Delftse economie in Beeld

 

 

 

 

 

 

Een rapportage over de ontwikkelingen en huidige stand van

de Delftse Economie

 

 

 

Facilitaire dienstverlening

ICT/ Onderzoek & Statistiek

Delft, juni 2001



 

 

Inhoudsopgave

1      Inleiding................................................................................................................................. 1

2      Werkgelegenheid.................................................................................................................... 2

3      Delft Kennisstad..................................................................................................................... 4

3.1        Kennisintensieve werkgelegenheid vergeleken................................................................... 4

3.2        De dynamiek van de kennisintensieve sector in Delft.......................................................... 6

3.3        De 5 speerpunten van Delft Kennisstad........................................................................... 10

4      Detailhandel......................................................................................................................... 13

4.1        Winkels....................................................................................................................... 13

4.2        Koopstromen................................................................................................................ 20

5      Toerisme.............................................................................................................................. 23

6      Werkgelegenheid naar gebied................................................................................................ 25

6.1        De Delftse bedrijfsterreinen............................................................................................ 25

6.2        Starters centra............................................................................................................. 29

7      De Technische Universiteit Delft............................................................................................. 32

7.1        Aangevraagde octrooien TUD......................................................................................... 32

7.2        Studenten Technische Universiteit Delft.......................................................................... 33

8      Beroepsbevolking en werkloosheid......................................................................................... 36

8.1        Werkloosheid in Delft.................................................................................................... 36

8.2        Werkloosheid naar opleiding in Delft en Haaglanden......................................................... 37

8.3        Beroepsbevolking naar opleiding in Delft en andere steden................................................ 39

9      Inkomen............................................................................................................................... 41

9.1        Woonstad, werkstad..................................................................................................... 41

9.2        Inkomensverdeling Delft................................................................................................. 41

Bijlage I....................................................................................................................................... 44

Bronvermelding:........................................................................................................................ 44

Opmerkingen:........................................................................................................................... 45

Bijlage II....................................................................................................................................... 46

Lijst met definities..................................................................................................................... 46

 

 

 


1           Inleiding

 

De Delftse economie. Wat weten we daarvan? Heel veel. Laten we dat dan eens op een rijtje zetten. Ongeveer op deze wijze is deze publicatie tot stand gekomen. Na het rapport ‘De economie van Delft: op weg naar 2010’ van het TNO Inro, in opdracht van de gemeente Delft, ontstond er behoefte aan overzichtelijke informatie over de Delftse economie. Reden voor Wethouder Meine Oosten (o.a. Economische zaken) aan Onderzoek & Statistiek van de gemeente Delft te vragen een publicatie te maken met daarin de reeds beschikbare informatie over de Delftse economie. Geen tijdrovend onderzoek, geen grootscheepse steekproeven geen diepgravende analyses. Wel datgene wat al bekend is, op een overzichtelijke wijze bundelen en (we kunnen het toch niet laten) aanvullen met relatief eenvoudig te verkrijgen extra informatie. Dat alles resulteert in de eerste publicatie ‘Delftse economie in beeld’.  Een publicatie die niet de intentie heeft volledig te zijn. Wel een publicatie die op hoofdlijnen inzicht geeft in de ontwikkelingen en de huidige stand van de Delftse economie. Kortom een publicatie waar beleidsmakers en -beslissers hun voordeel mee kunnen doen.

En volgend jaar wordt ie nog mooier, vollediger en inzichtelijker door de suggesties en opmerkingen van alle gebruikers.

 

Voor de vorm van het rapport is gekozen voor inzicht en beknoptheid. Dit uit zich in gebruik van zoveel mogelijk grafieken aangevuld met korte teksten ter aanvulling c.q. verduidelijking. Informatie op wijkniveau is niet opgenomen in deze publicatie. Wel wordt op enkele onderdelen een vergelijking gemaakt met enkele andere steden, Haaglanden en heel Nederland.

