1.
Inleiding 1
2.
Doelstellingen
standplaatsenbeleid 1
3.
Wettelijk kader 3
3.1
APV en maximumstelsels 3
3.2
Beleidsuitgangspunten 5
3.3
Toetsingscriteria 6
4.
Ontwikkelingen en
huidige situatie 8
4.1 Reguliere standplaatsen 8
4.2 Standplaatsen kerstbomen – en oliebollenverkoop 10
5
Middelen en Communicatie 12
5.1 Financiën 12
5.2 Personele capaciteit 13
5.3 Communicatie 13
6
Samenvatting en
voorstellen 14
6.1 Samenvatting 14
6.2 Voorstellen 16
Bijlage 1: Aangewezen locaties en
bijbehorende voorwaarden 17
Bijlage 2: Plattegronden 19
In 1990 heeft de gemeente
Delft op basis van de rapportage “Inventarisatie standplaatsen Delft” een
standplaatsenbeleid opgesteld ten behoeve van de verkoop van goederen en/of de
levering van diensten. Artikel 130 van de Algemene Plaatselijke Verordening
voor Delft 1992 (APV) en een hieraan gekoppeld maximumstelsel voor de
toewijzing van locaties vormen de belangrijkste pijlers van dit beleid. Het
standplaatsenbeleid in Delft is sindsdien in een viertal nota’s aangepast en
aangevuld. Een laatste aanpassing heeft plaatsgevonden in 1995. In de
desbetreffende nota[1] is een
aanvullend maximumstelsel opgesteld voor de verkoop van kerstbomen en
oliebollen naar analogie van het eerder opgestelde standplaatsenbeleid.
Geconstateerd is dat er de
afgelopen jaren discrepanties zijn ontstaan tussen het in het verleden
opgestelde beleid en de huidige praktijk, mede als gevolg van
hiaten/onduidelijkheden in de oude regelgeving en onvoorziene ontwikkelingen in
de praktijk. Tevens is geconstateerd dat de in 1990 geformuleerde doelstellingen
en beleidsuitgangspunten anno 2004 aan relevantie hebben ingeboet. Hierdoor is
er geen goed gefundeerde basis voor het huidige standplaatsenbeleid aanwezig.
Bovenstaande constateringen
leiden binnen de gemeente Delft steeds vaker tot ongewenste situaties. Deze
nota heeft dan ook tot doel een goed gefundeerd, helder en consistent
beleidskader voor het standplaatsenbeleid voor de gemeente Delft tot stand te
brengen waardoor ongewenste situaties in de toekomst kunnen worden voorkomen.
Een dergelijk kader zal tevens leiden tot een verbeterslag betreffende de
uitvoering en de handhaving van het standplaatsenbeleid. Deze uitvoering en
handhaving van het standplaatsenbeleid valt momenteel onder de
verantwoordelijkheid van respectievelijk het Vakteam Vergunningen en
Ontheffingen (V&O) en het Vakteam Handhaving & Toezicht (H&T).
In deze nota staat de vraag
centraal op welke wijze het huidige standplaatsenbeleid dient te worden
aangepast en/of herschreven om tot een goed gefundeerd, helder en consistent
standplaatsenbeleid te komen. Bij het beantwoorden van deze vraag dienen zowel
het in het verleden opgestelde standplaatsenbeleid alsmede in het verleden
opgedane ervaringen als uitgangspunt. Hierbij wordt beleid geformuleerd voor
zowel de reguliere standplaatsen alsmede de incidentele standplaatsen in Delft.
De opbouw van deze nota is
als volgt. Eerst wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de doelstellingen die ten
grondslag liggen aan het standplaatsenbeleid. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3
het wettelijk kader belicht, bestaande uit: Artikel 130 van de APV en hieraan
gekoppelde maximumstelsels, beleidsuitgangspunten en toetsingscriteria. In
hoofdstuk 4 wordt ingegaan op relevante ontwikkelingen en de huidige situatie.
Hierop aansluitend wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op middelen en communicatie.
Tot slot wordt in hoofdstuk 6 een samenvatting en een aantal voorstellen
weergegeven.
Voorstel nieuwe
doelstellingen standplaatsenbeleid:
A) Het voldoen aan een behoefte van ondernemers;
B) Het voldoen aan een behoefte van consumenten;
C) Het voorkomen van ongewenste situaties op het gebied
van openbare orde, verkeersveiligheid en uiterlijk aanzien van de omgeving;
D) Het in standhouden van een door de jaren heen ontstane
evenwichtsituatie/optimum wat betreft het aantal standplaatsen en de locatie
van standplaatsen[2].
Op basis van bovenstaande
doelstellingen wordt voorgesteld de huidige in Delft aanwezige standplaatsen
zoveel mogelijk te behouden, uitgezonderd enkele locaties welke in strijd
worden geacht met doelstelling C.
3. Wettelijk kader
Het belangrijkste
beleidsinstrument om de in het vorige hoofdstuk beschreven doelstellingen te
bereiken, is een wettelijk kader. In dit hoofdstuk wordt het wettelijk kader
betreffende het standplaatsenbeleid nader belicht. Achtereenvolgens wordt
ingegaan op artikel 130 van de APV, bijbehorende maximumstelsels,
relevante beleidsuitgangspunten en
relevante toetsingscriteria.
3.1. APV en maximumstelsels
Vergunningen voor standplaatsen
worden verleend op grond van artikel 130 van de APV. Het is verboden zonder
vergunning van burgemeester en wethouders op of aan de weg of aan een openbaar
water dan wel op een andere – al dan niet met enige beperking – voor publiek
toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats:
● met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander
middel een standplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van
de handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan
wel diensten aan te bieden;
● anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te
hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan
publiek.
Een vergunning kan worden
geweigerd:
a)
in het belang van de
openbare orde;
b)
in het belang van
voorkomen of beperken van overlast;
c)
in het belang van de
bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;
d)
in het belang van de
verkeersvrijheid of- veiligheid;
e)
wanneer als gevolg van
bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel der gemeente redelijkerwijs
te verwachten is dat door het verlenen van een vergunning een redelijk
verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;
f)
vanwege strijdigheid met
het geldende bestemmingsplan.
