De raad
van de gemeente Delft,
Gelezen
het voorstel van het Presidium van 8 september 2008 met betrekking tot de
nieuwe werkwijze van de raad en de commissies;
Overwegende
dat het noodzakelijk is een nieuwe verordening op de raadscommissies vast te
stellen ter vervanging van de Verordening op de raadscommissies 2002;
Gelet op
de artikelen 82 en 147 van de Gemeentewet;
Besluit:
I.
In
te trekken de Verordening op de raadscommissies 2002.
II.
De
Verordening op de raadscommissies 2008 vast te stellen, welke komt te luiden:
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan
onder:
a.
commissie: raadscommissie
ex artikel 82 van de Gemeentewet;
b.
raad: gemeenteraad van
Delft;
c.
lid: lid van een commissie;
d.
voorzitter: voorzitter van
een commissie of diens vervanger;
e.
commissiegriffier:
secretaris van een commissie of diens vervanger;
f.
vergadering: vergadering van een commissie;
g.
college: college van
Burgemeester en Wethouders van Delft.
1. De raad stelt de volgende commissies in:
a.
de
commissie bestuur en werk;
b.
de
commissie ruimtelijke ordening;
c.
de
commissie wonen, integriteit, jeugd, zorg en onderwijs;
d.
de
commissie economie, milieu, cultuur en recreatie;
e.
de
commissie wijk, verkeer en beheer;
2. De commissie bestuur en werk
adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: bestuur en organisatie,
financiën, werk, inkomen en emancipatie, dienstverlening en communicatie.
3. De commissie ruimtelijke
ordening adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: ruimtelijke
ordening, grondzaken en vastgoed.
4. De commissie, wonen,
integriteit, jeugd, zorg en onderwijs adviseert en overlegt over de volgende
onderwerpen: jeugd en jongerenbeleid, zorg, onderwijs, welzijn, integratie en
inburgering, volkshuisvesting en sport.
5.
De
commissie economie, milieu, cultuur en recreatie adviseert en overlegt over de
volgende onderwerpen: economie, kennis, milieu en duurzame ontwikkeling,
cultuur, toerisme en recreatie.
6.
De
commissie wijk, verkeer en beheer adviseert en overlegt over de volgende
onderwerpen: verkeer en vervoer, veiligheid en openbare orde, wijkwerk,
stadsbeheer.
7.
Indien
een onderwerp meerdere commissies aangaat wordt dit behandeld in de commissie
die het onderwerp het meest aangaat, tenzij de voorzitters van de betrokken commissies
in overleg beslissen dat het onderwerp in een gezamenlijke vergadering van de
commissies zal worden behandeld.
8.
Indien
een gezamenlijke vergadering wordt belegd, vervult de voorzitter van de
commissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.
Artikel 3 Taak commissies
De commissies zijn belast met het
voeren van overleg, en de voorbereiding van de besluitvorming van de raad met
betrekking tot de in artikel 2, tweede tot en met zesde lid genoemde
onderwerpen.
Artikel 4 Samenstelling commissies
1.
De voorzitter van een
commissie en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.
De voorzitter is belast met het leiden van de vergadering en het handhaven van
de orde. De voorzitter is geen lid van de commissie die hij voorzit.
2. De
raadsleden zijn lid van alle commissies. Leden kunnen ook zijn niet-raadsleden,
als bedoeld in het vijfde lid.
3. Per
fractie neemt als regel één lid deel aan de beraadslagingen in een vergadering
over een onderwerp.
4. De leden,
die op de verzendlijst van de commissie staan, krijgen de stukken toegezonden.
Per fractie krijgen maximaal vier leden per commissie de vergaderstukken
toegezonden.
5. Elke in de
raad vertegenwoordigende partij welke bij de laatst gehouden
gemeenteraadsverkiezingen was ingeschreven in het kiesregister kan maximaal 3
niet-raadsleden voordragen voor benoeming tot lid van een commissie. De artikel
10-13 en 15 van de gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid
van een commissie met dien verstande dat in artikel 15, tweede lid van de
Gemeentewet voor ‘gedeputeerde staten’ ‘de raad’ moet worden gelezen.
6. Deze
niet-raadsleden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de
gemeenteraad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van de politieke partij
onder welke naam deze politieke partij ook in de gemeenteraad zitting heeft
genomen.
