Stuk 104 I
01/012331 Delft,
15 mei 2001.
Onderwerp: rollenscheiding
binnen het gemeentelijk
onroerend goed en het principe van
kostendekkende verhuur.
Aan de
gemeenteraad
Geachte
dames en heren,
Per 1 maart
2000 is, met uitzondering van de onderwijsgebouwen, besloten om de
belangenbehartiging van de gemeente Delft als eigenaar en huurder van onroerend
goed centraal neer te leggen bij het vakteam Grond.
Het bezit
van onroerend goed is géén doel op zich. Mede met de inzet van dit onroerend
goed tracht de gemeente Delft voorwaarden te scheppen om gewenste
maatschappelijke ontwikkelingen tot stand te brengen. Dit maakt meteen al
duidelijk dat er meerdere partijen bij de inzet van het onroerend goed
betrokken zijn. In directe zin zijn de volgende rollen te onderscheiden:
·
Gebruikersrol. De gebruiker is degene die het
onroerend goed feitelijk, onder overeengekomen voorwaarden en bepalingen,
gebruikt. Dit kan bijvoorbeeld het Vakteam Huisvesting, Services en Middelen
zijn als het gaat om de gemeentelijke dienstgebouwen, een sociaal-culturele instelling, of een andere
externe niet gemeentelijke (rechts)persoon.
·
Beheerdersrol. De (technisch) beheerder, zijnde
het vakteam BOZ, zorgt voor het
planmatig bouwkundig- en installatietechnisch beheren en doen onderhouden van
alle onroerende zaken in gemeentelijk eigendom.
·
Eigenaarsrol. Eigenaar is de gemeente Delft.
Namens B&W behartigt het taakveld OGM (=Onroerend Goed Management) van het
vakteam Grond, de eigenaarbelangen.
Naast deze
3 genoemde rollen hebben we ook, en zeker niet in het minst, te maken met de
diverse beleidstaakvelden. Juist deze taakvelden zijn primair
verantwoordelijk voor het voorbereiden en uitvoeren van het inhoudelijk beleid
waarbij de inzet van onroerend goed, naast de inzet van bijvoorbeeld het
subsidie-instrument en professionele
ondersteuning, een belangrijk beleidsinstrument kan zijn voor het
verwezenlijken van de gestelde beleidsdoelen.
Binnen de
gemeente dient een zuivere rollenscheiding gemaakt te worden tussen de
publiekrechtelijke taak (de beleidstaakvelden) en de privaatrechtelijke taak
(als eigenaar van het onroerend goed).
Om deze
rollen helder te scheiden dient bij het verhuren van het onroerend goed (aan
derden) de huurprijs minimaal gelijk te zijn aan de eigenaarlasten.
Onder
voorbehoud van gunstig advies van de gecombineerde commissie Duurzaamheid/
Cultuur, Kennis & Economie stellen wij u voor:
1.
Akkoord
te gaan met het principe van een zuivere rollenscheiding tussen de gemeente
Delft in haar rol van overheid en eigenaar van onroerend goed;
2.
Akkoord
te gaan met het uitgangspunt om het gemeentelijk onroerend goed minimaal tegen
de hoogte van de eigenaarlasten te verhuren (kostendekkende huurprijs);
3.
De
kostendekkende huurprijs van atelierruimte in de drie verzamelgebouwen bij
aanvang (prijspeil 1-1-2001) vast te stellen op ƒ 78,= per m² bruto vloeroppervlak per jaar (is ƒ 115,=
per m² per jaar op basis van het netto vloeroppervlak);
4.
De
besluitvorming omtrent een overgangs-/subsidieregeling voor ateliers plaats te
laten vinden aan de hand van de nota “Atelierbeleid 2002”;
5.
Voor
de overgangs-/subsidieregeling voor de overige huurders in de 3 genoemde
atelierpanden in de komende zomernota 2002-2005 de volgende structurele bedragen
voor nieuw beleid te reserveren (definitieve besluitvorming in september 2001):
·
Beleidsterrein
Cultuur:
Voor het theaterbeleid (in relatie tot de amateurkunst) ƒ 12.000,= (t.b.v.
Stichting Delfts Toneelgezelschap; prijspeil 1-1-2001),
·
Beleidsterrein
Welzijn:
De hogere huurprijs voor de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO) kan
gesubsidieerd worden uit de huidige huuropbrengst in het kader van het
migrantenbeleid.
6.
De
kostendekkende huurprijs voor de overige beleidsgebouwen separaat per gebouw of
cluster van beleidsgebouwen vast te stellen;
7.
Akkoord
te gaan met de voorgestelde procedure met betrekking tot de aan te passen
huurovereenkomsten, de aanvangsdatum en de omgang met de overige huurders in de
drie bedrijfsverzamelgebouwen.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
H.M.C.M. van Oorschot ,
burgemeester
N. Roos ,
secretaris.
Stuk 104 II
01/012331
De raad der gemeente Delft,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
van 15 mei 2001;
gelet op het advies van de gecombineerde commissie
Cultuur, Kennis en Economie en Duurzaamheid van 29 mei 2001;
b e s l u i t :
1
Akkoord
te gaan met het principe van een zuivere rollenscheiding tussen de gemeente
Delft in haar rol van overheid en eigenaar van onroerend goed;
2
Akkoord
te gaan met het uitgangspunt om het gemeentelijk onroerend goed minimaal tegen
de hoogte van de eigenaarlasten te verhuren (kostendekkende huurprijs);
3
De
kostendekkende huurprijs van atelierruimte in de drie verzamelgebouwen bij
aanvang (prijspeil 1-1-2001) vast te stellen op ƒ 78,= per m² bruto vloeroppervlak per jaar (is ƒ 115,=
per m² per jaar op basis van het netto vloeroppervlak);
4
De
besluitvorming omtrent een overgangs-/subsidieregeling voor ateliers plaats te
laten vinden aan de hand van de nota “Atelierbeleid 2002”;
5
Voor
de overgangs-/subsidieregeling voor de overige huurders in de 3 genoemde
atelierpanden in de komende zomernota 2002-2005 de volgende structurele
bedragen voor nieuw beleid te reserveren (definitieve besluitvorming in september
2001):
·
Beleidsterrein
Cultuur:
Voor het theaterbeleid (in relatie tot de amateurkunst) ƒ 12.000,= (t.b.v.
Stichting Delfts Toneelgezelschap; prijspeil 1-1-2001),
·
Beleidsterrein
Welzijn:
De hogere huurprijs voor de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO) kan
gesubsidieerd worden uit de huidige huuropbrengst in het kader van het
migrantenbeleid.
6
De
kostendekkende huurprijs voor de overige beleidsgebouwen separaat per gebouw of
cluster van beleidsgebouwen vast te stellen;
7
Akkoord
te gaan met de voorgestelde procedure met betrekking tot de aan te passen
huurovereenkomsten, de aanvangsdatum en de omgang met de overige huurders in de
drie bedrijfsverzamelgebouwen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van
31 mei 2001.
,
burgemeester
,
secretaris.