Aanleiding
In navolging van de uitbreiding van de
terrasmogelijkheden in de binnenstad bestaat de wens om de mogelijkheden te
bekijken van de uitbreiding van het aantal terrasboten in Delft. Het feit dat
de binnenstad meer effectieve verblijfs- en gebruiksruimte heeft gekregen door
beperking van het autoverkeer ligt mede ten grondslag aan deze ontwikkeling. Daarnaast speelt de wens
tot stimulering van de economie van de binnenstad een rol bij de wens te bezien
of het aantal terrasboten uitgebreid kan worden.
Achtergrond
In de afgelopen 2 decennia hebben de terrasboten in
Delft een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt die te omschrijven is als een
golfbeweging. Een periode van enorme groei werd afgewisseld door - de noodzaak
tot - beperking van het aantal terrasboten. Door de eerder genoemde explosieve
toename van het aantal terrasboten
ontstond er nogal wat commotie en beroering in de binnenstad. In 1991
zijn er 15 aanvragen ingediend voor een terrasboot, waarvan er uiteindelijk elf
zijn verleend. Teneinde de aantallen terrasboten goed te regelen, is aan de
hand van een uitgebracht extern rapport (INB-rapport, 1993) en het gewenste
beleid een ligplaatsenkaart tot stand gekomen. Op deze kaart zijn de diverse
watergebruikers per categorie vermeld en per aantal. Met betrekking tot de
terrasboten wil dit zeggen, dat per grachtvak het maximum aantal terrasboten is
vermeld. Bovendien kwamen slechts die grachtvakken in aanmerking die op de
ligplaatsenkaart stonden vermeld en gelegen waren in de z.g.n. “toeristische
driehoek”, het gedeelte van de binnenstad dat gelegen is tussen de Oude en de
Nieuwe Kerk en het Stadhuis. De reden hiervan was dat de boten die buiten deze
driehoek waren afgemeerd geregeld ten prooi vielen aan vandalisme, mede doordat
het aantal klanten bijna nihil was. Een uitgebreidere beschrijving van deze
achtergrond is te lezen in bijlage 1. Daar is ook informatie opgenomen over de
huidige wijze waarop ontheffingen worden verleend.
Huidige situatie
De terrasbootmogelijkheden zijn vastgelegd op de
ligplaatsenkaart. De grachtenvakken zijn daar gemarkeerd met een maximaal
aantal af te meren boten. In 7 grachtenvakken in en om de toeristische driehoek
zijn 8 terrasboten mogelijk. Op dit moment, het seizoen 2003,
zijn er 7 ontheffingen afgegeven voor het gebruik van een terrasboot in de
categorieën lunchrooms en/of broodjeszaken (2), Griekse restaurants (2),
pannenkoekrestaurant (1) en eetcafés (2).
Randvoorwaarden
Met betrekking tot een eventuele uitbreiding van
het aantal terrasboten moet rekening worden gehouden met de doorvaart van het
rondvaartbedrijf, de vuilvisvlet (dat vuil uit de gracht haalt), de
waterfietsen en een groot aantal particulieren die met een kano en/of
roeibootje de binnenstad verkennen. Ook zijn een aantal locaties, door te lage bruggen,
niet toegankelijk voor terrasboten, of is het gebruik in die omgeving
ongewenst. Het bestemmingsplan kan duidelijkheid verschaffen over de aangewezen
gebieden in de binnenstad. Zo zijn er duidelijke woongebieden, waar een
uitbreiding van horecamogelijkheden voorzichtig moet worden bekeken. De
veiligheid op het water is daarnaast uiteraard van zeer groot belang. In een
rondvaartboot kunnen ongeveer 50 mensen, op een terrasboot idem dito. Daar waar
ze elkaar passeren moet dus de veiligheid van 100 mensen gegarandeerd zijn. Een
andere harde randvoorwaarde is dat het juridische kader niet wezenlijk wordt
aangetast waarop het terrasbotenbeleid is gebaseerd, hetgeen is vastgelegd in
de Verordening openbaar gemeentewater Delft (VOGD). Er zijn zeer veel procedures
geweest met betrekking tot terrasboten in Delft. De VOGD en de ligplaatsenkaart
hebben op dit moment voor een zeer stabiele basis gezorgd.
Deze eisen bepalen gezamenlijk voor het grootste
deel waar wel of geen uitbreiding mogelijk is.
Mogelijke locaties
Een aantal grachten van Delft is slecht
toegankelijk voor terrasboten. De rondvaartroute wordt in de zomermaanden
dagelijks een groot aantal keren per dag bevaren. Bij de andere grachten is dit
niet het geval. Door lage bruggetjes, aanwezige waterplanten en het niet
regelmatig schoonhouden en baggeren van grachten is het niet mogelijk deze
grachten met een opduwertje te bevaren voor het plaatsen van een terrasboot.
