30 augustus 2001

Nota: Evaluatie Delft Kennisstad


naar agenda

 

Evaluatie Delft Kennisstad

Deel 1

Hoofdstuk 1 Inleiding

Na 4 jaar Delft kennisstad ligt hier een evaluatie voor u. De evaluatie bestaat uit twee delen. Het eerste deel bestaat uit een analyse waarin beschreven staat welke keuzen zijn gemaakt en welke acties zijn ondernomen in het verleden en het heden. Het tweede gedeelte bestaat uit een schema waarin alle projecten die door het projectbureau Delft Kennistad zijn ondersteund , staan beschreven.

Deze lijst geeft een duidelijk beeld van deze projecten, wat er mee beoogd werd, wie meededen en wie meebetaalden. Uiteraard wordt ook het uiteindelijke resultaat besproken. Onderaan de lijst staan de projecten die niet van de grond zijn gekomen.

§ 1. 1 Aanleiding

In 1990 is opdracht gegeven aan TNO INRO een onderzoek te doen naar de toekomst van de Delftse economie. Dit onderzoek vond plaats tegen de achtergrond van de sterk teruglopende werkgelegenheid in de Delftse industrie (NKF, Reyneveld, Gist-brocades). Het TNO-onderzoek, uitgevoerd door Richard Knight, gaf - de voor die tijd - vooruitstrevende conclusie dat kennis, naast arbeid en kapitaal, gezien moest worden als een belangrijke produktiefactor. Omdat kennis in de Delftse economie reeds in belangrijke mate aanwezig was, waren de economische ontwikkelingsmogelijkheden voor Delft rooskleurig. Knight concludeerde dat op basis van zijn onderzoek waarvoor hij bijna 30 directeuren van kennisbedrijven en instellingen interviewde.

Richard Knight gaf aan dat de gemeente het voortouw zou moeten nemen om de stad te veranderen in een Kennisstad. Immers bedrijven hebben het te druk met hun omzet en de universiteit heeft het te druk met onderwijs en onderzoek. Hij adviseerde het gemeentebestuur een plan van actie te maken waar met name de netwerkvorming van groot belang werd geacht. Omdat kennis altijd direct verbonden is met mensen moest Delft niet alleen investeren in "kennisprojekten", maar ook in projecten die de onderlinge relaties tussen de kennisdragers bevorderen. Dat speelt in Delft des te sterker, omdat de meeste kenniswerkers niet in Delft wonen en elkaar dus in de vrije tijd (te) weinig tegen komen.

Naast een kwalitatieve benadering heeft Knight ook een inschatting gemaakt van de omvang van de kennissector en de invloed van de sector op bijvoorbeeld export. De invloed van de kenniseconomie bleek ook toen al zeer groot te zijn. Ongeveer eenderde van de werkgelegenheid behoorde tot de kennissector en de exportcomponent van de kennissector bleek veel groter te zijn dan de niet-kennisbedrijven.

Zoals verder uit de evaluatie zal blijken, is het advies om breder te kijken dan alleen naar de kennissector zelf, en ook te investeren in het "elkaar laten ontmoeten in een hoogwaardige omgevingen", in de jaren daarna opgepikt.

§ 1. 2 Strategienota Delft Kennisstad, Werk centraal

Hierboven is aangegeven waarom er vanaf 1991 allerlei activiteiten zijn georganiseerd rond het thema Delft Kennisstad. Vanuit de gemeente werd dit gecoördineerd door de afdeling Economische Zaken. Toen het in 1994 aangetreden college voorstelde een centrale stadsstrategie te ontwikkelen, leidde dit tot de strategienota Delft Kennisstad, Werk Centraal die in 1995 door de gemeenteraad werd vastgesteld. De keuze voor Delft Kennisstad was in belangrijke mate gebaseerd op de kansen die dit thema bood op zowel samenwerking met partijen in de stad als op economische groei. Dat er sprake was van een integrale strategie blijkt uit de hoofdstukken die in de nota zijn opgenomen: naast een inleiding over de achtergrond van het thema Delft Kennisstad zijn er hoofdstukken over "Zorgen voor een gezond leefklimaat", "Dienstverlenend stadsbestuur", "Kleine flexibele gemeente" en "Selectief uitgeven van grond". Verder wordt een eerste uitwerking van de strategie gegeven en worden bezuinigingsdoelstellingen geformuleerd.