7. De
commissieleden/niet-raadsleden die lid zijn van de Adviescommissie voor
Bezwaarschriften tellen niet mee voor dit maximum aantal.
Artikel 5 Zittingsduur en vacatures
1.
De zittingsperiode van een
lid en de (plaatsvervangend) voorzitter eindigt in ieder geval aan het einde
van de zittingsperiode van de raad.
2.
Een lid, zijnde een
niet-raadslid, houdt op lid te zijn van een commissie indien:
-
hij zijn ontslag als lid
van de commissie schriftelijk kenbaar maakt aan de raad
-
de raad hem ontslag
verleent als lid van de commissie
-
een commissie ophoudt te
bestaan
-
indien hij niet meer
voldoet aan de in artikel 4, lid 5 gestelde eisen
-
hij overlijdt
3.
De raad kan de voorzitter
of zijn plaatsvervanger ontslaan.
4.
De (plaatsvervangend)
voorzitter kan te allen tijde ontslag nemen door een schriftelijke mededeling
aan de raad.
1.
De commissies houden
procedurevergaderingen waarin wordt besloten over de wijze waarop onderwerpen
zullen worden behandeld.
2.
De commissies houden
overlegvergaderingen waarin onderwerpen inhoudelijk worden behandeld.
3.
Naast de procedure- en
overlegvergaderingen hebben de commissies een eigen programmering ter externe
oriëntatie.
4.
Een commissie is bevoegd:
a.
zich tot een lid van het
college of de burgemeester te wenden ter verkrijging van alle stukken waarvan
zij de kennisneming nodig acht.
b.
tot het houden van
hoorzittingen of een rondetafelgesprek.
c.
tot het afleggen van
werkbezoeken.
d.
externe deskundigen in te
schakelen; indien hieraan kosten zijn verbonden geschiedt dit na toestemming
van het presidium.
e.
het voeren van overleg met
(leden van) het college.
Artikel 7 Griffier en commissiegriffier
1.
Ter
ondersteuning van iedere commissie fungeert een medewerker van de griffie als
commissiegriffier. Deze wordt door de griffier aangewezen.
2.
De commissiegriffier is in
iedere vergadering en bij elke overige commissie-activiteit aanwezig.
Artikel 8 Burgemeester, leden van het college en
derden
1. De commissie kan één of meer leden van het college dan wel de
burgemeester uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de
beraadslagingen deel te nemen. Dit geschiedt door middel van een aantekening
bij het punt op de agenda zoals bedoeld in artikel 11.
2. De leden van het college dan wel de burgemeester kunnen zich door
ambtenaren laten bijstaan. De voorzitter kan ambtenaren het woord verlenen om
inlichtingen te verstrekken.
3. De commissies zijn bevoegd -steeds door tussenkomst van de
portefeuillehouder- ambtenaren uit te nodigen de vergaderingen bij te wonen en
van hen feitelijke inlichtingen, hun werkzaamheden betreffende, te vragen.
4. Al dan niet op verzoek van één of meer commissieleden kan de voorzitter
derden bij geagendeerde onderwerpen uitnodigen en hen het woord verlenen.
Artikel 9 Vergaderfrequentie
1. De
commissies vergaderen als regel volgens een door het presidium jaarlijks vast
te stellen vergaderschema. De vergaderingen vinden plaats in het stadhuis.
2. De
vergaderingen van de commissies vangen aan om 20.00 uur en eindigen uiterlijk
om 24.00 uur, tenzij door de vergadering anders wordt beslist. Na 24.00 uur
wordt geen nieuw agendapunt meer in behandeling genomen.
3. De dinsdag
vóór de raadsvergadering wordt benut voor de voortzetting van geschorste
vergaderingen, tenzij de commissie anders beslist. Op de uitwijkavond kunnen
meer commissies, tegelijkertijd of achtereenvolgend vergaderen. Zonodig beslist
het presidium over de volgorde.
4. Een
commissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien
tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.
5. De
voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of
een andere vergaderplaats aanwijzen.