Achtereenvolgens komen aan bod: werkgelegenheid, Kennisstad, detailhandel, toerisme, beroepsbevolking, TU studenten, werkloosheid en tot slot het inkomen.

De definities, bronnen en andere zaken ter verantwoording staan weergegeven in de bijlagen.


2           Werkgelegenheid

 

In dit hoofdstuk wordt, uitgesplitst naar een aantal sectoren, aangegeven hoe het staat met de ontwikkeling van het aantal vestigingen en de daarin werkzame personen vanaf 1995.

Uit figuur 1 valt af te lezen dat het aantal vestigingen in de kennisintensieve sector de afgelopen periode is gestegen. In 2000 waren er bijna evenveel vestigingen in deze sector als in de detailhandel (in beide sectoren ruim 600 vestigingen). De Zorgsector heeft bijna evenveel vestigingen als de toeristische sector (incl. Recreatie en horeca).

 

 

 

Tekstvak: Figuur 1

 

 

Het  totaal aantal vestigingen is slechts zeer gering gestegen (van 3043 in 1995 naar 3087 in 2000). Het aandeel kennisintensieve bedrijven is daarmee gestegen van ruim een zesde in 1995 naar een vijfde in 2000.

 

Tekstvak: Figuur 2De werkgelegenheid in Delft is blijven stijgen. De Kennisintensieve sector is qua aantal werkzame personen veruit de grootste sector. Vanaf 1997 zit deze sector weer in de lift.  De werkgelegen­heid in de zorgsector (de op één na grootste sector in Delft) heeft een aanzienlijke groei gekend van ongeveer 15% in de periode 1995 tot 2000. De detail­handel kende eenzelfde groei. Meer dan eenderde van de werkgelegenheid in Delft valt binnen de kennisintensieve sector.


 

3           Delft Kennisstad

 

Delft heeft een aantal jaren geleden gekozen voor de strategie Delft Kennisstad.  Een keuze gebaseerd op de aanwezigheid van enkele grote en veel kleine kennisintensieve bedrijven en instellingen. Dat deze keuze terecht was blijkt uit onderstaande grafieken.

Behalve in Delft staan ook in Eindhoven en Enschede technische universiteiten. Leiden is net zoals Delft een middelgrote stad in Zuid-Holland met een niet-technische universiteit. Daarnaast timmert Amersfoort ook aan de weg als kennisregio.  Alkmaar is opgenomen om een universiteitsstad, van ongeveer gelijke omvang als Delft, in de vergelijking te hebben.

3.1          Kennisintensieve werkgelegenheid vergeleken

 

Uit deze figuur valt af te lezen dat het aandeel kennisintensieve vesti­gingen in Eindhoven iets hoger is dan in Delft. Amersfoort heeft, qua aantal kennisintensieve vestigingen, de laatste jaren een flinke inhaalslag gemaakt.

 

 

 

Tekstvak: Figuur 3

 

Belangrijker dan het aandeel kennisintensieve vestigingen is het aandeel personen dat in deze vestigingen werkzaam is.

 

Uit deze figuur blijkt dat Delft terecht heeft gekozen om zich Kennisstad te noemen. Het aandeel personen dat werkzaam is in de kennisintensieve sector, is hoger dan in de andere steden.

 

 

 

 

 

Tekstvak: Figuur 4


 

3.2          De dynamiek van de kennisintensieve sector in Delft

 


Tekstvak: Figuur 5 

 


De kennisintensieve sector kent een grotere dynamiek op vestigingsniveau dan de overige sectoren. Het aantal nieuwe vestigingen in Delft overstijgt het aantal opgeheven en vertrekkende. Voor de overige bedrijven is dit bijna in evenwicht.

