ONTWIKKELINGS- EN REALISATIE-OVEREENKOMST TECHNOPOLIS

 

 

 

 

 

Partijen:

 

 

 

 

 

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

 

 

 

 

 

GEMEENTE DELFT

 

 

 

 

 

ING VASTGOED ONTWIKKELING B.V.

 

 

 

 

 

BOUWFONDS VASTGOEDONTWIKKELING B.V.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Louter voor discussiedoeleinden

Onverbindend Concept (9)  4 juli 2002

 


ONTWIKKELINGS- EN REALISATIE-OVEREENKOMST TECHNOPOLIS

 

 

Partijen:

I.                     de TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT, gevestigd te Delft, vertegenwoordigd door ……… …………………., , hierna te noemen:  "TU Delft",

en

II.                    de GEMEENTE DELFT, gevestigd te  Delft,  vertegenwoordigd door haar burgemeester mr. H.M.C.M. van Oorschot, hierna te noemen:  "de Gemeente",

en

III.                  A.       ING VASTGOED ONTWIKKELING B.V., gevestigd te ’s-Gravenhage, vertegenwoordigd door …, hierna te noemen: “ING VGO”,

en

B.               BOUWFONDS VASTGOEDONTWIKKELING B.V., gevestigd te Hoevelaken, vertegenwoordigd door …, hierna te noemen: “Bouwfonds”.

ING VGO en Bouwfonds hierna tezamen te noemen: “Ontwikkelaar”.

De TU Delft, de Gemeente en de Ontwikkelaar hierna tezamen te noemen: “Partijen”.

Overwegingen:

A.                  de TU Delft en de Gemeente zijn - ieder voor een bepaald gedeelte - eigenaren van het hierna in de onderhavige overeenkomst gedefinieerde Plangebied, bij Partijen bekend als het gebied “TU Zuid”; de Gemeente wil haar eigendommen in het Plangebied krachtens een met de TU Delft te sluiten Samenwerkingsovereenkomst verkopen aan TU Delft;

B.                  de  TU Delft en de Gemeente wensen het Plangebied te doen ontwikkelen en realiseren tot een grootschalig en hoogwaardig Bedrijvenpark/Research & Developmentpark, , welk project hierna “Technopolis” genoemd wordt;

C.                  het Plangebied is opgenomen in het aan Partijen bekende Duurzaamheidsplan Delft 2000-2003, en past in het aan Partijen bekende concept Delft Kennisstad, waarbij mede het uitgangspunt van de Gemeente is om hoogwaardige werkgelegenheid ter plaatse te creëren;

D.                  de TU Delft beoogt met de ontwikkeling en realisering van Technopolis een optimale grondopbrengst voor haar gronden te realiseren. Tevens beoogt de TU Delft belangrijke synergie effecten te bereiken tussen de binnen Technopolis te vestigen bedrijven enerzijds en de onderzoeks- en onderwijsactiviteiten van de TU Delft anderzijds. De Gemeente heeft als lokale overheid, alsmede als toekomstig eigenaar en beheerder van het Openbaar gebied in het Plangebied, belang bij de verdere ontwikkeling van het Plangebied en zal voorts de benodigde publiekrechtelijke medewerking verlenen, zoals nader bepaald in de onderhavige overeenkomst;

E.                  de TU Delft en de Gemeente beogen Technopolis te doen ontwikkelen en realiseren door externe risicodragende projectontwikkelaars en hebben daartoe met de Ontwikkelaar op 12 februari 2001 een intentieovereenkomst gesloten. De intentieovereenkomst had tot doel om tot nadere studies en plannen voor Technopolis te komen, meer in het bijzonder een (stedenbouwkundig) Masterplan en een haalbaarheidsstudie, en om vervolgens een ontwikkelings- en realisatieovereenkomst te sluiten voor Technopolis;

F.                   naar aanleiding van de sub E bedoelde nadere studies en plannen wensen Partijen thans een ontwikkelings- en realisatieovereenkomst aan te gaan, die de onderlinge rechtsverhouding tussen de TU Delft en de Ontwikkelaar en de onderlinge rechtsverhouding tussen de Gemeente Delft en de Ontwikkelaar regelt, die gericht is op de ontwikkeling en realisatie van Technopolis, en die tevens de sub E bedoelde intentieovereenkomst vervangt.

Partijen zijn het volgende overeengekomen:

1.                   Begripsbepalingen

In de onderhavige overeenkomst wordt verstaan onder:

1.1.              Algemene Verkoopvoorwaarden: de Algemene Verkoopvoorwaarden, welke van toepassing zijn op de verkoop door TU Delft van Bouwkavels in het Plangebied, en op elke Koopovereenkomst, en die zijn aangehecht aan de onderhavige overeenkomst als Bijlage…;

1.2.              Bedrijvenprofiel:   criteria waaraan bedrijven dienen te voldoen om zich te kunnen vestigen in het Plangebied, zoals nader omschreven in de Algemene Verkoopvoorwaarden;

1.3.              Beeldkwaliteitsplan: het nog te vervaardigen plan tot nadere uitwerking van het Masterplan, zoals bedoeld in artikel 2.4 van de onderhavige overeenkomst;

1.4.              Bestemmingsplan: het voor het Plangebied te vervaardigen nieuwe bestemmingsplan.

1.5.              Bouwkavel:  elk voor individuele gronduitgifte en  voor bebouwing met een vastgoedproject in aanmerking komend afzonderlijk en aaneengesloten gedeelte van een Deelgebied, niet bestemd tot Openbaar gebied, zoals nader aan te geven in elk Verkavelingsplan.

1.6.              Bouwrijp maken: het geschikt maken (van gronden) voor verdere inrichting en bebouwing, omvattende in hoofdzaak: terreinophoging, aanleg van riolering en aanleg van bouwwegen, sloop van te verwijderen opstallen c.q. bovengrondse en ondergrondse obstakels, in zodanige mate en op zodanige wijze dat de betreffende gronden geschikt zijn voor de beoogde bebouwing c.q. inrichting

1.7.              Bruikbare bouwvergunning: een bouwvergunning waartegen binnen zes weken na bekendmaking van de verlening geen bezwaar is ingediend, dan wel waartegen binnen deze termijn bezwaar is ingediend doch geen verzoek om een voorlopige voorziening tot schorsing aanhangig is gemaakt, dan wel tijdens het aanhangig zijn van een bezwaar een verzoek om een voorlopige voorziening tot schorsing is afgewezen.

1.8.              BVO: bruto vloeroppervlakte van gebouwen, te bepalen conform NEN 2580, echter met uitzondering van de vloeroppervlakte van gebouwde parkeervoorzieningen, en met uitzondering van de vloeroppervlakte van technische ruimten in een zogenaamde dakopbouw-constructie en/of vergelijkbare technische ruimten die boven in gebouwen mochten worden gerealiseerd, inpandig, ter vermijding van onesthetische dakopbouw-constructies.

1.9.              Deelgebied: elk voor afzonderlijke ontwikkeling en realisering conform artikel 5.5 nader aan te wijzen aaneengesloten gedeelte van het Plangebied, dat volgens een Verkavelingsplan zal worden onderverdeeld in Bouwkavels en Openbaar gebied.

1.10.          Fasering: de ruimtelijke fasering zoals bedoeld in artikel 5.1 juncto het Masterplan.

1.11.          FSI: het verhoudingsgetal dat gevonden wordt door een breuk, waarvan de teller wordt gevormd door het aantal m² BVO te realiseren bebouwing in een bepaalde locatie en de noemer wordt gevormd door het aantal m² grondoppervlakte van de betreffende locatie.

1.12.          Gebruiksgereed maken: het inrichten van het Openbaar gebied, omvattende: de aanleg van wegen, pleinen, trottoirs, fiets- en wandelroutes, riolering,  openbaar groen, waterpartijen, voorzieningen voor verkeersgeleiding en verkeersregeling, straatmeubilair, straatnaamborden, straatverlichting, brandkranen, loze leidingen voor aanleg van ICT-voorzieningen alsmede het (doen) aanleggen van basis nutsvoorzieningen door nutsbedrijven. (Exclusief de voorzieningen voor bedrijfsaansluitingen, die gebruikelijk ten laste komen van de te vestigen bedrijven).

1.13.          Groenzone: gedeelten van het Plangebied c.q. Deelgebieden, welke worden geprojecteerd tussen Bouwkavels en dienen voor groenvoorzieningen en/of water zoals nader te bepalen in elk Verkavelingsplan.

1.14.          Koopovereenkomst: de voor verkoop van elke Bouwkavel te sluiten Koopovereenkomst, welke wordt opgemaakt conform de model-koopakte, die is aangehecht aan de onderhavige overeenkomst als Bijlage ….

1.15.          Masterplan: het stedenbouwkundig plan, dat is aangehecht aan de onderhavige overeenkomst als Bijlage ….

1.16.          Openbaar gebied: alle delen van het Plangebied cq. de Deelgebieden, die niet zijn of zullen worden bestemd tot Bouwkavels, zoals nader te bepalen in elk Verkavelingsplan, met inbegrip van Groenzone’s.

1.17.          Plangebied: het in het kader van deze overeenkomst te ontwikkelen gebied “TU Zuid”, zoals nader aangeduid op de als Bijlage aan de onderhavige overeenkomst gehechte kaart, met uitzondering van de te handhaven bebouwing met bijbehorende percelen.

1.18.          Planning: de planning zoals bedoeld in artikel 5.3 juncto Bijlage … van de onderhavige overeenkomst.

1.19.          Technopolis: de in het Plangebied te realiseren bebouwing zoals omschreven in het Masterplan, thans omvattende 612.000 m² BVO.

1.20.          Verkavelingsplan: elk – als nadere invulling van het Bestemmingsplan, het Masterplan en het Beeldkwaliteitsplan – te vervaardigen stedenbouwkundig plan voor een Deelgebied, dat onder meer inzicht geeft in de verkaveling en ruimtelijke inrichting van een Deelgebied en in de situering en begrenzingen van Bouwkavels en Openbaar gebied.

2.                   Doelstelling; Algemene verplichtingen

2.1.              Partijen beogen door middel van deze overeenkomst de voorwaarden vast te leggen voor de ontwikkeling en realisatie van Technopolis De ontwikkeling en realisatie van Technopolis geschiedt voor rekening en risico van de Ontwikkelaar, onverminderd de medewerking die de TU Delft en de Gemeente hierbij zullen verlenen, alles zoals nader uitgewerkt in deze overeenkomst.