Artikel 10 Oproep
De voorzitter zendt tenminste
zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder
vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering. Bij
uitzondering kan de voorzitter, na overleg met het presidium, besluiten deze
termijn te bekorten. De agenda en de daarbij behorende stukken, met
uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet
bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de
leden, die op de verzendlijst van de commissie staan, verzonden. Onder
verzending wordt hierbij mede verstaan digitale verzending.
Artikel 11 De agenda
1. Voordat de
schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter in overleg met de
commissiegriffier de agenda van de vergadering op.
2. De
voorzitter bepaalt welke stukken schriftelijk aan de leden van de commissie
worden aangeboden en welke stukken via het Raads Informatie Systeem ter
beschikking worden gesteld, dan wel ter inzage worden gelegd.
3. Bij
aanvang van de vergadering stelt de commissie de agenda vast.
4. Op
voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie de volgorde van
behandeling van de agendapunten wijzigen.
Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken en
beschikbaarstelling via het Raads Informatie Systeem
1.
De aan de commissie
gerichte stukken, welke niet aan de leden worden toegezonden, worden voor hen
ter inzage gelegd bij de commissiegriffier, dan wel via het Raads Informatie
Systeem ter beschikking gesteld.
2.
Indien voor stukken op
grond van de gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden deze stukken
voorzien van het opschrift geheim en ter inzage gelegd.
Artikel 13 Informatievoorziening
1. Iedereen
kan zich kosteloos abonneren op de toezending van de agenda van één of meer
commissies.
2. De
vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging
in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huis bladen, in het gemeentelijk
informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze
en door plaatsing op de internetsite van de gemeente, ter openbare kennis
gebracht.
3. De
openbare kennisgeving vermeldt:
a. de
datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;
b. de
onderwerpen op de agenda;
c. de wijze
waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken
kan inzien;
d. de
mogelijkheid tot inspraak als bedoeld in artikel 14.
Artikel 14 Spreekrecht burgers
1.
Een
ieder die gebruik wenst te maken van het spreekrecht dient dit 48 uur voor
aanvang van de vergadering kenbaar te maken bij de commissiegriffier. De
commissie kan in uitzonderingsgevallen toestaan dat hiervan wordt afgeweken.
2.
Sprekers
voeren voorafgaande aan de behandeling van het betrokken agendapunt het woord.
De voorzitter bepaalt de duur van het spreekrecht. Na het inspreken is een
korte vragenronde mogelijk.
3.
Het
woord wordt als regel gevoerd over onderwerpen die op de agenda staan. De
voorzitter kan voorstellen dat ten aanzien van een bepaald onderwerp geen
spreekrecht mogelijk is. De commissie kan anders besluiten.
4.
Per
instelling/groepering is slechts één spreker toegestaan.
1.
De commissies brengen hun
adviezen aan de raad schriftelijk uit.
2.
De conceptbesluitenlijst
van een vergadering wordt binnen zes werkdagen op het Raads Informatie Systeem
beschikbaar gesteld.
3.
Bij het begin van een
vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.
Degenen die aan de beraadslagingen deelnamen in de vorige vergadering hebben
het recht een voorstel tot wijziging van de besluitenlijst aan de commissie te
doen.
4.
De besluitenlijst moet
inhouden:
a.
de namen van de voorzitter
en de commissiegriffier;
b.
de namen van de leden van
het college en de burgemeester, allen voorzover aanwezig;
c.
de namen van de aanwezige
leden;
d.
een vermelding van de zaken
die aan de orde zijn geweest;
e.
een samenvatting van het
advies aan de raad of de conclusie;
f.
bij het desbetreffende
agendapunt de namen van degenen die gebruik hebben gemaakt van het spreekrecht.
5.
De besluitenlijst wordt
opgesteld onder de zorg van de commissiegriffier.
6.
De vastgestelde
besluitenlijst wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.
7.
Van de
vergadering wordt een geluidsopname gemaakt. Deze geluidsopname wordt ten
minste één jaar bewaard.
Artikel 16 Aantal spreektermijnen
1.
De beraadslaging over een
agendapunt geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de voorzitter anders
beslist.
2.
Elke spreektermijn wordt
door de voorzitter afgesloten.
3.
Een lid mag in een termijn
niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.
Artikel 17 Spreektijd
De
voorzitter kan, al dan niet op verzoek van een commissielid, voorstellen de
spreektijd van leden maximeren.
