Nota

‘2e fase Amateurkunstbeleid’

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vakteam CKE

januari 2002


 

 

 

 

 

Inleiding                                                                                                                   4                                                                                                                                                                  

Hoofdstuk I      Subsidiemethodiek                                                    6

 

1. SOORTEN BUDGETTEN                                                                                         6         

 

2. HUIDIGE SUBSIDIERING                                                                                        7         

 

3. NIEUWE SUBSIDIEMETHODIEK                                                                              8

3.1       Waarom?

3.2       Consequenties

 

4. NIEUWE UITVOERINGSREGELING SUBSIDIEVORMEN                                           9

             4.1.1     Basissubsidie

             4.1.2     Projectsubsidies

4.2                Wie kunnen een beroep op deze regeling doen

4.3                Voorwaarden en criteria

4.3.1       Basissubsidie

4.3.2       Projectsubsidies

4.4                Het aanvragen van subsidie en de behandeling van subsidieaanvragen

4.4.1       Aanvragen

4.4.2       Behandeling subsidieaanvragen 

4.5                Uitkering en eindafrekening van ter beschikking gestelde subsidies

4.5.1.        Basissubsidie

4.5.2.        Projectsubsidie

4.6                Bezwaar

4.7                Financiλle verdeling

4.8                Advisering subsidie

 

 

Hoofdstuk II     Accommodatie Amateurkunst                        13       

 

1. ONDERZOEK AMATEURKUNSTCENTRUM                                                   13       

1.1       Definitie amateurkunstcentrum

 

2. ONDERZOEKSRESULTATEN RUIMTE AMATEURKUNST CKE                                  14       

2.1       Conclusies onderzoek CKE    

 

3. PROGRAMMA VAN EISEN MET BETREKKING TOT RUIMTEN                                 16       

            3.1       Minimumeisen ruimte

3.1.1     Repetitieruimte

3.1.2     Opslagruimte

3.1.3     Voorstellingsruimte

3.2       Overige minimumeisen

 

 

 

 

 

4. CONCLUSIES                                                                                                         19

 

5. HUISVESTINGSONDERZOEK EN INVESTERINGSRAMINGEN LOCATIES                 20

 

5.1   Flora Theater

5.1.1          Mogelijkheden

5.1.2          Benodigde ingrepen

5.1.3          Investeringskosten

5.1.4          Opmerkingen

5.2   Supermarkt/voormalige garage

5.2.1          Mogelijkheden

5.2.2          Nieuwe situatie

5.2.3          Benodigde ingrepen

5.2.4          Investeringskosten

5.2.5          Opmerkingen

5.3   Onder Viaduct

5.3.1          Mogelijkheden

5.3.2          Benodigde ingrepen

5.3.3          Investeringskosten

5.3.4          Opmerkingen/aandachtspunten

5.4   Nieuwbouw

5.4.1          Mogelijkheden

5.4.2          Investeringskosten

5.4.3          Opmerkingen

5.5   Conclusie huisvestingsonderzoek Inbo

5.5.1          Flora Theater

5.5.2          Overige bestaande locaties

5.5.3          Nieuwbouw

 

                                              

 

Hoofdstuk III    De nieuwe Amateur                                                   27                                                                                          

 

Hoofdstuk IV    Voorstel                                                                                 28       

 

 

 

 

Bijlage 1                     bekendmaking subsidieronde openbare presentaties 2002

Bijlage 2                     enquκteformulier onderzoek 2001

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

Inleiding

 

Zowel uit het collegeprogramma 1998-2002 als in de Zomernota 2002-2005 zijn voornemens opgenomen, gericht op de bevordering van amateurkunst. In oktober 2001 is de nota ‘1e fase amateurkunstbeleid’ vastgesteld en sindsdien worden de daarin beschreven instrumenten uitgewerkt. Twee van de in deze nota beschreven onderwerpen (subsidiemethodiek voor de amateurkunst en de problematiek rond de accommodatie voor amateurkunst) worden in deze nota ‘2e fase amateurkunstbeleid’ uitgewerkt. Tevens is toegezegd de nadere afspraken met De Nieuwe Amateur te vermelden.

 

 

Stand van zaken uitvoering ‘1e fase amateurkunstbeleid’

 

De in de oktober 2002 vastgestelde nota bevatte een aantal instrumenten ter promotie van de amateurkunst in Delft. Hieronder volgt in het kort een actuele stand van zaken:

 

 

Accommodatieproblematiek

 

Al geruime tijd komen er vanuit het amateurkunstveld signalen die duiden op een ruimtetekort voor amateurkunstbeoefenaars. Het betreft zowel oefen- als presentatie- en opslagruimte. De werkelijke behoefte met betrekking tot accommodatie is in 1999 gepeild. In november 2001 heeft het vakteam CKE aanvullend een inventarisatieronde gehouden onder de diverse amateurkunstdisciplines met betrekking tot ruimtegebrek en de eisen die men aan verschillende ruimtes stelt. Hiermee is het onderzoek van 1999 aangevuld, geόpdate en waar mogelijk gekwantificeerd.

Parallel lopend aan het hierboven genoemde onderzoek, wordt momenteel de website voor de amateurkunst voorbereid, met daarop een interactief gedeelte waarin de gebruikers de vraag en aanbod van repetitie- en presentatieruimte op elkaar kunnen afstemmen. Deze site stimuleert een efficiλnter gebruik van de huidige ruimtes.

Tijdens de bespreking van de Zomernota 2002-2004 heeft de gemeenteraad het college de vraag gesteld met een onderzoeksverslag te komen naar de mogelijkheden voor accommodatie voor amateurkunst in de vorm van een amateurkunstcentrum. Naar aanleiding van de vergadering van de raadscommissie CKE van 23 oktober 2002, waarin een aantal andere varianten werd toegevoegd aan deze vraag, hebben de vakteams CKE en Grond onderzoek laten doen naar de mogelijkheden van diverse locaties. De uitwerkingen en aanbevelingen zijn in deze nota verwerkt en worden ter besluitvorming aangeboden.

 

 

Subsidiemethodiek

 

Het voorstel Subsidiemethodiek Amateurkunst in de nota ‘1e fase amateurkunstbeleid’ is in deze nota uitgewerkt. Een nieuwe subsidieregeling voor de amateurkunst komt tegemoet aan het amateurkunstbeleid dat gericht is op brede participatie en diversiteit. De besteding van de beschikbare middelen voor culturele verhuringen is tevens opgenomen in de nieuwe subsidiemethodiek. Opgemerkt dient te worden dat het in deze beschrijving gaat om de verdeling van subsidie voor de amateurkunstorganisatie, niet voor het budget dat in de Zomernota 2002-2005 beschikbaar is gesteld voor promotie van de Amateurkunst.

 

 

 

 

 

 

 

 

De Nieuwe Amateur

 

Voor de periode tot en met 2004 zijn er met De Nieuwe Amateur afspraken gemaakt over te organiseren activiteiten in het kader van amateurkunst voor allochtone en autochtone jongeren in Delft. De productafspraken staan vermeld in deze nota.


 

 

 

Hoofdstuk I

 

Subsidiemethodiek 2002 Amateurkunst,

van exploitatie- naar projectsubsidie

 

 

 

1. SOORTEN BUDGETTEN

 

De subsidies voor de amateurkunst, budgetten naast de voor amateurkunst gereserveerde middelen voor promotiedoeleinden, zoals die in de Subsidiebundel II 2002 (voorheen het Jaarprogramma Maatschappelijke Activiteiten) beschreven staan, betreffen een totaalbedrag van € 131.520,-, verdeeld over de volgende budgetten:

 

Culturele organisaties

€ 53.941,-

 

Dit zijn exploitatiesubsidies voor diverse verenigingen en stichtingen die amateurkunstactiviteiten organiseren op het gebied van vocale en instrumentele muziek, theater, dans en literatuur. Al deze subsidies zijn bedoeld als tegemoetkoming in de exploitatielasten, te weten huur, overige lasten en activiteiten. Deze subsidies worden aan de hand van een begroting en afrekening ieder jaar uitgekeerd. Ondanks de aparte vermelding in de Subsidiebundel II, is Studenten Muziekgezelschap Krashna Musika als culturele organisatie opgenomen in dit bedrag, aangezien er geen verschil te duiden is tussen dit gezelschap en andere amateurkunstgroepen.

 

Openbare presentaties

€ 51.279,-

 

Dit budget is bedoeld als subsidie voor presentaties amateurkunst voor publiek. Amateurkunstgroepen kunnen hiervoor per openbare presentatie een aanvraag indienen. Hiervoor geldt een aantal criteria. Zie hiervoor ‘Bekendmaking’ (bijlage 1). Het budget wordt verdeeld over de aanvragers die in meerdere mate voldoen aan de gestelde criteria.