Inmiddels is de afronding van het thema "Kleine flexibele gemeente" via de NEON-operatie in volle gang en wordt ook de laatste hand gelegd aan de in de strategienota geformuleerde aanzet tot een bezuinigingsoperatie. Met betrekking tot het eigenlijke thema Delft Kennisstad werd gekozen:

voor de ontwikkeling van jaarlijkse aktieplannen (zie hoofdstuk 3), waarin die akties worden beschreven die gefinancierd worden uit het Delft Kennisstadfonds en

voor de oprichting van een projectorganisatie Delft Kennisstad.

 

Hoofdstuk 2 De organisaties rondom Delft Kennisstad

§ 2.1 Stichting Delft Kennisstad

De resultaten van het onderzoek van Richard Knight zijn in 1991 gepresenteerd op een business- meeting, waar de geïnterviewde ondernemers en de leden van het toen net opgerichte netwerk Technet aanwezig waren. Op deze business -meeting is een werkgroep gevormd om de aanbevelingen van Richard Knight uit te werken. Vanuit deze werkgroep is in 1992 Stichting Delft Kennisstad (SDK) opgericht. In het bestuur van SDK zijn vertegenwoordigd: de TU Delft, TNO, Hogeschool Delft, Technet, Delft Design, de Kamer van Koophandel en de gemeente. SDK heeft als doelstelling het leveren van bijdragen aan het verder ontwikkelen van Delft als kennisstad en het naar buiten uitdragen van dat beeld.

De stichting heeft een zeer nuttige rol vervuld in het uitwisselen van informatie over de ontwikkelingen binnen de belangrijkste kennisorganisaties in de stad. SDK heeft ook een aantal eigen projecten gegenereerd, zoals de Kennistelefoon, en heeft presentaties op beurzen georganiseerd. Ook heeft de stichting een stimulerende rol vervuld in het organiseren van de bedrijvenbeurs tijdens de Technologiedag van de TU Delft.

§ 2.2 De projektorganisatie

Het projectbureau Delft Kennisstad is in 1995 van start gegaan met een full-time hoofd, drie halftime projectleiders en een secretaresse. Later is het projectbureau gegroeid naar een bijna twee maal zo grote bezetting. Op dit moment zijn er twee fulltime projectleiders, een halftime projectleider en een halftime secretaresse. Dat hangt samen met het terugbrengen in de lijn van een aantal activiteiten en het verzelfstandigen van de KIS-organisatie. In 1998 is KIS (mede voortgekomen uit het cluster moderne organisatie) verzelfstandigd en in 1999 zijn de budgetten waaruit evenementen werden gesteund ondergebracht bij de afdeling Cultuur via het Evenementenfonds. De publicitaire aspecten zijn onder de noemer stadspromotie/ city marketing ondergebracht bij de afdeling CCO en het milieutechnologiefonds is binnen de afdeling milieu ondergebracht.

Het projectbureau, dat na het onderbrengen van diverse taken in de lijn, nu nog uit een kleine kern van projectleiders bestaat, is begin 1999 verhuisd van het gebouw van de Kamer van Koophandel naar het gebouw van de dienst Beheer en Milieu. Daarmee wordt een goede afstemming met de afdeling milieu (het milieutechnologiefonds) en de afdeling economische zaken veel eenvoudiger. De KIS-organisatie is nog gehuisvest in het gebouw van de Kamer van Koophandel.

 
Hoofdstuk 3 De Aktieplannen

Delft Kennisstad heeft vier achtereenvolgende Aktieplannen opgeleverd waarin de projecten, de achtergrond en de samenwerkende partijen werden beschreven. Hieronder volgt een overzicht van de hoofdlijnen van de aktieplannen.

§ 3.1 Het eerste Aktieplan

Het eerste aktieplan Delft Kennisstad is vastgesteld in november 1995 en had betrekking op het kalenderjaar 1996. De motivatie voor de keuze van Delft Kennisstad als centrale strategie van de gemeente Delft was, dat deze aanpak de meeste kansen biedt op de versterking van de lokale economie en de werkgelegenheid. Het ging daarbij niet alleen om een beschrijving van het gemeentelijke beleid, maar ook om een strategie waarmee bedrijven en instellingen die een rol spelen in de kenniseconomie te helpen zich te ontwikkelen. In het eerste plan was sprake van acht clusters en een beschikbaar budget van 3,4 miljoen gulden. De acht clusters waren: bedrijfshuisvesting, arbeidsmarkt, digitaal Delft, moderne organisatie, milieutechnologie, kwaliteit van de stad, kwaliteit van de wijken en citymarketing.

