Datum: 24
maart 2002
Project: 14.0032,
(Door)startershuisvesting in Delft
Opdrachtgever: Gemeente
Delft
Adviseurs: ir.
A.H. Zwart
Status: Eindrapportage
CopyrightÓ Marktplan Adviesgroep, 2002
INHOUDSOPGAVE
Blz.
Management summary
1.
Een troef als speerpunt 1
1.1
De
toegevoegde waarde van startende ondernemingen
1.2
Opdrachtformulering
1.3
Ontwikkelingsbeeld
en beleidsadvies
2. Kansrijk Delft 3
2.1
Delfts
Ontwikkelingsplan (DOP)
2.2
Kantorenmarkt
in de lift
2.3
De
kracht van Delft
3.
(Door)startersmarkt in Delft 6
3.1
Profiel
3.2
TU
spin-offs
3.3
Indicatieve
doorrekening (door)startersmarkt Delft
4.
(Door)startershuisvesting in Delft 10
4.1
Aanbodformules
4.2
Exploitatie
4.3
Ontwikkelingskader
5. De toekomst 14
5.1
Economische
groei
5.2
Kantoorinnovatie
5.3
DOP
5.4
Beleidsadvies
MANAGEMENT SUMMARY
In het
economische beleid van de Gemeente Delft is een bijzondere plaats ingeruimd
voor het stimuleren en faciliteren van de starterseconomie. Niet alleen omdat
de dynamiek en innovatieve kracht van startende ondernemingen van vitaal belang
is voor het Delft Kennisstad concept, maar ook omdat starters een belangrijke
bijdrage leveren aan de groei van de economie op de langere termijn.
In de
voorliggende studie is aan de orde:
(a)
welke
specifieke ontwikkeling de startersmarkt en de markt voor jonge ondernemingen
in Delft zal (kunnen) doormaken;
(b)
met
welke ontwikkeling op het gebied van specifieke (door)startershuisvesting
rekening zou moeten worden gehouden;
(c)
welke
gemeentelijke beleidsinzet daarvoor noodzakelijk zou zijn.
Het
grootste gedeelte van de Delftse starters behoort tot de dienstverlening.
Hoewel echt betrouwbare cijfers over het exacte aantal starters per jaar in
Delft helaas niet voorhanden zijn, kan worden aangenomen dat er per jaar
gemiddeld circa 150 - 200 bedrijven uiteindelijk succesvol starten. Per 1
januari 2001 waren in totaal 867 bedrijven in Delft minder dan vijf jaar oud.
Dit is ruim een kwart van het totaal aantal in de stad gevestigde bedrijven.
Deze jonge bedrijven boden werkgelegenheid aan 4.468 werkzame personen
(gemiddelde bedrijfsomvang 5,38 werkzame personen). Een niet onaanzienlijk deel
van de startersmarkt in Delft komt voort uit de Technische Universiteit. In
algemene termen zijn dit sterke starters met groeipotentie. Bij voorkeur zijn
zij gevestigd in de nabijheid van de Universiteit. In de praktijk blijkt dit
echter op de wat langere termijn niet mogelijk, gegeven de spreiding van hun
vestigingsplaatsen. Delft raakt momenteel een aanzienlijk deel van zijn
starterseconomie (en vastgoedmarkt) kwijt.
De
jaarlijkse ruimtebehoefte voor (specifieke) startershuisvesting in Delft wordt
geraamd op maximaal 5.000 m2 bvo. De jaarlijkse ruimtepotentie ten gevolge van
doorstromende thuisstarters is berekend op ruim 3.000 m2 bvo. Uitgaande van het
jaarlijkse groeipercentage van 10% (qua aantal werkzame personen) bij jonge
ondernemingen (doorstarters) is er voorts sprake van een jaarlijkse
doorstartersvraag van maximaal 7.500 m2 bvo.
In hoeverre
deze marktvraag of potentiële vraag zich ook daadwerkelijk op de vastgoedmarkt
manifesteert, zal voor een niet onbelangrijk deel afhangen van het aanwezige
aanbod. De praktijk wijst uit dat de aanbieders van bedrijfsverzamelobjecten en
(door)startershuisvesting in Delft wachtlijsten hebben. Aspecten als
prijsstelling, kwaliteit en geschiktheid van de huisvesting, locatie,
huurvoorwaarden, e.d. zullen echter in belangrijke mate bepalen of de startende
ondernemingen ook daadwerkelijk op deze markt actief worden dan wel een andere
vorm van huisvesting verkiezen. Per saldo lijkt er echter zeker ruimte voor
uitbreiding van het (door)startersaanbod in Delft.
In totaliteit beschikt Delft momenteel over circa 18.500 m2 bvo aan (door)starters-huisvesting. De helft hiervan is specifiek gericht op het bieden van startershuisvesting. De gezamenlijke exploitanten hebben voor in totaal circa 15.000 m2 aan harde en zachte ontwikkelingsplannen voor de komende vijf jaren. Niet al deze projecten zijn overigens specifiek voor (door)starters bestemd.
De huidige pijplijnvoorraad aan nieuwe (uitbreiding van)
(door)startersprojecten voorziet ruwweg in een verdubbeling van de
vloeroppervlakte in de komende vijf jaren. Gegeven de berekende marktomvang
lijkt dit verantwoord. In de periode tot 2010 is een volgende tranche met nog
eens zo’n 10.000 - 15.000 m2 bvo uitbreiding voorstelbaar indien de gunstige
economische ontwikkelingen zich doorzetten. De ontwikkeling en exploitatie van
(door)starters-huisvesting is primair een verantwoordelijkheid van de markt.
Dit geldt ook voor het formulebeleid (type huisvesting en diensten). Van de
overheid wordt medewerking aan deze planontwikkeling verwacht. In het bijzonder
door het aanbieden van gunstige financieringsvoorwaarden
(investeringssubsidies). De huidige subsidieregeling van de Gemeente Delft
voorziet hierin.