Tevens zijn er in het
verleden twee maximumstelsels opgesteld voor respectievelijk reguliere
standplaatsen alsmede standplaatsen voor de verkoop van kerstbomen en
oliebollen. In de huidige APV is echter geen duidelijke verwijzing naar de
bestaande maximumstelsels opgenomen. Verder is geconstateerd dat de in het verleden
opgestelde maximumstelsels afwijken van de dagelijkse praktijk. Voorgesteld
wordt dan ook om beide maximumstelsels aan te passen aan de huidige situatie en
vervolgens te integreren tot één overzichtelijk maximumstelsel.
Een concrete invulling van dit nieuwe maximumstelsel wordt weergegeven in
bijlage 1. In deze bijlage wordt per locatie eveneens een aantal voorwaarden
weergegeven ten aanzien van:
●
maximum grootte van een standplaats;
● goederen en/of diensten die mogen worden aangeboden;
● de periode waarin exploitatie plaats mag vinden;
● de dagen waarop exploitatie plaats mag vinden;
● het tijdstip waarop exploitatie plaats mag vinden.
Tevens wordt in deze bijlage
aangegeven wat de maximumgeldigheidsduur is voor een bij een locatie behorende
vergunning. Deze voorwaarden vormen het kader waarbinnen de exploitatie van een
standplaats dient plaats te vinden en waarmee rekening dient te worden gehouden
bij het verlenen van een vergunning. In bijlage 2 worden de bij het
maximumstelsel behorende locaties weergegeven op een plattegrond.
Naast de genoemde typen
standplaatsen is het voor burgers ook mogelijk om een vergunning voor een
incidentele standplaats aan te vragen. Indien een vergunning wordt aangevraagd
voor commerciële doeleinden wordt eveneens artikel 130 van de APV als
uitgangspunt gehanteerd. Indien een incidentele standplaats wordt gebruikt voor
promotionele activiteiten wordt een incidentele standplaatsvergunning verleend
op basis van de Reclameverordening. Voorgesteld wordt om in de toekomst deze
handelswijze te continueren met in achtneming van een aantal extra voorwaarden.
In de eerste plaats dienen de in paragraaf 3.2 weergegeven
beleidsuitgangspunten ten aanzien van exploitatie eveneens van toepassing te
zijn op de exploitatie van incidentele standplaatsen. In de tweede plaats dient
een incidentele standplaats eveneens te voldoen aan de in paragraaf 3.3
opgestelde toetsingscriteria.
3.2. Beleidsuitgangspunten
In de in periode 1990-1995
verschenen standplaatsennota’s zijn verschillende beleidsuitgangspunten
geformuleerd. Hierbij is het mogelijk een onderverdeling te maken in drie typen
beleidsuitgangspunten, namelijk beleidsuitgangspunten betreffende selectie en
uitgifte, beleidsuitgangspunten betreffende het maximumstelsel en beleidsuitgangspunten
betreffende de exploitatie. Gebleken is dat een groot aantal in het verleden
opgestelde beleidsuitgangspunten anno 2004 niet meer relevant is. Voorgesteld
wordt dan ook om het oude stelsel van beleidsuitgangspunten te vervangen door
een nieuw stelsel.
Voorstel
beleidsuitgangspunten selectie en uitgifte:
1) De vrijgekomen locaties voor standplaatsen,
uitgezonderd locaties voor de verkoop van kerstbomen, worden door middel van
een openbare kennisgeving in de Stadskrant bekendgemaakt, waarna een ieder zich
hierop kan inschrijven;
2) In de maand maart wordt door middel van een publicatie
in de Stadskrant bekend gemaakt dat geïnteresseerden zich kunnen inschrijven
voor een locatie voor de verkoop van kerstbomen. Locaties die in de maand juli
nog niet zijn vergeven, worden in de Stadskrant gepubliceerd;
3) De standplaatshouder van het jaar daarvoor krijgt
voorrang boven de overige aanvragers. Verkopers van kerstbomen dienen zich
echter voor 31 juli in te schrijven om van dit recht gebruik te mogen maken;
4) De standplaats is persoonsgebonden en niet
overdraagbaar. Tevens dient de aanvrager een natuurlijk persoon te zijn. Een
standplaatshouder heeft de mogelijkheid om één
plaatsvervanger aan te wijzen. Deze plaatsvervanger dient te worden vermeld in
de vergunning;
5) Het uiterlijk aanzien van de standplaats en de
daarbijbehorende mobiele verkoopgelegenheid dient te voldoen aan de door de
commissie voor de Welstand en Monumenten opgestelde richtlijnen. Bij twijfel
wordt advies gevraagd aan de commissie;
6) Indien een aanvrager een uitkering ontvangt, dient er
een positief advies te worden gegeven door het vakteam Sociale
Dienstverlening/Bureau Zelfstandigen;
7) De aanvrager dient te kunnen aantonen beschikking te
hebben over een stallingsplek waar zijn
of haar mobiele verkoopgelegenheid buiten de toegestane verkoopdagen en
tijdstippen kan worden gestald;
8) Indien er sprake is van meerdere aanvragen waarbij de
aanvragers voldoen aan de punten 3 t/m 7, wordt overgegaan tot een loting. Van
deze loting wordt een proces verbaal opgemaakt;
9) Voordat
een standplaatsvergunning wordt verleend, dient eerst te worden gecontroleerd
of de Wet Milieubeheer van toepassing is. Zo ja, dan dient er een melding op
grond van de in dat kader van toepassing zijnde Algemene Maatregel van Bestuur
(AMVB) door de toekomstige standplaatshouder te worden ingediend.
10) Een
vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien er 3 maanden of langer
geen gebruik van wordt gemaakt.
Voorstel
beleidsuitgangspunten maximumstelsel:
1) Bij de toewijzing van locaties voor standplaatsen
wordt gebruik gemaakt van een maximumstelsel[3].