2.2.              De Ontwikkelaar verplicht zich jegens TU Delft en de Gemeente om ten behoeve van de ontwikkeling en realisatie van Technopolis zijn specifieke deskundigheid en marktkennis aan te wenden. De TU Delft en de Gemeente zullen de Ontwikkelaar medewerking verlenen bij de acquisitie van bedrijven die zich in het Plangebied kunnen vestigen, zoals nader bepaald in artikel 16. De Gemeente zal zich voorts maximaal inspannen om ten behoeve van de ontwikkeling en realisering van Technopolis tijdig het noodzakelijke planologische kader te scheppen, zoals nader bepaald in artikel 9.

2.3.              De Ontwikkelaar verplicht zich jegens TU Delft en de Gemeente om bij de ontwikkeling en realisatie van Technopolis in het Plangebied de navolgende documenten in acht te nemen:

a.          het Bestemmingsplan

b.          het Masterplan;

c.          het Beeldkwaliteitsplan;

d.          de Verkavelingsplannen;

e.          het Bedrijvenprofiel;

2.4.              De Ontwikkelaar zal binnen een periode van zes maanden nadat de in artikel 20 bedoelde opschortende voorwaarden zijn vervuld, een Beeldkwaliteitsplan voor het Plangebied vervaardigen, welk plan dient te zijn gebaseerd op het Masterplan en op gebruikelijke wijze inzicht dient te verschaffen in de beeld-/kwaliteitsaspecten van Technopolis, onder meer door visuele en verbale weergave van de kwaliteit van de beoogde bebouwing in haar omgeving, alles passend in het profiel van een hoogwaardig Bedrijvenpark/Research en Development park. Het Beeldkwaliteitsplan behoeft de goedkeuring van TU Delft en de Gemeente, en zal daartoe door de Ontwikkelaar schriftelijk aan TU Delft en de Gemeente worden aangeboden. Indien noch TU Delft noch de Gemeente binnen acht weken na de ontvangst van het Beeldkwaliteitsplan van de Ontwikkelaar heeft gereageerd, wordt het aldus aan TU Delft en de Gemeente door de Ontwikkelaar toegezonden Beeldkwaliteitsplan geacht te zijn goedgekeurd.

 

Indien de TU Delft en/of de Gemeente hun goedkeuring aan het Beeldkwaliteitsplan onthouden, zullen zij dit schriftelijk aan de Ontwikkelaar mededelen waarbij zal worden aangegeven op welke gronden de goedkeuring wordt onthouden. De Ontwikkelaar zal vervolgens - zo nodig telkens herhaald - in de gelegenheid worden gesteld om het Beeldkwaliteitsplan aan het commentaar van de TU Delft en/of de Gemeente aan te passen, waarna de Ontwikkelaar het aldus aangepaste Beeldkwaliteitsplan wederom - en zo nodig telkens herhaald – schriftelijk ter goedkeuring aan de TU Delft en de Gemeente dient voor te leggen. Indien noch TU Delft noch de Gemeente na hernieuwde toezending door de Ontwikkelaar van het aldus aangepaste Beeldkwaliteitsplan binnen zes weken heeft gereageerd, wordt het aldus aangepaste Beeldkwaliteitsplan geacht te zijn goedgekeurd.

 

TU Delft en de Gemeente mogen hun goedkeuring aan het Beeldkwaliteitsplan slechts onthouden, indien naar een redelijk oordeel het vervaardigde Beeldkwaliteitsplan niet voldoet aan het bovenbedoelde profiel.

2.5.              De Gemeente verbindt zich jegens de Ontwikkelaar om zich ervoor in te spannen, dat binnen het Plangebied een HOV-voorziening in de vorm van een tramlijn zal worden gerealiseerd. De gronden in het Plangebied waarop de HOV-voorziening zal worden geprojecteerd, zullen niet beschikbaar komen voor ontwikkeling en realisatie van vastgoedprojecten door de Ontwikkelaar, en zullen derhalve niet beschikbaar komen voor aan de Ontwikkelaar uit te geven Bouwkavels. Partijen verklaren jegens elkaar dat zij zich ervan bewust zijn dat de aanleg van bedoelde HOV-voorziening nog niet vaststaat.

2.6.              TU Delft verplicht zich jegens de Ontwikkelaar om bij de werkzaamheden tot Bouwrijp maken en Gebruiksgereed maken een kwaliteitsniveau in acht te nemen dat overeen stemt met het bepaalde in het goedgekeurde Beeldskwaliteitsplan. Een identieke verplichting geldt voor de Gemeente, voor zover de Gemeente betrokken is bij de betreffende werkzaamheden.

3.                   Hoedanigheid van partijen

3.1.              ING VGO en Bouwfonds hebben ten behoeve van hun onderlinge samenwerking alsmede ten behoeve van de uitvoering van de onderhavige overeenkomst nadere onderlinge afspraken gemaakt. ING VGO en Bouwfonds verklaren, dat hun bedoelde onderlinge afspraken niet strijdig zijn met de inhoud van de onderhavige overeenkomst, en dat bedoelde onderlinge afspraken slechts interne werking tussen ING VGO en Bouwfonds hebben en mitsdien de TU Delft en de Gemeente niet regarderen. Indien en voorzover deelbare verbintenissen ontstaan voor de Ontwikkelaar, zijn ING VGO en Bouwfonds ieder voor 50% aansprakelijk voor de nakoming van de betreffende verplichtingen jegens TU Delft respectievelijk jegens de Gemeente.

3.2.              De TU Delft en de Gemeente wensen met het oog op de onderhavige overeenkomst een onderlinge samenwerkingsovereenkomst te sluiten, mede inhoudende dat de Gemeente haar gronden in het Plangebied verkoopt aan de TU Delft. De TU Delft en de Gemeente verklaren dat de vorenbedoelde onderlinge samenwerkingsovereenkomst niet strijdig zal zijn met de inhoud van de onderhavige overeenkomst, en dat bedoelde onderlinge samenwerkingsovereenkomst slechts interne werking zal hebben tussen de TU Delft en de Gemeente en mitsdien de Ontwikkelaar niet zal regarderen. Zowel de Gemeente als de TU Delft gaan de onderhavige overeenkomst en de daaruit jegens de Ontwikkelaar voortvloeiende verplichtingen afzonderlijk en in eigen hoedanigheid aan.

3.3.              Het in de onderhavige overeenkomst bepaalde laat de publiekrechtelijke positie, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de Gemeente onverlet. Terzake wordt tevens verwezen naar het bepaalde in artikel 9.

4.                   Overlegstructuur

4.1.              Partijen onderkennen de wenselijkheid van regelmatig onderling overleg gedurende de uitvoering van de onderhavige overeenkomst. Daartoe stellen Partijen een overlegstructuur in waarin zowel de TU Delft, de Gemeente als de Ontwikkelaar participeren.

4.2.              Binnen de ingestelde overlegstructuur fungeren een Stuurgroep en een Projectgroep. De Stuurgroep heeft met inachtneming van het bepaalde in de onderhavige overeenkomst tot taak het bevorderen van de uitvoering van de onderhavige overeenkomst, informatie-uitwisseling tussen Partijen over de stand van uitvoering, het signaleren van eventuele knelpunten bij de uitvoering en het bevorderen van (eventueel benodigd) overleg met derden.

4.3.              De Stuurgroep is paritair samengesteld uit zes leden, derhalve twee vertegenwoordigers van de TU Delft, twee vertegenwoordigers van de Gemeente en twee vertegenwoordigers van de Ontwikkelaar. Ieder der Partijen is bevoegd om de door haar benoemde leden van de Stuurgroep te vervangen. De Partij die van deze mogelijkheid tot vervanging gebruik maakt, zal daarvan schriftelijk mededeling doen aan de overige Partijen.

4.4.              De Stuurgroep kan slechts besluiten nemen over die onderwerpen waarvan in deze overeenkomst is bepaald dat deze aan besluitvorming van de Stuurgroep onderhevig zijn. Besluiten van de Stuurgroep komen unaniem tot stand, waarbij aan elk benoemd lid één stem toekomt. Bij gebreke van zulke unanimiteit komt geen besluit van de Stuurgroep tot stand. De Stuurgroep kan ook besluiten nemen buiten vergadering, doch slechts in schriftelijke vorm en unaniem.

4.5.              De voorzittersfunctie in de Stuurgroep zal worden vervuld door een bestuurslid van het College van Bestuur van de TU Delft. De secretarisfunctie zal worden vervuld door een afgevaardigde van de TU Delft of van de Gemeente. De voorzitter van de Stuurgroep is belast met de leiding van de vergaderingen van de Stuurgroep en met de oproeping van de vergaderingen aan de Stuurgroep. De secretaris van de Stuurgroep is belast met het vervaardigen van verslagen van de vergaderingen van de Stuurgroep. Verslagen van vergaderingen van de Stuurgroep worden door de Stuurgroep vastgesteld, in beginsel in haar eerstvolgende vergadering.

4.6.              De Stuurgroep vergadert tenminste eenmaal per jaar, doch in beginsel eenmaal per kwartaal, op zodanige plaatsen en tijdstippen als de voorzitter van de Stuurgroep door middel van diens oproepingen zal aangeven. Vergaderingen van de Stuurgroep worden tevens gehouden indien twee of meer leden van de Stuurgroep om een vergadering verzoeken door een desbetreffend schriftelijk bericht aan de voorzitter van de Stuurgroep, die vervolgens tot oproeping van een vergadering van de Stuurgroep overgaat. Ieder van de leden van de Stuurgroep is bevoegd agendapunten voor de vergadering van de Stuurgroep aan te dragen, ook ter vergadering. Ieder van de leden van de Stuurgroep is bevoegd om zich ter vergadering van de Stuurgroep te doen vertegenwoordigen door een ander lid van de Stuurgroep.

4.7.              De Projectgroep wordt ingesteld bij besluit van de Stuurgroep en zal paritair uit Partijen zijn samengesteld. De Projectgroep wordt belast met zowel het voorbereiden van besluiten van de Stuurgroep als met nader door de Stuurgroep te bepalen uitvoerende taken. Aan de Projectgroep komt geen besluitvormende bevoegdheid toe.

 

I           Voorbereidingsfase per Deelgebied

5.                   Deelgebieden

5.1.              Het Masterplan onderscheidt vijf ruimtelijke fasen (hierna te noemen: “Fasering”) in de ontwikkeling en realisatie van Technopolis, genummerd van fase 1 tot en met 5. Die nummering geeft tevens de tijdsvolgorde van de beoogde ontwikkeling en realisatie van Technopolis aan, welke volgorde Partijen in beginsel in acht zullen nemen, behoudens het hierna in artikel 5.4.3. bepaalde. De Stuurgroep is bevoegd om de Fasering te wijzigen. De Stuurgroep wordt geacht een wijziging in de Fasering te hebben doorgevoerd in die zin, dat het gedeelte van het Plangebied, dat gelegen is tussen de westelijke grens van fase 1 en fase 2 van de Fasering en de meest westelijke grens van het Plangebied (terzijde van de rijksweg A13) – welke gedeelte van het Plangebied in het Masterplan behoort tot fase 3 van de Fasering – wordt geacht te zijn toegevoegd aan fase 2 van de Fasering.

