Stuk 211 I
Dienst Stadsontwikkeling
S99008934
Delft, 7 december 1999.
Onderwerp : reclamebeleid gemeente Delft
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
In de vergadering van de commissie Wonen
is op 9 december 1997 de nota Reclame in de openbare ruimte besproken. U
had toen een aantal opmerkingen die aanleiding gaven om de nota in zijn
geheel nog eens onder de loep te nemen. Vooral uw opmerkingen over de
onevenredige verdeling en de hoogte van de reclamebelasting hebben geleid
tot een aanpassing van de verordening.
Door allerlei oorzaken heeft de
voortgang van deze nota vertraging opgelopen. Daarom is het ons thans pas
mogelijk u de vernieuwde versie aan te bieden. Gelet op de
voortschrijdende tijd stellen wij voor om de regeling per 1 januari 2000
in te laten gaan.
De nota is besproken in de
bestuursvergadering van de Stichting Centrummanagement Delft. Deze
stichting, waarin Kamer van Koophandel, Ondernemers Federatie Delft en
Kon. Horeca Nederland, afdeling Delft e.o. zijn vertegenwoordigd had geen
inhoudelijke opmerkingen op de nota. Wel vroeg men om een beknopte
samenvatting voor de ondernemers. Hieraan wordt gewerkt.
Door de Kamer van Koophandel zijn, mede
namens de Ondernemers Federatie Delft, nog een aantal opmerkingen gemaakt
op de toen voorliggende nota. Na een gesprek met deze instanties is de
nota nog op en aantal punten aangepast.
In overeenstemming met het advies van de
commissie Cultuur, Kennis en Economie stellen wij u voor:
-
de voorstellen in de bijgevoegde
nota Reclame in de openbare ruimte over te nemen;
-
de Reclameverordening voor Delft
2000 vast te stellen;
-
de Verordening reclamebelasting
Delft 2000 vast te stellen;
-
de Verordening subsidiëring
reclames bedrijfs- en/of winkelpanden vast te stellen.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
H.M.C.M. van Oorschot , burgemeester.
Roos , secretaris.
Stuk 211 III
Dienst Stadsontwikkeling
S99008934
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van burgemeester en
wethouders van 7 december 1999;
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende:
Verordening op de heffing en de
invordering van reclamebelasting 2000;
Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt verstaan
onder:
-
Invorderingswet: de Invorderingswet
1990 (Stb. 221);
-
Algemene wet: de Algemene wet inzake
rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);
-
opschrift: openbare aankondiging in
letters of symbolen, voor zover niet door middel van tijdschriften of
nieuwsbladen gedaan;
-
reclameobject: een openbare
aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg;
-
verlicht reclameobject: een
reclameobject, voorzien van inwendige of uitwendige kunstverlichting
dan wel geschikt om kunstverlichting te voeren;
-
losse letters: verlichte of
aangelichte opschriften waarbij er per letter of symbool een aparte
reclamedrager is toegepast en waarbij de reclamedragers en de
opschriften onderling niet met elkaar zijn verbonden;
-
bouwwerk: elke constructie van enige
omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats
van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is,
hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;
-
lichaam: elk van de lichamen als
bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene wet;
-
tussenpersoon: een natuurlijke
persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van
bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van
overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in
vaste betrekking staat;
-
exploitant: een natuurlijke persoon
of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden
tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe
beschikbaar gestelde oppervlakken;
-
dag: een periode van 24
achtereenvolgende uren, aanvangende te 0.00 uur;
-
week: een kalenderweek;
-
maand: een kalendermaand;
-
jaar: een kalenderjaar.
artikel 2 AARD VAN DE HEFFING EN
BELASTBAAR FEIT
Onder de naam
"reclamebelasting" wordt een belasting geheven ter zake van
openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 3 BELASTINGPLICHT
-
De reclamebelasting wordt geheven
van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan niet met
vergunning, de reclameobjecten worden aangetroffen;
-
In afwijking van het bepaalde in het
eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten, die
met vermelding van de naam van een tussenpersoon zijn gedaan in
verband met de huur of de verkoop van roerende en onroerende zaken,
geheven van die tussenpersoon.
