Bijlage bij nota tot voorstel exploitatiesubsidie aan de lokale omroep in Delft.

 

Achtergrondinformatie

 

In 1994 stond in een gemeentelijke nota over de lokale omroep de volgende passage:
“ Naar aard en oorsprong is het verschijnsel lokale omroep een vrijwilligersorganisatie die het karakter draagt van een sociaal-culturele voorziening en die door middel van uitzendingen via het kabelnet en de ether een bijdrage levert aan de lokale democratie. Los van de kwaliteit en kwantiteit van de programmatische eindprodukten kan gesteld worden dat het maken van lokale omroepprogramma’s op zich voor het sociaal-culturele leven een waardevolle activiteit is. Vanuit die grondslag werd het initiatief van de Vereniging Omroep Delft (thans stichting) in 1986 door de gemeente ondersteund. In 1993 zendt Radio Delft meer dan 12 uren per dag uit.”

Er is in de jaren daarna veel gebeurd in het beleidsveld lokale omroep. Te veel om in de nota te beschrijven. Daarom wordt in deze bijlage de noodzakelijke achtergrondinformatie gegeven om het draagvlak te bouwen voor de voorstellen die in de nota worden gegeven

 

De lokale omroep wenst een nieuwe start te maken, maar de littekens van vele moeizame jaren zullen nog even zichtbaar blijven:

 

 

·       De omroep zendt op dit moment uitsluitend uit in het weekeind met slechts een kinder-, een cultuur- en een sportprogramma; de rest van de week is de radio stil.

·       Het aantal vrijwilligers was op 1 februari 2001 op de vingers van enkele handen te tellen.

·       Het imago van de lokale omroep is bij de Delftse burgers (luisteraars) en de Delftse politiek tot een dieptepunt gedaald. Gevolg was bijvoorbeeld dat de aanvraag voor middelen vanuit de EZH-gelden het vorig jaar in de gemeenteraad niet haalde. Ook wordt er bijna geen reclamezendtijd verkocht. Enkele sportprogramma’s worden gesponsord.

·       De studio aan de Schieweg is verlaten. Deze werd gehuurd door het voormalige produktiebedrijf CFM Broadcasting. De achtergebleven apparatuur is verouderd of door CFM weggehaald.

·       Het is een kleine groep uit de laatste vrijwilligers die met het oude bestuur tot overeenstemming is gekomen de omroep ad interim te zullen besturen en een nieuwe start te willen maken.

·       Er is een schuld van ongeveer ƒ 60.000,=, vooral aan BUMA/Stemra van niet betaalde auteursrechten uit de jaren 1998 tot en met 2000. Het huidige bestuur onderhandelt over een betalingsregeling.


1. De spelers

 

Stichting Omroep Delft

Met de bestuurswisseling op 1 februari jl. Is een eind gekomen aan een lange periode van kille verhouding van het omroepbestuur met de gemeente, maar ook met het Commissariaat voor de Media en de Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON). Een aantal factoren speelt hierin een rol. De lokale programmering van de radio is de laatste jaren afgegleden. Er waren weinig of geen lokale activiteiten in de programmering, waardoor de lokale omroep op het randje van de Mediawet functioneerde. Begin 2000 besloot het bestuur zelfs de doordeweekse uitzendingen geheel te staken. Hieraan lagen twee belangrijke redenen ten grondslag. Er werd te veel muziek uitgezonden in verhouding tot de onderdelen cultuur, educatie en informatie, waarmee deze programmering in conflict kwam met het gestelde in artikel 51f van de Mediawet[1]. Bovendien kon de omroep niet meer voldoen aan de rekeningen voor auteursrechten, die het gevolg waren van 7 dagen 24 uur muziek uitzenden. Deze maatregel, uitsluitend weekeinduitzendingen, werd genomen met instemming van het Beleidsbepalend Orgaan.

Het is evident dat de luistercijfers van een omroep, die alleen in het weekeind uitzendt en dan nog alleen een cultuurprogramma en life sportreportages omlijst met muziek, snel kelderen.
In de jaren voorafgaand aan deze situatie had de programmering van de lokale radio al gezorgd voor een schifting. Doelgroep van vooral de muziekinvulling waren bijna uitsluitend de jongere generaties en dan niet specifiek in Delft, maar ook nog de regio. De plaatsing van de zendmast naar een wijk in Delft-Zuid werd zelfs gedaan om juist te bereiken dat de zender tot ver in Den Haag hoorbaar was. “Haaglanden Radio NRG 106.3”, zoals de lokale omroep toen heette, was gericht op de jeugd en jongeren van Haaglanden.

