie nr. :
359105
Stuk :
101 II
Onderwerp : Maatregelenverordening / Re-integratieverordening[JMP10]
De raad van de gemeente Delft;
Gelezen het voorstel van het college van 27 mei 2008;
BESLUIT:
1. de Maatregelenverordening WWB 2008 vast te stellen;
2. de Re-integratieverordening WWB 2008 vast te stellen;
3. de Maatregelenverordening WWB 2008 op 1 juli 2008 in werking te laten gaan;
4. de Re-integratieverordening WWB 2008 op 1 juli 2008 in werking te laten gaan;
5. de huidige Maatregelenverordening WWB in te trekken met ingang van 1 juli 2008;
6. de huidige Re-integratieverordening WWB in te trekken met ingang van 1 juli 2008.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2008.
Pagina:
1
[JMP1]In de meeste gevallen
betreft dit het college van B&W, In sommige gevallen kan een voorstel ook
afkomstig zijn van het presidium
Pagina:
1
[JMP2]Dit betreft de datum
van de vergadering van het Presidium, in principe de derde maandag voorafgaand
aan de raad. (zie RIS) evt kan dit opengelaten worden dan vult de griffie dit
in.
Pagina:
1
[JMP3]Hier komen de
initialen en achternaam van de betreffende portefeuillehouder te staan
Pagina:
1
[JMP4] Hier vul je de naam
van de steller van het stuk in. Raadsleden kunnen contact opnemen met deze
persoon over (technisch) inhoudelijke vragen.
Pagina:
1
[JMP5]Hier staat het
telefoonnummer van de steller van het voorstel.
Pagina:
1
[JMP6] Het e-mail adres van
de steller zodat een raadslid evt per mail contact op kan nemen.
Pagina:
1
[JMP7]Hier komt de naam te
staan van het betreffende programma uit de programmabegroting
Pagina:
1
[JMP8]Het registratienummer
dat ook op het besluitvormingsformulier wordt gezet.
Pagina:
1
[JMP9]Hier komt in zeer
korte bewoordingen (max. 3 –4 woorden)het onderwerp te staan. Het gaat om het
onderwerp en niet om de procedure, omdat soms slechts onderdelen die voorliggen
bij het college doorgeleid worden naar de raad
Dus niet “evaluatie en vaststellen nieuwe legesverordening” maar
“vaststellen legesverordening” Dit is in principe de titel die ook op het
besluitvormingsformulier staat.
Pagina:
1
[JMP10]Hier komt in zeer
korte bewoordingen (max. 3 –4 woorden)het onderwerp te staan. Het gaat om het
onderwerp en niet om de procedure, omdat soms slechts onderdelen die voorliggen
bij het college doorgeleid worden naar de raad
Dus niet “evaluatie en vaststellen nieuwe legesverordening” maar
“vaststellen legesverordening” Dit is in principe de titel die ook op het
besluitvormingsformulier staat.