5.2.              Het Masterplan verdeelt fase 1 van de Fasering in vier Deelgebieden (in het Masterplan aangeduid als plot A tot en met plot D.

5.3.              De Planning (Bijlage ..) bepaalt dat het volledige Plangebied in vier opeenvolgende periodes van elk vijf jaar ter ontwikkeling wordt aangewezen, met een uitloopperiode van maximaal vijf jaar. De Planning geeft per periode van vijf jaar het beoogde aantal te ontwikkelen m² BVO aan. In het geval in één of meerdere periodes van vijf jaar minder m² BVO, van het in de Planning bepaalde aantal m² BVO door de Ontwikkelaar is afgenomen, zullen niet afgenomen m² BVO geacht worden tot de uitloopperiode te behoren, voorzover deze mindere m² BVO niet zijn afgenomen op het moment dat de vier perioden van de Planning zijn verstreken. De eerste periode van de Planning vangt aan op de datum dat de in artikel 20 bedoelde opschortende voorwaarden zijn vervuld. De Planning is niet bindend voor Partijen, voorzover het betreft de toedeling van aantallen m² BVO naar bedoelde periodes van vijf jaar, en onverminderd het hierna bepaalde.

5.4.        Verborgen tekst

5.4.1.        De ontwikkeling en realisatie van Technopolis zal per Deelgebied geschieden, indien en nadat zulk Deelgebied voor ontwikkeling is aangewezen door middel van aanwijzingsbrieven van TU Delft zoals bedoeld in artikel 5.5. De Deelgebieden zoals bedoeld in artikel 5.2 (plot A tot en met plot D uit fase 1 van de Fasering) zullen door TU Delft met een aanwijzingsbrief zoals bedoeld in artikel 5.5 worden aangewezen voor ontwikkeling dadelijk nadat de in artikel 20 bedoelde opschortende voorwaarden zijn vervuld. Deze vier Deelgebieden worden aldus gelijktijdig aangewezen voor ontwikkeling.

5.4.2.        Opvolgende Deelgebieden zullen steeds door de TU Delft worden aangewezen voor ontwikkeling, en wel op de voet van het bepaalde in artikel 5.5. Aan te wijzen Deelgebieden zullen een omvang hebben van circa 3 en maximaal 4 hectare, met dien verstande dat aan deze norm ook geacht wordt te zijn voldaan, indien meerdere (kleinere) Deelgebieden, mits gelijktijdig aangewezen voor ontwikkeling op de voet van het bepaalde in artikel 5.5, tezamen een omvang hebben van circa 3 en maximaal 4 hectare. Zulke opvolgende aanwijzingen van Deelgebieden kunnen plaatsvinden op eigen initiatief van TU Delft, na overleg met de Ontwikkelaar, maar ook op verzoek van de Ontwikkelaar na overleg met TU Delft. TU Delft dient aan een dergelijk verzoek van de Ontwikkelaar te voldoen, mits dat verzoek past binnen de Fasering, en mits tevens naar het oordeel van TU Delft:

a.          geen ongewenste versnippering van het Plangebied optreedt, en

b.          geen economisch onevenwichtige ontwikkeling (“krenten uit de pap-situatie”) zal optreden, en

c.          geen sprake zal zijn van een niet te verwaarlozen inefficiëntie c.q. kostenverhoging in het Bouwrijp maken en/of Gebruiksgereed maken, waarbij nader is bepaald, dat het enkele feit dat elders in het Plangebied reeds activiteiten tot Bouwrijp maken en/of Gebruiksgereed maken hebben plaatsgevonden, niet zonder meer leidt tot een situatie waarin van bedoelde inefficiëntie sprake is.

5.4.3.        Indien het sub 5.4.2 bedoelde verzoek van Ontwikkelaar niet past binnen de Fasering, doch overigens geen aanleiding bestaat voor TU Delft om aan het verzoek niet te voldoen op grond van het bepaalde sub 5.4.2 onder a tot en met c, kan TU Delft aan dat verzoek toch tegemoet komen, onder de door TU Delft te stellen voorwaarde, dat de Ontwikkelaar zich – in afwijking van het bepaalde in artikel 10 en volgende – zich onvoorwaardelijk door middel van een Koopovereenkomst verbindt tot afname van de Bouwkavels in het Deelgebied waarop het verzoek van de Ontwikkelaar betrekking heeft, en tot betaling van de koopprijs.

5.4.4.        Indien er aanleiding bestaat voor TU Delft om aan het sub 5.4.2 bedoelde verzoek van de Ontwikkelaar niet te voldoen op grond van het bepaalde in artikel 5.4.2 sub c (inefficiëntie c.q. kostenverhoging in het Bouwrijp maken en/of Gebruiksgereed maken), zal TU Delft geen beroep doen op het bepaalde in artikel 5.4.2 sub c (en blijft het bepaalde in artikel 5.4.2 sub c derhalve buiten toepassing), indien de Ontwikkelaar aan TU Delft de door TU Delft op te geven extra kosten, welke verbonden zijn aan de betreffende inefficiëntie c.q. kostenverhoging, heeft voldaan.

 

Indien het verzoek van de Ontwikkelaar zoals bedoeld in artikel 5.4.2 enig gedeelte van fase 1 en/of fase 2 van de Fasering betreft, blijft bij de vraag of TU Delft aan het betreffende verzoek dient te voldoen, het bepaalde in artikel 5.4.2 sub a (handelend over versnippering) en 5.4.2 sub b (handelend over onevenwichtige ontwikkeling) buiten toepassing.

5.4.5.        De TU Delft is niet gehouden tot aanwijzing van verdere Deelgebieden, indien de Bouwkavels in voorafgaand aangewezen Deelgebieden door de Ontwikkelaar nog niet voor 75% van het grondoppervlakte van die Bouwkavels zijn afgenomen en betaald. De TU Delft is voorts niet gehouden tot aanwijzing van verdere Deelgebieden in de eerste periode van vijf jaar (zoals bedoeld in artikel 5.3), indien daardoor in die eerste periode van vijf jaar een ontwikkelingsvolume in m2 BVO ontstaat, dat uitstijgt boven 125.000 m2 BVO, teneinde optimalisatie conform artikel 17 alsdan te kunnen toepassen. Het bepaalde in dit artikel 5.4.5 prevaleert boven het bepaalde in artikel 5.4.2 tot en met 5.4.4., doch laat het bepaalde in artikel 7.3 onverlet.

5.5.              De aanwijzing van elk Deelgebied geschiedt door middel van een van de TU Delft afkomstige aan de Ontwikkelaar gerichte aanwijzingsbrief. In de aanwijzingsbrief informeert de TU Delft de Ontwikkelaar in ieder geval omtrent:

a.          De ligging en begrenzingen van het betreffende Deelgebied

b.          de kadastrale aanduiding van de tot het Deelgebied behorende percelen grond;

 

c.          eventuele bijzondere voorwaarden, lasten en/of beperkingen met betrekking tot het Deelgebied;

d.          de hoogte van de reserveringsvergoeding met betrekking tot het aangewezen Deelgebied, zoals bedoeld in artikel 6;

e.          de termijn waarbinnen het betreffende Deelgebied na goedkeuring van het Verkavelingsplan voor het betreffende Deelgebied overeenkomstig artikel 7.1, en (eventueel benodigde) vergunning verkrijging Bouwrijp wordt gemaakt overeenkomstig artikel 7.2, welke termijn gelijk zal zijn aan een gebruikelijke uitvoeringsduur voor dergelijke werken;

f.            de locaties binnen het Deelgebied, waar bedrijven gevestigd kunnen worden die voldoen aan de criteria (zoals neergelegd in de artikelen … van de Algemene Verkoopvoorwaarden) en de locaties binnen het Deelgebied waar de bedrijven zich kunnen vestigen die voldoen aan de criteria zoals bedoeld in de artikelen … van de Algemene Verkoopvoorwaarden, door TU Delft te bepalen in overeenstemming met het Masterplan.

g.          de FSI die – behoudens het bepaalde in artikel 5.6 – met betrekking tot de Bouwkavels in het Deelgebied gemiddeld van toepassing zal zijn, door TU Delft te bepalen in overeenstemming met het Masterplan, en met inachtneming van de afspraak dat voor de bepaling van de FSI de oppervlakte van Groenzone’s in een Deelgebied worden toegevoegd aan de oppervlakte van de Bouwkavels in het betreffende Deelgebied;

h.          (voorzover reeds mogelijk): gegevens omtrent de voorlopige c.q. definitieve tracé’s van de in artikel 2.5 bedoelde HOV-voorziening in het Deelgebied.

5.6.              De Stuurgroep kan uitzonderingen toestaan op het bepaalde in artikel 5.5 sub g (handelend over de FSI), onder nader te bepalen voorwaarden met inbegrip van financiële voorwaarden; een desbetreffend Stuurgroep-besluit is alleen bindend voor Partijen indien het betreffende Besluit is opgemaakt in schriftelijke vorm en is ondertekend door Partijen.

6.                   Reserveringsvergoeding

6.1.              Dadelijk na aanwijzing van elk Deelgebied door de TU Delft, overeenkomstig artikel 5, is de Ontwikkelaar gehouden aan de TU Delft voor het betreffende Deelgebied een reserveringsvergoeding te betalen, welke reserveringsvergoeding per aangewezen Deelgebied door de TU Delft zal worden vastgesteld. De reserveringsvergoeding voor een Deelgebied bedraagt 15% van de (voorlopige) grondprijs (exclusief reductie zoals bedoeld in artikel 12) van de Bouwkavels in dat Deelgebied; voor de bepaling van de hoogte van de reserveringsvergoeding wordt door TU Delft een voorlopige grondprijs in acht genomen, welke voorlopige grondprijs gebaseerd wordt op het door TU Delft geschatte aantal m² BVO van te realiseren vastgoedprojecten in het betreffende Deelgebied; voor de bepaling van de hoogte van de reserveringsvergoeding wordt voorts de laatste door TU Delft conform artikel 12 vastgestelde grondprijs van Bouwkavels in acht genomen, onverminderd de bevoegdheid van TU Delft om grondprijzen van de Bouwkavels in het betreffende Deelgebied aan te passen conform het bepaalde in artikel 12. Indien grondprijzen worden aangepast na vaststelling van de reserveringsvergoeding voor een Deelgebied, heeft deze grondprijs-aanpassing geen invloed meer op de hoogte van de verschuldigde reserveringsvergoeding.

