12 januari 2001

Nota - Internationale acquisitie via een regionale aanpak
 


naar agenda

 

Na een ervaring van drie jaar met het opereren van de The Hague Business Corporation, de gezamenlijke regionale organisatie voor acquisitie, hebben de betrokken partijen besloten de activiteiten van deze organisatie te evalueren om vervolgens afspraken te maken over de aanpak van de internationale acquisitie in de komende drie jaar.

WAAROM INTERNATIONALE ACQUISITIE ?

De kerngedachte achter de strategie Delft Kennisstad is het versterken van de economische structuur van Delft, met name via de ontwikkeling van de kennissector. De kennissector is bij uitstek een gebied dat een internationale oriëntatie heeft, waarbij zowel gedacht kan worden aan de sterk op export gerichte Delftse kennisinstellingen en -bedrijven als aan het perspectief van de mogelijke vestiging van buitenlandse bedrijven in de regio.

Op Delftech Park is inmiddels ook een aantal buitenlandse bedrijven gevestigd en die trend zal zich in versterkte mate (moeten) doorzetten bij de ontwikkeling van het TU-zuid gebied. Juist in dit gebied kan de samenwerking tussen de regio, de stad, de universiteit en het hbo leiden tot een goed vestigingsklimaat voor internationale bedrijven. Inspanningen op het terrein van acquisitie zijn daarvoor overigens van groot belang.

De zichtbare aanwezigheid van buitenlandse bedrijven in de Delftse regio werkt status verhogend en maakt de regio daardoor ook aantrekkelijker voor de vestiging van Nederlandse bedrijven.

Internationale acquisitie bestrijkt een breed werkterrein en daarom moeten er keuzen gemaakt worden ten aanzien van de taken die Delft zelf op zich wil nemen, wil uitbesteden of juist niet wil doen en over de delen van de wereld waarop de actieve acquisitie zich zal richten. In dat verband is het van belang aan te geven dat er ook andere instanties zijn die zich bezig houden met het bevorderen van investeringen door buitenlandse bedrijven in Nederland.

De belangrijkste landelijke speler is het CBIN/NFIA (Commissariaat voor de Buitenlandse Investeringen in Nederland / Netherlands Foreign Investment Agency) , een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken. Op regionaal niveau is in opdracht van de gemeenten Den Haag, Zoetermeer, Leiden en Delft door Ernst & Young een voorstel ontwikkeld voor het opzetten van een nieuwe acquisitie-organisatie in de plaats van HBC (The Hague Business Cooperation). Verder is de "The Hague Development Foundation" (THDF) actief op het terrein van werving van buitenlandse bedrijven voor de regio. THDF is een private organisatie, opgericht door bedrijven die direct belang hebben bij inkomende bedrijven vanuit het buitenland (van accountants, makelaars, juristen tot verhuizers), en die zich in belangrijke mate richt op potentiële vestigers vanuit de Verenigde Staten en Canada.

Delft heeft in 1999 het Israël Office Delft opgericht dat zich primair richt op de high-tech sector in Israël en verder zit Delft midden in een proces dat moet leiden tot de keuze van (maximaal) twee economische zustersteden, waarbij de economische aspecten, zoals omzetbevordering en potentiële vestiging een belangrijke rol spelen.

REGIONALE EN DELFTSE AANPAK TOT NU TOE

Delft heeft tot op heden een vrij passieve rol gespeeld op het gebied van de internationale acquisitie. Overigens geldt dat ook voor de nationale acquisitie. Pas bij de ontwikkeling van Delftech Park zijn voor het eerst acquisitie-initatieven ontwikkeld en verder is ook de oprichting van het Israël Office een duidelijk voorbeeld van een actieve rol. Delft heeft wel steeds actief gereageerd op vragen van derden. Zo is een aantal malen een presentatie van vestigingsmogelijkheden voor buitenlandse bedrijven gemaakt op verzoek van het CBIN en ook is medewerking verleend aan de activiteiten van het HBC en de THDF.

Verder is een aantal jaren geleden een no cure, no pay opdracht gegeven aan Far East Investment Consortium in Rotterdam met betrekking tot de werving van bedrijven in het Verre Oosten. Dit heeft tot op heden niet tot aanbiedingen geleid, wat gedeeltelijk verklaard wordt door de economische crisis die zich na het afsluiten van deze overeenkomst in deze regio deed voelen.