-
In afwijking van het bepaalde in het
eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van
reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn
aangebracht, geheven van die exploitant.
Artikel 4 GRONDSLAG EN MAATSTAF VAN
HEFFING
De reclamebelasting wordt geheven naar
de maatstaven in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met
inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en van het in de overige
artikelen bepaalde.
Artikel 5 TARIEVEN
-
De reclamebelasting wordt geheven
naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende
tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en
van het in de overige artikelen bepaalde.
-
Indien het heffingstijdvak een
kortere periode dan een jaar omvat en het tarief uitsluitend per jaar
is vastgesteld wordt de reclamebelasting naar tijdsgelang berekend
voor zoveel twaalfden gedeelten van het tarief per jaar.
-
Indien het tarief per oppervlakte is
vastgesteld wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de hoogte
en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het opschrift omsluit,
dan wel het van de openbare weg zichtbaar gedeelte van het opschrift
omsluit.
-
Het bepaalde in het derde lid wordt
niet toegepast, bij losse letters, indien de belastingplichtige
aannemelijk maakt dat de op die wijze berekende oppervlakte 25% of
meer uitgaat boven het werkelijke oppervlak van het opschrift, in dit
geval wordt uitgegaan van het werkelijke oppervlak van de losse
letters.
-
Het belastingbedrag wordt naar
beneden afgerond op hele guldens.
Artikel 6 BELASTINGTIJDVAK
Het belastingtijdvak is gelijk aan een
dag, week, maand of jaar, al naar gelang de duur van het belastbare feit.
Artikel 7 WIJZE VAN HEFFING
-
De reclamebelasting wordt geheven
bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving of aanslag.
-
Voor elk belastbaar feit kan heffing
plaatsvinden bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving
of aanslag.
-
Belastingaanslagen van minder dan f
20,-- worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin
wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde
belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 8 ONTSTAAN VAN DE
BELASTINGSCHULD
-
De naar jaar of maand geheven
reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het
belastingtijdvak of, indien de belastingplicht in de loop van het
belastingtijdvak aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
Indien de belastingplicht in de loop
van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar jaar of maand geheven
reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de
voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na
het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle
kalendermaanden overblijven.
-
Indien de belastingplicht in de loop
van het belastingtijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend voor het
jaar of maand geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten
van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat
jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog
volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de
ontheffing minder bedraagt dan f 20,--.
Artikel 9 TIJDSTIP VAN BETALING EN
BETALING IN TERMIJNEN
De reclamebelasting moet worden betaald
binnen een maand na de dagtekening van de gedagtekende schriftelijke
kennisgeving of het aanslagbiljet.
Artikel 10 VRIJSTELLING
De reclamebelasting wordt niet geheven
ter zake van reclameobjecten:
-
die door een gemeentelijk orgaan
zijn aangebracht of geplaatst, indien en voor zover de openbare
aankondiging geschiedt ter uitvoering van de aan dit orgaan opgedragen
publiekrechtelijke taak;
-
die door de Koninklijke Nederlandse
Toeristenbond ANWB of een overeenkomstig lichaam zijn aangebracht of
geplaatst ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer of
ten dienste van openbare ruimten;
-
die door cultureel, maatschappelijke
of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn
aangebracht of geplaatst en betrekking hebben op door hen
georganiseerde tijdelijke activiteiten met niet-commerciële
doeleinden, waaronder mede wordt verstaan "promoting Delft";
-
binnen het inwendige gedeelte van
een woning of bedrijf of gedeelte daarvan;
-
aangebracht op een voertuig, tenzij
die kennelijk in hoofdzaak is bestemd voor het voeren van reclame;
-
die in hoofdzaak zichtbaar zijn op
sportvelden, met uitzondering van aankondigingen op of bij sportvelden
of stadions welke kennelijk gericht zijn op de weg;
-
op terrasafscheidingen (bij
horeca-ondernemingen), voor zover deze een oppervlak van 0,50 m2 per
terrasschot niet te boven gaan;
-
op parasols welke zijn geplaatst op
een terras of een terrasboot bij een horeca-onderneming;
-
aangebracht door of namens
winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject
uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging
of het wijkorgaan;
-
waarvoor op grond van een
privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet
geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente
verschuldigd is;
-
die zijn aangebracht op voorwerpen
onder op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond,
waarvoor precariobelasting verschuldigd is;
-
welke niet vergunnings- of
meldingsplichtig zijn op grond van de Reclameverordening voor Delft
2000.
