Delftse economie in Beeld
Een rapportage over de ontwikkelingen en huidige
stand van
de Delftse Economie
Facilitaire dienstverlening
ICT/ Onderzoek & Statistiek
Delft, juni 2001
Inhoudsopgave
1 Inleiding................................................................................................................................. 1
2 Werkgelegenheid.................................................................................................................... 2
3 Delft
Kennisstad..................................................................................................................... 4
3.1 Kennisintensieve
werkgelegenheid vergeleken................................................................... 4
3.2 De
dynamiek van de kennisintensieve sector in Delft.......................................................... 6
3.3 De
5 speerpunten van Delft Kennisstad........................................................................... 10
4 Detailhandel......................................................................................................................... 13
4.1 Winkels....................................................................................................................... 13
4.2 Koopstromen................................................................................................................ 20
5 Toerisme.............................................................................................................................. 23
6 Werkgelegenheid
naar gebied................................................................................................ 25
6.1 De
Delftse bedrijfsterreinen............................................................................................ 25
6.2 Starters
centra............................................................................................................. 29
7 De
Technische Universiteit Delft............................................................................................. 32
7.1 Aangevraagde
octrooien TUD......................................................................................... 32
7.2 Studenten
Technische Universiteit Delft.......................................................................... 33
8 Beroepsbevolking
en werkloosheid......................................................................................... 36
8.1 Werkloosheid
in Delft.................................................................................................... 36
8.2 Werkloosheid
naar opleiding in Delft en Haaglanden......................................................... 37
8.3 Beroepsbevolking
naar opleiding in Delft en andere steden................................................ 39
9 Inkomen............................................................................................................................... 41
9.1 Woonstad,
werkstad..................................................................................................... 41
9.2 Inkomensverdeling
Delft................................................................................................. 41
Bijlage I....................................................................................................................................... 44
Bronvermelding:........................................................................................................................ 44
Opmerkingen:........................................................................................................................... 45
Bijlage II....................................................................................................................................... 46
Lijst met definities..................................................................................................................... 46
De Delftse economie. Wat weten we daarvan? Heel
veel. Laten we dat dan eens op een rijtje zetten. Ongeveer op deze wijze is
deze publicatie tot stand gekomen. Na het rapport ‘De economie van Delft: op
weg naar 2010’ van het TNO Inro, in opdracht van de gemeente Delft, ontstond er
behoefte aan overzichtelijke informatie over de Delftse economie. Reden voor
Wethouder Meine Oosten (o.a. Economische zaken) aan Onderzoek & Statistiek
van de gemeente Delft te vragen een publicatie te maken met daarin de reeds beschikbare
informatie over de Delftse economie. Geen tijdrovend onderzoek, geen
grootscheepse steekproeven geen diepgravende analyses. Wel datgene wat al
bekend is, op een overzichtelijke wijze bundelen en (we kunnen het toch niet
laten) aanvullen met relatief eenvoudig te verkrijgen extra informatie. Dat
alles resulteert in de eerste publicatie ‘Delftse economie in beeld’. Een publicatie die niet de intentie heeft
volledig te zijn. Wel een publicatie die op hoofdlijnen inzicht geeft in de
ontwikkelingen en de huidige stand van de Delftse economie. Kortom een
publicatie waar beleidsmakers en -beslissers hun voordeel mee kunnen doen.
En volgend jaar wordt ie nog mooier, vollediger en
inzichtelijker door de suggesties en opmerkingen van alle gebruikers.
Voor de vorm van het rapport is gekozen voor
inzicht en beknoptheid. Dit uit zich in gebruik van zoveel mogelijk grafieken
aangevuld met korte teksten ter aanvulling c.q. verduidelijking. Informatie op
wijkniveau is niet opgenomen in deze publicatie. Wel wordt op enkele onderdelen
een vergelijking gemaakt met enkele andere steden, Haaglanden en heel
Nederland.
Achtereenvolgens komen aan bod: werkgelegenheid,
Kennisstad, detailhandel, toerisme, beroepsbevolking, TU studenten, werkloosheid
en tot slot het inkomen.
De
definities, bronnen en andere zaken ter verantwoording staan weergegeven in de
bijlagen.
