30 augustus 2001

Raadsvoorstel stuk 211 II  (S99008934)
 


naar agenda

 

Stuk 211 II

Dienst Stadsontwikkeling S99008934

 

De raad der gemeente Delft; 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 december 1999; 

gezien het advies van de commissie cultuur, kennis en economie; 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

besluit: 

I    vast te stellen de Reclameverordening voor Delft 2000; 

II   in te trekken de artikelen 49, 50, 107 t/m 116 en 123  van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992; 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 december 1999.

,burgemeester.
 

,secretaris. 

 

Inhoud 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2 Werkingsgebied reclameverordening

Artikel 3 Beslissingstermijn

Artikel 4 Te late indiening aanvraag

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen

Artikel 6 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

Artikel 7 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

Artikel 8 Inzage vergunning of ontheffing

 

Hoofdstuk 2 Reclame op of aan bouwwerken

Artikel 9 Reclameverbod op of aan bouwwerken behoudens vergunning

Artikel 10 Algemene eisen reclame op of aan bouwwerken

Artikel 11 Welstandscriteria reclame op of aan bouwwerken

Artikel 12 Eisen reclame op of aan bouwwerken

Artikel 13 Eisen markiezen of zonweringen

Artikel 14 Eisen reclame op een bouwwerk geen gebouw zijnde

Artikel 15 Weigeringsgronden

Artikel 16 Bijzondere bepalingen

Artikel 17 Aanvraag vergunning reclame op of aan bouwwerken

Artikel 18 Advies Commissie voor Welstand en Monumenten

Artikel 19 Zakelijk karakter van vergunning reclame aan of op bouwwerken

 

Hoofdstuk 3 Buitenreclame

Artikel 20 Reclameborden op of aan de weg 

Artikel 21 Eisen aan reclameborden

Artikel 22 Aanvraag vergunning reclameborden op of aan de weg

Artikel 23 Weigeringsgronden

Artikel 24 Reclameborden aan openbare verlichtingsmasten

Artikel 25 Aanvraag ontheffing reclameborden aan openbare verlichtingsmasten

Artikel 26 Bijzondere bepalingen

 

Hoofdstuk 4 Bijzondere bewegwijzering

Artikel 27 Bewegwijzering

Artikel 28 Aanvraag ontheffing bewegwijzering

 

Hoofdstuk 5 Sandwich- en driehoeksborden en spandoeken

Artikel 29 Sandwichborden

Artikel 30 Driehoeksborden

Artikel 31 Aan driehoeksborden te stellen eisen

Artikel 32 Aan sandwichborden te stellen eisen

Artikel 33 Aanvraag vergunning sandwich- en driehoeksborden

Artikel 34 Spandoeken

Artikel 35 Aanvraag ontheffing spandoeken

Artikel 36 Bijzondere bepalingen

 

Hoofdstuk 6 Reclame met voertuigen

Artikel 37 Reclame met rijdende voertuigen

Artikel 38 Aanvraag ontheffing reclame met rijdende voertuigen

Artikel 39 Parkeren van reclamevoertuigen

Artikel 40 Aanvraag ontheffing parkeren reclamevoertuig

 

Hoofdstuk 7 Geluidreclame

Artikel 41 Reclame met geluidswagens

Artikel 42 Aanvraag ontheffing geluidswagens

Artikel 43 Verbod geluidsreclame

 

Hoofdstuk 8 Uiterlijk aanzien van de gemeente

Artikel 44 Plakken en kladden

Artikel 45 Vervoer plakgereedschap e.d.

 

Hoofdstuk 9 Overige reclame

Artikel 46 Sampling- en/of reclamecampagne e.d.

Artikel 47 Aanvraag vergunning reclame- of samplingcampagne e.d.

 

Hoofdstuk 10  Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 48 Strafbepalingen

Artikel 49 Handhaving door toezichthouders en/of opsporingsambtenaren

Artikel 50 Het binnentreden in woningen, andere gebouwen en terreinen

Artikel 51 Inwerkingtreding

Artikel 52 Citeertitel

 

Hoofdstuk 1   Algemene bepalingen

Artikel 1           Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:  

1.    “Binnenstad”
Het op de bij deze verordening behorende kaart (bijlage 1) als zodanig aangewezen gebied van de gemeente.

2.    “Bedrijfsgebied”
Het op de bij deze verordening behorende kaart (bijlage 1) als zodanig aangewezen gebied van de gemeente.

3.    “Overig gedeelte van de gemeente”
Die delen van de gemeente die niet vallen onder de onder 1. (Binnenstad) en 2. (Bedrijfsgebied) genoemde delen van de gemeente, met uitzondering van het gedeelte waar de provinciale 'Verordening Bescherming Landschap en Natuur Zuid-Holland' van kracht is.
 

4.    “Weg”:

a.    alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

b.    de - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;

c.    de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, welke uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimten toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

d.    andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.

5.    “Rechthebbende”:
een ieder die over enig goed enige zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.