Exploitatie van een standplaats mag alleen plaatsvinden binnen het kader van de
in bijlage 1 van deze nota weergegeven voorwaarden. Het betreft hier
voorwaarden ten aanzien van: specifieke locatie; maximumgrootte; goederen en/of
diensten die mogen worden aangeboden; de periode, dagen en tot slot de
tijdstippen waarop exploitatie plaats mag vinden. Tevens wordt in deze bijlage
aangegeven wat de maximumduur is voor een bij een locatie behorende vergunning;
2) De standplaats op openbare gemeentegrond mag
uitsluitend overeenkomstig de bijgevoegde gewaarmerkte situatietekening worden
ingenomen (bijlage 2).
Voorstel
beleidsuitgangspunten exploitatie:
1) De standplaats moet worden ingenomen door een mobiele
verkoopgelegenheid, welke dient te worden verwijderd buiten de in de vergunning
vastgestelde verkooptijden. Locaties voor de verkoop van kerstbomen en
oliebollen hoeven gedurende de in de vergunning genoemde periode niet buiten
verkooptijden te worden ontruimd. De locatie mag alleen tijdens de openingsuren
c.q. verkoopuren in gebruik worden genomen;
2) Exploitatie dient plaats te vinden in overeenstemming
met de voorschriften die voortvloeien uit de Wet Milieubeheer (indien van
toepassing);
3) De standplaatshouder en/of zijn vervanger moet tijdens
de verkoop aanwezig zijn. Deze plaatsvervanger dient te worden vermeld in de
vergunning;
4) Het innemen van een standplaats dient zodanig plaats
te vinden dat derden daarvan geen hinder ondervinden en dat de verkeersveiligheid
niet in het gedrang komt;
5) De hulpverlenende diensten als brandweer, ambulance en
politie dienen te allen tijde ongehinderd te kunnen passeren;
6) Rondom de standplaats dient een vrije
voetgangersstrook over te blijven van minimaal 2 meter;
7) Het plaatsen van een terras, statafel(s) en/of
reclameborden bij een standplaats is niet toegestaan;
8) Ten behoeve van papier en ander afval moeten voldoende
vuilnisvaten aanwezig zijn. Deze vaten moeten regelmatig worden geledigd;
9) De bestrating mag niet worden opengebroken;
10) De standplaats en de directe omgeving dienen in nette
staat van onderhoud te worden gehouden en achtergelaten;
11) De standplaats dient inclusief de uitstalling binnen
het aantal vierkante meters van de locatie te blijven;
12) Aanwijzingen gegeven door of namens de politie en/of
met toezicht belaste ambtenaren van de gemeente Delft moeten stipt en
onverwijld worden opgevolgd;
13) Degene aan wie de vergunning is verleend, is verplicht
deze aan de met toezicht belaste ambtenaar op diens vordering ter inzage te
geven.
Bij de totstandkoming van de
nota Standplaatsenbeleid in 1990 is door bureau “De Straat” onderzoek verricht naar de geschiktheid van
diverse standplaatslocaties. Het bureau heeft hiervoor in samenwerking met de
Werkgroep Standplaatsen[4]
een aantal criteria opgesteld waaraan een standplaats moest voldoen. Deze
criteria waren zowel beperkend als richtinggevend.
● Beperkende criteria. Dit zijn de criteria op grond
waarvan de gemeente de vergunningsaanvraag zonder meer kan afwijzen. Een
vergunning kan worden geweigerd in belang van de openbare orde; in belang van
het voorkomen of beperken van overlast; in het belang van de bescherming van
het uiterlijk aanzien van de omgeving; in het belang van de verkeersvrijheid of
– veiligheid. De Gemeente kan de vergunningen afwijzen ter bescherming van de
openbare orde, verkeersveiligheid, uiterlijk aanzien, marktvorming en milieuhinder.
● Richtinggevende criteria. Deze categorie omvat
criteria die zorgen voor de optimalisatie van de locaties.
Voor
het toekomstige standplaatsenbeleid zijn met name de in het verleden opgestelde
beperkende criteria relevant omdat met deze criteria (gedeeltelijk) de
weigeringsgronden in artikel 130 van de
APV verder kunnen worden geconcretiseerd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat
deze criteria niet volledig zijn en dat in de praktijk de genoemde
weigeringsgronden ook op verschillende overige manieren kunnen worden ingevuld.
Desalniettemin vormen de in 1990 geformuleerde criteria een eerste handvat voor
de uitvoerders en handhavers van het standplaatsenbeleid. De richtinggevende
criteria hebben met name betrekking op de commerciële geschiktheid van een locatie
en zijn afgaand op de geformuleerde doelstellingen en beleidsuitgangspunten
minder relevant. Voorgesteld wordt om een aantal beperkende criteria te
formaliseren. Dit betekent dat aangewezen locaties te allen tijde moeten
voldoen aan deze criteria. Voorgesteld wordt ook om de lijst met
toetsingscriteria eveneens te gebruiken bij aanvragen voor vergunningen voor
incidentele standplaatsen. Indien een locatie niet voldoet aan deze criteria
wordt niet overgegaan tot uitgifte van een vergunning.
De beperkende criteria zijn:
●
Openbare orde/ aantasting woon- en leefklimaat:
-
geen verstoring van de
rust in woningen en kantoren;
-
geen grove belemmering
van zicht op etalages; over tenminste 4 meter vanuit winkelpand geen
belemmering van zichthoek van 45 graden vanuit zijkant etalage;
-
geen grove belemmering
van uitzicht vanuit woningen en kantoren;
-
geen obstakelvorming
voor toegang van gebouwen;
-
geen obstakelvorming
voor diensten zoals politie, brandweer , ambulance, vuilophaal e.d.; hiervoor
resterende doorgangsbreedte minimaal 4 meter.