 

Subsidie amateurkunst

€   7.025,-

Dit bedrag is bedoeld voor een tegemoetkoming in de huurkosten van groepen die de grote zaal van Theater de Veste huren voor presentaties. Voor toekenning van deze subsidie zijn tot nu toe geen uitvoeringsregels.

 

Zomernota (v.a. 2003)

€ 19.275,-

 

Het college heeft in de Zomernota 2002 met ingang van 2003 een bedrag gereserveerd voor projectsubsidies voor amateurkunst.


 

 

 

 

2. HUIDIGE SUBSIDIERING

 

Binnen de Subidiebundel II zijn de subsidies voor de amateurkunst die vallen onder het projectnummer 21536 als volgt verdeeld. Deze huidige verdeling is gebaseerd op de amateurkunstnota ‘Geen cent op SAK?’ van 1989.

 

Culturele organisaties

 

 

Openbare Presentaties

 

 

Van het gehele exploitatiebudget, t.w. € 53.941,- is de onderverdeling als volgt:

46%     Muziek (harmonie-fanfare, symfonie, kamermuziek);

26%     Koorzang;

28%     Overig (theater, dans en literatuur).

 

Aan de hand van het aantal binnengekomen aanvragen en de verdeling van het budget Openbare Presentaties in de jaren 2000 en 2001, kan de volgende onderverdeling gemaakt worden:

25%     Muziek;

27%     Koorzang;

48%     Overig (theater, dans en literatuur).

 

Opvallend hieraan is dat van het totale exploitatiebudget bijna de helft van de structurele subsidies naar de discipline muziek gaat, terwijl deze discipline een kwart van het budget aan incidentele subsidies voor zich neemt. De groep overig, waar de discipline theater het grootste deel van uitmaakt, krijgt 28% van het te verdelen budget voor exploitatiesubsidie, terwijl bijna de helft van de incidentele subsidies naar deze groep gaat. De koorzang maakt bij de verdeling van beide budgetten aanspraak op om en nabij 25%.

 

De huidige subsidiemethode verschaft geen goed inzicht in de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt. Zoals in de nota ‘1e Fase Amateurkunst’ is geschreven, wil de gemeente Delft juist wel inzicht hier in krijgen. Hiervoor wordt hieronder een nieuwe subsidiemethodiek beschreven.


 

 

 

 

3. NIEUWE SUBSIDIEMETHODIEK

 

3.1 Waarom?

 

De gemeente Delft wil cultuurparticipatie bevorderen. De amateurkunst is een vorm hiervan, waar al veel inwoners van Delft beoefenaar van zijn. Om deelname door meer bevolkingsgroepen aan amateurkunst te vergroten, heeft het college het subsidiebedrag verhoogd. Naast deze verhoging dient de drempel om deel te nemen aan amateurkunstactiviteiten en hiervoor subsidie aan te vragen verlaagd te worden;

De nota ‘1e Fase Amateurkunstbeleid’ van oktober 2001 geeft al een aantal belangrijke redenen om naast verhoging van het subsidiebudget te komen tot een verandering in de manier van subsidiλren van de amateurkunst.

Een vernieuwde methodiek kan de deelname aan amateurkunst onder alle bewonersgroepen van de stad bevorderen. Hierdoor ontstaat meer diversiteit; een completer en een dynamischer aanbod van amateurkunstactiviteiten. Dit levert een positieve bijdrage aan het culturele klimaat in Delft.

 

Delft is toe aan een flexibele vorm van subsidiλring, die meer gericht is op de vraag van nu. Door opnieuw te kijken naar de bestaande subsidietoekenningen, wordt het inzicht vergroot in de activiteiten die de instellingen in Delft organiseren. De stijging in de hoeveelheid aanvragen in het kader van Openbare Presentaties in de gemeente Delft - subsidiλring gericht op te presenteren activiteiten – loopt gelijk met de landelijke trend. In plaats van het verstrekken van met name instandhoudingsubsidies, wordt er meer op basis van projecten subsidies verleend. Zodoende kan er meer een actieve bijdrage geleverd worden aan het culturele klimaat van de stad. Gebleken is dat dankzij een bijdrage in het exploitatietekort van verenigingen, de kosten van deelname aan amateurkunst (de contributie van de deelnemers) redelijk gelijk blijven.

 

Met de onderstaande subsidieregeling, wordt per project een bijdrage geleverd. Hierdoor wordt meer dan in het verleden productgericht gesubsidieerd. Subsidiλren per project betekent feitelijk het maken van een productafspraak.

 

Iedere Delftse amateurkunstbeoefenaar met een gedegen plan kan een projectaanvraag doen. Hiernaast krijgt een aantal groepen een tegemoetkoming in de exploitatielasten door middel van een basissubsidie. Ook nieuwe verenigingen of  amateurkunstbeoefenaars die zich op een andere manier formeren, kunnen binnen de nieuwe methodiek een aanvraag doen voor basissubsidie. Organisaties die in de nieuwe verdeling gebruikmaken van de basissubsidies kunnen uiteraard ook aanvragen doen voor projectsubsidie, waardoor zij ook niet-reguliere activiteiten kunnen organiseren.

 

 

3.2 Consequenties

 

Een nieuwe subsidiemethodiek brengt voor een aantal organisaties een omslag teweeg. Meer dan hiervoor, zullen organisaties hun activiteiten moeten expliciteren om aanspraak te maken op projectsubsidies. De gemeente realiseert zich dat organisaties bijgestaan moeten worden om deze omslag te maken en zal voorafgaand aan en gedurende het jaar 2003, waarin de nieuwe methodiek in werking treedt, informatie en hulp bieden aan het amateurkunstveld. Een aantal voorbeelden:

 

 

 


 

 

 

 

4. NIEUWE UITVOERINGSREGELING SUBSIDIEVORMEN

 

De hieronder beschreven uitvoeringsregeling valt, direct na vaststelling door de gemeenteraad, onder de Subsidieverordening Maatschappelijke Activiteiten. Het vakteam CKE heeft bij verscheidene gemeentes in Nederland onderzoek gedaan naar de wijze van subsidiering van amateurkunst. De nieuwe subsidiemethodiek voor de gemeente Delft is gebaseerd op met name de subsidiemethodiek van de gemeentes Tilburg en Rotterdam.

.

4.1.1 Basissubsidie

 

De basissubsidie is een jaarlijkse bijdrage in de vaste exploitatiekosten van reguliere activiteiten van Delftse privaatrechtelijke organisaties die werken op non-profit basis (bijvoorbeeld verenigingen).

De bijdrage is bestemd als tegemoetkoming voor:

 

- kosten van de artistieke leiding (dirigent, choreograaf, docent, regisseur);

- kosten van de repetitieruimte.

 

Onder de noemer basissubsidie blijft hiermee de structurele exploitatiesubsidie voor de huur van repetitieruimte gehandhaafd, zodat instellingen invulling kunnen blijven geven aan culturele en sociale doelstellingen. Verlening van subsidie is afhankelijk van het huurbedrag, het aantal leden en het indienen van een gedegen begroting en afrekening. De basissubsidies zijn maximumbedragen. Voor een basissubsidie komen de organisaties in aanmerking die nu in de subsidiebundel II vermeld staan. Ook nieuwe groepen, kunnen een aanvraag indienen voor basissubsidie. De basissubsidie is niet bestemd voor organisaties die uitsluitend op projectbasis werken. De basissubsidie wordt eens per twee jaar vastgesteld.

 

4.1.2 Projectsubsidies

 

Een projectsubsidie is een bijdrage in de kosten van eenmalige activiteiten die op projectbasis worden ondernomen. Projectsubsidies zijn variabele bedragen. Subsidiabel zijn onder meer de kosten van zaalhuur, honoraria artistieke leiding en publiciteit. Projectsubsidie is aan te vragen door organisaties en personen. Voor deze subsidies zijn per jaar drie momenten om aanvragen in te dienen.

De subsidies voor overige exploitatie en activiteiten en incidentele subsidies (openbare presentaties) vervallen hiermee.

 

4.2 Wie kunnen een beroep doen op deze regeling?

 

Amateurverenigingen en -groepen en amateur-kunstenaars uit Delft kunnen een beroep

doen op deze regeling. De gemeente Delft verstaat onder 'amateurs' diegenen die uit liefhebberij, derhalve niet overwegend beroepsmatig om in eigen inkomsten te voorzien, een vorm van kunst beoefenen. Aanvragen kunnen worden ingediend door organisaties die rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht bezitten (verenigingen, stichtingen), en door natuurlijke personen (individuen). Er is geen sprake van commercieel oogmerk. Aanvragers kunnen werkzaam zijn in alle gebieden van kunst, waaronder: muziek, dans en bewegingstheater, toneel, muziektheater, beeldende kunst en fotografie, bewegend beeld, literatuur en nieuwe media.

