Stichting Centrummanagement Delft

 

Monitor Binnenstad Autoluw

Eén-plus-meting 2002


nummer

109X00040.06999

 

 

datum

4 februari 2003

Eindrapportage




Documentatiepagina

 

 

 

 

Opdrachtgever(s):

 

Stichting Centrummanagement Delft

Titel rapport:

 

Stichting Centrummanagement Delft, Monitor Binnenstad Autoluw, Eén-plus-meting 2002

 

Rapporttype:

 

Eindrapportage

Rapportnummer:

 

109X00040.06999

Datum:

 

4 februari 2003

Contactpersoon

opdrachtgever(s):

De heer W. Ruiter

(Gemeente Delft)

 

Projectteam BRO:

·         Verkeer:

      Erik van Hal, Hans Godefrooij, Frank de Jong

·         Commerciële en Culturele Voorzieningen:

      Tom Draisma, John Bardoel

 

Beknopte inhoud:

De gemeente Delft heeft de invoering van een autoluwe binnenstad gekoppeld aan een monitor. Deze geeft per uitvoeringsfase van de autoluwe binnenstad, inzicht in de ontwikkeling van de binnenstad en de bereikbaarheid van de binnenstad.

 

Voorliggend rapport beschrijft de ‘één-plus-meting 2002’. Dit is de tweede effectmeting, uitgevoerd eind 2002.

 

Trefwoorden:

 

Autoluw, binnenstad, bereikbaarheid, economische effecten, evaluatie, monitoring, parkeren

 



            CONCLUSIES

Hoofddoelstellingen

De hoofddoelstelling van het beleid dat gevoerd wordt in de Delftse binnenstad is het verbeteren van de kwaliteit van de binnenstad. Dit hoofddoel omvat drie doelstellingen:

·         aanbod: het bevorderen van het totale economische functioneren;

·         aantrekkelijkheid voor de bezoeker: de cultuurhistorische waarden behouden en versterken;

·         leefbaarheid: de kwaliteit van het verblijfsklimaat versterken.

 

Deze hoofddoelstellingen zijn onderverdeeld in doelstellingen op de thema's: consument, aanbod, bereikbaarheid en leefbaarheid. De score op de hoofd- en subdoelstellingen worden door middel van een jaarlijks uitgevoerde ‘binnenstadsmonitor’ inzichtelijk gemaakt en gevolgd. De belangrijkste conclusies uit de één-plus-meting zijn hieronder per thema weergegeven.

 

Consument

Het bezoekersaantal in de binnenstad fluctueert. Het aandeel lokale bezoekers is stabiel. De laatste jaren neemt het aandeel bezoekers van buiten de regio toe; het bezoek van inwoners van omliggende gemeenten neemt juist wat af.

 

De bezoekers van buiten de regio lijken steeds meer een toeristisch-recreatief bezoekdoel te hebben. Daarnaast blijft ‘winkelen’ voor hen een belangrijk motief voor het bezoeken van de Delftse binnenstad. Geconcludeerd wordt dat de invoering van het autoluwe beleid voor bezoekers bijdraagt aan een aantrekkelijk verblijfsklimaat. Een zeer grote meerderheid van de bezoekers geeft ook aan het een goede zaak te vinden dat een deel van de binnenstad autoluw is gemaakt. Ten opzichte van vorig jaar is men bovendien minder negatief over de verkeersaspecten. Alleen de parkeertarieven worden nog steeds zeer slecht beoordeeld.

 

Aanbod

De detailhandel in de binnenstad functioneert goed tot zeer goed; de omzet is opnieuw toegenomen. Vooral in de niet-dagelijkse artikelensector wordt een hoge gemiddelde omzet per m² verkoopvloeroppervlak (m² vvo) gerealiseerd.

 

Het detailhandelsaanbod is stabiel. De diversiteit in branches en aantal winkels blijft dus behouden, maar van een verbreding van functies of vernieuwing van concepten is niet of nauwelijks sprake.

 

 

De bezoekers oordelen overwegend positief en redelijk stabiel over de aantrekkelijkheid van de binnenstad van Delft. De rapportcijfers voor netheid, sfeer/ gezelligheid, de inrichting van de openbare ruimte en het algemene oordeel over de binnenstad wijken in 2002 nauwelijks af van de cijfers die in de jaren 2000 en 2001 werden gegeven. Het autoluwe beleid en -maatregelen resulteren zodoende niet in een sterk positiever of negatiever bezoekersoordeel.

 

Bereikbaarheid

De bezoekers van de binnenstad vinden het een goede zaak dat de binnenstad autoluw is gemaakt. Ook is het percentage bezoekers dat met de auto naar de binnenstad komt dit jaar lager dan in voorgaande jaren en het aandeel bus juist hoger. Het is echter nog te vroeg om te concluderen dat het autoluwe beleid heeft geleid tot deze (gewenste) verschuiving in vervoerswijzekeuze van bezoekers.

 

Ondanks het lagere aandeel automobilisten, is de bezettingsgraad van de parkeerplaatsen in de binnenstad hoger dan vorig jaar. Dat duidt erop dat de bezoekers inmiddels gewend zijn aan de nieuwe situatie en nu beter dan vorig jaar weten waar ze kunnen parkeren. Dit komt ook tot uitdrukking in de rapportcijfers die bezoekers geven aan de parkeersituatie. Deze liggen namelijk hoger dan vorig jaar. De verbeteringen in de communicatie omtrent het parkeren in de Delftse binnenstad hebben een positief resultaat.

 

Verbeteren leefbaarheid

Gegevens over de leefbaarheid van de Delftse binnenstad voor bewoners zijn eind 2002 nog niet bekend. Deze zullen moeten komen uit het stadspanel. De resultaten hiervan worden verwacht in het voorjaar van 2003.

 

Conclusie en aanbevelingen

Anno 2002 gaat het goed met de Delftse binnenstad. De bezoekers geven relatief veel geld uit in de Delftse binnenstad. Dat geldt met name voor bezoekers van buiten de regio. De omzet in de detailhandel is hierdoor opnieuw toegenomen. De inspanningen van het afgelopen jaar om de communicatie omtrent het parkeren en het autoluwe beleid te verbeteren, hebben hun vruchten afgeworpen. Dit komt tot uitdrukking in een betere bezetting van de parkeerplaatsen in het centrumgebied en verbeterde rapportcijfers die bezoekers geven voor de verschillende verkeersaspecten in de Delftse binnenstad. Bovendien is een zeer grote meerderheid van de bezoekers positief over het autoluwe beleid in de binnenstad.

 

Toch is waakzaamheid nog steeds geboden. De rapportcijfers voor verkeersaspecten in de binnenstad zijn weliswaar beter dan vorig jaar, maar in de meeste gevallen nog niet op het niveau van referentiejaar 2000, voor de invoering van het autoluwe beleid. Verder is het aantal voor bezoekers beschikbare parkeerplaatsen dit jaar duidelijk afgenomen en staat er voor de volgende fase weer een (tijdelijke) inkrimping van het aantal parkeerplaatsen op het programma. Het is daarom belangrijk de bezoekers zó tegemoet te komen dat de binnenstad een aantrekkelijke bestemming blijft en voorkomen wordt dat bezoekers Delft in de toekomst vaker de rug toe keren. Vanuit de doelstelling voor een autoluwe, prettige en aantrekkelijke binnenstad moet daarom:

·         zo snel mogelijk het aantal fietsenstallingsplaaten in de Delftse binnenstad worden uitgebreid met nieuwe, logisch gesitueerde en kwalitatief goede fietsenstallingsplaatsen (bij voorkeur stallingen met het keurmerk Fietsparkeur[1]);

·         zo snel mogelijk een kwalitatief goede, bewaakte fietsenstalling in de Delftse binnenstad gerealiseerd worden;

·         de Delftpendel op koopavonden en zaterdagen een belangrijkere rol gaan spelen in het vervoer van bezoekers naar de Delftse binnenstad, door betere communicatie/ extra PR, betere bewegwijzering en een hoog serviceniveau (snel, frequent en comfortabel);

·         bij het opnieuw (tijdelijk) verdwijnen van parkeerplaatsen uit de binnenstad direct elders compenserende (in aantal én in kwaliteit) parkeercapaciteit geboden worden en moet de communicatie naar de bezoekers hierover optimaal zijn;

·         blijvende aandacht bestaan voor de veelzijdige voorzieningenmix en een bij het ambitieniveau van Delft passend detailhandelsaanbod en moet nagedacht worden over mogelijke verbreding van functies, de wijze waarop met trends en ontwikkelingen in binnenstedelijke concepten kan worden omgegaan en de (on)wenselijkheid hiervan.


 

 


Inhoudsopgave                                                                                             pagina

1. Inleiding                                                                                                               3

1.1 Aanleiding                                                                                                          3

1.2 Doel van de monitor                                                                                             5

1.3 Stand van zaken                                                                                                 5

1.4     Leeswijzer                                                                                                      6

2. Conclusies per thema                                                                                      7

2.1 Inleiding                                                                                                             7

2.2 Consument                                                                                                         7

2.3 Aanbod                                                                                                              9

2.4 Bereikbaarheid                                                                                                  10

2.5 Leefbaarheid                                                                                                     12

3. Aanvullende informatie en analyses                                                         13

3.1     Inleiding                                                                                                        13

3.2 Consument                                                                                                       13

3.2.1 Totaal aantal bezoekers in de Delftse binnenstad                                         15

3.2.2 Herkomst bezoekers                                                                                 17

3.2.3 Bezoekmotief                                                                                           17

3.2.4 Ontwikkeling van het draagvlak                                                                   21

3.3 Detailhandel                                                                                                      23

3.3.1 Detailhandelsaanbod                                                                                 23

3.3.2 Branchering                                                                                              26

3.3.3 Filialisering                                                                                               28

3.4 Huidig economisch functioneren                                                                         30

3.5 Bereikbaarheid                                                                                                  34

3.5.1 Parkeerbezetting                                                                                       34

3.5.2 Vervoerwijzekeuze                                                                                    37

3.5.3 Beoordeling bereikbaarheid                                                                        37

3.6 Leefbaarheid                                                                                                     38


Inhoudsopgave (vervolg)                                                                           pagina

4. Referentieanalyse                                                                                          41

4.1 Inleiding                                                                                                            41

4.2 Landelijke trends en ontwikkelingen aanbodzijde                                                  41

4.2.1 Algemene trends en ontwikkelingen in de detailhandel                                  41

4.2.2 Branchespecifieke ontwikkelingen                                                              42

4.2.3 De positie van de Delftse binnenstad                                                           45

4.3 Landelijke trends en ontwikkelingen aan de vraagzijde                                          46

4.3.1 Het consumentengedrag                                                                            46

4.3.2 Ontwikkeling toonbankbesteding en inflatie                                                  46

4.4 Ontwikkelingen in de regio                                                                                 47

4.4.1 Ontwikkeling van concurrerende aankoopplaatsen                                        47

4.4.2 Ontwikkeling consumentendraagvlak in de regio                                           48

4.4.3 Gevolgen voor de positie van Delft                                                               48

Verantwoording                                                                                                    

Verantwoording 1: Algemene tabellen                                                                          

Verantwoording 2: Tabellen bezoekersonderzoek                                                          

Verantwoording 3: Winkel en voorzieningenaanbod                                                       

 


      1.       Inleiding

1.1    Aanleiding

 

Nota Autoluw

De gemeente Delft heeft in het voorjaar van 2000 de nota ‘Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid sleutel tot autoluw(plus)’ - kortweg ‘nota autoluw’ te noemen - opgesteld. Deze nota bevat het maatregelenplan dat moet leiden tot een structurele beperking van het aantal rijdende en stilstaande auto’s in de binnenstad. Uitvoering van het plan moet mede bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van de binnenstad als bezoekers-, ontmoetings- en verblijfsgebied.

 

In goed overleg tussen de gemeente en de Stichting Centrummanagement Delft (SCMD), is adviesbureau BRO om een deskundigenopinie op dit plan gevraagd. Deze opinie, gericht op de zowel de omvang van het aantal parkeerplaatsen, de kwaliteit daarvan, alsook het totaal en de samenhang van de voorgestelde maatregelen in relatie tot de beoogde beleidsdoelen voor de binnenstad, is eind mei 2000 gepresenteerd[2] en meegenomen in de besluitvorming over de nota autoluw.

 

Monitoring binnenstad autoluw

Op basis van de gemeentelijke nota autoluw en de deskundigenopinie hebben gemeente en SCMD besloten om akkoord te gaan met de principes en hoofdlijnen van de nota autoluw en is afgesproken om fase 1 van het plan uit te voeren. De daadwerkelijke invoering van de eerste fase van ‘autoluw(plus)’ vond plaats op 1 juli 2001. De fysieke afsluiting van de het autoluwe gebied is pas sinds januari 2002 operationeel.

 

Besloten is om de feitelijke uitvoering van de vervolgfasen af te laten hangen van de resultaten van een tussentijdse ‘monitoring’. Derhalve is in november 2000, ruim voor de invoering van de eerste fase, een nulmeting[3] uitgevoerd. Eind 2001 is de eerste effectmeting[4] uitgevoerd. De fysieke afsluiting van het autoluwe gebied was toen nog niet operationeel. Voorliggende rapportage beschrijft de ‘één-plus-meting’, in feite de eerste effectmeting sinds de daadwerkelijke inwerkingtreding van de fysieke afsluiting van het autoluwe gebied. Deze meting is eind 2002 uitgevoerd.

 









Kwaliteitsverbetering binnenstad

 

Doelstellingen:

·     Bevorderen van het totale economisch functioneren

·     Binnenstad aantrekkelijker maken voor bezoekers

·     Verbeteren van de leefbaarheid

 

Doelstellingen t.a.v.