●
Verkeersveiligheid en verkeersvrijheid:
-
geen belemmering
doorstroming voetgangers; geen noodzaak voor voetgangers om rijweg te betreden;
bij hoeken mag de standplaats een lijn van 60 graden uit de hoek niet
overschrijden;
-
geen obstakel in rij- of
fietsroute;
-
geen aanleiding gevend
tot verkeersovertredingen, zoals foutparkeren, over fiets- of voetpaden rijden
e.d.;
-
geen afleiding van
concentratie van autoverkeer, daarom tenminste 2 meter uit de rand van
doorgaande verkeerswegen;
-
geen aanleiding gevend
tot gevaarlijke verkeersituaties, door belemmering van noodzakelijke
richtlijnen, of door verwarrende werking op de verkeerskundige inrichting;
-
geen oriëntatie op
drukke verkeersknooppunten.
-
welstand/ geen
aantasting stadsbeeld
-
geen aanleiding gevend
tot aantasting van het terrein in de directe omgeving van de standplaats; niet
op aangelegd gras of park;
●
Marktvorming:
-
maximaal 4 standplaatsen
op hetzelfde terrein.
● Wet
Milieubeheer
4. Ontwikkelingen en huidige situatie
4.1. Reguliere standplaatsen
In 1990 is in het kader van
het standplaatsenbeleid een maximumstelsel van 37 standplaatsen ontwikkeld. Het
doel van dit maximumstelsel was het scheppen van duidelijkheid voor zowel de
aanvragers als de gemeente wat betreft de locaties waar standplaatsen mogen
worden ingenomen. Dit maximumstelsel is in het verleden verscheidene keren
aangepast. Het meest recente locatieoverzicht stamt uit 1994 en in dit
overzicht is het aantal aangewezen standplaatslocaties gereduceerd tot 21.
Gebleken is dat het maximumstelsel in het verleden niet altijd geheel
waterdicht is geweest. Het artikel 130 van de APV bood ook enige ruimte voor de
creatie van nieuwe locaties. Hierdoor zijn, buiten het maximumstelsel om, in de
afgelopen jaren enkele nieuwe standplaatslocaties gecreëerd.
Indien het overzicht uit 1994
wordt vergeleken met de huidige situatie blijkt dat er een aantal discrepanties
zijn ontstaan. In de eerste plaats zijn negen locaties om verschillende redenen
komen te vervallen. Een overzicht van deze locaties en redenen waarom de
desbetreffende locaties zijn komen te vervallen, wordt weergegeven in tabel
4.1. Tevens zijn er zes nieuwe standplaatslocaties gecreëerd. Deze locaties
worden weergegeven in tabel 4.2.
Nr. oude indeling |
Straat |
Eigendom |
Reden van opheffing |
|
|
|
|
7 |
Vestpoort |
Gemeente |
Herinrichting, verschoven
naar locatie Vestpoort. |
16 |
Wijnhaven |
Gemeente |
Overlast/voetgangersgebied |
20 |
Voorstraat |
Gemeente |
Dubbeling, staat ook op
lijst locaties oliebollenverkoop. |
22. |
Stationsplein |
Gemeente |
Herinrichting. |
23 |
Sint Jorisweg |
Gemeente |
Standplaats verhuist naar
eigen terrein. |
27 |
Griegstraat |
Particulier |
Overlast. |
34 |
Roland Holstlaan |
Gemeente |
Overlast. |
42 |
Station Delft-Zuid |
Gemeente |
Standplaats is kiosk
geworden |
46. |
Zuiderstraat |
Gemeente |
Herinrichting, verschoven
naar locatie Vestpoort. |
Nr. oude indeling |
Straat |
Eigendom |
|
Vesteplein |
Gemeente |
|
Nijverheidsstraat |
Gemeente |
|
Bijbelbrug |
Gemeente |
|
Troelstralaan |
Gemeente |
2. |
Ruys de Beerenbrouckstraat |
Particulier |
|
Kleveringweg |
Particulier |
Door bovenstaande
ontwikkelingen zijn er anno 2004 in totaal 19 standplaatsen in de gemeente
Delft, waarvan één momenteel niet wordt gebruikt. Alle huidige
standplaatshouders hebben een doorlopende vergunning, uitgezonderd de
standplaatshouders op particuliere locaties (in totaal 4). Een overzicht van
bestaande locaties wordt weergegeven in tabel 4.3.
Nr. 2004 |
Nr. 1995 |
Straat |
Max. grootte In m2 |
Eigendom |
|
|
|
|
|
1. |
2. |
Ruys de Beerenbrouckstraat |
10 |
Particulier |
2. |
2. |
Ruys de Beerenbrouckstraat a |
10 |
Particulier |
3. |
9. |
Pijnepoort (hoek
Gasthuislaan) |
20 |
Gemeente |
4. |
17. |
Hippolytusbuurt |
10 |
Gemeente |
5. |
|
Troelstralaan |
10 |
Gemeente |
6. |
31. |
Papsouwselaan/Mercuriusweg b/d |
20 |
Gemeente |
7. |
32. |
Papsouwselaan |
10 |
Gemeente |
8. |
33. |
Martinus Nijhofflaan/In de
Hoven |
10 |
Gemeente |
9. |
43. |
Paradijspoort |
10 |
Gemeente |
10. |
44. |
Achtersack |
20 |
Gemeente |
11. |
45. |
Pijnepoort (hoek
Achtersack) d |
20 |
Gemeente |
12. |
47. |
Gasthuislaan/Paradijspoort |
10 |
Gemeente |
13. |
48. |
Bikolaan |
20 |
Gemeente |
14. |
49. |
Vrijheidslaan |
20 |
Gemeente |
15. |
|
Vesteplein c |
10 |
Gemeente |
16. |
|
Nijverheidsstraat e |
20 |
Gemeente |
17. |
|
Bijbelbrug |
10 |
Gemeente |
18. |
|
Olof Palmestraat |
20 |
Particulier |
19 |
|
Kleveringweg |
20 |
Particulier |
a) standplaats buiten gemeente om gecreëerd.
b) locatie is momenteel niet bezet.
c) locatie is tijdelijk, in toekomst moet er mogelijk
een nieuwe locatie worden gevonden.
d) locatie in wintermaanden oliebollen of
kerstbomenstandplaats.
e) wel vergunning uitgegeven, echter nog niet bezet.
Voorgesteld wordt om een
aantal bestaande locaties in aanmerking te laten komen voor uitsterfbeleid.