Zowel bij het tot stand komen van het eerste aktieplan als via het invullen van de beschreven plannen was de werkwijze van Delft Kennisstad om via concrete projecten bijdragen te leveren aan de werkgelegenheid van de stad, de modernisering van de stad en het zichtbaar maken en toevoegen van de kwaliteiten van de stad.

De aanpak die leidde tot het eerste aktieplan was niet alleen interessant qua inhoud, maar ook vanuit de invalshoek van het beleidsproces. Het paste in de traditie die Delft op dit punt had ontwikkeld om in samenspraak met "de stad" beleidsplannen tot stand te brengen.

De projecten die werden ondersteund vanuit Delft Kennisstad werden niet alleen inhoudelijk getoetst, maar ook een procesmatig. Op vragen als: de mate van samenwerking tussen verschillende partijen en de financiële participatie van andere partijen in de projecten moest een positief antwoord komen. Kort samengevat wordt getoetst op vier elementen: samenwerking, innovatie, effect op werkgelegenheid en de zichtbaarheid van het project.

Enkele voorbeelden van projecten uit het eerste aktieplan zijn: promotie van het Delftech Park, de ontwikkeling van het Technostart-programma, het werkgelegenheidsprojekt Werk in Bewaking, projecten rond de Dienstenwinkel en het lnstroomstelsel en haalbaarheidsonderzoeken naar de invoering van de Digitale Stamboom en de Delft Card. Verder zijn projecten gesteund als de Kennistelefoon, de vraagbaak TU Delft en een onderzoek naar de mogelijkheid van de ontwikkeling van een programma Kennistoerisme. Vanuit de milieutechnologie zijn de volgende projekten ontwikkeld: Retourneren en Informeren (de latere Retourette), Toekomst in de Bodem Zien, BATIG (een onderzoek naar de verspreiding van verontreinigd slib in de Delftse grachten, en Ecobras).

§ 3.2 Het tweede Aktieplan

In het tweede aktieplan, gericht op het jaar 1997, is de gekozen aanpak verder uitgewerkt. De eerste projecten zijn inmiddels van start gegaan, al dan niet na het afronden van haalbaarheidsonderzoeken, zoals de Digitale Stamboom. Een aantal projecten is in dat jaar geconcretiseerd, zoals de ontwikkeling van de nieuwbouw van het BTC op het Delftech Park en Radex II. De ontwikkeling van het samenwerkingsverband Softwaregio (later bekend als HITEC) als netwerk van ICT-bedrijven is ondersteund. Voorbeelden van konkrete projekten die in die periode zijn ontwikkeld, zijn: Groen Computeren, de ontwikkeling van een ICT-programma vanuit de Openbare Bibliotheek en binnen de Delftse onderwijswereld, het projekt Overheidsloket 2000, de elektrische rondvaartboot, en de Toptoets. Ook is in dat jaar de oprichting van het Kamermuziek Festival met middelen van Delft Kennisstad gesteund.

Naast de plannen van 1996 (begrote uitgaven f 3,4 miljoen) was de begrote omvang van de projecten voor 1997 f 2,65 miljoen.

Naast de concrete projecten is in dat jaar ook een aanzet gegeven voor de monitoring van de resultaten van het projekt Delft Kennisstad, is het communicatieplan "Het Delftse Bewijs" ontwikkeld en is een belangrijke bijdrage geleverd aan de Stevinlezing als onderdeel van de eerste Technologiedag van de TUDelft.


§ 3.3 Het derde Aktieplan

In het Aktieplan voor 1998 zijn twee kernthema's geformuleerd: de eerste is de nadruk op de versterking van het interne draagvlak binnen de gemeente. Op basis van de monitor kon

worden geconstateerd dat Delft Kennisstad binnen Delft op de kaart was gezet: 75 % van de ondervraagde was van mening dat Delft Kennisstad een positief effect heeft op de bekendheid van Delft als kennisstad en 51 % was van mening dat het zou helpen bij het aantrekken van nieuwe bedrijven. Maar voor de gemeentelijke organisatie was het van belang dat de werkwijze die kenmerkend was voor Delft Kennisstad ook breder binnen de gemeente zou worden gehanteerd.