6.    “Reclame”:
elke vorm van reclame, overgebracht door middel van een aanduiding, opschrift, aankondiging, mededeling, uitbeelding, afbeelding of projectie, voor zover deze vanaf een openbare land-, water-, of spoorweg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is en voor zover deze geen betrekking heeft op de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in artikel 7 van de Grondwet.  

7.    “Reclamedrager”:
een voorwerp dat kennelijk bestemd is om reclame op aan te brengen.

8.    “Gevelreclame”:
een plat tegen een bouwwerk of tegen een luifel aangebracht verlicht, aangelicht of onverlicht voorwerp met reclame, of een daarmee overeenkomend samenstel van elementen, zoals:

a.    een bord met onderbrekingen dat de gevelindeling volgt;

b.    muurschilderingen;

c.    spandoeken;

d.    winkelwaren, voorwerpen, ook als zij geen afbeelding zijn en/of opschriften bevatten, die kennelijk als reclame op of aan een bouwwerk zijn aangebracht.  

9.    “Uitsteekreclame”:
een op de gevel van een bouwwerk aangebracht verlicht, aangelicht of onverlicht uitstekend voorwerp of een daarmee overeenkomend samenstel van elementen;

10.“Dakreclame”:
verlichte of onverlichte voorwerpen met reclame, aangebracht in goten of op daken van bouwwerken; hiertoe worden ook gerekend beschilderingen van dakvlakken of daarmee vergelijkbare reclamevormen.

11.“Lichtreclame of de verlichte reclame”:
de reclame voorzien van en/of aangelicht door kunstlicht, anders dan openbare verlichting.

12.“Losse letters”:
verlichte of aangelichte opschriften waarbij er per letter of symbool een aparte reclamedrager is toegepast en waarbij de reclamedragers onderling niet met elkaar zijn verbonden.

13.“Reclamebord”:
een vrij staande reclamedrager, waar door middel van bevestiging één of meer borden in, op, tegen of aan zijn gebracht of een vrij in de ruimte staand voorwerp uitsluitend of in hoofdzaak voor reclamedoeleinden ingericht of gebezigd.

14.“Menubord”:
een reclamebord bedoeld voor het bekendmaken van waren en berekende prijzen  van dranken, spijzen of maaltijden van restaurant-, café- en aanverwante bedrijven.

15.“Sandwichbord”:
twee evenwijdig of bijna evenwijdig aan elkaar geplaatste borden, bevestigd om of aan een paal, mast, boom of bevestigd om, aan of tegen straatmeubilair.

16.“Driehoeksbord”:
een driekantig, vast afficheframe (A-formaat) om paal of mast bevestigd, bedoeld voor affichering.
 

17.“Vlag”
een rechthoekig stuk doek in een bepaalde kleur, of verschillende op vaste wijze geschikte kleuren, met of zonder beeltenis, gevoerd (aan een lijn of stok) als zinnebeeld van een bedrijf, vereniging, partij, natie of vergelijkbare instantie.
Een samenstel van een aantal heel kleine vlaggen als aandachtspunt voor hotels en soortgelijke bedrijven, alsmede banieren en wimpels worden hiermee gelijkgesteld.

18.“Buitenreclame”:
     de reclame in de stedelijke ruimte, niet zijnde bevestigd aan een bouwwerk.  

19. “Voertuigen”:
     alle rij- en voertuigen, met uitzondering van treinen, trams en bussen.

20.“Vaartuigen”:
alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonschepen, glijboten en ponten.

21.“Bouwwerk”:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirecte steun vindt in of op de grond.

22.“Gebouw”:
elk bouwwerk dat een voor personen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

23.“Pand”:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat door één of meer van voor naar achter doorlopende en van beneden tot boven opgaande bouwmuren is gescheiden van de rest van het gebouw en dat zelf niet meer is onderverdeeld door dergelijke bouwmuren  

Artikel 2           Werkingsgebied reclameverordening

Deze verordening geldt in het gedeelte van de gemeente, waarvoor niet geldt de provinciale 'Verordening Bescherming Landschap en Natuur Zuid-Holland'.

 

Artikel 3           Beslissingstermijn

1      Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

2      Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.  

Artikel 4           Te late indiening aanvraag

1      Indien een aanvraag voor een vergunning wordt ingediend minder dan drie weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet te behandelen.

2      Voor bepaalde, door burgemeester en wethouders bij openbare kennisgeving aan te wijzen vergunningen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.  

Artikel 5           Voorschriften en beperkingen

1      Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften of beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.

2      Diegene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

 

Artikel 6           Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

 

Artikel 7           Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

a.    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b.    indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van een vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

c.    indien de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

d.    indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

e.    indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.  

Artikel 8           Inzage vergunning of ontheffing

De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van een algemeen opsporingsambtenaar of van  een ambtenaar belast met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening ter inzage af te geven aan deze ambtenaar.

 

Hoofdstuk 2   Reclame op of aan bouwwerken

Artikel 9           Reclameverbod op of aan bouwwerken behoudens vergunning

1.    Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders deze zaak of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van reclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.