 

 

 

 


 

 

 

 

4.3 Voorwaarden en criteria

 

4.3.1 Basissubsidies

 

Om voor basissubsidie in aanmerking te komen, wordt een aanvraag aan de hand van de volgende criteria getoetst:

·         De organisatie van de aanvrager dient ingeschreven te staan bij de Kamer van Koophandel;

·         De activiteiten van de aanvrager zijn verbonden met de stad Delft. Dit blijkt uit:

-          de repetitieaccommodatie of werkruimte is zo veel mogelijk gevestigd in de gemeente Delft, en

-          minstens 75% van de actieve deelnemers van de subsidie ontvangende organisatie is woonachtig in de gemeente Delft, en

-          er worden presentaties in Delft gegeven (minimaal ιιn openbaar toegankelijke presentatie per kalenderjaar).

 

 

 

4.3.2 Projectsubsidies

 

Om voor projectsubsidie in aanmerking te komen, wordt de kwaliteit van een aanvraag aan de hand van de volgende criteria getoetst:

 

 

Voorbeelden van te subsidiλren projecten:

 

-           een voorstelling, concert of uitvoering op een bijzondere locatie in Delft;

-           vernieuwing van het repertoire;

-           een thematisch project;

-           een productie die gericht is op (een) nieuwe doelgroep(en);

-           startactiviteiten van nieuwe amateurverenigingen;

-           een project waarvan een choreografie-, schrijf-, of compositieopdracht een wezenlijk onderdeel is;

-           samenwerkingsprojecten tussen organisaties;

-                      samenwerkingsprojecten tussen amateurs en professionals

 

 

 

 

 

 

-           multidisciplinaire projecten;

-           educatieve projecten die op voorhand niet door of in samenwerking met bestaande cursusinstituten kunnen worden uitgevoerd;

-           projecten, die leiden tot professionalisering van de sector in de voorwaardenscheppende sfeer.

 

 

4.4 Het aanvragen van subsidie en de behandeling van aanvragen

 

4.4.1 Aanvragen

Subsidieaanvragen worden ingediend op aanvraagformulieren die bij het vakteam Cultuur, kennis en economie van de gemeente Delft verkrijgbaar zijn. Alleen aanvraagformulieren die volledig zijn ingevuld en op tijd zijn ingediend, worden in behandeling genomen. Subsidieaanvragen dienen te worden gericht aan het college van Burgemeester en wethouders, T.a.v vakteam Cultuur, kennis en economie, postbus 340, 2600 AH te Delft. De aanvragen moeten voorzien zijn van naam en adres van de aanvrager, een datum en een ondertekening.

 

 

Basissubsidie

 

Aanvragen voor basissubsidies dienen uiterlijk 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd te worden ingediend. Aanvragen van basissubsidie dienen in elk geval vergezeld te gaan van de volgende stukken:

 

 

Projectsubsidie

 

Aanvragen voor projectsubsidies kunnen drie maal per jaar worden ingediend.

De uiterste indieningdata zijn 1 maart, 1 juli en 1 november. De periodes waarvoor subsidie verstrekt wordt zijn:

 

Tussen de uiterste indieningdatum en de aanvang van het project zit een periode van minimaal acht weken. De gemeente Delft verleent geen subsidies tijdens of na afloop van een project, behoudens plotseling opkomende bijzondere situaties. Een aanvraag kan maximaal ιιn jaar voor de betreffende activiteit worden ingediend.

 

 

4.4.2 Behandeling subsidieaanvragen

 

Aanvragen voor project- en basissubsidies worden ter advisering voorgelegd aan een door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft ingestelde commissie van deskundigen. Deze beoordeelt de kwaliteit van de aanvraag. Daarnaast kan het college zich laten adviseren door jury's en /of consulenten. Een uitwerking over de hierboven genoemde adviseringscommissie treft u in paragraaf 4.9 van deze nota.

 

 


 

 

 

 

4.5 Uitkering en eindafrekening van ter beschikking gestelde subsidies

 

4.5.1 Basissubsidie

 

De basissubsidie wordt verleend voor de periode van twee kalenderjaren. Aan het verlenen van een basissubsidie is de voorwaarde verbonden dat de subsidieontvanger de verantwoording en de eindafrekening van de basissubsidie uiterlijk 17 weken na afloop van het door het college van burgemeester en wethouders bepaalde jaar waarop de basissubsidie betrekking heeft bij het college moet hebben ingediend. Daarbij dient de subsidieontvanger een jaarverslag in, dat bestaat uit een activiteitenverslag en de jaarrekening (de resultatenrekening en balans) van het voorgaande kalenderjaar. Het activiteitenverslag bevat naast de beschrijving van activiteiten ook gegevens over deelname en publieke belangstelling. Op basis van het jaarverslag wordt het definitieve subsidiebedrag vastgesteld.

 

 

4.5.2 Projectsubsidie

 

De precieze datum waarop het inhoudelijk verslag en de eindafrekening van een projectsubsidie moeten worden ingediend, wordt medegedeeld in de subsidiebeschikking. Dit is acht weken na afloop van het project. De eindafrekening dient vergezeld te gaan van relevante betaalbewijzen als bonnen en facturen. Op basis hiervan wordt het definitieve  subsidiebedrag vastgesteld.

 

 

4.6 Bezwaar

 

De Algemene wet bestuursrecht biedt de aanvrager de mogelijkheid om na een subsidiebeschikking en/of een vaststellingsbeschikking een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen. Dit moet gebeuren binnen zes weken na dagtekening van het besluit en gericht zijn aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft.

 

 

4.7 Financiλle verdeling

 

Basissubsidie

 

Van het totale budget € 131.520,- wordt in eerste instantie 25% naar rato verdeeld onder de reeds in de Subsidiebundel II van de gemeente Delft vermelde groepen. De toekenningen worden eens per twee jaar beoordeeld. Om ook nieuwe groepen de kans te geven aanspraak te maken op basissubsidie, wordt het budget voor basissubsidies uitgebreid tot maximaal 33,3% van het totale budget voor de amateurkunst.

 

 

Projectsubsidie

 

Voor de projectsubsidies is hierdoor in totaal 66,6% van het budget beschikbaar, waarvoor minimaal 20% beschikbaar wordt voor de periode van januari tot en met april, en telkens maximaal 40% voor de overige twee periodes (mei t/m augustus en september t/m december).

 

 

4.8 Advisering subsidie

 

Voor de selectie van aanvragen voor projectsubsidie en aanvragen voor basissubsidie, zal op de wijze beschreven in paragraaf 4.5.2 van deze nota, de al bestaande Evenementencommissie bijeen geroepen worden. Zij adviseert het college van burgemeester en wethouders. Deze commissie maakt (aan de hand van de in de subsidieregeling gestelde criteria) een inhoudelijke afweging welke amateurkunstprojecten voor welk bedrag worden gesubsidieerd. Het uiteindelijke besluit blijft, zoals voor de evenementensubsidies nu ook geldt, bij het college van burgemeester en wethouders. Het secretariaat van de commissie en het beheer van het budget wordt bij het vakteam CKE gelegd, evenals de subsidieafwikkeling voor zowel de basis- als projectsubsidies voor de amateurkunst.


 

 

 

Hoofdstuk II

 

Accommodatie Amateurkunst

 

 

1. ONDERZOEK AMATEURKUNSTCENTRUM

 

Tijdens de bespreking van de Zomernota 2002-2004 heeft de gemeenteraad het college de vraag gesteld met een onderzoeksverslag te komen naar de mogelijkheden voor accommodatie voor amateurkunst in de vorm van een amateurkunstcentrum. De raadscommissie Cultuur, Kennis en Economie heeft tijdens de vergadering op 23 oktober de opdracht gegeven onderzoek te doen naar de mogelijkheid tot oprichting van een Amateurkunstcentrum Delft in de voormalige supermarkt LIDL. Naar aanleiding van diverse suggesties, is het onderzoek later nog uitgebreid. Een aantal locaties is onderzocht aan de hand van het in paragraaf 2 van dit hoofdstuk beschreven programma van eisen voor een amateurkunstcentrum in Delft. Deze locaties zijn:

 

 

- Het Flora Theater (Verwersdijk)

- De voormalige supermarkt LIDL (Hugo de Grootstraat)

- De ruimte onder de provinciale weg ter hoogte van de Buitenwatersloot

- Sionskerk (Colijnlaan / Wilhelminapark)

- Legerdepot (Paardenmarkt/Kantoorgracht)

- nieuwbouw

 

 

In opdracht van het vakteam Grond en op grond van informatieverstrekking van het vakteam CKE, heeft Inbo Adviseurs Vastgoed onderzoek gedaan naar vier van de hierboven genoemde locaties.