In dat kader is
het van groot belang -gegeven de importantie hiervan voor de Delftse economie-
dat de gemeente en de Technische Universiteit Delft zich blijvend inspannen
spin-offs te bevorderen en starters te begeleiden. Huisvesting, maar ook andere
vormen van facilitaire en financiële steun en stimuleringsinitiatieven zullen
daarvan bij voorkeur deel uit maken.
1. EEN
TROEF ALS SPEERPUNT
1.1 De
toegevoegde waarde van startende en jonge ondernemingen
“Startende
ondernemers zullen de komende vijf jaar voor minimaal 22 miljard gulden
bijdragen aan de economische groei. Naar verwachting zullen zij bijna 390.000
mensen aan een baan helpen. Met gerichte wetgeving kan dit aantal toenemen tot
een kleine 460.000 banen en een toegevoegde waarde van bijna 30 miljard
gulden”.
“Jonge
ondernemingen zijn goed toegerust om de kansen die de economie van de 21ste
eeuw biedt, te pakken. Ze zijn in de regel flexibeler, innovatiever en
wendbaarder dan grote bedrijven”.
“Het aantal
starters zal de komende vijf jaren met 25.000 extra toenemen, bovenop de ruim
50.000 jaarlijkse starters. Het aantal faillissementen zal afnemen en het
aantal herstarters toenemen”.
Zomaar een
paar krantenberichten van de laatste weken die de economisch-strategische
betekenis van startende en jonge ondernemingen onderstrepen. Een belang dat
inmiddels ook in Delft ten volle wordt onderkend. Het “versterken van de
positie van starters, doorstarters en nieuwe vestigers” en “het vergroten van
het aantal startende ondernemingen, met name in samenwerking met de TU Delft”
zijn speerpunten van het gemeentelijke economische beleid.
1.2 Opdrachtformulering
Het Delfts
Ontwikkelingsplan (DOP) bevat de gemeentelijke beleidsambities voor het komende
decennium. Het uitbouwen van Delft Kennisstad staat centraal. Een bijzondere
plaats is ingeruimd voor het stimuleren en faciliteren van de starterseconomie.
Niet alleen omdat de dynamiek en innovatieve kracht van startende ondernemingen
van vitaal belang is voor het Kennisstad concept, maar ook omdat starters een
belangrijke bijdrage leveren aan de groei van de economie en werkgelegenheid op
de langere termijn.
De vraag is
aan de orde:
(a) welke specifieke ontwikkeling de
startersmarkt en de markt voor jonge ondernemingen in Delft zal (kunnen)
doormaken;
(b) met welke ontwikkeling op het gebied van
specifieke (door)startershuisvesting rekening zou moeten worden gehouden;
(c) welke gemeentelijke beleidsinzet daarvoor
noodzakelijk zou zijn.
1.3 Ontwikkelingsbeeld
en beleidsadvies
In de
voorliggende rapportage is de Delftse (door)startersmarkt geanalyseerd, is een
ontwikkelingsbeeld uitgewerkt voor de periode tot 2010 en is een beleidsadvies
opgesteld voor het gemeentelijk beleid met betrekking tot (door)startershuisvesting.
De
rapportage richt zich op “starters” en op de zogenaamde “doorstarters”. Onder
starter[1]
wordt verstaan “een nieuwe onderneming gevestigd in Delft en opgericht door een
ondernemer die nog geen onderneming drijft”. Doorstarters zijn bedrijven jonger
dan vijf jaar die vanuit hun startsituatie doorgroeien naar (c.q. toe zijn aan)
een meer reguliere vorm van bedrijfshuisvesting.
Onder
(door)startershuisvesting wordt in de rapportage verstaan: specifieke op
(door)starters gerichte bedrijfshuisvesting volgens het
“bedrijfsverzamelconcept”, meestal in de vorm van kleinschalige(r) units met
aangepaste huurvoorwaarden en (optioneel) beschikbare ondersteunende diensten.
De in het
rapport gebruikte marktgegevens zijn verkregen via dossierstudie en
gemeentelijke statistische bestanden. Helaas ontbreekt het aan specifieke
inzicht in onder meer de precieze omvang van de ruimtevraag van (door)startende
ondernemingen (per branche) alsmede in de huisvestingseisen van starters en
doorstromers. De TU Delft start hiervoor een aanvullend onderzoek naar de
huisvestingseisen onder de 876 Delftse bedrijven jonger dan vijf jaar.
2. KANSRIJK
DELFT
2.1
Delfts Ontwikkelingsplan (DOP)
De Delftse
economie ontwikkelt zich voorspoedig. De groei is hoger dan gemiddeld in
Haaglanden. De kennisstad economie levert hieraan een belangrijke bijdrage. Het
gemeentelijke beleid is er op gericht deze lijn door te trekken. Nu al behoort
19% van de in Delft gevestigde bedrijven en 37% van de werkgelegenheid tot de
zgn. kennisintensieve productie of dienstverlening. De kennisinstituten worden
beschouwd als economische motor. Het economisch-ruimtelijk
stimuleringsprogramma is er op gericht:
·
meer
ruimte te bieden c.q. te maken voor de huisvesting van kennisintensieve
bedrijven;
·
netwerkvorming
tussen deze bedrijven te stimuleren en intensiveren;
·
innovatie
en startende ondernemingen te faciliteren.
Overigens staat
dit programma geenszins op zichzelf. Juist ook in de voorwaarden-scheppende
sfeer wordt in het DOP invulling gegeven aan onder meer investeringen op het
gebied van het doorbreken van de eenzijdige woningtypologie (concreet het
bouwen van du(urde)re woningen), het herontwikkelen en herstructureren van
verouderde of niet meer functionerende locaties/gebieden, het versterken van de
binnenstad, het verhogen van het voorzieningenniveau en het vergroten van de
leefbaarheid.