Artikel 18 Voorstellen van orde
1.
De voorzitter en ieder lid
kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort
kan worden toegelicht.
2.
Een voorstel van orde kan
uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.
3.
Over een voorstel van orde
beslist de commissie terstond.
4.
Op voorstel van een lid of
de voorzitter kan de commissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te
bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te
geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de
schorsingsperiode verstreken is.
1.
Een spreker mag in zijn
betoog niet worden gestoord, tenzij:
a.
de voorzitter het nodig
oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;
b.
een lid hem interrumpeert.
De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn
betoog zal afronden.
2.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen
veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere
spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort,
wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan
geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks
plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
3.
De voorzitter kan ter
handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd
schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de
vergadering sluiten.
4.
De voorzitter kan een
commissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang
van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over
het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de
vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij
herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden
de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
5.
In de vergaderzaal, met
inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik,
alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere
communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering
zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.
Artikel 20 Besloten vergadering
1.
Op een besloten vergadering
zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing
voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de
vergadering.
2.
De conceptbesluitenlijst van een besloten
vergadering wordt, onder het opleggen van geheimhouding als bedoeld in artikel
86 Gemeentewet, aan de leden toegestuurd.
3.
De
geheime conceptbesluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk ter vaststelling geagendeerd
in een openbare vergadering. Tijdens deze vergadering neemt de commissie een
beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst. Indien
een van de leden het woord vraagt, wordt de vergadering besloten verklaard.
Bij schending van geheimhouding kan de voorzitter van de
raad dan wel het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, besluiten aangifte te
doen bij de politie.
Artikel 22 Toehoorders en pers
1.
De toehoorders en
vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde
plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.
2.
Het geven van tekenen van
goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.
3.
De voorzitter is bevoegd,
toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te
doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering
verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering
ontzeggen.
4.
Degenen die in de
vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen
maken doen hiertoe voorafgaand aan de vergadering een verzoek aan de aan de
voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
5.
In de vergaderzaal, met
inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik,
alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere
communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering
zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.
Artikel 23 Uitleg verordening
In de
gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de
toepassing van de verordening, beslist de commissie op voorstel van de
voorzitter.
Artikel 24 Citeertitel
Deze verordening kan
worden aangehaald als ‘De Commissieverordening 2008’.
Artikel 25 Inwerkingtreding
Deze
verordening treedt in werking op 1 november 2008.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25
september 2008.
Artikelsgewijze toelichting behorend bij de Verordening op de
raadscommissies 2008.
De taken van de commissies zijn
vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De taak om de
besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak
advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De commissie kan ook uit
eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding
zijn voor besluitvorming in de raad.
De raadscommissie bepaalt evenals
de raad zijn eigen agenda. De agenda wordt door de commissievoorzitter en commissiegriffier
voorbereid. Daaronder vallen ook de data voor de externe oriëntaties.
Artikel 82, vierde lid, van de
Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een commissie raadslid moet
zijn. Op basis van het eerste lid, is de voorzitter geen lid van de commissie.
Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op
zijn taak als (technisch) voorzitter die het primaire proces in goede banen
leidt en de positie van de commissie bewaakt.
Naast raadsleden kunnen zijn er
ook commissieleden/niet-raadsleden. Deze bepaling worden door fracties
voordragen (maximaal 3 niet-raadsleden). Deze leden moeten op de
kandidatenlijst van een fractie hebben gestaan.
Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de
raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van
de leden die op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.
Op grond van het vijfde lid moeten
commissieleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de
artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere
dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten
beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld
in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15
van de Gemeentewet.
De zittingsperiode van de leden
zijnde niet-raadsleden en de (plaatsvervangend) voorzitters is even lang als de
zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming
eindigt derhalve na de periode van vier jaar van rechtswege, de raad hoeft hen
niet te ontslaan.
Op grond van het tweede lid
eindigt het lidmaatschap van een commissie eveneens in een aantal andere
gevallen.
Er
wordt onderscheid gemaakt tussen procedure- en overlegvergaderingen.
In
de procedurevergadering wordt besloten over de wijze waarop onderwerpen
zullen worden behandeld. De commissiegriffier en commissievoorzitter bereiden
de procedurevergadering voor.