Het CBIN is een goed geëquipeerd onderdeel van het ministerie van Economische Zaken en heeft een groot aantal succesvolle acquisities op haar naam staan. Het CBIN heeft kantoren verspreid over de hele wereld en is uitstekend in staat om de voordelen van vestiging in Nederland onder de aandacht van bedrijven te brengen.

Hoewel de meeste "CBIN-bedrijven" zich in het westen van het land hebben gevestigd, besteedt CBIN naast het algemene fiscale regime in Nederland, ook veel aandacht aan de incentives die andere regio’s in het noorden, oosten en zuiden van het land kunnen bieden.

Het is van groot belang om het CBIN te voorzien van goed gedocumenteerd informatiemateriaal over de vestigingsvoordelen van deze regio. Delft heeft de aanwezigheid van het Israël Office onder de aandacht van het CBIN gebracht.

In de regio bestaat een aantal initiatieven op het terrein van de internationale acquisitie. De gemeente Den Haag speelt een eigen rol waar het de werving van grote internationale organisaties betreft, zoals de internationale tribunalen en de Organisation for Prohibition of Chemical Weapons (OPCW).

In april 1997 is de "The Hague Business Corporation" voor een periode van drie jaar opgericht door (de gemeenten in) Haaglanden, de provincie Zuid-Holland en de kamer van Koophandel. Naast bijdragen van de Kamer van Koophandel, de provincie en de subsidieregeling KONVER, worden de kosten van het HBC gedragen door het gewest Haaglanden en gefinancierd uit een bijdrage per inwoner voor alle Haaglanden gemeenten.

Ondanks het feit dat HBC kan terugzien op een aantal geslaagde acquisities (waarvan de meest bekende Federa/Dutchtone is), heeft de organisatie zich nooit naar tevredenheid van de betrokken partijen ontwikkeld. In een onlangs verrichte evaluatie wordt geconstateerd dat HBC zich op grond van een aantal personele factoren niet voldoende heeft kunnen ontwikkelen tot een regionale en overkoepelende organisatie. Verder werd de druk op de organisatie nog vergroot door de hoge verwachtingen en een onvoldoende draagvlak bij de deelnemende gemeenten - mede gevoed door twijfel over de professionaliteit en de kwaliteit van de organisatie. De (tijds)druk om te scoren leidde er toe dat er te weinig aan productontwikkeling werd gedaan.

Dit heeft er ook toe geleid dat de beoogde fusie tussen het HBC en de THDF niet tot stand gekomen is, met als gevolg dat min of meer concurrerende organisaties ontstonden in plaats van een eenduidig loket voor bedrijven.

De ontwikkelingen rond het HBC hebben er wel toe geleid dat de meest betrokken gemeenten hebben geconcludeerd, dat gezocht zou moeten worden naar een formule die meer garanties biedt op een succesvol opereren van de regio op de internationale acquisitiemarkt. Inmiddels zijn de voorbereidingen afgerond voor een doorstart, waarbij de belangrijkste elementen zijn:

  1. een organisatie-opzet die niet Haaglanden-breed is, maar gedragen wordt door de gemeenten Den Haag, Zoetermeer en Delft. Daarnaast participeert Leiden in het initiatief, waardoor een groter vestigingsgebied wordt gecreëerd met als naam Westholland.
  2. er is een splitsing gemaakt tussen de behoud-functie, die onder de naam "Steenworp" wordt ondergebracht bij het gewest Haaglanden (en zich met name richt op de verplaatsing van bedrijven van de ene gemeente naar de andere binnen de regio) en de (inter)nationale werving van bedrijven, die wordt ondergebracht bij het Westholland Foreign Investment Agency (WFIA)
  3. de vernieuwde organisatie WFIA zal "op afstand" bestuurd worden door vertegenwoordigers van de oprichters: naast de bovengenoemde steden zijn dat de beide betrokken Kamers van Koophandel en het gewest Haaglanden.
  4. er is afgesproken dat reeds bestaande internationale acquisitie activiteiten zoveel mogelijk ingebracht worden in de nieuwe organisatie. Voor Delft betekent dat - op termijn - de integratie van het Israël Office en de contacten die voortvloeien uit de relatie met de economische zustersteden met de WFIA.

