EVALUATIE EN TOEKOMST INTERNATIONAAL CENTRUM VOOR
INFORMATIE EN COMMUNICATIE TECHNOLOGIE (ICIT)
Ruim een jaar geleden is
besloten tot de ontwikkeling van het Internationale Centrum voor Informatie-en
communicatie Technologie (ICIT). Het ICIT is de Delfts-Rotterdamse invulling
van het landelijke Twinning-concept, dat in de vorige kabinetsperiode door
toenmalige minister van Economische Zaken, Hans Wijers opgezet met twee
hoofddoelen:
A. het versterken van de internationale kracht van de
Nederlandse ICT-sector;
B. het stimuleren van een actievere opstelling bij
particuliere investeerders bij het investeringen in de bedrijven van de “nieuwe
economie”.
Aan de door het Ministerie
van EZ opgerichte “Twinning BV ”hangen” de Twinning Fondsen en de Twinning
Centers als werkmaatschappijen.
De Twinning fondsen kunnen worden onderscheiden in het Seed Capital
Fund en het Growth Fund. Vanuit het eerste fonds investeert Twinning in
startende bedrijven tot een maximum van fl 1 miljoen (was tot voor kort fl 0,4
miljoen).
Als de start goed verloopt
kan Twinning vanuit het Growth Fund veel grotere bedragen investeren. De
aandelen van de fondsenorganisatie zijn voor 50% in handen van de Twinning BV
en de andere 50 % is verdeeld over meer dan tien particuliere investeringsmaatschappijen.
Het uiteindelijke doel is na verloop van tijd via een beursgang van het bedrijf
de geïnvesteerde middelen met winst terug te laten komen in de Twinning Fondsen
BV.
Twinning is dus vooral een
investeringsorganisatie en de toegevoegde waarde die Twinning biedt, bestaat
uit de netwerken die rond Twinning zijn georganiseerd en uit het directe
adviseren van bedrijven die gefinancierd worden door Twinning door de
regiomanagers van Twinning.
Verder biedt Twinning in Twinning Centers hoogwaardige
huisvesting met een bijbehorende ICT-infrastructuur. De gezamenlijke
huisvesting van de bedrijven moet de onderlinge contacten tussen de bedrijven
stimuleren.
Toen Delft indertijd door
Rotterdam werd benaderd met de vraag of er een samenwerking mogelijk was tussen
Rotterdam en Delft bij de ontwikkeling van een Twinning Center, sloot dit
naadloos aan bij de wens van Delft om het Twinning-concept op te zetten als een
netwerk van verschillende bedrijfsverzamelgebouwen in verschillende steden. Een
dergelijke samenwerking zou kansen bieden om de sterke kanten van de
verschillende steden te combineren. Met name de potentiële samenwerking van
bedrijfskundigen van de Erasmus en “techneuten” van de TUD zou een goed
perspectief voor kansrijke starters in de ICT kunnen bieden.
De punten die Delft en
Rotterdam hebben aangevuld op het Twinning-concept hebben ruwweg betrekking op
de volgende punten:
a.
De Twinning-bedrijven zijn gevestigd op meerdere
lokaties, omdat daarmee het concept breder in de regio te ontwikkelen is.
Achtergrond daarvan was het principe van de hub-constructie: een centraal
gebouw (de hub) met een verbinding (de “spokes”) naar een aantal gebouwen in de
regio, die samen een virtueel Twinning Center vormen. Een belangrijk voordeel
van deze aanpak is, dat verschillende steden een (deel van een) gebouw kunnen
inbrengen afhankelijk van de omvang van de ICT-markt.
b.
ICIT mikt niet uitsluitend op de meest geavanceerde
en internationaal georiënteerde
bedrijven, maar ook op bedrijven die niet direct tot het hoogste segment
(de “frontrunners”) behoren en op bedrijven die vooralsnog geen internationaal
blikveld hebben, worden waardevol geacht en zouden van de
Twinning-infrastructuur moeten kunnen profiteren.
c.
Het ICIT – concept heeft mede als doel te
functioneren als pied-à-terre voor de huisvesting van bijvoorbeeld Amerikaanse
bedrijven die een vestiging in Europa willen vestigen.
