AANPAK BREEDBAND 2004-2005

 

In het collegeprogramma 2002 –2006 is de ambitie opgenomen, dat in 2006 een kwart van de Delftse adressen is aangesloten op een glasvezel-ethernet infrastructuur. Om dit te organiseren zou in 2003 de Breedband Ontwikkelingsmaatschappij opgericht worden.

 

De stand in Delft

Op dit moment zijn ruim 10 % van de Delftse adressen aangesloten is op een breedband glasvezelinfrastructuur. Het gaat om aansluitingen via Surfnet (TUD, TNO, Hogeschool, onderzoeksinstituten en de ruim 4000 studentenwoningen) en om zakelijke aansluitingen van bedrijven. De Breedband Ontwikkelingsmaatschappij (die opgericht zou moeten worden door de gemeente, de TU Delft en de woningbouwverenigingen) heeft nog geen vorm gekregen. De TUD en de woningbouwcorporaties ondersteunen de gedachte van de ontwikkeling van een breedbandinfrastructuur, maar zien voor zichzelf (vooralsnog) geen actieve rol weggelegd bij de ontwikkeling van zo’n infrastructuur door participatie in bijvoorbeeld een ontwikkelingsmaatschappij. De gemeente wil de ontwikkelingsmaatschappij niet zonder andere partners oprichten.

 

De stand in het land

In de meeste steden is het beeld niet veel anders dan in Delft. Ongeveer 20 steden houden zich actief bezig met breedbandontwikkeling, maar nog nergens is men er in geslaagd een substantieel fiber-to-the-home project te realiseren. In een aantal gemeenten worden pilots ontwikkeld. Naast het specifieke project Kenniswijk in Eindhoven is Almere nu de eerste gemeente waar bedrijven en woonhuizen worden aangesloten op een glasvezelnet. De bewoners krijgen voor een vast bedrag van € 80 per maand een combinatie van internet, televisie, radio en telefoon. In Enschede wordt een vergelijkbare aanpak gekozen en Rotterdam is ver gevorderd, maar nog niet in de lucht. Rotterdam wil het eerder genoemde pakket, dat ook bekend staat als “triple play”, aanbieden voor € 50 per maand.

In “corporatieland” wordt ook nagedacht over een actieve rol bij de ontwikkeling van een glasvezelinfrastructuur. Zo heeft de landelijk opererende corporatie Portaal aangekondigd dat zij zelf breedbanddiensten aan gaat bieden voor € 50 per maand.

 

Reactie KPN en Casema

De bestaande aanbieders van telecommunicatie en televisie/radio hebben er geen belang bij dat er naast de twee bestaande infrastructuren (die overigens voor een groot deel ook al verglaasd zijn) een derde glasvezelinfrastructuur wordt aangelegd. De terughoudendheid en soms ook tegenwerking van de grote telecomspelers bij stedelijke glasvezelinitiatieven leidt weer tot onzekerheid bij financiers waardoor businessplannen op lokaal niveau moeilijk realiseerbaar zijn. Het doorbreken van de patstelling in de markt vraagt in feite om een grotere omvang dan de bovengenoemde pilots. Providers moeten namelijk voor het verzenden van signalen via breedband – naast de aanleg van een glasvezelnet - een geheel nieuwe infrastructuur van actieve apparatuur ontwikkelen en de kosten daarvan zijn bij een pilot met een relatief klein aantal aansluitingen te hoog om het rendabel te maken. Een voortrekkersrol van de lokale overheid is dan essentieel voor het slagen van het project.

 

KPN heeft in de tweede helft van 2003 het Deltaplan Breedband gelanceerd. Het gaat daarbij niet zo zeer om een concreet plan, maar meer om een visie die moet leiden tot de aanleg van een nieuwe glasvezelinfrastructuur door een consortium van kabelbedrijven (Casema/UPC/Essent), gemeenten en KPN. De gedachte achter het KPN plan, is dat het markttechnisch gezien niet haalbaar en volgens KPN in ieder geval niet wenselijk is meerdere, met elkaar concurrerende, glasvezelinfrastructuren aan te leggen. Door het land in te delen in circa 40 exploitatiegebieden (netschappen) met het consortium als opdrachtgever, zou in de komende jaren één nieuwe glasvezelinfrastructuur over het land uitgerold kunnen worden ter vervanging van de infrastructuur van KPN en de kabelmaatschappijen.