Specifiek op
economisch gebied zijn vijf deelprogramma’s benoemd:
·
bedrijfsterrein-
en kantoorontwikkeling: tot 2010 wordt rekening gehouden met een gemiddelde
jaarlijkse vraag naar 3,6 hectaren bedrijventerrein en 10.000 - 15.000 m2 bvo
kantoorruimte. In het bijzonder de kantoorlocaties Spoorzone (80.000 m2 bvo en
Station Zuid (40.000 m2 bvo) en het bedrijventerrein Technopolis worden in
ontwikkeling genomen om in deze vraag te kunnen voorzien;
·
herstructurering
bestaande bedrijfsterreinen: Delft kent veel verouderde bedrijventerreinen. De
duurzame herstructurering van het terrein Schie-oevers maakt deel uit van het
DOP;
·
wijkeconomie:
door diverse beleidsinspanningen (o.a. planologisch-juridisch) worden
“werkontwikkelingen” in woonwijken gestimuleerd;
·
innoverend
midden- en kleinbedrijf: de gemeente stimuleert particuliere initiatieven om
bedrijvencentra voor jonge (innovatieve) bedrijven te ontwikkelen. Groeikracht
wordt met name verwacht binnen de clusters water en bodem, informatie- en
communicatietechnologie, milieutechnologie en ontwerpen en architectuur;
·
toerisme: met
name gericht op het bevorderen van het cultuurtoerisme en het kooptoerisme.
2.2 Kantorenmarkt
in de lift
De Delftse
kantorenvoorraad heeft een omvang van ca. 300.000 m2 bvo. De stad kent relatief
veel kleine kantoorondernemingen (100.000 van de 300.000 m2 met gemiddeld 100
m2 bvo per bedrijf). Van de 1.200 kantoorgebruikers heeft ruim 90% minder dan
tien personen in dienst. Ongeveer 7% van de kantoorgebruikers heeft tussen de
tien en vijftig personen in dienst.
De
Nederlandse kantorenmarkt in het algemeen heeft zich de laatste jaren sterk
ontwikkeld. Het aanbod en de vraag zijn fors toegenomen. Binnen de regio
Haaglanden behoort Delft samen met Zoetermeer tot de grootste groeiers wat
betreft het aanbod. De belangrijkste nieuwbouwontwikkeling in Delft in 2000 was
Delftechpark met 11.900 m2 vvo.
Ontwikkeling aanbod en opname vvo
kantoorruimte > 500 m2 in Delft (Dynamis 2001)
|
1-1-1997 |
1-1-1998 |
1-1-1999 |
1-1-2000 |
1-1-2001 |
Aanbod
vvo |
10.900 |
18.200 |
19.700 |
24.900 |
55.500 |
% t.o.v.
voorgaand jaar |
-- |
+66% |
+8% |
+26% |
+123% |
Opname
vvo |
10.200 |
6.600 |
27.800 |
6.500 |
n.n.b. |
Opname
en aanbod kennen een grillig verloop. Dit heeft vooral te maken met de
ontwikkeling van enkele, grotere nieuwbouwprojecten. Overigens een algemeen
verschijnsel in de vastgoedmarkt. Ter vergelijking: het beschikbare aanbod per
1/1/2001 in Zoetermeer, Rijswijk, Leidschendam en Den Haag bedroeg
respectievelijk 28.800 m2, 92.800 m2, 20.900 m2 en 209.300 m2. Het opnamevolume
over 2000 bedroeg in deze gemeenten respectievelijk 11.400 m2, 45.400 m2,
29.700 m2 en 197.300 m2.
Het mediane[2]
huurprijsniveau in Delft bedraagt “slechts” € 122 m2. Het verwachte
tophuurniveau (Dynamis 2001) bedraagt € 132 (tegenover € 193 in Den Haag Nieuw
Centrum). De huurprijzen in Delft behoren tot de laagste in de regio
Haaglanden. Anderzijds is er sprake van een relatief sterke groei qua
huurprijsniveau. Dit lijkt er op te duiden dat de kantorenmarkt in Delft zich
wat meer ontwikkelt. De verhouding opname/aanbod is in Delft overigens minder
gunstig dan in de andere gemeenten. De opname blijft aanzienlijk achter bij de
aanbodontwikkeling.
Delft
beschikt niet over A-locaties[3];
noch in het centrum (stationsomgeving), noch aan de stadsrand
(snelweglocaties). De Spoorzone ontwikkeling kan en moet hierin verandering
brengen. Voor de kantorenmarkt zal dit een belangrijke impuls betekenen. Een
impuls die Delft een meer volwaardige kantorenmarkt zal opleveren. Vooralsnog
is en blijft sprake van een kantorenmarkt van bescheiden omvang en een meer
intern gerichte (lokale) marktoriëntatie.
Onderzoeken
van Buck Consultants en TNO INRO hebben uitgewezen dat de afzetmogelijkheden
voor nieuwbouw van kantoren in Delft geraamd zouden kunnen worden op 10.000 -
15.000 m2 bvo per jaar. Dit komt overeen met maximaal circa 10% van het totaal
voor Haaglanden.
2.3 De
kracht van Delft
Delft
Kennisstad is niet zomaar een beleidsconcept. Op 1 januari 2001 waren er ruim
700 kennisintensieve bedrijven gevestigd. Vooral in het jaar 2000 was er sprake
van een relatief sterke toename. Qua aantal vestigingen zijn vooral de sectoren
informatie- en communicatietechnologie en architectuur en design sterk
aanwezig. Qua werkgelegenheid is daarnaast de sector water en bodem van
betekenis.