Het tweede kernthema binnen het Aktieplan 1998 was de keuze voor meer samenhang tussen de verschillende projecten door de vorming van een kleiner aantal clusters dan de acht uit het eerste aktieplan. Overigens was een aantal van de clusters uit het eerste jaar meer "op eigen benen" komen te staan, zoals de kwaliteit van de wijken (wijkbeheer), de moderne organisatie (de oprichting van KIS) en de arbeidsmarkt (de nota Werkgelegenheid Centraal).

Binnen het cluster Informatie en Communicatie Technologie is een voorstel gemaakt voor de ontwikkeling van een Twinning Center in Delft. Dit voorstel is ingediend bij het ministerie van Economische Zaken en hoewel het niet gehonoreerd is, is dit voorstel wel de basis geworden voor de ontwikkeling van een regionaal ICT-beleid voor de komende jaren.
Inmiddels zijn voorstellen ontwikkeld om te komen tot de ontwikkeling van een Internationaal Centrum voor Informatie- en Communicatie Technologie. (ICICT). Dit centrum zal een belangrijke rol gaan spelen in de verdere samenwerking van overheid, universiteit en bedrijfsleven bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijvigheid in de ICT-sector.

Verder is de stichting ID2 opgericht met als doel het ontwikkelen van nieuwe interactieve diensten voor Delftse bewoners en bedrijven. Binnenkort zal de rol van de stichting worden geëvalueerd en zal worden bezien op welke wijze een integratie plaats kan vinden tussen de activiteiten van de stichting ID2 en de overige ICT- initiatieven, Daarbij kan ook worden gedacht aan een versterking van de rol van ICT in het onderwijs de als eerste vorm heeft gekregen in het maken van afspraken over een gezamenlijke standaard: DIA.

Naast het aantrekken van een projektleider, wordt een aktieplan ontwikkeld, waarbij integratie van aanbod van kennis uit de onderwijssector (studenten) en vraag naar kennis uit het onderwijs, het maatschappelijk leven en individuele burgers wordt nagestreefd.

Via de ontwikkeling van de leuze "Maak Kennis in Delft" is vorm gegeven aan de sterke combinatie van de aanwezige technologische kennis in Delft een de toeristische kracht van de stad. Ook is een beleid ontwikkeld om de relaties met buitenlandse steden meer te zien vanuit het perspectief van de economische samenwerking.

De plannen voor 1998 hadden een omvang van f 2,7 miljoen, waarbij overigens opgemerkt moet worden dat de feitelijke uitgaven in de jaren 1996 en 1997 waren achtergebleven bij de ramingen. Daardoor bleef het beschikbare budget voor de Kennisstad projecten lange tijd rond de f 4 miljoen schommelen. Pas in 1998 is een groot aantal projecten daadwerkelijk tot uitvoering gekomen en is het saldo van het fonds aanzienlijk gedaald.


§ 3.4 Het vierde Aktieplan

In 1998 heeft het college , na de verkiezingen, een nieuw collegeprogramma ondertekend waarin is gesteld dat Delft Kennisstad goed werkt als richtinggevende strategie voor de stad. De grootste kansen op economische gebied liggen in het vlak van de kennis. Daarom blijft Delft Kennisstad voor de periode 1998 - 2002 uitgangspunt voor het beleid. In het Aktieplan voor 1999 wordt de keuze van het college voor vier hoofdthema's verder ingevuld. De vier hoofdthema's zijn: Milieutechnologie, Informatie- en Communicatie Technologie, Water en Bodem en Ontwerpen en Architectuur. Rond deze vier hoofdthema's wordt een aantal nieuwe projecten ondersteund, zoals de Nul-energieflat, het Energie Platform, waterstad 2000, ICICT en het Israëloffice.