2.    Het in het eerste gestelde lid van het verbod geldt niet ten aanzien van:

a.    opschriften, aankondigingen en afbeeldingen in het inwendige gedeelte van een onroerende zaak;

b.    opschriften en aankondigingen op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan;

c.    opschriften en aankondigingen betrekking hebbend op:

   openbare verkoping, aanbiedingen ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerende zaak, voor zolang zij feitelijk betekenis hebben;

   op naamborden;

mits deze opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen groter oppervlakte  hebben dan 0,5 m2 en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 1,00 meter en alle de maximumdikte, gemeten loodrecht op de gevel, van 0,1 meter  niet overschrijden en mits deze opschriften en aankondigingen zijn aangebracht aan een onroerende zaak;

d.    opschriften en aankondigingen aan gebouwen en inrichtingen van openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer;

e.    opschriften en aankondigingen, welke ter voldoening aan een wettelijke verplichting, dan wel op grond van een wettelijk toegekende bevoegdheid worden aangebracht mits de in de wet genoemde minimummaten niet worden overschreden, of, indien geen maten zijn vastgesteld, deze gezamenlijk geen groter oppervlakte  hebben dan 0,5 m2 en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 1,00 meter en mits deze opschriften en aankondigingen zijn aangebracht op of aan een onroerende zaak;

f.      niet verlichte opschriften en aankondigingen betrekking hebbend op de naam en/of de aard van de in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk zijn betrokken, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf of aangebracht op borden op het bouwterrein, en deze van kennelijk tijdelijke aard zijn, voor zolang zij feitelijk betekenis hebben, mits van het aanbrengen ervan tevoren door of vanwege de rechthebbende van de onroerende zaak schriftelijk kennisgeving is gedaan aan burgemeester en wethouders en dit college niet binnen 14 dagen na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken.
Zodanige opschriften en aankondigingen worden geacht hun tijdelijk karakter te hebben verloren, wanneer deze gedurende meer dan 52 weken op borden op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf of aangebracht op borden op het bouwterrein aanwezig zijn.

 

Artikel 10           Algemene eisen reclame op of aan bouwwerken

1.    Elke reclame op of aan bouwwerken, ook wanneer op grond van artikel 9 geen vergunning vereist is, dient te voldoen aan de volgende eisen:

a.    de reclame dient in relatie te staan met de activiteiten in, dan wel het gebruik van de onroerende zaak;

b.    de reclame mag geen overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak veroorzaken;

c.    de reclame mag zich niet bevinden boven de rijbaan en een strook van 30 cm daarnaast;

d.    reclames in de vorm van bewegende reclame, lichtcouranten, lichtreclame met veranderlijke of intermitterend licht en lichtprikkabels zijn niet toegestaan;

e.    reclame mag niet in de vorm van een daglichtreflecterende reclame worden aangebracht;

f.      de reclamedrager moet in voldoende mate aan het oog onttrokken zijn;

g.    dakreclame is niet toegestaan;

h.    de reclame dient te voldoen aan de redelijke eisen van welstand.

2.    Het gestelde onder 1.g. is niet van toepassing in Bedrijfsgebieden

 

Artikel 11           Welstandscriteria reclame op of aan bouwwerken

1.    Bij de beoordeling of een reclame voldoet aan de redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 10 wordt acht geslagen op de volgende aspecten:

a.    de aanvaardbaarheid van de reclame aangebracht op het bouwwerk in relatie tot het karakteristiek van de reeds aanwezige reclames, de bebouwing, de openbare ruimte, het landschap dan wel de stedebouwkundige context;

b.    dat de reclame qua kleurstelling en/of materiaalgebruik en/of detaillering en /of vorm de harmonie van de gebouwarchitectuur of van de openbare ruimte in de omgeving niet dient te verstoren;

c.    dat de reclame-elementen het gevelvlak niet in een onder- en bovenhelft mogen verdelen;  

d.    dat de reclames geen ononderbroken lijn van reclame-uitingen mogen zijn, waarbij de onderbrekingen gebaseerd dienen te zijn op de differentiatie in gevelindeling en parcellering (indeling per pand);

e.    dat reclames aangebracht dienen te worden op de daartoe eventueel in de gevel aanwezige reclamevelden en/of koofborden;

f.      dat een tekst in de vorm van losse letters plat op de gevel dient te worden geplaatst.