Door het vakteam Grond zijn de Sionskerk en het Legerdepot buiten het onderzoek gelaten. De rijksoverheid zal pas in 2005 of 2006 een beslissing nemen over de verkoop van het Legerdepot aan de Paardenmarkt in Delft. Deze termijn is voor het gewenste accommodatieonderzoek te lang. De Sionskerk als locatie voor een amateurkunstcentrum is geen optie. Binnen het betreffende kerkbestuur is geen duidelijkheid of het onroerend goed verkocht kan worden.

 

Om onderzoek te kunnen doen naar de geschiktheid voor repetitie-, presentatie- en opslagdoeleinden van de in de eerste alinea genoemde panden, heeft  het vakteam CKE een inventarisatieronde bij een representatief deel van de amateurkunstorganisaties gehouden. Het onderzoek van ’99 is hiermee aangevuld, geόpdate en zo mogelijk gekwantificeerd. Daarbij zijn er specifieke vragen gesteld met betrekking tot minimumeisen voor accommodatie (zie ook als bijlage bij deze nota gevoegd enquκteformulier).


Een afstudeeronderzoek aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft vertoont een overeenkomstig beeld met de conclusies uit de gehouden enquκte.

 

1.1   Definitie amateurkunstcentrum

 

In diverse steden in Nederland zijn amateurkunstcentra te vinden. De overeenkomst tussen alle centra is dat zij repetitieruimte en kantoor bieden aan amateurkunstgroepen. In sommige centra kunnen tevens presentaties gegeven worden. Deze beschikken dus over een theaterzaal.

 

Een aantal centra heeft als functie het behartigen van de amateurkunstbelangen in de betreffende stad en/of regio, geeft advies en informatie en in een enkel geval worden vanuit het amateurkunstcentrum de subsidies verdeeld.

 

Op grond van eerder vastgesteld beleid is een amateurkunstcentrum in Delft de aanjager en het trefcentrum voor de amateurkunst. Het biedt oefenruimte aan amateurkunstverenigingen en instellingen voor kunsteducatie. Het centrum vervult een centrale rol binnen de amateurkunst in Delft. Het biedt tevens presentatie- en opslagruimte aan de amateur-kunstenaars. Dit centrum fungeert ook als ontmoetingsplek waar uitwisseling tussen de diverse kunsten plaatsvindt. Vanuit het centrum wordt bemiddeld bij het zoeken naar andere ruimte, wordt informatie verstrekt en geadviseerd. Dit beleid heeft als uitgangspunt gediend voor het verrichte locatieonderzoek.

 

 


 

 

 

 

2. ONDERZOEKSRESULTATEN RUIMTE AMATEURKUNST CKE

 

Het in de nota ‘1e fase amateurkunstbeleid’ beschreven instrument om de werkelijke behoefte van de Delftse Amateurkunstgroepen in kaart te brengen, de internetsite, zal medio maart 2002 in werking gesteld zijn. Tot september 2002 zal, aan de hand van het gebruik van deze site, duidelijk worden welke specifieke ruimtebehoefte amateurkunstgroepen hebben. Het blijft echter een statisch gegeven, een momentopname die geen inzicht verschaft in het verloop van de behoefte.In november 2002 is het accommodatieonderzoek dat het vakteam CKE in 1999 gehouden heeft, geόpdate en gekwantificeerd. Deze update geeft al een goed beeld van de ruimteproblematiek met betrekking tot repetitie- en opslagruimte.

 

De onderstaande grafieken laten zien:

 

·         welke amateurkunstdisciplines met name repetitieruimte nodig hebben;

·         hoe frequent men gebruik wenst te maken van nieuwe repetitieruimte;

·         waar het zwaartepunt ligt in gebruik.

 

 


 

 

 

 


Alle ondervraagde groepen geven aan behoefte te hebben aan opslagruimte.

De grafiek hieronder laat per discipline zien wat de wensen zijn met betrekking tot de grootte van de opslagruimte.

 


 

 


2.1 Conclusies onderzoek CKE

 

De behoefte aan repetitieruimte ligt met name bij de discipline theater. Van de ondervraagde muziek- en dansgroepen heeft tussen de 30 en 40% geen behoefte aan nieuwe repetitieruimte. De overige groepen wel. Opvallend is dat de helft van de ondervraagde koren zeker geen behoefte heeft aan repetitieruimte.

 

Amateurkunst is een vrijetijdsbesteding die met name ’s avonds beoefend wordt. Dit gegeven kenmerkt ook het verwachte gebruik van nieuwe repetitieruimte.

 

De meeste amateurkunstgroepen wensen maximaal drie dagdelen per week gebruik te maken van nieuwe repetitieruimte. De korengroepen wensen opvallend vaker te repeteren, namelijk tussen drie en zes dagdelen per week. De hoge frequentie in het gebruik van repetitieruimte van de discipline dans laat zich verklaren door het verwachte ruimtegebrek dat de volksdansdiscipline heeft. Deze groep maakt zeer intensief gebruik van haar huidige accommodatie. De discipline dans heeft ook te kennen gegeven dringend behoeft te hebben aan opslagruimte. De overige disciplines hebben alle behoefte aan opslagruimte, met een diversiteit aan wensen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3. PROGRAMMA VAN EISEN MET BETREKKING TOT RUIMTES

 

 

Het Delftse amateurkunstveld bestaat uit ongeveer 100 instellingen, die verdeeld kunnen worden in de volgende disciplines:

Dans/twirl         18%

Koren               23%

Muziek             31%

Theater             28%

 

Iedere discipline stelt verschillende minimumeisen aan repetitie-, opslag- en presentatieruimte. De bevindingen van het in 1999 gehouden onderzoek, de update hiervan in 2001 en het programma van eisen van een afstudeeropdracht aan de TU Delft vormen de gegevens voor het programma van eisen. Op basis hiervan heeft Inbo Adviseurs Vastgoed het onderzoek gedaan naar de geschiktheid als amateurkunstcentrum van de hiervoor genoemde locaties.

 

 

3.1 Minimumeisen ruimte

 

3.1.1 Repetitieruimte

 

Algemeen

 

Van de onderzochte groepen heeft 52% momenteel behoefte aan nieuwe repetitieruimte. 73% van de ondervraagden ziet het centrum van de stad als geschikte wijk voor repetitieruimte. De wijk Hof van Delft/Voordijkshoorn wordt door 63 % genoemd als een geschikte wijk om te repeteren, gevolgd door de Wippolder met 42%. De overige wijken scoren beduidend minder. Van de ondervraagden geeft 47 % aan zeker niet in Tanthof te willen repeteren. Buitenhof volgt hierop met 31 %. Opvallend is dat volksdansvereniging Radost als enige aangeeft zeker niet in het centrum te willen repeteren. De reden hiervoor is het gebrek aan potentiλle deelnemers in deze wijk.

Afmetingen

 

De dansgroepen die zich bezighouden met majorette/twirl hebben behoefte aan een ruimte van gemiddeld 20 m lang, 12 ½ m breed en minimaal 6 meter hoog. De volksdansdiscipline heeft als eis een ruimte van minimaal 10 x 10 meter, met een hoogte van 3 ½ meter.

De theaterdiscipline heeft een gemiddelde eis van 9 bij 7 meter. De repetitieruimte dient gemiddeld 3 ½ meter hoog te zijn.

De minimumeis aan totaaloppervlakte voor muziekverenigingen ligt tussen 100 en 200 m2.

De ruimte dient 6 meter hoog te zijn, met een lengte van 11 ½ en een breedte van gemiddeld 9 ½ meter. De korengroepen hebben als minimumeis aan oppervlakte van tenminste 20 bij 9,5 meter. De hoogte dient minimaal 5 meter te zijn.

 
Minimumeisen met betrekking tot afmetingen repetitieruimte

Discipline

lengte

breedte

hoogte

Twirl/majorette

20

12 ½

6

Volksdans

10

10

3 ½

Theater

9

7

3 ½

Muziek

11 ½

9 ½

6

Koren

20

9.5

5

3.1.2 Opslagruimte

 

Behoefte aan opslagruimte heeft 84% van de ondervraagde amateurkunstgroepen. 26½ % heeft behoefte aan een ruimte kleiner dan 5 m2. 31½ % heeft opslagruimte nodig tussen de 10 en 20

vierkante meters. Voor het grootste deel van de ondervraagden (37%) dient de opslagruimte groter te zijn dan 20 m2.

 

 

Oppervlakte

%

<5 m2

26 ½

10-20 m2

31 ½

>20 m2

37

 

 

3.1.3 Voorstellingsruimte

 

Algemeen

 

Als wijk voor een voorstellingsruimte wordt vrijwel unaniem het centrum van Delft gekozen (89½ %). De wijk Hof van Delft/Voordijkshoorn wordt door 31½ % genoemd als mogelijke locatie voor een voorstellingsruimte. De wijken Vrijenban, Wippolder en Voorhof worden ieder door 31½ % van de ondervraagden genoemd als niet geschikt als locatie voor een voorstellingsruimte. De wijken Tanthof (79%) en Buitenhof (58%) worden door de amateurkunst vrijwel unaniem genoemd als ongeschikt als locatie voor een voorstellingsruimte.

