Nota Standplaatsenbeleid 2004

 

 

12 mei, 2004

Delft

 

 

Inhoudsopgave

 

 

 

1.                   Inleiding                                                                                                                     1

2.                   Doelstellingen standplaatsenbeleid                                                                               1

3.                   Wettelijk kader                                                                                                            3

3.1      APV en maximumstelsels                                                                                 3

3.2      Beleidsuitgangspunten                                                                                      5

3.3      Toetsingscriteria                                                                                              6

4.                   Ontwikkelingen en huidige situatie                                                                                8

4.1      Reguliere standplaatsen                                                                                   8

4.2      Standplaatsen kerstbomen – en oliebollenverkoop                                              10

5                    Middelen en Communicatie                                                                                          12

5.1      Financiën                                                                                                       12

5.2      Personele capaciteit                                                                                        13

5.3      Communicatie                                                                                                 13

6                    Samenvatting en voorstellen                                                                                         14

6.1      Samenvatting                                                                                                  14

6.2      Voorstellen                                                                                                     16

 

Bijlage 1: Aangewezen locaties en bijbehorende voorwaarden                                                      17

Bijlage 2: Plattegronden                                                                                                           19

 

 

 

1.                   Inleiding

 

In 1990 heeft de gemeente Delft op basis van de rapportage “Inventarisatie standplaatsen Delft” een standplaatsenbeleid opgesteld ten behoeve van de verkoop van goederen en/of de levering van diensten. Artikel 130 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 (APV) en een hieraan gekoppeld maximumstelsel voor de toewijzing van locaties vormen de belangrijkste pijlers van dit beleid. Het standplaatsenbeleid in Delft is sindsdien in een viertal nota’s aangepast en aangevuld. Een laatste aanpassing heeft plaatsgevonden in 1995. In de desbetreffende nota[1] is een aanvullend maximumstelsel opgesteld voor de verkoop van kerstbomen en oliebollen naar analogie van het eerder opgestelde standplaatsenbeleid.  

 

Geconstateerd is dat er de afgelopen jaren discrepanties zijn ontstaan tussen het in het verleden opgestelde beleid en de huidige praktijk, mede als gevolg van hiaten/onduidelijkheden in de oude regelgeving en onvoorziene ontwikkelingen in de praktijk. Tevens is geconstateerd dat de in 1990 geformuleerde doelstellingen en beleidsuitgangspunten anno 2004 aan relevantie hebben ingeboet. Hierdoor is er geen goed gefundeerde basis voor het huidige standplaatsenbeleid aanwezig.

 

Bovenstaande constateringen leiden binnen de gemeente Delft steeds vaker tot ongewenste situaties. Deze nota heeft dan ook tot doel een goed gefundeerd, helder en consistent beleidskader voor het standplaatsenbeleid voor de gemeente Delft tot stand te brengen waardoor ongewenste situaties in de toekomst kunnen worden voorkomen. Een dergelijk kader zal tevens leiden tot een verbeterslag betreffende de uitvoering en de handhaving van het standplaatsenbeleid. Deze uitvoering en handhaving van het standplaatsenbeleid valt momenteel onder de verantwoordelijkheid van respectievelijk het Vakteam Vergunningen en Ontheffingen (V&O) en het Vakteam Handhaving & Toezicht (H&T).

 

In deze nota staat de vraag centraal op welke wijze het huidige standplaatsenbeleid dient te worden aangepast en/of herschreven om tot een goed gefundeerd, helder en consistent standplaatsenbeleid te komen. Bij het beantwoorden van deze vraag dienen zowel het in het verleden opgestelde standplaatsenbeleid alsmede in het verleden opgedane ervaringen als uitgangspunt. Hierbij wordt beleid geformuleerd voor zowel de reguliere standplaatsen alsmede de incidentele standplaatsen in Delft.

 

De opbouw van deze nota is als volgt. Eerst wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de doelstellingen die ten grondslag liggen aan het standplaatsenbeleid. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het wettelijk kader belicht, bestaande uit: Artikel 130 van de APV en hieraan gekoppelde maximumstelsels, beleidsuitgangspunten en toetsingscriteria. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op relevante ontwikkelingen en de huidige situatie. Hierop aansluitend wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op middelen en communicatie. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 een samenvatting en een aantal voorstellen weergegeven.

 

 

2.         Doelstellingen standplaatsenbeleid

 

In 1990 is met betrekking tot het standplaatsenbeleid een aantal doelstellingen geformuleerd. De gemeente Delft was destijds van mening dat standplaatsen een goede aanvulling op de bestaande winkelvoorzieningen konden vormen en vanuit de vraagzijde aan een behoefte voldeden. Daarnaast was uitbreiding van het aantal standplaatsen noodzakelijk om bestuurlijk zorgvuldig te kunnen omgaan met de destijds bestaande wachtlijst. Tot slot was de gemeente van mening dat standplaatsen een goede aanloop konden vormen tot de oprichting van een eigen bedrijf voor met name personen in een uitkeringssituatie. Om deze redenen werd het destijds gewenst geacht om het aantal standplaatsen in Delft uit te breiden.

 

Bovenstaande doelstellingen zijn echter sterk verouderd en hebben tegenwoordig aan relevantie ingeboet. In de eerste plaats vormen anno 2004 de standplaatsen niet de goede aanvulling op bestaande winkelvoorzieningen die de Gemeente in 1990 voor ogen had. Doordat standplaatshouders zich met name richten op de verkoop van snacks (circa 50%) is er sprake van een relatief homogeen aanbod van producten. De aangeboden producten zijn  in meerdere gevallen ook verkrijgbaar in het nabijgelegen winkelareaal. In de tweede plaats is er momenteel geen wachtlijst met personen die een standplaats in willen nemen.  Aanpassing van het aantal standplaatsen om bestuurlijk zorgvuldig met een wachtlijst om te gaan is daardoor heden ten dage niet meer noodzakelijk. Tot slot is gebleken dat standplaatsen in het verleden in een aantal gevallen een goede aanloop hebben gevormd voor de oprichting van een eigen bedrijf. Succesvolle standplaatshouders exploiteren echter vaak voor lange tijd hun standplaats met als gevolg dat er zeer weinig doorstroom  plaatsvindt. Deze geringe mate van doorstroom, gecombineerd met het beperkte aantal standplaatsen, zorgt ervoor dat er slechts in zeer beperkte mate invulling wordt gegeven aan de laatstgenoemde doelstelling.