Consument:

·     Meer consumenten aantrekken

·     Behouden lokale consument

·     Aantrekken regioconsument

·     Aantrekken koop-
toerist

·     Aantrekken cultuurhistorische/ stadstoerist

·     Consolideren zakelijke toerist

Doelstellingen t.a.v. Aanbod:

·     Behoud/ versterken historische kwaliteit

·     Behoud/ versterken kleinschalig karakter

·     Behoud breed scala aan functies

·     Verhoging omzet

 

 

Doelstellingen t.a.v. bereikbaarheid:

·     Voldoende parkeerplaatsen

·     Goede kwaliteit parkeerplaatsen

·     Toename OV-gebruik

·     Toename fietsgebruik

 

 

Doelstellingen t.a.v. leefbaarheid:

·     Verbeteren woon-/ leefklimaat

·     Autoluwe binnenstad

 

 

Hoofdindicatoren

 

·     Aantal bezoekers

·     Herkomst bezoekers

·     Koopkrachtbinding

·     Koopkracht­-           toevloeiing

·     Bezoekmotief

 

·     Beoordeling aanbod:

- Algemeen oordeel

- Sfeer

·     Aantal en omvang commerciële voorzieningen en zakelijke dienstverlening

·     Aantal bezoekers

·     Bestedingen

·     Aantal parkeerplaatsen

·     Parkeerbezetting

·     Beoordeling parkeren

·     Vervoerswijzekeuze

·     Tevredenheid over woonomgeving

 

 

 

Verklarende indicatoren

 

Objectief:

·     Bezoekgedrag (frequentie, bezoekduur)

·     Besteding naar
branche

·     Bezoekersstromen

·     Geslacht, leeftijd, inkomen

·     Aantal toeristische overnachtingen

·     Bezoekersaantallen toeristische trekkers

Objectief:

·     Branchering

·     Segmentatie

·     Filialisering

·     Winkelpresentaties

·     Investeringsvolume privaat/ publiek

·     Werkgelegenheid

 

Subjectief:

·     Kwaliteit winkels

·     Keuzemogelijkheden

·     Inrichting

·     Veiligheid

·     Netheid/schoonheid

Objectief:

·     Routes

-     Auto

-     Fiets

-     OV

·     Aantal reizigers in P&R-pendelbus

·     Vervoersgedrag (invalsroutes, parkeerlocatie)

 

Subjectief:

·     Kwaliteit vervoerswijze

·     Beoordeling Bereikbaarheid

·     Motief vervoers-wijzekeuze

Objectief:

·     Aantal inwoners

 

Subjectief:

·     Tevredenheid verkeersaspecten

- Toegankelijkheid

- parkeerbeleid

- verkeersveiligheid

·     Verhuisgeneigdheid

·     Beoordeling openbare ruimte

·     Ontwikkeling van de buurt

 

 

1.2    Doel van de monitor

 

In het schema op de nevenstaande pagina is het onderliggende beleidskader voor de binnenstad, gericht op kwaliteitsverbetering, uitgewerkt naar doelen en indicatoren. De basis hiervoor zijn de door gemeente en SCMD gezamenlijk geformuleerde ambities en doelen voor Delft autoluw.

 

Het gestelde hoofddoel is het verbeteren van de kwaliteit van de binnenstad. Dit hoofddoel omvat drie doelstellingen (1e blok van het schema):

·         het bevorderen van het totale economische functioneren;

·         aantrekkelijkheid voor de bezoeker: doelstelling van het binnenstadsbeleid is om cultuurhistorische waarden te behouden en te versterken;

·         leefbaarheid: de kwaliteit van het verblijfsklimaat versterken.

 

Deze hoofddoelen zijn vertaald naar meer concrete en beter meetbare subdoelstellingen (2e blok van het schema):

1.       consumentgerichte doelstellingen;

2.       aanbodgerichte doelstellingen;

3.       bereikbaarheidsdoelstellingen;

4.       leefbaarheidsdoelstellingen.

 

Met behulp van een aantal hoofd- en verklarende indicatoren wordt vervolgens het benodigde inzicht gegeven in de ontwikkeling van de binnenstad en de mate waarin de hoofddoelstellingen bereikt worden.

 

 

1.3    Stand van zaken

 

Het autoluwe beleid in de Delftse binnenstad is gefaseerd ingevoerd:

·         In 2000 is het beleidsbesluit over het autoluw maken van de binnenstad genomen. In november 2000 is de nulmeting van de Monitor Binnenstad Autoluw uitgevoerd.

·         In juli 2001 is de eerste fase van ‘autoluw(plus)’ ingevoerd. In november 2001 is de eerste evaluatiemeting van de Monitor Binnenstad Autoluw uitgevoerd.

·         Vanaf januari 2002 is de fysieke afsluiting van het autoluw-plusgebied operationeel. In november 2002 in de één-plus-meting van de Monitor Binnenstad Autoluw uitgevoerd.

 

Eén-plus-meting

De één-plus-meting is de eerste meting sinds de fysieke afsluiting van het autoluwe gebied een feit is. Dit onderzoek is eind 2002 uitgevoerd en is een onderdeel van de eerste evaluatieronde van de autoluwe binnenstad. Voorliggende rapportage vat de belangrijkste uitkomsten samen. De gevonden waarden in 2002 zijn vergeleken met de referentiewaarden uit de nulmeting en de éénmeting. Tevens wordt op basis van de verzamelde gegevens een beoordeling gegeven van ontwikkelingen tijdens en na de invoering van recente maatregelen en ontstaat nieuw vergelijkingsmateriaal voor ontwikkelingen in de toekomst.

 

 

1.4    Leeswijzer

 

In dit rapport wordt op hoofdlijnen aandacht besteed aan de resultaten en conclusies van de één-plus-meting 2002. In hoofdstuk 2 zijn de belangrijkste resultaten en conclusies weergegeven. In hoofdstuk 3 zijn enkele aanvullende analyses gedaan en wordt aanvullende informatie gegeven.

 

Achter in deze rapportage is een groot aantal tabellen opgenomen met aanvullende informatie op detailniveau. Ook deze zijn merendeels één op één vergelijkbaar met voorgaande de metingen in Delft.


      2.       Conclusies per thema

2.1    Inleiding

 

Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste conclusies uit de één-plus-meting van de Monitor Binnenstad Autoluw. Per thema zijn de belangrijkste indicatoren beschreven en wordt de bijbehorende cijfermatige jaarontwikkeling aangegeven en van een conclusie voorzien.

 

Het bezoekersonderzoek heeft een centrale plaats in de monitor en levert gegevens voor een groot aantal indicatoren. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden op vrijdag 8 en zaterdag 9 november 2002.

 

 

2.2    Consument

 

Consument: doelen, indicatoren en resultaten



Doelstelling

Indicator

Resultaat

 

 

2000

2001

2002

A.  Behouden van de lokale consument

·     % bezoek lokaal

·     absoluut aantal (in onderzoeksperiode)

·     % bewoners van Delft dat in de binnenstad haar dagelijkse artikelen koopt

·     % bewoners van Delft dat in de binnenstad haar niet-dagelijkse artikelen koopt

73% 70.290

 

23%

 

48%

73%

71.985

 

-*

 

-*

75%

61.451

 

-*

 

-*

B.  Aantrekken regioconsumenten

·     % bezoek regio

·     absoluut aantal (in onderzoeksperiode)

·     koopkrachttoevloeiing, dagelijkse art.**

·     koopkrachttoevloei., niet-dagel. art.**

9%

8.665

11 à 16%

25 à 30%

10%

9.955

5 à 9%

30 à 35%

7%

5.666

12 à 16%

39 à 43%

C.  Aantrekken kooptoeristen

·     % winkelen algemeen vanuit elders NL

·     % toeristisch/recreatief bezoek elders NL

20%

23%

20%

13%

20%

35%

D.  Aantrekken cultuurhistorische toeristen

·     % toeristisch/recreatief bezoek

·     aantal bezoekers bezienswaardigheden

11%

298.065

8%

395.000

8%

n.n.b.

E.   Consolideren zakelijke toeristen

·     % motief werk/zaken

6%

8%

7%

*     In 2001 en 2002 niet onderzocht of gemeten

**    De koopkrachttoevloeiing voor 2000, 2001 en 2002 is gebaseerd op het bezoekersonderzoek. De resultaten hiervan zijn in dit overzicht gewogen naar weekpatroon. In de rapportage van de nulmeting zijn de (ongewogen) cijfers opgenomen, waardoor een klein verschil ontstaat met hier gerapporteerde cijfers.

 

Conclusies

·         Het absolute aantal bezoekers tijdens de onderzoeksperiode, ligt lager dan in de nul- en de éénmeting. Het extreem slechte weer tijdens de onderzoeksperiode (met name vrijdag) is hier debet aan.

·         Het percentage lokale bezoekers is door de jaren heen redelijk constant. De binnenstad behoudt zodoende haar sterke lokale positie.

·         Het aandeel bezoekers van buiten Delft is constant, de verdeling is licht anders. Het aandeel regionale bezoekers is iets teruggelopen ten gunste van bezoekers van verder weg.

·         Net als in 2001 al werd geconstateerd, geven bezoekers van buiten Delft gemiddeld veel geld uit. De toevloeiing van omzet ligt voor het derde achtereenvolgende jaar hoger.

·         Bezoekers van buiten Delft en de regio hebben beduidend vaker een toeristisch -recreatief bezoekdoel dan in voorgaande jaren. In 2002 wordt deze categorie bezoekdoelen bijna drie maal vaker genoemd dan in 2001. Aangezien de bezoekersaantallen voor bezienswaardigheden nog ontbreken is een eenduidige verklaring moeilijk te geven. De cijfers bevestigen wel de algemene opleving van het dagtoerisme na een voor het toerisme wat slechtere periode.

 

 

 


2.3    Aanbod

 

Aanbod: doelen, indicatoren en resultaten



Doelstelling

Indicator

Resultaat

 

 

2000

2001

2002

F.   Behoud/versterken

Historische kwaliteit

·     Beoordeling sfeer

-   % tevreden

·     Beoordeling inr. openbare ruimte

-   % tevreden

7,6

87%

7,0

72%

7,5

85%

7,1

77%

7,4

88%

6,9

69%

G.  Behoud/versterken

Kleinschalig karakter

·     Aantal winkels dagelijks

·     Aantal winkels niet-dagelijks

·     Gem. m² vvo dagelijks

·     Gem. m² vvo niet dagelijks

·     Totaal aantal winkels

·     Gem. m² vvo totaal

·     Totaal aantal horecagelegenheden

59

280

132

136

339

136

183

-*

-*

-*

-*

-*

-*

-*

60

291

123

132

351

131

188

H.  Behoud breed scala aan functies

·     Aantal publieksgerichte functies

711

732

730

I.     Verhoging omzet

·     Omzet (per jaar)**

-   dagelijkse artikelen (in mln.)

-   niet-dagelijkse artikelen (in mln.)

 

  48,0

 159,3

 

44,8 (43,0)

179,1 (171,9)

 

 51,2 (47,1)

220,8 (203,2)

*     In 2001 niet onderzocht of gemeten, maar volgens opgave SCMD zijn er weinig relevante aanbodveranderingen ten opzichte van het jaar 2000

**    Gewogen naar weekpatroon. Tussen haakjes is inclusief inflatiecorrectie (4% in 2001 t.o.v. 2000 en 4,5% in 2002 t.o.v. 2001).

 

Conclusies

·         De beoordeling voor de sfeer in de binnenstad is goed en bevindt zich nog steeds op het niveau van de jaren 2000 en 2001.

·         De inrichting van de openbare ruimte wordt iets minder goed beoordeeld dan een jaar geleden en het jaar ervoor. Ook het percentage tevreden bezoekers ligt wat lager dan in voorgaande jaren. De bouwwerkzaamheden in het Zuidpoortgebied hebben waarschijnlijk een negatieve invloed op deze cijfers.

·         Het aantal winkels in de Delftse binnenstad is ten opzichte van 2000 toegenomen met 12 winkels tot in totaal 351 winkels. Het aantal horecagelegenheden steeg in die periode met 5 vestigingen tot een totaal van 188.

·         De totale omzet in de dagelijkse artikelensector is licht toegenomen. Gecorrigeerd voor de inflatie, is sprake van een lichte stijging ten opzichte van de dip van vorig jaar, maar nog altijd lichte daling ten opzichte van de nulmeting.

·         De totale omzet aan niet-dagelijkse artikelen ligt wederom op een beduidend hoger niveau dan in de voorgaande jaren is gemeten. Net als in eerdere jaren geven vooral de bezoekers van buiten Delft gemiddeld veel geld uit.

·         Door een redelijk stabiel aanbod, is ook de gemiddelde omzet per m² vvo in beide sectoren toegenomen. In de dagelijkse artikelensector ligt deze met ca.   6.900,- op een goed niveau. De niet-dagelijkse artikelensector functioneert met ruim 5.700,- goed tot zeer goed (zie par. 3.3).

 

 

2.4    Bereikbaarheid

 

Bereikbaarheid: doelen, indicatoren en resultaten



Doelstelling

Indicator

Resultaat

 

 

 

2000

2001

2002

J.   Voldoende parkeerplaatsen

·     Aantal parkeerplaatsen

-   Vrije (gratis) parkeerplaatsen

-   Betaalde parkeerplaatsen

-   Vergunningen parkeerplaatsen

-   Gemengde pp (betaald + vergun.)

·     Bezettingsgraad (zaterdagmiddag)

-   Vrije (gratis) parkeerplaatsen

-   Betaalde parkeerplaatsen

-   Vergunningen parkeerplaatsen

-   Gemengde pp (betaald + vergun.)

·     Parkeerzoektijd

-   % direct plaats

-   % > 5 minuten

 

1.494

1.335

1.021

-

 

90%*

102%*

84%*

-

 

90%

8%

 

242

1.306

1.758

416

 

66%

77%

88%

86%

74%

12%

 

-

932

1.830

840

 

-

106%

84%

72%

 

75%

16%

K.  Goede kwaliteit pp

·     Alg. oordeel parkeren

·     Oordeel aantal parkeerplaatsen

·     Oordeel hoogte tarieven

·     Vindbaarheid parkeerplaatsen

-   % (erg) gemakkelijk

5,9

5,6

5,4

 

92%

4,9

4,8

4,5

 

86%

5,6

5,0

4,1

 

82%

L.   Toename OV-gebruik

·     % per OV

-   per trein

-   per tram

-   per bus

·     absoluut aantal OV-gebruikers

12%

5%

3%

4%

11.340

11%

5%

2%

3%

10.530

15%

5%

2%

8%

12.290

M.  Toename fietsgebruik

·     % per fiets

·     aantal gestalde fietsen

-   zaterdagmiddag

22%

 

2.038*

21%

 

2.287

22%

 

1.329

*        In de nulmeting is op 12 en 13 januari 2001 de parkeerbezetting onderzocht en het aantal gestalde fietsen geteld, in de andere jaren was dat tijdens de onderzoeksperiode begin november.

 


Conclusies

·         Het aantal bezoekersparkeerplaatsen is anno 2002 lager dan in de voorgaande jaren. Conform het autoluwe beleid, zijn alle vrije parkeerplaatsen verdwenen en het aantal betaalde plaatsen is flink gedaald. Hier staat weliswaar een toename van het aantal beschikbare ‘gemengde’ parkeerplaatsen tegenover, maar per saldo is het aantal parkeerplaatsen waarvan bezoekers gebruik kunnen maken, afgenomen.

·         De parkeerbezetting in de binnenstad is hoger dan in 2001 en komt weer in de buurt van het niveau van 2000. Op zaterdagmiddag zijn alle betaalde parkeerplaatsen in de binnenstad bezet. De bezetting op de gemengde parkeerplaatsen blijft hierbij iets achter.

·         De bezoeker is positiever gestemd over de genomen verkeersmaatregelen: de meeste aspecten met betrekking tot parkeren worden beter beoordeeld dan in 2001 en nog slechts licht lager dan in het referentiejaar 2000.

·         Het algemene oordeel van automobilisten voor het parkeren in de binnenstad van Delft is gestegen van een 4,9 naar een 5,6 en ligt daarmee weer bijna op het niveau van de nulmeting. Waarschijnlijk zijn veel onduidelijkheden omtrent het autoluwe beleid en het parkeren inmiddels weggenomen en komt dit tot uitdrukking in een beter algemeen oordeel. Alleen over de hoogte van het parkeertarief blijft men zeer kritisch. Dit aspect krijgt wederom een onvoldoende.