Via
de digitaal doorlopende lijst kunnen stukken op de agenda van de
procedurevergadering terecht komen. Commissieleden kunnen ook ter vergadering
andere onderwerpen voor agendering of anderszins voordragen. Tevens kunnen in
de procedurevergaderingen brieven of notities over een bepaald onderwerp aan
het college worden gevraagd. Een dergelijk verzoek zal via de commissiegriffier
vervolgens worden uitgezet.
De
leden van het college van B en W worden niet voor de procedurevergaderingen
uitgenodigd. De procedurevergaderingen zijn wel openbaar, een ieder kan
derhalve op de publieke tribune zitting nemen.
In
de overlegvergadering worden onderwerpen met (leden van) het college
besproken. Via een aantekening op de agenda worden de desbetreffende
portefeuillehouders uitgenodigd aanwezig te zijn bij de behandeling van een
bepaald onderwerp.
Naast
de vergaderingen kunnen commissies externe oriëntaties houden. Dit
kunnen bijvoorbeeld werkbezoeken, hoorzittingen, etc. zijn. Elke commissie
bepaalt hierin zijn eigen programmering. Deze externe oriëntaties zijn net als
commissievergaderingen in beginsel openbaar
Verder
heeft de raad een aantal aanvullende procedurele spelregels vastgesteld die
niet in de verordening zijn opgenomen:
- Mededelingen van het college
dienen feitelijk en niet-beleidsmatig van aard te zijn en niet bedoeld om op
dat moment een discussie te starten. Het agendapunt mededelingen verschuift
verder naar het einde van de agenda, en het collegelid zal vooraf aan de commissievoorzitter
of commissiegriffier melden dat hij/zij een mededeling wil doen.
- De rondvraag inde
overlegvergadering wordt beperkt gebruikt. Uitgangspunt is dat urgente zaken
aan het begin van de overlegvergadering aan de agenda kunnen worden toegevoegd.
Minder urgente zaken kunnen via de procedurevergadering worden geagendeerd.
- Raadsvoorstellen met een
ontwerpbesluit worden alleen gebruikt als er een bevoegdheid is van de raad en
er formele besluitvorming nodig is. Overige voorstellen kunnen verder in de
vorm van een brief, nota notitie, actieprogramma etc. worden aangeboden zonder
ontwerpbesluit. Deze stukken behoeven niet per sé een raadsbehandeling, tenzij
fracties bv. moties willen indienen. Het is aan de commissievoorzitter om dat
vast te stellen aan het einde van het debat.
- In de wensen en
bedenkingenprocedure wordt een stuk zonder ontwerpbesluit door het college aan
de raad aangeboden. Op basis van een commissieadvies wordt dit stuk vervolgens
door de raad afgedaan.
De commissies vinden plaats aan de
hand van een jaarlijks door het presidium vastgesteld vergaderschema. Een
commissie vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten
minste twee fracties hierom vragen.
Indien vergaderingen worden geschorst
wordt zij in beginsel voortgezet op de dinsdag voorafgaand aan de
raadsvergadering. Op de uitwijkavond kunnen meer commissievergaderingen,
tegelijkertijd of achtereenvolgens, plaatsvinden.
Indien een commissie een
hoorzitting, externe oriëntatie, etc. wil houden, kan de voorzitter gebruik
maken van het vijfde lid en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen.
De leden van een commissie
ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering en de stukken een
week voor de vergadering. Bij uitzondering kan de voorzitter besluiten deze
termijn te bekorten.
Voor het verzenden van de oproep,
stelt de voorzitter van een commissie in overleg met de commissiegriffier de
agenda op. De commissie stelt deze bij het begin van de vergadering vast.
Naast de agenda en de daarbij
behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of
voorstellen op de agenda dienen, op de griffie (voor de fracties) en op het
Stadskantoor (voor een ieder) ter inzage gelegd. Tevens worden zij op het Raads
Informatie Systeem geplaatst.
Een uitzondering geldt voor de
stukken die onder geheimhouding aan de commissie zijn overgelegd. Stukken die
geheim zijn en door het college niet aan de commissie of raad zijn overgelegd,
liggen ter inzage bij de gemeentesecretaris. Geheime stukken die door het
college wel aan de commissie of raad zijn overgelegd, liggen ter inzage bij de
desbetreffende commissiegriffier danwel de griffier.
