Stuk 139 I

01/018281                                                                                           Delft, 28 augustus 2001.

 

Onderwerp: Verordening AdviesCommissie Beeldende Kunst.

 

Aan de gemeenteraad,

 

Geachte dames en heren,

 

Ten gevolge van veranderd beleid, zoals in februari 2001 vastgesteld in de nota: beeldende kunstbeleid van de gemeente Delft in de jaren 2001-2004, is het noodzakelijk geworden de verordening, regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de vaste commissie van advies inzake het gemeentelijk beleid op het gebied van de beeldende kunst te wijzigen.

De wijzigingen hebben betrekking op:

Artikel 3: de samenstelling van de commissie, gaande van vijf naar drie leden.

Artikel 4: de zittingsduur, van vier naar twee jaar met de mogelijkheid van eenmalige verlenging met nog eens twee jaar.

Artikel 19: slotbepaling: de citeertitel.

 

Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie cultuur, kennis en economie, akkoord te gaan met deze gewijzigde verordening.

Deze gewijzigde verordening vervangt de in 1988 en in latere jaren op details gewijzigde verordening.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft;

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

N. Roos                                   ,secretaris.


 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 augustus 2001;

 

gelet op artikel 82 en volgende van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

I.                     in te stellen een commissie van advies inzake het gemeentelijk beeldend kunstbeleid;

II.                   vast te stellen de volgende

VERORDENING regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de vaste commissie van advies inzake het gemeentelijk beleid op het gebied van de beeldende kunsten.

Hoofdstuk I.

Begripsbepalingen.

Artikel 1.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. "de gemeenteraad": de raad der gemeente Delft;

b. "burgemeester en wethouders": het college van burgemeester en wethouders der gemeente Delft;

c. "commissie": een commissie, als bedoeld in artikel 82 lid 1 van de Gemeentewet, aan welke in deze verordening omschreven taken zijn toegekend;

d. "gemeentelijk beeldend kunstbeleid": alle op het gebied van de beeldende kunst voorkomende aangelegenheden.

Hoofdstuk II.

Taken en samenstelling commissie.

Artikel 2.

De taak van de commissie omvat naar de gemeenteraad:

·       Het signaleren van wensen en ontwikkelingen op het gebied van de beeldende kunst.

·       Het adviseren inzake de uitvoering van de gemeentelijke percentageregeling en het beheer van de reserve beeldende kunst.


 Artikel 3.

De commissie is als volgt samengesteld:

1.    Drie beeldende kunstenaars en/of deskundigen, waaronder de voorzitter, worden benoemd door de gemeenteraad. Aan de commissie wordt toegevoegd een medewerker van het vakteam CKE, als ambtelijk secretaris.

2.    De voorzitter wordt in functie benoemd door de gemeenteraad.

3.    De zittingsduur van de leden is twee jaar met een mogelijkheid tot eenmalige verlenging met nog eens twee jaar.

Artikel 4.

Tot leden van de commissie kunnen uitsluitend worden benoemd, zij die Nederlander zijn, dan wel niet-Nederlander, mits langer dan vijf jaar in Nederland verblijvend, de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en niet krachtens wettelijk voorschrift of rechtelijke uitspraak van het actieve of passieve kiesrecht zijn uitgesloten of daaruit zijn ontzet.

Artikel 5.

1. Het lidmaatschap eindigt, buiten geval van afloop van de zittingsduur van de commissie bovendien:

a. op eigen verzoek;

b. bij verlies van hoedanigheid, waarin de benoeming plaats vond;

c. in geval als omschreven in lid 3;

d. door overlijden;

e. in geval van onder curatele stellen.

2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen bijvoorbeeld door disfunctioneren en met redenen omkleed een lid als bedoeld in artikel 3, lid 1, sub a, schorsen.

3. Nadat burgemeester en wethouders de geschorste in de gelegenheid hebben gesteld zich ten overstaan van het college mondeling te verdedigen, kan de gemeenteraad hem/haar van zijn lidmaatschap van de commissie vervallen verklaren.

4. In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een termijn van vier maanden voorzien. Voorziening geschiedt voor het nog resterende deel van de zittingsperiode als bedoeld in artikel 3, lid 3.

 

Artikel 6.

De leden van de commissie zijn uitgesloten van deelname aan projecten, werkzaamheden e.d., welke voortvloeien uit adviezen van de commissie, gedurende de periode, dat zij zitting hebben in de commissie.

Hoofdstuk III.

Vergaderingen en werkwijze van de commissie.

Artikel 7.

De commissie vergadert ten minste vier keer per jaar en voorts indien twee leden daartoe de noodzaak aanwezig achten.

Artikel 8.

De commissie kan personen uitnodigen aan vergaderingen deel te nemen. Deze personen hebben een adviserende stem.

Artikel 9.

1. De besluiten van de commissie worden genomen bij gewone meerderheid der stemmen.

2. Geldige besluiten kunnen alleen genomen worden indien ten minste tweederde van het totaal aantal leden aan de vergadering deelneemt.

Artikel 10.

De adviezen van de commissie worden schriftelijk gegeven en behelzen alleen het gevoelen van de meerderheid, tenzij de minderheid verlangt, dat ook haar gevoelen wordt vermeld.

Artikel 11.

Alle stukken, die van de commissie uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 12.

De secretaris is onder toezicht van de voorzitter belast met de dagelijkse werkzaamheden, die uit de taak van de commissie voortvloeien.

Artikel 13.

1.    De vergaderingen van de commissie worden als regel in het openbaar gehouden.

2.    Een vergadering wordt besloten gehouden, indien de aard van de te behandelen aangelegenheden zulks naar het oordeel van de voorzitter of tenminste drie leden der commissie vordert. Een verzoek daartoe wordt in de openbare vergadering ingediend en gemotiveerd.


Artikel 14.

Bij het opstellen van een bouwplan waarop de gemeentelijke percentageregeling van toepassing is wordt de commissie in een zo vroeg mogelijk stadium hiervan in kennis gesteld door burgemeester en wethouders.

Artikel 15.

Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken nadat zij de adviezen inzake besteding van middelen uit het fonds Beeldende Kunst hebben ontvangen over deze adviezen en brengen hun besluit onverwijld ter kennis van de commissie. Wanneer het besluit afwijkt van het advies van de commissie wordt het besluit met redenen omkleed.

Artikel 16.

De commissie stelt een huishoudelijk reglement op ten aanzien van:

- de werkwijze bij opdrachtverlening;

- de werkwijze bij besteding van de overige gelden.

Hoofdstuk IV.

Vacatiegelden.

Artikel 17.

De niet-ambtelijke leden van de commissie ontvangen voor het bijwonen van de vergadering een door de gemeenteraad vast te stellen vacatiegeld.

In bijzondere gevallen kan een vergoeding voor overige activiteiten ten behoeve van de commissie worden vastgesteld.

Hoofdstuk V.

Verslag.

Artikel 18.

De commissie evalueert hetgeen binnen het kader van de reserve beeldende kunst tot stand is gebracht middels een jaarlijks verslag aan de gemeenteraad.

Hoofdstuk VI

Slotbepalingen

Artikel 19.

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening AdviesCommissie Beeldende Kunst en vervangt de verordening, zoals die was vastgesteld op 30 juli 1988 en gewijzigd op 16 december 1993 en 25 januari 1996.


Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2001.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 september 2001.

            ,burgemeester.

            ,secretaris.