6.2.              Verschuldigde bedragen aan reserveringsvergoeding worden vermeerderd met daarover verschuldigde BTW.

7.                   Opstellen Verkavelingsplan en Bouwrijp maken

7.1.              De Ontwikkelaar is na aanwijzing van een Deelgebied, zoals bepaald in artikel 5, binnen een termijn van 6 maanden jegens de TU Delft verplicht tot het vervaardigen van een Verkavelingsplan voor het betreffende Deelgebied. Het Verkavelingsplan dient in overeenstemming te zijn met het Beeldkwaliteitsplan, het Masterplan en - zodra dit bekend is - het Bestemmingsplan, en dient rekening te houden met het bepaalde in artikel 5.5. sub d, f, g en h, en met een zodanige situering van eventuele Groenzone’s, dat deze bereikbaar zijn vanaf de openbare wegen en zo goed mogelijk aansluiten op andere Groenzone’s in andere Deelgebieden. Elk Verkavelingsplan behoeft de voorafgaande goedkeuring van de TU Delft en de Gemeente. Elk Verkavelingsplan zal – ter verkrijging van bedoelde goedkeuring – schriftelijk door de Ontwikkelaar aan de TU Delft en de Gemeente worden aangeboden. Indien noch TU Delft noch de Gemeente binnen acht weken na ontvangst van het betreffende Verkavelingsplan van de Ontwikkelaar heeft gereageerd, wordt het betreffende Verkavelingsplan geacht te zijn goedgekeurd.

 

Indien de TU Delft en/of de Gemeente haar goedkeuring aan een Verkavelingsplan onthouden, dienen zij dit schriftelijk aan de Ontwikkelaar mede te delen waarbij de TU Delft en de Gemeente dienen aan te geven op welke gronden de goedkeuring wordt onthouden. De Ontwikkelaar zal vervolgens – zo nodig telkens herhaald - in de gelegenheid worden gesteld het betreffende Verkavelingsplan aan het commentaar van de TU Delft en de Gemeente aan te passen, waarna de Ontwikkelaar het aldus aangepaste Verkavelingsplan wederom - en zo nodig telkens herhaald – schriftelijk ter goedkeuring aan de TU Delft en de Gemeente dient voor te leggen. Indien noch de TU Delft noch de Gemeente binnen zes weken na toezending door de Ontwikkelaar van het aldus aangepaste Verkavelingsplan heeft gereageerd, wordt het toegezonden aangepaste Verkavelingsplan geacht te zijn goedgekeurd.

 

De TU Delft en de Gemeente mogen hun goedkeuring aan een Verkavelingsplan slechts op redelijke gronden onthouden.

7.2.              De TU Delft is gehouden het betreffende Deelgebied binnen de in de aanwijzingsbrief genoemde termijn zo spoedig mogelijk Bouwrijp te (doen) maken, nadat het Verkavelingsplan voor dat Deelgebied is goedgekeurd conform artikel 7.1. en tevens de eventueel benodigde vergunningen van overheidswege verkregen zijn, en wel in bruikbare vorm (naar analogie van het bepaalde in artikel 1.7). TU Delft zal – eventueel in samenwerking met de Gemeente – regelmatig overleg voeren met de Ontwikkelaar (al dan niet in verband van de in artikel 4 bedoelde Projectgroep), welke overleg er toe strekt om de Ontwikkelaar kennis te laten nemen van de plannen tot Bouwrijp maken, en om de Ontwikkelaar gelegenheid te geven tot eventueel commentaar zijnerzijds op die plannen, welk commentaar niet bindend is voor TU Delft.

 

Indien en voorzover bodemsaneringsmaatregelen nodig zijn teneinde te bereiken dat de Bouwkavels voldoen aan het bepaalde in artikel …. van de Koopovereenkomst en de Algemene Verkoopvoorwaarden, is TU Delft verplicht om ervoor zorg te dragen dat de betreffende saneringsmaatregelen genomen worden, in beginsel simultaan aan de werkzaamheden tot Bouwrijp maken, maar in ieder geval op zodanige tijdstippen dat de betreffende saneringsmaatregelen zijn voltooid bij de levering van de Bouwkavels (zoals bedoeld in artikel 13).

7.3.              De Ontwikkelaar kan aan TU Delft het verzoek doen om op Deelgebieden, welke nog niet zijn aangewezen op de voet van het bepaalde in artikel 5.5, vervroegd, reeds de werkzaamheden tot terreinophoging (onderdeel van het Bouwrijp maken) uit te (doen) voeren, aan welk verzoek TU Delft zal voldoen indien de Ontwikkelaar zich bereid heeft verklaard om:

a.          hetzij de betreffende werkzaamheden voor zijn rekening te nemen en mitsdien alle door de TU Delft c.q. de Gemeente op te geven kosten van de betreffende werkzaamheden aan de TU Delft c.q. de Gemeente op haar eerste verzoek te voldoen,

b.          hetzij te voldoen aan de door TU Delft te stellen voorwaarde, dat de Ontwikkelaar in afwijking van het bepaalde in artikel 10 en volgende – zich onvoorwaardelijk door middel van een Koopovereenkomst verbindt tot afname van de Bouwkavels in de Deelgebieden waarop het verzoek van de Ontwikkelaar betrekking heeft, en tot betaling van de koopprijs.

Het bepaalde in dit artikel 7.3 blijft buiten toepassing, als het verzoek van de Ontwikkelaar tot vervroegde terreinophoging betrekking heeft op gedeelten van het Plangebied, welke gelegen zijn buiten de fase (uit de Fasering), waarbinnen reeds Deelgebieden zijn aangewezen op de voet van het bepaalde in artikel 5.5, en voorts indien het verzoek van de Ontwikkelaar ertoe zou leiden dat méér dan … hectare terrein dient te worden opgehoogd buiten Deelgebieden welke reeds zijn aangewezen voor Ontwikkeling op de voet van het bepaalde in artikel 5.5.

 

 

 

II          Ontwikkelingsfase per Deelgebied

8.                   Ontwikkeling bouwplannen

8.1.              Na goedkeuring van het Verkavelingsplan van een Deelgebied overeenkomstig artikel 7.1, is de Ontwikkelaar gerechtigd om tot ontwikkeling voor eigen rekening en risico van de bouwplannen voor de beoogde vastgoedprojecten op de tot dat Deelgebied behorende Bouwkavels over te gaan.

8.2.              De in artikel 8.1 bedoelde bouwplannen dienen in overeenstemming te zijn met het bepaalde in artikel 2.3.

8.3.              De Ontwikkelaar dient het voorlopig ontwerp (hierna te noemen: VO”) van elk beoogd vastgoedproject in het Plangebied schriftelijk ter goedkeuring voor te leggen aan de TU Delft, die haar goedkeuring niet zal onthouden indien het VO voldoet aan het Masterplan en het goedgekeurde Beeldkwaliteitsplan, en tevens voorzien is van een positief advies van de hierna bedoelde coördinerend architect. Indien de TU Delft niet binnen … weken na ontvangst van het betreffende VO van de Ontwikkelaar heeft gereageerd, wordt betreffende toegezonden VO geacht door TU Delft te zijn goedgekeurd.

 

Indien de TU Delft haar goedkeuring aan een VO onthoudt, zal zij dit schriftelijk aan de Ontwikkelaar mededelen waarbij de TU Delft zal aangeven op welke gronden zij haar goedkeuring heeft onthouden. De Ontwikkelaar zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld het betreffende VO aan het commentaar van de TU Delft aan te passen, waarna de Ontwikkelaar het aldus aangepaste VO wederom schriftelijk ter goedkeuring aan de TU Delft dient voor te leggen. Indien TU Delft niet binnen … weken na ontvangst van het aldus aangepaste VO van de Ontwikkelaar heeft gereageerd, wordt het aldus aangepaste VO geacht te zijn goedgekeurd.

 

De TU Delft mag haar goedkeuring aan een VO slechts op redelijke gronden onthouden.

 

Ten behoeve van de toetsing van de door de Ontwikkelaar vervaardigde bouwplannen voor vastgoedprojecten in het Plangebied, wordt door de Stuurgroep een coördinerend architect aangesteld. De Stuurgroep is tevens bevoegd tot vervanging van de coördinerend architect. De kosten van de bedoelde coördinerend architect zijn voor rekening van de Ontwikkelaar.

8.4.              Na goedkeuring van een VO door de TU Delft is de Ontwikkelaar binnen een termijn van [..] weken – welke termijn door Partijen voldoende wordt geacht voor het vervaardigen van een definitief ontwerp en de verdere uitwerking van het betreffende bouwplan - verplicht tot het aanvragen van de benodigde bouwvergunning voor het beoogde vastgoedproject, welke aanvraag moet voldoen aan de wettelijke eisen terzake, en dient te zijn gebaseerd op het door TU Delft goedgekeurde VO. Het bedoelde definitief ontwerp behoeft geen goedkeuring van TU Delft, doch dient te zijn gebaseerd op het door TU Delft goedgekeurde VO.

9.                   Planologische medewerking Gemeente

9.1.              De Gemeente zal zich maximaal inspannen om tijdig de noodzakelijke planologische procedures in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te voeren teneinde de Ontwikkelaar in staat te stellen de bouwplannen en inrichtingsplannen te verwezenlijken. Hieronder wordt in ieder geval verstaan het zo spoedig mogelijk entameren van een MER-procedure, en het zo spoedig mogelijk opstellen en in procedure brengen van het Bestemmingsplan. De Gemeente zal met het oog daarop al hetgeen doen, waartoe zij gezien haar publiekrechtelijke taak gehouden en in staat is.

9.2.              De Gemeente zal voorts zoveel mogelijk bevorderen dat (na betreffende aanvragen) alle vergunningen, ontheffingen, vrijstellingen en goedkeuringen van overheidswege, die vereist zijn in het kader van de ontwikkeling en realisering van het Plangebied verleend zullen worden. Indien vereist zal de Gemeente zoveel mogelijk bevorderen dat de noodzakelijke (bouw)vergunningen vooruitlopend op het van kracht worden van het Bestemmingsplan of eventuele uitwerkingsplannen zo mogelijk na procedures ex artikel 19 Wet Ruimtelijke Ordening kunnen worden verleend.