 

 


Tekstvak: Figuur 6

 


De dynamiek van de werkzame personen is binnen de kennisintensieve sector ongeveer gelijk aan die in de andere sectoren. De nieuwe bedrijven in de kennisintensieve sector zorgen voor 2,2% van de werkgelegenheid binnen deze sector, dit komt overeen met 335 banen. De groei van het aantal werkzame personen bij de zittende bedrijven in de Kennisintensieve sector is 4,1% (wat overeenkomt met 629 werkzame personen). Bij de overige bedrijven betrof dit respectievelijk 4,7%  en 1189 werkzame personen.

 

 

In voorgaande figuur zagen we dat er bij de zittende bedrijven een netto groei van werkgelegenheid was van meer dan 4%. In onderstaande figuur is een uitsplitsing gemaakt naar bedrijven die gegroeid zijn, gelijk gebleven en gekrompen.

Tekstvak: Figuur 7Figuur 7 laat zien dat ruim 10% van de niet-kennisintensieve bedrijven 3% of meer gekrompen is qua aantal werkzame personen. Daar staat tegenover dat bijna 20% van alle bestaande bedrijven 3% of meer gegroeid is. Binnen de kennisintensieve sector zien we verhoudingsgewijs iets meer groeiers.

 

 

 

 


3.3          De 5 speerpunten van Delft Kennisstad

 

Binnen Delft Kennisstad wordt onderscheid gemaakt in een aantal speerpunten. De ontwikkeling in 1999 van het aantal vestigingen binnen deze speerpunten is te zien in de volgende grafiek

 

 

Tekstvak: Figuur 8Figuur 8 laat zien dat qua aantal vestigingen de ICT sector het belangrijkst is, gevolgd door Architectuur en Design. Het verschil in aantal vestigingen tussen deze twee sectoren is in de loop van 1999 groter geworden.

 

 

 

 

 

 

 

De werkgelegenheid binnen deze speerpunten staat in figuur 9 weergegeven.

 

Tekstvak: Figuur 9Uit deze grafiek valt af te leiden dat het speerpunt ‘Water en Bodem’ voor wat betreft werkgelegen-heid na de ICT sector de belangrijkste is. Deze laatste sector heeft in 1999 een sterke groei gekend. Zowel in aantal vestigingen als in aantal werkzame personen.

 

 

 

 

 

 

 

 


4           Detailhandel

 

Een van de belangrijke pijlers van iedere lokale economie is de detailhandel. Achtereenvolgens komen in dit hoofdstuk aan bod, het aantal winkels en de bijbehorende verkoopvloeroppervlakte, per winkelcentrum en voor heel Delft. Daarna volgt een  overzicht van de koopstromen. Bij beide onderdelen is onderscheid gemaakt naar food en non-food, ook wel dagelijkse en niet-dagelijkse goederen genoemd.

 

4.1          Winkels


Delft kent een vijftal winkelcentra. Deze staan aangeven op onderstaande kaart.

Tekstvak: Figuur 10

 

 

 

 


 

Tekstvak: Figuur 11In bovenstaande figuur is te zien dat het aantal winkels in ‘De Klis’ in de non-food sector tussen 1993 en 1999 is gedaald van bijna 80 naar ruim 60. Het aantal  winkels in de food sector in dit winkelgebied is redelijk constant gebleven. Het aantal vierkante meters verkoopvloeroppervlak hield gelijke tred met het aantal winkels.

 

Winkelgebied ‘In de Stede’ heeft tussen 1996 en 1999 een groot aantal extra non-food winkels gekregen. Ook het verkoopvloeroppervlak in die branche is in die periode gestegen. Tevens is het opvallend dat het aantal vierkante meters verkoopoppervlak in de food branche vanaf 1997 is gestegen in dit winkelcentrum, terwijl het aantal winkels nagenoeg gelijk is gebleven.

 

Tekstvak: Figuur 12

 



Winkelgebied ‘In de Veste’ kenmerkt zich door een constant aantal winkels door de jaren heen.

 


Tekstvak: Figuur 13In het overige deel van de Binnenstad is er sprake van een verschuiving van winkels van food naar non-food.

