INHOUDSOPGAVE pagina
I INLEIDING 2
II TOEKOMST VAN TOEZICHT IN DE OPENBARE RUIMTE 3
II.1 De
toekomst 3
II.2 De
huidige mogelijkheden 3
II.2.1 Organisatie en aansturing 4
II.2.2 Taakvelden en bevoegdheden 4
II.2.3 Werkplannen 4
II.2.4 Samenwerking 5
II.2.5 Personeelsbeleid 5
II.2.6 Nadere uitwerking 5
III TOEZICHT EN HANDHAVING PARKEER- EN VERKEERSVOORSCHRIFTEN 6
III.1 Wettelijk
en organisatorisch kader 6
III.1.1 Parkeervoorschriften 6
III.1.2 Verkeersvoorschriften 6
III.1.3 Bevoegdheid tot handhaving Mulderfeiten 6
III.2 Handhavingsarrangement
parkeer- en verkeersvoorschriften 7
IV VOORSTEL 9
Bijlagen:
1.
Evaluatierapport Stadstoezicht (ter inzage)
2.
Handhavingsarrangement parkeer- en verkeersvoorschriften
I INLEIDING
Deze nota handelt over het
toezicht in de openbare ruimte. Het bevat een toekomstvisie op het toezicht in
de openbare ruimte, met de nadruk op de relatie tussen toezicht en de
herinrichting van de Binnenstad. Gevraagd wordt in te stemmen met enkele
uitgangspunten en met enkele concrete stappen. De opbouw van deze nota is
gerelateerd aan drie ontwikkelingen. Hieronder volgt hiervan een korte schets.
Evaluatie Stadstoezicht
Het project Stadstoezicht
is geëvalueerd door PriceWaterhouseCoopers (PWC). De leerpunten uit het rapport
zijn bruikbaar voor het gehele vakteam Toezicht openbare ruimte (TOR). Naast
deze leerpunten bieden de ervaringen van ruim een jaar TOR een goede basis om
op hoofdlijnen een keuze te maken voor de verdere ontwikkeling van het vakteam.
De samenvoeging van zes verschillende afdelingen[1]
tot TOR met de bijbehorende verhuisbewegingen hebben vanzelfsprekend beslag
gelegd op het personeel en het management. Ondertussen is gewerkt aan een
toekomstvisie op het toezicht in de openbare ruimte. In Hoofdstuk II wordt dit
toekomstscenario met enkele voorstellen tot nadere uitwerking geschetst.
Realisatie Autoluwe Binnenstad
De realisatie van een
autoluwe Binnenstad met een groot aaneengesloten voetgangersgebied heeft
consequenties voor het toezicht op het gebruik van de openbare ruimte,
waaronder het parkeer- en verkeersgedrag. Hoofdstuk III is een concretisering
van de aanzetten die in de nota “Een bereikbare binnenstad” over het te voeren
handhavingsbeleid zijn gegeven en tevens een belangrijke deeluitwerking van de
in Hoofdstuk II geschetste kaders. Het handelt over de handhaving van verkeers-
en parkeervoorschriften en de daarmee samenhangende uitbreiding van
bevoegdheden voor de parkeercontroleurs. In dit hoofdstuk wordt een toelichting
gegeven op het wettelijk en organisatorisch kader en de handhavingsafspraken
die met politie en justitie zijn gemaakt.
Risico-inventarisatie en Integrale handhaving
Er loopt vanuit het vakteam
Treasury en Riskmanagement (Centrale Staf) een initiatief met betrekking tot
vergunningverlening, toezicht en handhaving. Dit betreft een inventarisatie van
de aansprakelijkheidsrisico’s. Dit traject sluit aan bij een onderzoek naar de
mogelijkheden om te komen tot een integrale handhavingsstrategie. De sector
Bouwen, Toezicht en Ondernemen onderzoekt de mogelijkheden samen met de
Brandweer inzake de verschillende soorten vergunningen (milieu,
brandveiligheid, bouwtoezicht, horeca en gebruik openbare ruimte). Dit traject
wordt in deze nota niet behandeld, maar indien nodig wordt er wel naar
verwezen.
Tot slot vindt u in
Hoofdstuk IV het voorstel.
II TOEKOMST
VAN TOEZICHT IN DE OPENBARE RUIMTE
In dit hoofdstuk wordt een
toekomstscenario geschetst van het toezicht in de openbare ruimte. Vervolgens
worden enkele stappen aangegeven die, op weg naar dit toekomstscenario, nu al
kunnen worden gezet. Dit betreft met name de interne samenwerking en het
formuleren van personeelsbeleid. Waar relevant wordt verwezen naar het
evaluatierapport van PWC.
II.1 De toekomst
De toekomstvisie kan als
volgt worden verwoord:
Toezicht en handhaving in de openbare ruimte wordt integraal en wijkgericht
uitgeoefend.
Integraal betekent dat toezicht wordt gehouden - en zo nodig wordt gehandhaafd -
op člk publiekrechtelijk voorschrift dat voor een burger of een bedrijf geldt.
Bij een controleronde door een willekeurige straat zou de controleur openbare
ruimte tegelijkertijd toezicht kunnen houden op bijvoorbeeld de volgende zaken:
parkeren zonder vergunning, het “eventjes” parkeren op de stoep om een pakje
sigaretten in een café te kopen, huisvuil dat buiten de ophaaldag is neergezet,
in strijd met de verordening opgehangen reclame, een te breed uitgestald
terras, een fietser die tegen de richting in rijdt, de eigenaar die zijn hond
niet de goot laat gebruiken, het constateren van graffiti of illegale plaksels
en, en passant, een illegaal geplaatst bouwwerk.
Ook al zouden al deze
overtredingen[2] niet alle
tegelijkertijd plaatsvinden, de controlerend ambtenaar zou de zeer
uiteenlopende wettelijke regelingen die op de gedragingen van toepassing zijn
moeten kennen. Om dit te realiseren zou een zeer grote (financiële) inspanning
geleverd moeten worden om de controlerende ambtenaren op dit functie- en
kennisniveau te brengen en te houden.
Het streven is dan ook een
trapsgewijze opbouw van functies te creëren met een daarbij passend (modulair)
opleidings- en ontwikkelingstraject voor de medewerkers. Afhankelijk van
capaciteiten en voorkeuren van de medewerkers kunnen zij dan toegerust worden
voor één of meerdere taakvelden.
Wijkgericht betekent dat de controleurs openbare ruimte waar mogelijk een bijdrage
leveren aan de uitvoering van wensen en voornemens die uit de wijkplannen naar
voren komen. Men kan hierbij denken aan projecten met betrekking tot
fietswrakken, zwerfvuil, hondenuitlaatstroken e.d.
II.2 De huidige mogelijkheden
Het toekomstbeeld zoals
hierboven geschetst vergt op verschillende gebieden nog veel organisatorische
en financiële beslissingen die in dit stadium nog niet genomen kunnen worden.
De vragen die nog beantwoord moeten worden zijn onder meer:
Hoe worden
de samenwerkingsverbanden intern en extern georganiseerd?
Hoe ver moet het toezicht en de handhaving integraal aangepakt worden en
welke bevoegdheden zijn daar voor nodig?
Welke
opleidingen moeten daartoe gevolgd worden, en wat zijn daarvan de kosten?
Wat is nodig voor een goede begeleiding en doorstroming van de I/D
stadstoezichthouders?
II.2.1 Organisatie en aansturing
Het evaluatierapport van
PWC geeft aan dat de Stadstoezichthouders vanaf de start van het project in
1997 niet duidelijk in een organisatiestructuur waren ondergebracht. Met de
totstandkoming van de sector BTO, met daarin het vakteam TOR is daaraan een
einde gekomen.
Toezicht openbare ruimte
bestaat thans uit twee werkeenheden: een buitenteam en een binnenteam
(vergunningverlening APV e.d., markt en haven), beide onder operationele aansturing
van een teamleider. De teamleiders vormen met het vakteamhoofd en de
management-assistente de staf. Het buitenteam bestaat uit parkeercontroleurs,
stadstoezichthouders en controleurs openbare ruimte (waaronder eveneens markt
en haven).
Voor de bestaande
vacatures voor stadstoezichthouder (I/D banen) wordt momenteel niet actief
geworven. Dit heeft enerzijds te maken met het feit dat het aanbod van
geschikte kandidaten voor I/D banen gering is door de afnemende werkloosheid en
de grotere afstand tot de reguliere arbeidsmarkt van potentiële kandidaten.
Anderzijds wordt de nadere uitwerking van het personeelsbeleid binnen TOR
afgewacht. Bezien zal worden of er nieuwe wervingsmogelijkheden kunnen worden
aangeboord.
Nieuwe medewerkers parkeren
worden aangesteld als controleur openbare
ruimte (met het taakveld parkeren).
Dit biedt de mogelijkheid om te komen tot een trapsgewijze opbouw van functies,
waarbij de medewerker zich kan specialiseren in een bepaald taakveld.
II.2.2 Taakvelden en
bevoegdheden
Het vakteam Toezicht
openbare ruimte is belast met de verlening van vergunningen op grond van een
verscheidenheid aan verordeningen: Algemene Plaatselijke Verordening, Drank- en
Horecaverordening, Verordening openbaar gemeentewater, Reclameverordening
(gezamenlijk met BTM) en Marktverordening. De kosten van vergunningverlening
worden gedekt uit de legesopbrengsten.
De huidige werkzaamheden
van de buitenmedewerkers zijn onder te verdelen in projectmatig werken en
planmatig toezicht. Het planmatig toezicht bestaat uit surveillance, controle
betaald parkeren en verkeersovertredingen stilstaand verkeer en controle op de
naleving van enkele soorten vergunningen. Voor de controle op
verkeersvoorschriften zijn buitengewone opsporingsbevoegdheden nodig (zie
verder Hoofdstuk III). Voor het bestuursrechtelijk toezicht op de naleving van
vergunningen en eventuele voorschriften is voor sommige verordeningen nog
nadere besluiten nodig. Het College van B & W kan uiteraard, indien er
gronden voor zijn, altijd overgaan tot handhaving van deze voorschriften door
middel van een dwangsom of bestuursdwang. Het verdient aanbeveling dit aspect
voor de verschillende verordeningen nader uit te werken. Hierbij kan dan ook de
verhouding tot de strafrechtelijke handhaving aan de orde komen.
II.2.3 Werkplannen
De sturing van
Stadstoezicht is volgens de evaluatie van PWC bemoeilijkt door het ontbreken
van gedegen werkplannen en rapportages. In 1999 is een begin gemaakt om, naast
de gewone surveillance, meer planmatig te werken. De projecten hebben een
opzet, uitvoering en een evaluatiemoment.
Voor de huidige
werkzaamheden van de buitenmedewerkers wordt momenteel gewerkt aan een
kwaliteitsslag in de werkplannen. De invulling van projectmatig werken,
bijvoorbeeld in de wijken, zal hierbij nader uitgewerkt worden. Vooralsnog zijn
de (financiële) mogelijkheden hiervan beperkt.
II.2.4 Samenwerking
Intern
Vňňr de reorganisatie werd
in het project Stadstoezichthouders veel aandacht besteed aan de noodzakelijke
“teambuilding”. Om dit een kans te geven is de externe profilering, ook binnen
de gemeente, bewust op een laag pitje gezet.
Door de vorming van TOR is
de samenwerking rondom surveillance en controle in de openbare ruimte al
verbeterd. De medewerkers van het buitenteam kunnen nu gemakkelijker elkaars
ogen en oren zijn. Onregelmatigheden die in de openbare ruimte worden
gesignaleerd worden aan elkaar doorgegeven.
Politie
Een integrale aanpak in de
openbare ruimte kan niet zonder goede afspraken met de politie, zowel op
bestuurlijk als operationeel niveau. Als eerste stap is voor de handhaving van
parkeer- en verkeersvoorschriften onlangs in de driehoeksvergadering een
arrangement afgesproken. Zie hierover uitgebreid Hoofdstuk III.
II.2.5 Personeelsbeleid
De medewerkers van TOR
komen uit verschillende afdelingen met verschillende rechtsposities. Daarnaast
is de maatschappelijke roep om “handhaving” groot. Dit vergt een adequaat
personeelsbeleid. Uitgangspunten bij het te formuleren personeelsbeleid zijn:
· een trapsgewijze opbouw van
functies met een daarbij passend (modulair) ontwikkelings- en opleidingstraject
· een klein aantal I/D
functies bij TOR blijven gereserveerd voor additionele werkzaamheden
· de omzetting van een aantal
I/D functies in reguliere functies wordt bezien in relatie met de 130-150% I/D
regeling
II.2.6 Nadere uitwerking
Concluderend vragen de
volgende punten om een nadere uitwerking:
1.
een beschrijving van de taakvelden van de toezichthouders/controleurs
openbare ruimte inclusief een herkenbare functiebenaming
2.
in overleg met de politie onderzoek naar, en zo nodig toekennen dan wel
aanvragen van bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke toezichtsbevoegdheden
3.