2. ICIT/Twinning in de
praktijk
Delft en Rotterdam
concludeerden bij de oprichting dat het al gecompliceerd genoeg is om vanuit
twee gemeenten de gekozen formule voor het ICIT met de “hub-constructie” in te
vullen en daarom zijn er in de afgelopen periode geen concrete acties
ondernomen om de uitbreiding van het ICIT-netwerk naar andere steden te onderzoeken.
De activiteiten hebben zich dus uitsluitend gericht op Rotterdam en Delft.
Om het aantal
ondernemingsplannen (de “dealflow”) te stimuleren en de markt van investeerders
daarbij te betrekken, zijn vanuit het Twinning Center regelmatig bijeenkomsten georganiseerd en is
geparticipeerd in door andere organisaties georganiseerde bijeenkomsten. In het
afgelopen jaar heeft ICIT een succesvolle bijeenkomst georganiseerd ter
gelegenheid van de opening van de Rotterdamse vestiging onder de titel (“Your
Company in One Day”). Het doel van deze bijeenkomst was de mogelijkheden en
belemmeringen in beeld te brengen bij het snel oprichten van een bedrijf,
waarbij het niet ging om een theoretische benadering, maar om het daadwerkelijk
oprichten van een bedrijf. De Delftse starter SiO2 (heeft inmiddels de naam
gewijzigd in Connectux) was daarbij het
op te richten en door Twinning te financieren bedrijf.
Verder heeft ICIT/Twinning
presentaties gegeven bij diverse netwerken, zoals “De Zevende Hemel” en “First
Tuesday”; dit zijn initiatieven die op verschillende plaatsen in Nederland
worden georganiseerd en waar mensen met commerciële ideeën mensen met
investeringskapitaal ontmoeten.
Na een voorspoedige start
van Twinning in Amsterdam is het aantal ingediende en, meer nog, het aantal
geaccepteerde, plannen in het afgelopen jaar drastisch gedaald. Dat houdt
ongetwijfeld mede verband met de sterke terugval in de IT-sector die eind 2000
is ingetreden opgericht. In Delft zijn drie Twinning bedrijven opgericht, in
Rotterdam twee en een in Den Haag. Ter vergelijking, in Eindhoven zijn in de
afgelopen anderhalf jaar drie Twinning bedrijven opgericht.
Daarnaast
zijn er bij Twinning wel veel plannen uit de regio Delft/Rotterdam ingediend
(ruim 100 ), maar deze plannen waren niet van voldoende niveau voor
financiering door Twinning. De regiodirecteur concludeerde hieruit dat
ICIT/TWINNING ook een functie zou moeten vervullen in het voortraject. Dit
resulteerde in Rotterdam in betrokkenheid bij de oprichting van een
starterscorner. Deze grotere aandacht voor het voortraject werd onderschreven
door de landelijke Twinning organisatie, waarmee de sterke verwevenheid blijkt
van de activiteiten ICIT/Twinning.
Het ondernemingsplan voor de
Delfts/Rotterdamse variant van Twinning en de contractuele overeenkomst was nog
gebaseerd op het voortvarende beeld in het eerste jaar van het bestaan van de
Twinning organisatie, waarbij gesproken werd over 30 tot 40 participaties per
jaar. Zoals hierboven al is aangegeven vindt op grond van deze ontwikkelingen
een heroverweging van de gemaakt afspraken plaats.
Het ministerie van
Economische Zaken wil het aandelenpakket Twinning op korte termijn verkopen.
Hoewel het ministerie daarbij zoveel mogelijk de bestaande structuur
gehandhaafd wil zien, kan ook dit een reden zijn voor heroverweging van de
relatie.
3. EVALUATIE VAN DE WERKWIJZE
Op basis van het
bovenstaande is in Delft en Rotterdam een aantal activiteiten uitgevoerd en
zijn ook bedrijven door Twinning gefinancierd. Bij de evaluatie wordt aandacht
besteed aan de volgende elementen: de organisatie van ICIT in relatie tot
Twinning, het internationale karakter, de betrokkenheid van universiteiten en
hogescholen, de huisvesting en de ict community. Per element wordt een
evaluatie gegeven en een voorstel voor de toekomstige ontwikkeling.