 

Minimumeisen met betrekking tot afmetingen podium/speelvlak:

Discipline

breedte

diepte

hoogte

Twirl/majorette

17½

12½

6

Volksdans

10

10

-

Theater

9

4

Muziek

14

10

7

Koren

11

5

-

 

Capaciteit voorstellingsruimte

 

Op de vraag ‘Voor welk minimumaantal bezoekers dient een nieuwe voorstellingsruimte geschikt te zijn?’ wordt door de diverse disciplines verschillend geantwoord. Ook verschillen de groepen binnen een discipline van mening. Het meest eenduidig zijn de muziekverenigingen. Van hen wenst 60% een ruimte met een minimumcapaciteit van 250 bezoekers. In die orde van grootte ligt ook de wens van 50% van de korengroepen. Van de ondervraagde theatergroepen wenst 43% een ruimte die geschikt is voor maximaal 100 bezoekers. 28½ % wil een ruimte voor aantallen tussen de 100 en 200 personen. De overige ondervraagde theatergroepen (28½ %) wensen een ruimte geschikt voor maximaal 250 personen. De volksdansdiscipline wenst een ruimte met een maximumcapaciteit van 200 bezoekers. De twirl/majorette-groepen zijn te sterk verdeeld over de maximumcapaciteit van voorstellingsruimte om een wens te kunnen uitspreken.

 

 

Dans

Theater

Muziek

Koren

<100

x

xx

 

 

100-150

 

x

x

x

150-200

x

x

x

 

200-250

 

x

 

x

>250

x

 

xxx

xx

 

 

Mate van belangrijkheid:

 

x          =          score tot 33%

xx        =          score van 33% tot 66%

xxx      =          score van 66% tot 100%

 


 

 

 

3.2 Overige minimumeisen

 

Behalve het bieden van repetitie-, opslag- en presentatieruimte aan de diverse disciplines in de amateurkunst, zijn er voor een amateurkunstcentrum minimumeisen met betrekking tot de andere functies die het kan vervullen:

 

Kantoren van 16 m2  per eenheid

Documentatiecentrum van 16 m2  per eenheid

Toiletgroepen van 24 m2 per eenheid

Kleedruimtes van 10 m2 per eenheid

Douches van 24 m2  per eenheid

Werkplaats van 40 m2 per eenheid

Entree, foyer, kassa, garderobe van 32 m2 per eenheid

Cafι en keuken van 100 m2  per eenheid

 

 

Bij het zoeken en inrichten van een amateurkunstcentrum dient tevens rekening gehouden te worden met de volgende aandachtspunten:

 

 

 


 

 

4. CONCLUSIES

 

Zoals Inbo Adviseurs Vastgoed in relatie met de onderzoeksresultaten van het vakteam CKE geconcludeerd heeft, is geen van de bestaande locaties geschikt als amateurkunstcentrum waarin zowel repetitie-, opslag-, als presentatieruimte voor alle disciplines aanwezig is, of te realiseren is. Dit geldt tevens voor de in paragraaf 2.2 genoemde minimumeisen met betrekking tot overige functies van een amateurkunstcentrum. De kosten voor aanpassingen in relatie tot de kwaliteit die hiermee geleverd wordt voor de amateurkunst zijn hoog.

De kosten voor een nieuw te bouwen AK centrum zijn geraamd op € 6,1 mln, hetgeen een weinig realistisch perspectief biedt.

 

In het licht van de onderzoeksresultaten lijkt de wens van de gemeenteraad met spoed iets aan de ruimteproblematiek te doen gebaat bij een pragmatische benadering. Dat betekent dat een keuze zal moeten worden gemaakt voor een van de volgende oplossingsrichtingen.  

 

 

1.       De keuze om een of meer van de door Inbo onderzochte locaties (zowel de bestaande als de nieuwbouw) verder te laten uitwerken tot een concreet voorstel voor een amateurkunstcentrum;

2.       De ruimte onder het viaduct nader onderzoeken en uitwerken in de door Inbo geschetste richting, en ondertussen inspelen op actuele kansen die zich voordoen. Dit lijkt de grootste knelpunten bij met name de disciplines dans en theater te kunnen oplossen.

3.       Afwachten tot zich een geschikte locatie aandient die met een gunstig lasten baten saldo is in te richten tot een centrum waar de meest acute knelpunten kunnen worden opgelost.

 

Oplossingsrichting 3. kan niet aan de orde zijn, gezien de wens van de gemeenteraad de ruimteproblematiek zo snel mogelijk op te lossen.

 

 

5. HUISVESTINGSONDERZOEK EN INVESTERINGSRAMINGEN  LOCATIES

 

 
Inleiding

 

Op verzoek van het vakteam CKE is door het vakteam Grond aan Inbo Adviseurs Vastgoed opdracht gegeven een onderzoek te verrichten voor het huisvesten van verschillende groepen uit het amateurkunstveld van de gemeente Delft. De door het vakteam CKE aangeleverde gegevens dienen als uitgangspunt. Er is voor drie bestaande gebouwen/ locaties gekeken wat de mogelijkheden zijn voor het huisvesten van specifieke doelgroepen zoals genoemd in de nota. Daarbij is voor elke locatie op hoofdlijnen aangegeven wat de bouwkundige ingrepen, met daarbij behorende kostenraming, moeten zijn om aan zoveel mogelijk aan de wensen te kunnen voldoen. Tevens is voor de huisvesting gekeken naar een fictieve nieuwbouw situatie met een daarbij behorende kostenraming. Hierbij is onderscheid gemaakt in een combinatiegebouw met voorstelling- en oefenruimten, alleen een voorstellingruimte en alleen oefenruimten.

 

De functionaliteit en prijzen zijn weergegeven in de volgende tabel.

 

 

 

 

 

 

 

 

3.1

3.2

3.3

3.4

 

 

 

Flora Theater

Supermarkt/ Garage

Onder viaduct

Nieuwbouw:

 

 

 

 

 

 

Combinatie-gebouw

Voorstelling-ruimte

Repetitie- ruimte

 

 

 

 

 

 

 

Repetitieruimte

Theater

Multi- functioneel

Volksdans, Theater, Muziek

Multi- functioneel

Multi- functioneel

Multi- functioneel

Opslagruimte

nee

Multi- functioneel

Mogelijk

Multi- functioneel

Multi- functioneel

Multi- functioneel

Voorstelling- Ruimte

Theater

Multi- functioneel

Volksdans, Theater, Muziek

Multi- functioneel

Multi- functioneel

Multi- functioneel

Werkplaats/ Docucentrum

 

 

Volksdans, Theater, Muziek

mogelijk

onbekend

Onbekend

Investeringsraming (in €, incl btw)*

 

 

 

 

 

 

Bouwkundige ingrepen

27.030

2.701.865

613.151

5.339.935

2.572.617

2.761.183

Verwervings- & grondkosten**

500.000

1.600.000

49.680

240.000

120.000

120.000

Inrichtingskosten ***

65.500

260.000

55.000

520.000

230.000

265.000

Totaal

592.530

4.561.865

717.831

6.099.935

2.922.617

3.146.183

 

 

 

 

 

 

 

*     Ramingen van de bouwkundige ingreep gebaseerd op Inbo, overige raming o.b.v. een quick scan

* *  In de raming is op geen enkele wijze rekening gehouden met bijzonderheden als bijvoorbeeld extra te treffen milieumaartegelen

*** Raming is indicatief op basis van een beperkt aantal gegevens en zonder Programma van Eisen qua inrichting. Als uitgangspunt voor de berekeningen is genomen, de locatie Supermarkt/garage. Inrichtingskosten betreffen: vloerbedekking, gordijnen, verlichting, stoelen, podium, foyer enz. Voor Floratheater geldt: geen rekening is gehouden met aanpassingen en vervangingen in het interieur, tribune incl.stoelen, herocavoorziening, kleedruimten enz.

 




 

 

 

5.1 Flora Theater

 

5.1.1 Mogelijkheden

 

De mogelijkheden om het theater in te richten als amateurkunstcentrum zijn, vanwege de beperkte omvang, gering. Globaal ziet het huidige theater er als volgt uit:

 

Bestaande situatie

Podium                                    bruto 8*5.4 = 42.5 m² (netto 6.4*3.7)

Zaal                                         250 zitplaatsen (excl. balkon)

Vrijvloeroppervlak in de zaal       6*17 (120 m²) (eventueel geschikt voor dansen)

Foyer (inclusief Buffet)               75 m²

Kleedruimte/toneelberging          10 m²

 

Uit het accommodatieonderzoek volgt dat de gevraagde oppervlakken van podia of speelvlakken alle groter zijn dan de in dit gebouw beschikbare ruimte. Met kleine aanpassingen zou dit gebouw echter wel geschikt gemaakt kunnen worden voor voorstellingen ten behoeve van theatergroepen. Een

 

kanttekening hierbij is dat het podium niet de gevraagde 9 meter, maar slechts 8 meter breed zal zijn. Met deze vergroting van het podium zou het pand ook kunnen dienen als repetitieruimte

voor de theatergroepen. Voor de overige doelgroepen is het speelvlak/podium te klein.

