Alsof het bereik geen kunst is…
Het Delfts Actieplan Cultuurbereik

 

Inhoud (deze inhoudspagina wordt in de vormgeving een soort internetsite waar je virtueel op de hoofdstukken kunt klikken)


1. High tech and high Touch…Lokale analyse 1 1998 - 2000

2. Swingen op eigen wijze! Van Hugo het orakel van Delft,  Talent tussen Wal en Schip: Jongeren en cultuur, Majestic Groove Dudes, Kinderkookkafé Piggelmee, Nuff Said ,Incense tot  Juffrouw Janny en de Borrelnootjes… Kleinschalige Podiumkunsten: interactief programmeren en De Nieuwe Amateur… Niet moeilijk doen over kunst…Cultuur en school, De Plek, het is knap warm…De geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving… Kortom, de Programma’s

3. Outras Notícas (ander wetenswaardigs)…Culturele diversiteit

4. Interactief en programmatisch, Lokale analyse 2  2001 – 2004

5. Deelname is het Draagvlak…Doelen en resultaten

Wederzijds voordeel en de vragen van morgen…Monitoring en Evaluatie

6. Organisatie:

Interactief beleggen in mensen heeft een groot cultureel rendement…

Doelgroepen en de wijze waarop zij zijn betrokken bij de programma’s

 

 

7. Het Delftse Zonnestelsel…De Projektorganisatie


8. Lastig als je geen keus hebt…De Financiering           


Www.uit.nu zoekt culturele schrijvers…de nieuwe media en een Delfts nationaal poppodium : het pilotprojekt



High tech and high touch ..... Lokale analyse 1 1998 - 2000

 

Met het in beeld brengen van de intrinsieke en extrinsieke functies van cultuur (kunst- en cultuurnota 1998-2001 en het cultuurprofiel 2001-2004; reeds meegezonden met het Plan van Aanpak) wordt de strategische positie van cultuur voor Delft geschetst. Dit inzicht kan leiden tot succesvolle resultaten op de middellange termijn.

Intrinsieke functie

Cultuur heeft te maken met de zingeving van het bestaan. Mensen vinden hun identiteit in cultuur. Waarden en normen worden overgedragen, behouden of vernieuwd. Drie invalshoeken zijn hierbij van belang, pluriformiteit, kwaliteit, betaalbare toegankelijkheid.

 

Extrinsieke functie

Cultuur zorgt ervoor dat mensen zich ontwikkelen, ontplooien en ontspannen. Cultuur levert werk op en bepaalt mede de concurrentiepositie van een stad. Delft Kennisstad investeert in kwaliteit: dus ook in culturele kwaliteit. In ons cultuurbeleid ondersteunen wij door subsidies, investeringen, visie-ontwikkeling en advisering een belangrijk onderdeel van de stedelijke ontwikkeling: de culturele infrastructuur. De professionele instellingen zijn stedelijk georganiseerd en veelal in het stadscentrum gehuisvest. De cultuur van de stad Delft hangt uiteraard nauw samen met zijn ontstaansgeschiedenis en kenmerkt de stad zoals zij nu is: Delft Kennisstad, modern in een historisch decor, high tech en high touch.


Het gaat om het besef dat vooral de grote steden (of equivalenten qua verzorgingsgebieden, zoals Delft) trekkers van cultuur zijn. Oud staatssecretaris van cultuur Nuis omschrijft deze steden als “brandpunten van cultuur”; zijn opvolger Van der Ploeg geeft daar invulling aan door de introductie van het Actieplan Cultuurbereik.

De vier speerpunten uit het kunst- en cultuurbeleid 1998-2001 zijn: Delft als evenementenstad, als innovatieve stad, als kunstenstad en als architectuur- en designstad. De vier niveaus die in het cultuurprofiel 2001-2004 tot beleid, maar vooral tot actie moeten leiden, zijn: programmatisch, strategisch, interactief en cultuurhistorisch niveau. In het onderstaande schema zijn deze acht speerpunten tegen elkaar uitgezet, waardoor een matrix ontstaat. Invulling van huidige instellingen, voorzieningen, programma’s, initiatieven en evenementen laten op deze wijze in één oogopslag de hiaten zien die de komende jaren op het gebied van cultuurbeleid nog moeten worden aangevuld. Met de programma’s in dit Actieplan Cultuurbereik wordt getracht een deel van deze hiaten in te vullen. Na een evaluatie van het resultaat van deze programma’s moet worden bepaald of deze lijn na 2004 wordt doorgezet, of dat een andere invulling gewenst is.

 

Wat missen we nog in Delft? Welke hiaten gaan we de komende jaren met behulp van welke  programma’s in het Actieplan Cultuurbereik proberen in te vullen?

 

Opvallend in onze lokale analyse is dat de rijen interactief en programma’s en de kolom innovatief tot op heden matig zijn ingevuld. Het ontbreken van voldoende (programmerings)budget maakte het tot voor kort onmogelijk dynamiek, culturele innovatie en nieuwe initiatieven te laten plaatsvinden. Het Actieplan Cultuurbereik is het startsein hiervoor. De komende jaren is het de taak van de gemeente Delft actie te ondernemen door middel van het initiëren, stimuleren en organiseren van programma’s op een interactieve en innovatieve manier.

 

In de hierna beschreven programma’s wordt duidelijk op welke wijze welke hiaten in de periode 2001-2004 worden ingevuld.

 

Schema lokale analyse 1

volgt nog



Swingen op eigen wijze! Van Hugo het orakel van Delft,  Talent tussen Wal en Schip: Jongeren en cultuur, Majestic Groove Dudes, Kinderkookkafé Piggelmee, Nuff Said, Incense tot Juffrouw Janny en de Borrelnootjes… Niet moeilijk doen over kunst…Cultuur en school, De Plek… De geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving… Kortom, de Programma’s
 
Fasering

De Programma’s zijn in beginsel meerjarenprogramma’s. Tenzij anders vermeld, zijn de voorbereiding en de start in 2001. In de periode 2002-2004 worden de programma’s uitgevoerd en staan in het bijzonder de artistieke cross-overs centraal.

In onderstaande programma’s zijn ook ontwikkelingen, initiatieven en projecten vermeld die verwijzen naar de doelstellingen uit het Actieplan Cultuurbereik, maar niet worden gefinancierd uit het (hiervoor ontoereikende) matchingsbudget. Sommige van deze programma’s zijn in ontwikkeling en nog niet vastgesteld. Andere zijn reeds vastgesteld en in verkeren reeds in de implemantatiefase. Het Actieplan Cultuurbereik in Delft is hierdoor niet een op zichzelf staand fenomeen: Delft wil een duidelijk interactief, vraag- en behoeftengericht cultuurbeleid ontwikkelen.

Een interessante ontwikkeling is het Brede School-programma. In Delft worden vanaf januari 2001 twee Brede School programma-makelaars aangesteld. Deze hebben o.a. als taak het initiëren en coördineren van onder meer culturele activiteiten. In overleg met deze programma-makelaars wordt  bekeken welke programma’s uit het Actieplan Cultuurbereik 2001 - 2004, inclusief het traject Cultuur en School,  onderdeel kunnen
zijn van het zogeheten menumodel uit het Brede Schoolproject.


X-Change: swingen op eigen wijze!

 

Wereldmuziek staat in de belangstelling, dat blijkt uit de aandacht van de media, de vele festivals en uit de programmering van theaters en andere podia. Het blijkt ook uit de grote interesse voor het X-Change programma van Kunstgebouw. Naast het aansprekende onderwerp maken de doelstellingen en de opzet van het project het tot een ideale proeftuin voor initiatieven op het gebied van culturele diversiteit.

 

X-Change: je geeft iets weg en je krijgt er iets voor terug. X-Change benut de raakvlakken tussen wereldmuziek en popmuziek als instrument om autochtone en allochtone jongeren in contact te brengen met elkaars cultuur en met de (traditionele) voorzieningen in hun stad. Niet alleen door naar wereldmuziek te luisteren en er iets over te leren, maar vooral ook door samen muziek te maken, te dansen of op een andere manier actief met wereldmuziek bezig te zijn.

 

Het programma is in 1998 als pilot gestart in drie gemeenten: Dordrecht, Spijkenisse en Zoetermeer. Naast de initiërende functie van het programma is gebleken dat X-Change zich bij uitstek leent om reeds bestaande initiatieven te versterken of nader uit te werken. X-Change zorgt ook voor vernieuwing en aanvulling van het educatief materiaal van de gemeente. Redenen voor zeven gemeenten om zich per 2001 gezamenlijk bij het programma te willen aansluiten: Alphen a/d Rijn, Delft, Gorinchem, Gouda, Leiden, Schiedam en Vlaardingen.