·         Een grote meerderheid van de bezoekers (77%) vindt het autoluw maken van de binnenstad een goede zaak. Slechts een heel klein deel van de bezoekers (15%) is een uitgesproken tegenstander van het autoluwe beleid. Hierbij valt op dat er tussen automobilisten en bezoekers met een andere vervoerswijzekeuze nauwelijks verschil is in dit oordeel. Ook uitgesplitst naar herkomst van de bezoekers is er nauwelijks verschil in dit oordeel.

In 2001 was men minder positief over het autoluwe beleid; destijds vond 64% van de ondervraagden het een goede zaak dat de binnenstad autoluw gemaakt was en 29% vond het een slechte zaak.

·         Het openbaar vervoergebruik onder de binnenstadsbezoekers is toegenomen in vergelijking tot de nul- en éénmeting (zowel absoluut als procentueel). Met name het aantal bezoekers per bus laat een flinke stijging zien.

·         Het aandeel fietsgebruik is stabiel. Het aantal gestalde fietsen in de binnenstad is echter flink afgenomen. Een verklaring hiervoor kan zijn dat voor de uitvaart van z.k.h. prins Claus (ruim drie weken voor uitvoering van het onderzoek) alle fietsen uit de binnenstad zijn verwijderd.

 

 

 

 


2.5    Leefbaarheid

 

Leefbaarheid: doelen, indicatoren en resultaten



Doelstelling

Indicator

Resultaat

 

 

2000

2001

2002

N.  Verbeteren woon/leef-klimaat

·     Tevredenheid woonomgeving (% (zeer) tevredenen)

82%

90%

n.n.b.

O.  Goed oordeel autoluwe binnenstad

 

-

-

n.n.b.

 

·         Over leefbaarheid zijn eind 2002 nog geen gegevens beschikbaar. Er is nog geen onderzoek specifiek onder bewoners van de binnenstad of gebruikers van het autoluw(plus) reguleringssysteem (vergunninghouders) uitgevoerd.

·         Gegevens met betrekking tot tevredenheid over woonomgeving kunnen uit het jaarlijkse stadspanel worden verkregen, waarin een aantal vragen zijn opgenomen ten behoeve van deze monitor. De resultaten worden in het voorjaar van 2003 verwacht.


3.    Aanvullende informatie en analyses

3.1    Inleiding

 

Aanvullend op de hoofdresultaten en conclusies, zoals die in het vorige hoofdstuk zijn weergegeven, is in dit hoofdstuk het één en ander aan aanvullende informatie opgenomen. Ook zijn enkele aanvullende analyses gemaakt.

 

 

3.2    Consument   

 

Om informatie te verkrijgen met betrekking tot de consument zijn een passantentelling en een bezoekersenquête in de binnenstad van Delft uitgevoerd. Verder zijn verschillende statistische gegevens geanalyseerd die betrekking hebben op het toerisme in Delft. Daarnaast zijn als achtergrondinformatie, gegevens met betrekking tot inwoneraantallen in en rond Delft verzameld. Deze geven inzicht in de ontwikkeling van het consumentendraagvlak.

 

De uitvoering

De bezoekersenquête en -telling is gehouden op:

·         vrijdag              8 november 2002 10.00 - 21.00 uur (werkdag en koopavond)

·         zaterdag           9 november 2002 10.00 - 17.00 uur

 

Door middel van een kordontelling zijn alle vertrekkende passanten geteld. Steekproefsgewijs zijn - vergelijkbaar met de opzet voor de nulmeting en de éénmeting - op de belangrijkste punten enquêtes afgenomen. In totaal zijn op beide dagen 945 mensen geënquêteerd.

 

Weersomstandigheden

De weersvoorspelling was voor beide onderzoeksdagen (met name voor de vrijdag) slecht, met veel regen en wind. Op vrijdag is het om ongeveer 11.30 uur begonnen met motregenen. Vanaf ongeveer 14.00u heeft het, gedurende de rest van de dag, hard en langdurig geregend. Het was daarbij behoorlijk fris met een temperatuur van ongeveer 9oC, en een stevige wind. Op zaterdag was het weer beter. Het is de hele dag zo goed als droog geweest, waarbij met name in de ochtend af en toe de zon even te voorschijn kwam. Echt warm was het niet, met een maximumtemperatuur van ongeveer 8oC.

 

Waar relevant, wordt de invloed van het weer op de vergelijkingen met eerdere jaren aangegeven.

 


 


3.2.1 Totaal aantal bezoekers in de Delftse binnenstad

 

Op dezelfde locaties rondom de binnenstad als in 2000 en 2001, zijn gedurende de onderzoeksperiode de vertrekkende voetgangers geteld. In de verantwoording zijn de gegevens naar telpost en tijdstip opgenomen. In de tabel hieronder zijn de totalen weergegeven voor de jaren 2000, 2001 en 2002.

 

Tabel 3.1: Aantal uitgaande passanten op onderzoeksdagen*

 

Absoluut

Gemiddeld per uur

Verschil t.o.v. 2001

Verschil t.o.v. 2000

jaartal

2000

2001

2002

2000

2001

2002

 

 

Vrijdag (11.00u - 18:00u)

35.830

30.740

25.330

5.119

4.391

3.619

-18%

-29%

Vr, koopavond (18.00u - 21:00u)

14.720

12.690

6.720

4.907

4.230

2.240

-47%

-54%

Zaterdag (11.00u - 17.00u)

46.370

55.520

50.320

7.728

9.253

8.387

-9%

+9%

Totaal

96.920

98.950

82.370

6.058

6.184

5.148

-17%

-15%

* bron: Bezoekersonderzoek Delft, BRO, november 2000, 2001 en 2002.

 

Het valt direct op dat het in 2002 minder druk was dan in 2000 en 2001. Met name op vrijdag was het aanmerkelijk minder druk dan in de voorgaande jaren. Dit heeft mede te maken met het enorm slechte weer. Op zaterdag was het aantal bezoekers weliswaar ook lager dan in 2001, maar wel hoger dan in 2000.

 

Behalve alle uitgaande passanten aan de rand van het centrum, zijn op drie locaties (waarvan twee in twee richtingen) in de binnenstad ook alle passanten geteld (druktemeting). Op de pagina hiernaast is aantal passanten per telpunt gevisualiseerd. Op de volgende pagina zijn de telresultaten van vrijdag en zaterdag in grafieken weergegeven.

 

Uit deze analyses blijkt dat het in 2002 op vrijdag op bijna alle posten aanmerkelijk rustiger was dan in het voorgaande jaar; alleen post 12 en post D waren drukker. Op zaterdag was het op de meeste posten iets minder druk dan het jaar ervoor. Op een aantal posten was het juist drukker dan in 2001, waarbij met name post D en E (beide in de Paradijspoort) uitschieters zijn. De Paradijspoort is populair bij het winkelend publiek en is in hogere mate onderdeel van het binnenstadsbezoek.

 

 



 

 


 


3.2.2 Herkomst bezoekers

 

Tabel 3.2: Herkomst respondenten op vrijdag, koopavond en zaterdag*

 

Delft

Eerste ring

Elders

Nederland

Buitenland

Totaal

 

2000

2001

2002

2000

2001

2002

2000

2001

2002

2000

2001

2002

2000

2001

2002

Vrijdag

74%

75%

71%

9%

5%

5%

15%

17%

22%

3%

3%

2%

40%

46%

35%

Koopavond

76%

68%

73%

6%

14%

5%

17%

18%

20%

1%

1%

1%

10%

11%

6%

Zaterdag

71%

71%

77%

10%

15%

8%

13%

14%

15%

6%

0%

0%

50%

43%

59%

Totaal

73%

73%

75%

9%

10%

7%

14%

16%

18%

4%

1%

1%

100%

100%

100%

Aant. respondent.

703

622

705

89

86

65

138

134

169

38

12

6

968

855

945

* bron: Bezoekersonderzoek Delft, BRO, november 2000, 2001 en 2002.

 

Net als in voorgaande jaren komt circa driekwart van de bezoekers uit Delft. 15 tot 20% komt van buiten de eerste ring. Deze groep is voor het tweede opeenvolgende jaar iets groter. Zowel op vrijdag (overdag en ’s avonds) als op zaterdag ligt het percentage bezoekers van buiten de regio hoger dan in voorgaande jaren. Het aandeel regiobezoekers ligt anno 2002 wat lager dan in voorgaande jaren, met name op koopavond en op zaterdag. Het aandeel buitenlandse bezoekers ligt iets onder het niveau van 2001.

 

3.2.3 Bezoekmotief

 

Onderstaande tabel geeft de belangrijkste reden van bezoek aan de binnenstad.

 

Tabel 3.3: Belangrijkste redenen van bezoek binnenstad naar herkomst respondent in 2002

 

Delft

Eerste ring

Elders

Nederland

Buitenland

Totaal

 

2000

2001

2002

Winkelen algemeen

21%

32%

20%

0%

23%

33%

21%

Boodschappen doen

48%

31%

2%

0%

32%

27%

38%

Andere redenen (commercieel)

5%

7%

18%

13%

nb

9%

7%

Toeristisch/recreatief

2%

1%

35%

56%

11%

8%

8%

Ik woon hier

12%

-

-

-

10%

7%

9%

Bezoek familie/vrienden

2%

5%

14%

31%

5%

6%

5%

Andere redenen (niet-commercieel)

2%

5%

8%

0%

7%

5%

3%

Bezoek horeca

3%

0%

2%

0%

5%

4%

2%

Bezoek warenmarkt

5%

19%

3%

0%

2%

1%

6%

Totaal

100%

100%

100%

100%

100%

100%

100%

Totaal aantal respondenten

705

65

169

6

968

855

945

* bron: Bezoekersonderzoek Delft, BRO, november 2000, 2001 en 2002.

 

 


Tabel 3.4: Gemiddelde bezoekduur naar herkomst*

 

Gem. bezoekduur 2000

Gem. bezoekduur 2001

Gem. bezoekduur 2002

Delft

1 uur en 30 minuten

1 uur en 30 minuten

1 uur en 20 minuten

Eerste ring gemeenten

1 uur en 30 minuten

1 uur en 30 minuten

1 uur en 30 minuten

Elders Nederland

1 uur en 50 minuten

2 uur en 10 minuten

2 uur

Buitenland

1 dag en langer

1 dag en langer

1 dag en langer

Totaal

1 uur en 30 minuten

1 uur en 40 minuten

1 uur en 30 minuten

*     bron: Bezoekersenquête Delft, BRO, november 2000, 2001 en 2002

 

Tabel 3.5: Aantal bezoekers van bezienswaardigheden en attracties in de binnenstad van Delft*

Bezienswaardigheid/ attractie

1998

1999

2000

2001

Nieuwe Kerk en Oude Kerk 1,2

105.300

103.020

106.220

 178.000

Stedelijk museum Het Prinsenhof

54.410

58.435

51.515

50.600

Legermuseum

54.110

52.820

45.810

57.200

Toren Nieuwe Kerk

31.500

31.995

24.050

36.900

Museum Lambert van Meerten

21.760

22.355

24.315

22.800

Volkenkundig Museum Nusantara

21.155

20.225

22.610

23.200

Techniekmuseum Delft

38.290

18.450

18.495

21.300

Museum Paul Tétart van Elven3

5.155

5.855

5.050

5.000

Totaal

331.680

313.155

298.065

395.000

*     bron: VVV Delft (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gemeente Delft)

1        Exclusief bezoekers tijdens open dagen

2        Wegens restauratie werkzaamheden was de Oude Kerk gesloten van sept. 1997 t/m sept. 2000

3        's winters gesloten

 

Tabel 3.6: Aantal hotelovernachtingen in Delft*

 

1999

2000

2001

Aantal hotelovernachtingen

114.771

126.062

111.370

* bron: Gemeente Delft, afdeling Belastingen (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gemeente Delft)

 

Tabel 3.7: Bioscoopbezoek in Delft en in de regio*

 

1999

2000

2001

 

Aantal bezoeken

Gem. aantal bez. per inw.

Aantal bezoeken

Gem. aantal bez. per inw.

Aantal bezoeken

Gem. aantal bez. Per inw.

Delft

183.000

1,9

199.000

2,1

243.000

2,5

Regio Haaglanden

1.977.000

3,1

2.152.000

3,3

2.279.000

3,5

*       bron: Nederlandse Federatie voor de Cinematografie (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gem. Delft)

 

Tabel 3.8: Theaterbezoek In de Veste*

 

1999/2000

2000/2001

2001/2002

Aantal voorstellingen

214

190

197

Aantal bezoekers

65.275

61.272

66.951

* bron: Theater de Veste (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gemeente Delft)


Boodschappen doen is in 2002 (net als in 2000) het belangrijkste motief voor het bezoeken van de Delftse binnenstad. In 2001 was dit nog winkelen. Het overwegend kleinschalige supermarktaanbod heeft vooral voor inwoners van (de binnenstad van) van Delft een belangrijke functie op het gebied van dagelijkse boodschappen.

Opvallend is het hoge percentage (19%) van de bezoekers uit de eerste ring dat als belangrijkste motief bezoek aan de warenmarkt opgeeft. In 2000 en 2001 lag dit percentage op nog 3%.

 

Verblijfsduur

In tabel 3.4 is de gemiddelde bezoekduur samengevat. In vergelijking met 2001 is deze zeer gering gedaald. Dit valt samen met het hogere aandeel bezoekers dat alleen boodschappen doet, maar ook het slechte weer op vrijdag kan hier mede debet aan geweest zijn. Vergeleken met referentiejaar 2000 is de bezoekduur in 2002 nagenoeg gelijk. Dit ondanks het slechte weer op vrijdag, en ondanks de invoering van (vooraf) betaald parkeren in de gehele binnenstad.

 

Toerisme, cultuur en horeca

Om de ontwikkeling van de toeristische en culturele aantrekkelijkheid van de Delftse binnenstad te kunnen volgen, wordt gebruik gemaakt van de volgende indicatoren:

·         bezoekersaantallen van toeristische trekkers in de binnenstad;

·         aantal hotelovernachtingen in Delft;

·         aantal bioscoop- en theaterbezoekers.

 

In tabel 3.5 t/m 3.8 (op de pagina hiernaast) is de beschikbare informatie hierover weergegeven. De getallen over 2002 ontbreken daarbij nog. Uit de bezoekersenquête is al gebleken dat met name bezoekers van buiten Delft en de eerste ring vaker een toeristisch-recreatief motief hebben. Het aantal horecagelegenheden in de Delftse binnenstad is in 2002 toegenomen tot 188. Ten opzichte van 2000 is dit een stijging met 5 horecagelegenheden.

 

3.2.4 Ontwikkeling van het draagvlak

 

Als achtergrond voor de monitor is het waardevol te weten hoe het verzorgingsgebied zich ontwikkelt (zie tabel 3.9 op de volgende pagina). Dit vormt namelijk voor een belangrijk deel het draagvlak van voorzieningen. Het aantal inwoners is daarvoor de indicator. Het draagvlak in de regio Haaglanden neemt gestaag toe. Het draagvlak in het regionaal verzorgingsgebied lijkt dit jaar iets teruggelopen te zijn. Dit heeft te maken met het feit dat een deel van Nootdorp is geannexeerd door Den Haag, waardoor dit gebied niet meer valt binnen de definitie van ‘regionaal verzorgingsgebied’.