Het WFIA zal zich inzetten om heldere afspraken te maken met de The Hague Development Foundation (THDF) over de samenvloeiing van de activiteiten, waarbij het hoofddoel is dat de regio zich met een eenduidig gezicht naar buiten presenteert.

Wervingsbijdragen

Hierboven werd al aangegeven dat het CBIN een overzicht geeft van mogelijke wervingsbijdragen (incentives) bij vestiging in die delen van Nederland die gebruik kunnen maken van economische structuurfondsen van EZ en/of de EU. Echter, ook in de directe omgeving, Rotterdam en Den Haag, worden incentives gegeven die verder strekken dan het introduceren van bedrijven in lokale en regionale netwerken. Hoewel dergelijke directe materiële incentives niet altijd bevorderlijk zijn voor het gezamenlijk optrekken van verschillende gemeenten binnen een organisatie (het beinvloedt het keuze proces van de ondernemer vanuit een specifieke invalshoek), moet dit als een gegeven worden beschouwd. In het afgelopen jaar heeft dat zich concreet voorgedaan bij de vestiging van twee Israëlische bedrijven die ook in de portefeuille van het Israël Office zaten, maar uiteindelijk kozen voor vestiging in respectievelijk Den Haag en Rotterdam, mede omdat daar een aantrekkelijk (gesubsidieerd) huisvestingsaanbod werd gedaan. Overigens zijn de gemeenten daar niet altijd bij betrokken, omdat dergelijke aanbiedingen ook rechtstreeks door ontwikkelaars en/of beleggers worden gedaan. Het geeft verder aan dat de resultaten van het Israel Office ook nu al een regionaal effect hebben.

Delft zal haar beleid voortzetten om op basis van kwaliteit bedrijven te werven. Dat wil zeggen dat het bedrijf actief ondersteund wordt bij de integratie in de lokale en regionale sociaal-economische structuur, maar dat er geen directe financiële incentives worden geboden, ook wanneer dat betekent dat bedrijven zich daardoor elders vestigen.

Overigens laat de vestiging van buitenlandse bedrijven op het Delftech Park ook zien, dat bedrijven zich ook op eigen initiatief vestigen, dus zonder specifieke begeleiding van lokale en regionale acquisitie-organisaties. Dat betekent niet dat investeren in internationale acquisitie nutteloos is, omdat de zich zelf vestigende bedrijven mogelijk wel iets meegepikt hebben van de eerdere acquisitie-inspanning. Een nadeel hiervan is, dat het ontbreken van contact in de loop van het besluitvormingsproces er toe leidt dat vestiging van het bedrijf niet of erg laat bekend is en er dus minder mogelijkheden zijn om het bedrijf in de regio te "introduceren".

Het is van belang om - meer dan tot op heden - relaties op te bouwen met de bedrijven die zich op eigen kracht hier hebben gevestigd. In de eerste plaats om bedrijven - die zich vaak in eerste instantie met een klein aantal medewerkers vestigen - te binden aan de regio, zodat de kans dat de groei hier ook plaats vindt, groter wordt. Ten tweede, omdat een goede inbedding in de regio indirecte acquisitie voordelen heeft, omdat reeds in Delft gevestigde "expatriates" in het eigen land kunnen vertellen hoe ze zijn geïntroduceerd in de lokale infrastructuur.

ONTWIKKELING WFIA

In de afgelopen maanden is in opdracht van de initiatiefnemers voor het WFIA een bedrijfsplan ontwikkeld door Ernst & Young. Het bedrijfsplan geeft aan dat de nieuwe organisatie binnen een jaar zou moeten groeien naar een personeelsbezetting van een directeur en acht medewerkers op basis van een jaarbudget van f 3,5 miljoen.

Recent heeft overleg plaats gevonden tussen vertegenwoordigers van de oprichters van het WFIA, waarbij vanuit Delft is geconstateerd, dat het op dit moment niet zo opportuun is met een dergelijke zware organisatie te starten. Immers, het aanbod van vestigingslokaties in de komende twee jaar zal niet in verhouding staat tot de omvang van de organisatie. Daarom zou de inzet in de eerste fase vooral gericht moeten zijn op de inbreng van de lokale kwaliteiten, zoals het Israël Office Delft en het nog te ontwikkelen economische zusterstad programma en daarnaast op de ontwikkeling van gezamenlijk, regionaal promotiemateriaal.

