Nota beeldende kunst in Delft (W99006804)
Insprekers: De heer De Jong
van Vereniging Kunstenaarsbelangen Delft meent dat de doelstelling
van de nota en het doel van de vereniging dezelfde is. Daarnaast
vindt hij het jammer dat de stadshal, instrument voor de beeldende
kunst in Delft bij uitstek, niet uitgewerkt is. De strekking van de
nota, waar de vraag van het publiek uitgangspunt is, acht hij
onjuist. Tenslotte vraagt hij om visie.
De heer Van Katwijk van
Vereniging Kunstenaarsbelangen Delft gaat in op de stadshal. Ook de
Vereniging Kunstenaarsbelangen is hier mee bezig geweest en heeft
haar ideeën eerder dit jaar gepresenteerd onder de naam KEK
(Centrum voor Kennis en Kunst). In een te vormen stadshal moet kunst
geen ondergeschikte rol krijgen volgens de heer Van Katwijk.
Mevrouw Van Limburg Stirum van
Vereniging Kunstenaarsbelangen Delft gaat in op de subsidieregeling
kunst in de openbare ruimte. De regeling is nu gericht op profijt
voor de stad en niet voor de kunstenaar. De vraag wordt voorop
gesteld. Dat is onjuist, aangezien een kunstenaar niet zo werkt.
Onafhankelijkheid is een groot goed in de kunstwereld. Ze vraagt
meerdere malen per jaar een afweging te maken in plaats van slechts
één keer.
De heer Hemmes van Vereniging
Kunstenaarsbelangen Delft gaat in op het atelierbeleid. Volgens hem
wordt de huur te hoog, zeker landelijk gezien, zodat het
kunstklimaat verslechterd, omdat mensen weg trekken. Doorstroming
moet in zijn ogen bereikt worden door het creëren van meer
ateliers.
De heer Wisse van Vereniging
Kunstenaarsbelangen Delft gaat in op de exploitatie van de ateliers.
Volgens hem klopt de systematiek van berekenen niet, maar zelfs als
daar niet naar gekeken wordt, zitten er rare bedragen en posten in
de exploitatie. Hij stelt een beheersstichting voor. De subsidie zou
via de stichting moeten gaan. Het zou goedkoper zijn en ontlasting
van taken geven. De vraag van de heer Wisse is of de wethouder dit
zou willen onderzoeken.
De heer Van Leeuwen van het
Comité Moderne Kunst in Delft vindt dat de gemeente zich teveel
bemoeit met de kunst. Hij wil allure en geen consumenterig
gedrag van de gemeente. Zijn comité meent dat Delft al een stadshal
heeft: de gemeentemusea Delft. Een State of the art is volgens de
heer Van Leeuwen niet verstandig aangezien er te weinig Delftse
kwaliteit aanwezig is. Hij stelt voor meer geld voor exposities in
het museum te geven.
Tenslotte biedt hij Loden
schoentjes (kunstenaar Robot Klij) aan mevrouw Janssen aan en
vraagt haar er een jaarlijkse wisseltrofee van te maken voor de
meest waardevolle uiting van kunst in Delft. Mevrouw Janssen neemt
het kunstwerk en de opdracht gaarne aan.
De heer Jansen meent dat de
kunstenaar slaaf is van zijn eigen verbeelding. Iedereen is vatbaar
voor verbeelding; de maatschappij en kunst zijn dan ook één.
Overheid en kunstenaars moeten in zijn ogen bondgenoten zijn:
ideeën zijn nodig voor de maatschappij. Kunstenaars zijn namelijk
niet zielig. Maar: doe iets voor de samenleving, investeer in
kunstenaars.
In de vragenronde komt de heer Meuleman
met een ordevoorstel. De nota Beeldende kunst roep veel vragen op.
Hij stelt voor deze gecombineerd met de suggesties mee terug te
nemen om met een goede nota te komen. Mevrouw Janssen (voorzitter)
acht dit te voorbarig en wil door gaan.
Mevrouw Lourens vraagt
vervolgens om 10 minuten schorsing. De vergadering wordt tien
minuten geschorst.
Na de schorsing stelt de heer Meuleman
nogmaals voor uit te stellen. Hij krijgt de steun van de fracties Stadsbelangen
de VVD en RPF/GPV/SGP. Mevrouw Lourens stelt
voor slechts een eerste meningsvormende ronde te houden; en nog geen
advies te geven. Een meerderheid van de commissie bestaande uit PvdA,
GroenLinks, D66 en STIP steunen dit voorstel.
Met de eerste meningen van de
fracties, met uitzondering van de fracties van Stadsbelangen en
RPF/GPV/SGP neemt de voorzitter het stuk terug voor nader beraad. De
verschillende partijen geven het volgende aan:
GroenLinks:
onderschrijving voorstel 1, 2, 3, 4, 6, 7(met toezeggingen
betreffende nader onderzoek op het gebied van het atelierbeleid)
D66:
akkoord met alle voorstellen. Wel bij 5 de suggestie vaker een
verdelingsronde te houden vanuit praktisch oogpunt en bij 7 met de
voorbehouden dat nieuwkomers een kans moeten hebben, dat er geen
recht op subsidie voor het leven moet bestaan en dat keuze en
achtergronden zo zichtbaar mogelijk gemaakt moeten worden.
STIP:
akkoord met alle voorstellen.
VVD:
Voorstel 1 akkoord. Punt 2, over de State of the Art, zou meer
uitgewerkt moeten zijn. Voorstel 3 en 4 akkoord met de opmerking dat
het opdrachtenbeleid erbij zou moeten en dat kunst niet bekeken moet
worden op bij de tijd zijn. Voorstel 5 akkoord, met een
pragmatische benadering van de verdelingsrondes. Tegen voorstel 6,
omdat het mandaat voor een beslissing en de uitvoering in dezelfde
hand, die van de ACBK, gebundeld zijn. Tegen voorstel 7 vanwege de
vele vragen en een gebrek aan draagvlak.
CDA:
Voorstel 1 akkoord. Voorstel 2 is nog niet duidelijk, dus er valt
nog geen mening te geven. Voorstel 4, 5 en 6 akkoord. Bij voorstel 7
geeft het CDA mee dat ateliers niet voor eeuwig van bepaalde
kunstenaars zijn. Doorstroming moet echter niet op basis van een
huurprijs of een kwaliteitstoets. De kostprijs van ateliers kan niet
de WOZ-waarde zijn; dit zou richting winst maken gaan. Er moeten
meer ateliers bijkomen, waarbij creativiteit nodig is.
PvdA:
Voorstel 1 tot en met 6 akkoord. Bij punt 7 geeft mevrouw Edwards
aan mogelijkheden te zien in het flankerend beleid van de WIK, zodat
kunstenaars zelf een atelier kunnen zoeken.
De heer Oosten (voorzitter)
stelt de commissie voor slechts nog de memo over het millenniumfeest
te behandelen en Reclamenota in de commissie Duurzaamheid te
behandelen, dit gezien het spoedeisende karakter van de nota.
|