De dynamiek
in de Delftse economie wordt vooral veroorzaakt door nieuwe vestigingen en
opgeheven vestigingen. Over 1999 en 2000 zijn de volgende gegevens beschikbaar[4]:
|
1999 |
2000 |
Nieuwe
vestigingen Opgeheven
vestigingen Gevestigd
uit Haaglanden Vertrokken
naar Haaglanden Gevestigd
vanuit elders Vertrokken
naar elders Verhuisd
binnen Delft |
148 130 16 16 0 15 56 |
360 176 13 13 0 7 92 |
Uit studies
ten behoeve van de ontwikkeling van Technopolis is gebleken dat een aantal
kennismarkt combinaties in Delft goed is vertegenwoordigd en kansen biedt voor
het aantrekken van bedrijven van elders. Het gaat om:
-
life
sciences, inclusief biotechnologie;
-
telecommunicatie;
-
software
en hardware industrie;
-
micro-elektronica
en elektrotechnische industrie;
-
medisch
technologische sector.
3. (DOOR)STARTERSMARKT
IN DELFT
3.1 Profiel[5].
Het
grootste gedeelte van de Delftse starters behoort tot de dienstverlening. Gegevens
van de Kamer van Koophandel wijzen uit dat het hierbij vooral gaat om
adviesdiensten en facilitaire diensten[6].
Een
betrouwbaar cijfer over het exacte aantal starters per jaar in Delft is niet
voorhanden. De onderstaande tabel geeft het aantal “jonge” (minder dan vijf
jaar) bedrijven in Delft weer (de tabel leest als volgt: op de eerste regel is
aangegeven dat er op 1 januari 2001 in Delft in totaal 16 bedrijven zijn
gevestigd die behoren tot de categorie landbouw en die minder dan vier jaar oud
zijn. Drie daarvan zijn opgericht in 1997, vijf in 1999 en acht in 2000). Het
aantal in diezelfde periode gestarte bedrijven dat inmiddels al weer is
opgehouden te bestaan, is niet bekend. Gesteld zou kunnen worden dat er per
jaar gemiddeld circa 150 - 200 bedrijven uiteindelijk succesvol starten.
Jonge delftse vestigingen van bedrijven en instellingen op 1 januari
2001 naar sbi1993 en startjaar |
|||||
|
|
|
|
|
|
Branche |
|
Startjaar |
|
|
totaal |
|
1997 |
1998 |
1999 |
2000 |
|
Landbouw |
3 |
|
5 |
8 |
16 |
Voedingsmid. Ind.. |
1 |
2 |
1 |
|
4 |
Textiel Ind. |
1 |
|
|
|
1 |
Hout Ind. |
|
|
|
2 |
2 |
Uitgev. Druk. |
2 |
|
|
3 |
5 |
Metaal Ind. |
|
|
1 |
1 |
2 |
Machine Ind. |
1 |
|
|
|
1 |
Elektr. Mach. Ind. |
|
|
|
1 |
1 |
Medische App. Ind. |
2 |
|
2 |
|
4 |
Meubel Ind. |
|
|
2 |
3 |
5 |
Bouw |
11 |
1 |
12 |
19 |
43 |
Autohandel |
6 |
1 |
2 |
5 |
14 |
Groothandel |
8 |
10 |
7 |
18 |
43 |
Detailhandel |
31 |
26 |
19 |
32 |
108 |
Horeca |
8 |
9 |
8 |
19 |
44 |
Vervoer |
1 |
1 |
2 |
3 |
7 |
Dienstverl. Verv. |
4 |
|
|
2 |
6 |
Post en telecom |
1 |
2 |
1 |
3 |
7 |
Financ. Instel. |
2 |
|
2 |
5 |
9 |
Verzekeringen |
|
|
|
1 |
1 |
Financ. Instel. |
4 |
2 |
3 |
6 |
15 |
Onroerend goed |
2 |
3 |
2 |
3 |
10 |
Verhuur transport |
|
3 |
3 |
1 |
7 |
ICT |
22 |
12 |
22 |
75 |
131 |
R en D |
|
|
1 |
4 |
5 |
Overige diensten |
83 |
30 |
45 |
108 |
266 |
Openb. bestuur |
2 |
|
|
1 |
3 |
Onderwijs |
7 |
1 |
2 |
5 |
15 |
Gezondheidsz. |
5 |
8 |
8 |
22 |
43 |
Milieudiensten |
1 |
|
|
4 |
5 |
Beroepsorg. |
1 |
|
|
2 |
3 |
Cultuur en sport |
12 |
6 |
6 |
17 |
41 |
totaal |
221 |
117 |
156 |
373 |
867 |
Per
1 januari 2001 waren in totaal 867 bedrijven in Delft minder dan vijf jaar oud.
Dit is ruim een kwart van het totaal aantal in de stad gevestigde bedrijven.
Deze jonge bedrijven boden werkgelegenheid aan 4.468 werkzame personen
(gemiddelde bedrijfsomvang 5,38 werkzame personen).
Aantal opgerichte bedrijven in Delft
naar jaar van oprichting, aantal werkzame personen en bedrijfsomvang
Jaar van
oprichting |
Aantal
bedrijven |
Aantal
werkzame personen |
Gemiddelde
bedrijfsomvang |
1997 1998 1999 2000 |
221 117 156 373 |
1.462 666 823 1.717 |
6.6 5.7 5.3 4.6 |
Totaal |
867 |
4.668 |
5.38 |
De
bedrijfsomvang neemt gemiddeld met twee werkzame personen over een periode van
vier jaren toe. Dit is een groei van circa 10% per jaar.
3.2 TU
spin-offs
Onderzoek
uitgevoerd in opdracht van de Technische Universiteit Delft[7]
geeft het nodige inzicht in de omvang en de aard van de startersmarkt voor wat
betreft het segment spin-offs van de TU.