 

Vanwege de verschillen in bijvoorbeeld bevolkingsopbouw en culturele infrastructuur tussen deze gemeenten wordt niet uitgegaan van een standaardprogramma of begroting. Dat is ook niet nodig, want de programmaformule heeft de gewenste flexibiliteit, waardoor X-Change maatwerk kan bieden binnen het beschikbare budget per gemeente. Zo biedt X-Change  een scala aan muziek- en dansworkshops en een speciaal voor het VMBO ontwikkeld lespakket, wordt bandcoaching verzorgd, worden competities, jamsessies en een jaarlijks X-change festival georganiseerd en muziek- en dansdocenten na- en bijgeschoold. De resultaten van elk uitvoeringsjaar worden zichtbaar gemaakt tijdens een grote slotpresentatie.  Ongeacht de aard en omvang van het lokale X-Change activiteitenprogramma, zorgt de coördinatie door en de kennis en ervaring van Kunstgebouw ervoor dat in alle gevallen het geheel meer is dan de som der delen. De synergie die X-Change teweegbrengt, zorgt ervoor dat ook na afloop van het programma draagvlak en infrastructuur zijn ontstaan voor toekomstige initiatieven.

 

Fasering

Het programma kent een voorbereidingsfase (januari-augustus 2001) en een uitvoeringsfase (september 2001-december 2004).

 

1.       Voorbereidingsfase

·       Uitvoering van de voorbereidingsfase voor de 7 ‘nieuwe’ gemeenten volgens het volgende stappenplan.

A.   een onderzoekstraject waarin de huidige situatie in beeld wordt gebracht, inclusief oriënterende gesprekken met beoogde samenwerkingspartners en aansluitingsmogelijkheden bij bestaande initiatieven.

B.   het formuleren van de voor de gemeente specifieke doelen en mogelijkheden van het

X-Change programma.

C.   het samenstellen van het X-Change platform en het formuleren van de taken en

verantwoordelijkheden van de samenwerkingspartners.

D.   het houden van een aantal informatieve bijeenkomsten om draagvlak voor het programma te creëren.

 

De voorbereidingsfase mondt uit in de producten van het eerste jaar:

·       een relevante ‘sociale’ kaart van de gemeente met betrekking tot het programma,

·       een conceptprogramma voor het eerste uitvoeringsjaar, inclusief planning en begroting

·       algemeen communicatieplan

·       algemeen publiciteitsplan

·       sponsorplan met taakverdeling

 

2.       Uitvoeringsfase

·       Het onderhouden van contacten met de 10 deelnemende gemeenten en het in samenwerking met deze gemeenten opstellen van de programma’s voor het komende uitvoeringsjaar.

·       Tevens verleent Kunstgebouw diensten en producten die ten goede komen aan alle 10 gemeenten, zoals: all-over projectleiding (afstemmen van de programma’s van alle gemeenten en uitwisseling tussen gemeenten), de algehele publiciteit (o.a. productie en verspreiding van nieuwsbrieven, affiches, flyers en overig promotiemateriaal, redactionele bijdragen, etc.), de productie en revisie van lesmateriaal, het uitbreiden en actualiseren van het docentenbestand.

·       Kunstgebouw is ook verantwoordelijk voor de afhandeling van de financiële administratie die uit deze diensten en producten voorkomt.

 

3.       Organisatie van de activiteiten in de 10 deelnemende gemeenten

·       In overleg met de gemeenten wordt bepaald welke activiteiten binnen dit programma gaan plaatsvinden, welke door de gemeenten en hun instellingen zelfstandig worden uitgevoerd en welke activiteiten door Kunstgebouw worden uitgevoerd.

·       De begeleiding, coördinatie en financiële administratie die uit de gemeentespecifieke activiteiten voortkomen, liggen altijd bij Kunstgebouw evenals het onderhouden van de contacten met ‘het veld’, dit is de gemeentespecifieke projectleiding.


Hugo, het Orakel van Delft, Zuid-Hollandse Stadsgeschiedenis: erfgoed op locatie

Met het programma Zuid-Hollandse Stadsgeschiedenis wordt het lokale en regionale erfgoed van de provincie Zuid-Holland in de schijnwerpers gezet door middel van dynamische educatieve, culturele en cultuurtoeristische activiteiten. Dit wordt bereikt door het smeden van een brede alliantie tussen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde erfgoedbeheerders en andere culturele instellingen en tussen niet-convenant- en convenantgemeenten.

De doelgroep voor dit programma is in eerste instantie voor iedere gemeente de eigen inwoner van alle leeftijden en in het bijzonder allochtonen en jongeren. De nieuwsgierigheid zal worden gewekt om de ‘verhalen’ uit de eigen stad te ontdekken en beleven. Uitwisseling van bezoekers tussen de verschillende deelnemende gemeenten zal worden nagestreefd. Door middel van publicaties en een gezamenlijke promotionele aanpak zal de eigen inwoner ook verleid worden om de verhalen uit de andere steden te ontdekken én te vergelijken. Getracht zal worden de culturele identiteit van de Zuid-Hollandse stad
als woon-, werk- en recreatiegebied te versterken en een identificatie-achtergrond aan de inwoners te verschaffen.

 

Het programma Stadsgeschiedenis is een breed kader, waarbinnen per gemeente een bij de locale structuur aansluitend activiteitenpakket kan worden ontwikkeld. Zo kan een grote diversiteit aan programma’s ontstaan, waarmee de steden zich kunnen profileren. Een programma als Stadsgeschiedenis geeft legio mogelijkheden tot verfijning in deelthema's, zoals: Zuid-Hollandse stadscultuur, Wonen in Zuid-Holland en Ambacht en industrie. Uiteraard speelt het samenwerkingsverband hierbij een rol. Zoveel mogelijk moet profijt getrokken worden van gezamenlijk te ontwikkelen activiteiten. De taak van het Erfgoedhuis is met name hieraan aandacht te schenken. Ook kan het interessant zijn om met een door één bepaalde gemeente ontwikkelde activiteit 'op reis te gaan' naar de andere gemeenten.

 

Partijen in dit samenwerkingsverband zijn de Provincie Zuid-Holland en de volgende middelgrote Zuid-Hollandse gemeenten: Alphen a/d Rijn, Delft, Dordrecht, Gorinchem, Gouda, Leiden en Zoetermeer. Het Erfgoedhuis Zuid-Holland is projectleider.

 

Fasering

Het programma kent een voorbereidingsfase (november 2000-15 september 2001, inventarisatie en plannen van activiteiten) en een uitvoeringsfase (september 2001-december 2004).

 

Voor de algemene begeleiding van het programma Zuid-Hollandse Stadsgeschiedenis zijn met het Erfgoedhuis de volgende afspraken gemaakt:

 

1.       Inventarisatie en vervaardigen van een activiteitenplan

·       Het Erfgoedhuis maakt een grondige inventarisatie van de plannen, voor zover de deelnemende gemeenten die reeds hebben. Onder meer zullen gesprekken worden gevoerd met de contactpersonen in deze gemeenten en vervolgens zullen samen met deze contactpersonen en de instellingen (concept)plannen, tijdsplanningen, financiering en eventuele problemen in kaart worden gebracht.

·       Het Erfgoedhuis biedt, voor zover er nog geen of onvoldoende plannen bestaan ondersteuning bij het ontwikkelen van (nieuwe) concepten.

·       Met de provincie Zuid-Holland en de gemeenten wordt bezien op welke wijze 'bovengemeentelijke activiteiten' (op het terrein van bijvoorbeeld monumentenzorg of archeologie) een plaats in de programmering kunnen krijgen.

·       Geïnventariseerd wordt in hoeverre deelnemers een beroep denken te doen op de onder 3 beschreven directe ondersteuning bij de concrete organisatie.

Deze inventarisatie mondt uit in een activiteitenplan per gemeente.

 

2.       Coördinatie van de uitvoeringsfase van het programma

In deze fase zorgt het Erfgoedhuis onder meer voor:

·       Onderlinge afstemming van de programma´s van de afzonderlijke gemeenten en uitwisseling van activiteiten (ook met de provincie).

·       Het creëren van draagvlak bij de instellingen van de betreffende gemeenten.

·       Hulp bij het creëren van cross-overs van activiteiten tussen gemeenten en provincie.

·       Overall publiciteit, door speciale ´Stadsgeschiedenis´uitgaven.

·       Het in samenspraak met de deelnemende gemeenten updaten van de jaarprogramma´s, het ontwikkelen van nieuwe activiteiten en dergelijke.