9.3.              Indien het te vervaardigen Bestemmingsplan voor het Plangebied niet op 1 januari 2007 onherroepelijk van kracht is geworden, is ieder van Partijen bevoegd de onderhavige overeenkomst te ontbinden., toch niet eerder dan nadat de betrokken partij Bestuurgroep van haar voornemen tot ontbinding in kennis heeft gesteld en de Stuurgroep in de gelegenheid heeft gesteld om over de ontstane situatie te beraadslagen. Het betreffende beraad in de Stuurgroep strijkt er met name toe om te onderzoeken of partijen overeenstemming kunnen bereiken over een nadere onderlinge regeling ter oplossing van de gerezen publiekrechtelijke RO-problemen. Zulke eventuele nadere regeling tussen Partijen is eerst bindend, indien deze schriftelijk is vastgelegd en is ondertekend door Partijen. Ontbinding uit hoofde van dit artikel 9.3 dient te geschieden per aangetekende brief aan de overige Partijen, en betreft alsdan het nog niet uitgevoerde deel van de uit de onderhavige overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen. Het bepaalde in artikel 18.6 is bij ontbinding op grond van dit artikel 9.3 van overeenkomstige toepassing.

 

Het bepaalde in de vorige alinea is naar analogie van toepassing, indien reeds vóór de in de vorige alinea bedoelde datum 1 januari 2007 duidelijk wordt dat het noodzakelijke publiekrechtelijke kader voor de uitvoering van de onderhavige overeenkomst niet tot stand komt danwel niet langer aanwezig is, hetgeen het geval zal zijn indien met betrekking tot ontwikkelde bouwplannen na aanvragen van bouwvergunningen geen onherroepelijke vrijstellingen ex artikel 19 Wet Ruimtelijke Ordening verkregen worden.

III         Realisatiefase per Deelgebied

10.                Afname Bouwkavels

10.1.          De Ontwikkelaar is eerst gerechtigd tot afname van een Bouwkavel nadat aan de volgende voorwaarden is voldaan:

(i)                          het door de Ontwikkelaar vervaardigde Verkavelingsplan voor het betreffende Deelgebied dient door de TU Delft en de Gemeente te zijn goedgekeurd;
(ii)                         het door de Ontwikkelaar vervaardigde V.O. voor het op de Bouwkavel beoogde vastgoedproject dient door de TU Delft te zijn goedgekeurd;
(iii)                       de reserveringsvergoeding voor het betreffende Deelgebied dient door de Ontwikkelaar aan de TU Delft te zijn voldaan;
(iv)                        het Beeldkwaliteitsplan dient overeenkomstig artikel 2.4 te zijn goedgekeurd.

 

Zodra aan de in dit artikel 10.1 genoemde voorwaarden is voldaan en de Ontwikkelaar één of meer Bouwkavels, behorend tot een Bouwrijp gemaakt Deelgebied, van de TU Delft wenst af te nemen, stelt de Ontwikkelaar de TU Delft middels een schriftelijke mededeling daarvan op de hoogte. De Ontwikkelaar dient daarbij aan te geven welke Bouwkavel(s) binnen het betreffende Deelgebied hij van de TU Delft wenst af te nemen.

10.2.          Zolang de onderhavige overeenkomst voortduurt, is de Ontwikkelaar exclusief gerechtigd de Bouwkavels van de TU Delft af te nemen. Op dit uitgangspunt kan, na voorafgaand overleg met de Ontwikkelaar, door TU Delft een uitzondering worden gemaakt in elk van de navolgende gevallen:

a.          Indien de TU Delft gemotiveerd kenbaar maakt dat zij een Bouwkavel c.q. Bouwkavels nodig heeft ten einde in staat te zijn haar onderwijs- of onderzoeksactiviteiten binnen het Deelgebied te huisvesten in (een) nieuw te vervaardigen vastgoedproject(en);

b.          Indien zich een voor de verdere ontwikkeling van Technopolis belangwekkende vestigingskandidaat aandient, die voldoet aan de criteria van het Bedrijvenprofiel, (zonder ontheffing zoals bedoeld in artikel 11.3), en die zich slechts binnen het Plangebied zal vestigen indien hij het voor zijn vestiging beoogde nieuw te vervaardigen vastgoedproject door een derde laat ontwikkelen en realiseren.

c.          Indien zich een voor de verdere ontwikkeling van Technopolis belangwekkende vestigingskandidaat aandient, die voldoet aan de criteria van het Bedrijvenprofiel (zonder ontheffing zoals bedoeld in artikel 11.3), doch die geen overeenstemming kan bereiken met de Ontwikkelaar omtrent de voorwaarden waaronder de betreffende kandidaat zich zal vestigen. Van deze uitzondering kan TU Delft enkel gebruik maken indien de TU Delft – aan de hand van adviezen van een externe deskundige – tot het oordeel is gekomen dat de Ontwikkelaar geen marktconform aanbod aan de betreffende kandidaat heeft gedaan, en tevens gebleken is dat de Ontwikkelaar zijn aanbieding niet binnen een redelijke periode wenst aan te passen tot een marktconforme aanbieding. De Ontwikkelaar zal de TU Delft desgevraagd in de gelegenheid stellen het betreffende aanbod te toetsen, en zal daartoe alle relevante documenten desgevraagd in kopie aan TU Delft verstrekken.

d.          Indien gronden in het Plangebied benodigd zijn voor de aanleg in het Plangebied van de HOV-voorziening (tramlijn).

e.          Indien de milieutechnische toestand van gronden in het Plangebied zou leiden tot excessieve kosten van sanering, hetgeen alleen dan geacht wordt het geval te zijn indien de geschatte kosten van sanering de geschatte koopprijs van Bouwkavels ter plaatse van de verontreinigde locatie overstijgen.

10.3.          De toepassing door TU Delft van de uitzonderingsgevallen ex artikel 10.2 sub a ,b en c zal beperkt blijven tot een maximum van 10% van de totale oppervlakte van alle huidige en toekomstige Bouwkavels in het Plangebied en zal bovendien per periode van vijf jaar (zoals bedoeld in artikel 5.3) beperkt blijven tot een maximum van 10% van het voor de betreffende periode voorziene bouwprogramma, alles, behoudens hiervan afwijkende besluiten van de Stuurgroep.

10.4.          De toepassing door TU Delft van de uitzonderingsgevallen ex artikel 10.2 sub b en c zal niet eerder plaatsvinden dan nadat TU Delft de Stuurgroep van haar voornemen daartoe in kennis heeft gesteld en TU Delft de Stuurgroep in de gelegenheid heeft gesteld om terzake van de ontstane situatie te beraadslagen. TU Delft verklaart met betrekking tot de bedoelde uitzonderingsgevallen ex artikel 10.2 sub b en c, dat haar motief voor toepassing van bedoelde uitzonderingsgevallen ex artikel 10.2 sub b en c niet zal worden ingegeven door het streven naar extra opbrengsten terzake van de Bouwkavels en/of Vastgoedprojecten welke in de betreffende uitzonderingssituaties aan de orde zijn, maar slechts door de omstandigheid dat de betreffende vestigingskandidaat van buitengewone betekenis is voor het planconcept van Technopolis c.q. voor het bevorderen van synergie-effecten (zoals bedoeld in de considerans sub D).
De toepassing door TU Delft van de uitzonderingsgevallen ex artikel 10.2 sub b zal – onverminderd het in de vorige alinea bepaalde – niet eerder plaatsvinden dan nadat TU Delft de betreffende vestigingskandidaat / vestigingskandidaten heeft uitgenodigd voor een gesprek met de Ontwikkelaar, teneinde zijdens TU Delft te bevorderen dat de betreffende derde(n) zich alsnog laten overtuigen van de mogelijkheid het beoogde nieuw te vervaardigen vastgoedproject door de Ontwikkelaar te laten ontwikkelen en realiseren. 

10.5.          Indien en voorzover de toepassing door TU Delft van de uitzonderingsgevallen in artikel 10.2 sub b, c en e bij de Ontwikkelaar mocht leiden tot een tekort in de dekking voor de in artikel 12.3 bedoelde Plankosten, zal TU Delft de daarmee gemoeide bedragen vergoeden aan de Ontwikkelaar, onverminderd de bevoegdheid voor TU Delft om de betreffende bedragen te verhalen op derden. Indien en voorzover de toepassing door TU Delft van de uitzonderingsgevallen in artikel 10.2 sub e mocht leiden tot de noodzaak om het Masterplan aan de gewijzigde situatie aan te passen, zullen de eventuele daarmee gemoeide extra Plankosten voor rekening komen van TU Delft.

10.6.          Toepassing door TU Delft van de uitzonderingsgevallen ex artikel 10.3 sub a, b, c en e zal mede ten gevolge hebben dat de in artikel 18.2 bedoelde richtsnoeren neerwaarts worden aangepast door TU Delft en reserveringsvergoedingen aan de Ontwikkelaar worden gerestitueerd, voorzover reeds betaald met betrekking tot Bouwkavels die tengevolge van toepassing van artikel 10.2 niet meer afgenomen kunnen worden door de Ontwikkelaar.

 

De neerwaartse aanpassing van de in artikel 18.2 bedoelde richtsnoeren, zoals bedoeld in de vorige alinea, zal betreffen het geldende richtsnoer (ex artikel 18.2) voor de betreffende periode van vijf jaar (zoals bedoeld in artikel 5.3) waarin de uitzonderingsgevallen ex artikel 10.2 sub a, b, c en e worden toegepast door TU Delft, alsmede de richtsnoeren voor opvolgende periodes van vijf jaar (zoals weergegeven in artikel 18.2). De omvang van de neerwaartse aanpassing van bedoelde richtsnoeren wordt steeds bepaald op 75% van het aantal m2 BVO, dat gemoeid is met de betreffende uitzonderingsgevallen.

11.                Koop Bouwkavels

11.1.          Zodra de Ontwikkelaar overeenkomstig artikel 10 heeft aangegeven dat hij (een) Bouwkavel(s) van de TU Delft wil afnemen, en tevens de betreffende gronden Bouwrijp zijn gemaakt, zullen de TU Delft en de Ontwikkelaar met betrekking tot de betreffende Bouwkavel(s) een Koopovereenkomst sluiten volgens het Model(Bijlage …). De koopprijs van elke Bouwkavel zal door de TU Delft worden vastgesteld overeenkomstig artikel 12.De levering van elke Bouwkavel geschiedt overeenkomstig artikel 13. De Koopovereenkomst met betrekking tot elke af te nemen Bouwkavel dient door TU Delft en de Ontwikkelaar getekend te zijn binnen vier weken nadat TU Delft de betreffende Koopovereenkomst heeft opgesteld en heeft verstrekt aan de Ontwikkelaar.