 

Voorgesteld wordt om een aantal nieuwe doelstellingen te formuleren dat richting geeft aan het Delftse standplaatsenbeleid.

 

Voorstel nieuwe doelstellingen standplaatsenbeleid:

 

A)      Het voldoen aan een behoefte van ondernemers;

B)      Het voldoen aan een behoefte van consumenten;

C)      Het voorkomen van ongewenste situaties op het gebied van openbare orde, verkeersveiligheid en uiterlijk aanzien van de omgeving;

D)      Het in standhouden van een door de jaren heen ontstane evenwichtsituatie/optimum wat betreft het aantal standplaatsen en de locatie van standplaatsen[2]. 

 

Op basis van bovenstaande doelstellingen wordt voorgesteld de huidige in Delft aanwezige standplaatsen zoveel mogelijk te behouden, uitgezonderd enkele locaties welke in strijd worden geacht met doelstelling C.

 

 

3.         Wettelijk kader

 

Het belangrijkste beleidsinstrument om de in het vorige hoofdstuk beschreven doelstellingen te bereiken, is een wettelijk kader. In dit hoofdstuk wordt het wettelijk kader betreffende het standplaatsenbeleid nader belicht. Achtereenvolgens wordt ingegaan op artikel 130 van de APV, bijbehorende maximumstelsels, relevante  beleidsuitgangspunten en relevante toetsingscriteria.

 

 

3.1.      APV en maximumstelsels

 

Vergunningen voor standplaatsen worden verleend op grond van artikel 130 van de APV. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op of aan de weg of aan een openbaar water dan wel op een andere – al dan niet met enige beperking – voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats:

 

met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden;

anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek.

 

Een vergunning kan worden geweigerd:

 

a)         in het belang van de openbare orde;

b)         in het belang van voorkomen of beperken van overlast;

c)         in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

d)         in het belang van de verkeersvrijheid of- veiligheid;

e)         wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel der gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van een vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;

f)           vanwege strijdigheid met het geldende bestemmingsplan.

 

Tevens zijn er in het verleden twee maximumstelsels opgesteld voor respectievelijk reguliere standplaatsen alsmede standplaatsen voor de verkoop van kerstbomen en oliebollen. In de huidige APV is echter geen duidelijke verwijzing naar de bestaande maximumstelsels opgenomen. Verder is geconstateerd dat de in het verleden opgestelde maximumstelsels afwijken van de dagelijkse praktijk. Voorgesteld wordt dan ook om beide maximumstelsels aan te passen aan de huidige situatie en vervolgens te integreren tot één overzichtelijk maximumstelsel. Een concrete invulling van dit nieuwe maximumstelsel wordt weergegeven in bijlage 1. In deze bijlage wordt per locatie eveneens een aantal voorwaarden weergegeven ten aanzien van:

 

maximum grootte van een standplaats;

goederen en/of diensten die mogen worden aangeboden;

de periode waarin exploitatie plaats mag vinden;

de dagen waarop exploitatie plaats mag vinden;

het tijdstip waarop exploitatie plaats mag vinden.

 

Tevens wordt in deze bijlage aangegeven wat de maximumgeldigheidsduur is voor een bij een locatie behorende vergunning. Deze voorwaarden vormen het kader waarbinnen de exploitatie van een standplaats dient plaats te vinden en waarmee rekening dient te worden gehouden bij het verlenen van een vergunning. In bijlage 2 worden de bij het maximumstelsel behorende locaties weergegeven op een plattegrond.

 

Naast de genoemde typen standplaatsen is het voor burgers ook mogelijk om een vergunning voor een incidentele standplaats aan te vragen. Indien een vergunning wordt aangevraagd voor commerciële doeleinden wordt eveneens artikel 130 van de APV als uitgangspunt gehanteerd. Indien een incidentele standplaats wordt gebruikt voor promotionele activiteiten wordt een incidentele standplaatsvergunning verleend op basis van de Reclameverordening. Voorgesteld wordt om in de toekomst deze handelswijze te continueren met in achtneming van een aantal extra voorwaarden. In de eerste plaats dienen de in paragraaf 3.2 weergegeven beleidsuitgangspunten ten aanzien van exploitatie eveneens van toepassing te zijn op de exploitatie van incidentele standplaatsen. In de tweede plaats dient een incidentele standplaats eveneens te voldoen aan de in paragraaf 3.3 opgestelde toetsingscriteria.  

 

3.2.      Beleidsuitgangspunten

 

In de in periode 1990-1995 verschenen standplaatsennota’s zijn verschillende beleidsuitgangspunten geformuleerd. Hierbij is het mogelijk een onderverdeling te maken in drie typen beleidsuitgangspunten, namelijk beleidsuitgangspunten betreffende selectie en uitgifte, beleidsuitgangspunten betreffende het maximumstelsel en beleidsuitgangspunten betreffende de exploitatie. Gebleken is dat een groot aantal in het verleden opgestelde beleidsuitgangspunten anno 2004 niet meer relevant is. Voorgesteld wordt dan ook om het oude stelsel van beleidsuitgangspunten te vervangen door een nieuw stelsel.