 

Tabel 3.9: aantal inwoners op 1 januari*

 

2000

2001

2002

Binnenstad Delft

11.575

11.490

11.542

Delft totaal

96.100

96.180

96.961

Regionaal verzorgingsgebied**

202.800

207.615

203.395

Regio Haaglanden

946.360

955.245

962.900

*        bron: CBS en Gemeente Delft, Burgerzaken (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gemeente Delft)

**       Het regionaal verzorgingsgebied bestaat uit die plaatsen die voor meer dan 1,0% in de omzet van de Delftse binnenstad bijdragen. Het betreft de volgende plaatsen: Delft, De Lier, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Schipluiden (indeling op basis van: Koopstromenonderzoek Zuid-Holland, BRO, Vught, 1999).

 

 

Tabel 3.10: Aanbodgegevens binnenstad Delft en centrale winkelgebieden in vergelijkbare steden

 

Delft (ca. 96.960 inw.)

Vergelijkbare steden

(50.000 tot 100.000 inwoners)*

 

Winkels

m² vvo

m² vvo/ winkel

Aandeel m² vvo

m² vvo

Aandeel

m² vvo

Dagelijkse artikelen

60

7.390

123

16%

8.870

14%

Niet-dagelijkse artikelen

291

38.450

132

84%

56.190

86%

Totaal

351

45.840

131

100%

65.060

100%

*     Aan het inwonertal van Delft gerelateerd gemiddelde. Bron: Retailhandboek 2002, Locatus, 2002. (Aantal winkels en gemiddelde m² vvo per winkel is niet te benaderen.)

 

 

Tabel 3.11: Verdeling detailhandel binnenstad Delft in kernwinkelgebied en overig hoofdwinkelapparaat

 

Aantal

Winkels

m² vvo

Gemiddeld m² vvo per winkel

aandeel m² vvo

Kernwinkelgebied

 

 

 

 

Dagelijkse artikelen

47

6.330

135

14%

Niet-dagelijkse artikelen

229

30.790

134

67%

Subtotaal

276

37.120

134

81%

Overig hoofdwinkelapparaat

 

 

 

 

Dagelijkse artikelen

13

1.060

82

2%

Niet-dagelijkse artikelen

62

7.670

124

17%

Subtotaal

75

8.730

116

19%

Totaal generaal

351

45.840

131

100%

 

 


3.3    Detailhandel

 

3.3.1 Detailhandelsaanbod

 

In deze paragraaf is het detailhandelsaanbod in de binnenstad van Delft anno 2002 beschreven en de ontwikkeling in de periode 2000 – 2002. De aanbodgegevens voor 2002 en 2001 (beide peildatum april) zijn afkomstig uit het voorzieningenaanbodbestand van de gemeente Delft en zijn niet door BRO op pandniveau gecontroleerd[5]. Het detailhandelsaanbod voor 2000 (peildatum november) is geïnventariseerd op basis van gegevens van de gemeente Delft. Hierbij zijn de benedenverdiepingen op pandniveau door BRO gecontroleerd.

 

De binnenstad is het gebied dat begrensd wordt door het samenstel van het Rijn-Schiekanaal en de Wateringsewest, Phoenixstraat en Westvest. Het kernwinkelgebied is een deelgebied binnen de binnenstad bestaande uit de gebieden De Klis, De Markt, In de Stede en In de Veste.

 

Omvang

De binnenstad telt anno 2002 in totaal ruim 350 winkels, die gezamenlijk ruim 45.800 m² verkoopvloeroppervlak (vvo) beslaan. Het overgrote deel van zowel de winkels als de winkelruimte behoort tot de niet-dagelijkse artikelensector[6] (circa 85% van het verkoopvloeroppervlak).

 

Minder aanbod dan gemiddeld

Het aanbod in Delft is minder omvangrijk dan gemiddeld in naar inwonertal vergelijkbare steden (zie tabel 3.10). Dit geldt zowel voor het aantal winkels als het totale verkoopvloeroppervlak. Dit geldt met name voor de niet-dagelijkse artikelensector.

De gemiddeld wat kleinere winkelpanden in de historische binnenstad en afbakening en omvang van het centrumgebied zijn bij de vergelijking met dit soort gemiddelden ook altijd van invloed. Daarnaast speelt in Delft de nabijheid van zeer sterke concurrerende aankoopplaatsen buiten de eigen stad en de eveneens grote hoeveelheid detailhandel elders in Delft, zoals op Woonboulevard Leeuwensteijn, Ikea Delft en het winkelaanbod in het wijkwinkelcentrum In de Hoven, een rol.

 

Concentratie in kernwinkelgebied

Met ruim 80% is een groot deel van het binnenstedelijke detailhandelsaanbod in het kernwinkelgebied geconcentreerd (zie tabel 3.11). Het gaat ook hier voornamelijk om niet-dagelijkse artikelenwinkels; daarvan is in totaal ongeveer 70% in het kernwinkelgebied gevestigd. Voor dagelijkse artikelen is dit ongeveer 15%.


Tabel 3.12: Verdeling detailhandel binnenstad Delft in kernwinkelgebied en overig hoofdwinkelapparaat 2000 tot 2002

 

2000

 

2001

 

2002

 

 

Aantal

Winkels

m² vvo

Aantal

Winkels

m² vvo

Aantal

Winkels

m² vvo

Kernwinkelgebied

 

 

 

 

 

 

Dagelijkse artikelen

47

6.255

47

6.330

47

6.330

Niet-dagelijkse artikelen

222

31.190

228

30.725

229

30.790

Subtotaal

269

37.445

275

37.055

276

37.120

Overig hoofdwinkelapparaat

 

 

 

 

 

 

Dagelijkse artikelen

12

1.520

14

1.665

13

1.060

Niet-dagelijkse artikelen

58

7.025

63

7.775

62

7.670

Subtotaal

70

8.545

77

9.440

75

8.730

Totaal generaal

339

45.990

352

46.495

351

45.840

 

 

Tabel 3.13: Branchering Delft binnenstad en centra van naar inwonertal vergelijkbare plaatsen*

 

 

Delft

(ca. 96.960 inwoners)

Vergelijkbare steden (50.000 tot 100.000 inw.)

%

verschil

Branche

Aantal w.

m² vvo

Aandeel

m² vvo

Aandeel

m² vvo

 Levensmiddelen

48

6.105

13%

6.801

10%

-10%

 Persoonlijke verzorging

12

1.285

3%

2.071

3%

-38%

 Warenhuis

2

3.160

7%

6.849

11%

-54%

 Kleding en mode

61

9.545

21%

15.526

24%

-39%

 Schoenen en lederwaren

13

1.495

3%

4.500

7%

-67%

 Juwelier en optiek

13

750

2%

1.369

2%

-45%

 Huishoudelijke en luxe art.

19

2.395

5%

3.138

5%

-24%

 Antiek en kunst

23

1.360

3%

700

1%

+94%

 Sport en spel

11

1.420

3%

3.066

5%

-54%

 Hobby

16

1.455

3%

1.370

2%

+6%

 Media

16

2.095

5%

1.919

3%

+9%

 Dier en plant

15

1.065

2%

818

1%

+30%

 Bruin- en witgoed

20

2.445

5%

3.992

6%

-39%

 Fietsen en autoaccessoires

5

855

2%

934

1%

-8%

 Doe-het-zelf

7

1.415

3%

1.126

2%

+26%

 Wonen

30

5.295

12%

9.314

14%

-43%

 Detailhandel overig

40

3.700

8%

1.567

2%

+136%

Totaal

351

45.840

100%

65.061

100%

-30%

*     Aan het inwonertal van Delft gerelateerd gemiddelde. Bron: Retailhandboek 2002, Locatus, 2002.


Stabiele omvang van het aanbod

Tabel 3.12 laat de ontwikkeling van de detailhandel in de Delftse binnenstad in de periode 2000 tot april 2002 zien.

 

Uit de tabel blijkt het volgende:

·         Het aantal winkels is in de periode 2002 – 2002 toegenomen met 12 (3,5%).

·         Het totale verkoopvloeroppervlak is in de periode 2000 – 2002 nagenoeg gelijk gebleven.

·         Het aandeel van het winkelaanbod dat zich in het kernwinkelgebied bevindt, is in de loop der tijd nagenoeg gelijk gebleven.

·         Het aantal dagelijkse artikelenwinkels in het kernwinkelgebied is in aantal gelijk gebleven, waarschijnlijk hebben er zich in de loop der tijd wel mutaties (zoals uitbreidingen) voorgedaan gezien de toename van het totale verkoopvloeroppervlak.

·         In de niet-dagelijkse artikelensector is het aantal winkels in de periode 2000 tot 2002 toegenomen. Het verkoopvloeroppervlak is echter beperkt afgenomen. Dit kan deels verklaard worden door meetverschillen in 2000 en de daarop volgende jaren[7].

·         In het overige hoofdwinkelapparaat is in de dagelijkse artikelensector het aantal winkels ongeveer gelijk gebleven terwijl de omvang van het verkoopvloeroppervlak is afgenomen. Het vertrek van de supermarkt Basismarkt (Nieuwe Langendijk) is daar mede debet aan.

·         In de niet-dagelijkse artikelensector is in het overige hoofdwinkelapparaat een beperkte toename van zowel het aantal winkels als het verkoopvloeroppervlak zichtbaar.

 

3.3.2 Branchering

 

Tabel 3.13 geeft de branchering voor de binnenstad. Hieruit blijkt het volgende:

·         De branches ‘antiek en kunst’ en ‘overige detailhandel’ zijn relatief sterk vertegenwoordigd. Het historische karakter van de binnenstad leent zich uitstekend voor winkels uit de eerste branche. De sterke vertegenwoordiging van de tweede branche komt o.a. door het grote aantal souvenirzaken voor toeristen die de binnenstad mede bezoeken vanwege haar historische karakter.

·         De branches ‘hobby’, ‘media’ en ‘fietsen en autoaccessoires’ komen naar omvang bezien ongeveer overeen wat met er in andere plaatsen van vergelijkbare grootte wordt aangetroffen.

·         Het merendeel van de branches blijft 10% tot 40% achter bij wat aangetroffen wordt in binnensteden van plaatsen met een vergelijkbaar inwonertal. De branches ‘warenhuis’, ‘schoenen en lederwaren’, ‘juwelier en optiek’ en ‘sport en spel’ blijven sterker achter.

Tabel 3.14: Branchering binnenstad Delft 2000 - 2002

Branche

2000

2001

2002

 

Aantal

winkels

m² vvo

Aantal

Winkels

m² vvo

Aantal

winkels

m² vvo

Levensmiddelen

49

6.420

49

6.705

48

6.105

Persoonlijke verzorging

10

1.355

12

1.285

12

1.285

Warenhuis

2

3.505

2

3.160

2

3.160

Kleding en mode

60

9.655

63

9.685

61

9.545

Schoenen en lederwaren

14

1.630

13

1.495

13

1.495

Juwelier en optiek

13

760

13

750

13

750

Huishoudelijke art. en luxe

21

3.030

21

2.505

19

2.395

Antiek en kunst

20

1.305

23

1.360

23

1.360

Sport en spel

12

1.570

11

1.420

11

1.420

Hobby

15

1.355

16

1.455

16

1.455

Media

16

2.520

16

2.095

16

2.095

Plant en dier

13

935

15

1.065

15

1.065

Bruin- en witgoed

21

2.315

20

2.445

20

2.445

Fietsen- en autoaccessoires

5

840

5

855

5

855

Doe-het-zelf

8

1.430

6

1.355

7

1.415

Wonen

31

5.450

30

5.295

30

5.295

Overige detailhandel

29

1.925

37

3.555

40

3.700

Totaal

339

45.990

352

46.490

351

45.840

 

 

Tabel 3.15: Aandeel grootwinkel- en filiaalbedrijf in de Delftse binnenstad

 

Grootwinkel- en

Filiaalbedrijf

Midden- en

 Kleinbedrijf

 

winkels

Aandeel

m² vvo

Aandeel

Winkels

Aandeel

m² vvo

Aandeel

Kernwinkelgebied

72

26%

17.950

48%

204

74%

19.165

52%

Overig binnenstad

3

4%

955

11%

72

96%

7.775

89%

Totaal

75

21%

18.905

41%

276

79%

26.940

59%

 


·         In vergelijking met 2000 is de situatie niet veel veranderd. Binnen de dagelijkse artikelensector is het verschil met vergelijkbare plaatsen afgenomen voor de branche ‘levensmiddelen’. Het omgekeerde is zichtbaar in de branche ‘persoonlijke verzorging’. In de niet-dagelijkse artikelensector is het beeld nagenoeg gelijk gebleven.

 

Ontwikkeling door de tijd

Tabel 3.14 laat de ontwikkeling van de branchesamenstelling in de periode 2000 tot 2002 zien. Uit de tabel blijkt het volgende:

·         De samenstelling van het detailhandelsaanbod in de binnenstad van Delft is in de periode 2000 tot 2002 nauwelijks van samenstelling veranderd.

·         De toename van het aantal winkels is vooral gerealiseerd in de branche ‘detailhandel overig’, het gaat daarbij onder meer om souvenirwinkels.

·         Het aanbod in de branche media is naar aantal winkels gelijk gebleven, qua omvang is er een afname van het verkoopvloeroppervlak zichtbaar.

 

3.3.3 Filialisering

 

Filialisering overeenkomstig landelijk gemiddelde

In het kernwinkelgebied behoort in het jaar 2002 circa 26% van de winkels tot een keten- of filiaalbedrijf. Voor het verkoopvloeroppervlak is dit circa 48%. Beide waarden komen overeen met de gemiddelden voor Nederlandse binnensteden[8].

 

De filialisering is in het kernwinkelgebied sterker dan in de rest van de binnenstad. Straten buiten het kernwinkelgebied kennen een lagere passantenintensiteit en zijn daardoor minder aantrekkelijk voor het grootwinkel- en filiaalbedrijf. Voor het (startende) midden- en kleinbedrijf bieden deze straten, mede vanwege het (vaak) lagere huurniveau, wel een aantrekkelijk vestigingsklimaat.

 

Ontwikkeling in de tijd

De criteria die door Locatus worden gehanteerd om een winkel toe te delen aan het keten- en filiaalbedrijf zijn in de periode 2000 – 2002 veranderd. Deze verandering is voor een belangrijk deel debet aan de ogenschijnlijk grote dynamiek ten opzichte van 2000 die tabel 3.18 (op de volgende pagina) laat zien. Naar alle waarschijnlijkheid hebben er zich gezien de ontwikkeling van het aantal winkels geen grote veranderingen voorgedaan in de filialiseringsgraad.