 

 

5.1.2. Benodigde ingrepen

 

• Toneel vergroten was 8*5.4 bruto, wordt 8*7.5 (Hiermee vervalt de huidige dansvloer);

• Het aanpassen van de dansvloer als gevolg van de vergroting van het toneel.

 

 

5.1.3 Investeringskosten

 

Er heeft geen inventarisatie van de huidige bouwkundige staat plaats gevonden.

De raming van de bouw- en investeringskosten van bovengenoemde ingrepen zijn als

bijlage aan deze nota toegevoegd. Deze zijn erg globaal en de getallen moeten dan ook

als zodanig worden opgevat.

 

 

5.1.4 Opmerkingen

 

 

 


 

 

5.2 Supermarkt/voormalige garage

 

5.2.1 Mogelijkheden

 

Er zijn meerdere mogelijkheden voor het (zo goed mogelijk) inpassen van de wensen voor het creλren van een amateurkunstcentrum op deze locatie. Globaal bestaat de huidige situatie uit circa 1183 m² bruto vloeroppervlak (bvo) supermarkt met een daarboven gelegen woning van circa 213 m². Een gedeelte van het gebouw heeft een vrije hoogte van circa 5.5 mΉ, het overige deel is circa  2.7 mΉ hoog. Het grote nadeel van deze locatie is dan ook dat de wens voor een vrije hoogte van 6 of bijvoorbeeld 7 mΉ die gesteld is door de verschillende verenigingen, in dit pand niet in te voorzien is.

Wanneer getracht wordt om zoveel mogelijk functies (zowel voorstellingsruimte als oefenruimte, opslag etc. ) onder te brengen in dit gebouw en daarbij ook zoveel mogelijk de wensen van de verenigingen te benaderen, zijn de volgende functies mogelijk.

 

 

5.2.2 Nieuwe situatie

 

Het realiseren van een multifunctionele zaal ten behoeve van muziek, dans, theater en koren. Het vrije vloeroppervlak van het speelvlak bedraagt 18*10 m². De bijbehorende zaal is geschikt voor circa 250 bezoekers. Door middel van het toepassen van een nog te plaatsen podium wordt een multifunctionele zaal gecreλerd.

 

Zoals reeds genoemd is de beschikbare vrije hoogte in dit pand 5.5 mΉ in plaats van de gewenste 7 mΉ. Wel is, om ruimte te besparen, een balkon ten behoeve van zitplaatsen voor publiek, in het pand gemaakt.

 

Benodigd vloeroppervlak 400m² (excl. balkon)

Oefenruimte 10*11.5     

115m²

Oefenruimte 7*11

77m²

Kleedruimten/douches

34m²

Opslagruimte

150m²

Cafe/foyer

190m²

Keuken

35m²

Entree/toiletten etc

75m²

Werkplaats

40m²

Kantoren (verdieping)

50m²

Documentatiecentrum (verdieping)

35m²

Installaties (verdieping)

80m²

Totaal netto

1281m²

Totaal bruto (BVO)

1447m²

                                  

 

Door het vloeroppervlak van de multifunctionele ruimte nog iets te vergroten, zouden

ook bijvoorbeeld de majorettegroepen hierin voorstellingen kunnen geven (mits zij genoegen nemen met een lager vrije hoogte). In dit stadium is echter nog niet zo gedetailleerd naar de ruimteverdeling gekeken.

 

 

5.2.3 Benodigde ingrepen

 

Op hoofdlijnen is gekeken naar de benodigde ingrepen aan het pand. Voor de beeldvorming wordt hieronder een opsomming gegeven van de voornaamste ingrepen:

 

 

5.2.4 Investeringskosten

 

In de kostentabel is een raming van de investeringskosten weergegeven.

De kosten voor de aankoop van het pand en de kosten voor de inrichting, zoals stoelen,

gordijnen, barinrichting, specifieke installaties etc., zijn buiten beschouwing gelaten.

 

 

 

De raming van de bouw- en investeringskosten van bovengenoemde ingrepen zijn als

bijlage aan deze nota toegevoegd. Deze zijn erg globaal en de getallen moeten dan ook

als zodanig worden opgevat.

Mede doordat geen inventarisatie van de huidige bouwkundige staat heeft plaats

Gevonden, spreekt voor zich dat de getallen niet gebaseerd zijn op uitzonderlijke

ingrepen en verbouwingen.

De investeringskosten voor het aanpassen van de supermarkt bedragen circa € 

1867,- /m² bvo inclusief BTW.

 

 

5.2.5 Opmerkingen

 

 

 

5.3 Onder viaduct

 

5.3.1 Mogelijkheden

 

Onder het viaduct zijn mogelijk twee percelen beschikbaar. Op ιιn van de twee percelen

is echter een talud aanwezig. Het lijkt Inbo niet raadzaam er vanuit te gaan dat dit talud zondermeer kan worden weggehaald. Daarnaast zijn de kosten die hiermee gemoeid zijn, nu niet in te schatten. Daarom wordt uitgegaan van ιιn beschikbaar perceel.

In verband met de geringe hoogte (vrije hoogte circa 3 mΉ) onder het viaduct zou de te

creλren ruimte slechts geschikt kunnen worden gemaakt ten behoeve van oefenruimten voor

volksdans en theater, indien hun wens voor 3.5 mΉ wordt losgelaten. Ook zouden er

ruimten gemaakt kunnen worden voor voorstellingen van volksdansgroepen, en

eventueel een werkplaats, documentatiecentrum en opslagruimte en dergelijke. Een dergelijk gedetailleerd programma van eisen zou in een vervolgfase nader kunnen worden uitgewerkt.

 

Bestaande situatie (bruto)

 

Perceeloppervlak 414m²

 

Om de beschikbare ruimte zo optimaal mogelijk te benutten is er gekozen voor

het creλren van de volgende functies:

 

 

 

Nieuwe situatie (netto)

 

Oefenruimte 1

115m²

Oefenruimte 2

115m²

Opslagruimte

30m²

Zithoek o.i.d.

30m²

Toiletten/entree etc.

25m²

 

 

5.3.1 Benodigde ingrepen

 

Nieuwbouw onder het viaduct dient aansluitend gemaakt te worden op bestaande oefenruimte en viaduct.

 

 

5.3.2 Investeringskosten

 

De raming van de bouwkosten van bovengenoemde ingrepen zijn als bijlage aan deze

nota toegevoegd. Deze zijn erg globaal en de getallen moeten dan ook als zodanig

 

worden opgevat. Ook zijn de kosten voor de aankoop van het perceel en de kosten voor de inrichting,

zoals stoelen, gordijnen en specifieke installaties etc., buiten beschouwing gelaten.

De investeringskosten voor het bouwen onder de viaduct bedraagt circa € 1481,- /m² bvo inclusief BTW.

 

 

5.3.3 Opmerkingen/Aandachtspunten

 

 

 

5.4 Nieuwbouw

 

5.4.1 Mogelijkheden

 

Indien wordt overgegaan tot nieuwbouw zijn er meerdere scenario’s denkbaar. De eerste mogelijkheid omvat een combinatiegebouw met voor elke discipline 1 oefenruimte (totaal 5) en 1 voorstellingsruimte waarvan alle amateurkunstdisciplines gebruik van kunnen maken. Een en ander zal ook in dit geval, multifunctioneel moeten zijn. Te denken valt daarom aan een speelvlak met daarop een te plaatsen podium. De volgende mogelijkheid is het opsplitsen van de voorstellingsruimten en de oefenruimten. Deze opties zijn met name bekeken, omdat de bouwkosten van dergelijke gebouwen sterk kunnen variλren.

 

 

5.4.2 Investeringskosten

 

In de kostentabel is een raming van de investeringskosten weergegeven. De raming van de bouw- en investeringskosten voor de nieuwbouw is als bijlage aan deze nota toegevoegd. Deze is erg globaal en de getallen moeten dan ook als zodanig worden opgevat. Er is in dit geval geen locatie bekend. Met name wanneer in binnenstedelijk gebied wordt gebouwd, kan een verhoging van de bouwkosten ontstaan. Daarnaast zijn de kosten voor de aankoop van de grond en de kosten voor de inrichting, zoals stoelen, gordijnen, barinrichting etc., evenals bij de voorgaande locaties, buiten beschouwing gelaten.