 

In het huidige bestuur hebben drie vrijwilligers van het laatste uur van de radio ad-interim zitting genomen. Zij willen de lokale omroep een herstart geven, waarbij zij streven naar:

·       Het opbouwen van een gezonde lokale radio die volledig voldoet aan de Mediawet.

·       Zo spoedig mogelijke uitbreiding van de zendtijd tot de hele week.

·       Inrichten van een nieuwe studio.

·       Het zoeken naar nieuwe partners en mogelijk een nieuw productiebedrijf.

·       Het aanstellen van een nieuw bestuur, bestaande uit Delftenaren, die bestuurlijk hart hebben voor het fenomeen lokale omroep in Delft.

·       Betalen van de schulden.

·       Imago. Het herwinnen van verloren vertrouwen bij Delftse burgers, Delftse reclamemakers en het Delftse gemeentebestuur.

 

Het Beleidsbepalend Orgaan.

In 1998 heeft de gemeenteraad van Delft aan de hand van stukken van de SOD en een ambtelijke notitie de lokale omroep voor een periode van 5 jaar representatief verklaard. Hierna heeft het Commissariaat voor de Media de zendvergunning verlengd tot 2003.

 

Het Beleidsbepalend Orgaan (BPO, ook wel programma-adviesraad of programmaraad genoemd) van de lokale omroep is het hoogste orgaan van de lokale omroep, geregeld in artikel 30 van de Mediawet. In Delft bestaat het BPO uit ruim 40 leden. Het BPO vergadert minimaal eenmaal per jaar. De voorzitter van het BPO ondertekent mede het jaarverslag dat de stichting naar het Commissariaat en de gemeente stuurt.

 

Het is de vraag of een BPO zo veel leden moet hebben. Door de formulering van de wet heeft het bestuur van de SOD er altijd naar gestreefd een brede vertegenwoordiging van alle in de wet genoemde maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke stromingen in meervoudige bezetting te hebben. Belangrijk is dat dit orgaan vaststelt en bewaakt dat de omroep geacht kan worden van algemeen nut te zijn.

 

Het bestuur zal streven naar een statutenwijziging, waarin bestuur en BPO volgens een nieuw bestuursmodel van de OLON, goedgekeurd door het Commissariaat, geïntegreerd worden.

 

Commissariaat voor de Media

Het Commissariaat voor de Media (CvdM) houdt toezicht op de naleving van de Mediawet. Het CvdM verstrekt de zendvergunning aan lokale omroepen en controleert de dagelijkse gang van zaken bij de omroepen en communiceert daartoe rechtstreeks met het bestuur en het BPO. Het Commissariaat verlangt van de gemeente uitsluitend de representativiteitsverklaring en de benoeming van de leden van het BPO.

 

De SOD is in de afgelopen jaren diverse malen door het Commissariaat op de vingers getikt voor overtredingen van de Mediawet

 

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Het mediabeleid is bestuurlijk geplaatst bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, directie Media, Letteren Bibliotheek. De wetgeving wordt hier voorbereid. Zoals gemeld heeft het ministerie de uitvoering en de  handhaving van de Mediawet opgedragen aan het Commissariaat voor de Media.

 

VNG, Commissariaat en Ministerie

In de loop van de maand maart vindt intensief bestuurlijk overleg plaats tussen VNG ( en ook IPO), Commissariaat voor de Media en Ministerie over het punt van aanvullende voorwaarden die gemeenten al dan niet mogen stellen aan de terbeschikkingstelling van de compensatiegelden. De meeste gemeenten hebben in de afgelopen maanden deze gelden ter beschikking gesteld in de vorm van subsidie, waarbij alleen de reguliere subsidievoorwaarden worden gesteld zoals ook in Delft te doen gebruikelijk op grond van de Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten. Enkele gemeenten vullen aanvullende voorwaarden in, waarop het Commissariaat kritisch is. Zo zijn er bijvoorbeeld gemeenten die afdwingen dat de lokale omroep de gemeenteraadsvergadering life uitzendt. Het Commissariaat vindt dit een onjuiste gang van zaken. Ook niet alle provincies houden zich volgens het Commissariaat aan de bepalingen van de Mediawet.