Naast de aandacht voor de kenniseconomie in de eigen stad wordt ook de ontwikkeling van de Kennisregio Haaglanden aktief ondersteund. Naast participatie in diverse regionale projekten levert Delft ook een financiële bijdrage aan de kosten van een vrijgestelde projektmedewerker die vanuit de Kamer van Koophandel werkt aan de ontwikkeling van de kennisregio.

Eind 1998 krijgt de kracht van Delft op het terrein van Bodem en Water erkenning via de toekenning van een groot subsidiebedrag (meer dan f 40 miljoen) vanuit het rijk voor de uitwerking van projekten die zijn ontwikkeld door het Delft Cluster. Een voorstel dat ook past binnen het programma van het Delft Cluster is het Waterstad 2000, dat ontwikkeld is als een systeem van integraal waterbeheer door een Delfts bedrijf in samenwerking met TNO, KPN en Siemens. De bijdrage vanuit Delft Kennisstad was het organiseren van een kick-off bijeenkomst in het Delftse stadhuis ten behoeve van diverse lokale en regionale overheden en samenwerkingsverbanden op het terrein van het integraal waterbeheer. Delft zal ook in de verdere ontwikkeling van dit systeem een voortrekkersrol vervullen door het systeem daadwerkelijk te gebruiken als watermanagement systeem.

In zijn algemeenheid wil Delft nadrukkelijk een rol spelen als stad waar de technologie die in Delftse opleidingsinstituten en kennisinstellingen is ontwikkeld, als eerste kan worden toegepast. Delft wil dan ook graag als "proefgebied" fungeren voor bijvoorbeeld de technologie-ontwikkeling binnen het Delft Cluster.


Hoofdstuk 4 Huidige stand van zaken en toekomst

Op het moment zijn 4 tendensen van belang voor Delft Kennisstad:

1. De strategie, deze blijft zijn kracht bewijzen

2. Back to basics, het projectbureau is zich aan het heroriënteren en richt zich meer
    en meer op de "pure" Delft kennisstad projecten.

3. Samenwerking, een van de belangrijkste doelstellingen was het bewerkstelligen
    van kennisintensieve samenwerking en netwerken. Momenteel doen zich op dit
    gebied interessante ontwikkelingen voor.

4. Internationale samenwerking, ook op dit gebied vinden nieuwe tendensen plaats.

§ 4. 1 De strategie

De kern van de strategie is in de loop der jaren ongewijzigd gebleven. Uit het recente rapport van TNO-INRO is gebleken dat de keuze voor Kennis een goede was en is. Nog steeds biedt de kenniseconomie de meeste kans op groei van de werkgelegenheid. Ook in het onderzoek van Rijckenberg naar kansrijke Kennis-Markt-Combinaties wordt het belang van de kennissector, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin onderschreven.

De wijze waarop de strategie vorm gegeven is, is in de loop der jaren wel aan verandering onderhevig geweest. De zeer brede aanpak is in de loop der jaren verlaten. Nadat vanuit de projektorganisatie Delft Kennisstad sterk vernieuwende impulsen zijn gegeven op veel beleidsterreinen zijn al vrij snel thema's als de moderne organisatie, wijkbeheer en de kwaliteit van de binnenstad als separate projekten in de lijn ondergebracht. Kort samengevat kan worden geconstateerd dat er een beweging is te zien van acht naar drie clusters. Vanuit die algemene clusters is in het nieuw collegeprogramma een verder toespitsing gegeven via de formulering van 4 thema's:

• bodem & water

• ict

• milietechnologie

• architectuur & ontwerpen.

Deze thema's blijken (zowel bevestigd door de praktijk, door het TNO INRO onderzoek en door het onderzoek naar kennis-markt-combinaties) een goede keuze te zijn.

Recentelijk is een nieuwe tendens zichtbaar geworden: een concentratie van kennis op het terrein van logistiek, verkeer en transport. In vervolg op de bestaande samenwerking tussen de Erasmus Universiteit en de TU Delft via de onderzoeksorganisatie TRAIL heeft zich het verkeerscentrum van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (EuroDelta-Testsite) in het voormalige HLO-gebouw in Delft gevestigd, evenals de overkoepelende stichting CONNEKT, Kenniscentrum voor Verkeer en Vervoer. Uit het onderzoek van Rijckenberg blijkt dat de verkeers- en transportsector op dit moment ondervertegenwoordigd is, maar in de Rotterdamse regio sterk aanwezig is. De vestiging van het kenniscentrum in Delft biedt kansen rond deze sector bedrijvigheid aan te trekken, ook in relatie met de sterke ICT- component in dit vakgebied. Daarom wordt voorgesteld verkeer en logistiek als vijfde thema te benoemen, naast de reeds geformuleerde vier thema's.