 

 

 

Situatie 1: Nieuwbouw combinatie gebouw

De investeringskosten voor het nieuw te bouwen combinatiegebouw (voorstelling +

repetitieruimte) zijn circa €  2142,- /m² bvo inclusief BTW

 

Situatie 2: Nieuwbouw voorstellingsruimte

De investeringskosten voor het nieuw te bouwen voorstellingsgebouw zijn circa € 

2382,- /m² bvo inclusief BTW

 

Situatie 3: Nieuwbouw repetitieruimte

De investeringskosten voor het nieuw te bouwen oefenruimten zijn circa € 

1745,- /m² bvo inclusief BTW

 

 

5.4.3 Opmerkingen

 

 

 

5.5 Conclusie huisvestingsonderzoek Inbo

 

De resultaten van het door Inbo Adviseurs Vastgoed gehouden onderzoek maken duidelijk dat geen van de bestaande locaties is geschikt als amateurkunstcentrum waarin zowel repetitie- als opslag- als presentatieruimte voor alle disciplines aanwezig is of te maken is. Dit geldt tevens voor de in paragraaf 2.2 genoemde minimumeisen met betrekking tot overige functies van een amateurkunstcentrum.

 

 

5.5.1 Flora Theater

 

Het Flora Theater is momenteel het bezit van een particuliere eigenaar. Deze exploiteert het theater onder andere als repetitie- en presentatieruimte voor amateurkunstgroepen. Het pand voldoet thans echter niet aan de voor deze functie geldende normen en het programma van eisen dat als basis diende voor het gehouden onderzoek. Inbo concludeert dat voor een geraamd bedrag van € 27.030,- het Flora Theater geschikt is te maken als ruimte waar amateurkunstgroepen die zich bezig houden met theater zich kunnen presenteren.

 

 

5.5.2 Overige bestaande locaties

 

De voormalige supermarkt LIDL en de ruimte onder het viaduct ter hoogte van de Buitenwatersloot

zijn geschikt te maken voor een deel van het amateurkunstdisciplines. Met een besteding van € 613.151,- kan de ruimte onder het viaduct in ieder geval twee repetitieruimtes bieden aan volksdans-, muziek- en/of theatergroepen. De vraag dient zich aan hoe de hoeveelheid beschikbare repetitieruimtes zich verhoudt tot de prijs ervan.

 

Het voormalig pand van supermarkt LIDL voldoet in vele opzichten aan het programma van eisen voor een amateurkunstcentrum in Delft. Het pand kan repetitie- en presentatieruimte bieden voor vrijwel iedere amateurkunstdiscipline, nadat het voor deze doeleinden geschikt gemaakt is. Echter, de hoeveelheid ingrepen en de daarbij horende investeringskosten, te weten € 2.701.865,-, zijn aanzienlijk terwijl het aankoopbedrag van het pand nog niet is opgenomen in de raming. In de door Inbo genoemde nieuwbouwsituaties, is aankoop niet aan de orde en in twee van die nieuwbouwsituaties zijn de kosten nagenoeg hetzelfde als in de situatie van het verbouwen van het voormalige pand van supermarkt LIDL. Bovendien is er in dat geval geen sprake van beperkingen die de onderzochte bestaande locaties wel hebben, ook na verbouwing.

 


 

 

 

5.5.3 Nieuwbouw

 

De door Inbo genoemde minimale investeringskosten per vierkante meter voor nieuwbouw,  kunnen toegepast worden bij het bouwen van een nieuw amateurkunstcentrum. Hierbij dienen de hieronder vermelde ramingen als leidraad:

 

- Combinatiegebouw      € 5.339.935

- Voorstellingruimte       € 2.572.617

- Repetitieruimte            € 2.761.183

 

 

 

 

 

Hoofdstuk III

 

De Nieuwe Amateur (DNA)

 

 

De Nieuwe Amateur heeft als doelstelling het realiseren van een bloeiende en vernieuwende amateurkunstnetwerkorganisatie. Daarnaast streeft DNA naar vergroting van de deelname van allochtone en autochtone jongeren tussen de 12 en 24 jaar en naar uitbreiding van het aanbod en mogelijkheden tot het beoefenen van amateurkunst. DNA organiseert open avonden die worden voorbereid in workshops onder leiding van vakmensen. Daarbij onderhouden zij een website met hun eigen activiteiten en hebben ze het voornemen amateur-theater hierin op te nemen. Tevens organiseert DNA activiteiten in het kader van wijkgericht werken en Culturele en Kunstzinnige Vorming in het voortgezet onderwijs. Per jaar worden twee theateractiviteiten in het Flora Theater en twee activiteiten op een verrassende locatie in de stad georganiseerd.

In de Zomernota 2002-2005 wordt verwezen naar nieuw te maken afspraken met De Nieuwe Amateur voor de periode tot en met 2004. In november 2001 heeft er een evaluatie over het jaar 2000/2001 met DNA plaatsgevonden. Voor de jaren 2002, 2003 en 2004 zijn productafspraken met de organisatie gemaakt.

 

 

Productafspraken (2002 t/m 2004)


Voor de jaren 2002 tot en met 2004 zullen de activiteiten die De Nieuwe Amateur organiseert, worden meegenomen in het (landelijk) Actieprogramma Cultuurbereik en (gemeentelijk) Integraal Jongerenbeleid 2002. De subsidie van € 16.000,- op jaarbasis is bedoeld om de deelname van met name jongeren (allochtone en autochtone) in de leeftijd van 12 tot en met 24 jaar aan amateurkunst te vergroten. De Nieuwe Amateur levert de volgende tegenprestaties:

 

De Nieuwe Amateur organiseert per jaar tenminste 3 studio's met open avonden, waarvan er 2 plaatsvinden in het Floratheater en 1 op een andere locatie. De open avonden bieden podium aan een zo breed mogelijk scala aan deelnemers. Het organiseren van een mogelijke vierde studio is afhankelijk van uw succesvol initiatief om  aanvullende financiλle middelen te vinden door middel van sponsoring;

DNA werkt de netwerkstructuur gedurende de periode tot en met 2004 verder uit. U geeft aan hoe en wat u daarvoor realiseert op jaarbasis. U doet dat voor zover nodig in overleg met het gemeentelijke vakteam CKE;

DNA continueert de exploitatie van haar website op de wijze zoals dat nu reeds het geval is en DNA zal een link maken naar de in oprichting zijnde amateurkunstsite en Uitladder-site van de gemeente Delft;

 DNA neemt deel aan het periodieke overleg met betrekking tot het amateurkunstplatform;

 DNA zal voorafgaand aan ieder boekjaar een planning van  activiteiten inleveren en na afloop van ieder boekjaar een inhoudelijke en  financiλle verantwoording;

 DNA kwantificeert in haar planning en evaluatie haar doelen, door het cultuurbereik van haar doelgroepen te monitoren.

Beide laatste voorwaarden dienen als basis voor de jaarlijkse evaluatie met het vakteam CKE.


 

 

 

 

Hoofdstuk IV

 

Voorstel

 

 

Voorgesteld wordt om:

 

 

1.       De nieuwe subsidiemethodiek voor de amateurkunst zoals beschreven in hoofdstuk I van deze nota vast te stellen;

 

2.       In te stemmen met het verder laten uitwerken door het vakteam CKE van paragraaf 4.9 van hoofdstuk I, handelend over de adviseringstaken van de evenementencommissie ten behoeve van de subsidieverstrekking amateurkunst;

 

  1. Kennis te nemen van de in hoofdstuk II beschreven onderzoeksresultaten en conclusies met betrekking tot het door Inbo gehouden locatieonderzoek naar een Delfts amateurkunstcentrum;

 

  1. Kennis te nemen van de in hoofdstuk II beschreven onderzoeksresultaten en conclusies met betrekking tot de door het vakteam CKE gehouden herziening van de ruimtebehoefte van amateurkunst in Delft;

 

  1. Een keuze te maken om een van de volgende twee in paragraaf 5 van Hoofdstuk II genoemde mogelijkheden verder te laten uitwerken door vakteam CKE:

 

a.       De keuze om ιιn van de door Inbo onderzochte locaties (zowel de bestaande als de nieuwbouw) verder te laten uitwerken tot een concreet voorstel voor een amateurkunstcentrum;

b.       De keuze om actief  op zoek te gaan naar specifieke oplossingen voor onderdelen van de ruimteproblematiek.

  

 

6.       Nu al direct nader onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden die bestaan in de ruimten  onder het viaduct;

 

 

7.   Deze nota 2e fase Amateurkunstbeleid ter behandeling aan te bieden aan de commissie CKE van 12 februari a.s. inclusief de gemaakte keuze tussen de hiervoor onder voorstel 5. genoemde twee mogelijkheden.   