Alumni
van de TU richten jaarlijks bijna 260 ondernemingen op. 13% van de alumni wordt
zelfstandig ondernemer. 14% van de TU spin-offs is gevestigd in Delft en 17% in
een “zone van 10 km. rond Delft”. 15% in “de rest van Zuid-Holland” en nog eens
27% in “de rest van West Nederland”. Helaas is niet bekend in welke
vestigingsplaats de spin-offs in eerste instantie werden opgestart.
Bijna
zes van de tien spin-offs behoren tot de zakelijke dienstverlening. Tweederde
van het aantal starters is gestart als eenmans/-vrouwsbedrijf. De gemiddelde
omvang van de spin-offs bedroeg bij de start 2,2 fulltime-eenheden. Alle tussen
1985 en 1999 gestarte TU spin-offs zijn inmiddels goed voor 34.000 fulltime
arbeidsplaatseenheden.
Uitgaande
van circa 200 startende bedrijven per jaar en 0.14 x 260 in Delft startende TU
spin-offs (36,4 bedrijven) zouden deze ondernemingen een startersaandeel in
Delft hebben van 18%. Het maximum aantal in Delft startende TU spin-offs zou
0,46 kunnen bedragen (de percentages in Delft, in de zone van 10 km. rond Delft
en in overig Zuid-Holland gevestigde bedrijven bij elkaar opgeteld). In dat
geval zou sprake zijn van een startersaandeel van 0,46 x 260 = 119
bedrijven/200 startende bedrijven = 60%.
Ruim
10% van de spin-off ondernemingen heeft bij de start ook daadwerkelijk
ondersteuning van de Universiteit gekregen (adviezen, gebruik van faciliteiten
en/of huisvesting). Bijna de helft van de spin-offs onderhoudt nog altijd een
“kennisrelatie” met de Universiteit.
Met
andere woorden: een niet onaanzienlijk deel van de startersmarkt in Delft komt
voort uit de Technische Universiteit. In algemene termen zijn dit sterke
starters[8]
met groeipotentie. Bij voorkeur zijn zij gevestigd in de nabijheid van de
Universiteit. In de praktijk blijkt dit echter op de wat langere termijn niet
mogelijk, gegeven de spreiding van de vestigingsplaatsen. Delft raakt per saldo
dus een aanzienlijk deel van zijn starterseconomie (en vastgoedmarkt) kwijt.
Ter illustratie: 34.000 arbeidsplaatsen komt overeen met meer dan een miljoen
m2 bruto kantoorvloeroppervlak (!).
3.3 Indicatieve
doorrekening (door)startersmarkt Delft
Op basis van
de beschikbare marktgegevens over Delft kan, aangevuld met enkele landelijke
referentiecijfers, een indicatieve doorrekening worden gemaakt van de omvang
van de jaarlijkse ruimtevraag.
Jaarlijks aantal starters in Delft: 200[9] Gemiddelde bedrijfsomvang: 1,7 fte Gemiddelde ruimtebehoefte: 30 m2 bvo per werknemer Totale jaarlijkse ruimtebehoefte: 10.200 m2 bvo 40% van het aantal startende ondernemingen huurt
bedrijfshuisvesting (landelijk cijfer) Jaarlijkse ruimtebehoefte voor (specifieke) huisvesting
voor starters in Delft: 4.080 m2 bvo |
Een tweede doorrekening is mogelijk op basis van de
beschikbare gegevens over TU spin-offs.
Jaarlijkse aantal spin-offs dat zich in Delft vestigt c.q.
zou kunnen vestigen: 36 - 119 Gemiddelde omvang spin-off starters is 2,2 fte Ruimtebehoefte per werknemer 30 m2 bvo Jaarlijkse totale marktvolume TU spin-offs: 2.375 - 7.722
m2 bvo Indien ook hier 40% zich vestigt in bedrijfshuisvesting,
impliceert dit een jaarlijkse marktvraag van 950 - 3.088 m2 bvo |
Gegeven deze doorrekeningen lijkt het aannemelijk de
jaarlijkse ruimtebehoefte voor (specifieke) startershuisvesting te ramen op ca.
5.000 m2 bvo.
De jaarlijkse ruimtepotentie ten gevolge van doorstromende
thuisstarters kan worden berekend op ruim 3.000 m2 bvo[10].
Dit betreft verplaatsing vanuit de thuisomgeving naar een meer geschikte
bedrijfsomgeving.
Uitgaande van het jaarlijkse groeipercentage van 10% (qua
aantal werkzame personen) bij jonge ondernemingen (doorstarters) (zie 3.1), zou
er een jaarlijkse doorstartersvraag van maximaal 7.500 m2 bvo kunnen bestaan.
In hoeverre deze marktvraag of potentiële vraag zich ook
daadwerkelijk op de vastgoedmarkt manifesteert, zal voor een niet onbelangrijk
deel afhangen van het aanwezige aanbod. De praktijk wijst ondubbelzinnig uit (zie
hoofdstuk 4) dat de aanbieders van bedrijfsverzamelobjecten en
(door)startershuisvesting zonder uitzondering een vraagoverschot
(“wachtlijsten”) signaleren.
Aspecten als prijsstelling, kwaliteit en geschiktheid van de
huisvesting, locatie, huurvoorwaarden, e.d. zullen echter in belangrijke mate
bepalen of de startende ondernemingen ook daadwerkelijk op deze markt actief
worden dan wel een andere vorm van huisvesting verkiezen. Per saldo lijkt er
echter zeker ruimte voor uitbreiding van het (door)startersaanbod in Delft (zie
verder hoofdstuk 4).