De strategie Delft Kennisstad heeft als aanname dat dit de meeste kansen biedt op de groei van de werkgelegenheid: versterk waar je goed in bent. Uit het TNO INRO onderzoek is gebleken dat dit de juiste keuze is, ruim de helft van de banen in Delft is gerelateerd aan de kenniseconomie, maar ook is positief dat uit een onderzoek naar de ontwikkeling van de werkgelegenheid voor lager geschoolden blijkt, dat drie nieuwe arbeidsplaatsen in de kennissector ook leiden tot een arbeidsplaats in de dienstverlening en de toeleveringsindustrie.


§ 4.2 Back to basics

Een onderdeel van het Delft kennisstadbeleid is het streven naar verbreding van het draagvlak van Delft Kennisstad. Daarom zijn grote bijdragen in de vorm van sponsoring beschikbaar gesteld ten behoeve van evenementen. Ook zijn grote bedragen uitgegeven aan stadspromotie.

Deze activiteiten zijn zeer nuttig maar horen eigenlijk niet thuis bij het projectbureau Delft kennisstad. Het is van groot belang geweest dat deze activiteiten (stadspromotie en sponsoring evenementen) zijn ontwikkeld door het projectbureau Delft kennistad maar nu de eerste schreden zijn gezet, worden/zijn deze twee activiteiten als zelfstandig beleidsonderdeel neergezet. Stadspromotie wordt thans door CCO gedragen en heeft een eigen budget, het evenementenbeleid wordt momenteel ontwikkeld. Dit beleid zal door de afdeling Cultuur worden gecoördineerd en een eigen (verhoogd) budget krijgen. Thans geldt als uitgangspunt voor het projectbureau dat geen bijdragen worden gegeven aan projecten die het karakter van een sponsorbijdrage of stadspromotie dragen. De in de beginperiode geformuleerde doelstelling, dat alleen die projecten worden ondersteund die (kennis)inhoudelijk van aard zijn en daadwerkelijk leiden tot samenwerking en tot participatie (ook financieel) van meerdere organisaties, wordt thans weer strikter gehanteerd.


§ 4.3 Samenwerking

In het Aktieprogramma voor 1999 is opgenomen dat gestreefd wordt naar het verbreden van de kennisstad-organisatie met andere partijen. Met name een structurele strategische samenwerking met de TU Delft binnen één organisatie zou de positie van Delft als kenniscentrum kunnen versterken. De TU Delft kiest voorlopig voor een oriëntatie op een groter gebied dan de stad Delft. Zo zoekt de TUD primair samenwerking met de universiteiten in Rotterdam (Erasmus) en de Universiteit Leiden; via diverse projekten wordt vanuit de gemeente getracht ook op lokaal bestuurlijk nivo aan te sluiten bij de samenwerkingen van de TUD. Heel duidelijk blijkt dat bij de ontwikkeling van het ICICT waarbij Rotterdam en Leiden hun steun hebben toegezegd aan het Delftse initiatief. Met name op het terrein van de ontwikkeling van het TU-Zuid en TU-Midden gebied liggen er uitgesproken kansen op gezamenlijk optrekken. De gemeente blijft er naar streven de kracht van Delft als Kenniscentrum in de regio samen met de TUD verder te ontwikkelen.

Met Rotterdam wordt ook op terreinen als toerisme (in direkte zin en indirekt via de organisatie van een Rotterdams-Delftse Zomeruniversiteit) en onderwijs steeds meer samengewerkt. Delft geeft daarmee invulling aan de unieke ontwikkelkansen die de ligging tussen de twee grote steden Den Haag en Rotterdam biedt.