Op deze wijze kan naar de einddoelstelling van een organisatie met 10 werknemers, zoals geformuleerd in het bedrijfsplan, worden toegewerkt.

ROL ECONOMISCHE ZUSTERSTEDEN, ICICT EN ISRAËL OFFICE DELFT

In Delft loopt thans een project waarbij geïnventariseerd wordt met welke twee steden Delft een economische zusterstad-relatie zou kunnen opzetten. Kenmerkend voor een zusterstad relatie is, dat er ondersteuning vanuit het ambtelijk apparaat wordt gegeven aan de hoofddoelstelling: het ontwikkelen van economische relaties tussen bedrijven en instellingen in beide steden. Het kan daarbij zowel gaan om handelsbevordering als om het ondersteunen van bedrijven die zich vanuit het ene land in het andere willen vestigen. Daarmee ligt er een directe relatie met het nieuwe regionale acquisitiebeleid. Immers, een zusterstad relatie is primair gebaseerd op de relatie tussen Delft en de zusterstad en dat leidt tot de noodzaak van goede afstemming met het WFIA. De gedachte achter de keuze van economische zustersteden is, dat door de opbouw van een netwerk tussen twee steden de entree voor bedrijven veel meer laagdrempelig is en dus de acquisitie efficiënter en effectiever maakt. De andere steden in de WFIA-samenwerking zouden op een vergelijkbare wijze de relaties met hun zustersteden kunnen inbrengen.

Verder kan de ontwikkeling van het International Center for Information and Communication Technology (ICICT) worden genoemd. Het ICICT, dat gemeenschappelijk met de gemeente Rotterdam wordt ontwikkeld, richt zich ook nadrukkelijk op het versterken van de internationale component in de IT-sector. Met Rotterdam wordt de mogelijkheid onderzocht afspraken te maken over het wederzijds afnemen van elkaars kwaliteiten. Zo zou Delft gebruik kunnen maken van bijvoorbeeld de in Rotterdam goed ontwikkelde relatie met de Verenigde Staten en Rotterdam zou gebruik kunnen maken van de diensten van het Israël Office.

Het Israël Office Delft is ook opgericht vanuit het perspectief van acquisitie en met name gericht op de high-tech sector. In Israël staat de ontwikkeling van IT-producten op een erg hoog niveau, maar omdat de thuismarkt klein is, er geen directe omgevingsmarkt is en met name de marketing-vaardigheden nog niet parallel lopen met de ontwikkelingsvaardigheden kan samenwerking met bedrijven in Nederland bijdragen aan een goede entree van Israël op de Nederlandse/Europese markt.

Binnen de regio is afgesproken de lokale acquisitie-initiatieven en -kennis in de nieuwe organisatie in te brengen. Dat betekent dat ook het Israël Office Delft als geheel ingebracht zou moeten worden in de nieuwe organisatie, maar dat de werkzaamheden vanuit het BTC in Delft worden verricht als min of meer zelfstandig onderdeel van (in eerste instantie) de gemeente Delft en later als onderdeel van het WFIA. Vanaf de aanvang van het WFIA zal werkinhoudelijke afstemming met de directeur en medewerkers plaatsvinden en dus een volwaardig onderdeel daarvan vormen.

Bij deze nota is als bijlage een evaluatie gevoegd van het functioneren van het IOD in 1999.

 

FINANCIËLE ASPECT

Zoals gezegd, wordt uitgegaan van noodzakelijk budget van f 3,5 miljoen op jaarbasis. Partijen committeren zich financieel voor een periode van drie jaar. De benodigde middelen komen voor een klein deel beschikbaar via het stadsgewest Haaglanden, omdat alle gemeenten nu reeds een vaste bijdrage per inwoner betalen voor internationale acquisitie voor de financiering van het per 1 april 2000 op te heffen HBC.

Het binnen Haaglanden beschikbare bedrag, dat werd gebruikt voor de financiering van HBC, wordt verdeeld over de door het gewest Haaglanden nieuw vorm te geven behoud-organisatie "Steenworp" en het WFIA. Daarnaast dragen de beide Kamers van Koophandel en de vier genoemde steden bij aan de kosten. Zoetermeer en Delft hebben aangegeven om, naast de bestaande bijdrage per inwoner, nog eens f 200.000 beschikbaar te willen stellen; Leiden stelt f 150.000 beschikbaar.