Tekstvak: Figuur 14Kijken we naar de Binnenstad in zijn geheel dan zien we qua aantal winkels een lichte toename van het aantal non-food winkels. Het verkoopvloeroppervlak loopt hier bijna evenredig mee op. In de food sector zien we bij een bijna gelijkblijvend aantal winkels het verkoopvloeroppervlak wel stijgen.

Tekstvak: Figuur 15

Tekstvak: Figuur 11Winkelcentrum In de Hoven heeft van alle Delftse winkelcentra het grootste aantal food winkels. In 2000 is het verkoopvloeroppervlak in de non-food branche in dit winkelcentrum voor het eerst groter dan in de foodbranche.

Tekstvak: Figuur 16

 


Tekstvak: Figuur 12Woonboulevard Leeuwenstein is in de loop van 1995 gestart en kent nog steeds een sterke groei. Door het soort winkels wekt het geen verwondering dat in dit winkelcentrum de gemiddelde verkoopvloeroppervlakte aanzienlijk groter is dan in de overige Delftse winkelcentra.

Tekstvak: Figuur 17

 

 

 

 

 

 

 

 


Het aantal winkels in de food sector buiten de Binnenstad en de overige winkelcentra is sterk afgenomen (van circa 115 in 1992 tot circa 85 in 2000). Blijkbaar is hier ook sprake van schaalvergroting getuige de (weliswaar geringe) stijging van het verkoopvloeroppervlak. Het aantal non-food winkels in dit gebied is zeer licht gestegen. Ook hier is sprake van schaalvergroting, aangezien het verkoopvloeroppervlak in dezelfde periode met 35% is toegenomen.

 


 



Het verkoopvloeroppervlak in heel Delft is flink gestegen. Dit geldt hoofdzakelijk voor de non-foodbranche. De komst van de enkele grote winkels op de woonboulevard Leeuwenstein zijn hier grotendeels de oorzaak van. Het aantal winkels in deze branche is verhoudingsgewijs veel minder sterk gestegen. Tot 1999 is het aantal food-winkels redelijk constant gebleven in Delft, waarbij de hoeveelheid verkoopvloeroppervlak licht is gestegen.

Tekstvak: Figuur 19

 


4.2          Koopstromen

 

De mate waarin bewoners in hun eigen stad inkopen doen zegt iets over het voorzieningenniveau van de stad.  De mate waarin bewoners van andere plaatsen boodschappen doen in je stad zegt iets over de relatieve aantrekkelijkheid van je winkelvoorzieningen ten opzichte van andere plaatsen in de buurt.  De koopkrachtbinding met de eigen bewoners voor de dagelijkse goederen is uiteraard hoger dan voor de niet dagelijkse goederen.

 

Uit deze figuur is te zien dat Delftenaren 79% van hun niet-dagelijkse goederen in Delft kopen. Inwoners uit Schipluiden kopen 57% van hun niet-dagelijkse goederen in Delft. De gemeenten die niet op bovengenoemd kaartje staan kopen minder dan 5% in Delft. De cijfers geven aan welk deel van de betreffende gemeente de boodschappen in Delft doet. Het zegt dus niets over de absolute omvang.

Tekstvak: Figuur 20Het is waarschijnlijk dat Delftse ondernemers meer verkopen aan mensen uit  Rijswijk dan uit De Lier, omdat er in Rijswijk veel meer mensen wonen.

 

 

 

Zoals mag worden verwacht is de koopkrachtbinding met de eigen gemeente voor de dagelijkse goederen groter dan voor de niet-dagelijkse goederen. Toch kopen Schipluidenaren nog 18% van hun dagelijkse goederen in Delft.