Insprekers
wordt gevraagd zich 48 uur voor aanvang van de vergadering aan te melden bij de
griffie. De griffie zal vragen of het mogelijk is dat vooruitlopend op het
inspreken de commissie een schriftelijke inbreng ontvangt. Dat maakt een
ordentelijke voorbereiding mogelijk. De leden van de commissie kunnen zich dan
voorbereiden op de insprekers. Tevens heeft de griffie de tijd om de zaken
logistiek in goede banen te leiden, bv. bij meerdere insprekers.
Inspreken gaat in beginsel over onderwerpen die op de agenda
van de commissie staan, tenzij de voorzitter anders voorstelt. Het is niet
nodig op voorhand onderwerpen uit te sluiten.
De spreektijd is niet op voorhand aan een tijdslimiet
gekoppeld. Het is aan de voorzitter om de duur van het inspreken en een
eventuele vragenronden te bepalen.
Het schriftelijke advies aan de
raad wordt door de commissiegriffier zo spoedig mogelijk na een vergadering via
de zogenoemde adviesbrief aan de raad kenbaar gemaakt. In de adviesbrief is in
ieder geval opgenomen welk advies de afzonderlijke fracties hebben gegeven.
Tevens worden de voor de raad relevante toezeggingen, gedaan door (leden van)
het college opgenomen.
In de adviesbrief wordt ook
vermeld of het stuk als hamerstuk of als bespreekpunt dient te worden
geagendeerd.
Indien een fractie niet in een
vergadering aanwezig kan zijn, kan deze zijn stemadvies van te voren kenbaar
maken aan de voorzitter. Hiervan wordt melding gemaakt in de adviesbrief.
De conceptbesluitenlijst wordt
tegelijkertijd met de schriftelijk oproep voor de eerstvolgende vergadering aan
de leden toegezonden. Alle deelnemers aan de beraadslagingen hebben het recht
een voorstel tot wijziging te doen. Een voorstel tot wijziging kan tot het
moment van vaststelling bij de commissiegriffier worden ingediend. Het is aan
de commissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling
geaccepteerd wordt, aangezien de commissie de besluitenlijst vaststelt.
De commissiegriffier stelt de
besluitenlijst op. Na vaststelling van de besluitenlijst ondertekenen de
voorzitter en de commissiegriffier deze.
De beraadslaging over een
agendapunt zal niet twee termijnen hoeven duren. De voorzitter kan per
agendapunt bezien op welke wijze de beraadslaging het beste tot zijn recht
komt. Het stellen van vragen wordt overigens ook als een spreektermijn
beschouwd te worden. Een termijn wordt door de voorzitter afgesloten.
Na afloop van het debat wordt
bezien of het onderwerp doorgeleid kan worden naar de raadsvergadering en welk
advies de afzonderlijk fracties/partijen geven. Uiteraard kan de commissie ook
besluiten dat met een commissiebehandeling kan worden volstaan, als geen
formele besluitvorming nodig is.
De voorzitter is bevoegd de
commissie voor te stellen om de spreektijd te beperken. Het verzoek hiertoe kan
ook door een commissielid worden gedaan.
Ieder lid heeft te allen tijde het
recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is
van een voorstel van orde is aan de betreffende commissie. Over een voorstel
van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de commissie.
Het eerste lid verzekert dat leden
van een commissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn uiteraard interrupties
toegestaan. De voorzitter kan bij een overvloed aan interrupties of in het
belang van de voortgang van de beraadslagingen bepalen dat een spreker zijn
betoog zonder verdere interrupties afrondt.
Leden van commissies zijn niet in
rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over
hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor
alle deelnemers aan de beraadslagingen, dus ook derden.
Op basis van het tweede lid kunnen
alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden
geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd
worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de
verstoring van de orde, kan hij de vergadering sluiten. In het uiterste geval
kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen
verwijderen.
Indien een lid blijft volharden in
zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden
worden ontzegd. Het vierde lid is sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de
Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.
Onder interruptie is overigens
niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen
worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving
van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 21 van deze
verordening.