In dit hoofdstuk wordt, uitgesplitst naar een
aantal sectoren, aangegeven hoe het staat met de ontwikkeling van het aantal
vestigingen en de daarin werkzame personen vanaf 1995.
Uit figuur 1 valt af te lezen dat het aantal vestigingen
in de kennisintensieve sector de afgelopen periode is gestegen. In 2000 waren er bijna evenveel vestigingen in deze
sector als in de detailhandel (in beide sectoren ruim 600 vestigingen). De Zorgsector
heeft bijna evenveel vestigingen als de toeristische
sector (incl. Recreatie en horeca).
Het totaal
aantal vestigingen is slechts zeer gering gestegen (van 3043 in 1995 naar 3087
in 2000). Het aandeel kennisintensieve bedrijven is daarmee gestegen van ruim
een zesde in 1995 naar een vijfde in 2000.
De werkgelegenheid in Delft is
blijven stijgen. De Kennisintensieve sector is qua aantal
werkzame personen veruit de grootste sector. Vanaf 1997 zit deze sector weer in
de lift. De werkgelegenheid in de
zorgsector (de op één na grootste sector in
Delft) heeft een aanzienlijke groei gekend
van ongeveer 15% in de periode 1995 tot
2000. De detailhandel kende eenzelfde groei. Meer dan eenderde van de werkgelegenheid
in Delft valt binnen de kennisintensieve
sector.
Delft heeft een aantal jaren geleden gekozen voor
de strategie Delft Kennisstad. Een
keuze gebaseerd op de aanwezigheid van enkele grote en veel kleine kennisintensieve
bedrijven en instellingen. Dat deze keuze terecht was blijkt uit onderstaande
grafieken.
Behalve in Delft staan ook in Eindhoven en Enschede
technische universiteiten. Leiden is net zoals Delft een middelgrote stad in
Zuid-Holland met een niet-technische universiteit. Daarnaast timmert Amersfoort
ook aan de weg als kennisregio. Alkmaar is opgenomen om een universiteitsstad, van ongeveer
gelijke omvang als Delft, in de vergelijking te hebben.
Uit deze figuur valt af te lezen dat het aandeel
kennisintensieve vestigingen in Eindhoven iets hoger is dan in Delft. Amersfoort heeft, qua aantal
kennisintensieve vestigingen, de laatste jaren een flinke inhaalslag gemaakt.
Belangrijker dan het aandeel kennisintensieve
vestigingen is het aandeel personen dat in deze vestigingen werkzaam is.
Uit deze figuur blijkt dat Delft terecht
heeft gekozen om zich Kennisstad te noemen. Het aandeel personen dat werkzaam
is in de kennisintensieve sector, is hoger dan in de andere steden.
De kennisintensieve sector kent een
grotere dynamiek op vestigingsniveau dan de overige sectoren. Het aantal nieuwe vestigingen in Delft overstijgt het aantal opgeheven
en vertrekkende. Voor de overige bedrijven
is dit bijna in evenwicht.
De dynamiek van de werkzame personen is binnen de
kennisintensieve sector ongeveer gelijk aan die in de andere sectoren. De
nieuwe bedrijven in de kennisintensieve sector zorgen voor 2,2% van de
werkgelegenheid binnen deze sector, dit komt overeen met 335 banen. De groei
van het aantal werkzame personen bij de zittende bedrijven in de
Kennisintensieve sector is 4,1% (wat overeenkomt met 629 werkzame personen).
Bij de overige bedrijven betrof dit respectievelijk 4,7% en 1189 werkzame personen.
In voorgaande figuur zagen we dat er bij de
zittende bedrijven een netto groei van werkgelegenheid was van meer dan 4%. In
onderstaande figuur is een uitsplitsing gemaakt naar bedrijven die gegroeid
zijn, gelijk gebleven en gekrompen.
Figuur 7 laat zien dat ruim
10% van de niet-kennisintensieve bedrijven 3% of meer gekrompen is qua aantal
werkzame personen. Daar staat tegenover dat bijna 20% van alle bestaande bedrijven
3% of meer gegroeid is. Binnen de kennisintensieve sector zien we verhoudingsgewijs
iets meer groeiers.