De VNG heeft als standpunt[2]: “Het is gemeenten niet toegestaan om programma-inhoudelijke voorwaarden te stellen bij de subsidiëring van lokale omroep. Voor een goed functioneren van de lokale omroep is het van belang dat deze programmatische onafhankelijk van de overheid kan functioneren. (....) Omdat een financiële bijdrage door de gemeente aan de omroep aanwending van publieke middelen inhoudt, verdient het wel aanbeveling dat de gemeente toeziet op de besteding hiervan. Dit financiële toezicht kan vooraf worden uitgeoefend door de begroting van de lokale omroep ter inzage te vragen en/of achteraf om de jaarrekening en verantwoording van de subsidie. Daarbij kan worden aangesloten bij wat in de gemeente gebruikelijk is bij het verantwoorden van subsidies. Voorzover dit dus geen programmatische inmenging van de gemeente betekent.”

 

 

 

 

Rodi Media
Rodi Media is in Delft de uitgever van de krant “Delft op Zondag”, waarin de Stadskrant van de gemeente.

De SOD heeft inmiddels een intentieverklaring met Rodi Media over samenwerking getekend. Deze samenwerking zou zo ver kunnen gaan dat Rodi Media opdrachtnemer wordt voor de productie van een volledig lokaal radioprogramma (en op termijn mogelijk televisie, kabelkrant en internet). Dit zal dan natuurlijk geheel moeten passen binnen de ruimte die de Mediawet hieraan geeft.

Dit zal in wederzijds af te sluiten contracten worden geregeld.

De gemeente is in het geheel geen partij in dit contract.

Bovendien kan Rodi Media bedrijfsmatig de reclame-acquisitie voor de omroep verzorgen en de reclameboodschappen produceren.

 

Casema en InfoThuis

Casema is de beheerder en eigenaar van het Delftse kabelnet. Op de Delftse kabel is één radiofrequentie gereserveerd voor Stad Radio FM. Ook op de televisie is een kanaal gereserveerd voor lokale televisie. Maar omdat de SOD tot op heden geen televisieprogramma’s produceert, is dit kanaal door Casema belegd met de kabelkrant van InfoThuis, een dochterbedrijf van Casema. Casema betaalt hiervoor jaarlijks een vergoeding aan de gemeente, die wordt doorbetaald aan de SOD. Dit is afgesproken in 1987 en ook in de overeenkomst tussen Casema en gemeente betreffende kabelexploitatie (1997) vastgelegd. In 2001 is dit een bedrag van ongeveer ƒ 26.000,=.

 

In het afgelopen jaar worden alle lokale omroepen in Nederland geconfronteerd met de zeer gestegen prijzen voor de huurlijnen van KPN, waardoor aanlevering van het signaal aan de kabelbeheerders vaak meer dan ƒ 10.000,= op jaarbasis is gaan kosten. De kabelbeheerders staan niet toe dat het kabelnet gebruikt wordt voor het aanleveren van signaal. Goedkope oplossing is dat de beheerders het signaal uit de ether oppikken, hetgeen echter kwaliteitsverlies kan geven.

 

Reclamemakers en sponsors
Wanneer de SOD een productiecontract afsluit met Rodi Media zal in dit contract ook worden afgesproken dat Rodi Media de acquisitie voor de radioreclame voor de omroep zal doen. Omdat Rodi Media als Delftse uitgever al een gratis krant exploiteert, kent zij de Delftse markt als geen ander. Er wordt ook gedacht aan koppelreclame: krant, radio, en op termijn ook internet.

Zonder reclame-inkomsten en sponsoring en een investering van enkele tonnen door het productiebedrijf zal een gezonde exploitatie of doorstart van de lokale radio niet mogelijk zijn.

 

Gemeente Delft

Tot en met 1993 had de gemeente een subsidierelatie met de lokale omroep. Vanaf de oprichting had de gemeente de omroep door middel van subsidies gesteund. In 1992 werd door de gemeenteraad besloten met ingang van 1994 geen subsidie meer te verlenen.

In de jaren daaraanvolgend is er veelvuldig en over veel onderwerpen contact geweest tussen de gemeente en de omroep. Voor de geschiedschrijvers van de stad zijn daarbij nog wel enkele affaires te beschrijven.

Belangrijk is te moeten constateren dat de omroep in al deze jaren aangeeft over te weinig financiële middelen te beschikken. Alleen in de eerste jaren rond het tot stand komen van een samenwerkingscontract met Radio West, waarbij de toenmalig directeur eveneens directeur werd van Radio Delft, en de productiecontracten met NRG, zijn er plotseling voldoende middelen. In deze eerste jaren waren er ook meer reclame-inkomsten.