 

 

 

 

 

Bijlage 1:Bekendmaking

Eerste subsidieronde Openbare Presentaties (amateurkunst) in het jaar 2002

 

Burgemeester en wethouders maken bekend dat voor de aanvraag van een openbare presentatie in het jaar 2002 aanvraagformulieren beschikbaar zijn.

 

 

Criteria:

 

I

Om voor subsidie in aanmerking te komen, gelden met betrekking tot openbare presentaties in ieder geval de volgende vereisten:

 

II

Aan ιιn of meer van de volgende criteria moet voorts in voldoende mate worden voldaan:

 

De aanvragen worden in de volgende drie categorieλn verdeeld:

·       100% honoreren: wanneer de openbare presentatie ten goede komt aan meerdere Delftse amateurkunstinstellingen, wanneer de openbare presentatie duidelijk refereert naar het Collegeprogramma 1998-2002 (bijvoorbeeld expliciete aandacht voor jongeren, multiculturele doelstellingen of drempelverlagende activiteiten) of wanneer sprake is van een hoge uitzonderingspositie;

·       ponds-pondsverdeling: wanneer de aanvraag aan alle criteria voldoet. Wanneer het aantal aanvragen voor 2002 dermate hoog is dat het totaal gevraagde budget uitstijgt boven het totaal beschikbare budget dan treedt de ponds-pondsverdeling in werking;

·       afwijzen: wanneer op basis van de aanvraag aantoonbaar is dat de aanvraag niet voldoet aan de in punt I en II gestelde criteria.

 

Indieningtermijn

 

De subsidieformulieren voor openbare presentaties in de eerste subsidieronde dienen uiterlijk 1 december 2001 in het bezit te zijn van het college van Burgemeester en wethouders. Aanvragen voor openbare presentaties voor de tweede ronde, dienen op 1 juni 2002 in het bezit te zijn van B&W. Aanvragen die later dan die hiervoor genoemde data zijn ingediend, kunnen buiten behandeling worden gelaten. Voor de tweede ronde zullen opnieuw formulieren beschikbaar zijn.

 

 

Subsidieplafond

 

Het is B&W toegestaan een subsidieplafond te stellen. Dit houdt in dat voor de genoemde periodes een maximumbedrag aan subsidies voor alle aanvragen die aan de criteria voldoen, beschikbaar is. Hiervoor is een totaalbedrag beschikbaar van € 52.000,-. Voor de eerste ronde kan aanspraak gemaakt worden op een maximumbedrag van € 39.000,-. Voor de tweede ronde geldt een minimumbedrag van € 13.000,-.


 

 

 

 

Bijlage 2 : Enquκteformulier

 

Naam groep:

 

Naam contactpersoon:

 

Adres:

 

Telefoonnummer(s):

 

E-mailadres:

 

 

Aantal actieve leden/deelnemers:

 

Aantal Activiteiten per week:

 

 

Tot welke kunstdiscipline behoort uw groep? Aankruisen wat van toepassing is.

 

Dans    ¨ volksdans

            ¨ twirl

            ¨ majorette

            ¨ anders, namelijk……….

Zang    ¨ koor

            ¨ anders, namelijk……….

Muziek ¨ harmonie

            ¨ fanfare

            ¨ brass

            ¨ symfonie

            ¨ anders, namelijk……….

Theater           ¨ toneel

            ¨ musical

            ¨ muziektheater

            ¨ kleinkunst/cabaret

Overig ¨ ……….

 

VRAGEN OVER REPETITIERUIMTE

 

  1. Heeft uw vereniging/groep behoefte aan nieuwe repetitieruimte?

¨ Ja

¨ Nee (ga verder met vraag 5)

 

  1. Zo ja, gedurende welk dagdeel of welke dagdelen wilt u gebruik maken van repetitieruimte?

¨ Ochtend

¨ Middag

¨ Avond

¨ weet niet

 

  1. Hoeveel dagdelen in totaal per week wenst u gebruik te maken van nieuwe repetitieruimte?

¨ Minder dan 3

¨ 3-6

¨ 6-9

¨ 9-12

¨ meer dan 12

¨ weet niet

 

  1. Op welke dag(en) in de week denkt u gebruik te maken van nieuwe repetitieruimte? Meerdere opties zijn mogelijk.

¨ Maandag

¨ Dinsdag

¨ Woensdag

 

 

 

 

 

¨ Donderdag

¨ Vrijdag

¨ Zaterdag

¨ Zondag

¨ maakt niet uit

 

  1. Welke minimumeisen heeft u met betrekking tot de afmetingen van een repetitieruimte?

Lengte:………..meter

Breedte:……….meter

 

  1. Welke eisen heeft u met betrekking tot de hoogte van repetitieruimte?

¨ Minimale hoogte van………. meter

¨ Maximale hoogte van ………. meter

¨ geen eisen m.b.t. hoogte

 

  1. Heeft u wensen met betrekking tot de vloer van de repetitieruimte?

¨ Ja

¨ Nee (ga verder met vraag 9)

 

  1. Zo ja, over welk soort vloer dient de repetitieruimte te beschikken?

¨ Balletvloer

¨ Gymzaalvloer

¨ Parketvloer

¨ Anders, namelijk……….

 

  1. Heeft u wensen met betrekking de ligging van de repetitieruimte?

¨ Ja

¨ Nee (ga verder met vraag 13)

 

  1. Zo ja,  in welke wijk mag volgens u nieuwe repetitieruimte zich bevinden? U kunt meerdere opties aangeven.

¨ Centrum

¨ Hof van Delft/Voordijkshoorn

¨ Vrijenban

¨ Wippolder (inclusief TU-wijk)

¨ Tanthof

¨ Buitenhof

¨ Voorhof

 

  1. Waar zeker niet?

¨ Centrum

¨ Hof van Delft/Voordijkshoorn

¨ Vrijenban

¨ Wippolder (inclusief TU-wijk)

¨ Tanthof

¨ Buitenhof

¨ Voorhof

 

  1. Welke reden(en) liggen ten oorsprong aan de eisen met betrekking tot de ligging van de repetitieruimte?

¨ Bereikbaar met auto

¨ Bereikbaar per voet/fiets

¨ Gezelligheid

¨ Veiligheid

 

¨ Afstand repetitieruimte tot huis

¨ Anders, namelijk………

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  1. Welk maximumbedrag (in guldens)  kunt u  maandelijks betalen per repetitieruimte?

¨ minder dan 50

¨ 50-100

¨ 100-150

¨ 150-200

¨ 200-250

¨ 250-300

¨ meer dan 300

 

VRAGEN OVER OPSLAGRUIMTE

 

  1. Heeft u behoefte aan opslagruimte?

¨ Ja

¨ Nee (ga verder met vraag 17)

 

  1. Zo ja, wat zijn de minimumeisen met betrekking tot de grootte hiervan?

¨ Minder dan 5m2

¨ 5-10 m2

¨ 10-15 m2

¨ 15-20 m2

¨ meer dan 20m2

 

  1. Welk maximumbedrag in guldens bent u bereid maandelijks te betalen voor opslag?

¨ Minder dan 50

¨ 50-100

¨ meer dan 100

 

VRAGEN OVER VOORSTELLINGSRUIMTE

 

  1. Voor welk minimumaantal bezoekers dient een nieuwe voorstellingsruimte geschikt te zijn?

¨ Minder dan 50

¨ 50-100

¨ 100-150

¨ 150-200

¨ 200-250

¨ meer dan 250

 

  1. Welke minimumeisen stelt u aan de oppervlakte van een podium?

Breedte:……….meter

Diepte:……….meter

Hoogte:……….meter

 

  1. Welk soort podium is voor uw discipline wenselijk?

¨ Verhoogd podium

¨ Vlakke vloer

¨ vlakke vloer waarbij een verhoging door podiumdelen mogelijk is

¨ Anders, namelijk……….

¨ niet van belang

 

  1. Heeft u eisen met betrekking tot de ligging van een voorstellingsruimte?

 

¨ Ja

¨ Nee (ga verder met vraag 23)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  1. Zo ja, in welke wijk mag volgens u een nieuwe voorstellingsruimte zich bevinden? U kunt  meerdere opties aangeven.

¨ Centrum

¨ Hof van Delft/Voordijkshoorn

¨ Vrijenban

¨ Wippolder (inclusief TU-wijk)

¨ Tanthof

¨ Buitenhof

¨ Voorhof

 

 

 

  1. Waar zeker niet?

¨ Centrum

¨ Hof van Delft/Voordijkshoorn

¨ Vrijenban

¨ Wippolder (inclusief TU-wijk)

¨ Tanthof

¨ Buitenhof

¨ Voorhof

 

  1. Welk maximumbedrag in guldens voor de zaalhuur bent u bereid te betalen per voorstelling/dagdeel?

¨ Minder dan 250

¨ 250-500

¨ 500-750

¨ 750-1000