 

Voorstel beleidsuitgangspunten selectie en uitgifte:

 

1)       De vrijgekomen locaties voor standplaatsen, uitgezonderd locaties voor de verkoop van kerstbomen, worden door middel van een openbare kennisgeving in de Stadskrant bekendgemaakt, waarna een ieder zich hierop kan inschrijven;

2)       In de maand maart wordt door middel van een publicatie in de Stadskrant bekend gemaakt dat geïnteresseerden zich kunnen inschrijven voor een locatie voor de verkoop van kerstbomen. Locaties die in de maand juli nog niet zijn vergeven, worden in de Stadskrant gepubliceerd;

3)       De standplaatshouder van het jaar daarvoor krijgt voorrang boven de overige aanvragers. Verkopers van kerstbomen dienen zich echter voor 31 juli in te schrijven om van dit recht gebruik te mogen maken;

4)       De standplaats is persoonsgebonden en niet overdraagbaar. Tevens dient de aanvrager een natuurlijk persoon te zijn. Een standplaatshouder heeft de mogelijkheid om één plaatsvervanger aan te wijzen. Deze plaatsvervanger dient te worden vermeld in de vergunning;  

5)       Het uiterlijk aanzien van de standplaats en de daarbijbehorende mobiele verkoopgelegenheid dient te voldoen aan de door de commissie voor de Welstand en Monumenten opgestelde richtlijnen. Bij twijfel wordt advies gevraagd aan de commissie;

6)       Indien een aanvrager een uitkering ontvangt, dient er een positief advies te worden gegeven door het vakteam Sociale Dienstverlening/Bureau Zelfstandigen;

7)       De aanvrager dient te kunnen aantonen beschikking te hebben over een stallingsplek  waar zijn of haar mobiele verkoopgelegenheid buiten de toegestane verkoopdagen en tijdstippen kan worden gestald;

8)       Indien er sprake is van meerdere aanvragen waarbij de aanvragers voldoen aan de punten 3 t/m 7, wordt overgegaan tot een loting. Van deze loting wordt een proces verbaal opgemaakt;

9)       Voordat een standplaatsvergunning wordt verleend, dient eerst te worden gecontroleerd of de Wet Milieubeheer van toepassing is. Zo ja, dan dient er een melding op grond van de in dat kader van toepassing zijnde Algemene Maatregel van Bestuur (AMVB) door de toekomstige standplaatshouder te worden ingediend.

10)   Een vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien er 3 maanden of langer geen gebruik van wordt gemaakt.

 

Voorstel beleidsuitgangspunten maximumstelsel:

 

1)       Bij de toewijzing van locaties voor standplaatsen wordt gebruik gemaakt van een maximumstelsel[3]. Exploitatie van een standplaats mag alleen plaatsvinden binnen het kader van de in bijlage 1 van deze nota weergegeven voorwaarden. Het betreft hier voorwaarden ten aanzien van: specifieke locatie; maximumgrootte; goederen en/of diensten die mogen worden aangeboden; de periode, dagen en tot slot de tijdstippen waarop exploitatie plaats mag vinden. Tevens wordt in deze bijlage aangegeven wat de maximumduur is voor een bij een locatie behorende vergunning;

2)       De standplaats op openbare gemeentegrond mag uitsluitend overeenkomstig de bijgevoegde gewaarmerkte situatietekening worden ingenomen (bijlage 2).

 

Voorstel beleidsuitgangspunten exploitatie:

 

1)       De standplaats moet worden ingenomen door een mobiele verkoopgelegenheid, welke dient te worden verwijderd buiten de in de vergunning vastgestelde verkooptijden. Locaties voor de verkoop van kerstbomen en oliebollen hoeven gedurende de in de vergunning genoemde periode niet buiten verkooptijden te worden ontruimd. De locatie mag alleen tijdens de openingsuren c.q. verkoopuren in gebruik worden genomen;

2)       Exploitatie dient plaats te vinden in overeenstemming met de voorschriften die voortvloeien uit de Wet Milieubeheer (indien van toepassing);

3)       De standplaatshouder en/of zijn vervanger moet tijdens de verkoop aanwezig zijn. Deze plaatsvervanger dient te worden vermeld in de vergunning;

4)       Het innemen van een standplaats dient zodanig plaats te vinden dat derden daarvan geen hinder ondervinden en dat de verkeersveiligheid niet in het gedrang komt;

5)       De hulpverlenende diensten als brandweer, ambulance en politie dienen te allen tijde ongehinderd te kunnen passeren;

6)       Rondom de standplaats dient een vrije voetgangersstrook over te blijven van minimaal 2 meter;

7)       Het plaatsen van een terras, statafel(s) en/of reclameborden bij een standplaats is niet toegestaan;

8)       Ten behoeve van papier en ander afval moeten voldoende vuilnisvaten aanwezig zijn. Deze vaten moeten regelmatig worden geledigd;

9)       De bestrating mag niet worden opengebroken;

10)   De standplaats en de directe omgeving dienen in nette staat van onderhoud te worden gehouden en achtergelaten;

11)   De standplaats dient inclusief de uitstalling binnen het aantal vierkante meters van de locatie te blijven;

12)   Aanwijzingen gegeven door of namens de politie en/of met toezicht belaste ambtenaren van de gemeente Delft moeten stipt en onverwijld worden opgevolgd;

13)   Degene aan wie de vergunning is verleend, is verplicht deze aan de met toezicht belaste ambtenaar op diens vordering ter inzage te geven.

 

 

3.3.      Toetsingscriteria

 

Bij de totstandkoming van de nota Standplaatsenbeleid in 1990 is door bureau “De Straat”  onderzoek verricht naar de geschiktheid van diverse standplaatslocaties. Het bureau heeft hiervoor in samenwerking met de Werkgroep Standplaatsen[4] een aantal criteria opgesteld waaraan een standplaats moest voldoen. Deze criteria waren zowel beperkend als richtinggevend.

 

● Beperkende criteria. Dit zijn de criteria op grond waarvan de gemeente de vergunningsaanvraag zonder meer kan afwijzen. Een vergunning kan worden geweigerd in belang van de openbare orde; in belang van het voorkomen of beperken van overlast; in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving; in het belang van de verkeersvrijheid of – veiligheid. De Gemeente kan de vergunningen afwijzen ter bescherming van de openbare orde, verkeersveiligheid, uiterlijk aanzien, marktvorming en milieuhinder.

Richtinggevende criteria. Deze categorie omvat criteria die zorgen voor de optimalisatie van de locaties.