2. De reclamebelasting wordt niet
geheven ter zake van de eerste 0,50 m2 reclame van het totale oppervlak
aan totale reclame per belastingplichtige of per pand, aangebracht op of
aan de geven, voor zover onverlicht of aangelicht.
Artikel 11 NADERE REGELS DOOR HET
COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Het college van burgemeester en
wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en
invordering van de reclamebelasting.
Artikel 12 CITEERTITEL
Deze verordening kan worden aangehaald
als de "Verordening reclamebelasting Delft 2000".
Artikel 13 INWERKINGTREDING
Deze verordening treedt in werking met
ingang van de eerste dag na die van bekendmaking
De datum van ingang van de heffing is 1
januari 2000.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 december 1999
,burgemeester.
,secretaris.
INHOUD TARIEVENTABEL, BEHORENDE BIJ DE
VERORDENING RECLAMEBELASTING DELFT 2000
1 |
Hoofdstuk reclame op of aan een
bouwwerk in de binnenstad |
|
|
1. |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
het hebben van reclameobjecten, |
|
|
|
aangebracht op of aan een
bouwwerk, |
|
|
|
gelegen in het door burgemeester
en wethouders in de Reclameverordening voor Delft 2000 als
binnenstad aangewezen gebied, |
|
|
1.1. |
voor een reclame met een
oppervlakte tussen de 0,5 en |
|
|
|
3,0 m2 |
f |
200,--; |
1.2. |
voor een reclame met een
oppervlakte tussen de 3,0 en |
|
|
|
4,0 m2 |
f |
300,--; |
1.3. |
voor een reclame met een
oppervlakte tussen de 4,0 en |
|
|
|
5,0 m2 |
f |
400,--; |
1.4. |
voor een reclame met een
oppervlakte groter dan |
|
|
|
5,0 m2 |
f |
500,--. |
2 |
Hoofdstuk reclame op of aan een
bouwwerk in de rest van de |
|
|
|
stad |
|
|
2. |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
|
het hebben van reclameobjecten, |
|
|
|
aangebracht op of aan een
bouwwerk, |
|
|
|
gelegen in het door burgemeester
en wethouders in de Reclameverordening voor Delft 2000 als
binnenstad aangewezen gebied, |
|
|
2.1. |
voor een reclame met een
oppervlakte tussen de 0,5 en |
|
|
|
3,0 m2 |
f |
100,--; |
2.2. |
voor een reclame met een
oppervlakte tussen de 3,0 en |
|
|
|
4,0 m2 |
f |
150,--; |
2.3. |
voor een reclame met een
oppervlakte tussen de 4,0 en |
|
|
|
5,0 m2 |
f |
200,--; |
2.4. |
voor een reclame met een
oppervlakte groter dan |
|
|
|
5,0 m2 |
f |
250,--. |
3 |
Hoofdstuk Op of aan of boven de
weg |
|
|
3. |
Het tarief bedraagt ter zake van |
|
|
3.1. |
het hebben van reclameobjecten, |
|
|
|
op of aan of boven de weg, |
|
|
|
niet zijnde aangebracht op of aan
een bouwwerk, |
|
|
|
per vierkante meter in gebruik
genomen grond, |
|
|
3.1.1. |
per maand |
f |
6,90; |
3.1.2. |
per jaar |
f |
62,40; |
3.2. |
het hebben van reclameobjecten, |
|
|
|
op of aan of boven de weg, |
|
|
|
niet zijnde aangebracht op of aan
een bouwwerk, |
|
|
|
in een door burgemeester en
wethouders in de Reclameverordening voor Delft 2000 als binnenstad
aangewezen gebied, |
|
|
|
per vierkante meter in gebruik
genomen grond |
|
|
3.2.1. |
per maand |
f |
13,70; |
3.2.2. |
per jaar |
f |
124,90. |
4 |
Hoofdstuk Driehoeksborden |
|
|
4. |
Het tarief ter zake van |
|
|
|
het hebben van driehoeksborden als