Binnen Delft Kennisstad wordt
onderscheid gemaakt in een aantal speerpunten. De ontwikkeling in 1999 van het
aantal vestigingen binnen deze speerpunten is te
zien in de volgende grafiek
Figuur 8 laat zien dat qua aantal
vestigingen de ICT sector het belangrijkst is, gevolgd door Architectuur en Design. Het verschil in aantal vestigingen tussen
deze twee sectoren is in de loop van 1999 groter geworden.
De werkgelegenheid binnen deze speerpunten staat in
figuur 9 weergegeven.
Uit deze grafiek valt af te leiden
dat het speerpunt ‘Water en Bodem’ voor wat betreft werkgelegen-heid na de ICT
sector de belangrijkste is. Deze laatste sector
heeft in 1999 een sterke groei gekend. Zowel in aantal vestigingen als in aantal werkzame personen.
Een van de belangrijke pijlers van iedere lokale
economie is de detailhandel. Achtereenvolgens komen in dit hoofdstuk aan bod,
het aantal winkels en de bijbehorende verkoopvloeroppervlakte, per
winkelcentrum en voor heel Delft. Daarna volgt een overzicht van de koopstromen. Bij beide onderdelen is onderscheid
gemaakt naar food en non-food, ook wel dagelijkse en niet-dagelijkse goederen
genoemd.
Delft kent een
vijftal winkelcentra. Deze staan aangeven op onderstaande kaart.
In bovenstaande figuur is
te zien dat het aantal winkels in ‘De Klis’ in de non-food sector tussen 1993
en 1999 is gedaald van bijna 80 naar ruim 60. Het aantal winkels in de food sector in dit winkelgebied
is redelijk constant gebleven. Het aantal vierkante meters verkoopvloeroppervlak
hield gelijke tred met het aantal winkels.
Winkelgebied ‘In de Stede’ heeft tussen 1996 en
1999 een groot aantal extra non-food winkels gekregen. Ook het verkoopvloeroppervlak
in die branche is in die periode gestegen. Tevens is het opvallend dat het
aantal vierkante meters verkoopoppervlak in de food branche vanaf 1997 is
gestegen in dit winkelcentrum, terwijl het aantal winkels nagenoeg gelijk is
gebleven.
Winkelgebied
‘In de Veste’ kenmerkt zich door een constant aantal winkels door de jaren
heen.
In het overige deel van de
Binnenstad is er sprake van een verschuiving van winkels van food naar
non-food.
Kijken we naar de Binnenstad in zijn geheel dan zien
we qua aantal winkels een lichte toename van het aantal non-food winkels. Het
verkoopvloeroppervlak loopt hier bijna evenredig mee
op. In de food sector zien we bij een bijna gelijkblijvend aantal winkels het
verkoopvloeroppervlak wel stijgen.
Winkelcentrum In de Hoven heeft van
alle Delftse winkelcentra het grootste aantal food winkels. In 2000 is het verkoopvloeroppervlak in de non-food branche in dit
winkelcentrum voor het eerst groter dan in de foodbranche.
Woonboulevard Leeuwenstein
is in de loop van 1995 gestart en kent nog steeds een sterke groei. Door het
soort winkels wekt het geen verwondering dat in dit winkelcentrum de gemiddelde
verkoopvloeroppervlakte aanzienlijk groter is dan in de overige Delftse winkelcentra.
Het aantal winkels in de food sector
buiten de Binnenstad en de overige winkelcentra is sterk afgenomen (van circa 115 in 1992 tot
circa 85 in 2000). Blijkbaar is hier ook sprake van schaalvergroting getuige de
(weliswaar geringe) stijging van het verkoopvloeroppervlak. Het aantal non-food
winkels in dit gebied is zeer licht gestegen. Ook hier is sprake van
schaalvergroting, aangezien het verkoopvloeroppervlak in
dezelfde periode met 35% is toegenomen.
Het verkoopvloeroppervlak in
heel Delft is flink gestegen. Dit geldt hoofdzakelijk voor de non-foodbranche.