Opvallend is het daarbij dat de SOD nooit serieus heeft overwogen de gemeente officieel te verzoeken een lokale opcenten op de Luister- en Kijkbijdrage in te voeren (de z.g. opcenten).

 

De gemeente heeft in de afgelopen jaren incidenteel samengewerkt met de omroep voor haar informatiedoorgifte. In een ver verleden werd de maandelijkse vergadering van de gemeenteraad life uitgezonden.


 

2.   Het spel

 

Radio Delft

De lokale omroep wil vanaf 1 februari 2001 een snelle herstart maken als lokale publieke zender, nu nog onder de naam Stad FM 106.3. Daarvoor zijn meer vrijwilligers nodig en aanstelling van personeel, dat de coördinatie en eindredactie verzorgt. Het huidige interimbestuur wil weer naar de sportvelden en -hallen voor het verzorgen van reportages. Nieuwe geschikte bestuursleden worden gezocht.

 

In de aanhef van deze notitie werd genoemd dat lokale omroep een bijdrage kan leveren aan de democratie. Men kan dit letterlijk nemen. Lokale radio kan het dichtstbijzijnde en snelste medium voor de Delftse burger zijn. De gemeente kan als bestuursorgaan de informatiemogelijkheden naast de vrije nieuwsgaring van radio benutten, maar zal daarvoor -net als aan andere media- ook moeten bijdragen. Voor de politiek kan de radio een klankbord, een middel zijn tot naams- en meningsbekendheid.

Het maatschappelijk leven op stedelijk en buurt- en wijkniveau vindt via de lokale radio een uitlaatklep. Wanneer er nieuws is, zal de radio er bij zijn. De lokale omroep is aanwezig bij Delftse manifestaties en evenementen.

 

Wanneer de stichting erin slaagt een -binnen de kaders van de Mediawet - goed productiecontract af te sluiten, zijn de randvoorwaarden voor een gezonde nieuwe publieke omroep aanwezig. Dan komt het aan op het opnieuw vinden van de luisteraar. Daar doe je het voor. Een brede aantrekkelijke programmering met een afwisseling van muziek, nieuws, actualiteit en life-uitzendingen gericht op de Delftenaar.

 

Televisie en internet

Televisie is een duur en ingewikkeld product en in vergelijking met radio niet zo maar door uitsluitend vrijwilligers te realiseren. Het uitgeven van een kabelkrant wordt echter ook beschouwd als “het verzorgen van een televisieprogramma” en is eenvoudiger te produceren. De zendvergunning die de SOD heeft, geeft het recht op één radiofrequentie in de ether, het doorgeven van één of meer radiokanalen op de kabel en het verzorgen van televisie op de kabel. Internet valt buiten de Mediawet.

Het is te verwachten dat Rodi Media geïnteresseerd is (markt ziet) in het doorgeven van een lokale kabelkrant, waarop nieuws en informatie kan worden afgewisseld met het doorgeven van betaalde reclameboodschappen. Ook valt er te denken aan een internetsite van de publieke omroep, waarop informatie, andere content, reclame, de kabelkrant en het geluid van de radio in real audio kan worden doorgegeven. Ook het “inblikken” van interessante programma’s die op die manier op een later tijdstip zijn te beluisteren behoort tot de mogelijkheden.


 

3.   De knikkers

 

De gefiscaliseerde opcenten van de omroepbijdrage
Per 1 januari 2000 werd de omroepbijdrage in het kader van de fiscalisering afgeschaft. Gevolg was dat in die gemeenten, waar lokale opcenten voor de lokale omroepen werden geheven, deze extra inkomsten vervielen.

Aanvankelijk werd door het rijk hiervoor een bedrag in het gemeentefonds gestort, dat voor Delft neerkwam op structureel ƒ 70.000,=. Door een amendement in de Tweede Kamer (mei 2000; Bakker c.s.) werd dit bedrag verhoogd. Delft ontving in 2000 ƒ 97.000,=.

De regering heeft in de meerjarenbegroting 2001 dit amendement niet verwerkt . In december 2000 is bij de behandeling van de OC en W-begroting een motie Bakker kamerbreed aangenomen, waarin de regering werd verzocht deze verhoging van de compensatie eveneens structureel te maken. Staatssecretaris van der Ploeg heeft tot op dit moment geweigerd deze motie uit te voeren, hetgeen hem binnenkort op een “confrontatie” met de Kamer kan komen te staan.