11.2.          Op iedere Koopovereenkomst zijn van toepassing de Algemene Verkoopvoorwaarden, waarin algemene bepalingen van gronduitgifte zijn opgenomen, alsmede bepalingen terzake van het Parkmanagement. In de Algemene Verkoopvoorwaarden zijn voorts bepalingen opgenomen met betrekking tot het Bedrijvenprofiel, waaraan bedrijven die zich in het Plangebied wensen te vestigen dienen te voldoen.

11.3.          In het geval een bedrijf, dat niet voldoet aan het Bedrijvenprofiel, zich wenst te vestigen in Technopolis, kan de TU Delft op eigen initiatief of op verzoek van de Ontwikkelaar onder nader door TU Delft te bepalen voorwaarden (met inbegrip van financiële voorwaarden) ontheffing verlenen van het Bedrijvenprofiel.

12.                Vaststelling koopprijzen Bouwkavels

12.1.          De TU Delft stelt de koopprijs van elke Bouwkavel vast aan de hand van het aantal op de Bouwkavel te realiseren m² BVO,. De koopprijs van een Bouwkavel bedraagt het aantal m² BVO vermenigvuldigd met de koopprijs per m² BVO, zoals bepaald in artikel 12.2.

12.2.          De TU Delft zal de koopprijs per m² BVO voor Bouwkavels jaarlijks vaststellen. De TU Delft zal daarbij als richtinggevende benchmark hanteren haar periodieke vergelijking van de grondprijzen bij andere (bedrijfs)terreinen in de regio zoals die bijvoorbeeld blijken uit het jaarlijks door de Provincie Zuid-Holland uit te geven rapport “Bedrijfsterreinen Zuid-Holland”, alles met dien verstande dat:

a.          de TU Delft refereert aan de hoogste in het rapport opgenomen grondprijs, met dien verstande dat een incidentele excessieve hoogste grondprijs buiten beschouwing zal blijven (waaronder Partijen verstaan: een in het rapport vermelde hoogste grondprijs die zozeer afwijkt van het patroon van grondprijzen in het duurdere segment dat vermoedelijk sprake zal zijn van een incidentele prijsvorming onder bijzondere of transactie-specifieke omstandigheden);

b.          in het geval binnen Technopolis hogere huurprijzen gehaald worden dan de gemiddeld geldende huurprijzen in de benchmark-locatie, de TU Delft het recht heeft de koopprijs per m² BVO in vergelijking tot de benchmark te verhogen, onder overlegging door TU Delft aan de Ontwikkelaar van een schriftelijke berekening ter motivering van de koopprijs-verhoging.De Ontwikkelaar is gehouden de TU Delft op haar verzoek inzage te verschaffen in de binnen Technopolis gehanteerde huurprijzen;

c.          de koopprijs per m² BVO gedurende de looptijd van de onderhavige overeenkomst nimmer lager zal worden vastgesteld dan op het niveau van € 204,20 per m² BVO (ƒ 450,-- per m² BVO), welk prijsniveau geldt als minimum-prijs per prijspeildatum 1 januari 2002, en welke minimum-prijs, voor het hier sub 12.2 c bepaalde, jaarlijks op 1 januari van elk jaar gedurende de looptijd van de onderhavige overeenkomst wordt aangepast conform de hierna in dit artikel 12.2 vermelde wijze van indexeren.

 

In afwijking van het vorenstaande zijn Partijen voor de eerste 75.000 m² BVO aan Bouwkavels, die de Ontwikkelaar gedurende de eerste periode van vijf jaar (zoals bedoeld in artikel 5.3) van de TU Delft afneemt, een koopprijs van € 204,20 per m² BVO (ƒ 450,-- per m² BVO) overeengekomen, welke koopprijs geldt per prijspeildatum 1 januari 2002. Genoemde koopprijs ad € 204,20 per m² BVO wordt vanaf genoemde prijspeildatum jaarlijks op 1 januari geïndexeerd op basis van het maandprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (CPI) reeks CPI-werknemers laag (1990 = 100), zoals te publiceren door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De gewijzigde bedragen worden berekend volgens de formule: het geldende bedrag op de wijzigingsdatum, vermenigvuldigd met de breuk A gedeeld door B, waarbij A gelijk is aan het door het CBS gepubliceerde indexcijfer van de kalendermaand die ligt 3 maanden voor de kalendermaand waarin de in deze overeenkomst genoemde bedragen worden aangepast, en B gelijk is aan het door het CBS gepubliceerde indexcijfer van de kalendermaand die ligt 15 kalendermaanden voor de kalendermaand waarin de in deze overeenkomst genoemde bedragen worden aangepast. Indien bedoelde norm van het CBS komt te vervallen, treedt daarvoor in de plaats een vergelijkbare norm.

 

De koopprijsverhoging zoals bedoeld in artikel 12.2 sub b wordt per m² BVO gevonden door de formule: 0,5 x A x 100/b, in welke formule:

 

A voorstelt het in artikel 12.2 sub b bedoelde huurprijsverschil per m² BVO, en

B voorstelt het marktconforme rendementspercentage, waartegen vastgoedprojecten welke vergelijkbaar zijn met vastgoedprojecten in Technopolis, alsdan verkocht worden aan beleggers.

 

12.3.          Op de overeenkomstig artikel 12.1 en 12.2 vastgestelde koopprijzen voor Bouwkavels worden onderstaande reducties toegepast. De uit zulke reducties resulterende bedragen strekken tot bestrijding van de in Bijlage … bedoelde kosten (“Plankosten”) van de Ontwikkelaar. De besteding van budgetten voor Plankosten behoeft de goedkeuring van de Stuurgroep. 

 

Voor de Bouwkavels omvattende de eerste 100.000 m2 BVO aan ontwikkelingsvolume geldt een reductie van € … per m2 BVO, bedoeld voor bestrijding van de kostenposten …  uit Bijlage … in het bedrag van de in de vorige volzin bedoelde reductie is rekening gehouden met 50% van de door de Ontwikkelaar te dragen kosten van het vervaardigen van het Beeldkwaliteitsplan.

 

Voor de Bouwkavels tot een ontwikkelingsvolume van 612.000 m2 BVO geldt een reductie van EUR ……………….. per m2 BVO, bedoeld voor bestrijding van de kostenposten … uit Bijlage … bij de vaststelling van het bedrag van de in de vorige volzin bedoelde reductie is rekening gehouden met 50% van de door de Ontwikkelaar te dragen kosten van de coördinerend architect (zoals bedoeld in artikel 8.3).

 

Voor Bouwkavels omvattende de eerste 100.000 m2 BVO aan ontwikkelingsvolume worden beide reducties cumulatief toegepast.

12.4.          De koopprijs van elke Bouwkavel zal door de TU Delft worden vermeerderd met BTW.

12.5.          Betaalde bedragen aan reserveringsvergoeding, (exclusief BTW)  per Deelgebied, uitgedrukt per m2 BVO, (vermeerderd met rente ad 5,5% per jaar, te berekenen over de periode van de datum van betaling van de reserveringsvergoeding tot aan de datum van betaling van de koopprijs van de betreffende Bouwkavel) worden verrekend met de koopprijs per m2 BVO van Bouwkavels in het betreffende Deelgebied.

12.6.          Betaling van de koopprijs van elke Bouwkavel door de Ontwikkelaar aan de TU Delft vindt plaats bij levering per notariële transportakte van de desbetreffende Bouwkavel,

12.7.          Ten tijde van de bouwkundige oplevering van elk vastgoedproject in een Deelgebied, zal de Ontwikkelaar met betrekking tot het aantal m2 BVO van het betreffende vastgoedproject een meetcertificaat overleggen aan TU Delft, welk meetcertificaat dient te zijn opgesteld en ondertekend door een door de Stuurgroep goed te keuren gecertificeerd bureau. Indien blijkt dat het aantal m2 BVO van het betreffende vastgoedproject afwijkt van de gegevens waarop overeenkomstig artikel 12.1 de koopprijs van de betreffende Bouwkavel is bepaald, zal tussen TU Delft en de Ontwikkelaar verrekening plaatsvinden van de ontstane over – c.q. ondermaat aan m2 BVO van het betreffende vastgoedproject op de betreffende Bouwkavel. 

12.8.          Indien na oplevering van een vastgoedproject dat project wordt gewijzigd waardoor het aantal m2 BVO toeneemt, is door de eigenaar van de betreffende Bouwkavel een aanvullende koopprijs aan TU Delft verschuldigd. Terzake wordt verwezen naar de in de Algemene Verkoopvoorwaarden opgenomen regeling voor latere toename van het aantal m2 BVO op een Bouwkavel.

13.                Levering Bouwkavels aan Ontwikkelaar

13.1.          Levering van elke Bouwkavel aan de Ontwikkelaar vindt plaats binnen een termijn van [..] weken nadat de Ontwikkelaar overeenkomstig artikel 10.1 schriftelijk aan de TU Delft heeft medegedeeld dat hij de betreffende Bouwkavel wenst af te nemen. Op verzoek van de Ontwikkelaar zal de TU Delft meewerken aan zogenaamde ABC-leveringen van de Bouwkavels aan door de Ontwikkelaar aan te wijzen derden, mits de koopprijs van de betreffende Bouwkavels aan de TU Delft is voldaan. Ook ING VGO en Bouwfonds kunnen door de Ontwikkelaar worden aangewezen als derden, zoals bedoeld in dit artikel 13.1.

13.2.          De aan de Ontwikkelaar verkochte Bouwkavels blijven tot het moment van levering daarvan voor rekening en risico van de TU Delft. De levering van een Bouwkavel kan eerst plaatsvinden nadat aan de in artikel 10.1 genoemde voorwaarden is voldaan.

13.3.          De kosten van levering van de Bouwkavels zijn voor rekening van de Ontwikkelaar.

14.                Realisering bouwplannen / Gebruiksgereed maken

14.1.          Na levering van een Bouwkavel aan de Ontwikkelaar, overeenkomstig artikel 13, en zodra de Ontwikkelaar voor de beoogde realisering van het vastgoedproject op de betreffende Bouwkavel beschikt over een Bruikbare Bouwvergunning, is de Ontwikkelaar jegens de TU Delft verplicht om dadelijk aan te vangen met de bouw van het beoogde vastgoedproject om de bouw ononderbroken voort te zetten, en om de bouw zo spoedig mogelijk te voltooien, waarbij de bouwplannen van het vastgoedproject gebaseerd dienen te zijn op het door de TU Delft goedgekeurde V.O.

14.2.          TU Delft zal er voor zorgdragen, dat per Deelgebied ten tijde van de oplevering van vastgoedprojecten op Bouwkavels ter plaatse en de opvolgende ingebruikname van de betreffende vastgoedprojecten, het Gebruiksgereed maken in het Openbaar gebied grenzend aan de betreffende Bouwkavels zal zijn voltooid.