 

 

 

Tekstvak: Figuur 21

5           Toerisme

 

Het aantal bezoekers in de musea en kerken laat een duidelijke piek zin in 1996, het jaar dat Delft haar 750-jarig bestaan vierde. Dat Delft behalve Kennisstad ook nog steeds de stad van het (Delfts blauw) aardewerk is, blijkt uit de grote aantallen bezoekers die de twee aardewerk-fabrieken jaarlijks trekken.

 

Tekstvak: Figuur 22

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

6           Werkgelegenheid naar gebied

6.1          De Delftse bedrijfsterreinen

Op onderstaand kaartje is omvang aangegeven waar de Delftse bedrijfsterreinen zich vinden. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen bedrijfsterrein en kantoorlocatie. Daarnaast is ook apart aangegeven welke terreinen nog in ontwikkeling zijn.

Tekstvak: Figuur 23

 



Tekstvak: Figuur 24

In figuur 24 is te zien dat het aantal vestigingen per hectare op alle Delftse bedrijfsterreinen tezamen is gestegen van circa 3,25 naar 4. De bedrijfsterreinen Tanthof-Oost en Station-Centrum zijn qua aantal vestigingen de dichtst bebouwde bedrijfsterreinen. Op deze beide terreinen is de dichtheid de afgelopen 5 jaar nog verder gestegen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 


In figuur 25 is te zien dat het aantal werkzame personen per hectare op de Delftse bedrijfsterreinen gemiddeld tot bijna 70 is gestegen. Op bedrijfsterrein Tanthof-Oost werken inmiddels meer dan 200 personen per hectare. Dat bedrijfsterrein Delft University Technopolis nog ontwikkelt moet worden is terug te zien in het gering aantal mensen dat er nu pas werkt  per hectare.

 


6.2          Starters centra

 

Een belangrijk instrument binnen Delft Kennisstad is het aanbieden van huisvesting voor startende bedrijven. In een aantal bedrijfsverzamelgebouwen wordt deze mogelijkheid geboden.

 

Tekstvak: Figuur 26In deze grafiek is te zien dat het ‘Bedrijfstechnolo-gisch centrum’ de laatste 5 jaar aan steeds meer bedrijven huisvesting heeft geboden.

De andere twee verzamel-gebouwen kennen een redelijk constant aantal bedrijven.

 

 

 

 

 

 

 

Tekstvak: Figuur 27Zagen we in de vorige figuur dat het aantal bedrijven in bedrijfs­gebouw ‘Radex’ bijna constant was. Het aantal werkzame personen is wel flink gestegen. Bij de bedrijven die gehuisvest zijn door ‘Stichting kleinschalige bedrijven’ zien we een enorme daling.  Hierbij dient te worden aangetekend dat in 1995 enkele bedrijven die niet tot de doelgroep behoorden waren gevestigd door deze stichting.

 

 

 


 

7           De Technische Universiteit Delft

 

 

De TUD is een belangrijke partner voor Delft Kennisstad. Reden om enkele ontwikkelingen binnen dit instituut op te nemen in deze publicatie.

7.1          Aangevraagde octrooien TUD

 

Tekstvak: Figuur 28Het aantal octrooi aanvragen in de jaren 90 van de TUD overstijgt het aantal octrooi aanvragen van de andere technische Universiteiten. In totaal werden er door de TUD 90 octrooien aangevraagd tussen 1990 en 1999. Door de Universiteit Twente waren dat er in dezelfde periode 18, voor de TU in Eindhoven 17.

 

 

 

 

 

 

7.2          Studenten Technische Universiteit Delft

 

Tekstvak: Figuur 29In figuur 29 valt onmiddellijk de stijging van het aantal eerstejaars binnen de studierichting Bouwkunde op. Bij elektrotechniek is een constante daling van het aantal studenten te zien. Het aantal studenten dat Lucht- en Ruimtevaart of Maritieme techniek studeert is zeer wisselend.

 

 

 

 

 

 

 


Scheikundige Technologie en Werktuigbouwkunde laten vanaf 1991 een constante daling zien van het aantal studenten. Technische informatica is weer terug aan het komen van een terugval in de midden jaren 90. Het aantal studenten van de overige studierichtingen vertoont vanaf 1992 een sterke daling.