Als dekking van de bijdrage van in totaal f 600.000 (drie maal f 200.000) aan het Westholland Foreign Investment Agency wordt voorgesteld gebruik te maken van de reserve Economische Structuur. Specifiek voor acquisitie activiteiten was een budget vrijgemaakt van f 2 miljoen.

Daarvan is inmiddels f 570.000 geoormerkt voor de ontwikkeling van het bedrijfsinformatiesysteem "Zwaan", en f 65.000 voor het opzetten van het Israël Office Delft, zodat er nog ruimte is voor deze besteding.

In de Delftse bijdrage van f 200.000 zullen ook inbegrepen zijn de kosten

(f 100.000) voor het Israël Office en de uren die worden besteed aan internationale acquisitie, waaronder het onderhouden van de relaties met de internationale zustersteden (f 30.000). Dat betekent dat jaarlijks nog

f 70.000 aan geld beschikbaar gesteld wordt aan de WFIA. De Delftse bijdrage in de vorm van diensten, ter waarde van f 130.000 zal in een detacheringsovereenkomst met het WFIA worden vastgelegd.

De ambitie van de nieuwe organisatie is het binnenhalen van 1000 nieuwe internationale arbeidsplaatsen voor de regio per jaar. Afgezet tegen het totale budget van f 3,5 miljoen gulden komt dat neer op een investering van ongeveer f 3.500 per arbeidsplaats. Dat betekent dat Delft, gegeven de bijdrage van f 200.000 "recht" zou hebben op ongeveer 60 nieuwe internationale arbeidsplaatsen per jaar. Hoewel de werkelijkheid zich niet als zodanig laat plannen, zijn dit wel de streefgetallen waar het WFIA mee aan de slag gaat.

In het ondernemingsplan van de nieuwe organisatie is ook aandacht besteed aan de inhoudelijke verschillen van de verschillende gemeenten. Zo is Leiden sterk gericht op de bio-technologie, Den Haag sterk op internationaal recht en telecom, Zoetermeer sterk op de software industrie en Delft op de hardware-kant van de IT sector en bodem en water.

ORGANISATORISCH/JURIDISCHE BESLUITEN

Ten behoeve van de oprichting wordt van de verschillende gemeenten besluitvorming gevraagd over instemming met het initiatief als zodanig en met enkele concrete uitvoeringszaken, zoals de vaststelling van het budget en het besluiten tot deelname aan het bestuur van de voor dit doel op te richten stichting.

Samenvattend stel ik daarom voor:

  1. in te stemmen met de nieuwe opzet van de internationale acquisitie, waarbij de gemeenten Den Haag, Leiden, Zoetermeer en Delft, de beide Kamers van Koophandels en stadsgewest Haaglanden gezamenlijk het Westholland Foreign Investment Agency (WFIA) opzetten voor een periode van tenminste drie jaar, uitgaande van een jaarbudget van f 3,5 miljoen en een ambitie om 1000 nieuwe arbeidsplaatsen per jaar te genereren;
  2. vanuit Delft f 200.000 per jaar (dus in totaal f 600.000) beschikbaar te stellen ten behoeve van het functioneren van het WFIA. De Delftse bijdrage zal een mengvorm zijn van geld en het beschikbaar stellen van personeel, c.q. het Israël Office;
  3.  
  4. de dekking van het totale bedrag van f 600.000 te verzekeren door het benutten van het, voor acquisitie bestemde deel van de Reserve Economische Structuur;
  5. actief te participeren in de Stichting WFIA via de benoeming van de portefeuillehouder Kennisstad c.a.;
  6. het afsluiten van overeenkomsten, voorzover nodig, voor het inbrengen van het Israël Office en/of personele capaciteit in het WFIA
  7. bijgaande concept gemeenteraadsbesluiten voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

van Laren

Sector Kennisstad

 

Paraaf sectorhoofd d.d.