2.    Het gestelde onder 1.c tot en met e is niet van toepassing in Bedrijfsgebieden

3.    Het gestelde onder 1.f is alleen van toepassing in de Binnenstad.  

Artikel 12           Eisen reclame op of aan bouwwerken

1.    De reclame op of aan bouwwerken dient te voldoen aan de volgende eisen:

a.    per bedrijf mogen bij een gevelbreedte tot 6 meter maximaal 3 reclames worden aangebracht, bij een grotere gevelbreedte mogen 3 reclames worden aangebracht plus één reclame per 6 strekkende meter gevelbreedte boven de zes meter;

b.    de reclame dient aangebracht te worden aan de voorgevel;

c.    bij hoekpanden mag de reclame ook worden aangebracht aan de zijgevel;

d.    de reclame dient aangebracht te worden in de ruimte van de voorgevel tussen de begane grond en de onderkant van de ramen en/of de doorgaans voor ramen bestemde ruimte van de eerste verdieping;

e.    een gevelreclame dient evenwijdig en vlak aan de gevel te worden geplaatst;

f.      een gevelreclame mag maximaal 20 centimeter uit het gevelvlak steken;

g.    de oppervlakte van de uitsteekreclame mag niet groter zijn dan 0,5 vierkante meter per zijde;

h.    de onderzijde van de uitsteekreclame of vlag mag zich niet lager dan 2,20 meter boven het straatpeil bevinden;

i.      de bovenzijde van de uitsteekreclame mag zich niet hoger bevinden dan 4,00 meter boven straatpeil;

j.      de maximale hoogte van een uitsteekreclame bedraagt 1,00 meter;

k.    de maximale dikte van een uitsteekreclame bedraagt 30 centimeter;

l.      een uitsteekreclame of vlag mag niet worden aangebracht of geplaatst op dusdanige wijze dat het uitzicht op de openbare ruimte vanuit woningen in belangrijke mate wordt belemmerd.

2.    Het gestelde onder 1. is niet van toepassing in Bedrijfsgebieden.  

Artikel 13           Eisen markiezen of zonweringen

Reclames op zonweringen en markiezen mogen niet meer bedragen dan 20% van de oppervlakte van de markies of zonwering en niet groter zijn dan 1,50 vierkante meter.

Deze eis geldt niet in het Bedrijfsgebied  

Artikel 14           Eisen reclame op een bouwwerk geen gebouw zijnde

1      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan reclame op of aan bouwwerken geen gebouw zijnde moet voldoen.

2      Burgemeester en wethouders gaan hier niet toe over, dan nadat zij de desbetreffende raadscommissie hebben gehoord.

 

Artikel 15           Weigeringsgronden

1.    Een vergunning als bedoeld in artikel 9 moet worden geweigerd indien:

a.    een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of een provinciale of een gemeentelijke monumentenverordening is vereist en deze niet is verleend;

b.    een bouwvergunning ingevolge de Woningwet is vereist en deze niet is verleend; 

2.  Een vergunning als bedoeld in artikel 9 kan worden geweigerd indien niet wordt voldaan aan de eisen zoals gesteld in artikelen 10 , 11 , 12 , 13 en 14 .

 

Artikel 16           Bijzondere bepalingen

1    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen - gehoord de  commissie voor Welstand en Monumenten - afwijken van het bepaalde in de artikelen 9 , 10 , 11 , 12 , 13 , 14 en 15 .

2    Burgemeester en wethouders kunnen - gehoord de commissie voor Welstand en Monumenten en de desbetreffende raadscommissie - delen van de gemeente aanwijzen waar artikel 9 niet van toepassing is.

3    Burgemeester en wethouders kunnen, ter voorkoming van ontsiering en/of ter bescherming van belangen van derden, besluiten dat in een gedeelte van de stad geen reclame, of een bepaalde maximumhoeveelheid reclame wordt toegestaan.

4    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan de reclame moet voldoen.
Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet  over, dan nadat zij de desbetreffende raadscommissie hebben gehoord.

 

Artikel 17           Aanvraag vergunning reclame op of aan bouwwerken

1.    Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager gebruik maken van een door of vanwege burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.

2.    Bij de aanvraag moet worden overgelegd in tweevoud:

a.    tekeningen op schaal waaruit blijkt:

   het gevel- en/of dakaanzicht, de plaatsing daarop van de reclame en de nodige maatvoering;

   de maten van de reclamedrager;

b.    detailtekeningen, materiaal- en kleurmonsters die verband houden met het uiterlijk van het reclametoestel, tenzij de Commissie voor Welstand en Monumenten aangeeft, dat het overleggen hiervan achterwege kan blijven;

c.    een beschrijving, aangevende de aard van de reclame, de samenstelling en de wijze van bevestiging van voorwerpen of inrichtingen, bestemd voor het aanbrengen van de reclame, alsmede een beschrijving van de plaats van de schakelaars en bedrading, indien de reclame van een verlichting wordt voorzien;

d.    tekeningen en/of foto's van de gevelwand en/of de omgeving, inclusief de in de nabijheid gelegen bouwwerken, voor zover nodig ter beoordeling van het uiterlijk van de reclame in verband met de omgeving;

e.    een situatietekening op schaal van het bouwwerk waaraan de reclame wordt bevestigd, gebaseerd op door of namens burgemeester en wethouders aangegeven kaartmateriaal;

f.      een door of namens het bevoegde bestuursorgaan gewaarmerkte kopie van de aanvraag om een monumentenvergunning, bij het ontbreken waarvan de aanvraag om vergunning van de reclame tevens kan worden beschouwd als een aanvraag voor de benodigde monumentenvergunning, onverminderd de toepasselijke bepalingen omtrent de wijze van inrichting en indiening van een aanvraag om monumentenvergunning als bedoeld in artikel 12 van de Monumentenwet 1988, dan wel in de provinciale of gemeentelijke monumentenverordening;

g.    een kopie van de beschikking op de aanvraag om monumentenvergunning indien deze beschikking reeds is gegeven.  