De komst van de enkele grote winkels op de woonboulevard Leeuwenstein zijn hier
grotendeels de oorzaak van. Het aantal winkels in deze branche is verhoudingsgewijs veel minder sterk gestegen. Tot 1999 is het
aantal food-winkels redelijk constant gebleven in Delft, waarbij de hoeveelheid
verkoopvloeroppervlak licht is gestegen.
![]() |
De mate waarin bewoners in hun eigen stad inkopen
doen zegt iets over het voorzieningenniveau van de stad. De mate waarin bewoners van andere plaatsen
boodschappen doen in je stad zegt iets over de relatieve aantrekkelijkheid van
je winkelvoorzieningen ten opzichte van andere plaatsen in de buurt. De koopkrachtbinding met de eigen bewoners
voor de dagelijkse goederen is uiteraard hoger dan voor de niet dagelijkse
goederen.
Uit deze figuur is te zien
dat Delftenaren 79% van hun niet-dagelijkse goederen in Delft kopen. Inwoners
uit Schipluiden kopen 57% van hun niet-dagelijkse goederen in Delft. De gemeenten
die niet op bovengenoemd kaartje staan kopen minder dan 5% in Delft. De cijfers
geven aan welk deel van de betreffende gemeente de boodschappen in Delft doet.
Het zegt dus niets over de absolute omvang.
Het is waarschijnlijk dat Delftse
ondernemers meer verkopen aan mensen uit
Rijswijk dan uit De Lier, omdat er in Rijswijk veel meer mensen wonen.
Zoals mag worden verwacht is de koopkrachtbinding met
de eigen gemeente voor de dagelijkse goederen
groter dan voor de niet-dagelijkse goederen. Toch kopen Schipluidenaren nog 18%
van hun dagelijkse goederen in Delft.
Het aantal bezoekers in de musea en kerken laat een
duidelijke piek zin in 1996, het jaar dat
Delft haar 750-jarig bestaan vierde. Dat Delft behalve Kennisstad ook nog
steeds de stad van het (Delfts blauw) aardewerk is, blijkt uit de grote
aantallen bezoekers die de twee aardewerk-fabrieken
jaarlijks trekken.
Op onderstaand kaartje is omvang
aangegeven waar de Delftse bedrijfsterreinen zich vinden. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen bedrijfsterrein en kantoorlocatie.
Daarnaast is ook apart aangegeven welke terreinen
nog in ontwikkeling zijn.
In figuur 24 is te zien dat het
aantal vestigingen per hectare op alle Delftse bedrijfsterreinen tezamen is gestegen van circa 3,25 naar 4. De bedrijfsterreinen Tanthof-Oost
en Station-Centrum zijn qua aantal vestigingen
de dichtst bebouwde bedrijfsterreinen. Op deze beide terreinen is de dichtheid
de afgelopen 5 jaar nog verder gestegen.
In figuur 25 is te zien dat het
aantal werkzame personen per hectare op de Delftse bedrijfsterreinen gemiddeld
tot bijna 70 is gestegen. Op bedrijfsterrein Tanthof-Oost werken inmiddels meer
dan 200 personen per hectare. Dat bedrijfsterrein Delft
University Technopolis nog ontwikkelt moet
worden is terug te zien in het gering aantal mensen dat er nu pas werkt per hectare.
Een belangrijk instrument binnen Delft Kennisstad
is het aanbieden van huisvesting voor startende bedrijven. In een aantal bedrijfsverzamelgebouwen
wordt deze mogelijkheid geboden.
In deze grafiek is te zien
dat het ‘Bedrijfstechnolo-gisch centrum’ de laatste 5 jaar aan steeds meer
bedrijven huisvesting heeft geboden.
De andere twee verzamel-gebouwen kennen een
redelijk constant aantal bedrijven.
Zagen we in de
vorige figuur dat het aantal bedrijven in bedrijfsgebouw ‘Radex’ bijna
constant was. Het aantal werkzame personen is wel flink gestegen. Bij de bedrijven
die gehuisvest zijn door ‘Stichting kleinschalige bedrijven’ zien we een enorme
daling. Hierbij
dient te worden aangetekend dat in 1995 enkele bedrijven die niet tot de doelgroep
behoorden waren gevestigd door deze stichting.
