Reglement
verkeersregels en verkeerstekens (RVV 1990)
[Versie geldig vanaf: 01-01-2001])
Staatsblad
26-07-1990, 459; 1996, 557; 1999, 268; 1999, 395; 2000, 563
HOOFDSTUK II. VERKEERSREGELS
Artikel 5
1. Fietsers
gebruiken het verplichte fietspad of het fiets/bromfietspad.
2. Zij gebruiken de rijbaan indien een verplicht
fietspad of een fiets/bromfietspad ontbreekt.
3. Zij mogen het onverplichte fietspad
gebruiken. Snorfietsers mogen het onverplichte fietspad slechts gebruiken met
uitgeschakelde motor.
4. Bestuurders van fietsen op meer dan twee
wielen en fietsen met aanhangwagen, die met inbegrip van de lading breder zijn
dan 0,75 meter, mogen de rijbaan gebruiken.
1. Bromfietsers
gebruiken het fiets/bromfietspad.
2. Zij gebruiken de rijbaan indien een
fiets/bromfietspad ontbreekt.
3. Bestuurders van bromfietsen op meer dan twee
wielen en bromfietsen met aanhangwagen, die met inbegrip van de lading breder
zijn dan 0,75 meter, mogen de rijbaan gebruiken.
Artikel 10
1. Andere
bestuurders dan die genoemd in de artikelen 5 tot en met 8 gebruiken de
rijbaan. Zij mogen voor het parkeren van hun voertuig tevens andere
weggedeelten gebruiken, behalve het trottoir, het voetpad, het fietspad, het
fiets/bromfietspad of het ruiterpad.
2. Andere bestuurders dan fietsers en
bestuurders van een invalidenvoertuig mogen fietsstroken met doorgetrokken
strepen niet gebruiken.
1. Bestuurders en
passagiers van een bromfiets op twee wielen en een motorfiets moeten een goed
passende helm dragen, die door middel van een sluiting op deugdelijke wijze op
het hoofd is bevestigd en die is voorzien van een goedkeuringsmerk als bedoeld
in artikel 22, vierde lid, van de wet.
2. Het is bestuurders verboden passagiers
beneden de twaalf jaren te vervoeren op een andere wijze dan in het eerste lid
is voorgeschreven.
3. Het eerste lid geldt niet voor bestuurders en
passagiers van een snorfiets.
HOOFDSTUK III. VERKEERSTEKENS
Artikel 62
Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de
verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden.
HOOFDSTUK IV. AANWIJZINGEN
(§ 1. Verplichtingen
weggebruikers)
1. Weggebruikers
zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die mondeling of door middel van
gebaren worden gegeven door:
a. de daartoe bevoegde en als zodanig kenbare ambtenaren,
b. de militairen van de Koninklijke Marechaussee voor zover
niet behorend tot de in onderdeel a bedoelde ambtenaren en
c. de daartoe bevoegde en als zodanig kenbare
verkeersregelaars.
2. Bij het geven van aanwijzingen door middel
van gebaren worden, voor zover mogelijk, de in bijlage II vastgestelde
aanwijzingen gegeven.
3. Bestuurders zijn tevens verplicht de in
bijlage II, onderdeel 8, vastgestelde aanwijzing om te stoppen op te volgen die
wordt gegeven door daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersbrigadiers.
4. Weggebruikers
zijn voorts verplicht te stoppen indien hen door een begeleider van een
railvoertuig een stopteken volgens model F10 van bijlage 1, een rode vlag of
een rode lamp wordt getoond.