3.  De aanvrager krijgt door of namens burgemeester en wethouders een bewijs van ontvangst toegezonden of uitgereikt, waarin de datum van ontvangst is vermeld.

 

Artikel 18           Advies Commissie voor Welstand en Monumenten

1    Alvorens op een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 9 te beslissen, winnen burgemeester en wethouders het advies in van de commissie voor Welstand en Monumenten.

2    De commissie brengt het advies over de aanvraag om vergunning uit binnen drie weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

3    De welstandscommissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk.

4    Het advies wordt door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om vergunning en is vanaf dat moment openbaar.  

Artikel 19           Zakelijk karakter van vergunning reclame aan of op bouwwerken

1      Een vergunningen als bedoeld in artikel 9 is overdraagbaar na verkregen toestemming van het college van burgemeester en wethouders.

2      Ingeval van een voorgenomen overdracht van de in het eerste lid bedoelde vergunning doet de nieuwe houder van de vergunning onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college van burgemeester en wethouders onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende en met bijsluiting van een uittreksel van de Kamer van Koophandel van de voorgestelde rechtverkrijgende.

Hoofdstuk 3   Buitenreclame

Artikel 20           Reclameborden op of aan de weg

1.    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op of aan de weg met borden reclame te maken.

2.    Het in het eerste gestelde lid van het verbod geldt niet ten aanzien van:

a.    opschriften en aankondigingen op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan;

b.    opschriften en aankondigingen, geplaatst of aangebracht op of aan de weg, van openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer;

c.    niet verlichte opschriften betrekking hebbend op de naam en/of de aard van de in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk zijn betrokken, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, en voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

d.    borden ten behoeve van politieke uitingen.  

Artikel 21           Eisen aan reclameborden

Een reclamebord dient te voldoen aan de volgende eisen:

1.    het reclamebord mag geen overlast opleveren voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerende zaak of de veiligheid van het verkeer;

2.    het reclamebord mag zich niet bevinden op of boven de rijbaan;

3.    het reclamebord mag niet worden geplaatst in een straal van 10 meter rond hoeken van straten;  

4. het reclamebord moet zodanig worden geplaatst dat deze geen belemmering vormt voor de doorstroming van voetgangers; hieraan wordt geacht te zijn voldaan als de reclameborden worden geplaatst op het trottoir of in een voetgangersgebied en er een minimale doorgang voor voetgangers overblijft van 1,50 meter of in door burgemeester en wethouders aangewezen drukke voetgangersgebieden of straten een minimale doorgang voor voetgangers van 2,00 meter;

5.  het reclamebord moet worden geplaatst in een strook van 1,00 meter gemeten vanuit de voorgevel of bij hoekpanden de zijgevel;

6.  per bedrijf mag er slechts één reclamebord worden geplaatst of aangebracht;

7.  het reclamebord mag niet bevestigd of geplaatst worden aan brugleuningen en/of keerhekken;

8.  het reclamebord moet bestaan uit een stabiele, weerbestendige, solide constructie;

9.  het reclamebord moet voldoen aan redelijk eisen van welstand;

10.het reclamebord mag geen grotere hoogte hebben dan 1,20 meter gemeten vanaf straatpeil;

11.het reclamebord mag niet rond of aan verkeerstekens, verkeerslichten,  HTM-masten of andere masten of palen worden geplaatst, met uitzondering van reclameborden als bedoeld in artikel 24 ;

12.een reclamebord, uitgevoerd als menubord, mag uitsluitend geplaatst worden op een terras, waarbij per terras niet meer dan twee menuborden mogen worden geplaatst. De hoogte mag niet meer bedragen dan 1,20 meter gemeten vanaf straatpeil en breedte mag niet meer zijn dan 0,80 meter. Als het menubord wordt geplaatst op een paal mag de bovenkant van het menubord niet hoger zijn gelegen dan 1,80 meter gemeten vanaf straatpeil en mag de breedte niet groter zijn dan 0,50 meter.


Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan de reclame moet voldoen.
Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet  over, dan nadat zij de desbetreffende raadscommissie hebben gehoord.  

Artikel 22           Aanvraag vergunning reclameborden op of aan de weg

1.    Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager gebruik maken van een door of vanwege burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.