3.1 De organisatie van het ICIT in relatie tot
Twinning
Als rechtsvorm voor het ICIT
is gekozen voor de stichting. Voor het bestuur zijn beschikbaar: een lid van
(of namens) zowel het College van Bestuur van de Erasmus als de TUD, de
verantwoordelijke wethouders van
Rotterdam en Delft en een onafhankelijk voorzitter uit het bedrijfsleven. Het
was de bedoeling dat dit bestuur nog twee kandidaten uit het bedrijfsleven zou
voordragen. Het bestuur is, in januari
2001 een maal bijeengekomen en de feitelijke oprichting van de stichting moet
nog plaats vinden.
Vooruitlopende op de
feitelijke oprichting van de stichting, hebben Delft en Rotterdam medio 2000
een driejarig contract met Twinning afgesloten over de te leveren diensten en
de daar tegenover staande vergoeding. Op basis van het contract komen de binnen
Twinning ontwikkelde expertise en de bestaande netwerken beschikbaar voor de
regio, onder andere via de aan te stellen regiodirecteur. De directeur is, met
betrokkenheid van Delft en Rotterdam, aangesteld en aangestuurd door Twinning.
De opzet was dat deze
directeur zowel de directeur van het ICIT zou zijn (dus met de bredere functie)
als de binnen Twinning noodzakelijke regiodirecteur. In de praktijk heeft dit
onderscheid geleid tot misverstanden tussen Twinning, de twee gemeenten en de
directeur. Na vertrek van de directeur (mei 2001) is deze functie vanuit
Twinning in twee delen verdeeld: de regiodirecteur en meer op ICIT gerichte
persoon. Beide steden betalen voor die diensten samen een bijdrage van f
590.000 (excl. btw) per jaar en een vast bedrag per Twinning-deelname in een
bedrijf.
Delft-Rotterdam zijn met Twinning overeengekomen, dat wanneer de
gerealiseerde waardestijging van de Twinning-portefeuille over vijf jaar boven
een voor deze branche gemiddeld niveau ligt, de aan Twinning betaalde kosten
worden terugbetaald aan beide steden. De bovengenoemde waardestijging is in het
eerste jaar van ICIT bij lange na niet gehaald. De sterk bij de raming
achterblijvende omvang van de investeringsportefeuille hebben er toe geleid dat
er een open gesprek heeft plaats gevonden van Delft en Rotterdam met Twinning.
Daarbij is van de zijde van Twinning aangegeven dat er alle begrip is voor de
wens om het contract opnieuw te bezien tegen de achtergrond van de feitelijke
ontwikkelingen.
De kerncompetentie van
het ICIT is te functioneren als een goed georganiseerde entree (“portal”) voor
startende ondernemers in de midden en hogere segmenten van de ICT-markt. Deze entree moet toegang geven, naar zowel de
financiële wereld als de ondersteuning op het terrein van management, marketing
en huisvesting.
Omdat ICIT zich niet alleen
richt op financiering van bedrijven door Twinning, kunnen startende ondernemers
ook geleid worden naar andere fondsen, zoals het Zuid-Hollands Investerings
Fonds (ZIF) en het Ondernemings Fonds Rotterdam (OFR).
Concluderend kan worden
gesteld dat voortzetting van het huidige contract tegen de vastgesteld
vergoeding niet reëel is, gegeven het lage aantal bedrijven dat door Twinning
wordt bediend. Daarbij moet overigens de kanttekening worden gemaakt dat de
Delfts-Rotterdamse regio in absolute termen laag scoort, maar relatief na
Amsterdam de best scorende regio is.
3.2. Toekomstige
samenwerking met Twinning
Voor de toekomstige
samenwerking blijven er twee varianten over: ofwel met Twinning overleggen over
het volledig beëindigen van de samenwerking tussen beide partijen en een sterk
gereduceerde vorm van samenwerking, waarbij een vergoeding wordt betaald voor
een aantal specifiek omschreven taken – eventueel nog te splitsen in een
beperkte vaste bijdrage en een vergoeding per bedrijf.
Volledig stoppen betekent
een abrupte, maar duidelijke breuk met het verleden. Deze breuk zou in
belangrijke mate gebaseerd zijn op het beperkte aantal financieringen. Omdat
niet te overzien is of deze markt in de komende tijd weer aantrekt, kan er ook
beargumenteerd worden dat het aan te bevelen is een directe ingang naar
Twinning in de Delfts-Rotterdamse regio te handhaven en daarvoor een beperkte
vergoeding te betalen, die voor een deel resultaat gekoppeld zal zijn.