4. (DOOR)STARTERSHUISVESTING IN DELFT
4.1 Aanbodformules
Het huidige aanbod aan (specifieke)
(door)startershuisvesting in Delft is als volgt geprofileerd.
|
Oppervlak |
Aantal
units |
Starters-aandeel |
Doelgroep |
Prijsstelling |
Opmerkingen |
BTC |
2.700 m2 |
-- |
100% Natuurlijk verloop zorgt voor doorstroming |
Starters algemeen |
€ 127 - 132 per m2/kale huur/jaar |
Concept is inclusief actieve ondersteuning van starters |
RADEX |
2.600 m2 |
35 bedrijven |
100% |
TU spin-offs |
€ 116 per m2/kale huur/jaar plus € 45 per
m2/receptie-diensten |
|
Venta |
4.300 m2 |
25 bedrijven |
Heel beperkt |
Goedkope huisvesting |
€ 39 - 68 per m2/kale huur/jaar |
Wordt in 2003 gesloopt |
Delft-stede |
2.300 m2 |
50 |
50% |
Starters algemeen. Accent op paramedisch en ateliers/- ontwerpen |
€ 125 - 170 per m2/huur incl receptie/jaar |
Combinatie met zalencentrum. Units van 6 - 150 m2. Heel gering verloop |
Vista |
1.600 m2 |
Max. 80 |
-- |
Buitenlandse start-ups, starters (lokale markt),
(project)offices grote ondernemingen |
1.000 - 1.200 euro/maand/per unit van 20 m2 |
Vista opereert uitdrukkelijk breder dan de startersmarkt |
TU Mijnbouwplein |
1.570 m2 |
-- |
1.000 m2 |
TU spin-offs |
-- |
Uiterlijk 2005 herontwikkeling tot woningbouw-locatie |
BviT |
210 m2 |
5 bedrijven |
100% |
Thematische formule rondom softwareontwikkeling |
-- |
BViT is low-cost kweekvijver-omgeving. Innovatieve formule. Dienstenpakket staat voorop; huisvesting is daar “slechts”
onderdeel van |
SKB |
1.300 m2 (4 gebouw) |
37 |
50% max |
Starters en breder. Kleinschalige ondernemingen |
€ 54 - 214 per m2/kale huur/jaar/afh. van object |
|
Overige |
1.500 m2 |
-- |
100% |
TU spin-offs |
-- |
Startersfaciliteiten binnen faculteiten/bij hoogleraren |
In
totaliteit gaat het om circa 18.500 m2 bvo. De helft hiervan is specifiek
gericht op het bieden van startershuisvesting (d.w.z. door starters gehuurde
opp.). Venta en TU Mijnbouwplein zullen overigens binnen afzienbare tijd worden
gesloopt c.q. herontwikkeld en aldus aan deze voorraad worden onttrokken. Dit
impliceert dat het aanbod (door)startershuisvesting wordt gereduceerd tot zo’n
12.500 m2 bvo.
4.2 Exploitatie
Op basis van de exploitatie-ervaringen van de aanbieders van
startershuisvesting is de Delftse markt als volgt te typeren:
·
er is sprake van een latente behoefte aan meer bvo voor
starters- en doorstartershuisvesting. Met name de uitstroom vanuit de in omvang
beperkte startersobjecten naar grotere doorstartersruimten knelt. Een ruwe
schatting van de thans aangehouden vraag naar units (wachtlijst) bedraagt circa
5.000 m2 bvo;
·
alle exploitanten signaleren echter een (lichte) afname van
de belangstelling sinds enkele maanden (relatie met conjuncturele
ontwikkeling);
·
de startersmarkt in Delft is sterk gerelateerd aan de
kenniseconomie en TU spin-off. De lagere segmenten van de starterseconomie zijn
nagenoeg uit Delft verdwenen. Hiervoor is ook geen/nauwelijks geschikte
startershuisvesting voorhanden;
·
de ervaring met formules als RADEX, BTC en BviT leert dat de
combinatie huisvesting – startersdienstverlening – clustering voorziet in een
duidelijke behoefte;
·
het grootste gedeelte van de instroom in de startersformules
is afkomstig uit Delft (meer dan 90%). De uitstroom (deels gedwongen door het
ontbreken van doorgroeimogelijkheden in de vorm van doorstartersaanbod) vindt
plaats naar met name de regio. Het tekort aan passende huisvesting in Delft is
hieraan debet;
·
de doorstroming is in de meeste formules beperkt. Ook hier
is de oorzaak gelegen in het ontbreken van passende “doorstroomobjecten” in
Delft. Een aanzienlijk aantal huurders huurt langer dan vijf jaar;
·
thematisering/brancheclustering is in voorkomende gevallen
kansrijk, maar is geen basisconcept voor startershuisvesting. Clusters die in
Delft kansrijk zouden kunnen zijn: ICT, ontwerpen/design, milieu en water/bodem;
·
er is primair vraag naar huisvesting in/nabij het TU gebied
alsmede in de binnenstad;
·
huisvesting is geen eerste prioriteit voor starters[13].
Bedrijfsruimte kan tegen marktconforme huurprijzen worden aangeboden. In de
hogere starterssegmenten (waar in Delft sprake van is) speelt prijs een minder
doorslaggevende rol bij de huisvestingskeuze.
4.3 Ontwikkelingskader
De gezamenlijke exploitanten hebben voor in totaal circa
18.000 m2 aan harde en zachte ontwikkelingsplannen voor de komende vijf jaren.