 

Voor het toekomstige standplaatsenbeleid zijn met name de in het verleden opgestelde beperkende criteria relevant omdat met deze criteria (gedeeltelijk) de weigeringsgronden in  artikel 130 van de APV verder kunnen worden geconcretiseerd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze criteria niet volledig zijn en dat in de praktijk de genoemde weigeringsgronden ook op verschillende overige manieren kunnen worden ingevuld. Desalniettemin vormen de in 1990 geformuleerde criteria een eerste handvat voor de uitvoerders en handhavers van het standplaatsenbeleid. De richtinggevende criteria hebben met name betrekking op de commerciële geschiktheid van een locatie en zijn afgaand op de geformuleerde doelstellingen en beleidsuitgangspunten minder relevant. Voorgesteld wordt om een aantal beperkende criteria te formaliseren. Dit betekent dat aangewezen locaties te allen tijde moeten voldoen aan deze criteria. Voorgesteld wordt ook om de lijst met toetsingscriteria eveneens te gebruiken bij aanvragen voor vergunningen voor incidentele standplaatsen. Indien een locatie niet voldoet aan deze criteria wordt niet overgegaan tot uitgifte van een vergunning.

 

De beperkende criteria zijn:

 

Openbare orde/ aantasting woon- en leefklimaat:

-          geen verstoring van de rust in woningen en kantoren;

-          geen grove belemmering van zicht op etalages; over tenminste 4 meter vanuit winkelpand geen belemmering van zichthoek van 45 graden vanuit zijkant etalage;

-          geen grove belemmering van uitzicht vanuit woningen en kantoren;

-          geen obstakelvorming voor toegang van gebouwen;

-          geen obstakelvorming voor diensten zoals politie, brandweer , ambulance, vuilophaal e.d.; hiervoor resterende doorgangsbreedte minimaal 4 meter.

 

Verkeersveiligheid en verkeersvrijheid:

-          geen belemmering doorstroming voetgangers; geen noodzaak voor voetgangers om rijweg te betreden; bij hoeken mag de standplaats een lijn van 60 graden uit de hoek niet overschrijden;

-          geen obstakel in rij- of fietsroute;

-          geen aanleiding gevend tot verkeersovertredingen, zoals foutparkeren, over fiets- of voetpaden rijden e.d.;

-          geen afleiding van concentratie van autoverkeer, daarom tenminste 2 meter uit de rand van doorgaande verkeerswegen;

-          geen aanleiding gevend tot gevaarlijke verkeersituaties, door belemmering van noodzakelijke richtlijnen, of door verwarrende werking op de verkeerskundige inrichting;

-          geen oriëntatie op drukke verkeersknooppunten.

-          welstand/ geen aantasting stadsbeeld

-          geen aanleiding gevend tot aantasting van het terrein in de directe omgeving van de standplaats; niet op aangelegd gras of park;

 

Marktvorming:

-          maximaal 4 standplaatsen op hetzelfde terrein.

 

Wet Milieubeheer

 

4.         Ontwikkelingen en huidige situatie

 

 

4.1.      Reguliere standplaatsen

 

In 1990 is in het kader van het standplaatsenbeleid een maximumstelsel van 37 standplaatsen ontwikkeld. Het doel van dit maximumstelsel was het scheppen van duidelijkheid voor zowel de aanvragers als de gemeente wat betreft de locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen. Dit maximumstelsel is in het verleden verscheidene keren aangepast. Het meest recente locatieoverzicht stamt uit 1994 en in dit overzicht is het aantal aangewezen standplaatslocaties gereduceerd tot 21. Gebleken is dat het maximumstelsel in het verleden niet altijd geheel waterdicht is geweest. Het artikel 130 van de APV bood ook enige ruimte voor de creatie van nieuwe locaties. Hierdoor zijn, buiten het maximumstelsel om, in de afgelopen jaren enkele nieuwe standplaatslocaties gecreëerd.

 

Indien het overzicht uit 1994 wordt vergeleken met de huidige situatie blijkt dat er een aantal discrepanties zijn ontstaan. In de eerste plaats zijn negen locaties om verschillende redenen komen te vervallen. Een overzicht van deze locaties en redenen waarom de desbetreffende locaties zijn komen te vervallen, wordt weergegeven in tabel 4.1. Tevens zijn er zes nieuwe standplaatslocaties gecreëerd. Deze locaties worden weergegeven in tabel 4.2.

 

 

Tabel 4.1: Locaties 1995, vervallen anno 2004

 

Nr. oude indeling

Straat

Eigendom

Reden van opheffing

 

 

 

 

7

Vestpoort

Gemeente

Herinrichting, verschoven naar locatie Vestpoort.

16

Wijnhaven

Gemeente

Overlast/voetgangersgebied

20

Voorstraat

Gemeente

Dubbeling, staat ook op lijst locaties oliebollenverkoop.

22.

Stationsplein

Gemeente

Herinrichting.

23

Sint Jorisweg

Gemeente

Standplaats verhuist naar eigen terrein.

27

Griegstraat

Particulier

Overlast.

34

Roland Holstlaan

Gemeente

Overlast.

42

Station Delft-Zuid

Gemeente

Standplaats is kiosk geworden

46.

Zuiderstraat

Gemeente

Herinrichting, verschoven naar locatie Vestpoort.

 

   

Tabel 4.2: Nieuwe locaties sinds 1995

 

Nr. oude indeling

Straat

Eigendom

 

Vesteplein

Gemeente

 

Nijverheidsstraat

Gemeente

 

Bijbelbrug

Gemeente

 

Troelstralaan

Gemeente

2.

Ruys de Beerenbrouckstraat

Particulier

 

Kleveringweg

Particulier

 

 

Door bovenstaande ontwikkelingen zijn er anno 2004 in totaal 19 standplaatsen in de gemeente Delft, waarvan één momenteel niet wordt gebruikt. Alle huidige standplaatshouders hebben een doorlopende vergunning, uitgezonderd de standplaatshouders op particuliere locaties (in totaal 4). Een overzicht van bestaande locaties wordt weergegeven in tabel 4.3.

 

 

Tabel 4.3: Overzicht standplaatsen 2004

 

Nr. 2004

Nr. 1995

Straat

Max. grootte

In m2

Eigendom

 

 

 

 

 

1.

2.

Ruys de Beerenbrouckstraat

10

Particulier

2.

2.

Ruys de Beerenbrouckstraat a

10

Particulier

3.

9.