2.    Bij de aanvraag moet worden overgelegd in tweevoud:

a.    tekeningen  op schaal of een duidelijke foto waaruit blijkt:

   de plaatsing van de reclame en de nodige maatvoering;

   de maten van de reclamedrager;

b.    detailtekeningen, materiaal- en kleurmonsters die verband houden met het uiterlijk van het reclamebord, tenzij de Commissie voor Welstand en Monumenten aangeeft, dat het overleggen hiervan achterwege kan blijven;

c.    een beschrijving, aangevende de aard van de reclame, de samenstelling en de wijze van bevestiging van voorwerpen of inrichtingen, bestemd voor het aanbrengen van de reclame;

d.    tekeningen en/of foto's van de straatwand en/of de omgeving, inclusief de in de nabijheid gelegen bouwwerken, voor zover nodig ter beoordeling van het uiterlijk van de reclame in verband met de omgeving;

e.    een situatietekening op schaal met hierop aangegeven waar de reclameborden worden geplaatst of aangebracht, gebaseerd op door of namens burgemeester en wethouders aangegeven kaartmateriaal;

3.    De aanvrager krijgt door of namens burgemeester en wethouders een bewijs van ontvangst toegezonden of uitgereikt, waarin de datum van ontvangst is vermeld.

 

Artikel 23           Weigeringsgronden

Een vergunning als bedoeld in artikel 22 kan worden geweigerd indien niet voldaan wordt aan aan de eisen zoals gesteld in artikel 22.

 

Artikel 24           Reclameborden aan openbare verlichtingsmasten

1      Het is verboden om boven de weg reclame te maken door een reclamebord aan te brengen aan openbare verlichtingsmasten.

2      Het in het eerste lid omschreven verbod geldt niet voor door burgemeester en wethouders aangewezen reclameborden op de daarbij aangewezen wegen.

3      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid omschreven verbod.

4   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan de reclame moet voldoen.
Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet over, dan nadat zij de desbetreffende raadscommissie hebben gehoord.

 

Artikel 25           Aanvraag ontheffing reclameborden aan openbare verlichtingsmasten

Bij het indienen van de aanvraag om ontheffing moet de aanvrager gebruik maken van een door of vanwege burgemeester en wethouders vastgesteld formulier

 

Artikel 26           Bijzondere bepalingen

1    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen - gehoord de  commissie voor Welstand en Monumenten - afwijken van het bepaalde in de artikelen 20 , 22 , 24 en 25 .

2    Burgemeester en wethouders kunnen - gehoord de commissie voor Welstand en Monumenten en de desbetreffende raadscommissie - delen van de gemeente aanwijzen waar de artikelen 20 , 22 , 24 en 25 niet van toepassing zijn.

3    Burgemeester en wethouders kunnen, ter voorkoming van ontsiering en/of ter bescherming van belangen van derden, besluiten dat in een gedeelte van de stad geen reclame, of een bepaalde maximumhoeveelheid reclame wordt toegestaan. 

 

Hoofdstuk 4   Bijzondere bewegwijzering

Artikel 27           Bewegwijzering

1.    Het is verboden om aan of boven de weg bewegwijzering aan te brengen of te plaatsen.

2.    Het in het eerste lid omschreven verbod geldt niet voor:

a.    door burgemeester en wethouders aangewezen locaties en/of gebieden;

b.    bewegwijzering aangebracht door of namens een gemeentelijk orgaan en/of de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, ANWB .

3.    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid omschreven verbod ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer of ten dienste van openbare ruimten ingeval de bestaande bewegwijzering onvoldoende blijkt.

4   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan de reclame moet voldoen.
Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet  over, dan nadat zij de desbetreffende raadscommissie hebben gehoord.

Artikel 28           Aanvraag ontheffing bewegwijzering

Bij het indienen van de aanvraag om ontheffing moet de aanvrager gebruik maken van een door of vanwege burgemeester en wethouders vastgesteld formulier

 

Hoofdstuk 5   Sandwich- en driehoeksborden en spandoeken

Artikel 29           Sandwichborden

1.    Het is verboden om op of aan de weg reclame te maken met sandwichborden;

2.    Het onder 1. gestelde geldt niet voor reclame voor culturele evenementen waarbij geen commercieel doel wordt gediend;

3.    De borden dienen te voldoen aan de in artikel 32 gestelde eisen.

 

Artikel 30           Driehoeksborden

1.    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op of aan de weg met driehoeksborden reclame te maken.

2.    Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

a.    in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerende zaak;

b.    indien de reclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

c.    indien de reclame zich bevindt op of boven de rijbaan;

d.    indien niet wordt voldaan aan de in artikel 31 gestelde eisen;

3.    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan het reclame voeren met driehoeksborden moet voldoen.
Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet  over, dan nadat zij de desbetreffende raadscommissie hebben gehoord.  