Met de oprichting van de projektorganisatie Delft Kennisstad ontstond voor de buitenwereld enige onduidelijkheid over de rol van de Stichting Delft kennisstad; dat werd nog versterkt door het relatief beperkte budget dat SDK ter beschikking heeft (ruim een ton per jaar) ten opzichte van de budgetten die het projektburo ter beschikking heeft. Het projektburo en de stichting hebben hun activiteiten overigens altijd met elkaar afgestemd. SDK werkt thans met een onafhankelijk voorzitter en een (gedeeltelijk) vrijgestelde medewerker. Het verdient aanbeveling de rol van de Stichting Delft Kennisstad opnieuw te bezien in relatie tot de ontwikkelingen rond het projectbureau en de samenwerking met de TUD.

§ 4.4 Internationale samenwerking

Vanuit Delft Kennisstad is zijdelings aandacht besteed aan internationale samenwerking. De eerste aandacht voor internationale samenwerking ligt bij respectievelijk WOC (internationale solidariteit) en de afdeling Economische Zaken (economisch partnership). Op beide terreinen wordt zoveel mogelijk samengewerkt met de TUD en andere kennisinstellingen. De samenwerking op basis van economische partnership gaat uit van het principe dat beide samenwerkende partijen moeten kunnen profiteren van de samenwerking.

Soms biedt de aanwezigheid van een solidariteitsrelatie, zoals met Mamelodi/Pretoria, kansen voor andere vormen van samenwerking. In 1998 heeft een fact-finding missie naar Pretoria plaatsgevonden. De eerste kontakten die toen zijn gelegd met het CISR (de Zuid Afrikaanse TNO) hebben geleid tot een samenwerkingsovereenkomst tussen deze organisatie en de TUD.

De bestaande jumelage-relatie met Kfar Sava in Israël heeft geleid tot een belangrijke impuls op het terrein van de internationale samenwerking op het ICT-terrein tussen Delft en Israël en de oprichting van het Israël Office als onderdeel van het ICICT.

In de afgelopen jaren zijn voorts relaties opgebouwd in de stad Phoenix (USA), enerzijds als economische partnerstad en anderzijds via gezamenlijke participatie in Bertelsmann projekten.

Recentelijk is Delft benaderd om ook een relatie aan te gaan met een stad in China.Op dit moment wordt onderzocht in welke mate er op dit punt gezamenlijk opgetrokken kan worden met de TUD, TNO en enkele Delftse bedrijven. Bijvoorbeeld voor het projekt Waterstad 2000 lijken er perspektieven op "export" van de technologie.


§ 4.5 Be good and tell it

Delft kenmerkt zich vaak door een bescheiden opstelling. Andere regio´s zoals bijv. Twente en Eindhoven stellen zich veel zelfbewuster op. Het is uiteraard van groot belang om kritisch naar het eigen beleid te kijken, aan de andere kant is het van groot belang om naar buiten toe een duidelijke, zelfbewuste uitstraling te hebben. Delft is de kennisstad, de stad van de TU, TNO, DSM-Gist, de innovatieve projecten. Delft heeft grote kwaliteiten op het gebied van kennis en moet dat uitdragen. Dit besef dringt steeds sterker door, dit blijkt o.a. door een actievere stadspromotie en door het uitgeven van een successenboek.

Be good and tell it!


Hoofdstuk 5 conclusies en aanbevelingen

In deze evaluatie zijn verschillende doelstellingen van het Delft kennisstadbeleid naar voren gekomen:

werkgelegenheid creëren in de kennisintensieve sector,

versterking lokale economie

stimuleren van hoogwaardige kennisnetwerken (zie pag.1) ,

vanuit gemeente investeren in kennisprojecten

Realisatie doelstellingen

1+2: Uit het recente onderzoek van TNO INRO blijkt dat de kenniseconomie de meeste kans biedt op groei van de werkgelegenheid. Was tijdens het onderzoek van Richard Knight (1990) nog 1/3 van de werkgelegenheid te vinden in de kenniseconomie, in 1998 is ongeveer de helft van de werkgelegenheid in de kennisintensieve sector gelegen .

3. Regelmatig worden netwerkbijeenkomsten georganiseerd. Ook nodigt het projectbureau regelmatig gasten, die tot eenzelfde netwerk behoren, uit op bepaalde evenementen, zoals het Delft Chamber Music festival, De Donkere Dagen van Delft en het Pagodepark/ Mooi weer Spelen.