Pijnepoort (hoek Gasthuislaan)

20

Gemeente

4.

17.

Hippolytusbuurt

10

Gemeente

5.

 

Troelstralaan

10

Gemeente

6.

31.

Papsouwselaan/Mercuriusweg b/d

20

Gemeente

7.

32.

Papsouwselaan

10

Gemeente

8.

33.

Martinus Nijhofflaan/In de Hoven

10

Gemeente

9.

43.

Paradijspoort

10

Gemeente

10.

44.

Achtersack

20

Gemeente

11.

45.

Pijnepoort (hoek Achtersack) d

20

Gemeente

12.

47.

Gasthuislaan/Paradijspoort

10

Gemeente

13.

48.

Bikolaan

20

Gemeente

14.

49.

Vrijheidslaan

20

Gemeente

15.

 

Vesteplein c

10

Gemeente

16.

 

Nijverheidsstraat e

20

Gemeente

17.

 

Bijbelbrug

10

Gemeente

18.

 

Olof Palmestraat

20

Particulier

19

 

Kleveringweg

20

Particulier

a)    standplaats buiten gemeente om gecreëerd.

b)    locatie is momenteel niet bezet.

c) locatie is tijdelijk, in toekomst moet er mogelijk een nieuwe locatie worden gevonden.

d) locatie in wintermaanden oliebollen of kerstbomenstandplaats.

e) wel vergunning uitgegeven, echter nog niet bezet.

 

 

Voorgesteld wordt om een aantal bestaande locaties in aanmerking te laten komen voor uitsterfbeleid. Deze locaties worden dan ook niet meer opgenomen in het nieuwe maximumstelsel. De huidige ondernemer met een doorlopende vergunning behoudt zijn recht, omdat ook na het vaststellen dit nieuwe beleid de vergunning geldig blijft. Indien een vergunning van een ondernemer om welke reden dan ook wordt beëindigd, wordt in deze gevallen niet meer overgegaan tot uitgifte van een nieuwe vergunning voor de desbetreffende locatie.

 

Tabel 4.4: Voorstel uitsterflocaties

 

Nr.

Nr. 1995

Straat

Max. grootte

Eigendom

7.

32.

Papsouwselaan

10 m2

Gemeente

14.

49.

Vrijheidslaan

 

Gemeente

17.

 

Bijbelbrug

 

Gemeente

18.

 

Olof Palmestraat

 

Particulier

15.

 

Vesteplein

10 m2

Gemeente

 

 

Bovenstaande locaties komen om de volgende redenen in aanmerking voor uitsterfbeleid.

 

Papsouwselaan. Uit een rapport van de FBA adviesgroep blijkt dat de locatie Papsouwselaan wat betreft economische levensvatbaarheid zeer matig wordt beoordeeld vanwege de geringe passantenstroom en de beperkte betaalde parkeergelegenheid. Bovendien is er sprake van een “tochtgat”. De concurrentie van horecabedrijven in de omgeving is aanzienlijk. Ook zijn op loopafstand verschillende supermarkten gevestigd. Tevens is deze locatie gesitueerd naast een flat waar relatief veel personen boven de 55+ woonachtig zijn. In het verleden zijn er veel klachten over de desbetreffende standplaats geweest o.a. over stankoverlast.

Vrijheidslaan. Deze locatie wordt zeer beperkt (1 dag per week) gebruikt voor de verkoop van vis. Door de standplaats zijn elke donderdag twee parkeerplekken niet beschikbaar. 

Bijbelbrug. Deze standplaats wordt zeer beperkt gebruikt voor de verkoop van religieuze literatuur. De locatie voldoet echter niet aan de in paragraaf 2 geformuleerde beleidsuitgangspunten en toetsingscriteria, met name wat betreft het punt van  verkeersvrijheid.

Olof Palmestraat. Het betreft hier een locatie op particulier terrein. Het contract van de standplaatshouder loopt binnenkort ten einde en de eigenaar van de locatie heeft aangegeven het contract niet te willen verlengen in verband met bouwwerkzaamheden.

Vesteplein. Het betreft hier een tijdelijke noodlocatie die is ontstaan nadat locaties op de Zuiderstraat en Vestpoort zijn komen te vervallen. In de toekomst wordt het Vesteplein opnieuw heringericht in verband met de bouw van Zuidpoort. Om deze reden is een standplaats op dit plein in de toekomst niet meer gewenst.

 

Indien bovengenoemd voorstel wordt overgenomen blijven er in totaal 14 standplaatslocaties over, exclusief locaties voor kerstbomen- en oliebollenverkoop. De aangewezen reguliere standplaatslocaties en bijbehorende randvoorwaarden worden weergegeven in bijlage 1.

 

 

4.2.      Standplaatsen kerstbomen – en oliebollenverkoop

 

In de nota “Evaluatie standplaatsen kerstbomen- en oliebollenverkoop” zijn de bestaande standplaatsen voor kerstbomen- en oliebollenverkoop tot en met 1994 geëvalueerd. Voor 1996 en opvolgende jaren is in deze nota tevens een maximumstelsel ontwikkeld voor het aantal standplaatsen dat kerstbomen of oliebollen mag verkopen. In het bijbehorend overzicht van deze nota zijn 17 locaties weergegeven waar de verkoop van kerstbomen is toegestaan en zijn drie locaties weergegeven waar de verkoop van oliebollen is toegestaan.  Sinds 1995 zijn drie locaties voor de verkoop van kerstbomen komen te vervallen. Het gaat hierbij om de volgende locaties.

 

Tabel 4.5: Standplaatsen verkoop kerstbomen en oliebollen, vervallen sinds 1995

 

Oude Nr.

Straat

Max. Verkoopoppervlak (in m2)

9

Nieuwe Langedijk/Oosteinde

15

13

Zuiderstraat/Kruisstraat

30

16

Wateringsvest/Noordeinde

50

 

 

Verder wordt voorgesteld om één locatie in aanmerking te laten komen voor uitsterfbeleid. (Zie hiervoor tabel 4.6.). Gebleken is dat deze locatie economisch niet rendabel is en om deze reden weinig tot niet wordt geëxploiteerd.