 

 

Tekstvak: Figuur 30

 

 

 

 

 

Uit figuur 31 blijkt dat van alle afgestudeerden TU studenten die een eigen bedrijf beginnen 14% dat in Delft doet. Ruim de helft verdwijnt uit de provincie. Het gaat hier om 3874 bedrijven in de periode 1985 t/m 1999. In totaal zijn er in deze periode 23.656 studenten afgestudeerd.

Tekstvak: Figuur 31

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


8           Beroepsbevolking en werkloosheid

 

8.1          Werkloosheid in Delft

 

De ontwikkeling van de werkloosheid in Delft loopt nagenoeg synchroon met die in Haaglanden en Nederland. Vanaf midden jaren 90 is er sprake van een daling.

 

 

 

 

 

 

 

Tekstvak: Figuur 32

 

 

 

8.2          Werkloosheid naar opleiding in Delft en Haaglanden


 

Tekstvak: Figuur 33
 


Bovenstaande figuur laat zien dat het aantal werkloze Hbo’ers en academici tussen 1995 en 2000 sterk is gedaald in Delft (ruim gehalveerd), terwijl in heel Haaglanden deze daling veel kleiner is, de daling in Haaglanden komt zelfs voor ongeveer de helft op het conto van Delft. Ook is opvallend dat in diezelfde periode in  Delft het aantal werklozen met alleen de basisschool als opleiding relatief sterk gestegen is (ruim verdubbeld).

 

 


8.3          Beroepsbevolking naar opleiding in Delft en andere steden

 

Uit deze figuur blijkt duidelijk dat de beroepsbevolking in Delft hoger is opgeleid dan in Nederland, en ook hoger dan de beroepsbevolking in de andere steden.

De aanwezigheid van een universiteit is op zich geen garantie voor een hoog opgeleide beroeps­bevolking, getuige het relatief klein aandeel hoog opgeleiden in de Ensche-dese beroepsbevolking.

Tekstvak: Figuur 34

 

 

 

 

 


9           Inkomen

 

9.1          Woonstad, werkstad

De werkgelegenheid in Delft kent een concentratie in de kennisintensieve sector. Veelal gaat het hierbij om hoog opgeleiden en dus beter betaalde werknemers. Of deze hoogopgeleide veelverdieners ook in Delft wonen is interessant om te weten. Van een tweetal instellingen (de gemeente zelf en de Technische Universiteit) is bekend wie van het personeel in Delft woont en wie niet en in welke schaal men zit. De resultaten van deze gegevens staan in figuur 35.

 

Tekstvak: Figuur 35In deze figuur is te lezen dat personeel in de hogere schalen (schaal 10 en hoger) relatief vaker buiten Delft woont dan de lager betaalden. Dit geldt zowel voor het personeel van de gemeente Delft als voor het personeel van de TUD. Ook van de lager betaalden woont slechts circa de helft in Delft.

 

 

 

 

 

 

9.2          Inkomensverdeling Delft


Tekstvak: Figuur 36

Uit figuur 36 blijkt dat relatief veel Delftse huishoudens van een laag inkomen moeten rondkomen. De inkomensgrens die landelijk de laagste 20% aangeeft scheidt in Delft 22,9% (in 1994) van het (iets) rijkere deel van de bevolking. Dit aandeel is in 1998 zelfs gestegen tot 23,9%.

Ook de op een na armste groep is in Delft iets oververtegenwoordigd. De oververtegenwoordiging van de groep met het laagste inkomen wordt niet verklaard door de aanwezigheid van de vele studenten. Deze zijn namelijk niet meegenomen in het betreffende inkomensonderzoek.