reclameobject, |
|
|
|
op of aan of boven de weg: |
|
|
|
per driehoeksbord, |
|
|
|
per dag |
f |
1,50. |
5 |
Hoofdstuk Samplingactie |
|
|
5. |
Het tarief ter zake van |
|
|
|
het houden van een samplingactie
of |
|
|
|
soortgelijke reclame-actie |
|
|
|
waarbij reclameobjecten worden
gevoerd |
|
|
|
op of aan de weg of aan een
openbaar water |
|
|
|
dan wel een andere - al dan niet
met enige beperking - |
|
|
|
voor publiek toegankelijke en in
de openlucht gelegen |
|
|
|
plaats met een voertuig, een
kraam, een tafel of enig |
|
|
|
ander middel |
|
|
|
een samplingplaats wordt ingenomen
teneinde |
|
|
|
reclame te maken door goederen te
verstrekken, |
|
|
|
uit te delen om niet, dan wel
diensten aan te bieden of |
|
|
|
anderszins goederen uit te stallen
of uitgestald te |
|
|
|
hebben om deze te verstrekken aan
publiek, |
|
|
|
dan wel diensten aan te bieden |
|
|
|
waarvoor al dan niet een
vergunning is verleend voor |
|
|
|
één of meer dagen |
|
|
5.1. |
tot 10 m2 reclameobject |
|
|
|
per dag |
f |
255,--; |
5.2. |
vanaf 10 m2 reclameobject |
|
|
|
per dag |
f |
510,--. |
Behoort bij en maakt deel uit van het
raadsbesluit van 23 december 1999 tot vaststelling van de Verordening
reclamebelasting Delft 1999.
,burgemeester.
,secretaris.
Stuk 211 IV
Dienst Stadsontwikkeling S99008934
VERORDENING SUBSIDIËRING RECLAMES BEDRIJFS- EN/OF
WINKELPANDEN
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 7
december 1999;
gezien het advies van de commissie Cultuur, Kennis en
Economie;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,
b e s l u i t
vast te stellen de navolgende verordening voor de
subsidiëring van het verwijderen of vervangen van reclames op of aan
bedrijfs- en of winkelpanden welke niet voldoen aan de vereisten van de
Reclameverordening voor Delft 2000.
artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. aanvrager: degene die de subsidie aanvraagt en tevens
op grond van enig aantoonbaar recht tot de verwijdering of vervanging van
een bestaande gevel- en/of uitsteekreclame en reclamedrager kan overgaan;
b. gevel- en/of uitsteekreclame: een openbare
aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een
commercieel belang te dienen, dat duurzaam in relatie staat tot de
activiteiten in het gebouw waaraan het is bevestigd .
artikel 2. Bevoegdheid tot verlening subsidie
Burgemeester en wethouders kunnen aan een aanvrager
eenmalig subsidie toekennen voor het verwijderen van een bestaande gevel-
en/of uitsteekreclame waarvoor geen vervangende reclame wordt
teruggebracht, of ter vervanging van een bestaande gevel- en/of
uitsteekreclame door een gevel- en/of uitsteekreclame welke voldoet aan de
vereisten van de Reclameverordening voor Delft 1998 aan een bedrijfs-
en/of winkelpand voor zover dit zichtbaar is vanaf de openbare weg.
artikel 3. Budget en subsidieplafond
1 a Burgemeester en wethouders nemen voorafgaand aan het
tijdvak een besluit waarin wordt aangegeven welk bedrag voor dat bepaalde
tijdvak beschikbaar wordt gesteld voor subsidies als bedoeld in artikel 2.
b Burgemeester en wethouders gaan hiertoe niet over,
dan nadat zij de desbetreffende raadscommissie hebben gehoord.