Er zijn drie grachtenvakken die in potentie in
aanmerking komen voor uitbreiding: de Voorstraat (1e vak zuid),
Verwersdijk (1e en 3e vak zuid). De reden dat deze vakken
juist worden genoemd is gelegen in het feit dat er horeca aan is gelegen en
valt binnen of grenst aan de huidige aangewezen ligplaatsen. Het moet gaan om
een logische uitbreiding van de lokaties.
Beoordeling van de lokaties
Voorstraat:
Het eerste grachtvak (zuid) van de Voorstraat zou
in aanmerking kunnen komen voor uitbreiding van de mogelijkheden. De
doorgankelijkheid van de rondvaartboot is gewaarborgd, er ligt horeca aan
gevestigd (2 vestigingen), er is sprake van een uitbreiding aan de grens van
het huidige gebied en aan de grens van het autoluwplusgebied, daar waar een
zekere loop van en naar winkels en horeca bestaat. Nadrukkelijk moet hier wel
rekening worden gehouden met de woonfunctie die toeneemt naarmate de Voorstraat
naar de noordzijde wordt afgelopen. Daarom ligt uitbreiding alleen in de rede
voor het meest zuidelijke grachtvak, ter hoogte van de onlangs gerestaureerde
Poelbrug. Er is ruimte voor 1 terrasboot, omdat anders de doorgang wordt
geblokkeerd.
Verwersdijk:
Parallel aan de Voorstraat ligt ten oosten de
Verwersdijk. Voor de Verwersdijk gelden vergelijkbare argumenten als voor de
Voorstraat. De rondvaartboot gaat er overigens niet doorheen, wel de vuilvisvlet.
Een beperkte uitbreiding van de mogelijkheden zou enige verlevendiging kunnen
verzorgen van de omgeving, waar wonen en verblijven/horeca gemengd zijn. Om de
verlevendiging niet te laten doorslaan in overlast stellen we daarom voor om
het grachtvak aan te wijzen tussen de Lakenverwersbrug en de Doelenbrug (1e
vak zuid), alsmede het grachtvak tussen de Rapenbloembrug en de Musquetierbrug
(3e vak zuid), als mogelijke uitbreidingslocatie. Er is, de
randvoorwaarden afgewogen, ruimte voor 1 terrasboot per grachtvak. Er is door
Horeca-Nederland een beknopt draagvlakonderzoek gedaan onder de bewoners van de
Verwersdijk. Van de 34 respondenten waren 28 personen voor het afmeren van een
terrasboot en 6 personen waren tegen.
Afgiftetermijn
Op dit moment worden de ontheffingen jaarlijks
afgegeven. De ondernemer moet elk jaar in november een aanvraag doen om in
aanmerking te komen of te blijven voor een terrasboot. Iemand die vorig jaar
een boot had, en deze het volgende jaar weer aanvraagt, krijgt een verlenging
van de terrasbootmogelijkheid. Als er geen verlenging wordt aangevraagd en er
meerdere nieuwe aanvragers zijn, wordt er tussen de nieuwe aanvragers geloot.
Omdat op dit moment een huidige aanvrager een
verlenging kan krijgen, wordt voorgesteld om de termijn van afgifte te
verlengen naar een periode van drie jaar. Hiermee krijgt een horecaondernemer
meer duidelijkheid over de investering die hij voor de terrasboot doet. Een
termijn stellen is vooralsnog verstandig, om te voorkomen dat het
wateroppervlak deel gaat worden (psychologisch) van de onderneming. Dit kan
niet het geval zijn. De ontheffing voor de boot is overigens ook van
persoonlijke aard. Een terrasbootmogelijkheid kan dus nooit verkocht worden aan
een opvolger.
Bij akkoord zal een verordeningswijziging van het
artikel in de VOGD worden opgemaakt en in de raad vastgesteld worden.
Uitstraling
Voordat
een ontheffing wordt verleend, wordt advies gevraagd aan de commissie Welstand
en monumenten. Dat advies moet positief zijn. Met betrekking tot het uiterlijk
van de terrasboot zijn drie aspecten van wezenlijk belang:
1. het
gebruik van de terrasboot, inclusief meubilair;
2. de
nautische vormgeving van de boot (het moet lijken op een boot en er netjes en
gedegen uitzien);
3. de
totale vormgeving en het grachtvak waar wordt afgemeerd.