Tabel 3.16: Keten- en filiaalbedrijf naar branche 2002

 

keten- en

filiaalbedrijf

Midden- en

Kleinbedrijf

Totaal

 

aantal

winkels

Aan-deel

Aantal

Winkels

Aan-deel

Aantal

Winkels

Aan-deel

Levensmiddelen

9

19%

39

81%

48

100%

Persoonlijke verzorging

5

42%

7

58%

12

100%

Warenhuis

2

100%

-

-

2

100%

Kleding en mode

18

30%

43

70%

61

100%

Schoenen en lederwaren

7

54%

6

46%

13

100%

Juwelier en optiek

3

23%

10

77%

13

100%

Huishoudelijke art. en luxe

3

16%

16

84%

19

100%

Antiek en kunst

 -

-

23

100%

23

100%

Sport en spel

3

27%

8

73%

11

100%

Hobby

3

19%

13

81%

16

100%

Media

5

31%

11

69%

16

100%

Plant en dier

 -

-

15

100%

15

100%

Bruin- en witgoed

12

60%

8

40%

20

100%

Fietsen- en autoaccessoires

1

20%

4

80%

5

100%

Doe-het-zelf

1

14%

6

86%

7

100%

Wonen

1

3%

29

97%

30

100%

Overige detailhandel

2

5%

38

95%

40

100%

Totaal

75

21%

276

79%

351

100%

 

 

Tabel 3.17: Ontwikkeling aandeel grootwinkel- en filiaalbedrijf in de Delftse binnenstad 2000 - 2002

 

Winkels

m² vvo

 

2000

2001

2002

2000

2001

2002

Kernwinkelgebied

33%

28%

26%

57%

50%

48%

Overig binnenstad

9%

6%

4%

21%

17%

11%

Totaal

28%

23%

21%

50%

43%

41%

 

 

 


Tabel 3.18: Ontwikkeling filialiseringsgraad per branche in de Delftse binnenstad 2000 - 2002

 

2000

2001

2002

Branche

winkels

aandeel

Winkels

aandeel

winkels

aandeel

Levensmiddelen

13

27%

11

22%

9

19%

Persoonlijke verzorging

7

70%

5

42%

5

42%

Warenhuis

2

100%

2

100%

2

100%

Kleding en mode

28

47%

20

32%

18

30%

Schoenen en lederwaren

7

50%

6

46%

7

54%

Juwelier en optiek

5

38%

4

31%

3

23%

Huishoudelijke art. en luxe

3

14%

3

14%

3

16%

Antiek en kunst

-

-

-

-

-

-

Sport en spel

4

33%

4

36%

3

27%

Hobby

3

20%

3

19%

3

19%

Media

4

25%

5

31%

5

31%

Plant en dier

-

-

-

-

-

-

Bruin- en witgoed

12

57%

12

60%

12

60%

Fietsen- en autoaccessoires

1

20%

1

20%

1

20%

Doe-het-zelf

2

25%

1

17%

1

14%

Wonen

2

6%

1

3%

1

3%

Overige detailhandel

2

7%

3

8%

2

5%

Totaal

95

28%

81

23%

75

21%

 

 

3.4    Huidig economisch functioneren

 

In tabel 3.19 is het economisch functioneren van het aanbod in de dagelijkse en niet-dagelijkse artikelensector in de binnenstad in 2002 benaderd. Hierbij is van de volgende gegevens uitgegaan:

·         Het gemiddeld besteedbaar inkomen in de gemeente Delft komt volgens de meest recente gegevens overeen met het Nederlandse gemiddelde van circa  € 10.400,-.[9] De gemiddelde bestedingen aan de detailhandel van inwoners van Delft komen daarmee overeen met de landelijk gemiddelde bestedingen in de detailhandel. Deze zijn respectievelijk 1.967,- in de dagelijkse en  2.790,- in de niet-dagelijkse artikelensector.

·         De meest recente gegevens over de koopkrachtbinding zijn afkomstig uit de nulmeting van 2000. De winkels in de dagelijkse artikelensector in de binnenstad van Delft wisten toen 23% van de koopkracht van de inwoners van Delft te binden. Voor de niet-dagelijkse artikelensector bedraagt de koopkrachtbinding 48%. Wij gaan uit van een handhaving van deze cijfers.

·         De koopkrachttoevloeiing is bepaald aan de hand van het bezoekersonderzoek[10] en bedraagt 12% tot 16% van de totale omzet in de dagelijkse artikelensector in de binnenstad. In de niet-dagelijkse artikelensector bedraagt de toevloeiing 39% tot 43% van de totale omzet in deze sector.

Om te komen tot de vloerproductiviteit is de totale omzet in de dagelijkse en niet-dagelijkse artikelensector gedeeld door het totale verkoopvloeroppervlak binnen deze sectoren.

 

Tabel 3.19: Economisch functioneren dagelijkse en niet-dagelijkse artikelensector binnenstad Delft 2002

 

dagelijkse

artikelen

niet-dagelijkse artikelen

Aantal inwoners per 1 januari 2002*

96.960

96.960

Besteding per hoofd per jaar

   1.967

2.790

Bestedingspotentieel (mln. per jaar)

190,7

270,5

Koopkrachtbinding (%)

23%

48%

Totaal gebonden bestedingen (mln. per jaar)

43,9

129,9

Koopkrachttoevloeiing (%)**

12 à 16%

39 à 43%

Omzet door toevloeiing (mln. per jaar)

7,3

90,9

Totale omzet (mln. per jaar)

51,2

220,8

Totaal vvo (m²)

 7.390

38.450

Omzet per m² vvo per jaar

  6.924

5.742

*     Bron: Gemeente Delft, 2002.

**    Uitgedrukt als aandeel van de totale omzet

 

Tabel 3.20: Index van omzetindicatoren*

 

2000

2001

2002

Dagelijkse artikelensector

 

 

 

·     Totale omzet

100

90

98

·     Omzet per m² vvo

100

90

98

·     Koopkrachtbinding

23%

23%

23%

·     Koopkrachttoevloeiing**

11 à 16%

5 à 9%

12 à 16%

Niet-dagelijkse artikelensector

 

 

 

·     Totale omzet

100

108

128

·     Omzet per m² vvo

100

108

128

·     Koopkrachtbinding

48%

48%

48%

·     Koopkrachttoevloeiing**

25 à 30%

30 à 35%

39 à 43%

*       Het jaar 2000 is 100. De totale omzet alsmede de omzet per m² vvo zijn gecorrigeerd voor inflatie.

**     Als aandeel van de totale omzet.

 

De belangrijkste constateringen zijn:

·         De omzet van circa 6.925,- per m² vvo per jaar (de gemiddelde vloerproductiviteit) in de dagelijkse artikelensector is gezien de aard, omvang en samenstelling van het binnenstedelijke aanbod goed. De benaderde vloerproductiviteit is een gemiddelde, binnen de branches zijn er wel verschillen naar omvang en type winkel of locatie.

·         De gemiddelde vloerproductiviteit in de niet-dagelijkse artikelensector van ruim 5.700 is goed tot zeer goed, wanneer wordt gekeken naar de kwaliteiten van het aanbod. Rondom dit gemiddelde bestaan wel verschillen naar branche, omvang en locatie van de winkel.

 

Ontwikkeling in de tijd

Tabel 3.20 geeft op basis van indexcijfers de ontwikkeling van de totale omzet en de omzet per m² vvo weer. De cijfers zijn gecorrigeerd voor inflatie[11]. Daarnaast is voor de afzonderlijke jaren de koopkrachtbinding en de koopkrachttoevloeiing als aandeel van de totale omzet gegeven.

 

Toelichting bij de tabel:

·         De koopkrachtbinding is in de periode 2000 tot 2002 gelijk verondersteld. Er is in deze jaren geen onderzoek uitgevoerd om de werkelijke koopkrachtbinding te benaderen.

·         De koopkrachttoevloeiing in de dagelijkse artikelensector bevindt zich in 2002 op een vergelijkbaar niveau als in 2000.

·         De koopkrachttoevloeiing in de niet-dagelijkse artikelensector laat sinds de nulmeting in 2000 een gestage groei zien; bestedingen door consumenten woonachtig buiten Delft blijven aan belang toenemen.

·         In de dagelijkse artikelensector is de totale omzet ongeveer gelijk aan de omzet die in 2000 werd gerealiseerd na een terugval in omzet in 2001. De vloerproductiviteit heeft een vergelijkbare ontwikkelingen doorgemaakt.

·         In de niet-dagelijkse artikelensector is een aanzienlijke toename van de totale omzet gerealiseerd. Hoewel er ook een toename van het verkoopvloeroppervlak heeft plaatsgevonden, heeft de sterke toename van de omzet in geld, geleid tot een substantieel hogere gemiddelde vloerproductiviteit.

·         Het is mogelijk dat de omvang van de werkelijk gegenereerde omzet in de dagelijkse en niet-dagelijkse artikelensector afwijkt van de benaderde omzet zoals weergegeven in de tabellen 3.19 en 3.20, aangezien de ontwikkeling van de locale koopkrachtbinding in de jaren 2001 en 2002, niet opnieuw is gemeten.

 

 

 

 

Tabel 3.21: Aantal parkeerplaatsen in Delftse binnenstad

 

2000*

2001**

2002***

Vrije (gratis) parkeerplaatsen

1.494

242

0

Betaald parkeerplaatsen

1.335

1.306

932

Vergunningparkeerplaatsen

1.021

1.758

1.830

Gemende plaatsen (zowel betaald als vergunning)

-

416

840

Invalideparkeerplaatsen

-

91

74

Totaal

3.850

3.813

3.676

*bron: Gemeente Delft **bron: tellingen BRO, november 2001 ***bron: gemeente Delft op basis van tellingen Grontmij, 2002

De aantallen parkeerplaatsen in 2000 en 2001 zijn aangepast aan nieuwe de gebiedsbegrenzing zoals die in 2002 is gehanteerd. Daarmee zijn de aantallen vergelijkbaar.

 

Tabel 3.22a: Parkeerbezetting (in %) in de Delftse binnenstad, nulmeting (januari 2001)*

 

Vrijdag 14.30u

Vrijdag 16.00u

Vrijdag  19.00u

Zaterdag 10.00u

Zaterdag  11.30u

Zaterdag  13.00u

Zaterdag 14.30u

Vrij parkeren

81%

82%

92%

92%

88%

91%

90%

Betaald parkeren

36%

63%

78%

43%

70%

92%

102%

Vergunningen parkeren

53%

75%

86%

83%

81%

93%

84%

Totaal

58%

74%

86%

73%

80%

92%

93%

*bron: parkeertellingen BRO, 12 en 13 januari 2001

De getallen zijn aangepast aan nieuwe gebiedsbegrenzing zoals die in 2002 is gehanteerd.

 

Tabel 3.22b: Parkeerbezetting (in %) in de Delftse binnenstad, éénmeting (november 2001)*

 

Vrijdag 14.30u

Vrijdag 16.00u

Vrijdag  19.00u

Zaterdag 10.00u

Zaterdag  11.30u

Zaterdag  13.00u

Zaterdag 14.30u

Vrij parkeren

57%

60%

67%

67%

63%

68%

66%

Betaald parkeren

44%

43%

65%

36%

52%

64%

77%

Vergunningen parkeren

70%

73%

91%

91%

87%

89%

88%

Gemengde plaatsen

72%

72%

95%

91%

87%

87%

86%

Totaal

60%

61%

79%

69%

72%

77%

81%

*bron: parkeertellingen BRO, 9 en 10 november 2001

De getallen zijn aangepast aan nieuwe gebiedsbegrenzing zoals die in 2002 is gehanteerd.

 

Tabel 3.22c: Parkeerbezetting (in %) in de Delftse binnenstad, één-plus-meting (november 2002)*

 

Vrijdag 14.30u

Vrijdag 16.00u

Vrijdag  19.00u

Zaterdag 10.00u

Zaterdag  11.30u

Zaterdag  13.00u

Zaterdag 14.30u

Betaald parkeren

60%

60%

65%

57%

75%

95%

106%

Vergunningen parkeren

68%

70%

83%

80%

89%

86%

84%

Gemengde plaatsen

60%

59%

63%

71%

77%

77%

72%

Totaal

63%

64%

72%

71%

81%

84%

85%

*bron: parkeertellingen BRO, 8 en 9 november 2002

3.5    Bereikbaarheid

 

3.5.1 Parkeerbezetting

 

Het aantal parkeerplaatsen in de Delftse binnenstad bedraagt 3.676 (momentopname: november 2002). In tabel 3.21 is weergegeven hoe dit aantal is onderverdeeld over de categorieën vrije, betaald en vergunningenparkeerplaatsen. In vergelijking met de nulmeting (eind 2000), en de éénmeting (eind 2001) zijn alle vrije (gratis) parkeerplaatsen in en rond de binnenstad verdwenen. Bovendien is het aantal betaalde plaatsen afgenomen. Daar staat weliswaar een stijging van het aantal gemengde plaatsen tegenover, maar al met al is het aantal bezoekersplaatsen duidelijk lager dan voorgaande jaren.

 

De parkeerbezetting in de Delftse binnenstad is gemeten op de als capaciteit voor de binnenstad aangemerkte locaties. In de tabellen hiernaast zijn de resultaten van de nulmeting, de éénmeting en de één-plus-meting weergegeven.

 

In de éénmeting lagen de bezettingsgraden lager dan in de nulmeting. In de één-plus-meting zijn de bezettingsgraden weer wat hoger en liggen ze weer in de buurt van het niveau van de nulmeting. Alleen de bezettingsgraden van de koopavond liggen lager, maar dat is te verklaren door het slechte weer op vrijdag, waardoor het aantal bezoekers ook veel lager ligt dan in de voorgaande jaren.

Opvallend is dat de betaalde nu volledig benut worden op zaterdagmiddag; in 2001 was dit bij lange na niet het geval. De bezetting op de gemengde parkeerplaatsen blijft hierbij wat achter.

 

Binnen of buiten het centrumgebied

Aan automobilisten is ook gevraagd of ze binnen of buiten het centrumgebied geparkeerd hebben. In de tabel hieronder staan de resultaten.

 

Tabel 3.23: Parkeerlocatie naar herkomst respondent in 2002*

 

Delft

Eerste ring

Elders

Nederland

Buitenland

Totaal

Binnen centrumgebied

73%

58%

48%

61%

56%

Buiten centrumgebied

27%

42%

53%

39%

44%

*bron: bezoekersenquête Delft, BRO, november 2002

 

Uit de tabel blijkt dat bijna de helft van de binnenstadsbezoekers de auto buiten de binnenstad parkeert. In 2000 parkeerde slechts bijna 15% van de bezoekers de auto buiten het centrumgebied. In 2001 is deze vraag niet expliciet gesteld. Wel bleek toen dat ruim 42% van de ondervraagden de auto had geparkeerd op een gratis parkeerplaats, terwijl destijds nog slechts een klein deel van de parkeerplaatsen in het centrumgebied gratis was.