De aanstaande meicirculaire 2001 zal hierin duidelijkheid verschaffen.

Vooralsnog zijn de volgende gelden derhalve via het gemeentefonds beschikbaar:

2000     ƒ 97.000,=        (B&W d.d. 19 december 2000 overgeheveld)

2001     ƒ 70.000,=

 

Vergoeding kabelkrant

Vanaf de invoering van een kabelkrant op het Delftse kabelnet, op verzoek van het gemeentebestuur, wordt door Casema hiervoor een vergoeding gegeven aan de gemeente, die wordt doorgesluisd aan de lokale omroep. De kabelkrant wordt namelijk doorgegeven op een kanaal dat gereserveerd is voor lokale televisie. Vanaf 1987 ging het om een bedrag van ƒ 24.000,=, dat bij de overdracht van de CAI-machtigingen en de nieuwe overeenkomst met Casema in 1997 is geïndexeerd. In 2001 bedraagt deze vergoeding ongeveer ƒ 26.000,=. Het college heeft op 20 februari 2001 besloten dit bedrag in twee termijnen aan de SOD uit betalen.

De kabelkrant wordt al sinds vele jaren geëxploiteerd door InfoThuis. InfoThuis exploiteert op bijna alle netten van Casema de kabelkrant. De ontwikkeling van kabelkranten in Nederland blijft achter bij de verwachtingen, zoals die eind tachtiger jaren werden geschetst. In diverse gemeenten in Nederland zijn door samenwerkingsverbanden tussen lokale omroepen en productiebedrijven goede voorbeelden van echt lokale kabelkranten ontstaan. Vooral de aanwezigheid van de lokale nieuwsredactie, die zich ook inzet voor de kabelkrant, is een groot voordeel.

De SOD en Rodi Media zullen zich echter ook moeten realiseren dat doorgifte van een kabelkrant in eigen beheer in ieder geval het wegvallen van de vergoeding van Casema zal inhouden. Uit marktonderzoek zal moeten blijken of deze exploitatie levensvatbaar en minimaal kostendekkend is te maken.

 

Inkomsten uit reclame

Al sinds het begin van de negentiger jaren is het lokale omroepen toegestaan reclameboodschappen, aangeboden door derden, uit te zenden. Vooral het wegvallen van gemeentesubsidies noodzaakte veel omroepen om hieruit aanvulling op de werkbudgetten te genereren.

Het doorgeven van reclameboodschappen is gebonden aan regelgeving uit de Mediawet[3], vergelijkbaar met de regelgeving van de landelijke publieke omroepen.

De Mediawet heeft eveneens geregeld dat programma’s kunnen worden gesponsord.[4]

 

Een andere bron van inkomsten kan zijn de inkoop van zendtijd door de gemeente ten behoeve van de informatie die de gemeente wil geven aan zijn burgers. De budgetten voor gemeentelijke communicatie zouden hiervoor op termijn kunnen worden aangepast, zodat deze vorm van het presenteren van het gemeentelijke product kan worden ingezet.

Gemeentelijke informatie door middel van lokale radio, kabelkrant en wellicht over enige jaren televisie is ook “citymarketing in optima forma”.


 

4.   Toekomst

 

Het is te verwachten dat in de komende maanden door veel vrijwillige bestuurders en uitvoerenden energie zal worden gestoken in de beoogde doorstart van de lokale omroep. Wanneer het dan ook lukt om met Rodi Media een samenwerkingsverband te ontwikkelen, kan dit ook een belangrijke factor zijn in deze doorstart.

Veel hangt af van de luistercijfers en de groei hierin. Keert de Delftenaar terug naar het lokale geluid? Het totaalaanbod radio is groot en zeer pluriform. Regionale, landelijke en internationale publieke zenders moeten concurreren met een groot aanbod aan landelijke en regionale commerciële zenders, zowel op de ether als op de kabel. Er wordt veel geluisterd naar de radio op het werk en in de auto. Uit onderzoek blijkt dat de Nederlander graag naar regionale of lokale zenders kijkt of luistert.

De totaalprogrammering, het format, van de radio is belangrijk, ook voor de aanbieder (en betaler) van de reclameboodschappen.