Overgangstermijn
Mocht de situatie zich voordoen dat (uitsluitend)
voor de twee uitbreidingslocaties geen aanvraag kan worden gedaan in december
2003, dan kan het college besluiten om af te wijken van het gestelde in artikel
21 van de VOGD (indienen aanvraag in november). Deze situatie zou zich voor
kunnen doen als de besluitvorming en/of communicatie omtrent dit besluit op
zich zou doen laten wachten.
Overlast
Om
de overlast op terrasboten te voorkomen, worden de mogelijkheden bezien om de
maximale exploitatietijd op terrasboten te reguleren op uiterlijk 23.00 uur.
Dit is mede gelegen in het feit dat horeca in de openbare ruimte voor een
kwetsbaar evenwicht kan zorgen. Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat
geluid op en over water verder draagt. In de horecaexploitatievergunning zijn
de exploitatietijden genoemd voor o.a. terrassen. Het verdient aanbeveling om
daar de tijden voor een terrasboot separaat op te nemen. Uiteindelijk kan in
geval van overlast op basis van de Exploitatieverordening horeca 1998 en de
milieuwetgeving (evt. op basis van constatering door de politie)
dwangmaatregelen getroffen worden.
Voorstel
Voorgesteld wordt om met inachtneming van het
bovenstaande:
Tot
1993 geen beleid:
In de gemeente Delft was er tot 1993 geen goede
regelgeving voor de diverse gebruikers van het openbaar gemeentewater. Voor die
tijd was er een verordening waarin alleen het gebruik van openbaar
gemeentewater geregeld was. Het spel was dus wel “redelijk” geregeld, maar voor
de spelers t.w. de speciale doelgroepen van gebruikers van het openbaar
gemeentewater was er geen regelgeving (woonschepen, jachten, gebruik kaden,
exploitatiepunten voor rondvaartboten en kano’s) . Een belangrijke
bijkomstigheid was hierbij ook nog dat in 1991 de Wet op de woonwagens en
woonschepen is komen te vervallen.
In 1993 is in Delft dan ook de Verordening
voor gemeentelijke wateren van Delft van kracht geworden. Gezien echter de
kleinschaligheid van het Delftse grachtenstelsel en het diverse gebruik, was
het wenselijk om deze doelgroepen apart te benoemen en het gebruik van het
gemeentewater goed te omschrijven.
Een
van de redenen die een goede regelgeving noodzakelijk maakte was de opkomst van
terrasboten in Delft. Dit gebeurde eind jaren 80, begin jaren 90, zo explosief
dat de compacte binnenstad verstopt dreigde te raken. De behoefte aan
terrasruimte steeg enorm door een toename van consumptief gedrag en dit in een
binnenstad met smalle straten, smalle grachten, veel verkeer, veel activiteiten
van met name de toeristen, bewoners en studenten. De diverse
studentenverenigingen (8) zijn ook in de binnenstad gevestigd, wat natuurlijk
de nodige drukte met zich mee brengt. (ontvangstweek, diverse
studentenfeestjes, persoonlijke feesten, zoals afstudeerborrels e.d.) Voor al
deze activiteiten zijn ook geregeld terrasboten in gebruik. Om dit gebruik
enigszins in de hand te houden is in de verordening het gebruik van terrasboten
voor een korte termijn gemaximaliseerd tot 14 kalenderdagen.
Er
is destijds gekozen bij het vaststellen van het beleid en de nieuwe verordening
om ook over de mening te beschikken van een onafhankelijk bureau. Daarom is in
december 1992 de opdracht gegeven aan de INB Groep om voor maart 1993 een
adviesrapport op te stellen omtrent de mogelijkheden voor het afmeren van
terrasboten in de Delftse binnenstad.
Het
doel van dit adviesrapport was om een nadere en goede onderbouwing te leveren
aan de door de gemeenteraad eind januari 1993 vastgestelde “Verordening voor
Gemeentelijke Wateren van Delft”.
Het
rapport is tot stand gekomen na bestudering van diverse schriftelijke stukken
aangaande de terrasbootproblematiek en interviews met medewerkers van de
betrokken gemeentelijke diensten, de Kamer van Koophandel, politie, Horeca
Nederland (afdeling Delft) en de verantwoordelijk wethouder in die periode.
Inmiddels heeft het rapport bij de diverse rechtszaken zijn nut bewezen.
Het
totale aantal terrasboten dat in de binnenstad mag worden afgemeerd is destijds
teruggebracht tot 8 stuks. Tot op heden zijn jaarlijks slechts 7
ligplaatsontheffingen voor een seizoen afgegeven. Voor het seizoen 2004 is
inmiddels ook voor deze laatste locatie een aanvraag ingediend.