Voorgesteld wordt de
samenwerking weliswaar voort te zetten, maar te kiezen voor een lichte
invulling van de activiteiten. Deze lichte invulling betekent dat Twinning de
volgende diensten levert in de regio Delft- Rotterdam:
a.
centerscreening/inloopgesprekken (0,1 FTE)
b. ondersteunen en monitoren
van Twinning Bedrijven (0,2 FTE)
Deze activiteiten, uit te
voeren door de regiodirecteur, worden ondersteund door een officemanager.
Daarnaast heeft Twinning een verplichting in de richting van de
businesspartners een vergoeding te betalen als tegenprestatie voor de lagere
tarieven die deze partners berekenen aan Twinning bedrijven.
In verband met de grote onzekerheid op deze markt –
naar verwachting zullen er in 2001 voor heel Nederland slechts 3 participaties
plaats vinden – willen Delft/Rotterdam en Twinning een overeenkomst aangaan tot
1 juli 2002, waarna opnieuw bezien wordt of de samenwerking wordt voorgezet en
zo ja op welke wijze.
Hieronder volgt een bijgestelde raming van de
verwachte investeringen in zowel door Twinning als door anderen gefinancierde
bedrijven in de komende periode.
GEREALISEERD EN GEPLAND AANTAL ICIT/TWINNING
BEDRIJVEN
2000 2001 2002 2003 2004 totaal
ICIT
1 3 4 5 13
Twinning 3 1 2 2 8
Totaal 3 2 5 6 5
21
3.3 Huisvesting starters
In het ondernemingsplan wordt er van uitgegaan dat
diverse gebouwen huisvesting zouden bieden aan bedrijven. Er zou een centrale
vestiging in Delft worden geopend en verder zouden de bedrijfsverzamelgebouwen
Radex en BTC dienst doen als huisvesting van Twinning-bedrijven. Vooruitlopend
op de realisatie van de centrale vestiging heeft de directeur Twinning
werkruimte gehuurd in het BTC in Delft.
Al bij aanvang van ICIT/Twinning heeft Rotterdam aangegeven een
dergelijke incubator faciliteit te willen realiseren in het te ontwikkelen ICT
kwartier op de Loydspier in Delfshaven. Dit zou de locatie zijn, die virtueel
verbonden zou worden met de centrale vestiging van Twinning in Delft. In
afwachting van de ontwikkelingen op de Loydspier heeft de regiodirecteur
ICIT/Twinning ervoor gekozen in het WTC gebouw in Rotterdam een ICIT/Twinning
locatie te ontwikkelen, waar een broedplek voor startende ICT bedrijven in
combinatie met een starterscorner voor studenten/net afgestudeerden van de HBO
instellingen en de universiteit. Daarbij wordt invulling gegeven aan de wens van ICIT/Twinning meer
aandacht te schenken in het voortraject, zoals het ondersteunen van plannen
naar kwalitatief goede plannen.
In de praktijk bleken bedrijven die via Twinning
worden gefinancierd meestal al gehuisvest te zijn, omdat het bijna nooit echte
starters zijn. Het aantal bedrijven dat wordt opgezet door (afgestudeerde)
studenten is veel lager dan aanvankelijk werd gedacht.
De TUD had zich bereid
verklaard het pand Oude Delft 75 (OD75) te restaureren en tegen een
aantrekkelijke huur beschikbaar te stellen als centrale vestiging (de “hub”)
van het ICIT. Als gevolg van te hoge investerings- en exploitatiekosten van dit
monument heeft de TUD inmiddels besloten het pand Oude Delft 75 niet langer
voor de beoogde doelen te ontwikkelen. In de plaats daarvan wordt nu uitgegaan
van de ontwikkeling van het Meisjeshuis tot een “Delfts Kennisstad Meeting
Point”. Daarin zal, naast de huisvesting van het centrale kantoor van ICIT, ook
de mogelijkheid worden onderzocht om huisvestingsmogelijkheid
voor kleinschalige start-ups te realiseren, zoals dat aanvankelijk was gepland
op de bovenste verdieping van Oude Delft 75. Onder die start-ups worden ook de
buitenlandse bedrijven die een pied-à-terre functie voor de oriëntatie op de
Europese markt zoeken. We zullen de TU Delft verzoeken aan de ontwikkeling van
een ICIT functie in het Meisjeshuis materiële ondersteuning te geven in plaats
van de toegezegde bijdrage aan de ontwikkeling van OD75.