Bijlage: evaluatie Israël Office Delft

Bijlage bij nota Internationale Acquistie

EVALUATIE ACTIVITEITEN ISRAËL OFFICE 1999

Tijdens een bezoek aan Israël in maart 1999 is in het stadhuis van Kfar Sava, in aanwezigheid van de burgemeesters van Kfar Sava en Delft en twee Delftse wethouders, ongeveer 30 vertegenwoordigers van Israëlische ICT-bedrijven en de Nederlandse ambassade in Israël, de oprichting van het Israël Office Delft aangekondigd.

Ook heeft de Delftse delegatie een bezoek gebracht aan enkele "incubator centers", bedrijven en aan Technion Haifa. In het bezoek aan Technion Haifa, waarbij de delegatie werd ontvangen door de Provoost (rector) van Technion is van de zijde van deze universiteit aangegeven dat men de banden met de TUD wilde aanhalen. De leider van de Delftse delegatie, wethouder Meine Oosten, heeft deze boodschap overgebracht aan

de TUD en de provoost uitgenodigd voor een tegenbezoek. Tijdens dat tegenbezoek in november 1999 is het contact "overgedragen" aan de TUD, wat inmiddels heeft geresulteerd in een gepland bezoek van de TUD aan Technion in mei 2000.

Na het bezoek aan Israël is eind maart ook de CeBIT in Hannover bezocht. Op deze grootste Europese ICT-beurs zijn contacten gelegd met diverse Israëlische bedrijven. De nadruk lag daarbij op het maken van een overzicht van bedrijven die geïnteresseerd waren in joint-ventures met Nederlandse bedrijven. Dit overzicht is vervolgens beschikbaar gesteld aan bedrijven in de Delftse regio, zoals Exact, NKF, Koning & Hartmann en Xelion. Hoewel hier geen directe resultaten uit voort zijn gekomen, kon via deze concrete activiteit wel gewerkt worden aan de naambekendheid van het Israël Office.

De Nederlandse ambassade heeft meegeholpen door te stimuleren dat een klein artikel over de oprichting van het Israël Office werd geplaatst in de Jerusalem Post.

April - juli 1999

In de maanden april tot en met juni is vooral geïnvesteerd in het voeren van gesprekken met organisaties die ook betrokken zijn bij "zaken doen met Israëlische bedrijven" en zijn de Delftse kennis-intensieve bedrijven benaderd met een mailing. In die periode zijn er gesprekken gevoerd met:

  • Nederlands Israëlische Kamer van Koophandel
  • Israëlische ambassade
  • Optin
  • Kamer van Koophandel Haaglanden
  • Syntens
  • EZ/Senter
  • CBIN/NFIA
  • diverse consultants

Naast het "neerzetten" van het Israël office ging het daarbij ook om het vinden van mogelijkheden om met bestaande organisaties op een vruchtbare manier samen te werken.

De aangestelde manager, Bettina de Beer, was in deze periode gehuisvest in het voormalige gymnasium aan de Westvest. Verder is aandacht besteed aan de ontwikkeling van briefpapier, logo en een internet-site (www.israeloffice.com).

 

Juli - december 1999

In juli 1999 is het Israël Office verhuisd naar de nieuwbouw van het BTC op het Delftech Park. Daar heeft zich toen ook het eerste Israëlische bedrijf (LinkCom) gevestigd. LinkCom is ondersteund met hulp bij de werving van personeel, het leggen van contacten bij de TUD (CICAT), KMC Rotterdam en enkele andere bedrijven. Verder hebben de contacten met LinkCom geleid tot een gesprek tussen Siemens en de gemeente Delft over de ontwikkeling van een proefproject.

Andere Israëlische bedrijven waarmee gesprekken zijn gevoerd over vestiging in de regio zijn: ESPRO (nu gevestigd in Den Haag), NESS (was reeds gevestigd in Zoetermeer, maar zocht uitbreiding), KIDUM (wordt waarschijnlijk gevestigd in Rotterdam).

Voor enkele andere bedrijven (Sole Design, DoubleBW) zijn samenwerkingscontacten georganiseerd, terwijl ook enkele namen van bedrijven zijn doorgegeven aan een Delftse "informal investor".

Het in Rijswijk gevestigde Israëlische bedrijf Eurobrom heeft (net als enkele andere organisaties) aangeboden bij te dragen aan het organiseren van bijeenkomsten voor/over Israëlische bedrijven.