 

Het verschil in gemiddeld inkomen per huishouden tussen Nederland en Delft is minder dan op basis van bovenstaande verdeling zou worden verwacht. In 1998 was het gemiddeld huishoudinkomen in Delft 49.600 gulden en in Nederland slechts 500 gulden meer, dus 50.100 gulden.

 


Het feit dat er relatief veel ‘armen zijn in Delft, gecombineerd met een klein verschil in gemiddeld inkomen doet vermoeden dat de ‘rijken’ in Delft iets rijker zijn dan in de rest van Nederland. Toch is het aantal miljonairs per 100.000 inwoners in Delft lager dan in heel Nederland (250 versus 350).

Tekstvak: Figuur 37
 




Bijlage I

Bronvermelding:

 

Figuur 1.         Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S

Figuur 2.         Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S

Figuur 3.         Gemeente Delft, gemeente Alkmaar, gemeente Amersfoort, gemeente Enschede,  gemeente Eindhoven en gemeente Leiden

Figuur 4.         Gemeente Delft, gemeente Alkmaar, gemeente Amersfoort, gemeente Enschede,  gemeente Eindhoven en gemeente Leiden

Figuur 5.         Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S

Figuur 6.         Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S

Figuur 7.         Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S

Figuur 8.         Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S

Figuur 9.         Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S

Figuur 10.     Gemeente Delft, ICT/GEO

Figuur 11.     Basisregister Verkooppunten (1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)

Figuur 12.     Basisregister Verkooppunten (1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)

Figuur 13.     Basisregister Verkooppunten (1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)

Figuur 14.     Basisregister Verkooppunten (1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)

Figuur 15.     Basisregister Verkooppunten (1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)

Figuur 16.     Basisregister Verkooppunten (1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)

Figuur 17.     Basisregister Verkooppunten (1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)

Figuur 18.     Basisregister Verkooppunten (1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)

Figuur 19.     Basisregister Verkooppunten (1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)

Figuur 20.     Koopstromen onderzoek Zuid-Holland

Figuur 21.     Koopstromen onderzoek Zuid-Holland

Figuur 22.     VVV Delft, Gemeente Delft, Belastingen

Figuur 23.     Gemeente Delft, ICT/GEO

Figuur 24.     Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S

Figuur 25.     Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S

Figuur 26.     Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S

Figuur 27.     Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S

Figuur 28.     Onderzoek Nederland, 9 februari 2001

Figuur 29.     Technische Universiteit Delft

Figuur 30.     Technische Universiteit Delft

Figuur 31.     Bureau Bartels B.V., Kennis, bedrijvigheid en creativiteit  (Amersfoort 2000).

Figuur 32.     CBS

Figuur 33.     RBA Haaglanden

Figuur 34.     CBS

Figuur 35.     Technische Universiteit Delft en gemeente Delft

Figuur 36.     CBS

Figuur 37.     CBS

 

Opmerkingen:

 

 

Figuur 3 & 4.    Bij de gemeente Alkmaar zijn voor 2000 de gegevens van 1999 gebruikt.

                        De gemeente Alkmaar rekent tot de werkzame personen diegenen die 15 uur of meer per week werken, bij de andere gemeenten is dat 12 uur of meer per week.

Bij de gemeente Enschede zijn voor 1995 de gegevens van 1996 gebruikt.

Bij de gemeente Leiden zijn voor 2000 de gegevens van 2001 gebruikt.

 

Figuur 26 & 29. Bij Stichting Kleinschalige Bedrijven waren er in 1995 een aantal bedrijven en instellingen opgenomen die buiten de doelgroep vallen.

                      Business Service Center van TU Delft is in de figuur niet apart opgenomen omdat de daaraan gelieerde bedrijven niet in het bedrijvenregister staan vermeld.

 

Figuur 29 & 30.  Het aantal eerstejaars studenten aan de TUD is inclusief interne omzwaaiers

 

Figuur 35.         Tot het Gemeente personeel is gerekend het personeel dat in vaste dienst is exclusief Combiwerk. Bij de TU Delft gaat het eveneens om het personeel dat in vaste dienst is.

