Nota - Nul-situatie 1-10-1999 en evaluatie eind 2001 Delft Kennisstad | ||
|
Inleiding. In het Delft Kennisstad Beleidsplan 2000 t/m 2003 is opgenomen dat het volgende evaluatiemoment van de Delft Kennisstadstrategie eind 2001 zal zijn. Tijdens de behandeling van dat beleidsplan in de commissie CKE van 8 februari jl. is behoefte getoond aan een evaluatie van Delft Kennisstad met meer kwantitatieve informatie dan de evaluatie die medio 1999 is opgesteld. Tegelijkertijd met de vaststelling van het beleidsplan 2000 t/m 2003 is het Delft Kennisstad Actieplan 2000 vastgesteld. De actieplannen worden jaarlijks opgesteld. Deze notitie is bedoeld om aan te geven wat er van de evaluatie eind 2001 verwacht kan worden. Daarnaast wordt in deze notitie, voor zover mogelijk is gebleken, een nul-situatie van Delft Kennisstad vastgelegd.
Evaluatie Delft Kennisstad. Evalueren heeft als belangrijke reden inzicht te verkrijgen in hoeverre van te voren vastgestelde doelstellingen zijn behaald (verantwoording). Zon beeld leidt tot ongewijzigde voortzetting of tot bijsturing van het type of aantal acties dat moet leiden tot het behalen van de doelstellingen. Een tweede reden van evalueren is de oplevering van een moment van herbezinning op (evt. gewijzigde) voortzetting van vastgesteld beleid (draagvlak). Concreet betekent het verantwoordingselement voor Delft Kennisstad: In hoeverre hebben de acties van de Delft Kennisstadmedewerkers geleid tot het halen van de door het gemeentebestuur vastgestelde doelstellingen van Delft Kennisstad? Met andere woorden, in hoeverre leidt de uitvoering van de jaarlijkse Delft Kennisstad Actieplannen tot meer bedrijven en meer werk in de kennisintensieve sector in en rondom Delft (= hoofddoelstelling)? Het element van evalueren gericht op draagvlak, betekent concreet voor Delft Kennisstad een beslissing van het gemeentebestuur omtrent het al dan niet voortzetten van de Delft Kennisstadstrategie of het wijzigen van de strategie. In het geval van Delft Kennisstad, is het moeilijk om door middel van kwantitatieve informatie, waar in de commissie CKE van 8 februari jl. om gevraagd is, te voldoen aan het verantwoordingselement:
Kwantitatieve informatie. Het in kwantitatieve zin bepalen van de invloed die de activiteiten van de Delft Kennisstadmedewerkers hebben gehad op het aantal bedrijven en op de werkgelegenheid in de kennisintensieve sector is niet mogelijk. Wanneer is immers met zekerheid te zeggen dat een bepaalde ontwikkeling een gevolg is van de activiteiten van Delft Kennisstad en in welke mate? Wanneer is Delft Kennisstad succesvol? Mede succesbepalende factoren zijn bijvoorbeeld de algemene economie van Nederland, het vestigingsklimaat in de regio Haaglanden (waaronder de grondprijzen), de activiteiten van de kennisintensieve organisaties zelf, enz. De activiteiten van Delft Kennisstad kunnen voor een bedrijf niet meer dan een van de vele factoren zijn bij het maken van de afweging tot vestiging of uitbreiding in Delft en zijn daardoor niet herleidbaar tot bepaalde uitgevoerde acties. De causaliteit tussen de acties van Delft Kennisstad en de toe- of afname van bedrijven en werkgelegenheid in de kennisintensieve sector is dus moeilijk te bepalen. Het verantwoordingselement in de evaluatie wordt hiermee lastig. Het afleggen van verantwoording over de uitvoering van de geplande acties, zoals opgenomen in de jaarlijkse Delft Kennisstad Actieplannen, is uiteraard wel mogelijk. Dit is informatie die meer thuishoort in een managementrapportage en zegt niets over de causaliteit tussen acties en doelstellingen. Kwantitatieve informatie over het aantal bedrijven en over de werkgelegenheid in de kennisintensieve sector in en rondom Delft is overigens wel te leveren (zie hierna onder Nul-situatie Delft Kennisstad). Deze informatie zal dus ook eind 2001 te leveren zijn. De situaties per 1 januari 2000 en per eind 2001 kunnen dan tegen elkaar worden afgezet. Kwantitatieve informatie over omzetten, export en investeringen is, in tegenstelling tot een aantal jaren geleden, niet meer voorhanden. Voorheen werd deze informatie uit de jaarlijks uitgevoerde ERBO enquête gehaald. Doordat de enqueteringsdichtheid van de ERBO enquête flink is afgenomen, zijn hier geen conclusies per gemeente meer uit te destilleren. Momenteel worden door de Kamer van Koophandel de mogelijkheden onderzocht om deze dichtheid in Delft weer te verhogen.