4. Uit het tweede deel van deze evaluatie blijkt hoeveel projecten er zijn gestimuleerd door het projektenbureau. In veel gevallen ging het om projecten die met verschillende partners werden uitgevoerd (netwerk, samenwerking) en waar het projectbureau slechts een van de financiers was.

Wanneer men de lange lijst beziet, en bekijkt hoeveel geld er door andere partners in de projecten is gestoken (multiplier van tenminste 3) kan men spreken van een succesvol beleid.


Conclusie:

Het concept Delft kennistad heeft zijn kracht bewezen. De werkgelegenheid in de kenniseconomie is aanzienlijk gegroeid in de afgelopen jaren. Samenwerking is bevorderd door de projecten en netwerkbijeenkomsten. Het evenmentenbeleid en de stadspromotie zijn uitgegroeid tot zelfstandige beleidsonderdelen.


Aanbevelingen:

Delft Kennisstad als centrale stadsstrategie te behouden,

Innovatieve vervoersystemen als vijfde thema te benoemen, naast de reeds geformuleerde vier thema's,

De rol van Stichting Delft Kennistad en ID2 opnieuw te bezien in de relatie tot de ontwikkelingen rond het projectbureau en de samenwerking TU,

4. Ten behoeve van de uitwerking van de Delft kennisstad strategie voort te gaan op de lijn van een kleine projectorganisatie die tot doel heeft projecten te genereren, stimuleren, en faciliteren.

EVALUATIE DELFT KENNISSTAD

Deel 2, Projectenoverzicht

Kennisstadgeld: fonds of multiplier ?

Zoals in de begin al is aangegeven, heeft Delft Kennisstad steeds als doel gehad concrete projecten, die gericht zijn op samenwerking te stimuleren of mogelijk te maken, waarbij financiële participatie van andere organisaties werd nagestreefd.

Verderop in deze nota is een overzicht opgenomen van de projecten die vanuit Delft Kennisstad en uit het milieutechnologiefonds zijn medegefinancierd. Er is nagegaan hoe groot de totale investering in de projecten was in verhouding tot de bijdrage die vanuit Delft Kennisstad is geleverd. De projecten die in de afgelopen tijd zijn gerealiseerd, dan wel thans lopen, omvatten in totaal een waarde van f 26 miljoen gulden. Deze projecten zijn (mede) mogelijk gemaakt door bijdragen uit het Delft Kennisstadfonds met een totaal van circa 6 miljoen gulden.

Wanneer de twee grootste projecten worden uitgesloten (de nieuwbouw van het BTC en Waterstad 2000), dan zijn de resultaten nog steeds zeer positief: met een bijdrage vanuit Delft Kennisstad van 5,4 miljoen gulden zijn projecten gerealiseerd met een totale investeringswaarde van 14 miljoen gulden. Dat betekent nog altijd een multiplier van bijna drie.

Naast het financiële belang en de aan deze omzet gerelateerde werkgelegenheid is ook het kwalitatieve aspect van de gegenereerde samenwerking en de goodwill die Delft als Kennisstad heeft opgebouwd van belang. Vanzelfsprekend zijn er ook enkele (vooral kleinere) projecten waarbij de bijdrage van Delft Kennisstad vrijwel overeen komt met de totale kosten. Daarnaast geldt dat ook voor de promotiegelden die de gemeente heeft uitgegeven. In die gevallen is er sprake geweest van respectievelijk 100 % subsidiëring en uitsluitend eigen uitgaven.

Met name in de periode waarbij gestreefd werd naar verbreding van het draagvlak van Delft Kennisstad in zowel de stad als de gemeentelijke organisatie, zijn ook bijdragen in de vorm van sponsoring beschikbaar gesteld ten behoeve van activiteiten en evenementen. Het nadelig effect van een dergelijke aanpak was dat het budget van Delft Kennisstad gezien wordt als een soort steunfonds waaruit bijdragen aangevraagd konden worden. Thans geldt als uitgangspunt dat geen bijdragen worden gegeven aan projecten die het karakter van een sponsorbijdrage dragen (zie deel 1 back to basics). De in de beginperiode geformuleerde doelstelling, dat alleen die projecten worden ondersteund die (kennis)inhoudelijk van aard zijn en daadwerkelijk leiden tot samenwerking en tot participatie (ook financieel) van meerdere organisaties, wordt thans weer strikter gehanteerd.

 

terug naar boven