3.3 Betrokkenheid universiteiten en hogescholen
In de voorbereidingsfase van
het ICIT had Delft contact gezocht met het universitaire (TUD) en hogere
beroepsonderwijs (Haagse Hogeschool en TH Rijswijk). Ook in Rotterdam, onder
andere via de ontwikkeling van het ondernemingsplan, is het onderwijsveld (de
EUR en de hogescholen) ook bij de ontwikkeling van het concept betrokken.
De TU Delft heeft aangegeven
de binnen de TU ontwikkelde kennis binnen het cluster ICT-Delft[1]
in te willen brengen in het ICIT. Dat zou impliceren de begeleiding van
bedrijven via mentoren, het beschikbaar stellen van faciliteiten en het
ontwikkelen van specifieke cursussen en
trainingen mogelijk zijn. In beide gevallen zijn in het afgelopen jaar
geen structurele vormen van samenwerking geformuleerd.
Een van de specifieke
waarden van de samenwerking tussen Rotterdam en Delft is de potentieel
combinatie van de technologische en de bedrijfskundige kennis van beide
kennisinstellingen.
In het komende jaar zal
gericht worden geïnvesteerd in het productief maken van deze potentiële
sterkte. Enerzijds zal een inventarisatie worden gemaakt van bestaande
samenwerkingsvormen die aansluiten bij deze benadering. Daarnaast zal in
aanvulling op bestaande initiatieven voor het stimuleren van het opzetten van
een eigen bedrijf worden gezocht naar mogelijkheden voor schaalvergroting.
3.4 ICT-Community
Het ICIT/Twinning richt zich
bewust op het midden (ICIT) en hogere (Twinning) deel van het ICT-marktsegment
om Nederland internationaal sterker te positioneren. Om dit “topsegment” ook in
te bedden in de brede ICT-markt in de regio zouden plannen worden ontwikkeld
voor het creëren van een ICT-Community. Deze Community zou zowel functioneren als een ontmoetingsplaats voor
IT-ondernemers uit de regio en als een laagdrempelige toegang voor dienstverleners,
die deze ondernemers kunnen helpen groeien.
In Rotterdam is I-Portal als lokaal ICT-netwerk opgericht,
waarin ook enkele Delftse bedrijven participeren. In Delft heeft een
netwerkorganisatie bestaan (Softwaregion/Hitec), maar deze is opgeheven.
Voor het overige is in het
eerste jaar vooral gebruik gemaakt van de organisatiecapaciteit van andere
netwerken, zoals de NEBIB met de “Zevende Hemel” en het First Tuesday netwerk,
om ICT-ondernemers uit Delft bijeen te brengen.
Deze organisaties hebben ook
bijeenkomsten in Rotterdam georganiseerd, specifiek gericht op het bijeen
brengen van mensen met plannen en financiers. De doelgroep van deze
bijeenkomsten was weliswaar breder dan ICT-bedrijven, maar zij maakten toch een
belangrijk deel uit van de bezoekers.
De netwerkactiviteiten zijn sterk lokaal bepaald. Succesvolle
netwerken onderhouden zichzelf. Netwerken organiseren als doel heeft maar een
beperkt nut. Tegen deze achtergrond wordt de oprichting van een of meer
netwerken niet als een doel van ICIT gezien, maar zal het veel meer verbonden
moeten worden aan concrete activiteiten en inhoudelijke thema’s. ICIT zal zich
voorts aansluiten bij reeds bestaande netwerken.
Dat wil niet zeggen dat
netwerken geen nuttige functie hebben. Integendeel, voor de participerende
ondernemers levert het kennis of omzet op en voor de regio draagt het bij aan
de versterking van de binding van de ondernemers aan hun regio.