Niet al deze projecten zijn overigens specifiek voor (door)starters bestemd.
|
Uitbreiding |
Opmerkingen |
BTC |
3.300 m2 BTC 2 en 3 |
Ook voor doorstarters bedoeld. BTC 2 is recent opgeleverd; BTC wordt in april 2002
opgeleverd. |
RADEX |
3.000 m2 RADEX 2 |
Eind 2002/begin 2003 oplevering. |
Stadshal |
3.500 m2 |
Thematische ontwikkeling voor ontwerpers/design; niet
startersspecifiek. Hergebruik van oud fabrieksgebouw. Voorjaar 2002 op de markt; sloop van gebouw voorzien in
2009. |
Delftstede |
2.000 m2 |
Uitbreiding door nieuwbouw in tuin; gepland voor
2004/2005. |
TU
faculteiten |
1.000 m2 |
Geïntegreerd in nieuwbouw faculteiten; o.a. TNW. |
BviT |
Tot max. 1.000 m2 |
Doorgroei tot vier clusters van ca. 250 m2 in een periode
van tien jaren. |
SKB |
Tot ca. 1.000 m2 |
Ambitie om geschikt object daarvoor te verwerven. |
Rotterdamse
weg |
2.800 m2 |
1.000 m2 halruimte; komt in 2002 op de markt. |
Het aanbod aan specifieke (door)startershuisvesting in Delft
zal daarmee in de komende jaren worden uitgebreid met zo’n 14.000 m2 bvo.
De totale jaarlijkse marktvraag naar
(door)startershuisvesting laat zich ramen op maximaal circa 15.000 m2 bvo
(paragraaf 3.3). In dit verband dient echter tevens te worden gewezen op de
enorme marktpotentie die schuilgaat achter de TU spin-offs (zie paragraaf 3.2).
Een aanzienlijk deel van deze bedrijven vestigt zich buiten Delft. Niet
uitgesloten kan worden dat specifiek op hen gericht aanbod uiteindelijk in
staat zou moeten zijn een deel van deze bedrijven aan Delft te binden.
Samenvattend lijken de ontwikkelingsplannen redelijk in
overeenstemming met de marktvraag.
Niet in dit overzicht opgenomen, zijn de mogelijke
initiatieven die vooral in Technopolis zullen worden ontwikkeld door “derden”.
Naar verwachting zal het hier echter in eerste instantie gaan om regulier bedrijfsmatig
onroerend goed en “algemene” bedrijfsverzamelobjecten.
5. DE
TOEKOMST
5.1 Economische
groei
Ontwikkelingen
in de startersmarkt zijn gerelateerd aan de groei van de economie in algemene
zin. Anderzijds is er een aantal onmiskenbare sociaal-economische
ontwikkelingen gaande met grote invloed op de startersmarkt:
·
de
groei van de kenniseconomie en het toenemend belang van kennisintensieve
bedrijven;
·
wijzigingen
in de arbeidsmarkt en arbeidsverhoudingen, onder meer leidend tot een sterke
toename van het aantal ZZP-ers (zelfstandigen zonder personeel);
·
de
doorgaande groei van de diensteneconomie (incl. outsourcing);
·
wijzigingen
in de privé-werk balans.
Een en
ander zal een positieve uitwerking hebben op de startersmarkt.
5.2 Kantoorinnovatie
De
doorwerking hiervan op de vastgoedmarkt is evident. Onder de noemer
“kantoorinnovatie” is er sprake van:
·
meer
aandacht voor doelmatigheid en efficiency in kantoorhuisvesting;
·
het
afstemmen van huisvesting op de bedrijfsprocessen;
·
wijzigingen
in werkplekstrategieën;
·
de
opkomst van nieuwe kantoorconcepten;
·
meer
aandacht voor thuiswerken en mobiel werken.
Er zal naar
verwachting in toenemende mate behoefte zijn aan differentiatie in
bedrijfsmatig onroerend goed en kantoorobjecten.
5.3 Delfts
Ontwikkelings Plan (DOP)
Met de
ontwikkeling van de Spoorzone en Technopolis zet Delft fors in op een verdere
economisch-ruimtelijke structuurversterking en uitbouw van de kenniseconomie.
Voor zowel de economie als de vastgoedmarkt kan hiervan een belangrijke
hefboomwerking uitgaan. Aanbod zou hier weleens vraag kunnen scheppen. Delft
heeft een zeer gunstige ligging in de Randstad. Door het ontbreken van
hoogwaardige bedrijfslocaties (A-locaties) heeft de stad hier echter weinig van
geprofiteerd. De Spoorzone en Technopolis zullen wat dat betreft de interne
gerichtheid van de Delftse markt doorbreken.
5.4 Beleidsadvies
1. Gemeentelijk
beleid continueren
Het in het
DOP verankerde beleidsprogramma “innoverend MKB” wordt door de resultaten van
voorliggende marktstudie ondersteund. Het door middel van een
stimuleringsbijdrage faciliteren van specifieke startershuisvestingsprojecten
voorziet in een marktbehoefte en draagt bij aan het tot ontwikkeling brengen
van de starterseconomie. Het faciliteren van starters is per definitie
risicovol. Het groeipotentieel en de economische toegevoegde waarde zijn echter
groot. Daarom is activerend beleid zeker gerechtvaardigd.
2. Wenselijkheid
van verbreding van beleid nader overwegen
De
startersmarkt in Delft is sterk TU/technologie/kenniseconomie geörienteerd. Het
ligt voor de hand met name hierop gerichte startersprojecten en
doorstartersprojecten beleidsmatig te ondersteunen. Anderzijds kan de vraag
worden gesteld in welke mate het andere gedeelte van de starterseconomie
-sociale starters, ambachtelijke bedrijven, e.d.- in Delft nog betekenis heeft
c.q. beleidsmatig krijgt. Mogelijkerwijze kan hieraan in het DOP deelprogramma
“wijkeconomie” meer aandacht worden besteed.
3. Laat
de markt haar werk doen
De huidige
pijplijnvoorraad aan nieuwe (uitbreiding van) (door)startersprojecten voorziet
ruwweg in een verdubbeling van de vloeroppervlakte in de komende vijf jaren.
