Geacht College,

 

Het museum Paul Tetar van Elven ontvangt sinds vele jaren een structurele subsidie op jaarbasis van in 2001 ƒ 3.877,= (€ 1.759,31). Het bestuur heeft in zijn subsidieaanvraag voor het Jaarprogramma Maatschappelijke Activiteiten voor het jaar 2001 een aanvullende subsidievraag ingediend ter grootte van ƒ 35.000,= tot ƒ 55.000,=.

 

De aanvullende subsidievraag valt uiteen in vier categorieën.

Er wordt gevraagd om een structurele ophoging van de subsidie teneinde alle museale activiteiten te kunnen professionaliseren. Tot op heden worden alle activiteiten gedaan door vrijwilligers. Genoemd worden de conservering, de voorbereiding van tentoonstellingen en educatie.

Het museum wil een educatieproject starten om daarmee voor jonge museumbezoekers (uit Delft, bovenbouw basisschool) een aantrekkelijk museum te kunnen zijn.

Om te kunnen voldoen aan de grotere vraag naar begeleiding voor educatie en documentatie, vooral vanuit het middelbaar onderwijs is professionalisering noodzakelijk. Hiervoor zijn deelprojecten ingediend waarvoor subsidies van respectievelijk ƒ 7.500,= en ƒ 3.000,= worden gevraagd.

 

Wat heeft museum Paul Tetar van Elven de stad Delft, haar inwoners  en haar toeristen, te bieden?

Het museum Paul Tetar van Elven beschikt over een unieke collectie, bijeengebracht in het woonhuis van de 19-de eeuwse kunstenaar Paul Tetar van Elven, kunstenaar en hoogleraar tekenen aan de Polytechnische School, met het interieur in vrijwel authentieke staat, zijn uitgebreide collectie schilderijen, tekeningen, porselein en aardewerk, boeken, kostuums en andere kostbare voorwerpen. Dit alles geeft bovendien inzicht in het lokale leven van het 19-de eeuwse Delft, waarin het ontstaan van de Polytechnische School (de latere TU).

 


Waarom aan Museum Paul Tetar van Elven een incidentele subsidie voor de jaren 2001 en 2002?

 

1.      Toeristische versterking
a. Met dit museum heeft Delft een uniek museum in de binnenstad, dat een uitstekend doel kan zijn voor de verhoging van het dagtoerisme.
b. Het museum is er al. Met inzet van relatief weinig middelen wordt dit doel, toeristische versterking, bereikt.
c. Het museum is inmiddels door de klimatologische aanpassingen in 2000 geschikter voor een hoger aantal bezoekers tegelijkertijd en langere openstelling gedurende andere seizoenen dan de zomer.
d.
Om deze ambitie met beperkte middelen te kunnen invullen, kan voor de toekomst worden gedacht aan een drie-sporen beleid:
- Ontwikkelen van de 'must see' attractie.

-
Versterken van het huidige aanbod.
- Combineren en regisseren.


2.      Museumstatus
Paul Tetar van Elven heeft in 2001 officieel de Nederlandse museumstatus gekregen. Museumregistratie is een instrument om de kwaliteit van musea zichtbaar te maken, te bewaken en te verbeteren. Deze erkenning wordt gegeven door de Nederlandse Museumvereniging (zie bijlage).

3.      Goodwill.
Paul Tetar van Elven is als museum ontstaan uit particulier initiatief. Het heeft zich een plaats verworven onder de Delftse attracties voor toerisme. Ondersteuning impliceert dat de vrijwilligers hun inzet zien beloond in gemeentelijke erkenning van hun activiteiten. Dit houdt deze belangrijke groep gemotiveerd hun werkzaamheden hiervoor te continueren. Zie ook 10.

4.      Looproute Delft centrum naar Aardewerkcentrum
Paul Tetar van Elven ligt aan één van de belangrijkste looproutes van het centrum van Delft naar het te ontwikkelen Aardewerkcentrum.

5.      De collectie van Paul Tetar van Elven vult de cultuurhistorische collectie van het overige aanbod in Delft uitstekend aan. Het geeft een beeld van drie eeuwen (burgerlijke) woon- en leefcultuur. In de collectie zijn elementen uit alle cultuurperiodes aanwezig met een hoofdaccent op de 19-de eeuw.

6.      De aardewerkcollectie van Paul Tetar van Elven is aanvullend op die van het gemeentelijk bezit en de collectie die te zijner tijd bijeen wordt gebracht in het Aardewerkcentrum.

7.      Verdere ontwikkeling van de functie van Paul Tetar van Elven kan een belangrijke impuls geven tot samenwerking met de Technische Universiteit Delft, het Techniek Museum Delft, het (te ontwikkelen) Aardewerkcentrum en de Gemeente Musea.

8.      Educatieve functie
In het kader van de Culturele en Kunstzinnige Vorming in het middelbaar en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs is professionele ondersteuning voor de scholengemeenschappen en individuele leerlingen ook in Paul Tetar van Elven zeer noodzakelijk.