Verder zijn in deze periode brieven en emails gestuurd naar organisaties in Israël, zoals het Export Institute (dat aangeboden heeft te helpen bij het organiseren van een volgend werkbezoek), de Manufacturing Association, het Euro Information Center, de Chief Scientist van het Israëlische ministerie van Handel, die verantwoordelijk is voor de incubator centers en de Israël Association of Electronical Industry.

Het Israël Office heeft - op uitnodiging - ook een bezoek gebracht aan de jaarvergadering van de Nederlands Israëlische Kamer van Koophandel. Deze bijeenkomst bood weer de gelegenheid om contact te leggen met een lid van de raad van bestuur van Siemens en Baan. Met dit laatste bedrijf is met name gesproken over de betrokkenheid van het Silicon Polder fund bij investeringen in Israëlische bedrijven.

Ook met andere investeringsmaatschappijen is contact gelegd, zoals Prime, Alpinvest en Gilde. Dat was ook nuttig in verband met een vraag van een reeds in Nederland gevestigd Israëlische ondernemer, die hulp vroeg bij het vinden van investeerders in een nieuwe onderneming.

Een dergelijke dienstverlening kan via "mond-op-mond-reclame" het primaire doel van het Israël Office, het faciliteren van Israëlische bedrijven in Nederland ondersteunen.

Een hoogtepunt was de officiële opening van het Israël Office door de Israëlische ambassadeur in Nederland, Y. Gal, op 8 oktober 1999.

In de laatste maanden van het jaar zijn verdere contacten gelegd met bedrijven en research-instellingen, die geleid hebben tot samenwerkingscontacten. Het gaat hier om contacten op het terrein van waterzuivering, nieuwe technologie voor het langer vers houden van bloemen en tele-leren.

De website van het Israël Office heeft in 1999 de volgende aantal bezoekers gekend: 23 in september, 89 in oktober, 132 in november en 36 in december.

Evaluatie

In het eerste jaar is bewust gekozen voor het investeren in de kwaliteit van de organisatie en de dienstverlening van het Israël Office. Centraal stond te voorkomen dat bestaande organisaties het Israël office zouden kunnen zien als een concurrent in plaats van een aanvulling op de bestaande dienstverleningsorganisaties.

Dat heeft tot op heden goed gewerkt. Erkenning blijkt, naast de opening van het kantoor door de Israëlische ambassadeur, uit het opnemen van het Israël Office op de economische overzichtspagina van www.israel.nl. Verder heeft de Nederlandse ambassade het Israël Office uitgenodigd om tijdens de internationale telecom-beurs in november 2000 in Tel Aviv een gezamenlijke stand in te richten.

Geconstateerd kan worden dat het Israël Office er in geslaagd is een speler te worden in het kennis-intensieve Israëlische netwerk, vooral in Nederland, maar ook groeiend in Israël.

Het resultaat voor de werving van bedrijven voor Delft zelf is lager dan verwacht, maar de opgedane ervaring ten aanzien van de vestiging van bedrijven in de regio, heeft geleerd dat aansluiting van het Israël Office bij de internationale acquisitie-organisatie die Den Haag, Leiden, Zoetermeer en Delft gaan opzetten extra productief kan werken.

 

Aangetoond is dat er met een combinatie van een actieve en kwalitatief goede medewerker en een helder takenpakket - zeker gegeven de beperkt beschikbare uren - op een efficiënte manier invulling kan worden gegeven aan de relatie met de Israëlische high tech markt.

Voor de komende jaren wordt uitgegaan van een inzet van 16 uur per week en huisvesting in het BTC. Naast de kantoorkosten en het onderhoud van de website, zullen per jaar gemiddeld 2 reizen naar Israël worden gemaakt en zullen ook delegaties hier worden ontvangen.

Dat leidt tot een volgend kostenoverzicht:

salariskosten 50.000

huur/kantoorkosten 20.000

website 5.000

ontvangst delegaties 5.000

werkbezoeken Israël 10.000

onvoorzien 10.000

totaal 100.000

De kosten zullen worden ingebracht als onderdeel van de bijdrage van Delft aan de activiteiten van de nieuwe regionale acquisitie organisatie Westholland Foreign Investment Agency. De kosten van de activiteiten van het IOD in de eerste negen maanden (1999) bedroegen ruim f 65.000 en werden gedekt uit de Reserve Economische Activiteiten.

terug naar boven