14.3.          Partijen onderkennen dat in Technopolis behoefte zal zijn aan hoogwaardige ICT-voorzieningen. Partijen zullen nader overleg voeren over de aanleg van ICT-voorzieningen en de financiering van zulke voorzieningen, waarbij uitgangspunt van TU Delft en de Gemeente is dat voor zulke voorzieningen externe kostendragers moeten worden gevonden, hetzij in de vorm van de gebruikers van zulke voorzieningen, hetzij in de vorm van leveranciers van ICT-diensten. Partijen kunnen door middel van een desbetreffend Stuurgroepbesluit een nadere regeling treffen voor de aanleg van ICT-voorzieningen, mits voldaan wordt aan het in de vorige volzin bedoelde uitgangspunt. Een dergelijk Stuurgroepbesluit is eerst bindend voor Partijen indien het betreffende besluit is opgemaakt in schriftelijke vorm en is ondertekend door Partijen. Partijen zullen er bij het treffen van een nadere regeling zoals bedoeld in dit artikel 14.3 ernaar streven, om de aanlegwerkzaamheden te (doen) verrichten simultaan met de werkzaamheden tot Gebruiksgereed maken per Deelgebied. Het in dit artikel 14.3 bepaalde in niet van toepassing op de loze leidingen voor ICT-voorzieningen, welke onderdeel uitmaken van de werkzaamheden tot Gebruiksgereed maken.

14.4.          De Ontwikkelaar verbindt zich jegens TU Delft en de Gemeente om voor zijn rekening en risico zorg te dragen voor het onderhoud van gerealiseerde Groenzone’s, tenminste op een bij de Gemeente gebruikelijk kwaliteitsniveau. De Ontwikkelaar is bevoegd om met betrekking tot de uitvoering van bedoeld onderhoud dei n de Algemene Verkoopvoorwaarden vermelde cooperatie Technopolis UA in te schakelen.

15.                Naam

15.1.          De benamingen “Delft University”, “Delft University Technopolis” en “Technopolis” behoren toe aan TU Delft, met dien verstande dat – binnen beperkende voorwaarden –de laatste twee namen ook gehanteerd mogen worden door de Ontwikkelaar, en door uiteindelijke afnemers/eigenaren van Bouwkavels. Met betrekking tot het bedoelde naamsgebruik door de Ontwikkelaar, is de Ontwikkelaar gehouden tot naleving van de voorwaarden welke zijn opgenomen in een daartoe strekkende licentieovereenkomst, welke als Bijlage … aan de onderhavige overeenkomst is gehecht. Met betrekking tot het naamsgebruik door toekomstige eigenaren van Bouwkavels, wordt verwezen naar het bepaalde in de model-Koopovereenkomst (Bijlage …) en naar de Algemene Verkoopvoorwaarden (Bijlage …).

16.                Samenwerking terzake van acquisitie

16.1.          Partijen onderkennen, dat het voor het welslagen van Technopolis van belang is dat de Gemeente en de TU Delft de Ontwikkelaar ondersteunen bij de acquisitie van bedrijven, passend binnen het Bedrijvenprofiel, die zich wensen te vestigen binnen Technopolis.

16.2.          De TU Delft en de Gemeente zullen ten behoeve van de acquisitie van bedrijven die passen binnen het Bedrijvenprofiel de navolgende inspanningen verrichten:

a.          de TU Delft en de Gemeente vervullen een ambassadeursfunctie ten behoeve van Technopolis, welke functie zal inhouden dat de TU Delft en de Gemeente hun (bestaande) interne en externe contacten en kanalen zullen benutten om Technopolis onder de aandacht te brengen van potentiële vestigingskandidaten;

b.          de TU Delft en de Gemeente zenden vestigingskandidaten, die zich eventueel bij hen melden, door aan de acquisitieorganisatie van de Ontwikkelaar;

16.3.          De TU Delft zal gericht op haar interne organisatie de informatievoorziening over de ontwikkeling van Technopolis verzorgen. Tevens zal de TU Delft de contacten tussen vestigingskandidaten enerzijds en relevante onderdelen of afdelingen van de TU Delft anderzijds met betrekking tot de verkenning van mogelijkheden tot samenwerking coördineren en begeleiden.

16.4.          Partijen zullen in de Projectgroep overleg voeren ten einde de inspanningen van de TU Delft en de Gemeente ten behoeve van de acquisitie van bedrijven zoveel mogelijk te coördineren en op elkaar af te stemmen. De Ontwikkelaar stelt voldoende informatiemateriaal over Technopolis, zoals folders en brochures, ter beschikking aan de TU Delft en de Gemeente om hun inspanningen ten behoeve van de acquisitie te ondersteunen;

 

16.5.          De in dit artikel 16 genoemde inspanningen van de TU Delft en de Gemeente,  laten onverlet het uitgangspunt dat de ontwikkeling en realisering van Technopolis geschiedt voor rekening en risico van de Ontwikkelaar (onverminderd het bepaalde in artikel 10.

16.6.          De Ontwikkelaars zijn jegens de TU Delft en de Gemeente verplicht om binnen een termijn van 1 jaar nadat de in artikel 20 bedoelde opschortende voorwaarden zijn vervuld, ten aanzien van Technopolis de volgende prestaties te hebben verricht:

a.          het vervaardigen van (Engelstalige) brochures over de concrete vestigingsmogelijkheden in het Plangebied in de eerste vijf jaar;

b.          het vervaardigen van een marketingplan voor de ontwikkeling en realisatie van Technopolis;

c.          aantoonbare uitvoering van het sub b bedoelde marketingplan;

d.          het opzetten en in werking hebben van een verkooporganisatie met een bijbehorend plan van aanpak;

e.          het opzetten en in werking hebben van een projectorganisatie;

17.                Optimalisatie

17.1.          Telkens na verloop van een periode van 5 jaar (zoals bedoeld in artikel 5.3), alsmede indien en zodra binnen de eerste periode van 5 jaar Bouwkavels voor 125.000 m² BVO door de Ontwikkelaar zijn afgenomen, kan TU Delft in de Stuurgroep aan de orde stellen haar wens om tot optimalisatie van de ontwikkeling van het Plangebied over te gaan. Optimalisatie kan bestaan uit een dichtere bebouwing van het Plangebied en/of verhoging van de FSI en/of uitbreiding van het bouwprogramma en/of uit een verruiming van het planconcept en/of mutaties in het Bedrijvenprofiel en/of temporisering van de ontwikkeling van het Plangebied. Een mutatie in het Bedrijvenprofiel kan tevens inhouden dat de vestigingscriteria voor bedrijven in Technopolis worden verengd, teneinde een  grotere bijdrage te verkrijgen aan de strategische doelstelling van TU Delft om synergie te verkrijgen zoals bedoeld in de considerans sub D.

17.2.          Indien de TU Delft aannemelijk maakt dat vorenbedoelde optimalisatie in het vervolg van de ontwikkeling van het Plangebied mogelijk is, zullen Partijen ernaar streven het Bestemmingsplan, het Masterplan, het Beeldkwaliteitsplan, de Verkavelingsplannen, de Fasering en het Bedrijvenprofiel zodanig aan te passen dat de optimalisatie mogelijk wordt. Tevens heeft de TU Delft alsdan het recht grondslagen voor vaststelling de koopprijs van Bouwkavels marktconform aan te passen, zulks in afwijking van het bepaalde in artikel 12. TU Delft zal de voorstellen van optimalisatie alsdan formuleren, na overleg met de Ontwikkelaar. In het geval de Ontwikkelaar niet bereid is de betreffende voorstellen van TU Delft te aanvaarden, is TU Delft bevoegd de onderhavige overeenkomst door middel van een aangetekende brief aan de Ontwikkelaar te ontbinden, doch niet eerder dan nadat TU Delft de Stuurgroep van haar voornemen tot ontbinding in kennis heeft gesteld en TU Delft de Stuurgroep in de gelegenheid heeft gesteld om over de ontstane situatie te beraadslagen. Het betreffende beraad in de Stuurgroep strekt ertoe om te onderzoeken of alsnog een nadere regeling tussen Partijen tot stand kan worden gebracht, die de bedoelde optimalisatie mogelijk maakt. Een betreffende regeling is eerst bindend voor Partijen, indien die regeling in schriftelijke vorm is opgemaakt en is ondertekend door Partijen.

18.                Tussentijdse beëindiging

18.1.          Telkens na verloop van een periode van vijf jaar (zoals bedoeld in artikel 5.3) zal de TU Delft vaststellen voor hoeveel m² BVO de Ontwikkelaar overeenkomstig artikel 10 Bouwkavels van de TU Delft heeft afgenomen. Voor elke periode van vijf jaar is in artikel 18.2 cumulatief een richtsnoer voor het aantal afgenomen m² BVO vastgelegd. De TU Delft is bevoegd na afloop van iedere periode van vijf jaar (zoals bedoeld in artikel 5.3) de onderhavige overeenkomst per aangetekende brief aan de Ontwikkelaar te ontbinden indien de Ontwikkelaar voor de betreffende fase het richtsnoer niet heeft gehaald en mitsdien te weinig voortgang is bereikt bij de ontwikkeling en realisering van Technopolis. TU Delft is voorts bevoegd de onderhavige overeenkomst te ontbinden, indien 25 jaar verstreken zijn na het moment waarop de opschortende voorwaarden zoals bedoeld in artikel 20 zijn vervuld, met andere woorden bij het einde van de uitloopfase, zoals bedoeld in artikel 5.3.

18.2.          Richtsnoeren per periode van vijf jaar (zoals bedoeld in artikel 5.3):

(i)      minimumafname t/m eerste periode van 5 jaar:                    Bouwkavels voor 75.000 m² BVO;
(ii)     minimumafname t/m tweede periode van 5 jaar:                 Bouwkavels voor 187.500 m² BVO;
(iii)   minimumafname t/m derde periode van 5 jaar:                   Bouwkavels voor 333.000 m² BVO;
(iv)    minimumafname t/m vierde periode van 5 jaar:                   Bouwkavels voor 459.000 m² BVO;

 

18.3.           De TU Delft heeft telkesn na verloop van een periode van vijf jaar (zoals bedoeld in 5.3) het recht om de onderhavige overeenkomst te ontbinden, in het geval voortzetting van de overeenkomst niet langer te verenigen is met zwaarwege strategische belangen van TU Delft en zou leiden tot ernstige nadelige gevolgen voor TU Delft, zulks ter beoordeling van TU Delft. Partijen stellen hierbij vast dat onder de vorenbedoelde zwaarwegende strategische belangen niet worden verstaan louter finaciele belangen van TU Delft. Bedoelde zwaarwegende strategische belangen zullen raakvlakken hebben met de kerntaken van TU Delft op het gebied van onderwijs en onderzoek.