Kwalitatieve informatie. Wel is te bepalen hoe de kennisintensieve sector aankijkt tegen Delft Kennisstad. Dit zegt iets over hoe het ondernemers- en vestigingsklimaat in Delft ervaren wordt (een van de hoofddoelstellingen van Delft Kennisstad) zodat meer bedrijven zich in Delft zullen vestigen. Voor deze kwalitatieve informatie is het enquêteren van bedrijven noodzakelijk. Deze gegevens (bekendheid Delft Kennisstad, identificatie met Delft Kennisstad, in- en externe betrokkenheid bij de projecten van Delft Kennisstad, meningen over de invloed van Delft Kennisstad op de werkgelegenheid en de bekendheid van de stad enz.) kunnen niet verkregen worden uit bestaande informatie. Momenteel wordt door de Kamer van Koophandel onderzocht in hoeverre het mogelijk is om een aantal kwalitatieve vragen over Delft Kennisstad op te nemen in de jaarlijkse ERBO enquête en in hoeverre het verdichten van de enquête in en rondom Delft tot de mogelijkheden behoort. De extra vragen zullen dan zijn gericht op het krijgen van een representatief inzicht in het behalen van de veelal kwalitatieve doelstellingen per Delft Kennisstad kernthema. De hoofddoelstellingen van Delft Kennisstad en de geformuleerde doelstellingen per kernthema van Delft Kennisstad zijn opgenomen in bijlage 2 en zijn overgenomen uit het Delft Kennisstad Beleidsplan 2000 t/m 2003. Een andere mogelijkheid is zelf enquêteren (Vakteam ICT, Onderdeel Onderzoek en Statistiek). De beste oplossing wordt nog gekozen. Het is de bedoeling om de enquête jaarlijks, binnen het beschikbare budget voor Delft Kennisstad, uit te voeren. Nul-situatie Delft Kennisstad. Kwantitatieve informatie. De nul-situatie legt de stand van zaken op het moment waarop de activiteiten worden gestart vast. In dit geval is dat in principe 1 januari 2000 omdat het onlangs vastgestelde Delft Kennisstad Beleidsplan vanaf die datum geldt. De meest recente cijfers die geleverd kunnen worden door het vakteam ICT (onderdeel Onderzoek en Statistiek) gelden echter per 1 oktober 1999. Per die datum wordt dus de nul-situatie van Delft Kennisstad vastgelegd. Het vastleggen van de nul-situatie in kwantitatieve zin is gebeurd door het verzamelen van bestaande gegevens, opgenomen in diverse rapporten en met medewerking van het vakteam ICT. In 1998 is in samenwerking met TNO een werkbare definitie van kennisintensieve sector geformuleerd (t.b.v. de nota De economie van Delft, op weg naar 2010). Deze is ook nu gehanteerd. Daarnaast is onderzocht welke bedrijven vallen onder de afzonderlijke kernthemas van Delft Kennisstad, zodat kwantitatieve informatie meer specifiek op de onderdelen van de kennisintensieve sector waar Delft Kennisstad zich op richt geleverd kan worden (ICT, water & bodem, innovatieve vervoerssystemen, ontwerpen & architectuur, milieutechnologie). De totale kennisintensieve sector omvat dus meer dan de som van de kernthemas van Delft Kennisstad. Zoals gezegd, de kwantitatieve informatie omvat uitsluitend het aantal bedrijven en het aantal werkzame personen. Andere informatie (omzetten e.d.) is momenteel niet te verkrijgen. In de genoemde enquête, waarvan wordt voorgesteld om die eind dit jaar uit te laten voeren door de Kamer van Koophandel of het Vakteam ICT, worden vragen opgenomen over kwantitatieve gegevens per 1 januari 2000 (met terugwerkende kracht dus). Het gaat dan uiteraard om die kwantitatieve gegevens, die nu niet voorhanden zijn. Daardoor zal eind 2001 ook op dit onderdeel, toch een vergelijking mogelijk zijn. In bijlage 1 is de (beperkte) kwantitatieve nul-situatie van Delft Kennisstad per 1 oktober 1999 vastgelegd. In het Delft Kennisstad Beleidsplan 2000 t/m 2003 is de kwantitatieve doelstelling opgenomen om een grotere economische groei (aantal arbeidsplaatsen) dan de te verwachten autonome groei van 0.8% per jaar binnen de speerpuntsectoren (kernthemas) van Delft Kennisstad te realiseren (zie bijlage 2, onder alle kernthemas, doelstelling III). Tabel 2 van bijlage 1 moet dit over 4 jaar (eind 2003) uitwijzen. Eind 2001 is een tussentijdse evaluatie toegezegd. Kwalitatieve informatie. In het verlengde van wat hiervoor geconstateerd is bij de evaluatie, geldt ook voor de nul-situatie, dat kwalitatieve informatie uitsluitend door enquetering van bedrijven kan worden verkregen. Om eind 2001 (het evaluatiemoment) toch een vergelijkingsmoment met het verleden te kunnen maken, wordt ook voor dit punt voorgesteld om deze kwalitatieve informatie over het jaar 2000, aan het einde van dit jaar door middel van enquetering (Kamer van Koophandel of vakteam ICT) te verkrijgen. Het betreft overigens 1 uit te voeren enquête, die alle in dit voorstel genoemde aspecten in zich heeft.
Voorstel. Voorgesteld wordt om in te stemmen met:
|
|
|
||
![]() |
![]() |