Artikel 31           Aan driehoeksborden te stellen eisen

Reclame op driehoeksborden, dient te voldoen aan de volgende eisen:

a      de borden moeten zodanig worden geplaatst dat geen hinder voor het verkeer ontstaat;

b      de borden mogen alleen worden geplaatst op locaties die door burgemeester en wethouders als zodanig in een lijst zijn vastgelegd;

c      het bevestigen of plaatsen van borden aan brugleuningen en keerhekken is niet toegestaan;

d      de gemeente moet te allen tijden haar onderhoudswerkzaamheden op of aan de weg of (licht)mast kunnen verrichten of laten verrichten;

e      er dient gebruik gemaakt te worden van een standaard formaat voor het bord, A0-formaat, 83 x 118 cm;

f        de affiche dient het bord volledig te bedekken;

g      er mag geen gebruik worden gemaakt van affiches met fluorescerende kleuren en/of de affichering mag niet bestaan uit pijlen, richtingaanduiding of andere vorm van bewegwijzering;

h      de borden en de constructie (frame) moeten voldoen aan duidelijke eisen van welstand;

i        de borden moeten uit een weerbestendig en slagvast materiaal bestaan en de borden dienen aangebracht te worden in een stabiele, weerbestendige, solide constructie c.q. frame;

j        de duur van plaatsing van borden is maximaal 3 weken.  



Artikel 32           Aan sandwichborden te stellen eisen

a      de eisen als gesteld in artikel 31 a tot en met g zijn van overeenkomstige toepassing;

b      de borden dienen er verzorgd uit te zien;

c      de duur van plaatsing van borden is maximaal 2 weken.

 

Artikel 33         Aanvraag vergunning sandwich- en driehoeksborden

1.    Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager gebruik maken van een door of vanwege burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.

2.    Bij de aanvraag moet worden overgelegd in tweevoud:

a.    een beschrijving, aangevende de aard van de reclame, de samenstelling en de wijze van bevestiging van voorwerpen of inrichtingen, bestemd voor het aanbrengen van de reclame, eventueel aangevuld met een foto van de reclamedrager;

b.    een situatietekening met hierop aangegeven waar de reclameborden worden geplaatst of aangebracht.

3.    De aanvrager krijgt door of namens burgemeester en wethouders een bewijs van ontvangst toegezonden of uitgereikt, waarin de datum van ontvangst is vermeld.

 

Artikel 34         Spandoeken

1.    Het is verboden om aan of boven de weg reclame te maken door een spandoek aan te brengen of te laten aanbrengen.

2.    Het in het eerste lid omschreven verbod geldt niet voor door burgemeester en wethouders aangewezen locaties, mits schriftelijk kennisgeving is gedaan van het aan te brengen spandoek aan burgemeester en wethouders en dit college niet binnen 14 dagen na ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken.

3.    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid omschreven verbod.

4.  a.  Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan de reclame moet voldoen.

b.   Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet  over, dan nadat zij de desbetreffende raadscommissie hebben gehoord.

 

Artikel 35         Aanvraag ontheffing spandoeken

Bij het indienen van de aanvraag om ontheffing moet de aanvrager gebruik maken van een door of vanwege burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.

 

Artikel 36         Bijzondere bepalingen

1    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen - gehoord de  commissie voor Welstand en Monumenten - afwijken van het bepaalde in de artikelen 30 , 31 , c , 3. en b .

2    Burgemeester en wethouders kunnen - gehoord de commissie voor Welstand en Monumenten en de desbetreffende raadscommissie - delen van de gemeente aanwijzen waar de artikelen 30 , 31 , c , 3. en b niet van toepassing zijn.

3    Burgemeester en wethouders kunnen, ter voorkoming van ontsiering en/of ter bescherming van belangen van derden, besluiten dat in een gedeelte van de stad geen reclame, of een bepaalde maximumhoeveelheid reclame wordt toegestaan.

 

Hoofdstuk 6   Reclame met voertuigen 

Artikel 37         Reclame met rijdende voertuigen

1    Het is verboden op of aan de weg met rijdende voertuigen reclame te maken.

2    Dit verbod geldt niet voor het maken van reclame door middel van rijdende voertuigen die, naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet uitsluitend of in hoofdzaak voor reclamedoeleinden zijn ingericht of gebezigd.

3    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid omschreven verbod.

4   a.  Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan de reclame moet voldoen.

b.   Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet  over, dan nadat zij de desbetreffende raadscommissie hebben gehoord.

 

Artikel 38         Aanvraag ontheffing reclame met rijdende voertuigen

Bij het indienen van de aanvraag om ontheffing moet de aanvrager gebruik maken van een door of vanwege burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.

 

Artikel 39         Parkeren van reclamevoertuigen

1    Het is verboden een voertuig dat is voorzien van reclame, op de weg te parkeren met het kennelijke doel om daarmee reclame te maken.

2    Dit verbod geldt niet voor het maken van reclame door middel van geparkeerde voertuigen die, naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet uitsluitend of in hoofdzaak voor reclamedoeleinden zijn ingericht of gebezigd.

3    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid omschreven verbod.

4   a.  Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan de reclame moet voldoen.

b.   Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet  over, dan nadat zij de desbetreffende raadscommissie hebben gehoord  

 

Artikel 40         Aanvraag ontheffing parkeren reclamevoertuig

Bij het indienen van de aanvraag om ontheffing moet de aanvrager gebruik maken van een door of vanwege burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.

 

Hoofdstuk 7   Geluidreclame 

Artikel 41         Reclame met geluidswagens

1    Het is verboden op of aan de weg met rijdende of geparkeerde voertuigen met geluidversterkers reclame te maken.

2    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid omschreven verbod.