De TUD is een belangrijke partner
voor Delft Kennisstad. Reden om enkele ontwikkelingen binnen dit instituut op te nemen in deze publicatie.
Het aantal octrooi aanvragen in de
jaren 90 van de TUD overstijgt het aantal octrooi aanvragen van de andere technische
Universiteiten. In totaal werden er door de
TUD 90 octrooien aangevraagd tussen 1990 en 1999. Door de Universiteit Twente waren dat er in dezelfde periode 18, voor de TU
in Eindhoven 17.
In figuur 29 valt onmiddellijk de
stijging van het aantal eerstejaars binnen de studierichting Bouwkunde op. Bij
elektrotechniek is een constante daling van het aantal
studenten te zien. Het aantal studenten dat Lucht- en Ruimtevaart of Maritieme
techniek studeert is zeer wisselend.
Scheikundige Technologie en Werktuigbouwkunde laten vanaf
1991 een constante daling zien van het aantal studenten. Technische informatica is weer terug aan het komen van een
terugval in de midden jaren 90. Het aantal studenten van de overige studierichtingen vertoont vanaf 1992 een sterke daling.
Uit figuur 31 blijkt dat van alle
afgestudeerden TU studenten die een eigen bedrijf beginnen
14% dat in Delft doet. Ruim de helft verdwijnt uit de provincie. Het gaat hier om 3874 bedrijven in de periode 1985 t/m 1999. In totaal zijn er in deze periode 23.656 studenten
afgestudeerd.
De ontwikkeling van de werkloosheid in Delft loopt
nagenoeg synchroon met die in Haaglanden en Nederland. Vanaf midden jaren 90 is er sprake van een daling.
Bovenstaande figuur laat zien dat het aantal werkloze Hbo’ers en academici
tussen 1995 en 2000 sterk is gedaald in Delft (ruim gehalveerd), terwijl in
heel Haaglanden deze daling veel kleiner is, de daling in Haaglanden komt zelfs voor ongeveer de helft op het conto van
Delft. Ook is opvallend dat in diezelfde periode in Delft het aantal werklozen met alleen de basisschool als opleiding relatief sterk gestegen is (ruim verdubbeld).
Uit deze figuur blijkt duidelijk dat de beroepsbevolking
in Delft hoger is opgeleid dan in Nederland,
en ook hoger dan de beroepsbevolking in de andere steden.
De aanwezigheid van een universiteit is op zich
geen garantie voor een hoog opgeleide beroepsbevolking, getuige het relatief
klein aandeel hoog opgeleiden in de Ensche-dese beroepsbevolking.
De werkgelegenheid in Delft kent een
concentratie in de kennisintensieve sector. Veelal gaat het hierbij om hoog
opgeleiden en dus beter betaalde werknemers. Of deze hoogopgeleide
veelverdieners ook in Delft wonen is
interessant om te weten. Van een tweetal instellingen (de gemeente zelf en de
Technische Universiteit) is bekend wie van
het personeel in Delft woont en wie niet en in welke schaal men zit. De
resultaten van deze gegevens staan in figuur 35.
In deze figuur is te lezen dat
personeel in de hogere schalen (schaal 10 en hoger) relatief vaker buiten Delft
woont dan de lager betaalden. Dit geldt zowel voor het personeel van de gemeente
Delft als voor het personeel van de TUD. Ook van de lager betaalden woont slechts circa de helft in Delft.
Uit figuur 36 blijkt dat relatief
veel Delftse huishoudens van een laag inkomen moeten rondkomen. De inkomensgrens die landelijk de laagste 20% aangeeft scheidt in
Delft 22,9% (in 1994) van het (iets) rijkere deel van de bevolking. Dit aandeel
is in 1998 zelfs gestegen tot 23,9%.
Ook de op een na armste groep is in Delft iets
oververtegenwoordigd. De oververtegenwoordiging van de groep met het laagste
inkomen wordt niet verklaard door de aanwezigheid van de vele studenten. Deze
zijn namelijk niet meegenomen in het betreffende inkomensonderzoek.