 

Tabel 4.6: Voorstel uitsterflocatie

 

Oude Nr.

Straat

Max. Verkoopoppervlak (in m2)

 

Martinus Nijhoflaan, parkeerterrein

30

 

 

Voorgesteld wordt om de in tabel 4.7 weergegeven locaties als officiële locaties voor de verkoop van kerstbomen aan te wijzen. In totaal blijven er 13 locaties over voor de verkoop van kerstbomen. In bijlage 1 wordt tevens nader ingegaan op de exploitatievoorwaarden behorend bij deze locaties.

 

Tabel 4.7 :  Aangewezen locaties kerstbomenverkoop

 

Nieuwe nr.

Locatie kerstbomenverkoop

Max. Verkoopoppervlak (in m2)

1

Beestenmarkt

50

2

Bolwerk

50

3

Bachsingel/Buitenhofdreef

30

4

Brabantse Turfmarkt

30

5

Hof van Delftlaan*

30

6

Laan van Altena

50

7

Mandelastraat

15

8

Papsouwselaan/Mercuriusweg

50

9

Schoemakerstraat/ Kon. Emmalaan

50

10

Tanthofdreef

100

11

Papsouwselaan parkeerterrein

50

12

Buitenhofdreef/Montgomerylaan

50

13

Bikolaan/Afrikalaan

50

*locatie sinds 2000 niet meer gebruikt.

 

Sinds 1995 is er één extra locatie in gebruik genomen voor de verkoop van oliebollen. Deze locatie is niet officieel aangewezen. Het totale aantal locaties voor de verkoop van oliebollen komt hierdoor op vier. In onderstaande tabel en in bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van  locaties waar de verkoop van oliebollen is toegestaan.

 

 

Tabel 4.8: Aangewezen locaties oliebollenverkoop

 

 

Locatie oliebollen

Max. Verkoopoppervlak (in m2)

1

Voorstraat/Oude Kerk*

20

2

Pijnepoort

20

3

Troelstralaan

15

 

 

 

Nieuw

 

 

 

 

 

4

Schieweg

 

 

* De grond waarop de oliebollenkraam aan de Voorstraat staat, is sinds 12 maart 1997 door de Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente aan de Gemeente Delft in erfpacht gegeven. Met de Kerkvoogdij is afgesproken dat voor deze locatie een vergunning op naam wordt uitgegeven tot en met het jaar 2015. Na deze periode wil de Kerkvoogdij niet meer dat er een oliebollenkraam op haar grondgebied wordt geëxploiteerd. De locatie wordt wel in de lijst met officiële standplaatsen opgenomen.

 

5.         Middelen en Communicatie

 

5.1.      Financiën

 

In tabel 5.1 worden de precario-opbrengsten voor de jaren 2002 t/m 2004 weergegeven. Tevens wordt in dit overzicht een voorlopige schatting gegeven van precario-opbrengsten indien het in bijlage 1 weergegeven maximumstelsel wordt ingevoerd. Naar verwachting leidt de invoering van dit maximumstelsel tot een inkomstendaling van ongeveer 3250 euro. Met name de precario-opbrengsten van reguliere standplaatsen zullen afnemen. De precario-opbrengsten van standplaatsen gericht op de verkoop van kerstbomen en oliebollen nemen minder sterk af. Tot slot zullen de precario-opbrengsten van incidentele standplaatsen naar verwachting door het nieuwe beleid niet afnemen. Wellicht ten overvloede dient te worden opgemerkt dat door het doorlopende karakter van een aantal vergunningen het geruime tijd kan duren voordat het voorgestelde maximumstelsel, en de daarbij behorende afname van precario-opbrengsten, daadwerkelijk in de praktijk is gerealiseerd. Vooralsnog behoeft de begroting niet te worden aangepast. De verwachte afname van de opbrengsten wordt binnen de bestaande begroting gecompenseerd.

 

Tabel 5.1: Precario-opbrengsten standplaatsen in euro’s

 

Jaar

Inkomsten reguliere/vaste standplaatsen

Inkomsten standplaatsen kerstbomen en oliebollenverkoop

Inkomsten incidentele standplaatsen

Inkomsten Totaal

 

 

 

 

 

2002

19.444,74

5.500,77

5.011,46

29.956,97

2003

22.544,7

5.450,00

7.357,50

35.352,20

2004*

21.279,53

88,56

2.121,91

23.490.00

 

 

 

 

 

Op termijn bij invoering nieuw maximumstelsel**

16.950,-

5300,-

6.000,00

28.250,-

 

 

 

 

 

* Tot dusver ontvangen precario-opbrengsten.

** Schatting

 

 

5.2.      Personele capaciteit

 

Het Vakteam Vergunningen & Ontheffingen (V&O) is verantwoordelijk voor de verstrekking van standplaatsvergunningen. Indien nodig neemt dit Vakteam contact op met de overige bij het standplaatsenbeleid betrokken onderdelen van de Gemeente. Er is geen extra personele inzet nodig voor de verstrekking van standplaatsvergunningen.

 

Momenteel zijn twee controleurs binnen het Vakteam Handhaving & Toezicht (H&T) aangewezen om o.a. het standplaatsenbeleid te handhaven. De bevoegdheid van deze controleurs is gebaseerd op artikel 140 van de Algemene Plaatselijke Verordening. Er is geen extra personele capaciteit nodig voor de handhaving van het standplaatsenbeleid. 

 

 

5.3. Communicatie

 

Intern:

 

Binnen de Gemeente zijn de volgende partijen betrokken bij de uitvoering van het standplaatsenbeleid

 

● Vakteam Vergunningen & Ontheffingen

● Vakteam Handhaving & Toezicht

● Vakteam Milieutoezicht

● Vakteam Monumentenzorg & Bouwkwaliteit.

● Sociale dienstverlening, Bureau Zelfstandigen

● Vakteam Belastingen

 

Met de desbetreffende partijen worden afspraken gemaakt over hun aandeel bij de uitvoering van het standplaatsenbeleid.

 

Extern:

 

Het nieuwe standplaatsenbeleid wordt gepubliceerd in de Stadskrant.

De openbare kennisgeving van een vrijkomende locatie in de Stadskrant blijft gehandhaafd.