Bij bepalingen die van
overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen
omtrent het tijdig verzenden van stukken en voorstellen van orde. De bepalingen
van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voorzover de toepassing
van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo
zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik
gemaakt kunnen worden.
De vergaderingen van de commissies
vinden op basis van de Gemeentewet in de regel in het openbaar plaats. Op
verzoek van een vijfde van het aantal leden van een commissie of de voorzitter
kan de commissie beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. Van een
besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet
openbaar is tenzij de commissie anders beslist. Als bijlage is een beslisschema
bijgevoegd dat kan dienen bij een dergelijk verzoek.
Niet alleen een commissie kan
geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een commissie, het college en de
burgemeester kunnen geheimhouding aan een commissie opleggen.
Overigens kan een commissie ook
geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die
zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid,
respectievelijk artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet).
De geheimhouding geldt ten aanzien
van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt
van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt
totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.
In
principe zal bij elke schending van de geheimhouding aangifte worden gedaan bij
de politie. Het raad kan verder op basis van de eigen gedragscode een sanctie
opleggen aan een lid dat aantoonbaar de geheimhouding heeft geschonden. Daarbij
kan worden gedacht, de inzage in geheime stukken voor een bepaalde tijd te
onthouden.
Artikel 26, eerste en tweede lid,
van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de
orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de
toezegging kan ontzeggen. Voor commissies ontbreekt een dergelijke bepaling in
de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.
Aangezien de vergaderingen van een commissie in principe
openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluids- en beeldregistraties
maken. Zij dienen dit wel vooraf aan de voorzitter te melden. Het maken van dergelijke registraties is uiteraard niet
toegestaan indien het een besloten vergadering betreft.
Het vijfde lid heeft betrekking op het mobiele
telefoonverkeer. Het afgaan van mobiele telefoons werkt verstorend tijdens de
vergadering. Dit laat echter onverlet, dat indien zwaarwegende redenen dit
noodzakelijk maken, de voorzitter aanwezigen toestemming kan geven hun mobiele
telefoon wel stand-by te laten staan.
BIJLAGE 1
|
|
Stroomschema
besloten vergaderingen |
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|||
Voor of tijdens |
Verzoek
besloten gedeelte door 5e deel commissie of voorzitter |
|
|
|||||
openbare |
|
|
|
|
|
|||
vergadering |
|
|
|
|
||||
|
Voorstel
voorzitter: besloten deel na openbare deel |
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|||
Aanvang |
|
|
|
|
|
|||
besloten vergadering |
Iedereen
verlaat de vergaderruimte behoudens de commissieleden, voorzitter, griffier,
lid (leden) college en noodzakelijke ambtelijke ondersteuning |
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|||
|
Deuren
worden gesloten |
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
||||
|
Voorzitter
vraagt verzoeker voor besloten deel, welk onderwerp het betreft en waarom dat
valt onder art. 10 WOB (Wet Openbaarheid van Bestuur) |
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
||||
|
Voorzitter
stelt vervolgens voor hierover geheimhouding te betrachten en vraagt
zienswijze van de commissieleden hierover. |
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
||||
|
Stemming
over voorstel tot geheimhouding |
|
|
|||||
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|||||
|
voor |
|
tegen |
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|||||
|
Voorzitter
geeft het woord aan degene die om geheimhouding heeft verzocht. |
|
Voorzitter
verzoekt aan degene die om geheimhouding heeft verzocht of deze de mededeling
alsnog in openbaarheid wil doen |
|
|
|||
|
|
|
|
|||||
|
|
|||||||
|
Mededeling
en overleg |
|
nee |
|
ja |
|||
|
|
|
|
|
|
|||
Sluiting |
|
|
|
|
|
|||
besloten vergadering |
Voordat
de vergadering wordt gesloten, stelt de voorzitter voor de geheimhouding te
honoreren zowel ten aanzien van de stukken als het gezegde |
|
De
besloten vergadering wordt gesloten |
|
De
besloten vergadering wordt gesloten, de deuren worden geopend en de
mededeling kan worden gedaan. |
|||
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
||||
|
Stemming
over geheimhouding |
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
|
|||
|
|
|
|
|
||||
|
De
besloten vergadering wordt gesloten |
|
|
|
|