Tabel 3.24: Vervoerswijzekeuze bezoekers binnenstad Delft naar herkomst*

 

Delft

Eerste ring

Elders

Nederland

Buitenland

Totaal

 

2000

2001

2002

2000

2001

2002

2000

2001

2002

2000

2001

2002

2000

2001

2002

Te voet

58%

50%

55%

3%

5%

1%

4%

3%

1%

4%

-

-

43%

38%

41%

Fiets

26%

25%

26%

21%

18%

33%

7%

4%

3%

9%

8%

-

22%

21%

22%

Bromfiets

0%

2%

0%

1%

10%

1%

-

-

-

-

-

-

0%

3%

0%

Auto

9%

15%

7%

63%

59%

53%

57%

58%

65%

37%

74%

41%

22%

27%

21%

Auto + Delftpendel

-

0%

0%

-

-

3%

-

0%

1%

-

-

-

-

0%

1%

Motor

0%

-

-

-

-

-

2%

-

0%

-

-

-

0%

-

0%

Bus

4%

4%

9%

6%

2%

5%

3%

1%

5%

13%

-

31%

4%

3%

8%

Tram

2%

2%

2%

5%

3%

5%

4%

4%

2%

9%

4%

-

3%

2%

2%

Trein

1%

0%

0%

1%

2%

-

21%

28%

23%

28%

13%

28%

5%

5%

5%

Anders

0%

1%

0%

-

3%

-

1%

3%

0%

-

-

-

0%

2%

0%

*bron: bezoekersenquête Delft, BRO, november 2000, 2001 en 2002

 

 

Tabel 3.25: Rapportcijfers bereikbaarheidsaspecten binnenstad Delft in 2002*

 

Automobilisten

Fietsers

OV-reizigers

Voetgangers

 Totaal 2000

Totaal 2001

Totaal 2002

Bereikbaarheid per auto

6,3

4,7

5,2

5,0

5,5

5,2

5,3

Bereikbaarheid per (brom)fiets

8,1

8,1

8,0

7,9

8,1

8,1

8,0

Bereikbaarheid per OV

6,6

6,7

7,2

7,2

6,7

6,8

7,0

Aantal autoparkeerplaatsen

5,6

4,8

4,9

4,7

5,1

4,8

5,0

Hoogte parkeertarieven

4,0

3,7

4,6

4,3

5,4

4,5

4,1

Kwaliteit Phoenixgarage

7,1

7,1

6,1

7,0

-

6,6

6,9

Kwaliteit overige parkeerplaatsen

6,4

5,7

5,8

6,1

-

5,8

6,1

Algemeen oordeel parkeren**

5,6

-

-

-

5,9

4,9

5,6

Aantal stallingsplaatsen fiets

5,5

5,4

5,1

5,7

5,6

5,3

5,5

Kwaliteit stalling fietsen

5,6

5,7

5,1

5,9

5,6

5,4

5,7

* bron: Bezoekersonderzoek Delft, BRO, november 2000, 2001 en 2002.

**alleen gevraagd aan bezoekers per auto of motor

 

 

Tabel 3.26: beoordeling binnenstad autoluw

 

 Delft

Eerste ring

Elders Nederland

Buitenland

Totaal

Goede zaak

77%

81%

76%

100%

77%

Slechte zaak

15%

15%

14%

-

15%

Weet niet/ Geen mening

8%

4%

10%

-

8%

 


3.5.2 Vervoerwijzekeuze

 

In tabel 3.24 is de vervoerswijzekeuze van bezoekers van de Delftse binnenstad weergegeven. Het meest opvallend is dat het aandeel auto, na een toename vorig jaar, is afgenomen tot een niveau net onder dat van 2000. Verder is een toename te zien in het gebruik van de bus (met name door bezoekers uit Delft). Wellicht is het aandeel bus positief beïnvloed door het slechte weer in de onderzoeksperiode, waardoor een deel van de mensen dat normaalgesproken fietst, de bus heeft genomen. Het gebruik van de fiets is overigens, ondanks het slechte weer, wel stabiel gebleven.

 

3.5.3 Beoordeling bereikbaarheid

 

In tabel 3.25 zijn de rapportcijfers voor verschillende bereikbaarheidsaspecten weergegeven. Opvallend is dat, in vergelijking met vorig jaar, de meeste aspecten beter beoordeeld worden. Hieruit blijkt dat de onduidelijkheden omtrent het autoluwe beleid en het parkeren waarschijnlijk deels zijn weggenomen en dat de bezoekers dit waarderen.

 

Wel wordt de hoogte van de parkeertarieven opnieuw duidelijk lager beoordeeld. Een duidelijke verklaring hiervoor is niet te geven; in Delft is er tussen de éénmeting en de één-plus-meting namelijk geen sprake geweest van een tariefsstijging. Opvallend is hierbij dat in het zuidelijke deel van de binnenstad gemiddeld een veel lager rapportcijfer wordt gegeven voor de hoogte van de parkeertarieven. In het zuidelijke deel geven bezoekers gemiddeld een 3,8, in het noorden een 4,4.

 

Beoordeling autoluwe binnenstad

In tabel 3.26 is te zien wat bezoekers van de Delftse binnenstad ervan vinden dat een deel van de binnenstad autoluw is gemaakt:

Een zeer grote meerderheid van de bezoekers van de Delftse binnenstad (77%) vindt het een goede zaak dat een deel van de binnenstad autoluw is gemaakt. Slechts 15% van de bezoekers van de binnenstad vindt het autoluwe beleid een slechte zaak.

 

Openbaar vervoergebruik

Het OV-gebruik, en dan met name het busgebruik, is toegenomen in vergelijking  vorig jaar en het jaar ervoor. Eén van de redenen hiervoor kan zijn dat door het slechte weer op vrijdag veel mensen die bij goed weer de fiets nemen, nu gekozen hebben voor de bus. De beoordeling van de bereikbaarheid per OV is licht gestegen ten opzichte van de voorgaande jaren.

 


Fietsenstallingsplaatsen

Bij het fietsparkeeronderzoek viel op dat er in de binnenstad maar weinig hoogwaardige stallingsplaatsen aanwezig zijn. Veel rekken zijn verouderd en versleten. Wel is er (in de afgelopen jaren) ook een flink aantal nieuwe stallingsplaatsen gerealiseerd, ter vervanging van oude, versleten fietsrekken. Veel van deze nieuwe stallingsplaatsen (met name aanleunrekken) voldoen niet aan de kwaliteitsnormen van het Fietsparkeur[12], maar ze zorgen wel voor een duidelijke verbetering in vergelijking met de oude stallingsplaatsen.

 

Opgemerkt moet worden dat in de binnenstad nog steeds te weinig stallingsplaatsen aanwezig zijn om het fietsparkeren te faciliteren. Op zaterdagmiddag 9 november 2002 stonden er in de binnenstad ruim 1.300 fietsen gestald (zie ook verantwoording), terwijl er maar voor maximaal zo’n 1.100 fietsen stallingsruimte aanwezig is. Daardoor staan veel fietsen buiten de stallingen. Verder is het opvallend dat een stad als Delft niet beschikt over een bewaakte fietsenstalling in de binnenstad.

 

De beoordeling van de kwaliteit en het aantal fietsenstallingsplaatsen in de Delftse binnenstad wordt in het zuidelijke deel van de binnenstad duidelijk lager beoordeeld dan in het noordelijke deel van de binnenstad. Voor de kwaliteit van de fietsenstallingsplaatsen wordt door bezoekers in het zuidelijke deel van de binnenstad gemiddeld een 5,4 gegeven, tegen een 6,0 in het noordelijke deel. Voor het aantal fietsenstalingsplaatsen geven bezoekers in het zuidelijke deel gemiddeld een 5,1, tegen een 5,9 in het noordelijke deel.

 

 

3.6    Leefbaarheid

 

De gegevens van het stadspanel 2002 zijn nog niet bekend; deze worden in de loop van het voorjaar 2003 verwacht. In de tabellen op de volgende pagina’s zijn de gegevens van voorgaande jaren opgenomen.

 


Tabel 3.27: Rapportcijfers inwoners*

 

Binnenstad Delft

 

Delft totaal gemiddeld

 

2000

2001

2002

 

2000

2001

2002

Verkeersveiligheid

-

6,6

nnb

 

-

6,5

nnb

Bereikbaarheid per auto

-

5,7

nnb

 

-

7,2

nnb

Bereikbaarheid per OV

-

6,9

nnb

 

-

7,3

nnb

Bereikbaarheid per fiets

-

8,1

nnb

 

-

8,1

nnb

* bron: gemeente Delft, afdeling Onderzoek & Statistiek, gegevens uit het Stadspanel

 

Tabel 3.28: Overlast inwoners van verkeerd geparkeerde voertuigen*

 

Binnenstad Delft

 

Delft totaal gemiddeld

 

2000

2001

2002

 

2000

2001

2002

Geen last

-

29%

nnb

 

-

37%

nnb

Weinig last

-

25%

nnb

 

-

26%

nnb

Middelmatig last

-

29%

nnb

 

-

20%

nnb

Veel last

-

17%

nnb

 

-

17%

nnb

* bron: gemeente Delft, afdeling Onderzoek & Statistiek, gegevens uit het Stadspanel

 

Tabel 3.29: Voldoende parkeerplaatsen volgens inwoners*

 

Binnenstad Delft

 

Delft totaal gemiddeld

 

2000

2001

2002

 

2000

2001

2002

Ja, ruim voldoende

-

8%

nnb

 

-

21%

nnb

Ja, net voldoende

-

15%

nnb

 

-

30%

nnb

Nee, net te weinig

-

19%

nnb

 

-

17%

nnb

Nee, veel te weinig

-

47%

nnb

 

-

26%

nnb

Weet niet

-

11%

nnb

 

-

6%

nnb

* bron: gemeente Delft, afdeling Onderzoek & Statistiek, gegevens uit het Stadspanel

 

Tabel 3.30: Wijk er in afgelopen jaar op vooruit gegaan of achteruit gegaan volgens inwoners*

 

Binnenstad Delft

 

Delft totaal gemiddeld

 

2000

2001

2002

 

2000

2001

2002

Vooruit gegaan

-

15%

nnb

 

-

11%

nnb

Achteruit gegaan

-

23%

nnb

 

-

20%

nnb

Gelijk gebleven

-

53%

nnb

 

-

60%

nnb

Weet niet

-

9%

nnb

 

-

9%

nnb

* bron: gemeente Delft, afdeling Onderzoek & Statistiek, gegevens uit het Stadspanel

 


Tabel 3.31: Verhuizen door inwoners als dat maar enigszins mogelijk was*

 

Binnenstad Delft

 

Delft totaal gemiddeld

 

2000

2001

2002

 

2000

2001

2002

Ja, zeker weten

-

3%

nnb

 

-

11%

nnb

Ja, misschien

-

12%

nnb

 

-

17%

nnb

Nee, waarschijnlijk niet

-

32%

nnb

 

-

30%

nnb

Nee, zeker niet

-

50%

nnb

 

-

37%

nnb

Weet niet

-

2%

nnb

 

-

5%

nnb

* bron: gemeente Delft, afdeling Onderzoek & Statistiek, gegevens uit het Stadspanel

 

Tabel 3.32: Tevredenheid over woonomgeving inwoners*

 

Binnenstad Delft

 

Delft totaal gemiddeld

 

2000

2001

2002

 

2000

2001

2002

Zeer tevreden

-

26%

nnb

 

-

27%

nnb

Tamelijk tevreden

-

64%

nnb

 

-

55%

nnb

Tevreden noch ontevreden

-

8%

nnb

 

-

13%

nnb

Tamelijk ontevreden

-

2%

nnb

 

-

4%

nnb

Zeer ontevreden

-

0%

nnb

 

-

2%

nnb

* bron: gemeente Delft, afdeling Onderzoek & Statistiek, gegevens uit het Stadspanel

 

 

 


      4.       Referentieanalyse

4.1    Inleiding

 

De uit de monitor resulterende ontwikkelingen in de verzorgingspositie en de ruimtelijk functionele structuur moeten voor een goede beoordeling in een breder referentiekader worden geplaatst. Algemene trends en ontwikkelingen zijn uiteraard ook van invloed op de meetwaarden. Om de invloed van de nota Autoluw specifiek voor Delft goed te kunnen volgen is dus inzicht noodzakelijk in deze trends en ontwikkelingen.

 

 

4.2    Landelijke trends en ontwikkelingen aanbodzijde

 

4.2.1 Algemene trends en ontwikkelingen in de detailhandel

 

Algemene trends en ontwikkelingen

Op landelijk niveau zijn de volgende trends en ontwikkelingen zichtbaar die van invloed zijn op de positie van de detailhandel in binnensteden zoals die van Delft:

 

·          Schaalvergroting. De schaalvergroting in de detailhandel zet onverminderd door. Deze schaalvergroting is niet alleen gericht op omzetvergroting. De integratie met andere functies en de behoefte aan meer fun-elementen (verhogen verblijfsduur) in de winkel spelen eveneens een belangrijke rol.

·          Als tegentrend van schaalvergroting is er sprake van schaalverkleining en (super) specialisatie.

·          Verruiming van openingstijden (ook op zondag).

·          Branchevervaging. In toenemende mate is er sprake van de verkoop van branchevreemde producten. Zie bijvoorbeeld supermarkten, drogisterijen en bouwmarkten.

·          Toevoeging van fun- en vermaakelementen in winkels (videowall, beleving van de formule en assortiment, kinderspeelhoek, pc-corner, try&buy etc.)

·          Meer professionaliteit in het prikkelen van zintuigen en emoties bij consumenten (het hanteren van geuren in winkels en winkelcentra).

·          De detailhandel moet keuzes maken: massa of individu, een merk of meerdere merken, een product of een lifestyle, via welke verkoopkanalen (web en winkel)? Door deze keuzepatronen ontstaan combinaties waarbij elke winkel zijn eigen segment bedient. Hierdoor zijn in korte tijd succesvolle winkelconcepten ontstaan.

·          De opkomst van merkwinkels. Voorbeelden zijn o.a. Unox soup Factory, Cucina de Bertolli (lunchcafé) en Magnum ijswinkels. Maar ook in andere branches neemt de merkpresentatie sterk toe. Dit leidt tot de introductie van allerlei kleinere vernieuwende winkeltypes.

·          Groei van flagship-, image- en monobrandstores. Vooral in de mode, maar ook in andere branches (zoals sport) wordt het beleven van het merk belangrijker.

·          Tegenover de ontwikkeling van monobrandstores staan ook nieuwe concepten voor multibrandstores.

·          Lifestyleconcepten zijn sterk in opkomst. De verkoop is daarbij gericht op meerdere producten voor één bepaalde mentaliteitsgroep.

·          Komst van mediterrane winkelbedrijven naar Nederland (o.a. Mango, Zara, Giacomelli Gucci, Zegna, Yimpaz).

Verschijningsvormen van de detailhandel

De hierboven beschreven trends en ontwikkelingen zijn van invloed op de wijze waarop de detailhandel zich ruimtelijk manifesteert in en buiten binnensteden. De belangrijkste ontwikkelingen zijn:

 

·          Er is een clustering zichtbaar van diverse soorten voorzieningen en er ontstaan nieuwe elementen die niet meer in de traditionele, hiërarchisch opgebouwde verzorgingsstructuur passen, zoals PDV-clusters, GDV-locaties en nieuwe verkoopvormen bij ‘traffic-centers’ (benzinestations, ziekenhuizen, stations etc).

·          Opkomst van convenience-shops (gemakswinkels) bij traffic-centers maar ook in binnensteden (bijvoorbeeld AH-To-Go).