De standplaatsen voor de verkoop van kerstbomen zullen jaarlijks in de maand maart worden gepubliceerd zodat men zich kan inschrijven voor een aangewezen locatie. In de maand juni worden vervolgens de desbetreffende locaties verdeeld.

De huidige standplaatshouders worden geïnformeerd over het (nieuwe) standplaatsenbeleid zodat voor hen helder is aan welke regelgeving moet worden voldaan.

Er wordt een folder opgesteld voor (potentiële) aanvragers voor een (incidentele) standplaatsvergunning. Deze folder wordt gepubliceerd op het internet en is daar te downloaden.

 

6.         Samenvatting en Voorstellen

 

6.1.      Samenvatting

 

Geconstateerd is dat er de afgelopen jaren discrepanties zijn ontstaan tussen het in het verleden opgestelde standplaatsenbeleid en de huidige praktijk. Dit leidt binnen de gemeente Delft steeds vaker tot ongewenste situaties. De nota Standplaatsenbeleid 2004 heeft dan ook tot doel een goed gefundeerd, helder en consistent beleidskader voor het standplaatsenbeleid van de gemeente Delft tot stand te brengen waardoor ongewenste situaties kunnen worden voorkomen. In de nota staat de vraag centraal op welke wijze het huidige standplaatsenbeleid dient te worden aangepast en/of herschreven om dit doel te bereiken. In de periode 1990-1995 is beleid geformuleerd voor zowel de verkoop van bloemen, snacks, vis, etc., alsmede de verkoop van kerstbomen en oliebollen. Dit in het verleden opgestelde beleid wordt in de nota geïntegreerd en waar nodig aangepast.

 

De in het verleden geformuleerde doelstellingen zijn erg gedateerd en sluiten niet goed aan op de dagelijkse realiteit. Voorgesteld wordt dan ook om de volgende nieuwe doelstellingen ten grondslag te laten liggen aan het standplaatsenbeleid:

 

a)       Het voldoen aan een behoefte van ondernemers;

b)       Het voldoen aan een behoefte van consumenten;

c)       Het voorkomen van ongewenste situaties op het gebied van openbare orde, verkeersveiligheid en uiterlijk aanzien van de omgeving;

d)       Het in standhouden van een door de jaren heen ontstane evenwichtsituatie/optimum wat betreft het aantal standplaatsen en de locatie van standplaatsen. 

 

Op basis van de bovenstaande geformuleerde doelstellingen wordt voorgesteld de huidige in de praktijk aanwezige standplaatsen zoveel mogelijk te behouden, uitgezonderd locaties die niet voldoen aan het in de nota weergegeven wettelijke kader.

 

Het wettelijke kader van het Delftse standplaatsenbeleid bestaat achtereenvolgens uit: artikel 130 van de APV, bijbehorende maximumstelsels, beleidsuitgangspunten en toetsingscriteria. Vergunningen worden verleend op grond van artikel 130 van de APV. Momenteel liggen er twee maximumstelsels ten grondslag aan het Delftse standplaatsenbeleid. Het betreft hier een maximumstelsel voor de reguliere standplaatsen en een maximumstelsel voor standplaatsen gericht op de verkoop van kerstbomen en oliebollen. In deze nota worden beide maximumstelsels aangepast en geïntegreerd tot één nieuw maximumstelsel.

 

Vergunningen voor incidentele standplaatsen worden eveneens verleend op basis van artikel 130 van de APV (commerciële activiteiten) of op basis van de Reclameverordening (promotionele activiteiten), maar zijn niet gekoppeld aan een maximumstelsel. Voorgesteld wordt om deze handelswijze te continueren. In de nota Standplaatsenbeleid 2004 worden verschillende beleidsuitgangspunten geformuleerd. Deze uitgangspunten hebben betrekking op achtereenvolgens: selectie en uitgifte, de maximumstelsels en tot slot de exploitatie van standplaatsen. Voor een overzicht van deze beleidsuitgangspunten en relevante toetsingscriteria wordt verwezen naar de paragrafen 3.2 en 3.3. 

 

Anno 2004 zijn er in totaal 19 reguliere standplaatsen in de gemeente Delft, waarvan één momenteel niet wordt gebruikt. Tevens zijn er 14 locaties die worden gebruikt voor de verkoop van kerstbomen en zijn er 4 locaties die worden gebruikt voor de verkoop van oliebollen. Alle huidige standplaatshouders hebben een doorlopende vergunning, uitgezonderd de standplaatshouders op particuliere locaties en standplaatshouders die zich richten op de verkoop van kerstbomen. Een aantal locaties voldoet niet aan de in de nota opgestelde criteria. Voorgesteld wordt dan ook om deze locaties in aanmerking te laten komen voor uitsterfbeleid. Het gaat hierbij om de volgende locaties:

 

Locatie

Type

 

 

Vrijheidslaan

Reguliere standplaats

Bijbelbrug

Reguliere standplaats

Olof Palmestraat

Reguliere standplaats

Papsouwselaan

Reguliere standplaats

Vesteplein

Reguliere standplaats

 

 

Martinus Nijhoflaan, parkeerterrein

Standplaats kerstbomenverkoop

 

De basis van het nieuwe standplaatsenbeleid wordt gevormd door een nieuw maximumstelsel. Dit maximumstelsel wordt weergegeven in bijlage 1. In bijlage 2 van de nota worden de bij het maximumstelsel behorende locaties weergegeven op een plattegrond. In het nieuwe maximumstelsel zijn in totaal 14 reguliere standplaatsen, 13 standplaatsen voor de verkoop van kerstbomen en 4 standplaatsen voor de verkoop van oliebollen opgenomen. Het aantal standplaatsen in Delft komt hierdoor op een totaal van 31. Naar verwachting duurt het enkele jaren voordat het in bijlage 1 weergegeven maximumstelsel in de praktijk is gerealiseerd. Dit omdat sommige standhouders een doorlopende vergunning hebben. Deze blijft ook na vaststelling van het nieuwe beleid geldig. Uitsterfbeleid houdt dus in dat een dergelijke locatie niet aan een nieuwe ondernemer zal worden uitgegeven.