 

De SOD heeft niet alleen het imago bij gemeente en burgers te herwinnen, maar ook bijvoorbeeld bij het Commissariaat. Enkele jaren gelden schreef het Commissariaat in een brief aan de gemeente dat “Delft” het dikste dossier was, dat men had.

 

In Delft is het begrip allochtonenradio nog niet ingeburgerd. De lokale radio gaf tot op heden nauwelijks aandacht aan specifieke doelgroepen. De Mediawet geeft de mogelijkheid tot het in gebruik nemen van meer kabelfrequenties voor doelgroepenradio.

De Programmaraad Kabeltelevisie heeft in 1999 in een advies aan Casema op eigen initiatief aangegeven wel voorstander te zijn van doelgroepenradio, maar geen voorstander te zijn van een extra kabelfrequentie hiervoor. Ook beheerders van de kabel spreken zich in het algemeen uit hier niet voor te voelen. De Programmaraad Kabeltelevisie vond er de oplossing voor om de frequentie, waarop de vergaderingen van de Tweede Kamer worden doorgegeven, in het weekeind (vrijdag tot en met zondag!) en tijdens de kamerrecessen (meer dan 12 weken per jaar) vrij te geven voor doelgroepenradio. Casema heeft over de technische kant van deze oplossing nog geen uitsluitsel gegeven.

Het zou de Stichting Welzijn Delft (Breed Welzijnsorganisatie Delft i.o.) kunnen zijn die de gezamenlijke zelforganisaties hiervoor zou kunnen vinden en organiseren.

De gemeente Den Haag heeft slechte ervaringen met elkaar beconcurrerende allochtone radioprogramma’s en -stichtingen. Casema geeft sinds kort (op advies van de Haagse Programmaraad) in Den Haag slechts één doelgroepenzender door op de kabel.

Er is inmiddels jurisprudentie dat een kabelbeheerder niet grote aantallen frequenties van de lokale omroep zou moeten doorgeven als “must carry” (verplichte doorgifte in wettelijk basispakket).


 

5.   Kansen en bedreigingen

 

Het oude bestuur is verdwenen. Het productiebedrijf dat van de Delftse lokale radio de regionale (commerciële) jongerenzender wilde maken, is uit beeld. Een nieuw bestuur staat klaar. Er hebben zich nu al vrijwilligers, die de laatste jaren uit onvrede de omroep de rug toekeerden, gemeld voor nieuwe taken. Mogelijkheden voor samenwerking met een lokaal productiebedrijf zijn realistisch.

Er is een nieuwe productiepartner. Deze keer wel een Delfts bedrijf dat de markt kent. De ingediende begroting laat zien dat dot bedrijf ook bereid is risico’ te nemen. Een investering van bijna 2 ton in het eerste jaar, waarvoor nog geen gulden inkomsten staat ingeboekt, geeft vertrouwen. De beurt is nu ook aan de kleine adverteerder om het medium lokale radio in de communicatie naar “zijn klant om de hoek” op te nemen.

 

Optimisme alom?

Natuurlijk zijn er naast de kansen die er nu zijn, de nodige bedreigingen. Gaat de Delftenaar weer luisteren naar de omroep? Lukt het de vrijwilligers om onder leiding van enkele betaald aangestelde programmaleiders de dagelijkse nieuwsvoorziening op gang te brengen? Zet de lokale middenstand in op reclame via de radio?

Vragen te over. Positieve beantwoording zal in de komende maanden moeten blijken.

 

Maar de gemeente heeft nu de kans de support te geven namelijk het beschikbaar stellen van een structurele subsidie aan de omroep met als dekking de door het rijk aan het gemeentefonds toegevoegde compensatie voor de gefiscaliseerde opcenten van de omroepbijdrage. Dat kan ook het belangrijke signaal zijn naar vrijwilligers van de omroep, burgers, middenstand, maar ook ministerie en Commissariaat, dat er een eind komt aan de moeilijke periode die de SOD nu achter zich wil laten.

 

Hans Speetjens,

28 februari 2001.

 



[1] In art. 51f van de Mediawet is o.a. geregeld dat bij een lokale omroep de zendtijd voor tenminste 50% bestaat uit onderdelen van informatieve, culturele en educatieve aard, die in het bijzonder betrekking hebben op de gemeente, waarvoor het programma bestemd is.

[2] VNG Ledenbrief d.d. 21 januari 2000

[3] Mediawet artikel 43 a, b en c en artikel 128

[4] Mediawet artikel 52 a, b en c.