Stuk 218                                                                                             Delft, 4 december 2001.

01/031082

                                                                                 

Onderwerp: Subsidieverordening Ateliers beeldend kunstenaars.

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

Op 13 december 2001 heeft de commissie cultuur, kennis en economie een nota behandeld, waarin onder andere geregeld wordt de uitvoeringsregeling van subsidie aan beeldend kunstenaar die een gemeentelijk atelier huren.

 

Daarvoor is het ook noodzakelijk een Subsidieverordening Ateliers beeldend kunstenaars vast te stellen.

 

Wij stellen u voor, in overeenstemming met het advies van de commissie cultuur, kennis en economie deze Subsidieverordening vast te stellen. In bijgaand raadsbesluit is deze verordening integraal opgenomen.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 

 

N.  Roos                                    ,secretaris.

 

De raad der gemeente Delft;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 december 2001;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de volgende Subsidieverordening Ateliers beeldend kunstenaars

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

Deze verordening verstaat onder:

a.    de wet: de Algemene wet bestuursrecht

b.    de verordening: de Algemene subsidieverordening

c.    atelier: een gemeentelijk atelier voor beeldend kunstenaars in een verzamelgebouw of een (project)atelier voor beeldend kunstenaars in de Stadshal

d.    inkomen: het bruto belastbaar inkomen van de kunstenaar, zoals dat blijkt uit de aanslag van de Belastingdienst, na aftrek van de reёle beroepskosten;

e.    beroepskosten: alle kosten, het bedrijf van de kunstenaar betreffende, zoals materiaalkosten, investeringskosten, kosten voor vakliteratuur, reis- en verblijfkosten.

f.      subsidiejaar: de periode van 1 juli tot 1 juli het jaar daarop.

 

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

 

Beeldend kunstenaars die een atelier huren zoals omschreven in artikel 1, kunnen subsidie krijgen in de huur.

 

Artikel 3 Hoogte van de subsidie

 

1.    Aan de beeldend kunstenaar die een atelier huurt, kan een subsidie verstrekt worden.
De subsidie bedraagt voor kunstenaars met een inkomen tot € 19.400,-- per jaar:
. 35% van de huur voor een gemeentelijk atelier in een verzamelgebouw;
. 26% van de huur voor een atelier in de Stadshal;
. 45% van de huur voor een projectatelier in de Stadshal.

2.    Als het inkomen van de kunstenaar gelijk is aan of hoger is dan € 19.400,--, gelden de volgende subsidies per inkomensgroep:
. van € 19.400,-- tot € 20.600,-- per jaar: driekwart van de percentages die in lid 1 genoemd zijn;
. van € 20.600,-- tot € 21.800,-- per jaar: de helft van de percentages die in lid 1 genoemd zijn;
. van € 21.800,-- tot € 23.000,-- per jaar: een kwart van de percentages die in lid 1 genoemd zijn.
Kunstenaars met een inkomen van € 23.000,-- per jaar en hoger ontvangen geen subsidie, evenals kunstenaars die vermogensbelasting moeten betalen.

3.    Het peiljaar voor het bepalen van het inkomen is het inkomen in het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin het subsidiejaar begint, behoudens het bepaalde in het volgende lid.

4.    Als een kunstenaar op basis van de aangifte over het peiljaar niet of voor een lagere subsidie in aanmerking komt, maar de kunstenaar genoegzaam kan aantonen, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders, dat zijn inkomen in het lopende kalenderjaar zodanig lager is dat hij ingevolge de leden 1 en 2 van dit artikel wel voor subsidie of voor een hogere subsidie in aanmerking zou komen, kan in afwijking van het bepaalde in lid 3, een subsidie verstrekt worden.

 

Artikel 4 Duur van de subsidie

 

De subsidie wordt verleend per subsidiejaar, behoudens de eerste subsidie die verleend kan worden voor het tijdvak vanaf de ingangsdatum van de huur tot het einde van dat subsidiejaar.

De subsidie kan gedurende maximaal tien jaar verstrekt worden.

 

Artikel 5 Aanvragen van de subsidie en verlengen van de subsidie

 

1.    Voor het eerste jaar moet de subsidie aangevraagd worden binnen drie maanden na de ingangsdatum van de huur van het atelier.

2.    De subsidie voor de daaropvolgende subsidiejaren moet voor 1 juni van het daaraan voorafgaande subsidiejaar aangevraagd worden.

3.    Burgemeester en wethouders stellen een formulier vast voor het aanvragen van de subsidie.

4.    Bij de aanvraag moet overgelegd worden: de definitieve aanslag van de Belastingdienst over het vorige kalenderjaar of, als de kunstenaar die nog niet heeft ontvangen, de voorlopige aanslag of aangifte over het vorige kalenderjaar.

5.    Na vijf jaar subsidie beoordelen burgemeester en wethouders, op advies van het Kunstgebouw, of de kunstenaar op grond van professionele criteria nog steeds in aanmerking komt voor subsidie voor de daaropvolgende vijf jaar. Burgemeester en wethouders kunnen voor deze beoordeling nadere regels stellen.

 

Artikel 6 Vaststelling van de subsidie

 

De subsidie wordt vastgesteld na afloop van het subsidiejaar. De kunstenaar doet een aanvraag om vaststelling van de subsidie binnen twee maanden nadat hij de aangifte heeft ontvangen van de Belastingdienst over het kalenderjaar voorafgaande aan het begin van het voorafgaande subsidiejaar. Burgemeester en wethouders kunnen een termijn stellen voor het aanvragen van de subsidievaststelling.