 

Voor de uitvoering en handhaving van het in de nota voorgestelde standplaatsenbeleid is geen extra personele capaciteit nodig. Verwacht wordt dat door de invoering van het nieuwe maximumstelsel het bedrag dat de Gemeente ontvangt aan precario geleidelijk afneemt met ongeveer 3250 euro. Verder wordt verwacht dat het bedrag aan te ontvangen precario voor het gebruik van incidentele standplaatsen gelijk blijft. Vooralsnog behoeft de begroting niet te worden aangepast. De verwachte afname van de opbrengsten wordt binnen de bestaande begroting gecompenseerd.

 

Geconstateerd is dat er in de huidige APV geen duidelijke verwijzing naar de vastgestelde maximumstelsels is opgenomen. Voor een goede juridische basis van het hiervoor beschreven standplaatsenbeleid is dan ook een aanpassing benodigd van artikel 130 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

 

6.2.             Voorstellen

 

Voorgesteld wordt om:

 

1.    de "Nota Standplaatsenbeleid 2004", inclusief het in de bijlagen neergelegde maximum-stelsel en de plattegronden, vast te stellen;

2.    artikel 130 lid 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992, zoals laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 18 december 2003, als volgt te wijzigen:

a.    in de aanhef na "kan" toevoegen "in ieder geval";

b.    aan lid 5 toevoegen sub "g", luidend: "indien vergunningverlening strijd zou opleveren met bestaand beleid, waaronder het maximum-stelsel, zoals vastgelegd in de Nota standplaatsenbeleid 2004."

c.    het huidige lid 6 wijzigen in lid 7;

d.    een nieuw lid 6 toevoegen, luidend: "Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd wijzigingen aan te brengen in het maximum-stelsel, zoals bedoeld onder sub b."

 

 


Bijlage 1: Aangewezen standplaatslocaties en bijbehorende voorwaarden.

 

Lokatie Nr.

Straat

Max. grootte in m2

Goederen en of diensten

Periode

Dagen

Tijdstip

Eigendom

Duur vergunning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Standplaatsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.

Ruys de Beerenbrouckstraat

20

Alle

1 januari t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Particulier

Max. 5 jaar

2.

Ruys de Beerenbrouckstraat

10

Alle

1 januari t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Particulier

Max. 5 jaar

3.

Pijnepoort (hoek Gasthuislaan)

20

Alle

1 januari t/m 31 oktober

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

Max. 5 jaar

4.

Hippolytusbuurt

10

Alle

1 januari t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

Max. 5 jaar

5.

Troelstralaan

10

Alle

1 januari t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

Max. 5 jaar

6.

Papsouwselaan/Mercuriusweg

20

Alle

1 januari t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

Max. 5 jaar

7.

Martinus Nijhofflaan/In de Hoven

10

Alle

1 januari t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

Max. 5 jaar

8.

Paradijspoort

10

Alle

1 januari t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

Max. 5 jaar

9.

Pijnepoort (hoek Achtersack)

20

Alle

1 januari t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

Max. 5 jaar

10.

Nijverheidsstraat

20

Alle

1 januari t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

Max. 5 jaar

11.

Kleveringweg

20

Alle

1 januari t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Particulier

Max. 5 jaar

12.

Achtersack

20

Alle

1 januari t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

Max. 5 jaar

13.

Gasthuislaan

2,5

Alle

1 januari t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

Max. 5 jaar

14.

Bikolaan

20

Alle

1 januari t/m 31 december

Zaterdag

09.00 t/m 22.00

Gemeente

Max. 5 jaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Standplaatsen verkoop kerstbomen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15.

Beestenmarkt

50

Kerstbomen

6 december t/m 24 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

eenmalig

16.

Bolwerk

50

Kerstbomen

6 december t/m 24 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

eenmalig

17.

Bachsingel/Buitenhofdreef

30

Kerstbomen

6 december t/m 24 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

eenmalig

18.

Brabantse Turfmarkt

30

Kerstbomen

6 december t/m 24 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

eenmalig

19.

Hof van Delftlaan

30

Kerstbomen

6 december t/m 24 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

eenmalig

20.

Laan van Altena

50

Kerstbomen

6 december t/m 24 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Particulier

eenmalig

21.

Mandelastraat

15

Kerstbomen

6 december t/m 24 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

eenmalig

22.

Papsouwselaan/Mercuriusweg

50

Kerstbomen

6 december t/m 24 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

eenmalig

23.

Schoemakerstraat/ Kon. Emmalaan

50

Kerstbomen

6 december t/m 24 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

eenmalig

24.

Tanthofdreef

100

Kerstbomen

6 december t/m 24 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

eenmalig

25.

Papsouwselaan parkeerterrein

50

Kerstbomen

6 december t/m 24 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

eenmalig

26.

Buitenhofdreef/Montgomerylaan

50

Kerstbomen

6 december t/m 24 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

 

27.

Bikolaan/Afrikalaan

50

Kerstbomen

6 december t/m 24 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

eenmalig

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Standplaatsen verkoop oliebollen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

28.

Pijnepoort (hoek Gasthuislaan)

20

Oliebollen

1 november t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

Max. 5 jaar

29.

Troelstralaan

20

Oliebollen

1 november t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Gemeente

Max. 5 jaar

30.

Schieweg

20

Oliebollen

1 november t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Particulier

Max. 5 jaar

31.

Voorstraat/Oude kerk

20

Oliebollen

1 november t/m 31 december

Ma. t/m zat. + koopzondagen

09.00 t/m 22.00

Particulier

Tot 2015

 


Bijlage 2: Plattegronden

 

 

 

 

 

 



[1] Evaluatienota standplaatsen kerstbomen- en oliebollenverkoop.

[2] Deze doelstelling is niet van toepassing op het beleid voor incidentele standplaatsen.

[3] Met uitzondering van incidentele standplaatsen.

[4] In deze werkgroep namen vertegenwoordigers uit de volgende organisaties zitting: afdeling Bouw- en Woningtoezicht, bureau Economische Zaken, Kamer van Koophandel, Ondernemersfederatie Delft en de Vereniging van Ambulante handel.