9.      Referentiebibliotheek.
Het documentatiecentrum wordt uitgebreid tot een kleine referentiebibliotheek, hetgeen noodzakelijk is om optimaal aan de educatieve functie te kunnen voldoen. Doelgroep hiervoor is ook de sterk groeiende groep studerenden in vrije tijd (senioren).

10.  Garantie op continuïteit.
Inzet van incidentele subsidie is in indirecte zin noodzakelijk om de garantie te hebben dat Paul Tetar van Elven beter kan functioneren op de huidige basis en zich kan voorbereiden op groei in de komende jaren. Om dit ook na 2002 mogelijk te maken wordt een dossier aangelegd om grond te geven om in het kader van de Zomernota 2003-2006 voorstellen tot verhoging van de structurele subsidie vanaf 2003 voor te bereiden.

Aan u wordt voorgesteld:

1.      In de jaarschijven 2001 en 2002 een incidentele aanvulling te geven op de subsidie van museum Paul Tetar van Elven van ƒ 15.000,= (€ 6.806,70) per jaarschijf. De subsidie is bedoeld voor het opstarten van projecten binnen de kaders van educatie en ondersteuning voor de culturele en kunstzinnige vorming en voor aanschaf van media voor de referentiebibliotheek.

2.      De incidentele subsidie voor 2001 en 2002 te dekken voor 50% uit het Fonds culturele activiteiten (reserve cultuur 80169) en 50% uit het Toerismefonds, onderdeel productontwikkeling (80012).

3.      Deze nota ter kennisname te sturen aan de leden van de raadscommissie CKE en de bijgevoegde beschikking te verzenden.

Hoogachtend,

Vakteam Cultuur, kennis en economie,

 

 

Ellen de Vries                           Hans Speetjens


Bijlage: Museumregistratie (tekst van Internet)

 

Opzet en Doelstellingen

De Nederlandse Museumvereniging (NMV) en de Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten (LCM) hebben in 1997 de museumregistratie in Nederland geïntroduceerd. Gezamenlijk hebben zij een aantal basiseisen opgesteld waaraan elk museum, groot of klein, kan voldoen. Het beheer van het Museumregister is door NMV en LCM ondergebracht bij de voor dit doel opgerichte Stichting Het Nederlands Museumregister. De basiseisen en de gang van zaken zijn vastgelegd in het Reglement museumregistratie. Het Museumregister is een permanent onderdeel van het Nederlandse museumbestel.

Het doel van de museumregistratie is het zichtbaar maken, bewaken en verbeteren van de kwaliteit van de Nederlandse musea, en daarmee het verantwoord beheer van het culturele erfgoed. Musea die op of boven de minimumstandaard functioneren, vervullen hun museale taak naar behoren en worden opgenomen in het Museumregister. Zij ontvangen het Certificaat Geregistreerd Museum. Musea die niet voldoen aan de standaard, maar wel de intentie uitspreken en aannemelijk maken deze binnen drie jaar door te voeren, worden voorlopig geregistreerd. Het museumregister is niet bedoeld om een tweedeling aan te brengen in museumland. De stichting streeft ernaar minimaal 75% van de Nederlandse musea te registreren.

Aanmelding voor opname in het Museumregister is alleen mogelijk op uitnodiging van de provinciaal museumconsulent. Naar verwachting zullen in 2002 alle musea in Nederland in de gelegenheid zijn gesteld deel te nemen aan de registratie. Maar daarmee is het project niet afgerond. Het Museumregister moet worden beheerd: geregistreerde musea dienen wijzigingen in de situatie zoals die was ten tijde van de registratie te melden, en zullen na minstens vijf jaar worden uitgenodigd hun registratie te vernieuwen. Musea die nog niet zijn opgenomen in het register, zullen daartoe periodiek in de gelegenheid worden gesteld.

De provinciaal museumconsulenten besteden veel tijd aan het voorlichten en begeleiden van de musea in hun provincie, omgerekend ongeveer twee dagen per museum. De provinciale overheden staan positief ten opzichte van de museumregistratie. Zij zien het als een goed instrument om de kwaliteit van de musea in hun provincie te toetsen en gericht te werken aan de verbetering daarvan. De provinciaal museumconsulenten krijgen daarom (tijdelijk) de beschikking over extra financiële middelen voor de museumregistratie, om een projectmedewerker aan te stellen en/of begeleidingsprojecten te starten.

Het Nederlands Museumregister is geïnspireerd op het Registration Scheme van de Museums and Galleries Commission in Engeland. Daar begon de museumregistratie in 1988 en is de eerste registratieronde inmiddels voltooid. De kwaliteit van de museumorganisatie en het collectiebeheer is in vele gevallen aantoonbaar verbeterd. Nederland en Engeland maken gebruik van hetzelfde beeldmerk, dat inmiddels voor heel Europa wettelijk is gedeponeerd.