 

TU Delft zal van haar bevoegdheid tot ontbinding, zoals bedoeld in de voorgaande alinea

niet eerder gebruik maken dan nadat TU Delft Stuurgroep van haar voornemen tot

ontbinding in kennis heeft gesteld en TU Delft de Stuurgroep in de gelegenheid heeft gesteld om over de ontstane situatie te beraadslagen. De strekking van bedoeld beraad in de–Stuurgroep is om te bezien of alternatieven oplossingen mogelijk zijn die tegemoet komen aan vorenbedoelde zwaarwegende strategische belangen van TU Delft.

 

Indien de TU Delft deze overeenkomst op grond van dit artikel 18.3 ontbindt, dient zij de Ontwikkelaar hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte te stellen. De Ontwikkelaar heeft bij ontbinding uit hoofde van dit artikel 18.3 jegens de TU Delft recht op vergoeding van de door haar aantoonbaar gemaakte interne en externe kosten, voorzover deze kosten niet reeds zijn verdisconteerd in de door de Ontwikkelaar ontwikkelde Deelgebieden. De in dit artikel 18.4 bedoelde interne kosten worden niet aan de Ontwikkelaar vergoed, voor zover deze kosten de te vergoeden externe kosten mochten overstijgen.

18.4.          Ontbinding van de onderhavige overeenkomst op grond van het bepaalde in artikel 17.1 en 18.1 en 18.3 heeft geen betrekking op de Bouwkavels die overeenkomstig artikel 10 reeds door de Ontwikkelaar zijn afgenomen. Ontbinding van de onderhavige overeenkomst op grond van het bepaalde in artikel 18.3 heeft geen betrekking op Deelgebieden die reeds zijn aangewezen op de voet van het bepaalde in artikel 5.5.

18.5.          De Ontwikkelaar heeft in geval van ontbinding van deze overeenkomst op grond van de artikelen 9.3, 17.2 en 18.1 geen aanspraak op restitutie van betaalde reserveringsvergoedingen. In geval van ontbinding van deze overeenkomst op grond van het bepaalde in artikel 18.3 worden betaalde reserveringsvergoedingen door TU Delft aan de Ontwikkelaar gerestitueerd, voorzover zulke reserveringsvergoedingen alsdan nog niet verrekend zijn met koopprijzen voor Bouwkavels op de voet van het bepaalde in artikel 12.5. Partijen hebben over en weer generlei aanspraak uit hoofde van de onderhavige overeenkomst en/of de Intentieovereenkomst d.d. 12 februari 2001, noch een recht op schadeloosstelling als gevolg van de ontbinding op grond van de artikelen 17.1 en 18.1 en 18.3, onverminderd de vergoedingsregeling van artikel 18.3 en onverminderd het bepaalde in artikel 18.7.

18.6.          Indien krachtens de onderhavige overeenkomst dan wel krachtens de wet enige ontbindingsbevoegdheid toekomt aan de Ontwikkelaar, zal van die bevoegdheid slechts door ING VGO en Bouwfonds tezamen gebruik worden gemaakt. Indien krachtens de onderhavige overeenkomst dan wel krachtens de wet ontbinding mogelijk is door TU Delft en/of door de Gemeente, en de ontbindingsgrond hetzij ING VGO, hetzij Bouwfonds betreft, is de TU Delft respectievelijk de Gemeente bevoegd die ontbinding zowel jegens ING VGO als jegens Bouwfonds in te roepen.

18.7.           Indien TU Delft na ontbinding van de onderhavige overeenkomst op grond van het bepaalde in artikel 17.1 of 18.1 binnen … jaar na datum van verzending van de in artikel 17.1 respectievelijk 18.1 bedoelde aangetekende brief besluit om het resterende gedeelte van het Plangebied (exclusief de thans aan de Gemeente toebehorende gedeelten van het Plangebied) te doen ontwikkelen door derden overeenkomstig een met het Masterplan vergelijkbaar concept, is zij gehouden allereerst met de Ontwikkelaar te onderhandelen over een eventuele voortzetting van de ontwikkeling van het Plangebied met de Ontwikkelaar, waarbij de in deze Overeenkomst opgenomen bepalingen – voorzover van toepassing tussen TU Delft en de Ontwikkelaar – als uitgangspunt voor de onderhandelingen zullen dienen. TU Delft zal in dat geval de Ontwikkelaar schriftelijk uitnodigen met haar in onderhandeling te treden. Indien TU Delft en de Ontwikkelaar binnen één jaar na deze schriftelijke uitnodiging geen definitieve, schriftelijke en  onvoorwaardelijke overeenstemming hebben bereikt over de verdere ontwikkeling van het Plangebied (voorzover thans in eigendom toebehorend aan TU Delft), is TU Delft vrij om het Plangebied zelf of door derden te (doen) ontwikkelen. De Ontwikkelaar heeft alsdan geen enkele aanspraak op TU Delft uit welken hoofde dan ook. Indien en voorzover de Gemeente zich alsdan wenst aan te sluiten bij de betreffende onderhandelingen, voorzover het de thans aan de Gemeente toebehorende gedeelten van het Plangebied betreft, zullen TU Delft en de Ontwikkelaar alsdan trachten ook met de Gemeente tot overeenstemming te komen over voortzetting van de ontwikkeling ter plaatse van Gemeente-eigendommen, onder de voorwaarde dat tussen TU Delft en de Ontwikkelaar overeenstemming is bereikt zoals bedoeld in de vorige volzin.

19.                Overige bepalingen

19.1.          Partijen hebben het recht deze overeenkomst  zonder rechterlijke tussenkomst bij aangetekende brief te ontbinden, indien:

a.          een der Partijen (voorlopige) surséance van betaling aanvraagt, in staat van faillissement wordt verklaard, wordt ontbonden of haar activiteiten staakt;

b.          een der Partijen toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst en de in artikel 11 bedoelde koopovereenkomsten, nadat zij terzake schriftelijk in gebreke is gesteld en haar verplichtingen ook binnen de daarbij verleende redelijke termijn niet is nagekomen. Ontbinding op deze grond is uitgesloten indien de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.

19.2.          Ingeval van ontbinding op grond van het bepaalde in artikel 19.1 wordt de onderhavige overeenkomst geacht te zijn ontbonden tussen alle Partijen.

19.3.          Ontbinding op grond van het in artikel 19 bepaalde laat de rechten op schadevergoeding – indien daartoe termen zijn – onverlet, alsmede het recht van iedere partij om ontbinding c.q. nakoming c.q. schadevergoeding te vorderen op grond van de wet.

19.4.          De bijlagen bij de onderhavige overeenkomst maken daarvan een integraal deel uit. In geval van tegenstrijdigheid tussen de bepalingen van de onderhavige overeenkomst en de bijlagen prevaleert de tekst van de bepalingen van de onderhavige overeenkomst.

19.5.          Voorts verklaren ING VGO en Bouwfonds alsmede de TU Delft en de Gemeente dat de tussen hen gesloten Intentieovereenkomst d.d. 12 februari 2001 per de datum waarop de in artikel 20 bedoelde opschortende voorwaarden zijn vervuld, wordt geacht door de onderhavige overeenkomst te zijn vervangen en met terugwerkende kracht wordt geacht te zijn ontbonden.

19.6.          Geen aanpassing, wijziging of toevoeging aan de onderhavige overeenkomst zal bindend zijn tussen Partijen, tenzij deze als zodanig schriftelijk is vastgelegd en ondertekend door Partijen.

19.7.          Het is de Ontwikkelaar niet toegestaan om rechten uit hoofde van de onderhavige overeenkomst over te dragen aan derden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de TU Delft en van de Gemeente.

19.8.          Alle geschillen uit hoofde van deze overeenkomst, of uit hoofde van de overeenkomsten welke daarmee samenhangen of daaruit voortvloeien, zullen worden beslecht door  de bevoegde rechter in het Arrondissement Den Haag.

19.9.          Bij deze overeenkomst behoren de volgende bijlagen: [nader in te vullen].

20.                Opschortende voorwaarden

20.1.          De onderhavige overeenkomst wordt aangegaan onder de volgende opschortende voorwaarden:

a.          dat de bevoegde organen van de Gemeente Delft en TU Delft goedkeuring hechten aan de onderhavige overeenkomst;

b.          dat de onderlinge samenwerkingsovereenkomst tussen TU Delft en de Gemeente met betrekking tot het Plangebied tot stand is gekomen en is goedgekeurd door de bevoegde organen van TU Delft en de Gemeente;

c.          dat een door TU Delft voor haar rekening op te dragen verkennend bodemonderzoek aangeeft, dat met betrekking tot de gronden van TU Delft in plot A t/m/ plot D (zoals bedoeld in artikel 5.2) geen verontreiniging van de bodem en/of het grondwater te verwachten is, die de overheidsnormen gelet op het toekomstige gebruik mochten overschrijden;

 

Indien de opschortende voorwaarden binnen … maanden na de datum van ondertekening van de onderhavige overeenkomst niet mochten zijn vervuld, is de onderhavige overeenkomst ontbonden en hebben Partijen uit hoofde van deze overeenkomst en/of de Intentieovereenkomst over en weer generlei aanspraak jegens elkaar, van welke aard of omvang dan ook., onverminderd het hierna in artikel 20.2 bepaalde.

20.2.          In geval van ontbinding op grond van het bepaalde in artikel 20.1, zullen Partijen gedurende een periode van zes maanden na de betreffende ontbinding te goeder trouw overleg voeren, teneinde te bezien of alsnog – op basis van de Intentieovereenkomst – overeenstemming kan worden bereikt over een gewijzigde overeenkomst tot ontwikkeling en realisatie van Technopolis, welke niet getroffen wordt.

 

Aldus overeengekomen en opgemaakt in vijfvoud:

 

 

 

________________________________

 

 

 

________________________________

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

GEMEENTE DELFT

door: Ir. G.J. van Luijk ………………..

door: mr. H.M.C.M. van Oorschot

functie: Voorzitter College van Bestuur

functie: Burgermeester Gemeente Delft

te:

te:

op:

op:

 

 

 

________________________________

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ING VASTGOED ONTWIKKELING B.V.

 

door:

 

functie:

 

te:

 

op:

 

 

 

 

________________________________

 

BOUWFONDS VASTGOEDONTWIKKELING B.V.

 

door:

 

functie:

 

te:

 

op: