30 augustus 2001

Nota - RECLAME IN DE OPENBARE RUIMTE
 


naar agenda

 

RECLAME IN DE OPENBARE RUIMTE

Reclame in de openbare ruimte is bepalend voor het stadsbeeld. Het beleid daarvoor is tot nu toe niet alleen onderbelicht, maar ook heel versnipperd geweest. Er is bestaand beleid voor reclames op gebouwen, panden en terrassen, maar het totale beeld ontbreekt. De nu voorliggende nota en verordeningen brengen daar verandering in. Het plaatsen en aanbrengen van reclame in de openbare ruimte wordt op elkaar afgestemd en in z’n totaal geregeld. Daarmee komt er eenduidigheid in de eisen en verordeningen.

De hoeveelheid reclames is groot. Het aanbrengen van vlaggen en wimpels en het ophangen van kleding en dergelijke aan de gevels zijn niet duidelijk geregeld. Ook aan sandwich- en driehoeksborden worden op dit moment weinig eisen gesteld, waardoor de kwaliteit meestal te wensen overlaat. De nota en verordeningen brengen ook daar nu duidelijkheid in. Bovendien wordt de controle op handhaving van de regels versterkt.

Voor elke vorm van reclame, met uitzondering van een aantal vrijstellingen, moet voortaan belasting worden betaald. En als er een reclamevergunning is vereist betaalt men daarnaast ook leges. De nota en verordeningen nemen ook die onduidelijkheid weg.

De kwaliteit van de stad is belangrijk. Vooral van de binnenstad. Daarom gelden in de binnenstad strengere eisen voor reclame dan in het overige gedeelte van de gemeente. Te veel reclames, of reclames die niet voldoen aan welstandseisen doen daar afbreuk aan. Om dat te voorkomen worden ondernemers gestimuleerd om lelijke of te grote reclames te verwijderen. Evenals dat met het vervangen van gesloten rolluiken in de binnenstad het geval was, kan men daarvoor subsidie krijgen.

Het nieuwe eenduidige totaalbeleid voor reclame in de openbare ruimte schept duidelijkheid en resulteert in een kwaliteitsverbetering van de stad.

 

HUIDIGE SITUATIE

1.1 Huidige reclamebeleid

Het huidige reclamebeleid is neergelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 en een aantal beleidsnota’s voor reclames op gebouwen, panden en terrassen. Op grond van de Verordening precariobelasting moet men belasting betalen indien er reclameobjecten worden geplaatst op of boven de openbare gemeentegrond. Voor reclame op eigen grond betaalt men dat niet. Als er een reclamevergunning is vereist, betaalt men legeskosten op grond van de Legesverordening. Dit laatste geldt alleen voor nieuwe vergunningen voor gevel- en uitsteekreclames.

1.2 Reclame op of aan bouwwerken

De hoeveelheid reclames op of aan gevels is in de loop der jaren toegenomen. Evenals het aantal vlaggen en wimpels met reclame. Een andere ontwikkeling is, dat steeds meer reclameborden, menuborden, kleding, klompen enz. aan de gevel bevestigd worden om zo de precariobelasting te ontlopen. Deze categorie van gevelreclame is nu niet geregeld. Het gevelbeeld raakt achter al die reclame steeds meer verscholen. Een ongewenste ontwikkeling.

 

1.3 Buitenreclame

Bij de reclames in de openbare ruimte, veelal op de weg, ontsieren de sandwich-, driehoeksborden en spandoeken veelal het straatbeeld. Op dit moment geldt er geen maximum voor het aantal te plaatsen borden in de stad. Omdat het beleid hierop niet volledig is en de tarieven laag zijn, is het aantal sandwich- en driehoeksborden de laatste jaren gegroeid. De kwaliteit van de borden laat vaak te wensen over.

Met name in de binnenstad is het aantal particuliere displays en reclameborden voor winkels aanzienlijk. Er is een grote behoefte aan dergelijke reclame-uitingen. Het rommelige beeld dat ontstaat door de grote diversiteit in de uitvoering van de borden is niet gewenst.

 

2 RECLAMEBELEID PER 1-1-2000

Het nu versnipperde reclamebeleid wordt samengevoegd en aangevuld. Bovendien wordt er uniformiteit in aangebracht. De beleidsregels worden vastgelegd in de bij deze nota gevoegde Reclameverordening met het doel de hoeveelheid reclames en het uiterlijk daarvan te regelen en te begrenzen

De hoeveelheid reclame wordt gereguleerd door reclamebelasting in te voeren. Hoe meer reclame, hoe meer belasting iemand betaalt. Door de lasten rechtvaardiger over alle ondernemers te verdelen, kunnen de tarieven - vergeleken met de huidige tarieven precariobelasting - omlaag. Zo wordt aan iedere ondernemer een reële mogelijkheid geboden om reclame te maken.
Verder zal het aanvragen van een vergunning voor reclame in de openbare ruimte worden vereenvoudigd. Of het nu om reclame aan bouwwerken of om buitenreclame gaat, de ondernemer kan alles in één keer aanvragen op een daartoe speciaal ontworpen aanvraagformulier.

2.1 Subsidie voor vervangen van reclame

Zoals gezegd, is het reclamebeleid gericht op kwaliteitsverbetering van de stad. Daarom worden ondernemers gestimuleerd hun lelijke of te grote reclames te laten verwijderen die niet voldoen aan het reclamebeleid. Evenals dat het geval was met het vervangen van gesloten rolluiken, kunnen zij daarvoor subsidie aanvragen (zie punt 5 op blz. 8). Het succes van de rolluikvervanging lag voornamelijk in de presentatie van het plan. Ondernemers blijken eerder bereid om tot vervanging over te gaan, als hun een kant en klaar plan wordt aangeboden dat voldoet aan hun eisen. Bij reclames speelt dezelfde problematiek als bij de rolluiken. Omdat samenwerking en kennisuitwisseling van groot belang zijn voor het welslagen, wil de gemeente workshops organiseren met ondernemers en ‘lokale ontwerpers’.

2.2 Handhaving

Het handhavingsbeleid zoals dat is vastgelegd in de nota Handhavingssystematiek Gebruik Openbare Ruimte is onverkort op het reclamebeleid van toepassing.

Het invoeren van een vergunningsplicht en een reclamebelasting voor alle reclames op of aan bouwwerken betekent een aanzienlijke taakuitbreiding van de toezichthouders openbare ruimte. Daarom wordt een extra controleur aangetrokken. Met deze structurele uitbreiding naar twee controleurs openbare ruimte voor de gehele stad, kan naast de controle van reclames ook die van terrassen, uitstallingen enz. geïntensiveerd worden. Een tweede controleur betekent tegelijk dat er vervanging is bij ziekte en vakanties. (De taken van de huidige controleur openbare ruimte worden uitgebreid met het toezicht op reclames op of aan bouwwerken.)

De vergunningsverlening vindt nu nog plaats in twee secties van de sector Bouwen en Wonen. De sectie Bouw- en Woningtoezicht behandelt vergunningen voor reclames op of aan bouwwerken en de sectie Algemene zaken, Monumenten en Archeologie doet dat voor de overige reclames. Voortaan worden alle reclamevergunningen behandeld door de sectie Algemene zaken, Monumenten en Archeologie.

2.3 Overgangsperiode

De verplichting tot het hebben van een vergunning voor het aanbrengen van reclame

gaat in per 1 januari 2000. Voor bestaande reclame geldt een overgangsperiode van 3 jaar. Vóór 1 januari 2003 moeten alle reclames die nu niet voldoen aan de nieuwe regeling zijn vervangen. Tot die tijd geldt eveneens de tijdelijke subsidieregeling voor het verwijderen en/of vervangen van reclame die niet aan de welstandseisen voldoet. Na die periode gaat het college over tot aanschrijving. Met een actieve benadering hopen burgemeester en wethouders, net als bij het vervangen van de gesloten rolluiken, het gewenste effect te bereiken. Die actieve benadering richt zich als eerste op de binnenstad.

2.4 Communicatie

De nu voorliggende nota en verordeningen over reclame in de openbare ruimte brengen eenduidigheid en duidelijkheid in de wirwar van eisen en verordeningen.

Zij betekenen voor ondernemers wel veranderingen. Daarom is een gerichte voorlichtingscampagne van belang. De nieuwe verordeningen en het waarom van de veranderingen worden daarin toegelicht. De voorlichting bestaat uit het opstellen van een algemene folder over het reclamebeleid en een mailing (brief + folder) naar alle

ondernemers.

3. WAT ER VERANDERT

3.1 Reclame op of aan bouwwerken

De beleidsregels uit de nota Reclame voor reclame van 1994 zijn nog steeds actueel. Gebleken is echter dat de regels voor vlaggen en wimpels - met reclame - niet duidelijk zijn geformuleerd. Vlaggen, banieren en wimpels zijn vaak niet in harmonie met de architectonische vormgeving van het gebouw. Daarom moeten daarvoor duidelijk regels worden geformuleerd. Een vlag, banier of wimpel wordt bovendien beschouwd als een reclame-uiting. Een ondernemer mag voortaan per eerste zes strekkende meter gevellengte drie reclame-uitingen plaatsen en per volgende zes strekkende meter gevellengte één.

In toenemende mate worden reclameborden en voorwerpen als menuborden, kleding en klompen die voorheen op de weg werden geplaatst, nu aan de gevels bevestigd. Dergelijke reclame is tot nu toe niet in het huidige reclamebeleid opgenomen. Door dat voortaan wel te doen en te beschouwen als gevelreclame, kan worden afgewogen of dergelijke reclame-uitingen passen bij de architectuur van het pand en in de openbare ruimte.

Ondernemers die reclame aanbrengen op of aan bouwwerken buiten het beschermd stadsgezicht (de binnenstad) hoeven daarvoor tot nu toe geen vergunning aan te vragen. Deze vrijstelling van de vergunningsplicht levert in de praktijk veel onduidelijkheden op voor zowel de aanvrager als het ambtelijk apparaat. Omdat het nieuwe beleid gericht is op uniformiteit en duidelijkheid geldt voortaan voor de gehele stad, dat voor het aanbrengen van reclame een vergunning vereist is. Dit komt ook het handhavingsbeleid ten goede. Reclames die zonder vergunning hangen, worden aangepakt.

 

3.2 Buitenreclame

3.2.1. Sandwich- en driehoeksborden

Van origine zijn de driehoeks- en sandwichborden bedoeld om de aandacht te vestigen op tijdelijke publieksevenementen, zoals circussen, shows, beurzen, (rommel)markten enz. De commercie stond daarbij, in de wijze van presenteren, niet voorop. Zo langzamerhand beginnen de borden met produkt- en/of bedrijfsreclame-borden de overhand te krijgen. Om de reclame op sandwich- en driehoeksborden terug te brengen naar zijn origine vindt de reclamebelasting daarvoor voortaan gedifferentieerd, naar commerciële en niet-commerciële reclame, plaats.

Het monumentale karakter van Delft is het visitekaartje van de stad. Door de afmetingen van de sandwich- en driehoeksborden leent de binnenstad zich niet voor het plaatsen daarvan. Nu al geldt er een verbod voor plaatsing in de binnenstad gedurende het toeristenseizoen (1 april t/m 30 september) maar voortaan is dat het gehele jaar verboden.

Naast het verbod tot plaatsing in de binnenstad is het wenselijk om circa 200 geschikte locaties in de rest van de stad aan te wijzen waar dat wel mag. Per locatie mag niet meer dan één driehoeksbord worden aangebracht.

Een uitzondering op het verbod om in de binnenstad deze reclameborden te plaatsen vormen de reclameborden met politieke uitingen bijvoorbeeld bij verkiezingen.

Omdat reclameborden van slechte kwaliteit het straatbeeld ontsieren, moeten reclameborden voortaan aan bepaalde eisen voldoen. De kwaliteit van sandwichborden is in het algemeen onvoldoende. Voortaan worden alleen nog sandwichborden toegestaan voor culturele, niet-commerciële activiteiten. Uiteraard moeten deze borden voldoen aan de gewenste kwaliteit.

Afhandeling van individuele vergunningsaanvragen voor het plaatsen van driehoeksborden levert een verscheidenheid aan borden op. Om de kwaliteit van driehoeksborden te bevorderen kan de gemeente de vergunningsafhandeling uitbesteden aan een reclamebureau. Dit werkt niet alleen arbeidsbesparing op in administratieve zin, maar ook in de zin van handhaving. Eén vergunning uitgeven aan één bedrijf en met dit bedrijf een overeenkomst aangaan voor het plaatsen en exploiteren van driehoeksborden zorgt bovendien voor een verzorgder straatbeeld vanwege de uniformiteit van de borden. Het huidige tarief voor een driehoeksbord is laag: ƒ 0,24 per bord, per locatie, per dag. Voorgesteld wordt het tarief dat aan de gemeente moet worden afgedragen, te stellen op ƒ 1,50. Met de exploitant van de driehoeksborden worden vervolgens maximum tarieven afgesproken voor niet-commerciële en commerciële instellingen en bedrijven.

 

3.2.2 Bouw- en makelaarsborden

Vanwege het tijdelijke karakter van bouw- en makelaarsborden is het niet noodzakelijk strenge eisen te stellen aan de vorm en uitvoering daarvan. De borden moeten echter wel voldoen aan de criteria van de Reclameverordening. Ze mogen niet geplaatst worden op de openbare weg, maar alleen op de bouwgrond of plat tegen de gevel. Voor bouw- en makelaarsborden geldt voortaan een meldingsplicht.

 

3.2.3 Particuliere displays, reclameborden

Op de op straat geplaatste particuliere displays en reclameborden worden meestal tijdelijke reclameacties of dagprijzen van verkoopwaren weergegeven. Bovendien vestigen zij de aandacht op de onderneming of maken daar reclame voor. Dit laatste moet tot een minimum worden beperkt, omdat een bedrijf hiervoor reclame op zijn gevel kan aanbrengen.

Over het algemeen voldoen de particuliere displays en reclameborden aan redelijke eisen van welstand. Om een te grote hoeveelheid van dit soort reclames tegen te gaan, mag voor de gevel van ondernemingen voortaan nog maar één display of reclamebord per gebruiker of onderneming per pand worden geplaatst.

 

3.2.4 Contractreclames

Een aantal reclameobjecten valt nu niet onder het reclamebeleid. Dat zijn de abri’s, de billboards van Publex, de reclames op verkeersschakelkasten en de reclameborden aan lantarenpalen van Nationaal Publiciteits Bureau (NPB).
Hiervoor heeft de gemeente overeenkomsten afgesloten.
Met uitzondering van reclames aan lantarenpalen bestaat er geen behoefte hier verandering in te brengen. Voor deze categorie wordt nog regelmatig een aanvraag ingediend door derden.

 

3.2.5 Reclamevoertuigen e.d.

Op grond van de APV is het plaatsen van reclamevoertuigen (of vaartuigen) op de openbare weg (of water) die uitsluitend of hoofdzakelijk daarvoor zijn bestemd verboden. In de meeste gevallen gaat het om aanhangers met daarop een reclamebord. Ook kruiwagens, kinderwagens of soortgelijke kleine voertuigen worden soms alleen voor reclame gebruikt. Dit verbod op reclamevoertuigen (vaartuigen) blijft van kracht.

Om nieuwere vormen van reclame, zoals bijvoorbeeld sampling, te reguleren, gelden ook daarvoor regels. Zo moet de overlast voor winkels, bedrijven en woningen beperkt blijven, gelden er regels voor de verkeersveiligheid en moet men de omgeving schoon houden.

 

3.3 Reclame naar gebied

Voor reclame in de openbare ruimte gelden in de stad drie soorten gebieden met verschillende uitgangspunten. Dit zijn

1. de binnenstad

2. bedrijven- en industrieterreinen

3. overige delen van de stad

Deze gebieden zijn aangegeven op bijgevoegde kaart

Voor de binnenstad gelden de strengste regels en voor de bedrijven- en industrieterreinen de soepelste.

3.3.1 De binnenstad

Reclame en zeker lichtreclame mag geen afbreuk doen aan historische panden en/of de historisch monumentale omgeving. Daarom gelden daarvoor uiterst strenge regels. Dat was zo en blijft zo. Een onderneming mag per eerste zes strekkende meter gevellengte drie reclame-uitingen plaatsen en per zes volgende één.

 

3.3.2 Bedrijven- en industrieterreinen

Een goed leefbaar werkmilieu staat centraal in de bedrijven- en industrieterreinen. Welstand is ook daar van belang. Het karakter van de gebouwen en de omgeving bieden alle mogelijkheden aan de bedrijven om zich ten volle te profileren. In de Reclameverordening gelden voor deze gebieden wel regels, maar die zijn aanzienlijk minder streng als voor de binnenstad. Er worden geen eisen gesteld aan de plaats van de reclame of de vorm van de reclame-uiting. De welstandsbepalingen blijven beperkt tot het voldoen aan redelijke eisen van welstand.

 

3.3.3 Overige delen van de stad

De overige delen van de stad zijn woongebieden met hier en daar winkels, winkelcentra of kleine bedrijvenlocaties. Te uitbundige reclametoepassingen zijn hier niet op hun plaats. Daarom worden hiervoor in de Reclameverordening eisen gesteld, zoals bijvoorbeeld aan de plaats van de reclame-uiting. In tegenstelling tot de binnenstad worden lichtbakken hier wel toegestaan.

 

4. RECLAMEBELASTING

Op grond van artikel 227 van de Gemeentewet is de gemeenteraad bevoegd om een reclamebelasting in te voeren. Van dat recht maakt de gemeente gebruik. Per 1 januari 2000 geldt de Verordening reclamebelasting Delft 2000. Daarmee komt de precariobelasting voor reclame in de Verordening precariobelasting te vervallen. Bij precariobelasting vallen reclameborden op eigen grond niet onder de belastingheffing. Met het invoeren van reclamebelasting wordt die ongelijkheid opgeheven. Voor een reclamebord, of dat op gemeentegrond of op eigen grond is, moet voortaan belasting worden betaald. Met de invoering van de reclamebelasting kunnen nu ook reclames op bouwwerken worden belast. Wie veel reclame heeft, betaalt veel; wie weinig reclame heeft, betaalt weinig. Met het invoeren van reclamebelasting worden de lasten voor reclame rechtvaardiger over de ondernemers verdeeld.

Tarieventabel met betrekking tot reclames aan een bouwwerk:

 

Reclame op of aan een bouwwerk in de binnenstad

 

voor een reclame met een oppervlakte tussen de 0,5 en 3,0 m2

f. 200,--

voor een reclame met een oppervlakte tussen de 3,0 en 4,0 m2

f. 300,--

voor een reclame met een oppervlakte tussen de 4,0 en 5,0 m2

f. 400.--

voor een reclame met een oppervlakte groter dan 5,0 m2

f. 500,--

 

 

Reclame op of aan een bouwwerk in de rest van de stad

 

voor een reclame met een oppervlakte tussen de 0,5 en 3,0 m2

f. 100,--

voor een reclame met een oppervlakte tussen de 3,0 en 4,0 m2

f. 150,--

voor een reclame met een oppervlakte tussen de 4,0 en 5,0 m2

f. 200.--

voor een reclame met een oppervlakte groter dan 5,0 m2

f. 250,--

Er zijn situaties waarin het heffen van een reclamebelasting niet nodig of onredelijk is. Daarvoor worden in de Verordening reclamebelasting vrijstellingen gegeven.

De reclamebelasting heeft per gebied een getrapt tarievenstelsel voor gevelreclames en geldt voor zowel verlichte als onverlichte reclame-uitingen. Voor reclame op of aan de openbare weg geldt eenzelfde tarief als voor uitstallingen.

De heffing en inning van de reclamebelasting blijft de verantwoordelijkheid van de afdeling Belastingen. Zij maakt samen met de verantwoordelijke afdeling voor openbare ruimte afspraken over hoe de informatie-uitwisseling tussen beide afdelingen plaatsvindt, zoals over de inkomsten van reclamebelasting en de te volgen procedure bij bezwaren tegen reclamebelasting.

 

4.1 Uitgaven uit meeropbrengsten reclame

Het invoeren van reclame heeft meeropbrengsten voor de gemeente tot gevolg. Die worden geschat op ca. ƒ 300.000,--. Daaruit moet allereerst een bezuinigingstaakstelling van ƒ 90.000,-- van Bouwen en Wonen gedekt worden. Uit de meeropbrengsten is bovendien voor het Meerjaren Marketingplan 2000-2005 ƒ 60.000,-- toegezegd. Voor het toezicht op reclames en de openbare ruimte zal een personele uitbreiding van 1 fte plaatsvinden. Deze formatieplaats zal voor ƒ 60.000,-- worden gedekt uit de reclamebelasting en voor ƒ 20.000,-- uit de precariobelasting. De rest van de meeropbrengsten zijn bestemd voor de subsidieregeling voor het vervangen van reclames op of aan bouwwerken, het houden van workshops en voor communicatie.

 

Overzicht geschatte inkomsten en uitgaven

inkomsten

uitgaven

Inkomsten reclamebelasting

fl 360.000

inkomsten overeenkomst driehoeksborden

fl 63.000

minder opbrengst precario reclame

fl 78.000

kosten extra controleur

fl 60.000

reservering voor subsidieregeling *

fl 30.000

kennisuitwisseling / workshops *

fl 12.500

Voorlichting / mailing *

fl 26.500

minderopbrengsten leges reclamevergunningen door tariefverlaging

fl 26.000

Taakstelling

fl 90.000

Marketing toerisme

fl 60.000

Perceptiekosten

fl 40.000

totaal

fl 423.000

fl 423.000

* deze kosten zijn niet structureel, maar benodigd voor de eerste 3 jaar

 

5. SUBSIDIEREGELING VERVANGEN RECLAME

De nieuwe subsidieregeling is uitdrukkelijk bedoeld voor reclames op of aan bouwwerken die niet voldoen aan de criteria van de Reclameverordening. Zij geldt niet voor reclames van een nieuw gevestigde onderneming. Die moeten gewoon aan de regels voldoen. Ongeveer 30% van de nu aangebrachte reclame voldoet daar niet aan. Voor het vervangen van reclames die niet voldoen aan de Reclameverordening door reclames die dat wel doen, kunnen ondernemers subsidie aanvragen. De maximaal te verkrijgen subsidie voor het vervangen van reclames is ¦ 2.000,--. Wordt alleen de strijdige reclame verwijderd dan kan men maximaal ¦ 1.000,-- subsidie verkrijgen.

Zoals onder punt 2.3 wordt vermeld, geldt er een overgangsperiode waarbinnen iedere ondernemer aan de reclameverordening moet voldoen. De subsidieregeling is alleen van kracht gedurende deze periode, nl. van 2000 tot en met 2002.

Gedurende die periode wordt ieder jaar een bedrag van fl. 30.000,-- gereserveerd voor deze subsidie.

Iedere ondernemer kan een beroep doen op de regeling. De gemeente zal daarnaast die ondernemers actief benaderen die reclames voeren die als ‘storend’ of ‘zeer storend’ worden ervaren. Dit is arbeidsintensief en kost veel tijd. De stad wordt daarom gefaseerd aangepakt. Te beginnen met de binnenstad. Naar schatting kunnen ongeveer 20 ondernemers per jaar worden benaderd.

Jaarlijks wordt beoordeeld of de subsidieregeling resultaat heeft en welk subsidiebudget voor volgende jaren nodig is.

 

6. VOORSTELLEN TOT BESLUITVORMING

Om het nieuwe reclamebeleid vanaf 1 januari 2000 van kracht te laten zijn, verzoeken wij u in te stemmen met deze nota Reclame in de openbare ruimte en met de bij de nota behorende Reclameverordening voor Delft 2000, Verordening reclamebelasting Delft 2000 en Verordening subsidiëring reclames bedrijfs- en/of winkelpanden. Deze verordeningen zijn hierbij gevoegd.

 

terug naar boven