de ontwikkeling van een daarbij passend personeelsbeleid met
inachtneming van de hierboven geformuleerde uitgangspunten
III TOEZICHT EN HANDHAVING
PARKEER- EN VERKEERSVOORSCHRIFTEN
III.1 Wettelijk en organisatorisch kader
III.1.1 Parkeervoorschriften
Het parkeergeld dat op de
diverse soorten parkeerplaatsen en -terreinen betaald moet worden is een
parkeerbelasting. De parkeercontroleurs van Toezicht openbare ruimte zijn
bevoegd tot het opleggen van een “boete” (inclusief kosten), wanneer iemand
zijn voertuig zonder te betalen of met te weinig betaling op een dergelijke
plaats neerzet. Aangezien het opleggen van een dergelijke boete strikt genomen
een lokale belastingheffing is, zijn politieambtenaren daartoe niet bevoegd.
III.1.2 Verkeersvoorschriften
Voorzover er bij een
verkeersovertreding geen letsel aan personen of schade aan goederen ontstaat,
is er sprake van een gedraging waar
de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften op van toepassing is.
In de wandeling worden deze gedragingen “Mulderfeiten” genoemd (naar het
Kamerlid dat eind jaren ’80 het initiatief tot deze wettelijke regeling heeft
genomen). In het vervolg van deze nota wordt kortheidshalve deze ingeburgerde
term gehanteerd.
De handhaving van
Mulderfeiten bestaat uit het opleggen van een administratieve sanctie (een
“Mulderbon”). Dit is een beschikking in de zin van de Algemene wet
bestuursrecht waartegen administratief beroep ingesteld kan worden bij de
Officier van Justitie. Zodra bij een verkeersovertreding echter letsel aan
personen of schade is ontstaan is er geen sprake meer van een Mulderfeit. De
politie maakt dan een proces-verbaal op en de overtreding wordt strafrechtelijk
afgehandeld.
III.1.3 Bevoegdheid tot
handhaving Mulderfeiten
De politie kan op grond van
haar algemene opsporingsbevoegdheid administratieve sancties voor Mulderfeiten
opleggen. De gemeentelijke parkeercontroleurs moeten hiervoor beschikken over
een buitengewone opsporingsbevoegdheid. Deze wordt op verzoek van de werkgever
door het Openbaar Ministerie (de Procureur-Generaal bij het Gerechtshof)
verleend. De Procureur Generaal toetst hierbij aan het noodzaakcriterium: is de
te verlenen opsporingsbevoegdheid noodzakelijk voor de functie čn is een beroep
op de reguliere politie bezwaarlijk, niet mogelijk of niet wenselijk.
Volgens de richtlijnen van
de Minister van Justitie wordt aan parkeercontroleurs de bevoegdheid om te “bekeuren”
voor Mulderfeiten door stilstaand verkeer
automatisch verleend. Ambtelijk overleg met het Ministerie van Justitie, dat de
aanvragen feitelijk behandeld, heeft uitgewezen dat ook de bevoegdheid met
betrekking tot rijdend verkeer kan
worden toegekend, wanneer er sprake is van een groot aaneengesloten
voetgangersgebied. Dit dient dan wel door de lokale handhavingspartners te
worden onderschreven en onderbouwd.
III.2 Handhavingsarrangement parkeer- en
verkeersvoorschriften
De huidige bevoegdheid van
parkeercontroleurs om te bekeuren voor Mulderfeiten door stilstaand verkeer
wordt alleen uitgeoefend als
ondersteuning aan de controle op betaling van parkeergelden. Zonder deze
bevoegdheid zou het kunnen voorkomen dat een auto die zonder of met te weinig
betaling in een parkeervak staat geparkeerd een naheffingsaanslag krijgt,
terwijl de auto die daarnaast op de stoep staat geparkeerd niet door dezelfde
langslopende parkeercontroleur een sanctie kan krijgen. Uit oogpunt van
geloofwaardigheid en efficiëntie is met de politie indertijd dan ook
afgesproken dat in het gereguleerde parkeergebied de Mulderbonnen voor
stilstaand verkeer door de gemeentelijke parkeercontroleurs worden opgelegd.
De uitbreiding van het
gereguleerde parkeergebied in de Binnenstad en “De Schil” is aanleiding geweest
de afspraken met politie en justitie te herzien. Dit heeft geresulteerd in een handhavingsarrangement parkeer- en
verkeersvoorschriften welke in de driehoeksvergadering (Burgemeester,
Officier van Justitie en Districtschef) onlangs is geaccordeerd. Het
handhavingsarrangement treft u als bijlage 2.