Gegeven de berekende marktomvang lijkt dit verantwoord. In de periode tot 2010
is een volgende tranche met nog eens zo’n 10.000 - 15.000 m2 bvo uitbreiding
voorstelbaar indien de gunstige economische ontwikkelingen zich doorzetten. De
ontwikkeling en exploitatie van (door)startershuisvesting is primair een
verantwoordelijkheid van de markt. Dit geldt ook voor het formulebeleid (type
huisvesting en diensten).
4. Gemeentelijke
subsidieregeling continueren
Van de
overheid wordt medewerking aan deze planontwikkeling verwacht. In het bijzonder
door het aanbieden van gunstige financieringsvoorwaarden
(investeringssubsidies). Het huidige subsidiebeleid terzake van de Gemeente
Delft voorziet hierin.
5. Specifieke
vraag naar thematische (door)startershuisvesting monitoren
De
specifieke markt voor thematisch (door)startersaanbod wordt beperkt geacht.
Daarenboven verzwaart dit de exploitatie van de startersprojecten doordat
selectief dient te worden verhuurd. Het verdient echter aanbeveling de
eventuele specifieke vraag naar bijvoorbeeld laboratoriumfaciliteiten,
cleanroomvoorzieningen e.d. in samenhang met nader onderzoek naar de spin-off
ontwikkelingen binnen de TU, zorgvuldig te monitoren.
6. Gezamenlijke
initiatieven van Gemeente en Technische Universiteit
In dat
kader is het van groot belang -gegeven de importantie hiervan voor de Delftse
economie- dat de gemeente en de Technische Universiteit Delft zich blijvend
inspannen spin-offs te bevorderen en starters te begeleiden. Huisvesting, maar
ook andere vormen van facilitaire en financiële steun en
stimuleringsinitiatieven zullen daarvan bij voorkeur deel uit maken.
7. Regievoering
t.a.v. Technopolis
De in het
kader van deze rapportage uitgevoerde analyses bevestigen het belang van en de
marktkansen voor de ontwikkeling van Technopolis. Adequate regievoering om de
aanwezige, relatief kleinschalige en specifieke marktvraag van starters af te
stemmen op de (meer grootschalige) vastgoedontwikkeling in Technopolis is
echter gewenst.
8. (Door)startershuisvesting
in het TU gebied en in de binnenstad, maar tevens ruimte bieden in de wijken
Het TU
gebied, de binnenstad (waaronder de Spoorzone) en de woonwijken zijn gegeven de
voorkeuren op de markt, de meest voor de ontwikkeling van
(door)startershuisvesting in aanmerking komende locaties.
9. Noodzaak
van flankerend beleid
Gewezen
wordt op het belang van flankerend beleid om (door)starters voor Delft te
behouden. In het bijzonder wat betreft het verbreden van het woningaanbod (door
te voorzien in duurdere woningen).
10. Periodieke
monitoring van de startersmarkt
Gegeven de
marktdynamiek in de (door)startersmarkt wordt enerzijds aanbevolen de
ontwikkeling van starters meer nauwgezet (ook om meer betrouwbare gegevens te
verkrijgen) te monitoren[14]
en anderzijds de investeringsplannen voor (door)startershuisvesting onder te
brengen in een voortschrijdend meerjarenprogramma voor een periode van drie tot
vijf jaar.
[1] Definitie Kamer van Koophandel
Haaglanden; gekoppeld aan hun statistische bestanden.
[2] Middelste waarneming in een reeks.
[3] Toplocaties in de kantorenmarkt.
[4] Bron: Delftse Economie in Beeld
2002, Gemeente Delft
[5] Bron: ICT/O&S Gemeente Delft.
[6] Tot de adviesdiensten behoren
rechtskantoren, administratieve diensten, economische diensten,
ingenieursbureaus en reclamebureaus. Tot de facilitaire diensten behoren
automatiseringsdiensten, onderzoek en ontwikkeling, verhuurbedrijven, milieubedrijven,
schoonmaakbedrijven, uitzendbureaus en beveiligingsbedrijven en fotografie- en
beursbedrijven.
[7] Bureau Bartels, juni 2000.
[8] Gemiddeld is het
sterfte-percentage van startende bedrijven in ons land 50%; het sterfte-aandeel
van de TU spin-offs bedraagt slechts 11%.
[9] Beredeneerd aantal starters op
basis van de tabel in paragraaf 3.1.
[10] Delft kent (opgave gemeente) circa
850 aan huis gevestigde ondernemingen (waarvan 310 kantoren). Landelijk is
bekend dat 25% van dergelijke ondernemingen “zwevend” is (d.w.z. op zoek naar
geschikte huisvesting). Dit komt overeen met een mogelijke ruimtevraag van
circa 3.000 m2 bvo.
[11] NB: de TU beschouwt het voorzien
in starters-/bedrijfshuisvesting niet als haar kernactiviteit. Startende
bedrijven worden wel in de opstartfase
ondersteund. O.a. door het gebruik kunnen maken van voorzieningen en via
tijdelijke huisvesting. Het Technostart programma faciliteert hierin
(bijv.ruimtes aan het Mijnbouwplein)
[12] Onder de naam The Cube is tevens
een kleinschalig initiatief van de Stichting Jong Ondernemerschap voor een
vijftal startende bedrijven bekend.
[13] Startende bedrijven hebben zelden
een expliciete vestigingsplaatsstrategie; 58% vestigt zich in zijn eigen
woonplaats, 17% vestigt zich “bij toeval” op een bepaalde locatie, 10% kiest
een locatie “waar men snel van start kan gaan” en 8% vestigt zich in de
nabijheid van klanten (bekend uit landelijk onderzoek).
[14] In dat verband zou het interessant
zijn het Bartels onderzoek onder TU starters als basis te gebruiken, doch te
verbreden met de vraag in welke plaats, in welk type onroerend goed, met welk
aantal m2 en met welke faciliteiten de spin-off bedrijven zijn gestart.