Het verschil in gemiddeld inkomen per huishouden
tussen Nederland en Delft is minder dan op basis van bovenstaande verdeling zou
worden verwacht. In 1998 was het gemiddeld huishoudinkomen in Delft 49.600 gulden
en in Nederland slechts 500 gulden meer, dus 50.100 gulden.
Het feit dat er
relatief veel ‘armen zijn in Delft, gecombineerd met een klein verschil in
gemiddeld inkomen doet vermoeden dat de ‘rijken’ in Delft iets rijker zijn dan
in de rest van Nederland. Toch is het aantal miljonairs per 100.000 inwoners in
Delft lager dan in heel Nederland (250 versus 350).
Figuur
1.
Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S
Figuur
2.
Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S
Figuur
3.
Gemeente Delft, gemeente Alkmaar, gemeente Amersfoort, gemeente
Enschede, gemeente Eindhoven en gemeente
Leiden
Figuur
4.
Gemeente Delft, gemeente Alkmaar, gemeente Amersfoort, gemeente
Enschede, gemeente Eindhoven en gemeente
Leiden
Figuur
5.
Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S
Figuur
6.
Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S
Figuur
7.
Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S
Figuur
8.
Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S
Figuur
9.
Bedrijvenregister Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S
Figuur
10. Gemeente Delft, ICT/GEO
Figuur
11. Basisregister Verkooppunten
(1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)
Figuur
12. Basisregister Verkooppunten
(1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)
Figuur
13. Basisregister Verkooppunten
(1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)
Figuur
14. Basisregister Verkooppunten
(1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)
Figuur
15. Basisregister Verkooppunten
(1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)
Figuur
16. Basisregister Verkooppunten
(1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)
Figuur
17. Basisregister Verkooppunten
(1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)
Figuur
18. Basisregister Verkooppunten
(1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)
Figuur
19. Basisregister Verkooppunten
(1999-2000), Kamer van Koophandel (1992-1997)
Figuur
20. Koopstromen onderzoek
Zuid-Holland
Figuur
21. Koopstromen onderzoek
Zuid-Holland
Figuur
22. VVV Delft, Gemeente Delft,
Belastingen
Figuur
23. Gemeente Delft, ICT/GEO
Figuur
24. Bedrijvenregister
Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S
Figuur
25. Bedrijvenregister
Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S
Figuur
26. Bedrijvenregister Stadsgewest
Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S
Figuur
27. Bedrijvenregister
Stadsgewest Haaglanden, Gemeente Delft, ICT/O&S
Figuur
28. Onderzoek Nederland, 9
februari 2001
Figuur
29. Technische Universiteit
Delft
Figuur
30. Technische Universiteit
Delft
Figuur 31.
Bureau Bartels B.V., Kennis, bedrijvigheid en creativiteit
(Amersfoort 2000).
Figuur
32. CBS
Figuur
33. RBA Haaglanden
Figuur
34. CBS
Figuur 35. Technische Universiteit
Delft en gemeente Delft
Figuur 36. CBS
Figuur 37. CBS
Figuur 3 & 4. Bij
de gemeente Alkmaar zijn voor 2000 de gegevens van 1999 gebruikt.
De gemeente Alkmaar rekent tot de werkzame
personen diegenen die 15 uur of meer per week werken, bij de andere gemeenten
is dat 12 uur of meer per week.
Bij de gemeente Enschede
zijn voor 1995 de gegevens van 1996 gebruikt.
Bij de gemeente Leiden zijn
voor 2000 de gegevens van 2001 gebruikt.
Figuur 26 & 29. Bij
Stichting Kleinschalige Bedrijven waren er in 1995 een aantal bedrijven en
instellingen opgenomen die buiten de doelgroep vallen.
Business Service Center van TU Delft is in de
figuur niet apart opgenomen omdat de daaraan gelieerde bedrijven niet in het
bedrijvenregister staan vermeld.
Figuur 29 & 30. Het aantal eerstejaars studenten aan de TUD is
inclusief interne omzwaaiers
Figuur 35. Tot het Gemeente personeel is gerekend
het personeel dat in vaste dienst is exclusief Combiwerk. Bij de TU Delft gaat
het eveneens om het personeel dat in vaste dienst is.