Dit arrangement bevat de
volgende overwegingen: zichtbare en eenduidige reactie op overtreding van
parkeer- en verkeersvoorschriften, de relatieve eenvoud van verkeersovertredingen
die in het voetgangersgebied kunnen plaatsvinden en de onwenselijkheid om in
hoofdzaak politieambtenaren met de handhaving van deze voorschriften te
belasten. Tevens geldt als overweging dat de handhaving door middel van
“Mulder-bonnen” ondersteunend is aan de handhaving van de parkeervoorschriften.
In het
handhavingsarrangement is met politie en justitie het volgende overeengekomen:
· In het voetgangersgebied
worden de administratieve sancties voor Mulderfeiten (door zowel rijdend als
stilstaand verkeer) primair opgelegd door de parkeercontroleurs.
Politieambtenaren zullen in voorkomende gevallen eveneens handhavend optreden.
· In de autoluwe zone worden
de administratieve sancties voor Mulderfeiten door stilstaand verkeer primair
opgelegd door parkeercontroleurs. Administratieve sancties voor Mulderfeiten
door rijdend verkeer worden door politie en parkeercontroleurs gelijkelijk
uitgeoefend.
· Onder meer in geval van
letsel en schade verleent de politie bijstand dan wel neemt zij de
handhaving/opsporing over.
· De oplegging van
administratieve sancties voor Mulderfeiten door rijdend verkeer door de
parkeercontroleurs geschiedt alleen voor een beperkt aantal feiten.
Wanneer
de extra bevoegdheden zijn toegekend en fase 1 van de herinrichting is
gerealiseerd, kan worden opgetreden tegen de volgende extra feiten:
· het rijden door fietsers
waar dat verboden is
· het rijden door
bromfietsers waar dat verboden is
· het tegen de richting in
rijden door auto’s, fietsen en bromfietsen
· het rijden door auto’s waar
dat, ook met ontheffing, verboden is
Om de
werktijden en roosters van de controleurs synchroon te laten lopen met de
veranderde reguleringstijden is het traject van medezeggenschap ingezet. Tot de
tijd dat dit is afgerond, bedraagt de inzet ongeveer drie uur per dagdeel. Op
piekdagdelen, zoals de donderdagse marktdagen, kan dit oplopen tot zes uur per
dagdeel. Op drie avonden in de week en op zaterdag overdag wordt er ook
gecontroleerd.
Zowel
kwantitatief als kwalitatief is dit een verbetering. Dit hangt samen met de
eerdere personele uitbreiding vanwege de uitbreiding van het gereguleerde
gebied en van de gereguleerde tijden.
IV VOORSTEL
·
kennis nemen van het Evaluatierapport Stadstoezicht
(bijlage 1, ter inzage)
· instemmen
met het "handhavingsarrangement parkeer- en verkeersvoorschriften
Binnenstad Delft" (bijlage 2) en het aanvragen van buitengewone
opsporingsbevoegdheden met betrekking tot rijdend verkeer
·
instemmen met een nadere uitwerking:
1. een
beschrijving van de taakvelden van de toezichthouders/controleurs openbare
ruimte inclusief een herkenbare functiebenaming
2. in overleg met de politie onderzoek naar, en zo nodig toekennen van
bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke toezichtsbevoegdheden
3. de ontwikkeling van een daarbij passend personeelsbeleid met inachtneming
van de geformuleerde uitgangspunten: een trapsgewijze opbouw van functies met
een daarbij passend (modulair) ontwikkelings- en opleidingstraject, de
reservering van een klein aantal I/D functies voor additionele werkzaamheden en
de omzetting van een aantal in reguliere functies wordt bezien in relatie met
de 130-150% regeling.
·
het evaluatierapport Stadstoezicht ter inzage
leggen voor de commissie Leefbaarheid.
· de
nota met bijlage 2 als onderlegger van het overgangsregime handhaving autoluwe
Binnenstad ter bespreking voorleggen aan de gecombineerde vergadering
CKE/Duurzaamheid/Leefbaarheid d.d. 29 mei 2001
15 mei 2001,
Toezicht Openbare Ruimte
E. Mulder
W.A. Cornax
[1] Het vakteam Toezicht Openbare Ruimte verricht thans (een deel van) de werkzaamheden van de voormalige onderdelen Parkeerbedrijf, Haven /Markt, Stadstoezicht, Openbare orde en veiligheid, Algemene zaken, Economische Zaken.
[2] Overtredingen in de zin van handelen of nalaten in strijd met een publiekrechtelijk voorschrift.