 

Artikel 7 Voorwaarde

 

In geval van onderverhuur wordt de subsidie per de ingangsdatum van de onderverhuur beёindigd.

 

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden

 

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

 

Artikel 9 Overgangsbepalingen

 

De kunstenaar die op de datum van inwerkingtreding van deze verordening reeds huurder is van een atelier ontvangt zolang hij huurder is van het atelier, doch uiterlijk tot 1 juli 2006, een subsidie zoals bepaald in artikel 3 lid 1 ongeacht zijn inkomen. Vanaf 1 juli 2006 kan aan hen subsidie verstrekt worden met inachtneming van artikel 3 en artikel 5 lid 5.

 

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

 

1.              Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2002.

 

2.              Deze verordening wordt aangehaald als: Subsidieverordening ateliers beeldend kunstenaars.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2001.

 

 

H.M.C.M. van Oorschot                         ,burgemeester.

 

 

 

N. Roos                                               ,secretaris.

 

 

 


Stuk 218 III

01/031082

 

 

Toelichting op de Subsidieverordening Ateliers beeldend kunstenaars

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening bepaalt dat kunstenaars die een atelier huren, afhankelijk van de hoogte van hun inkomen, subsidie kunnen krijgen voor een deel van de huur. Het gaat om de volgende ateliers:

. een gemeentelijk atelier voor beeldend kunstenaars in een verzamelgebouw;

. een atelier voor beeldend kunstenaars in de Stadshal;

. een projectatelier voor beeldend kunstenaars in de Stadshal.

 

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Een professionele toets voor de beoordeling of een kunstenaar voor subsidie in aanmerking komt, hoeft bij de aanvang van de subsidie niet plaats te vinden, omdat deze toets reeds is geschied bij de plaatsing op de wachtlijst voor een atelier.

 

Artikel 3 Hoogte van de subsidie

Er is gekozen voor drie inkomensgroepen, waarbij de inkomensgroepen een verschil hebben van € 1.200,-- per inkomensgroep.

De ondergrens van de inkomensgroepen ligt bij € 19.400,-- (is ƒ 42.751,97. Dit was in de nota gesteld op ƒ 42.500,--) en de bovengrens bij € 23.000,-- (is ƒ 50.685,33. Dit was in de nota ƒ 50.000,--).

In lid 4 is de mogelijkheid geschapen van een vangnetregeling voor de situatie dat het inkomen in het lopende subsidiejaar lager is als het inkomen in het peiljaar.

 

Artikel 4 Duur van de subsidie

Het subsidiejaar loopt – analoog aan het tijdvak van de Huursubsidie – van 1 juli tot 1 juli het jaar daarop.

De eerste subsidie kan ingaan op de ingangsdatum van de huur en loopt dan door tot 1 juli, het begin van een nieuw subsidiejaar. Vervolgens wordt steeds van 1 juli tot 1 juli het jaar daarop subsidie verleend.

Na tien jaar is geen subsidie meer mogelijk.

 

Artikel 5 Aanvragen van de subsidie en verlengen van de subsidie

Dit artikel geeft bepalingen over het aanvragen en verlengen van de subsidie.

De subsidie moet worden aangevraagd binnen drie maanden na de ingangsdatum van de huur, en vervolgens jaarlijks voor 1 juni.

Na vijf jaar subsidie wordt getoetst of de kunstenaar op grond van professionele criteria nog in aanmerking komt voor subsidie.

 

Artikel 6 Vaststelling van de subsidie

In eerste instantie heeft een subsidieverlening plaatsgevonden aan de hand van de toen bekende inkomensgegevens. Als de verlening niet heeft plaatsgevonden op basis van een definitieve aanslag Inkomstenbelasting , dan regelt dit artikel dat zodra deze definitieve aanslag er is, de subsidie kan worden vastgesteld aan de hand van de definitieve aanslag. De mogelijkheid bestaat dan ook om het bedrag van de subsidie lager of hoger vast te stellen dan het bedrag dat verleend is.


Stuk 218 III                                                                  pag. 2.

 

 

Er is niet voor gekozen nu reeds een termijn te stellen voor welke datum het verzoek om vaststelling moet worden ingediend. Afhandeling van belastingaanslagen voor bedrijven duurt in het algemeen wat langer dan die voor uitsluitend inkomensbelasting. De ervaring zal moeten leren of hiervoor alsnog een datum moet worden gesteld.

Wel kunnen burgemeester en wethouders de kunstenaar aanmanen om een subsidievaststelling aan te vragen.

 

Artikel 7 Voorwaarde

Het is niet gewenst om in de situatie dat de kunstenaar lagere atelierkosten heeft de subsidie voort te zetten.

 

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 9 Overgangsbepalingen

Voor kunstenaars die reeds op 1 januari 2002 een atelier huren wordt pas vanaf 1 juli 2006 naar het inkomen gekeken. Zij krijgen dus tot die datum het volledig percentage zoals omschreven in artikel 3 lid 1. Per 1 juli 2006 zal ook beoordeeld worden of op grond van professionele criteria de subsidie voortgezet kan worden.

 

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.