3   a.  Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan de reclame moet voldoen.

b.   Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet  over, dan nadat zij de desbetreffende raadscommissie hebben gehoord.

 

Artikel 42         Aanvraag ontheffing geluidswagens

Bij het indienen van de aanvraag om ontheffing moet de aanvrager gebruik maken van een door of vanwege burgemeester en wethouders vastgesteld formulier

 

Artikel 43         Verbod geluidsreclame

1      Het is verboden in de openlucht reclame te maken doormiddel van geluidsapparatuur of toestellen.

2      Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

 

Hoofdstuk 8   Uiterlijk aanzien van de gemeente 

Artikel 44         Plakken en kladden

1.    Het is verboden de weg of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

2.    Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op de weg of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is:

a.    een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding, aan te plakken of op andere wijze aan te brengen;

b.    met kalk, krijt, teer of een kleur- of verfstof enige afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen.

3.    Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

4.    Burgemeester en wethouders kunnen borden aanwijzen die als aanplakbord kunnen fungeren.

5.    Het is verboden deze borden te gebruiken voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die betrekking hebben op reclame.

6.    Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorschriften vaststellen; deze voorschriften mogen geen betrekking hebben op de inhoud van die meningsuitingen en bekendmakingen

7.    De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.

 

Artikel 45         Vervoer plakgereedschap e.d.

1      Het is verboden op de weg of openbaar water te vervoeren of bij zich te hebben enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer. kleur- of verfstof of verfgereedschap.

2      Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing, indien de in dat lid bedoelde materialen of gereedschappen niet zijn gebezigd of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 44 .

 

Hoofdstuk 9   Overige reclame 

Artikel 46         Sampling- en/of reclamecampagne e.d.

1.    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op of aan de weg een reclamecampagne te houden door met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel goederen aan te prijzen, te verstrekken, aan te bieden om niet, uit te stallen of op andere wijze reclame te maken voor deze goederen.

2.    Een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

a.    in het belang van de voorkoming of beperking van overlast;

b.    in het belang van de openbare orde;

c.    in het belang van de verkeersveiligheid;

d.    in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving

3   a.  Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan de reclame moet voldoen.

     b.  Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet over, dan nadat zij de desbetreffende raadscommissie hebben gehoord

 

Artikel 47         Aanvraag vergunning reclame- of samplingcampagne e.d.

1.    Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager gebruik maken van een door of vanwege burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.

2.    Bij de aanvraag moet worden overgelegd in tweevoud:

a.    een beschrijving, aangevende de aard van de reclame- of samplingcampagne, aantal en soort reclamevoertuigen of andere middelen, bestemd voor het aanbrengen van de reclame en soort produkten welke worden verstrekt;

b.    een situatietekening op schaal met hierop aangegeven het gebied waar de reclame- of samplingcampagne worden ontplooid, gebaseerd op door of namens burgemeester en wethouders aangegeven kaartmateriaal;

3.    De aanvrager krijgt door of namens burgemeester en wethouders een bewijs van ontvangst toegezonden of uitgereikt, waarin de datum van ontvangst is vermeld

 

Hoofdstuk 10            Straf-, overgangs- en slotbepalingen 

Artikel 48         Strafbepalingen

Overtreding van de in deze verordening opgenomen artikelen en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of ten hoogste een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 49         Handhaving door toezichthouders en/of opsporingsambtenaren

1   De opsporing van de in artikel 91 van deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders of de burgemeester met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

2   Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders of de burgemeester aangewezen personen

 

Artikel 50         Het binnentreden in woningen, andere gebouwen en terreinen

Het in verband met de handhaving van het bepaalde in deze verordening noodzakelijk geachte binnentreden van al dan niet afgesloten terreinen, ruimten en gebouwen, alsmede woningen, geschiedt met inachtneming van de Algemene wet op het binnentreden (Wet van 22 juni 1994, Stb. 572)

 

Artikel 51         Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2000.

 Overgangsbepalingen.

1    Vergunningen en ontheffingen - hoe dan ook genaamd - verleend krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 , voor zover het gebod of verbod, waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken, vervallen per 1 januari 2000 van rechtswege.

2    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening - van kracht tot de termijn, waarvoor zij zijn opgelegd is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.  

3   Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag op vergunning of ontheffing op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag is beslist, wordt de overeenkomstige bepaling van deze verordening toegepast.

4   Op een aanhangig bezwaar- of beroepschrift, gericht tegen een besluit op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992,
- dat voor de inwerkingtreding van deze verordening is ingekomen, dan wel,
- dat na de inwerkingtreding van deze verordening is ingekomen, doch binnen de wettelijke termijn voor bezwaar of beroep,
wordt beslist met toepassing van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992.

5   Reclames die strijdig zijn met deze verordening mogen nog drie jaar aanwezig blijven. Op 1 januari 2003 moeten alle reclames voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

 

Artikel 52         Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Reclameverordening voor Delft 2000".

terug naar boven