INB-rapport:
Zoals
eerder gezegd en conform dit rapport kent de Delftse binnenstad een groot
aantal gebruikers en een variatie in functies, bewoners, zakelijk gebruik, toeristen, horeca e.d. Bovendien heeft het
grachtenstelsel een zeer beperkte afmeting daarom moet voldoende zorgvuldigheid
met betrekking tot gebruik en ontheffingverlening in acht worden genomen.
Om
tot een rustig stadsbeeld te komen en de reclame-uitingen een beetje aan banden
te leggen, wordt aan de Commissie voor Welstand en Monumenten jaarlijks advies
gevraag omtrent de uiterlijke vormgeving van de terrasboot. Dit advies houdt de
ondernemer scherp en voorkomt dat er grote economische belangen worden
gekoppeld aan de ligplaats. Bij rechtszaken is de gemeente Delft vaak
gecomplimenteerd over het inpassen van deze maatregel.
Ontheffingverlening:
In
de maand november, voorafgaande aan het seizoen waarvoor de terrasboot wordt
aangevraagd, moet de aanvraag voor een seizoenontheffing worden ingediend. De aanvraag dient
vergezeld te gaan van een aantal kleurenfoto’s van de uitvoering van de
terrasboot gedurende het laatste seizoen. Tevens dient vermeld te worden of er
het komende jaar nog afwijkingen in deze vormgeving te verwachten zijn. De
foto’s en aanvraag worden in de maand december ter beoordeling naar de Cie.
voor Welstand en Monumenten verzonden. Te vroeg en/of te laat ingediende
aanvragen worden niet in behandeling genomen.
De
terrasboten vallen onder de Verordening openbaar gemeentewater Delft (VOGD). In
de verordening zijn voor de binnenstad een aantal bepalingen opgenomen om het
aantal en de mogelijke ligplaatsen te reguleren en te beperken.
1. Afmeren
in de binnenstad is verboden, behoudens men de beschikking heeft over een
ontheffing;
2. Er
kan slechts worden afgemeerd in die grachtvakken, welke op de ligplaatsenkaart
vermeld staan;
3. Een
ontheffing voor een terrasboot kan alleen worden verleend als deze boot
daadwerkelijk kan worden afgemeerd.
Grachtvakken:
Voor
de grachtvakken waarvoor nu ontheffing kan worden verleend, verwijzen wij naar
de ligplaatsenkaart.
Termijn:
De
maximale periode dat een ontheffing voor een terrasboot wordt afgegeven is op
dit moment: 1 april t/m 30 september van een kalenderjaar voor maximaal 1 jaar.
Regulering:
Eind
jaren tachtig was er nog geen limiet gesteld ten aanzien van het aantal
terrasboten. Door de economische groei en het gevoerde beleid was het aantal
afgemeerde terrasboten sterk toegenomen. (1985: 4 terrasboten aangevraagd en 1
verleend; 1991: 15 terrasboten aangevraagd en 11 verleend)
Bezwaarschriften
en rechtszaken:
In
de afgelopen 11 jaar (1992 was een overgangsjaar) zijn er bij de gemeente Delft
een groot aantal bezwaarschriften binnen gekomen tegen het niet verlenen van
een ligplaatsontheffing voor een terrasboot. Een aantal van deze zaken is in
beroep gegaan bij de Rechtbank en de Raad van State. Tot op heden is het
Delftse terrasbotenbeleid overeind gebleven.
Afmeren
terrasboten gedurende de winterperiode:
Aandacht dient verder te worden besteed aan het
afmeren van de terrasboten in de wintermaanden. Er zijn momenteel al vrij veel
problemen met betrekking tot het afmeren in de Kolk van het Rijn-Schiekanaal.
Teveel afgemeerde schepen veroorzaakt hinder bij de beroepsvaart op het
Rijn-Schiekanaal. Bovendien kan een
plek maar één maal gebruikt worden. Mocht Delft in de toekomst besluiten om de
Kolk in de wintermaanden te willen gebruiken voor het afmeren van oude schepen
(het drijvend erfgoed) dan zal er geen ruimte meer zijn voor het afmeren van
een groot aantal dekschuiten. De Provincie Zuid-Holland wil in de toekomst het
Rijn-Schiekanaal opnemen in het Binnenvaart Politie Reglement (via het
Provinciaal Verkeers en Vervoers Plan) zodat het toch moeilijker zal worden om
schepen in de omgeving van Delft af te meren. Duidelijk dient gesteld te worden
dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor het vinden van een opslagplaats
van de terrasboten in de winter.