 

Figuur 36.         Inkomensgrenzen quintielen 1998 zijn als volgt ingedeeld: 

laagste inkomensklasse:                       minder dan 28900

Een na laagste inkomensklasse:            28900 – 41100

Middelste inkomensklasse:                   41100 – 55200

Een na hoogste inkomensklasse:           55200 – 72800

Hoogste inkomensklasse:                     72800 en meer

 

Figuur 37.         Aantallen miljonairs zijn afgerond op tientallen.

 

 


Bijlage II

Lijst met definities

 

Beroepsbevolking

Volgens deze definitie worden tot de beroepsbevolking gerekend:

·       personen die tenminste twaalf uur per week werken, of

·       personen die werk hebben aanvaard waardoor ze tenminste twaalf uur per week gaan werken, of

·       personen die verklaren tenminste twaalf uur per week te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om werk voor tenminste twaalf uur per week te vinden.

Van de beroepsbevolking worden personen die tenminste twaalf uur per week werken tot de werkzame beroepsbevolking gerekend en degenen die niet of minder dan twaalf uur per week werken tot de werkloze beroepsbevolking.

 

Besteedbaar inkomen van huishoudens

Het bruto inkomen vermindert met de premies sociale zekerheid en andere betaalde overdrachten (o.a. alimentatie voor ex-partner) en de loon-, inkomsten- en vermogensbelasting.

Het bruto inkomen omvat winst uit onderneming, bruto inkomsten uit arbeid, inkomsten uit vermogen en bruto ontvangen overdrachten (zoals RWW, AOW, AWW en WAO).

Bij het gemiddeld besteedbaar huishoudensinkomen worden de bruto jaarinkomens van de afzonderlijke leden van de huishoudens opgeteld.

Niet meegenomen zijn studentenhuishoudens, huishoudens in instellingen of tehuizen en huishoudens met inkomen onbekend.

 

Food en non-food artikelen

Onder food artikelen worden verstaan de voedings‑ en genotmiddelen en enige frequent aangekochte non‑food artikelen, zoals kruidenierswaren, was‑, onderhouds‑ en reinigingsmiddelen en artikelen op het gebied van persoonlijke verzorging (ook  samen te vatten als supermarktassortiment in combinatie met drogisterij). Alle andere artikelen behoren tot de non-food artikelen.

 

Kennisintensieve bedrijven en instellingen

De kennis-intensieve bedrijven en instellingen zijn geselecteerd op basis van de SBI-code 1993 (Standaard Bedrijfsindeling). De volgende bedrijfssectoren zijn ingedeeld naar kennisintensieve sector.

 

DE 223

Reproductie van opgenomen media

DG 2442

Vervaardiging van farmaceutische producten

DK 29

Vervaardiging van machines en apparaten

DL 30

Vervaardiging van kantoormachines en computers

DL 31

Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden

DL 32

Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatie-apparatuur en benodigdheden

DL 33

Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken

DM 353

Vervaardiging van vlieg- en ruimtevaartuigen

 

 

I 63402

Weging en meting

J 67205

Overige activiteiten t.b.v. of verwant aan het verzekeringswezen en pensioenfondsen

K 7031

Bemiddeling bij handel, huur en verhuur van onroerend goed

K 72

Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.

K 73

Speur- en ontwikkelingswerk

K 741

Rechtskundige dienstverlening, accountants, boekhoudbureaus, belastingconsulenten, markt- en opinieonderzoekbureaus, economische adviesbureaus en holdings

K 742

Architecten-, ingenieurs- en overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus

K 743

Keuring en controle

K 74846

Overige zakelijke dienstverlening n.e.g.

M 803

Hoger onderwijs

 

 

Werklozen

Tot de werklozen worden gerekend niet werkende of minder dan 12 uur werkende werkzoekenden die ingeschreven staan bij het arbeidsbureau.