Deze locaties worden dan ook niet meer opgenomen in het nieuwe maximumstelsel.
De huidige ondernemer met een doorlopende vergunning behoudt zijn recht, omdat
ook na het vaststellen dit nieuwe beleid de vergunning geldig blijft. Indien
een vergunning van een ondernemer om welke reden dan ook wordt beëindigd, wordt
in deze gevallen niet meer overgegaan tot uitgifte van een nieuwe vergunning
voor de desbetreffende locatie.
Nr. |
Nr. 1995 |
Straat |
Max. grootte |
Eigendom |
7. |
32. |
Papsouwselaan |
10 m2 |
Gemeente |
14. |
49. |
Vrijheidslaan |
|
Gemeente |
17. |
|
Bijbelbrug |
|
Gemeente |
18. |
|
Olof Palmestraat |
|
Particulier |
15. |
|
Vesteplein |
10 m2 |
Gemeente |
Bovenstaande
locaties komen om de volgende redenen in aanmerking voor uitsterfbeleid.
● Papsouwselaan. Uit een rapport van de FBA adviesgroep
blijkt dat de locatie Papsouwselaan wat betreft economische levensvatbaarheid
zeer matig wordt beoordeeld vanwege de geringe passantenstroom en de beperkte
betaalde parkeergelegenheid. Bovendien is er sprake van een “tochtgat”. De
concurrentie van horecabedrijven in de omgeving is aanzienlijk. Ook zijn op
loopafstand verschillende supermarkten gevestigd. Tevens is deze locatie
gesitueerd naast een flat waar relatief veel personen boven de 55+ woonachtig
zijn. In het verleden zijn er veel klachten over de desbetreffende standplaats
geweest o.a. over stankoverlast.
● Vrijheidslaan. Deze locatie wordt zeer beperkt (1 dag
per week) gebruikt voor de verkoop van vis. Door de standplaats zijn elke
donderdag twee parkeerplekken niet beschikbaar.
● Bijbelbrug. Deze standplaats wordt zeer beperkt
gebruikt voor de verkoop van religieuze literatuur. De locatie voldoet echter
niet aan de in paragraaf 2 geformuleerde beleidsuitgangspunten en
toetsingscriteria, met name wat betreft het punt van verkeersvrijheid.
● Olof Palmestraat. Het betreft hier een locatie op
particulier terrein. Het contract van de standplaatshouder loopt binnenkort ten
einde en de eigenaar van de locatie heeft aangegeven het contract niet te
willen verlengen in verband met bouwwerkzaamheden.
● Vesteplein. Het betreft hier een tijdelijke
noodlocatie die is ontstaan nadat locaties op de Zuiderstraat en Vestpoort zijn
komen te vervallen. In de toekomst wordt het Vesteplein opnieuw heringericht in
verband met de bouw van Zuidpoort. Om deze reden is een standplaats op dit
plein in de toekomst niet meer gewenst.
Indien
bovengenoemd voorstel wordt overgenomen blijven er in totaal 14
standplaatslocaties over, exclusief locaties voor kerstbomen- en
oliebollenverkoop. De aangewezen reguliere standplaatslocaties en bijbehorende
randvoorwaarden worden weergegeven in bijlage 1.
4.2. Standplaatsen kerstbomen – en
oliebollenverkoop
In de nota “Evaluatie
standplaatsen kerstbomen- en oliebollenverkoop” zijn de bestaande standplaatsen
voor kerstbomen- en oliebollenverkoop tot en met 1994 geëvalueerd. Voor 1996 en
opvolgende jaren is in deze nota tevens een maximumstelsel ontwikkeld voor het
aantal standplaatsen dat kerstbomen of oliebollen mag verkopen. In het
bijbehorend overzicht van deze nota zijn 17 locaties weergegeven waar de
verkoop van kerstbomen is toegestaan en zijn drie locaties weergegeven waar de
verkoop van oliebollen is toegestaan.
Sinds 1995 zijn drie locaties voor de verkoop van kerstbomen komen te
vervallen. Het gaat hierbij om de volgende locaties.
Tabel 4.5: Standplaatsen
verkoop kerstbomen en oliebollen, vervallen sinds 1995
Oude Nr. |
Straat |
Max. Verkoopoppervlak
(in m2) |
9 |
Nieuwe Langedijk/Oosteinde |
15 |
13 |
Zuiderstraat/Kruisstraat |
30 |
16 |
Wateringsvest/Noordeinde |
50 |
Verder wordt voorgesteld om één locatie in aanmerking te laten komen voor uitsterfbeleid.
(Zie hiervoor tabel 4.6.). Gebleken is dat deze locatie economisch niet
rendabel is en om deze reden weinig tot niet wordt geëxploiteerd.
Tabel 4.6: Voorstel
uitsterflocatie
Oude Nr. |
Straat |
Max. Verkoopoppervlak
(in m2) |
|
Martinus Nijhoflaan,
parkeerterrein |
30 |
Voorgesteld wordt om de in
tabel 4.7 weergegeven locaties als officiële locaties voor de verkoop van
kerstbomen aan te wijzen. In totaal blijven er 13 locaties over voor de verkoop
van kerstbomen. In bijlage 1 wordt tevens nader ingegaan op de
exploitatievoorwaarden behorend bij deze locaties.
Tabel 4.7 : Aangewezen locaties kerstbomenverkoop
Nieuwe nr. |
Locatie
kerstbomenverkoop |
Max. Verkoopoppervlak
(in m2) |
1 |
Beestenmarkt |
50 |
2 |
Bolwerk |
50 |
3 |
Bachsingel/Buitenhofdreef |
30 |
4 |
Brabantse Turfmarkt |
30 |
5 |
Hof van Delftlaan* |
30 |
6 |
Laan van Altena |
50 |
7 |
Mandelastraat |
15 |
8 |
Papsouwselaan/Mercuriusweg |
50 |
9 |
Schoemakerstraat/ Kon.