·          Steeds vaker worden winkelvoorzieningen gecombineerd met andere commerciële (horeca en leisure) en niet-commerciële voorzieningen. Dit kan de gebruiks- en belevingswaarde van winkelgebieden verhogen en leidt tevens tot sectorvervaging (eten bij Ikea, naar de kapper bij het warenhuis, koffie met gebak bij de boekhandel).

·          Nieuwe winkelconcepten en themavormen komen op. Bijvoorbeeld op het gebied van gezondheid, beauty en health maar ook een kinderwinkelcentrum. Andere recente en sprekende voorbeelden zijn de openingen van de Designer Outlet Centra in Roermond en Maasmechelen.

·          E-commerce beïnvloedt het functioneren van winkels. Winkelformules anticiperen hierop door de introductie van bijvoorbeeld veel vermaakelementen, maar ook door het openen van websites als vooruitgeschoven posten van de winkel.

 

4.2.2 Branchespecifieke ontwikkelingen

 

Hieronder zijn de belangrijke trends en ontwikkelingen voor een aantal branches weergegeven. Daarbij ligt de nadruk op die trends en ontwikkelingen die van toepassing zijn op binnenstedelijke gebieden. De beschrijving wordt afgesloten met enkele conclusies die naar aanleiding van deze trends en ontwikkelingen geconfronteerd met de feitelijke ontwikkeling in de binnenstad van Delft kunnen worden getrokken.

 

Supermarkten en convenience

·          Schaalvergroting zet verder door.

·          Opkomst megasupermarkten. Albert Heijn wil snel naar supermarkten van 4.000 tot 5.000 m².

·          Marktaandeel supermarkten blijft stijgen ten kosten van speciaalzaken.

·          Veranderende concepten binnen bestaande winkels (veel vers, veel kant en klaar, non-food artikelen, integratie horeca, internetten bij Coop, introductie dienstverlening).

·          Veel concurrentie en mutaties in discountsfeer (Lidl expandeert, Basismarkt opgeheven; ook in de Delftse binnenstad is dit zichtbaar).

·          Meer exotische/buitenlandse producten.

·          Introductie gemakswinkels en convenienceshops: bijvoorbeeld AH To Go, een kruising tussen een snackbar en een minisupermarkt, gevestigd in binnensteden maar ook bij snelwegen, scholen en ziekenhuizen. Shell wil ook gemakswinkels openen.

·          Opkomst biologische, Turkse en Oriëntaalse supermarkten.

·          Introductie websupers (bijvoorbeeld Max Foodmarket).

 


Speciaalzaken voedings- en genotmiddelen

·          Sterke opkomst van eetwinkels: een combinatie tussen kopen en consumeren.

·          Nieuwe concepten voor delicatessen speciaalzaken zoals bijvoorbeeld Delivers speciaalzaken en ook Food Village Supermarket op Schiphol Plaza.

·          Opkomst reformwinkels.

·          Vormen van superspecialisatie: bijvoorbeeld kaasspeciaalzaak gekoppeld aan restaurant, Pucchini Bombini (zelfgemaakte bonbons), de Waterwinkel (verschillende soorten water), speciaalzaak voor de pijproker.

·          Introductie merkwinkels in de tabak: Lucky-Strike winkel in Amsterdam.

·          Opkomst postorder-versleveranciers in Amerika. In Nederland is Wehkamp gestart met een delicatessenhop op internet.

·          Sterke groei en nieuwe concepten in koffie- en theespeciaalzaken. Bijvoorbeeld Simon Levelt, Kaldi shop en ook in combinatie met horeca zoals Coffee Company en de CaféDE’s.

 

Persoonlijke verzorging en gezondheid

·          Zeer sterke positie landelijke ketens (Kruidvat, Etos, DA, Trekpleister, Douglas, ICI Paris). Regelmatige aanscherping van formules en concepten.

·          Proces van schaalvergroting gaat gepaard met sterke groei verkoop van branchevreemde en impulsgerichte artikelen (CD’s, speelgoed, snoepwaren).

·          Opkomst van gezondheids- en vitaminewinkels. Bijvoorbeeld Body Vitaal (o.a. Utrecht, Amsterdam) en speciaalzaken in vitaminen, mineralen, homeopathie, fysiotherapie en sportvoeding. Maar ook de Vitamin Store (Heemstede, Amsterdam).

·          Speciaalzaken zoals de Witte Tandenwinkel, zeepwinkels of de Skins Cosmetic Lounge (compleet met lounge en gezichtsbehandeling).

 

Warenhuizen

·          Trend van schaalverkleining zet door. De Local Store van V&D expandeert nog, Hema hanteert nog steeds de kleine formule, maar ook de Bijenkorf is inmiddels actief met compactstores (6.000 m² Enschede) en modewinkels (3.500 m² Breda, Den Bosch en Groningen). In de modewinkels ligt de nadruk voor 80% op mode. De overige m² zijn bestemd voor trendartikelen op het gebied van wonen en koken, cadeauartikelen, de Meesterbakker en Café B.

 

Kleding, mode, schoenen en lederwaren

·          Sterke drang naar specialisatie. Dit gaat gepaard met de opkomst van monobrandstores. De concurrentie tussen de merken is zeer sterk terwijl de markt redelijk verzadigd is. Een andere vorm van specialisatie richt zich op een bepaalde lifestyle (Chill Out) of een speciaal product (beenmode, lingerie, schoenen).

·          De opkomst van monostores, heeft tegen de verwachting in, ook in veel gevallen geleid tot een toename van de verkoop van hetzelfde merk in de multibrandstores.

·          Er is een toenemende vraag naar merkkleding. Ontwerpers en producenten spelen hierop in door in snel tempo imagestores en flagshipstores te openen. Voorbeelden in Nederland zijn o.a.: Armani Store, Burberry, Diesel, Gucci, E-Play, Tommy Hilfiger, Joop, Marc O’Polo, Mc Gregor, Mexx, Massimo Dutti, Paul & Shark, DKNY, Hugo Boss, Riverwoods, Tintoretto.

·          Naast de mono-brandstores worden nieuwe concepten in de markt gezet c.q. uitgebreid voor de multibrandstores. Voorbeelden hiervan zijn de nieuwe mode-formule van de Bijenkorf, de Quality-store van Trammel Crow en de expansie van de Hout-Brox modewarenhuizen naar de Randstad. In deze concepten vindt ook integratie met andere sectoren zoals horeca en dienstverlening (kapper) plaats.


·          Ook de haute-couture richt zich op binnensteden.

·          Buitenlandse winkelformules richten zich op de Nederlandse markt (bijvoorbeeld Mango en Zara).

·          Helderheid van de formule (hoogwaardig, discount), snelheid (van collecties) en onderscheid bepalen het succes. Veel Nederlandse formules gaan ten onder of hebben het moeilijk (C&A, P&C, Kreijmborg, Kien, Amici). In de branche gaat het steeds meer om sfeer die je verkoopt.

·          Kleding neemt een steeds belangrijkere plaats in in de belevingswereld van de consument.

·          In het buitenland zijn de totaalverkopers in de mode (het lifestyleconcept) sterk in opkomst. De verkoop van schoenen, accessoires e.d. is naast kleding al in een vergevorderd stadium. Vrijwel iedere aanbieder brengt een totaalbeeld variërend van sieraden, horloges, tassen tot cadeauartikelen en schoenen. Voor de Nederlandse markt biedt het lifestyle-concept nieuwe kansen. Inmiddels zijn er diverse formules die hier op inspelen.

·          Nieuwe concepten van gevestigde modische aanbieders. Benetton ontwikkelt megastores, Esprit pleegt schaalvergroting, Hennes en Mauritz opent youth-stores, Mexx komt eveneens met youth-stores.

·          Designer Outlet-centra en outlet-stores ontwikkelen zich.

 

Huishoudelijke artikelen, gifts, cadeauartikelen

·          Weinig nieuwe aanbieders op de markt. Markt wordt gedomineerd door Blokker-concern.

·          Concurrentiepositie onder druk door steeds meer branchevreemde aanbieders.

 

Speelgoed

·          Trend van schaalvergroting lijkt gekeerd.

·          Opkomst thema-centra: bijvoorbeeld een kinderwinkelcentra.

·          Opkomst trendy, lifestyle kinderthema-winkels: gericht op kleding, meubelen en speelgoed.

·          Opkomst kleinschalige speciaalzaken met bijvoorbeeld houten speelgoed, alternatief speelgoed of modelbouw.

 

Sport/kamperen

·          Aankoop vrijetijdskleding bij sportzaken wordt steeds belangrijker.

·          Sportbeleving en vermaak krijgen steeds sterkere accenten in presentatie.

·          Nieuwe sportconcepten van Nederlandse aanbieders: bijvoorbeeld Hout Brox Active Life met veel service (reisbureau, boeken) en vermaakelementen, ook sterk gericht op outdoor-activiteiten. Perry Sport heeft in 2000 de Outdoor formule geïntroduceerd (o.a. in Den Bosch en Amsterdam Arena) met eveneens veel vermaakelementen (duikplank, jeep, klimwand, aquarium). Trammel Crow Nederland , heeft de formule Outdoor & Travel Center ontwikkeld met een oppervlak van 10.000 m², met in Den Haag mogelijk Bever Zwerfsport met ruim 2.500 m² als belangrijkste huurder.

·          Imagestores en merkwinkels worden in Nederland geopend. Adidas heeft een eigen store aan de Kalverstraat, sterk gericht op sportbeleving. Ook Fila is bezig onder de naam Filasport&Life eigen merkwinkels in Europa te openen. Sportsworld opent een luxe winkel aan de PC Hooftstraat te Amsterdam.

·          Kampeerzaken op perifere locaties, gespecialiseerde zaken op A-locaties.

 

Media en bruin- en witgoed

·          Marktgroei is bij de meeste deelbranches beperkt. Eerder is sprake van een verdringings- en vervangingsmarkt.

·          Sterke tendens tot schaalvergroting bij all-round elektrazaken. Dit wordt versterkt door de komst van Mediamarkt met vestigingen van tussen de 5.000 en 10.000 m². Mediamarkt wil naar 15 tot 20 vestigingen.

·          Sterke groei en nieuwe concepten in de deelbranches multimedia en mobiele communicatie. Nieuwe formule van Dixons, genaamd Dixtone (communicatieshop voor de toekomst).

·          Imagestores worden geopend op het terrein van de telecommunicatie. Bijvoorbeeld Telfort Plaza.

·          Schaalvergroting bij geluidsdragers (Virgin, Sounds). Het entertainen in de winkel wordt steeds belangrijker.

·          Sterke concurrentie van branchevreemde aanbieders.

·          Grootschalige bedrijven steeds vaker op perifere locaties.

 

Wonen

·          Sterke trek naar de periferie van grootschalige winkels.

·          Tegentrend naar kleinschalige, gespecialiseerde, hoogwaardige, design-achtige winkels in binnensteden.

·          Doorontwikkeling gespecialiseerde interieurwinkels en woningdecoratie.

 

Overige branches

·          Bloemen en planten: steeds meer nadruk op decoratieve elementen en combinatie met geschenkartikelen.

·          Boekhandel: een aantal grote boekhandels presenteren zich meer en meer als ontmoetingsplaats. Voorbeelden hiervan zijn Donner in Rotterdam en Dekker van de Vegt in Nijmegen. In beide zaken is ook een horecavestiging opgenomen.

·          Juwelier: Introductie image-stores en vernieuwende formules (bijvoorbeeld Swatch en Fossil).

·          Optiek: Merkenoriëntatie en mode-aspecten nemen toe. Formule Avanzi Optica van Pearle met merken als Cartier, Gucci en Armani. Pearle komt ook met momentbrillen. De Engelse prijsagressieve formule Specsavers expandeert in Nederland.

·          Vernieuwende, thematische winkelformules als Nature en Discoveries (Utrecht en Amsterdam). In de winkel draait alles om de natuur.

 

4.2.3 De positie van de Delftse binnenstad

 

De uitdaging voor Delft: inspelen op trends en ontwikkeling

Het valt buiten de onderzoeksvraag om op brancheniveau de uitwerking van bovengenoemde trends en ontwikkelingen in de Delftse binnenstad in beeld te brengen. Uit de analyse zoals die in paragraaf 3.3 is uitgevoerd, blijkt echter wel dat de samenstelling van het winkelaanbod in de periode 2000 tot 2002 nauwelijks is veranderd. De conclusie dat Delft op dit moment nog nauwelijks heeft ingespeeld op de trends en ontwikkelingen lijkt daarmee gerechtvaardigd.

 

Verschillende Nederlandse binnensteden, zoals Maastricht[13], proberen actief de kwaliteit van het winkelaanbod op peil te houden en verder te versterken om het onderscheidend vermogen van de binnenstad te vergroten. Ook voor Delft ligt er een uitdaging om de diversiteit en eigenheid in aanbod te verbeteren. Het gericht inspelen op de trends en ontwikkelingen, afgestemd op de eigen, reeds aanwezige kwaliteiten, is één van mogelijkheden.

 

 

4.3    Landelijke trends en ontwikkelingen aan de vraagzijde

 

4.3.1 Het consumentengedrag

 

Er zijn een aantal trends en ontwikkelingen in het ruimtelijk koopgedrag van de consument te onderscheiden, te weten:

·          Consumenten vertonen op verschillende momenten een ander aankoopgedrag.

·          Sterker wordende individualisering leidt tot een kritischer opstelling (prijs- en kwaliteitsbewust) en de wens tot meer keuzemogelijkheden.

·          Groeiende interesse voor andere culturen én aandacht voor de eigen cultuur, leefwereld en traditie.

·          Verschuivingen in koopgedrag (tijd, plaats) door verruimde winkelopenstelling.

·          Door de toename van de mobiliteit heeft de consument meer keuzemogelijkheden.

·          Toenemende behoefte aan mogelijkheden om efficiënt te winkelen bij de aanschaf van artikelen waar men weinig emotionele binding mee heeft (zoals dagelijkse of wekelijkse boodschappen).

·          Grotere vraag naar nieuwe en vernieuwende ongebonden vrijetijdsvoorzieningen door toenemende bestedingen buitenshuis aan vrije tijd en recreatie.

·          Toegenomen behoefte voor consumptie-on-the-move en grazing (relatie met opkomst gemakswinkels).

 

Een gevolg van de hierboven beschreven trends en ontwikkelingen is dat de Delftse binnenstad te maken krijgt met een steeds kritischere bezoeker. De uitdaging is erin gelegen in te spelen op de groeiende interesse in cultuur en de bezoeker een blijvend aantrekkelijk voorzieningenaanbod te bieden.

 

4.3.2 Ontwikkeling toonbankbesteding en inflatie

 

Uit de analyse blijkt dat de detailhandel in de Delftse binnenstad op dit moment goed tot zeer goed functioneert. Daarnaast is een positieve omzetontwikkeling in de periode 2000 tot 2002 zichtbaar. Door de omzetontwikkeling af te zetten tegen de ontwikkeling van de  toonbankbestedingen en de inflatie kan deze ontwikkeling beoordeeld worden.