Figuur 36. Inkomensgrenzen quintielen 1998 zijn
als volgt ingedeeld:
laagste inkomensklasse: minder dan 28900
Een na laagste
inkomensklasse: 28900 – 41100
Middelste inkomensklasse: 41100 – 55200
Een na hoogste
inkomensklasse: 55200 – 72800
Hoogste inkomensklasse: 72800 en meer
Figuur 37. Aantallen miljonairs zijn afgerond op
tientallen.
Beroepsbevolking
Volgens
deze definitie worden tot de beroepsbevolking gerekend:
·
personen die tenminste twaalf
uur per week werken, of
·
personen die werk hebben
aanvaard waardoor ze tenminste twaalf uur per week gaan werken, of
·
personen die verklaren
tenminste twaalf uur per week te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en
activiteiten ontplooien om werk voor tenminste twaalf uur per week te vinden.
Van de beroepsbevolking worden personen die tenminste
twaalf uur per week werken tot de werkzame beroepsbevolking gerekend en degenen
die niet of minder dan twaalf uur per week werken tot de werkloze
beroepsbevolking.
Besteedbaar inkomen van huishoudens
Het bruto inkomen vermindert met de premies sociale
zekerheid en andere betaalde overdrachten (o.a. alimentatie voor ex-partner) en
de loon-, inkomsten- en vermogensbelasting.
Het bruto
inkomen omvat winst uit onderneming, bruto inkomsten uit arbeid, inkomsten uit
vermogen en bruto ontvangen overdrachten (zoals RWW, AOW, AWW en WAO).
Bij het gemiddeld besteedbaar huishoudensinkomen worden
de bruto jaarinkomens van de afzonderlijke leden van de huishoudens opgeteld.
Niet meegenomen zijn studentenhuishoudens, huishoudens in
instellingen of tehuizen en huishoudens met inkomen onbekend.
Food en non-food artikelen
Onder food
artikelen worden verstaan de voedings‑ en genotmiddelen en enige frequent
aangekochte non‑food artikelen, zoals kruidenierswaren, was‑,
onderhouds‑ en reinigingsmiddelen en artikelen op het gebied van
persoonlijke verzorging (ook samen te
vatten als supermarktassortiment in combinatie met drogisterij). Alle andere
artikelen behoren tot de non-food artikelen.
Kennisintensieve bedrijven en instellingen
De
kennis-intensieve bedrijven en instellingen zijn geselecteerd op basis van de
SBI-code 1993 (Standaard Bedrijfsindeling). De volgende bedrijfssectoren zijn
ingedeeld naar kennisintensieve sector.
DE
223 |
Reproductie
van opgenomen media |
DG
2442 |
Vervaardiging
van farmaceutische producten |
DK
29 |
Vervaardiging
van machines en apparaten |
DL
30 |
Vervaardiging
van kantoormachines en computers |
DL
31 |
Vervaardiging
van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden |
DL
32 |
Vervaardiging
van audio-, video- en telecommunicatie-apparatuur en benodigdheden |
DL
33 |
Vervaardiging
van medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen e.d.,
precisie- en optische instrumenten en uurwerken |
DM
353 |
Vervaardiging
van vlieg- en ruimtevaartuigen |
|
|
I
63402 |
Weging
en meting |
J
67205 |
Overige
activiteiten t.b.v. of verwant aan het verzekeringswezen en pensioenfondsen |
K
7031 |
Bemiddeling
bij handel, huur en verhuur van onroerend goed |
K
72 |
Computerservice-
en informatietechnologiebureaus e.d. |
K
73 |
Speur-
en ontwikkelingswerk |
K
741 |
Rechtskundige
dienstverlening, accountants, boekhoudbureaus, belastingconsulenten, markt-
en opinieonderzoekbureaus, economische adviesbureaus en holdings |
K
742 |
Architecten-,
ingenieurs- en overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus |
K
743 |
Keuring
en controle |
K
74846 |
Overige
zakelijke dienstverlening n.e.g. |
M
803 |
Hoger
onderwijs |
Werklozen
Tot de
werklozen worden gerekend niet werkende of minder dan 12 uur werkende
werkzoekenden die ingeschreven staan bij het arbeidsbureau.