Emmalaan |
50 |
10 |
Tanthofdreef |
100 |
11 |
Papsouwselaan
parkeerterrein |
50 |
12 |
Buitenhofdreef/Montgomerylaan |
50 |
13 |
Bikolaan/Afrikalaan |
50 |
*locatie sinds 2000 niet meer
gebruikt.
Sinds 1995 is er één extra locatie in gebruik genomen voor de verkoop van
oliebollen. Deze locatie is niet officieel aangewezen. Het totale aantal
locaties voor de verkoop van oliebollen komt hierdoor op vier. In onderstaande
tabel en in bijlage 1 wordt een overzicht gegeven van locaties waar de verkoop van oliebollen is toegestaan.
Tabel 4.8: Aangewezen
locaties oliebollenverkoop
|
Locatie oliebollen |
Max. Verkoopoppervlak
(in m2) |
1 |
Voorstraat/Oude Kerk* |
20 |
2 |
Pijnepoort |
20 |
3 |
Troelstralaan |
15 |
|
|
|
Nieuw |
|
|
|
|
|
4 |
Schieweg |
|
* De grond waarop de
oliebollenkraam aan de Voorstraat staat, is sinds 12 maart 1997 door de
Kerkvoogdij der Hervormde Gemeente aan de Gemeente Delft in erfpacht gegeven. Met
de Kerkvoogdij is afgesproken dat voor deze locatie een vergunning op naam
wordt uitgegeven tot en met het jaar 2015. Na deze periode wil de Kerkvoogdij
niet meer dat er een oliebollenkraam op haar grondgebied wordt geëxploiteerd.
De locatie wordt wel in de lijst met officiële standplaatsen opgenomen.
5. Middelen en Communicatie
5.1. Financiën
In tabel 5.1 worden de
precario-opbrengsten voor de jaren 2002 t/m 2004 weergegeven. Tevens wordt in
dit overzicht een voorlopige schatting gegeven van precario-opbrengsten indien
het in bijlage 1 weergegeven maximumstelsel wordt ingevoerd. Naar verwachting
leidt de invoering van dit maximumstelsel tot een inkomstendaling van ongeveer
3250 euro. Met name de precario-opbrengsten van reguliere standplaatsen zullen
afnemen. De precario-opbrengsten van standplaatsen gericht op de verkoop van
kerstbomen en oliebollen nemen minder sterk af. Tot slot zullen de
precario-opbrengsten van incidentele standplaatsen naar verwachting door het
nieuwe beleid niet afnemen. Wellicht ten overvloede dient te worden opgemerkt
dat door het doorlopende karakter van een aantal vergunningen het geruime tijd
kan duren voordat het voorgestelde maximumstelsel, en de daarbij behorende
afname van precario-opbrengsten, daadwerkelijk in de praktijk is gerealiseerd.
Vooralsnog behoeft de begroting niet te worden aangepast. De verwachte afname
van de opbrengsten wordt binnen de bestaande begroting gecompenseerd.
Jaar |
Inkomsten reguliere/vaste
standplaatsen |
Inkomsten standplaatsen
kerstbomen en oliebollenverkoop |
Inkomsten incidentele
standplaatsen |
Inkomsten Totaal |
|
|
|
|
|
2002 |
19.444,74 |
5.500,77 |
5.011,46 |
29.956,97 |
2003 |
22.544,7 |
5.450,00 |
7.357,50 |
35.352,20 |
2004* |
21.279,53 |
88,56 |
2.121,91 |
23.490.00 |
|
|
|
|
|
Op termijn bij invoering
nieuw maximumstelsel** |
16.950,- |
5300,- |
6.000,00 |
28.250,- |
|
|
|
|
|
* Tot dusver ontvangen
precario-opbrengsten.
** Schatting
5.2. Personele capaciteit
Het Vakteam Vergunningen
& Ontheffingen (V&O) is verantwoordelijk voor de verstrekking van
standplaatsvergunningen. Indien nodig neemt dit Vakteam contact op met de
overige bij het standplaatsenbeleid betrokken onderdelen van de Gemeente. Er is
geen extra personele inzet nodig voor de verstrekking van standplaatsvergunningen.
Momenteel zijn twee
controleurs binnen het Vakteam Handhaving & Toezicht (H&T) aangewezen
om o.a. het standplaatsenbeleid te handhaven. De bevoegdheid van deze
controleurs is gebaseerd op artikel 140 van de Algemene Plaatselijke Verordening.
Er is geen extra personele capaciteit nodig voor de handhaving van het
standplaatsenbeleid.
5.3. Communicatie
Intern:
Binnen de Gemeente zijn de
volgende partijen betrokken bij de uitvoering van het standplaatsenbeleid
●
Vakteam Vergunningen & Ontheffingen
●
Vakteam Handhaving & Toezicht
●
Vakteam Milieutoezicht
●
Vakteam Monumentenzorg & Bouwkwaliteit.
●
Sociale dienstverlening, Bureau Zelfstandigen
●
Vakteam Belastingen
Met de desbetreffende
partijen worden afspraken gemaakt over hun aandeel bij de uitvoering van het
standplaatsenbeleid.
Extern:
●
Het nieuwe standplaatsenbeleid wordt
gepubliceerd in de Stadskrant.
● De openbare kennisgeving van een vrijkomende locatie
in de Stadskrant blijft gehandhaafd.
● De standplaatsen voor de verkoop van kerstbomen zullen
jaarlijks in de maand maart worden gepubliceerd zodat men zich kan inschrijven
voor een aangewezen locatie. In de maand juni worden vervolgens de
desbetreffende locaties verdeeld.
● De huidige standplaatshouders worden geïnformeerd
over het (nieuwe) standplaatsenbeleid zodat voor hen helder is aan welke
regelgeving moet worden voldaan.
● Er wordt een folder opgesteld voor (potentiële)
aanvragers voor een (incidentele) standplaatsvergunning. Deze folder wordt gepubliceerd
op het internet en is daar te downloaden.