Binnen de beide gemeenten
zal het bestaande beleid ten aanzien van de ondersteuning en stimulering van
netwerken worden voortgezet. ICIT erkent ook het belang van netwerken en gaat
er vanuit dat uit geslaagde initiatieven op het punt van bijvoorbeeld de
samenwerking tussen (ex)studenten in Delft en Rotterdam tot nieuwe netwerken
zal leiden.
3.5 Financiering
Op basis van het
ondernemingsplan van Ernst & Young was berekend dat voor de activiteiten
van Twinning/ICIT in totaal een bedrag van ruim f 7 miljoen benodigd zou zijn,
bestaande uit vaste kosten en variabele kosten, gerelateerd aan het aantal door
Twinning goedgekeurde plannen. Rotterdam en Delft zijn overeen gekomen dat de
vaste kosten op 50-50 basis worden verdeeld en dat de variabele kosten ten
laste komen van de gemeente waar ze worden gemaakt. Wanneer wordt besloten tot
het inkrimpen dan wel beëindigen van de relatie met Twinning, kunnen de
beschikbare middelen op een andere wijze worden ingezet. Meer gericht op de in
deze evaluatie beschreven toekomstige activiteiten. Beide steden bepalen op
korte termijn welke middelen beschikbaar worden gesteld voor de uitvoering van
de activiteiten van ICIT. Daarbij is uitgangspunt dat ICIT een kleinschalige
organisatie is, met zo min mogelijk eigen personeel en meer gericht op het
coördineren en initiëren van activiteiten, waarvoor ter zake kundige expertise
wordt ingehuurd.
In de eerste opzet waren de
kosten voor Delft geraamd op fl 3,1 miljoen voor een periode van vijf jaar. Als
resultaat van de activiteiten zouden in een periode van vijf jaar in totaal 75
bedrijven worden opgericht, waarvan 35 gefinancierd door Twinning.
De dekking van de daaraan
verbonden kosten zou plaats vinden via de EZH-gelden (fl 0,85 miljoen), het
ISV-budget (hoofdstuk bedrijfsverzamelgebouwen (fl 0,6 miljoen), de Reserve
Algemene Economische Structuur (fl 0,7 miljoen). Daarnaast zouden er bijdragen
worden gevraagd van de Kamer van Koophandel Haaglanden en de provincie Zuid
Holland. De KvK heeft de aanvraag om een bijdrage afgewezen, omdat de opzet
teveel een Rotterdams-Delftse en nog te weinig een regionale component heeft.
Het thans beschikbare bedrag van fl 2,15 miljoen is toereikend voor de
activiteiten van het ICIT in de komende drie jaar.
Samenvatting en voorstellen
In de loop van het eerste
jaar van het ICIT is gebleken, dat de neerwaartse trend in het vertrouwen in de
ICT-sector bij investeerders ook gevolgen heeft gehad voor het ICIT/Twinning
initiatief. Het aantal opgerichte bedrijven is sterk achtergebleven bij de
eerder geformuleerde verwachting. Op grond daarvan is de raming voor de gehele
periode 2000 - 2004 bijgesteld van 75 naar 21 op te richten nieuwe
ICT-bedrijven. Tegen de achtergrond van het teruglopende aantal door Twinning
te financieren bedrijven (van 35 naar 8) is met Twinning overleg gevoerd over
het herzien van de in 2000 afgesloten overeenkomst.
De nadruk zal in de komende
tijd sterker dan in het afgelopen jaar worden gelegd op het ontwikkelen van
lokale netwerken van ICT-bedrijven en op concrete samenwerkingsprojecten tussen
het hoger/universitair onderwijs in Rotterdam en Delft en de regio. Dit met als
doel zowel het aantal door Twinning als door andere organisaties te financieren
bedrijven te verhogen.
In plaats van het pand Oude
Delft 75 zal, indien dit pand daadwerkelijk beschikbaar komt, de mogelijkheid
worden onderzocht om het Meisjeshuis als centrale vestiging van het ICIT te
gebruiken.
Samenvattend wordt in deze
evaluatie van het ICIT voorgesteld:
Delft/Rotterdam sept2001
[1] ICT Delft is een samenwerkingsverband van vier instituten DITSE (IT en dienstverlening ), TIES (embedded systems), IRCTR (telecommunicatie en radar) en DIMES (micro-electronica)