2 Burgemeester en wethouders verlenen slechts subsidie
als bedoeld in artikel 2, voor zover het bedrag, dat daarvoor beschikbaar
is gesteld, toereikend is. Dit bedrag - het subsidieplafond - en het
tijdvak waarvoor deze geldt wordt door burgemeester en wethouders tijdig
bekendgemaakt.
artikel 4. Werkingssfeer
Deze verordening geldt voor het gebied zoals aangewezen
bij openbaar bekend te maken besluit van burgemeester en wethouders
artikel 5. Vereisten aanvraag
1. Bij het indienen van de aanvraag moet gebruik gemaakt
worden van het door burgemeester en wethouders daartoe vastgestelde
formulier.
2. De aanvraag moet in tweevoud worden ingediend.
3. Indien de aanvraag niet voldoet aan bovengenoemde
vereisten, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de
gelegenheid om binnen twee weken de aanvraag te herstellen.
artikel 6 Voorschriften en beperkingen
1. Aan het toekennen van een subsidie kunnen
voorschriften en beperkingen worden verbonden.
2. Subsidie wordt eerst toegekend, indien op de nodige
aanvraag ingevolge artikel 26, 49 en 69 van de Reclameverordening voor
Delft 1998 is beslist.
artikel 7. Voortijdig begin met werkzaamheden
De aanvraag kan worden afgewezen, indien met de nodige
werkzaamheden is begonnen voordat de aanvraag is ingediend.
artikel 8. Weigeringsgronden
Een aanvraag kan worden afgewezen, indien:
a. het plan tot verwijdering van de bestaande gevel-
en/of uitsteekreclame of het vervangen van een bestaande gevel- en/of
uitsteekreclame blijkens de behandeling van de aanvraag om
reclamevergunning op grond van de Reclameverordening voor Delft 1998
dient te worden geweigerd;
b. de bestaande gevel- en/of uitsteekreclame voldoet
aan de eisen gesteld in de Reclameverordening voor Delft 1998;
c. de bestaande gevelpui niet gehandhaafd blijft.
artikel 9. Subsidiebedragen
De subsidiebedragen zijn:
a. voor het verwijderen van een bestaande gevel- en/of
uitsteekreclame maximaal f 1.000,- per vestiging, op basis van de
werkelijk gemaakte kosten;
b. voor het vervangen van een bestaande gevel- en/of
uitsteekreclame maximaal f 2.000,- per vestiging, op basis van werkelijk
gemaakte kosten.
artikel 10. vereisten voor uitbetaling
Uitbetaling van een toegekende subsidie vindt slechts
plaats, indien
a. aan de bij de toekenning gestelde voorschriften en
beperkingen is voldaan, en;
b. de nodige werkzaamheden binnen 26 weken na de datum
van toekenning zijn uitgevoerd, en;
c. de werkzaamheden zijn gereed gemeld en de
gespecificeerde rekeningen aan burgemeester en
wethouders zijn overgelegd en akkoord zijn bevonden.
artikel 11. Hardheidsclausule
In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders
afwijken van deze verordening.
artikel 12. Werkingsduur
1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2000
en geldt voor wat betreft de mogelijkheid tot het indienen van een
aanvraag tot 1 januari 2003.
2. Aanvragen die na 1 januari 2003 nog niet zijn
afgedaan, zullen volgens de bepalingen van deze verordening worden
afgehandeld.
artikel 13. Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als
"Verordening subsidiëring reclames bedrijfs- en/of winkelpanden
2000".
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23
december 1999.
,burgemeester
,secretaris
|