·       Ondersteuning bij het vervaardigen van lesmateriaal.

·       Het verzorgen van adviezen, het leggen van contacten, aanleveren van kennis en gegevens.

·       Het verzorgen van structureel overleg tussen plaatselijke coördinatoren.

 

3.       Ondersteuning en organisatie

Het Erfgoedhuis draagt zorg voor (een gedeelte van) de organisatie van activiteiten ter plaatse. Ook kan het Erfgoedhuis helpen bij de ontwikkeling van nieuwe plannen of de aanpassing van bestaande. Per gemeente wordt daartoe een overeenkomst met het Erfgoedhuis gesloten.

 

De Delftse bijdrage binnen het project Zuid-Hollandse Stadsgeschiedenis zal zich  concentreren op drie invalshoeken: bestaande en nieuwe erfgoedactiviteiten, cultuurhistorische marketing en toerisme en Delfts Erfgoed Digitaal.

ICT heeft de toekomst, ook in de erfgoedsector. Er is inmiddels een aantal initiatieven genomen om collecties digitaal beschikbaar te stellen, ook in Delft. Zo werkt Museum Nusantara samen met de andere volkenkundige musea in Nederland aan een gezamenlijke presentatie en heeft het Gemeentearchief met zijn Digitale Stamboom een top-site op archiefgebied.

 

De gemeente stimuleert de digitale ontsluiting, presentatie, registratie en educatie van zijn cultureel erfgoed. Op basis van uitbouw en bundeling van reeds lopende projecten wordt een plan ontwikkeld voor een vernieuwend, spraakmakend geheel: Delfts Erfgoed Digitaal .
In mei 2001 is daarvoor een concreet plan van aanpak gereed.

Talent tussen Wal en Schip: Jongeren en cultuur

 

De doelstelling van dit programma is de culturele programmering voor jongeren in Delft te verbreden én de betrokkenheid van jongeren met deze programmering te vergroten. Het gaat hierbij uitdrukkelijk niet alleen om popmuziek, maar over podiumkunsten in de meest brede zin van het woord: van theater, cabaret, bands, literaire lezingen, elektronische muziek, jamsessies, zelf videoclips maken en graffiti. De andere podia in Delft worden uitgenodigd om mee te doen.

De titel “Talent tussen wal en schip” heeft een referentie naar de architectonische vorm van de beoogde locatie en een inhoudelijke betekenis. Een artistieke grensvervaging van de verschillende kunstdisciplines zal in het programma ontstaan en de titel heeft een verwijzing naar de plaats van jongerentalent binnen het huidige cultuurbeleid.


Dit programma kent de volgende eigenschappen.

·       Het is de bedoeling een cultureel programma te bieden dat in de breedte vergelijkbaar is met bijvoorbeeld de programmering van een festival als Lowlands.

·       Samenwerking. De regie van de programmering is voorlopig in handen van de Stichting Programmering Speakers en Open JongerenVereniging de Koornbeurs. Gezocht wordt naar partijen met een zo breed mogelijke expertise om mee samen te werken. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan Theater de Veste en oefencentrum SPOD.

·       Landelijk aanzien. Om een brede en grote groep bezoekers te trekken willen Stichting Programmering Speakers en OJV De Koornbeurs de programmering aanzien geven door het aantrekken van enkele nationaal bekende artiesten, die het evenement een nationaal karakter meegeven, waardoor het zogenaamde ‘spin off’-effect ontstaat voor lokale artiesten. Om lokaal talent te ontdekken worden voorrondes gehouden. Uniek aan dit programma is dat de uitslag volledig bepaald wordt door het publiek.

·       Er wordt gedacht vier of vijf voorrondes in de verschillende genres en categorieën te organiseren. Dat zal neerkomen op zo'n 20 Delftse deelnemers.

 

Om de programmering vorm te geven wordt er een programmaraad opgericht bestaande uit vertegenwoordigers van Stichting Programmering Speakers, OJV De Koornbeurs, vertegenwoordigers van buurthuizen en Delftse jongeren. Gestreefd wordt naar een programmaraad met deelnemers met een brede culturele expertise terreinen en uit diverse  delen van de stad. Deze raad zal per keer uit ongeveer tien leden bestaan.

 

Om niet in de raad zittende Delftse jongeren de kans te geven zich interactief te mengen in de programmering wordt na een uitgebreide promotiecampagne hen de mogelijkheid geboden via www.speakers.nl hun stem en advies uit te brengen.

 

Als locatie wordt voorlopig gedacht aan de Aula van de Technische Universiteit Delft (verwacht: 1200-2500 bezoekers). De organisatie van een dergelijk evenement is tevens de kans  om dit gebouw met haar architectonische klasse nog meer bekendheid bij jongeren te geven.

 


Majestic Groove Dudes, Kinderkookkafé Piggelmee, Nuff Said ,Incense, Juffrouw Janny en de Borrelnootjes…

Kleinschalige Podiumkunsten: Interactief Programmeren en De Nieuwe Amateur

 

De doelstellingen van dit programma zijn: meer aandacht geven aan jongerencultuur, uitgaansgelegenheden en podia en jongeren actief betrekken bij amateurkunst.

 

Interactief programmeren
De gemeente Delft heeft voor een extra stimulans aan jongerencultuur eenmalig een bedrag van ƒ0,625 miljoen toegekend. Het is voor Delft een grote kans om het podiumkunstenklimaat in Delft te versterken, in het bijzonder het aanbod waaraan jongeren behoefte hebben. Er komt een programmatisch samenwerkingsverband tot stand tussen de jongerenpodia, het gebruik van de nieuwe media en jongeren.

Stichting Programmering Speakers

Delft wil jonge Delftenaren activeren. Zij worden uitgedaagd mee te denken over de programmering van de podia in hun stad. In 2001 wordt een start gemaakt met het interactief programmeren bij Stichting Programmering Speakers. Jongeren kunnen ideeën vormen over welke bands en DJ’s er in Speakers moeten optreden. De stichting Programmering Speakers streeft de komende jaren naar een hoogwaardig programma met een gezond evenwicht tussen commerciële en een meer risicovolle programmering. Voorbeelden van een risicovolle programmering zijn de Concertprogrammering, lokale programmering met Delftse bands (3D), kindertheater, stand up comedy en enkele alternatieve dansavonden als jungle en R&B. Het subsidiëren van het programmeren van lokale bands heeft recent zijn vruchten afgeworpen: de Delftse band Incense heeft de Grote Prijs van Nederland gewonnen.


Speakers heeft als doel zich de komende jaren te ontwikkelen naar een nationaal poppodium (zie het Pilotprojekt).

Www.speakers.nl krijgt momenteel een nieuwe structuur waarbinnen de interactieve programmering de gewenste vorm kan krijgen. Aan de abonnees van deze site wordt eerst gevraagd op een interactieve wijze mee te denken over de vorm van het interactief programmeren.


De Koornbeurs
De koornbeurs is reeds decennia lang een open jongeren vereniging, die erin is geslaagd op eigen initiatief en uit eigen budget een cultuurpodium te onderhouden. Op dit podium wordt cabaret en ‘live’-muziek van hoge kwaliteit gebracht voor een lage prijs. Het podium is niet alleen populair onder muzikanten en liefhebbers van serieuze muziek. Er wordt op professioneel niveau gespeeld, dankzij de inzet van vele vrijwilligers.

 

Ook de komende jaren staat de verhoging van kwaliteit voorop. Bijvoorbeeld door een ‘bekendere’ band te programmeren als voortrekker voor een aantal lokale bands. Deze sandwichformule geldt ook voor de cabaretprogrammering. Door bekende cabaretiers te programmeren komen er meer mogelijkheden voor optredens van beginnende of onbekende cabaretiers. Een aanvullende programmering voor 2001 bestaat uit een ‘grote live act’ en lokale bands, een gevestigde cabaretier met nieuw talent, een Delftscene festival (lokale bands) met publiekstrekkers als Incense, Gemini, Longplayers,
Camerettenfestival (de voorrondes) met afterparty (singer/songwriters;talentenjacht),
New Era (de scherpere drum ’n bass, jungle en chemical beats-dj’s draaien op deze populaire feesten).

Binnenkort kunnen op de nog te lanceren website jongeren interactief discussiëren, bands suggereren, kaarten reserveren, etc.


De Nieuwe Amateur

De doelstelling van De Nieuwe Amateur (DNA) is het vergroten van de deelname van allochtone en autochtone jongeren aan amateurkunst en de vergroting van het aanbod en de mogelijkheden voor jongeren tot beoefening van amateurkunst.

 

De kernactiviteit is steeds nieuwe vormen van podiumkunst te laten zien en ervoor zorgen dat de theatrale mogelijkheden van de techniek hun weg naar het podium vinden. DNA doet dit door het organiseren van open avonden die worden voorbereid in workshops onder leiding van vakmensen. Door de zorgvuldig gekozen inzet van vakmensen, en het werken met hoogwaardig materiaal, en vanuit een interessante visie, zal de ware podiumliefhebber ruimte krijgen zichzelf en haar publiek te vermaken en te ontwikkelen. Dankzij de open avond-structuur kan een breed scala aan deelnemers een plek op het podium krijgen.

Een podium is elke locatie waar vormgegeven communicatie overgedragen wordt aan publiek. Een theater(foyer) is zo’n locatie, maar een website of een (buiten)plaats in de stad of in een bepaalde wijk is dat ook.

 

DNA ontwikkelt theater dat aansluit bij populaire en laagdrempelige vormen van cultuuroverdracht (televisie, bioscoop en computerscherm). Beoefenaars van de minder traditionele kunstdisciplines krijgen met name de gelegenheid zich te ontwikkelen en te presenteren. Minder traditionele disciplines zijn rap, poëzie, vertellingen, streetdance, stand up comedy, presentaties uit niet-westerse culturen en videokunst en andere vormen waarbij techniek een belangrijke rol speelt. Het zijn de disciplines die in de Delftse amateurpodiumwereld momenteel zelden vertoond worden.

 

Het experimenteren met de mogelijkheden van moderne technieken (computer, internet, video, zendmicrofoons, oortelefoons) gaat een grote rol spelen. Het maakt nieuwe vormen van podiumkunst mogelijk en kan presentaties ondersteunen en verdiepen (verstaanbaarheid, toneelbeeld, illustraties en ondertitels voor presentaties in vreemde talen). In de huidige zap- en televisiecultuur is stil zitten en mond houden niet meer de geëigende vorm van podiumpresentatie.

 

DNA wordt een netwerkorganisatie voor de Delftse amateurkunstenaars. Het is een podium voor het kennismaken, uitwisselen van ideeën en het ontwikkelen van initiatieven en activiteiten op het gebied van de amateurkunstbeoefening.

 

Door actief in Delft deelnemers voor de voorstellingen en workshops van DNA te werven wordt contact gelegd met de diverse individueel opererende amateurs en groepen. Zo willen we groeien naar een netwerk van enthousiast samenwerkende theatermakers. Dit netwerk dient haar eigen dynamiek te krijgen.

 

Fasering

Per jaar worden twee activiteiten in een kleinschalig theater in Delft gehouden en twee activiteiten op een nader te bepalen verrassende locatie in Delft.

 




Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving

In 2001 zullen twee beeldende kunstprojecten van start gaan. Het eerste project is er onder de werktitel ”de plek”  op gericht het werk van beeldende kunstenaars uit Delft op een door hen zelf aangegeven en gemotiveerde plek te tonen, waardoor het werk zichtbaar wordt en het werk in een relevante materiële en sociale context wordt geplaatst. Het tweede project met de werktitel” “Buiten de muren”  is erop gericht door middel van beeldende kunst één plek of meerdere plekken in de openbare ruimte op manifeste wijze zichtbaar te maken.

 

1. De plek

Onder de naam “De Plek” zal er in 2001 een reeks van tentoonstellingen starten van werk van Delftse kunstenaars.

 

·       Hen zal worden gevraagd een kunstwerk te leveren met daarbij een gemotiveerd voorstel voor een plek waar het werk moet worden getoond.

     Dit kan variëren van woonboot tot grachtenpand, van een woonkamer tot een  woon-

     warenhuis en van een gebouw van de TU Delft tot een kerncentrale.

     De keuze van het werk is vrij, maar er moet een inhoudelijke reden zijn voor de keuze

     van  de plek. Er moet een relatie zijn tussen werk en plek.

·       En bovendien, een plek heeft altijd een betekenis. Voor en door mensen ingericht. Een zowel materiële omgeving, in de zin van stenen, behang en meubilair, als een sociale omgeving vanwege haar sociale betekenis.  Een plek waar mensen private of sociale activiteiten bedrijven.

·       Aan de kunstenaars zal worden gevraagd hun keus te motiveren en aan te geven hoe zij denken het publiek op de door hen bepaalde plek te krijgen en wat er aan de plek gedaan moet worden om de keus duidelijk te maken of om het werk optimaal te beleven.

·       Het aantal bezoekers is niet bepalend, maar als er een privé plek wordt gekozen in de stad of omgeving moet deze voor bepaalde tijd toegankelijk zijn.

·       Er zullen maximaal twintig inzendingen worden geselecteerd.

·       Er zal hiertoe een kleine adviesgroep worden samengesteld.

·       Deze adviesgroep zal bestaan uit een drietal deskundigen op het gebied van de beeldende kunst, zowel van buiten als binnen Delft.

·       Aan een aantal instellingen als het Kunstcentrum, World Art Delft , de Sigarenfabriek en het Prinsenhof zal worden gevraagd een kleine tentoonstelling te maken van de kunstenaars van hun keuze uit de maximaal 20 geselecteerde kunstenaars.

·       Alle tentoongestelde werken zijn te koop.

 

De reeks start in de periode september 2001 tot maart 2002, loopt door in de periode  september 2002 tot maart 2003 en eindigt in de periode september 2003 tot maart 2004.

 

Het voorstel is in het jaar 2004 een selectie te maken uit de werken uit de drie perioden en aan gemeentemuseum ‘Het Prinsenhof’ wordt gevraagd deze tentoon te stellen en te spiegelen aan een keuze uit de eigen collectie.

 

Het is interessant en leerzaam tegelijkertijd als spiegel een tentoonstelling te laten plaatsvinden van door particulieren en/of instellingen en bedrijven op de diverse tentoonstellingen aangekochte werken. Interessant en leerzaam door de vergelijking die kan worden gemaakt tussen de keuze van particulieren en deskundige tentoonstellingmakers.

Deze tentoonstelling zou niet in een museale sfeer moeten plaatsvinden, maar eerder in een fabriekshal of in een woonwarenhuis.                                                                                                                                            

Voor het totaal van de drie manifeste tentoonstellingsreeksen is drie maal ƒ 150.000,--, dat wil zeggen totaal ƒ 450.000,-- nodig. Dit bedrag wordt gedekt vanuit de reserve beeldende kunst (waarin onder andere de geldstroom Beeldende Kunst).

Voor de finale overzichtstentoonstelling en voor de publiekskeuze elders is vanuit de reserve beeldende kunst ƒ 150.000,-- beschikbaar.

                       

2. Buiten de muren

Het tweede project met de werktitel “buiten de muren”  gaat één plek of meerdere plekken in de openbare ruimte op een manifeste wijze zichtbaar maken, zowel in materiële als in emotionele zin.

 

Dit betekent dat anders dan bij reguliere opdrachten niet alleen de materiële aspecten zoals stedenbouw, architectuur, water en groen een rol in de opdrachtformulering moeten spelen.

Ook sociale aspecten van de ruimte zoals ontmoetingsplek, toeristische locatie/culturele locatie, drukke of stille plek, veel of weinig verkeer, spelen een rol. Communicatie met en participatie van het publiek zijn belangrijke elementen.

 

De manifestatiereeks wordt in 2001 gestart door een Delftse beeldend kunstenaar en in de jaren 2002 tot en met 2004 wordt als bij een estafette afwisselend door een kunstenaar van buiten Delft en een Delftenaar de opdracht uitgevoerd.

 

Voor deze reeks van manifestaties is van 2001 tot en met 2004 vier maal ƒ 80.000,-- nodig.

Deze ƒ 320.000,-- worden gedekt uit de reserve beeldende kunst (waarin onder andere de geldstroom Beeldende Kunst). Begeleiding vindt met betrekking tot de organisatie plaats vanuit de gemeente (vakteam CKE) en met betrekking tot de bewaking van de kwaliteit door de ACBK.

 

Naast bovenstaande initiatieven staan nog meer activiteiten op stapel die niet alleen kunst, design en architectuur op zichzelf versterken, maar ook de stedelijke functie van deze drie disciplines en daardoor de culturele planologie prominent op de agenda zetten: kunst in de wijken, Joop Zoetemelk, de eeuwig tweede, de Stadshal en het Cultuurplein in Zuidpoort.

Kunst in de wijken
Inmiddels zijn in diverse steden de wijken met het cultuurvirus geïnfecteerd. Van een theaterproductie op locatie, een cultuurdag voor de hele familie tot wijkgerichte culturele initiatieven die goed lijken aan te sluiten bij het concept van de brede scholen-/vensterscholen. Een goed voorbeeld van kunst in de wijken is Het Kremlingeheugen in Gorinchem.

 

Delft gaat aan de slag met het project ‘Kunst in de wijken’ in wijken met een grote concentratie allochtone wijkbewoners (Voorhof en Buitenhof). Voor de jaren 2001 en 2002 is daarvoor ƒ100.000,- op jaarbasis gereserveerd. Onze multiculturele makelaar gaat in de wijken op zoek naar de nog latent aanwezige krachten en ideeën en luister nauwlettend op de vraag van de bewoners. (allochtone) Kunstenaars en wijkbewoners worden direct betrokken bij de herinrichting of renovatie van hun wijk. Ook binnen het basisonderwijs kan een wijkkunstenaar een rol hebben om met kinderen een projecten uit te werken met betrekking tot de kunst in hun openbare ruimte. Iedere wijk zijn eigen kunstenaar!

Er zal een professionele kunstenaar worden gekozen, die ontwerpervaring heeft met (moeilijke) locaties. Deze kunstenaar zal een oplossing moeten vinden tussen de multiculturele subtiliteit, die de kwetsbaarheid van de bewoners vertolkt, en de overweldigende flatarchitectuur van de wijken.


Joop Zoetemelk, de eeuwige tweede

Kwaliteit beoordelen is een, in het kader van cultuurbereik kwaliteit bevorderen is twee. Daarvoor is ‘De Kwaliteitsgroep’ in oprichting (zie Organisatie). Deze groep zal zich buigen over het begrip kwaliteit en proberen aan de hand van de programma’s het begrippenkader rond kwaliteit expliciet te maken.

En het is nog makkelijker om dat aan de hand van een concreet project te doen, dat ‘kwaliteit’ als onderwerp heeft: Het Zoetemelk-effect in de praktijk van de beeldende kunst voor de openbare ruimte. Dit programma is nog een concept van de stichting Public Gallery(    ). De uiteindelijke invulling van het programma is nog afhankelijk van de begroting. Deze is nog niet bekend en wordt in het eerste kwartaal van 2001 verwacht.

 

Elk jaar opnieuw verrijken nieuwe beelden de openbare ruimte van ons land. Hoewel het de professionele beeldend kunstenaars zijn die deze beelden ontwerpen en vervaardigen, spelen de verschillende commissies beeldende kunst een initiërende en begeleidende rol in dit proces.

Zij maken in beginsel de plannen, selecteren de uiteindelijk te realiseren ontwerpen en begeleiden de kunstenaars daarbij. In de praktijk blijkt dat van de drie of

vier geleverde schetsontwerpen er over het algemeen twee over blijven waar tussen moet worden gekozen. Soms heeft een van beide voorstellen of ontwerpen duidelijk meer kwaliteit of past het beter in de omgeving waar het uiteindelijk terecht zal komen. Maar het gebeurt ook dat er eigenlijk met goed fatsoen geen onderscheid valt te maken. Dan staat de commissie voor een dilemma. Helaas worden bij een dergelijke close finish nooit allebei de ontwerpen uitgevoerd. Dus kiest de commissie een van de voorstellen en ziet het andere nooit het daglicht. Net als in de wielrennerij betekent dit niet dat het niet-geselecteerde ontwerp slecht is of niet de moeite waard. Het project 'De eeuwige tweede' zet nu juist die 'eeuwige tweede' in de schijnwerpers.

 

Het project behelst minimaal twee onderdelen: een tentoonstelling en een publicatie. Eventueel kan daar nog een symposium en een videoproductie aan worden gekoppeld.

 

De tentoonstelling toont aan de hand van maquettes, modellen en schetsen een flink aantal van de situaties waarbij voorstellen van twee kunstenaars overblijven. Behalve de maquette of het model worden van elk ontwerp enkele schetsen getoond. Het geheel is voorzien van een korte toelichting door de kunstenaar. Het uitgevoerde ontwerp is op een foto op locatie afgebeeld. Door de beide voorstellen naast elkaar te presenteren, het juryrapport er

als toelichting bij te hangen, verkrijgt de bezoeker niet alleen inzicht in de praktijk van de selectiecommissie. Daarnaast kan de toeschouwer - theoretisch gezien - op de plek van de selectiecommissie gaan zitten en zelf bepalen welke keuze hij of zij zou hebben gemaakt. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling met deze expositie kritiek te geven op de keuze en het

uiteindelijk gerealiseerde werk. Het unieke aan de tentoonstelling is de mogelijkheid nu eens die niet gerealiseerde, maar kwalitatief goede ontwerpen aan een breder publiek te presenteren.

 

In de publicatie zijn behalve de verschillende ontwerpen en situaties die op de tentoonstelling te zien zijn, ook enkele steekhoudende essays opgenomen. Daarmee geeft de publicatie inzicht in de wijze waarop de kwaliteit van de beelden in de openbare ruimte afgelopen vijftien jaar is bewaakt.

 

Het symposium zal gaan om de status van het esthetisch criterium. Wat is het esthetisch criterium om het ene kunstwerk boven het andere te stellen? Waar het symposium de theoretische kant belicht, figureert in de videoproductie juist de praktijk. In een reportage krijgt de toeschouwer de procedure rond een kunstopdracht gepresenteerd. Daarbij komen zaken als de werkwijze van verschillende kunstenaars, de presentatie van de ontwerpen, de keuze van de commissie en het uitvoeren en plaatsen van het geselecteerde beeld aan bod.

De videoproductie is onderdeel van de tentoonstelling, maar kan tevens op zichzelf staand worden uitgezonden. Indien daar voldoende belangstelling voor is, kan rond de video een lespakket voor CKV1 worden samengesteld.


De Stadshal
Het plan ligt klaar om in Delft te komen tot een gebouw met daarin werkplaatsen en atelierruimtes voor architecten, ontwerpers en kunstenaars, aangevuld met een zogenaamde “publieke ruimte”. De werknaam van het gebouw is “De Stadshal”.

 

Het Stadshal-initiatief geeft invulling aan enerzijds de behoefte aan geschikte werkruimte voor de genoemde drie disciplines en anderzijds aan de wens om Delft te profileren als Cultuur en Kennisstad. Dit wordt bereikt door het zichtbaar maken van de versterkende werking die de disciplines op elkaar kunnen hebben.

 

Er is een verband te onderkennen tussen de drie disciplines, te weten Architectuur, Vormgeving en Beeldende kunst. De raakvlakken genereren kwalitatief hoogwaardige ontwikkeling, omdat zij elkaar onderling versterken.

Om dit positieve effect te stimuleren is het samenbrengen ervan (in fysieke zin) en een gezamenlijke promotie, presentatie en programmering niet alleen een verklaarbare keuze, maar met het oog op de bestaande behoefte vanuit de sectoren en de mogelijkheden Delft sterk te profileren ten opzichte van andere steden, ook een keuze die veelbelovende perspectieven biedt.

 

Wil de gemeente Delft, als stad waar Bouwkunde en Industrieel Ontwerpen prominente studierichtingen zijn aan de TU Delft, met zo’n 3500 studenten en enkele honderden ontwerp-bureaus, haar in diverse plannen vastgelegde ambities daadwerkelijk gestalte geven, dan is de realisatie van een Stadshal waarin een substantieel deel beschikbaar is voor bedrijfshuisvesting en een kwart van de oppervlakte van het gebouw beschikbaar is als etalage waarin de brede expertise van Delft zichtbaar gemaakt wordt, een interessante mogelijkheid. De etalagefunctie wordt ingericht als publieke ruimte. De programmering van presentaties en andere activiteiten voor het publieke deel heeft tevens tot doel om een aanbod te realiseren dat de optelsom van de drie disciplines overstijgt. Juist daar moet de inspiratie, de verlevendiging en de aantrekkingskracht van uitgaan, zoals die ook uit moet gaan van de fysieke omgeving en het gebouw zelf. Gezien de gestelde doelen, dienen de activiteiten op professioneel niveau te worden geselecteerd, ontwikkeld en gepresenteerd.

 

Het plan is in nauwe (interactieve) samenwerking met vertegenwoordigers van de drie disciplines, waarvan het idee is om ze onder te brengen in de Stadshal, tot stand gekomen.

 

Een Cultuurplein in Zuidpoort

Architecten als Bob van Reeth en de Ierse architecten O’Donnel + Tuomey zijn momenteel  een toekomstig cultuurplein te ontwikkelen met naast het bestaande Theater de Veste, ruimte voor de Openbare Bibliotheek, een bioscoopcomplex met zes zalen en 1300 stoelen en de eventuele komst van een disco. Daarnaast zal ter stimulering van de levendigheid ook ruimte voor horeca komen.

 

 

 

 

 

Outras Notícas (ander wetenswaardigs) …Culturele Diversiteit

 

Onze voorkeur gaat uit om culturele diversiteit als integraal onderdeel van het Actieplan te beschouwen.Met betrekking tot de culturele diversiteit staan we niet alleen een integrale maar ook kwalitatieve benadering voor. De uitgangspunten staan in het plan van aanpak.

 

Culturele diversiteit heeft een aanbod – en een vraagzijde.

 

De aanbodzijde wordt in alle programma’s van de Delftse bijdrage aan het landelijke Actieplan Cultuurbereik ontwikkeld. Daarbij kiest Delft voor een stad die investeert in vergroten van de cultuurdeelname van met name jongeren en allochtone inwoners en het inbedden van culturele diversiteit door het versterken van de culturele en historische stedelijke infrastructuur en het streven naar samenhang bij en samenwerking met de betrokken participanten.

Via het meerjaren Actieplan Cultuurbereik ontstaan blijvende samenwerkingsverbanden en activiteiten en groeien bestaande activiteiten door. Ook dient er nagedacht te gaan worden om binnen het gemeentelijk apparaat cultuureducatie binnen de beleidsvelden van cultuur, onderwijs, kunsteducatie (o.a. VAK) zodanig te positioneren, dat de culturele diversiteit binnen de culturele programma’s verbonden wordt aan doelstellingen van educatie en spreiding.

 

Bovenstaande heeft betrekking op de aanbodzijde. Wij willen ons op de volgende wijze richten op de vraagzijde:

De actuele discussie gaat in het cultuurbeleid over kwaliteit van het aanbod, over cultuur en educatie, onderwijs en over het bereik en toegankelijkheid. In de wijken zijn de meeste allochtonen woonachtig. Bereik en toegankelijkheid beginnen dan ook in de wijken.

 

In de wijkbenadering voor cultuur gaat het vooral om de vraag. Met de volgende beleidsinstrumenten in handen, kan de vraag worden belicht:

 

Een kunst - en cultuurmakelaar 

 

Het zou ideaal zijn als in ieder wijk een kunst- en cultuurmakelaar praat met de scholen en welzijnsinstellingen in de wijk om te luisteren naar de vraag. De makelaar is de verbinder met de kunstinstellingen. De cultuur en kunstinstellingen vormen een platform om kunsteducatieve programma ‘s voor de verschillende wijken op te stellen. De toekomstige bezoekers van kunst en cultuurinstellingen uit de binnenstad zijn de kinderen en jongeren in de wijken. Een goed kunsteducatief programma maakt het nieuwe publiek! Deze makelaar is tevens de scout die het multiculturele talent opspeurt.

Een cultureel divers architectonisch handschrift

In de herstructureringen en renovaties in Voorhof , Buitenhof  en Poptahof de multiculturele inbreng een kans geven: gebruiksmogelijkheden van buitenruimten, woningen, straatmeubilair en kleurige vormgeving kunnen daar uitingen van zijn. Inzetten van (allochtone) kunstenaars en wijkbewoners bij deze stedebouwkundige invalshoek vanaf de planontwikkeling is belangrijk.


Kunstenaars in de wijken en in scholen.

Er zijn inspirerende voorbeelden in Nederland waar een kunstenaar een plek krijgt binnen een schoolteam. In Amsterdam wordt daar breed mee geëxperimenteerd. Naar het voorbeeld van het Italiaanse Reggio Emilia hebben kunstenaars een vaste plek verworven binnen de kinderopvang en de voorschool. De muzische/creatieve talenten van jonge kinderen worden zo al vroeg opgewekt, als een fundament en bagage voor hun verdere leven. Dit is een basis voor de cultuureducatie in het primair- en  voortgezet onderwijs. Binnen de basisschool kan een kunstenaar een rol hebben om met kinderen concrete projecten uit te werken voor de openbare ruimte in de wijk. Het toevoegen van kunstobjecten of het herstructureren van straten en pleinen. Dans-, muziek- of theatermakers kunnen presentaties maken met kinderen in de wijk als versterking aan de basis van de buurtprogrammering. Gun elke wijk zijn eigen kunstenaar. De kunstenaar zoekt een plek in de wijk waar een goede voedingsbodem is. Dat kan kinderopvang zijn, een school of de buurtacademie. Vanuit die plek zoekt de kunstenaar als een rattenvanger van Hamelen publiek dat met haar of hem mee gaat werken.

Deze drie beleidsinstrumenten worden toegepast in het het projekt Kunst in de wijken.

 

In totaal telde Delft op 1 januari 2000 96.370 Delftenaren, waarvan:

 

1. minderheden (allochtonen)     : 15562

 

2. minderheden 12 tot 24 jaar     :   2999

    niet minderheden 12 tot 24 jaar          : 12599

    jongeren van 12 tot 24 jaar     : 15598 (totaal)

 

Voorhof en Buitenhof zijn de twee Delftse wijken met het grootste aandeel minderheden. In deze wijken behoort resp. 29,6% en 26% van de bevolking tot een etnische minderheid.

Cultuur & School

 

VMBO

Om blijvend meer samenwerking tot stand te brengen tussen het VMBO en culturele instellingen zijn de Delftse scholen met de Vrije Akademie Delft (VAK) eind 2000 een vierjarenplan overeengekomen:

·       Tot aan de invoering van CKV als examenvak in 2003 komt er een geleidelijke overgang van aanbod waaruit de school kiest naar aanbod waaruit de leerlingen zelfstandig kiezen. Daartoe liggen in 2003 van alle Delftse culturele instellingen pakketten klaar en bemiddelt de VAK voor producties van gezelschappen.

·       De CKV-coördinatoren op de scholen zorgen voor een breed draagvlak en scheppen voorwaarden op school.

·       De VAK inventariseert bij de culturele instellingen voor VMBO geschikt aanbod en onderhandelt in een later stadium over samen te stellen kant-en-klaar-pakketten voor de leerlingen.

·       Er komt een inhoudelijke verbinding met het bestaande Cultuurtraject voor de basisvorming.

·       Er is regelmatig overleg tussen de CKV-coördinatoren van de scholen en de VAK en tussen de VAK en de culturele instellingen.  

 

Cultureel erfgoed

Om blijvend beter gebruik te maken van het culturele erfgoed in het onderwijs worden de bestaande mogelijkheden uitgebreid en worden meer nieuwe media ingezet. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt met digitale camera's, videomontageprogramma's en informatieve websites

Voor het basisonderwijs wordt het aanbod ‘KV-koffers’, projectkoffers die scholen kunnen lenen, herzien en uitgebreid. Bestaande projecten (monumenten -van Het Prinsenhof tot Molen de Roos-, archeologie, de stadsgeschiedenis, Delftse kunst -van Delfts aardewerk tot Vermeer-) worden herzien, ook met gebruikmaking van nieuwe media.

In de Kunstmenu’s komen regelmatig erfgoedonderwerpen aan bod. Het Kunstmenu wordt in 2001-2002 aangevuld met een nieuw project: Museum Paul Tetar van Elven.

In het voortgezet onderwijs wordt voor het Cultuurtraject contact gelegd met de stadsarcheoloog om tot een aanbod voor de basisvorming te komen, waarbij leerlingen actief bij de archeologie in Delft worden betrokken.

 

Culturele diversiteit

Om blijvend meer aandacht te besteden aan het thema ‘culturele diversiteit’ in het onderwijs wordt via het “Delftse Brede School’ project aansluiting gezocht bij Delftse culturele instellingen, zoals het World Art Centre en museum Nusantara. De uitkoop van voorstellingen op het gebied van wereldmuziek en -dans en vertelvoorstellingen met vertellers uit andere culturen is onderdeel van dit project. Hierbij wordt meer gebruik gemaakt van nieuwe media.

 

Het programma X-change bevat een onderdeel X-change on school gericht op het VMBO. Voor het VMBO bestaat het pakket uit een cyclus van drie maal vier workshops waarin wereldmuziek wordt geïntroduceerd. Aan de orde komen Aziatische, Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse percussie en zang (R&B, hiphop en rap). Ook worden er lessen op school zelf  gegeven die aansluiten op de workshops door middel van geluid- en beeldmateriaal en opdrachten.


 


Tijdplan Cultuur & School Delft

 

 

2001

VMBO:

De VAK verkent de mogelijkheden bij kunst- en cultuurinstellingen. Er komt een inhoudelijke link naar het Cultuurtraject. De CKV-coördinatoren onderzoeken hoe de school CKV het best kan organiseren.

Cultureel erfgoed:

Uitbreiding van het aanbod in het basisonderwijs met Museum Paul Tetar van Elven. Deel van het bestaande aanbod herzien en nieuwe media inzetten. Voor het voortgezet onderwijs een nieuw project ontwikkelen over stadsarcheologie.

Culturele diversiteit:

Met instellingen worden nieuwe mogelijkheden onderzocht en nieuwe projecten ontwikkeld, ook in het kader van het Brede Schoolproject. Aanvullende middelen zoeken voor een jaarlijks terugkerend Wereldkinderfestvival. 

De VAK:

Bij de VAK worden extra coördinatie-uren ingezet voor het CKV-makelaarschap. De VAK onderzoekt het inzetten van nieuwe media.

 

2002

VMBO:

De VAK stelt, in overleg met instellingen en scholen, aanbod samen aan de hand van uitkomsten en ervaringen van het eerste seizoen. Bij de keuze van de school worden de  leerlingen betrokken. De VAK zorgt voor deskundigheidsbevordering van CKV-docenten, opdat de leraren in staat zijn op vragen en behoeften van leerlingen in te gaan. Evaluatie van de voorafgaande periode en bijstelling van het aanbod. Voorbereiding van de invoering van CKV als examenvak.

Cultureel erfgoed:

Uitbreiding van het aanbod voortgezet onderwijs met een archeologieproject.

Culturele diversiteit:

In Kunstmenu (basisonderwijs) en Cultuurtraject (basisvorming VO) per leeftijdsgroep minimaal een programma met het accent op cultureel erfgoed en/of culturele diversiteit.
Start activititeiten Brede Schoolproject.

De VAK:

Inzetten nieuwe media.

 

2003

VMBO:

Invoering van CKV als examenvak voor VMBO. Van de vier activiteiten die de leerlingen moeten doen wordt een deel door de school gekozen, een ander deel door (groepen) leerlingen zelf. Daartoe moeten er kant en klare pakketten klaarliggen van de Delftse instellingen.

Cultureel erfgoed:

Ontwikkelen nieuw VO-project, met bijvoorbeeld het Gemeentearchief / Digitale Stamboom.

Culturele diversiteit:

Idem 2002.

 

2004

VMBO:

Idem 2003.

Cultureel erfgoed:

Invoeren nieuw VO-project.

Culturele diversiteit:

Idem 2002 en 2003

 

 


Interactief en programmatisch, Lokale Analyse 2 2001 - 2004


schema volgt nog



















Deelname is Draagvlak…Doelstellingen en resultaten, monitoren en evaluatie

 

Het Delftse Actieplan Cultuurbereik richt zich op een sterke verwevenheid van de drie doelstellingen: versterking van de programmering van culturele accommodaties, investeren in de jeugd en culturele diversiteit. De achterliggende gedachte is ‘to create participants for life instead of consumers…’

Schema doelstellingen diane Volgt nog!

 

Monitoren en evaluatie

Monitoring is een instrument om systematisch en periodiek na te gaan in welke mate beleidsdoelen worden verwezenlijkt met de beoogde middelen. Per beleidsdoel dient een aantal indicatoren te worden vastgesteld.

 

Het uitgangspunt bij de monitoring en evaluatie van het Actieplan Cultuurbereik in Delft is dat het niet te zwaar moet drukken. Energie en middelen worden in de eerste plaats voor de activiteiten van het programma aangewend. Dat betekent dat daar waar mogelijk gebruik van bestaande registraties zal worden gemaakt (lage kosten). Het opzetten van specifieke registraties zal geschieden daar waar deze gegevens een meerwaarde opleveren boven de bestaande registraties en onderzoek onder doelgroepen, dat eventueel toch gehouden moet worden. Een nulmeting gaat in 2001 plaatsvinden in het kader van integraal jongerenbeleid Delft.

 

Voor de dataverzameling kan gebruik worden gemaakt van een aantal methoden. Deze methoden zijn:

·       bestaande registraties,

·       gebruiken van reeds verricht onderzoek,

·       gebruiken van andere monitoren (bv jeugdmonitor, onderwijsmonitor),

·       opzetten specifieke registraties t.b.v. monitor (bijvoorbeeld registratie bezoekersaantallen),

·       kwantitatief onderzoek onder doelgroepen (t.b.v. inzicht in participatie),

·       kwalitatief onderzoek onder doelgroepen (t.b.v. inzicht in complexe zaken),

·       publieksonderzoek,

·       onderzoek onder sleutelfiguren.

 

Daar waar specifieke registraties moeten worden opgezet zal door Onderzoek & Statistiek (vakteam ICT) van de Gemeente Delft een format opgesteld worden voor de registratie en de wijze van aanleveren.

 

Onderzoek en Statistiek is betrokken bij een overleg tussen O&S bureaus van de bij het Actieplan Cultuurbereik aangesloten gemeenten. Getracht wordt de monitoring van het Actieplan Cultuurbereik op een éénduidige wijze aan te pakken. Het vaststellen van indicatoren zal dan ook zoveel mogelijk gezamenlijk ter hand worden genomen.

 

De vier programma’s uit het Delftse Actieplan Cultuurbereik zijn gericht op de doelgroepen: Delftenaren, jongeren (allochtoon en autochtoon) en allochtonen. Verhoging van de cultuurparticipatie binnen deze doelgroepen is het bovenliggende doel van het Actieplan Cultuurbereik. Cultuurparticipatie in brede zin is dan ook een boven de programma’s staande indicator. Daarbinnen valt zowel de participatie aan programma’s van het actieplan als andere cultuuruitingen. Daarnaast heeft ieder programma afzonderlijke doelstellingen en indicatoren. Hierna is voor de vier programma’s omschreven:

 

1.  op welke doelgroep ze gericht zijn,

2.  wat de doelstellingen zijn,

3.  en wat bijvoorbeeld de indicatoren kunnen zijn (vaststelling moet nog plaats vinden).

 

X-change

 

A. doelgroep(en):

autochtone en allochtone jongeren in de leeftijd van 12 tot 24 jaar

B. doelstelling(en):

1.   samenbrengen van autochtone en allochtone jongeren met behulp van activiteiten op het gebied van wereldmuziek

2.   jongeren actief bezig laten zijn met wereld muziek

C. voorbeeld indicator(en):

- % doelgroep dat deelneemt aan X-change activiteiten

- Gemiddeld aantal X-change activiteiten waaraan door de doelgroep wordt deelgenomen

- aantal X-change activiteiten

- aantal deelnemers X-change activiteiten

- leeftijd deelnemers X-change activiteiten

- afkomst deelnemers X-change activiteiten

- aantal jongeren dat bereikt wordt met lespakket X-Change

 

Zuid-Hollandse Stadsgeschiedenis: erfgoed op locatie

 

A. doelgroep(en):

1.   alle Delftenaren

2.   jongeren in de leeftijd van 12 tot 24 jaar

3.   allochtonen

B. doelstelling(en):

1.   toegankelijk maken van Delfts cultureel erfgoed

2.   verhogen bekendheid Delfts cultureel erfgoed

3.   verhogen bezoek aan Delfts cultureel erfgoed

C. voorbeeld indicator(en):

- bekendheid van onderdelen erfgoed onder doelgroepen

- aantal deelnemers/bezoekers onderdelen erfgoed

- herkomst (stad) deelnemers/bezoekers

- leeftijd deelnemers/bezoekers

- afkomst/nationaliteit deelnemers/bezoekers

 

 Jongeren en Cultuur: Talent tussen Wal en Schip

 

A. doelgroep(en):

1.   allochtone en autochtone jongeren in de leeftijd van 12 tot 24 jaar

B. doelstelling(en):

1.   verbreding culturele programmering

2.   het vergroten van de betrokkenheid van jongeren bij de programmering

C. voorbeeld indicator(en):

- aantal geprogrammeerde culturele disciplines

- aantal presentaties per culturele discipline

- aantal bezoekers per culturele discipline

- aandeel presentaties door jongeren geprogrammeerd

- aantal jongeren betrokken bij programmering

- afkomst bezoekers

- afkomst betrokken jongeren

Kleinschalige Podiumkunsten

 

deelproject Interactieve programmering

A. doelgroep(en):

1.   allochtone en autochtone jongeren in de leeftijd van 12 tot 24 jaar

B. doelstelling(en):

1.   verbreding culturele programmering

2.   het vergroten van de betrokkenheid van jongeren bij de programmering

C. voorbeeld indicator(en):

- aantal geprogrammeerde culturele disciplines

- aantal presentaties per culturele discipline

- aantal bezoekers per culturele discipline

- aandeel presentaties door jongeren geprogrammeerd

- aantal jongeren betrokken bij programmering

- afkomst bezoekers

 

deelproject De Nieuwe Amateur

A. doelgroep(en):

1.   allochtone en autochtone jongeren in de leeftijd van 12 tot 24 jaar

B. doelstelling(en):

1.   vergroting deelname jongeren aan amateurkunst

2.   vergroting aanbod mogelijkheden voor jongeren tot beoefening amateurkunst

C. voorbeeld indicator(en):

- % jongeren dat deelneemt aan amateurkunst

- aantal deelnemers programma ‘vertoon je kunsten’

- afkomst deelnemers programma ‘vertoon je kunsten’

 

 

 

 



 

 

 

 


Projectorganisatie: Het Delftse zonnestelsel

 

In het Delftse Plan van Aanpak van juni 2000 is de projectorganisatie ‘Het Delftse zonnestelsel’ uitvoerig aan de orde geweest. Dit deel bevat een uitwerking en invulling hiervan.

 

Kwaliteit

De kwaliteit van de programma’s van de gemeente Delft wordt niet gewaarborgd en beoordeeld door één inhoudelijk deskundige als een intendant of projectleider. Zoals in het Plan van Aanpak reeds is besproken, streeft de gemeente Delft naar een dialoog over kwaliteit. Deze dialoog moet plaatsvinden in de zogenaamde kwaliteitsgroep, waarin de gehele Delftse samenleving is vertegenwoordigd. Invulling van deze groep gebeurt aan de hand van de besproken perspectieven: het professionele, het maatschappelijke en het gebruikersperspectief. Wij denken aan een groep van 8 à 10 personen die jaarlijks wisselt van samenstelling. De definitieve samenstelling in personen zal in het eerste halfjaar van 2001 plaatsvinden, maar voor ieder perspectief hebben wij de volgende personen in gedachten of reeds benaderd.

 

Professioneel

Gebruikers

Maatschappelijk

een Delftse galeriehouder

Cultuurconsumenten van diverse pluimage

buurtbewoners/inwoners

kunstadviesbureau

scholen benaderen, (buitenlandse) jongerencentra

nieuwkomers

(buitenlandse) culturele verenigingen

amateurkunstverenigingen

bezoekers van diverse evenementen/activiteiten

ad hoc publicist/ columnist

onafhankelijk evenementenbureau

bewoners

journalist

jonge beeldend kunstenaar die op de wachtlijst staat voor een atelier

ouderen

jongeren

beleidsmedewerker cultuur

 

ouderen

 

ad hoc uitwisseling met beleidsmedewerkers uit ZH-gemeenten die deelnemen aan 2 provinciale projecten.

 

 

 

Iemand die workshops op theatergebied leidt.

 

 

 

professionele kunstenaar of journalist van buiten Delft

op ad hocbasis, multiculturele makelaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Doelgroepen

De wijze waarop de doelgroepen in Delft betrokken worden bij het Actieplan Cultuurbereik komt in de programma’s duidelijk naar voren: via interactieve programmering, deelname in de kwaliteitsgroep en de programmaraad, discussie via www, de link met De Nieuwe Amateur en Speakers.

 

Instellingen

(culturele) Instellingen worden bij het Actieplan Cultuurbereik betrokken op een manier waarbij samenwerking het uitgangspunt is. Kortom: samenwerking is verplicht om aanspraak te kunnen maken op gelden binnen het Actieplan Cultuurbereik. De (Delftse) culturele wereld is sterk gestructureerd via de indeling naar disciplines (beeldende kunst, podiumkunsten, cultuureducatie, audiovisuele kunst, cultureel erfgoed, amateurkunst, architectuur, etc. Deze structurering kan ontwikkeling in de weg staan. Nieuwe interessante activiteiten komen vaak voort uit dwarsverbanden tussen verschillende disciplines, accommodaties in een stad en maatschappelijke sectoren. De projectleiders van de vier Delftse projecten hebben ook als taak de instellingen deel te laten nemen aan het actieplan cultuurbereik samen te brengen en blijvende culturele infrastructuren te creëren.

 

Delft streeft ernaar het nieuwe aanbod in allerlei accommodaties (zowel traditioneel als ‘nieuwe’) aan te bieden bijvoorbeeld filmhuis, galerie, theater, muziekschool, buurtcentrum, een wijk, een rijdend podium, een virtueel podium of een podium in de lucht, zelfs de stad als geheel komt in aanmerking. Niets wordt op voorhand uitgesloten. Belangrijk is ook dat activiteiten die zich binnen vier jaar hebben bewezen, zodanig worden verankerd dat de effecten ervan van blijvende aard zijn.

 

projectleiders:

Zuid-Hollandse stadsgeschiedenis: Erfgoedhuis Zuid-Holland

X-change: Kunstgebouw

Kleinschalige podiumkunsten: Speakers/Koornbeurs, De Nieuwe Amateur

Jongeren en cultuur: vakteam Cultuur, Kennis en Economie (voorlopig)

De taak van deze projectleiders zal, naast het realiseren van en de verantwoordelijkheid voor hun programma, ook het bewerkstelligen van cross-overs tussen de programma’s zijn. Ook wordt hen opgelegd de rode draad van het Delftse Actieplan Cultuurbereik, namelijk culturele diversiteit, duidelijk door de programma’s te verweven.

 

Culturele diversiteit:

Culturele diversiteit moet als een rode draad-project binnen het Delftse Actieplan Cultuurbereik gaan lopen. Binnen de projectorganisatie ‘het Delftse zonnestelsel’ is ook een projectleider culturele diversiteit aangesteld in de persoon van Cintia Del Mastro. Zij is een 27-jarige Braziliaanse actrice die sinds het najaar van 1999 in Nederland woont. In haar geboorteland heeft zij diverse producties opgezet als professionele productieleider. Als een multiculturele makelaar zal zij de wijken intrekken om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Ook zal zij zorgdragen voor een multiculturele inslag in de programma’s en uitwisseling tussen de projecten. Ook zal zij op ad hocbasis in de kwaliteitsgroep plaats nemen.

 

Gemeente

Delft heeft de randvoorwaarden vastgesteld van het Actieplan Cultuurbereik en zal de  uitvoering en onderlinge afstemming tussen de programma’s bewaken.


WWW

Een van de belangrijkste innovaties binnen het Delftse Actieplan Cultuurbereik is het gebruik van de nieuwe media om interactief te programmeren en op deze wijze de betrokkenheid van de Delftenaren en speciale doelgroepen als jongeren en allochtonen bij cultuur te vergroten.


Van popmuziek tot amateurkunst, van erfgoed tot culturele diversiteit, bestaande sites of nog te ontwikkelen sites, het is de kunst van het vooruitzien.



Lastig als je geen keuze hebt… de Financiering

 

 

actieplan*

Cultuurbereik

2001
per inwoner ƒ1,-.

2002-2004
per inwoner ƒ1,50

totaal
2001-2004

bijdrage gemeente
x1000

100

150

550

bijdrage rijk

 96

144

528

totaal

196

295 jaarbasis

1.078

 

 

 

 

 

 

 

 

cultuur en school

2001-2004
ƒ0,30 per inwoner

 

totaal

bijdrage gemeente
x1000

30 jaarlijks

 

120

bijdrage rijk
x1000

28 jaarlijks

 

112

 

58 jaarlijks

 

232

Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving

2001-2004

ƒ1,54 per inwoner

 

 

bijdrage rijk x 1000

148 op jaarbasis

 

592

*peildatum
1-01-2000 = 96.370 inwoners
gemeente naar boven, rijk naar beneden afgerond

 

 

 

 

 

 

 

programma’s
matching Delft
x1000

2001

2002-2004

totaal
2001-2004

X-change

 98

 98 jaarbasis

392

Zuid-Hollandse
stads-geschiedenis

 98

 98 jaarbasis

392

Jongeren en cultuur: talent
tussen wal en schip

 15**

 98 jaarbasis

309

** gemeentelijk
     voorbereidings-
     budget

 

 

1.093

 

De vacatiegelden voor de deelnemers van de kwaliteitsgroep zijn vastgesteld op maximaal ƒ150,- per persoon per dagdeel. Vooralsnog is het de bedoeling maximaal drie maal per jaar bijeen te komen. Deze kosten worden uit een regulier cultuurbudget gedekt.

 

Alle programma’s die in bovenstaande tabel genoemd zijn, worden gefinancierd via de gelden van het Actieplan Cultuurbereik. De overige Delftse programma’s worden gefinancierd uit reguliere gemeentelijke budgetten.