6. Samenvatting en Voorstellen
Geconstateerd is dat er de
afgelopen jaren discrepanties zijn ontstaan tussen het in het verleden
opgestelde standplaatsenbeleid en de huidige praktijk. Dit leidt binnen de
gemeente Delft steeds vaker tot ongewenste situaties. De nota
Standplaatsenbeleid 2004 heeft dan ook tot doel een goed gefundeerd, helder en
consistent beleidskader voor het standplaatsenbeleid van de gemeente Delft tot
stand te brengen waardoor ongewenste situaties kunnen worden voorkomen. In de
nota staat de vraag centraal op welke wijze het huidige standplaatsenbeleid
dient te worden aangepast en/of herschreven om dit doel te bereiken. In de
periode 1990-1995 is beleid geformuleerd voor zowel de verkoop van bloemen,
snacks, vis, etc., alsmede de verkoop van kerstbomen en oliebollen. Dit in het
verleden opgestelde beleid wordt in de nota geïntegreerd en waar nodig
aangepast.
De in het verleden
geformuleerde doelstellingen zijn erg gedateerd en sluiten niet goed aan op de
dagelijkse realiteit. Voorgesteld wordt dan ook om de volgende nieuwe
doelstellingen ten grondslag te laten liggen aan het standplaatsenbeleid:
a) Het voldoen aan een behoefte van ondernemers;
b) Het voldoen aan een behoefte van consumenten;
c) Het voorkomen van ongewenste situaties op het gebied
van openbare orde, verkeersveiligheid en uiterlijk aanzien van de omgeving;
d) Het in standhouden van een door de jaren heen ontstane
evenwichtsituatie/optimum wat betreft het aantal standplaatsen en de locatie
van standplaatsen.
Op basis van de bovenstaande
geformuleerde doelstellingen wordt voorgesteld de huidige in de praktijk
aanwezige standplaatsen zoveel mogelijk te behouden, uitgezonderd locaties die
niet voldoen aan het in de nota weergegeven wettelijke kader.
Het wettelijke kader van het
Delftse standplaatsenbeleid bestaat achtereenvolgens uit: artikel 130 van de
APV, bijbehorende maximumstelsels, beleidsuitgangspunten en toetsingscriteria.
Vergunningen worden verleend op grond van artikel 130 van de APV. Momenteel
liggen er twee maximumstelsels ten grondslag aan het Delftse
standplaatsenbeleid. Het betreft hier een maximumstelsel voor de reguliere
standplaatsen en een maximumstelsel voor standplaatsen gericht op de verkoop van
kerstbomen en oliebollen. In deze nota worden beide maximumstelsels aangepast
en geïntegreerd tot één nieuw maximumstelsel.
Vergunningen voor incidentele
standplaatsen worden eveneens verleend op basis van artikel 130 van de APV
(commerciële activiteiten) of op basis van de Reclameverordening (promotionele
activiteiten), maar zijn niet gekoppeld aan een maximumstelsel. Voorgesteld
wordt om deze handelswijze te continueren. In de nota Standplaatsenbeleid 2004
worden verschillende beleidsuitgangspunten geformuleerd. Deze uitgangspunten
hebben betrekking op achtereenvolgens: selectie en uitgifte, de maximumstelsels
en tot slot de exploitatie van standplaatsen. Voor een overzicht van deze
beleidsuitgangspunten en relevante toetsingscriteria wordt verwezen naar de
paragrafen 3.2 en 3.3.
Anno 2004 zijn er in totaal
19 reguliere standplaatsen in de gemeente Delft, waarvan één momenteel niet
wordt gebruikt. Tevens zijn er 14 locaties die worden gebruikt voor de verkoop
van kerstbomen en zijn er 4 locaties die worden gebruikt voor de verkoop van
oliebollen. Alle huidige standplaatshouders hebben een doorlopende vergunning,
uitgezonderd de standplaatshouders op particuliere locaties en
standplaatshouders die zich richten op de verkoop van kerstbomen. Een aantal
locaties voldoet niet aan de in de nota opgestelde criteria. Voorgesteld wordt
dan ook om deze locaties in aanmerking te laten komen voor uitsterfbeleid. Het
gaat hierbij om de volgende locaties:
Locatie |
Type |
|
|
Vrijheidslaan |
Reguliere standplaats |
Bijbelbrug |
Reguliere standplaats |
Olof Palmestraat |
Reguliere standplaats |
Papsouwselaan |
Reguliere standplaats |
Vesteplein |
Reguliere standplaats |
|
|
Martinus Nijhoflaan,
parkeerterrein |
Standplaats
kerstbomenverkoop |
De basis van het nieuwe
standplaatsenbeleid wordt gevormd door een nieuw maximumstelsel. Dit
maximumstelsel wordt weergegeven in bijlage 1. In bijlage 2 van de nota worden
de bij het maximumstelsel behorende locaties weergegeven op een plattegrond. In
het nieuwe maximumstelsel zijn in totaal 14 reguliere standplaatsen, 13
standplaatsen voor de verkoop van kerstbomen en 4 standplaatsen voor de verkoop
van oliebollen opgenomen. Het aantal standplaatsen in Delft komt hierdoor op
een totaal van 31. Naar verwachting duurt het enkele jaren voordat het in bijlage
1 weergegeven maximumstelsel in de praktijk is gerealiseerd. Dit omdat sommige
standhouders een doorlopende vergunning hebben. Deze blijft ook na vaststelling
van het nieuwe beleid geldig. Uitsterfbeleid houdt dus in dat een dergelijke
locatie niet aan een nieuwe ondernemer zal worden uitgegeven.
Voor de uitvoering en
handhaving van het in de nota voorgestelde standplaatsenbeleid is geen extra
personele capaciteit nodig. Verwacht wordt dat door de invoering van het nieuwe
maximumstelsel het bedrag dat de Gemeente ontvangt aan precario geleidelijk
afneemt met ongeveer 3250 euro. Verder wordt verwacht dat het bedrag aan te
ontvangen precario voor het gebruik van incidentele standplaatsen gelijk
blijft. Vooralsnog behoeft de begroting niet te worden aangepast. De verwachte
afname van de opbrengsten wordt binnen de bestaande begroting gecompenseerd.