 


De onderstaande tabel laat zien dat zowel het gemiddeld besteedbaar inkomen als de toonbankbestedingen in de loop der tijd zijn toegenomen, evenals de inflatie.

 

 

2000

2001

2002

 

abs.

index

abs.

index

abs.

index

Toonbankbestedingen in Nederland[14]

·          dagelijkse artikelen

·          niet-dagelijkse artikelen

 

1.829

2.560

 

100

100

 

1.916

2.669

 

105

104

 

1.967*

2.790*

 

108

109

Inflatie

-

-

4%

-

4,5%

-

Omzet x  1 mln. in Delftse binnenstad

·          dagelijkse artikelen

·          niet-dagelijkse artikelen

 

48

159,3

 

100

100

 

44,8

179,1

 

93

112

 

51,2

220,8

 

107

139

* prognose

 

Uit de tabel blijkt dat de toonbankbestedingen in Nederland in de periode 2000 tot 2002 in zowel de dagelijkse als de niet-dagelijkse artikelensector zijn toegenomen. Opvallend is dat de toename in de periode 2000, 2001, 2002 ongeveer de inflatie volgt. (Gecorrigeerd voor inflatie blijven de bestedingen dus ongeveer gelijk.)

In Delft was in 2001 sprake van een dip in de bestedingen in de dagelijkse artikelen sector. In 2002 is deze dip bijna geheel goedgemaakt.

De stijging in uitgaven in de niet-dagelijkse artikelensector is in Delft veel groter dan het landelijk gemiddelde. Gecorrigeerd voor inflatie zijn deze uitgaven in Delft met bijna 28% gestegen, terwijl in Nederland nauwelijks sprake was van een stijging. 

 

 

4.4    Ontwikkelingen in de regio

 

4.4.1 Ontwikkeling van concurrerende aankoopplaatsen

 

Het economisch functioneren van de binnenstad is natuurlijk deels afhankelijk van de positie van concurrenten. De binnenstad van Delft wordt in het kader van de plannen rondom de Zuidpoort natuurlijk aanzienlijk versterkt en zal daarmee aan aantrekkelijkheid kunnen winnen. De concurrentie heeft echter in de afgelopen jaren ook niet stil gezeten. De hieronder beschreven ontwikkelingen geven dat weer.

 

Den Haag

In Den Haag is men in 2001 gestart met de uitvoering van het nieuwe plan voor de Haagse binnenstad: het Binnenstadsplan 2000-2010. Het Binnenstadsplan richt zich vooral op een verbetering van de kwaliteit van vervoer, verblijf en voorzieningenaanbod. Dit moet leiden tot een vergroting van de aantrekkelijkheid van de binnenstad voor bezoekers (lokaal en regionaal), bewoners en werkenden.

 

In 2001 is flink geïnvesteerd in extra groen, zoals de bloemversiering door de hele binnenstad. Ook zijn verschillende bouwplaatsen aangekleed met kunst en zijn Spui, Herengracht en Fluwelen Burgwal heringericht. Daarnaast is er een integraal veiligheidsplan voor de binnenstad opgesteld en is een aantal beeldbepalende gebouwen in de binnenstad aangelicht.

 

Rotterdam

Ook in Rotterdam is een binnenstadsplan voor de verbetering van de aantrekkelijkheid van de binnenstad opgesteld. Met de realisatie van de ‘Koopgoot’, de introductie van winkelopening op zondagen en de komst of versterking van enkele winkeltrekkers, is de aantrekkelijkheid van Rotterdam-centrum aanzienlijk toegenomen. Daarnaast is en wordt woon- en winkelmall Alexandrium verder versterkt. Men zet hier vooral in op een functieverbreding, o.a. door ontwikkeling van de zogenaamde ‘Alexanderknoop’. In noord Rotterdam wordt in diverse deelgemeenten gewerkt aan versterking van de voorzieningenstructuur op wijkniveau.

 

Rijswijk

Het winkelaanbod in Rijswijk heeft zich in de afgelopen jaren versterkt door de herstructurering en uitbreiding van het winkelcentrum In de Bogaard. Dit centrum heeft haar locale en regionale functie versterkt. In 2002 is de herinrichting van Oud Rijswijk gestart, als eerste stap in de renovatie van het oude dorpscentrum.

 

4.4.2 Ontwikkeling consumentendraagvlak in de regio

 

In paragraaf 3.2.4 is de ontwikkeling van het draagvlak in de regio in beeld gebracht. Hieruit blijkt dat het draagvlak gestaag toeneemt in Delft en in de regio Haaglanden. Hierdoor neemt het (bestedings)potentieel in de regio voor Delft toe.

 

4.4.3 Gevolgen voor de positie van Delft

 

De ontwikkeling van de steeds sterker concurrerende aankoopplaatsen aan de ene kant, en de toename van de regiobevolking aan de andere kant moeten voor Delft de uitdaging zijn voor de toekomst. Om het (bestedings)potentieel in de regio zo goed mogelijk te benutten zal Delft zich, meer dan nu het geval is, moeten onderscheiden van haar concurrenten. Een nadere analyse van de samenstelling van de koopkrachttoevloeiing en het onderscheidende vermogen van de Delftse binnenstad, kunnen inzicht geven in het belang en de potentie van bepaalde doelgroepen. Nu en in de toekomst. Resultaat hiervan kan een (hernieuwde) visie op de ontwikkeling van de binnenstad zijn, met daarin (on)mogelijkheden van trends, ontwikkelingen, nieuwe binnenstedelijke concepten, ruimtelijk-functionele waarden e.d.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

     

 

 

 

Verantwoording



Verantwoording 1: Algemene tabellen

 

Tabel V1a: Busbezetting (gemiddeld aantal reizigers per werkdag) op Delftse buslijnen*

 

 

 

2001

 

mei 2002**

Lijn

Traject

Telpunt

Heen

Terug

 

Heen

Terug

48

Deflt-Leiden

Station centrum

154

-

 

 

 

 

 

Binnenwatersloot

-

183

 

 

 

60

Voorhof-Nootdorp

Station centrum

663

626

 

476

534

 

 

Markt

-

623

 

-

434

61

Kuyperwijk-Wippolder

Bolwerk

462

-

 

478

-

 

 

Station centrum

350

396

 

418

433

 

 

In de Veste

-

373

 

-

387

62

Station Centrum-Nootdorp

Station centrum

682

590

 

453

528

 

 

Markt

-

612

 

-

444

63

Station Centrum-Station Zuid

Station centrum

122-

-

 

175

-

 

 

In de Veste

-

267

 

-

406

64

Tanthof-Delftse Hout

Station centrum

899

1.123

 

733

900

 

 

In de Veste

-

790

 

-

577

121

Delft-Zoetermeer

In de Veste

569

-

 

804

-

128

Deflt-Hoek van Holland

Station centrum

603

-

 

610

-

129

Den Haag-Rotterdam

In de Veste

467

-

 

1.593

-

*Bron: ConneXXion (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gemeente Delft)

** indicatieve cijfers, aangezien de bezettingscijfers gebaseerd zijn op 1 of 2 metingen

 

Tabel V1b: Instappende tramreizigers in Delft op lijn 1 (gemiddeld aantal instappers per werkdag)*

 

2000

2001**

Delft richting Den Haag

4.700

3.258

Den Haag richting Delft

5.200

2.063

*Bron: Haagsche Tramweg Maatschappij (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gemeente Delft)

** In 2001 heeft tramlijn 1 in de maanden juni, juli en augustus niet gereden i.v.m. renovatie van o.a. de Reineveldbrug, gedurende deze periode reed er wel een alternatieve buslijn 1.

 

Tabel V1c: Gemiddeld aantal in- en uitstappende treinreizigers in Delft op werkdagen (ma/di/wo/do)*

 

1999/2000

2000/2001

Delft

22.731

22.223

Delft-Zuid

2.726

2.883

Totaal

25.457

25.106

*Bron: Nederlandse Spoorwegen (uit Jaarboek Bestuursinformatie, gemeente Delft)


Tabel V1d: Aantal gestalde fietsen in de Delftse binnenstad op vrijdag en zaterdag (2002)

Locatie/ Straatnaam

Capaciteit (2001)

Vr

13.00u

Vr 14.30u

Vr 16.00u

Vr 19.00u

Za 10.00u

Za 11.30u

Za 13.00u

Za 14.30u

Choorstraat

66

74

79

38

57

75

112

131

138

Papenstraat

0

3

8

8

0

7

12

4

4

De Vlouw

0

13

12

18

16

13

14

23

22

Hippolytusbuurt

40

33

27

39

15

29

29

28

30

Halsteeg

0

2

5

3

2

1

1

1

2

Camaretten

0

9

3

14

17

10

12

13

13

Voldersgracht

0

53

51

7

30

21

21

33

24

Bonte Ossteeg

0

0

1

2

2

4

3

3

4

Oudemanhuissteeg

0

3

3

5

6

6

10

8

11

Vrouw Juttenland

24

43

40

49

33

38

66

75

71

Vrouwenregt

12

7

12

24

14

4

12

6

5

Markt

136

59

80

93

33

62

88

95

92

Kerkstraat

4

2

5

12

4

2

8

10

5

Oude Langendijk

26

34

23

39

18

0

4

0

2

Wijnhaven

42

40

34

53

25

7

29

30

25

Waagsteeg

0

2

2

1

5

2

3

3

3

Koornmarkt (noordelijk stukje)

2

45

21

36

29

7

11

13

13

Kromstraat

8

17

27

22

23

29

46

55

56

J. Gerritstraat

0

8

25

27

3

9

11

12

9

Brabantse Turfmarkt

28

134

107

113

84

126

119

146

150

Burgwal

114

54

60

43

50

132

144

135

134

Jozefstraat v/h Molenpoort

0

2

1

2

0

5

6

5

7

Beestenmarkt

89

36

28

44

26

43

45

49

42

Pieterstraat

16

2

1

0

1

0

4

24

18

Congregatiehof

0

2

1

1

1

2

3

12

13

Paradijspoort

52

20

72

68

31

21

25

53

49

Gasthuislaan

66

31

50

42

21

23

26

32

30

Achterom (noordelijk stukje)

0

26

25

12

17

15

14

29

31

Zuiderstraat

102

60

64

72

22

32

33

51

53

Asvest

8

15

13

8

7

1

4

21

17

Vesteplein

0

4

3

1

4

3

5

12

11

Molslaan

88

54

50

46

32

43

52

95

97

Kruisstraat

69

12

34

32

11

2

9

22

21

Pynepoort

34

33

32

43

4

19

21

35

35

Achtersack

10

3

4

3

2

7

5

13

15

Vestpoort

0

11

7

13

3

5

6

21

21

Bastiaanpoort

45

23

29

31

16

16

20

31

28

TOTAAL

1081

969

1039

1064

664

821

1033

1329

1301

 

 

Verantwoording 2: Tabellen bezoekersonderzoek



Verantwoording 3: Winkel en voorzieningenaanbod

 

Tabel: Functies en voorzieningen binnenstad

 

BRO

Locatus/gem. Delft

 

2000

2001

2002

 Levensmiddelen

49

49

48

 Persoonlijke verzorging

10

12

12

 Warenhuis

2

2

2

 Kleding en mode

60

63

61

 Schoenen en lederwaren

14

13

13

 Juwelier en optiek

13

13

13

 Huishoudelijke en luxe artikelen

21

21

19

 Antiek en kunst

20

23

23

 Sport en spel

12

11

11

 Hobby

15

16

16

 Media

16

16

16

 Dier en plant

13

15

15

 Bruin- en witgoed

21

20

20

 Fietsen en autoaccessoires

5

5

5

 Doe-het-zelf

8

6

7

 Wonen

31

30

30

 Detailhandel overig

29

37

40

Subtotaal detailhandel

339

352

351

 Automotive

2

3

3

 Horeca

178

187

188

 Cultuur

28

31

31

 Ontspanning

6

5

3

 Verhuur

5

5

5

 Ambacht

19

47

46

 Financiële dienstverlening

7

14

11

 Part. dienstverlening

84

48

49

Overheid

6

7

6

Subtotaal overige functies

335

347

342

 Leegstand

37

33

37

Totaal

711

732

730

 



[1]       Fietsparkeur is een keurmerk dat de kwaliteit van fietsenstallingsplaatsen garandeert.

[2]        Beoordeling nota autoluw(plus), BRO, Vught, mei 2000.

[3]        Stichting Centrummanagement Delft, Monitor Binnenstad Autoluw Nulmeting 2000, BRO, Vught, mei 2001.

[4]        Stichting Centrummanagement Delft, Monitor Binnenstad Autoluw, Eénmeting 2001, BRO, Vught, maart 2002

[5]        Om een vergelijk tussen de jaren en met steden met een vergelijkbaar inwonertal mogelijk te maken, is aangesloten bij de branche-indeling van Locatus. De gegevens voor 2000 zijn daarvoor omgezet naar deze indeling.

[6]        Dit zijn alle detailhandelsbranches met uitzondering van de branches voedings- en genotmiddelen en persoonlijke verzorging/drogisterijartikelen. Deze vallen onder de dagelijkse artikelensector.

[7]       Als voorbeeld kunnen de warenhuizen dienen. In het voorzieningenbestand van 2000 is een andere (grotere) omvang opgenomen dan in de bestanden van 2001 en 2002.

[8]        In binnensteden behoort gemiddeld circa 26% van de winkels en circa 51% van het verkoopvloeroppervlak tot een het keten- of filiaalbedrijf. Retail Handboek 2002, Locatus, Woerden 2002.

[9]       CBS, Regionale inkomensverdeling 1999, kerncijfers, 2002.

[10]     Het aandeel van de bestedingen door bezoekers van buiten Delft in de totale onderzoeksperiode vormt de basis voor het bepalen van de koopkrachttoevloeiing. Bij het bepalen van de koopkrachttoevloeiing wordt in distributie-planologisch onderzoek doorgaans uitgegaan van een gemiddelde ‘winkelweek’. Tijdens het bezoekersonderzoek is er gedurende de vrijdag, koopavond (vrijdagavond) en zaterdag geënquêteerd. De resultaten van het bezoekersonderzoek zijn daarom gewogen om tot een representatief beeld voor een week te komen.

 

[11]      In 2000 bedroeg de inflatie gemiddeld 4% en in 2001 gemiddeld 4,5% (bron: CBS).

[12]      Fietsparkeur is een keurmerk dat de kwaliteit van fietsenstallingsplaatsen garandeert. Bron: Fietsparkeerwijzer, CROW, 2001

[13]      BRO heeft in 2002 de branchesamenstelling en kwaliteiten van de Maastrichtse binnenstad zeer gedetailleerd in beeld gebracht. Op basis hiervan zijn voor de binnenstad kansrijke aanvullingen onderscheiden op het gebied van de detailhandel (o.a. branches, formules, concepten) en horeca (m.n. typen). Om deze kansen te vertalen in de binnenstad is daarnaast het instrumentarium om de branchering te beïnvloeden in beeld gebracht. Dit instrumentarium wordt in Maastricht ingezet om daadwerkelijk de kwaliteit en kwantiteit van het winkel en horeca-aanbod in de binnenstad te beïnvloeden

[14]      bron: Bestedingen en marktaandelen, EIM, 2002