Geconstateerd is dat er in de
huidige APV geen duidelijke verwijzing naar de vastgestelde maximumstelsels is
opgenomen. Voor een goede juridische basis van het hiervoor beschreven
standplaatsenbeleid is dan ook een aanpassing benodigd van artikel 130 van de
Algemene Plaatselijke Verordening.
6.2.
Voorstellen
Voorgesteld wordt om:
1. de "Nota
Standplaatsenbeleid 2004", inclusief het in de bijlagen neergelegde
maximum-stelsel en de plattegronden, vast te stellen;
2. artikel 130 lid 5 van de
Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992, zoals laatstelijk gewijzigd
bij raadsbesluit van 18 december 2003, als volgt te wijzigen:
a. in de aanhef na "kan" toevoegen
"in ieder geval";
b. aan lid 5
toevoegen sub "g", luidend: "indien vergunningverlening strijd
zou opleveren met bestaand beleid, waaronder het maximum-stelsel, zoals
vastgelegd in de Nota standplaatsenbeleid 2004."
c. het
huidige lid 6 wijzigen in lid 7;
d. een nieuw lid 6 toevoegen,
luidend: "Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd
wijzigingen aan te brengen in het maximum-stelsel, zoals bedoeld onder sub
b."
Bijlage 1: Aangewezen
standplaatslocaties en bijbehorende voorwaarden.
Lokatie Nr. |
Straat
|
Max. grootte in m2 |
Goederen en of diensten |
Periode |
Dagen |
Tijdstip |
Eigendom |
Duur vergunning |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Standplaatsen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
1. |
Ruys
de Beerenbrouckstraat |
20
|
Alle |
1
januari t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Particulier |
Max. 5 jaar |
2. |
Ruys
de Beerenbrouckstraat |
10
|
Alle |
1
januari t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Particulier |
Max. 5 jaar |
3. |
Pijnepoort
(hoek Gasthuislaan) |
20
|
Alle |
1
januari t/m 31 oktober |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
Max.
5 jaar |
4. |
Hippolytusbuurt |
10
|
Alle |
1
januari t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
Max.
5 jaar |
5. |
Troelstralaan |
10 |
Alle |
1
januari t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
Max.
5 jaar |
6. |
Papsouwselaan/Mercuriusweg
|
20
|
Alle |
1
januari t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
Max.
5 jaar |
7. |
Martinus
Nijhofflaan/In de Hoven |
10
|
Alle |
1
januari t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
Max.
5 jaar |
8. |
Paradijspoort |
10
|
Alle |
1
januari t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
Max.
5 jaar |
9. |
Pijnepoort
(hoek Achtersack) |
20
|
Alle |
1
januari t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
Max.
5 jaar |
10. |
Nijverheidsstraat
|
20 |
Alle |
1
januari t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
Max.
5 jaar |
11. |
Kleveringweg |
20 |
Alle |
1
januari t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Particulier |
Max.
5 jaar |
12. |
Achtersack |
20 |
Alle |
1
januari t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
Max.
5 jaar |
13. |
Gasthuislaan |
2,5 |
Alle |
1
januari t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
Max.
5 jaar |
14. |
Bikolaan |
20 |
Alle |
1
januari t/m 31 december |
Zaterdag |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
Max.
5 jaar |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Standplaatsen verkoop kerstbomen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
15. |
Beestenmarkt |
50 |
Kerstbomen |
6
december t/m 24 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
eenmalig |
16. |
Bolwerk |
50 |
Kerstbomen |
6
december t/m 24 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
eenmalig |
17. |
Bachsingel/Buitenhofdreef |
30 |
Kerstbomen |
6
december t/m 24 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
eenmalig |
18. |
Brabantse
Turfmarkt |
30 |
Kerstbomen |
6
december t/m 24 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
eenmalig |
19. |
Hof
van Delftlaan |
30 |
Kerstbomen |
6
december t/m 24 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
eenmalig |
20. |
Laan
van Altena |
50 |
Kerstbomen |
6
december t/m 24 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Particulier |
eenmalig |
21. |
Mandelastraat |
15 |
Kerstbomen |
6
december t/m 24 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
eenmalig |
22. |
Papsouwselaan/Mercuriusweg |
50 |
Kerstbomen |
6
december t/m 24 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
eenmalig |
23. |
Schoemakerstraat/
Kon. Emmalaan |
50 |
Kerstbomen |
6
december t/m 24 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
eenmalig |
24. |
Tanthofdreef |
100 |
Kerstbomen |
6
december t/m 24 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
eenmalig |
25. |
Papsouwselaan
parkeerterrein |
50 |
Kerstbomen |
6
december t/m 24 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
eenmalig |
26. |
Buitenhofdreef/Montgomerylaan |
50 |
Kerstbomen |
6
december t/m 24 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
|
27. |
Bikolaan/Afrikalaan |
50 |
Kerstbomen |
6
december t/m 24 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
eenmalig |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Standplaatsen verkoop oliebollen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
28. |
Pijnepoort
(hoek Gasthuislaan) |
20 |
Oliebollen |
1
november t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
Max.
5 jaar |
29. |
Troelstralaan |
20 |
Oliebollen |
1
november t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Gemeente |
Max.
5 jaar |
30. |
Schieweg |
20 |
Oliebollen |
1
november t/m 31 december |
Ma. t/m zat. + koopzondagen |
09.00 t/m 22.00 |
Particulier |
Max.
5 jaar |
31. |
Voorstraat/Oude
kerk |
20 |
Oliebollen |
1
november t/m 31 december |
Ma. t/m zat. +
koopzondagen |
09.00
t/m 22.00 |
Particulier |
Tot 2015 |
Bijlage 2: Plattegronden
[1] Evaluatienota standplaatsen kerstbomen- en oliebollenverkoop.
[2] Deze doelstelling is niet van toepassing op het beleid voor incidentele standplaatsen.
[3] Met uitzondering van incidentele standplaatsen.
[4] In deze werkgroep namen vertegenwoordigers uit de volgende organisaties zitting: afdeling Bouw- en Woningtoezicht, bureau Economische Zaken, Kamer van Koophandel, Ondernemersfederatie Delft en de Vereniging van Ambulante handel.