De eerste reacties op het KPN-plan zijn overwegend negatief: de kabelbedrijven zien niets in het plan en vertrouwen op de verdere ontwikkeling van hun eigen glasvezelnet. De minister van Economische Zaken heeft aangegeven dat hij tegen het plan is, omdat het een te monopolistisch karakter heeft. Hij pleit voor concurrentie ook op het niveau van de infrastructuur en kiest dus voor de aanleg van meerdere netten. De meeste gemeenten die door KPN zijn benaderd hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn, maar dan wel onder de conditie dat er geen exclusieve KPN infrastructuur wordt aangelegd, maar een infrastructuur die voor alle providers open staat.

KPN komt binnenkort met een definitief standpunt over de voortzetting van het Deltaplan Breedband. Het ministerie van Economische Zaken heeft een nieuwe brief toegezegd over de ontwikkelingen in de visie van de minister. Tot op heden kan het standpunt van het ministerie kort samengevat worden in onderstaand antwoord op kamervragen in april 2003.

 

………. Ik (= de minister) ben van oordeel dat gemeenten een nuttige, stimulerende rol kunnen spelen bij de aanleg en ontwikkeling van breedband, bijvoorbeeld door de bundeling van de vraag, de ordening van initiatieven in de wijken en het realiseren van netwerkverbindingen voor publieke diensten. In geval de markt niet tot betaalbare ontsluiting kan komen, kan een financiële betrokkenheid nuttig zijn, doch zou deze beperkt moeten blijven tot een minderheidsaandeel in de noodzakelijke investeringen. Dit is denkbaar in gebieden met een geringe bevolkingsdichtheid en bij innovatieve experimenteeromgevingen die bij gebrek aan schaalgrootte onrendabel zouden zijn. Waar gemeenten ter bevordering van een vlotte uitrol van breedband voor alle burgers en bedrijven financieel willen participeren in de aanleg van breedbandnetwerken doet zich mogelijk de vraag voor of er sprake is van marktverstoring. Er mag in ieder geval geen inbreuk worden gemaakt op de Europese regels inzake staatssteun. Voor zover mogelijk dient het initiatief bij marktpartijen te liggen, waarbij de overheid volstaat met een faciliterende en stimulerende rol. Daarbij is van belang dat steeds wordt gekozen voor open, transparante, non discriminatoire procedures (aanbesteding) waardoor alle geïnteresseerde marktpartijen gelijke kansen krijgen. De exploitatie moet worden overgelaten aan de markt.

Bij inachtneming van bovengenoemde (wettelijke) randvoorwaarden zal overheidsbetrokkenheid bij glasvezelinitiatieven niet leiden tot marktverstoring. Dat betekent overigens niet dat deze initiatieven geen invloed kunnen hebben op de marktpositie van bestaande netwerken. Deze effecten kunnen dan echter niet worden aangemerkt als marktverstoring………..

 

Delftse aanpak tot nu toe: actief volgen

Delft heeft er – op grond van het collegeprogramma - voor gekozen op de voorste rij te zitten qua ambitie en volgt daarom actief de ontwikkelingen in de andere steden. Met name de ontwikkelingen in Almere, Enschede en Rotterdam zijn van belang. In deze steden worden pilots uitgewerkt van enkele duizenden woningen en worden de kosten van de infrastructuur voor het grootste deel door de gemeente gefinancierd. De “gemeentelijke” glasvezel wordt vervolgens verhuurd aan een marktpartij, die investeert in de actieve componenten die nodig zijn om de glasvezelinfrastructuur daadwerkelijk te gebruiken, dat wil zeggen dat het “licht” dat door de glasvezels wordt verzonden, omgezet wordt in spraak, beeld en informatie. Wanneer deze aanpak slaagt, is de kans reëel dat er naast de lokale overheid ook andere financiers over de brug komen bij vergelijkbare projecten in andere steden.

 

De actieve waarnemerrol van Delft wordt ook ingevuld door regelmatig overleg te plegen met de steden Leiden, Zoetermeer en Dordrecht in het zogenaamde M4-verband. Het overleg met KPN over het Deltaplan Breedband loopt ook via de M4.

De gemeente Delft participeert in de Kennisalliantie Zuid-Holland, waar de ontwikkeling van een breedbandinfrastructuur op de agenda staat van de kenniskolom ICT-Telecom. Via de Kennisalliantie wordt ook aangesloten bij de ontwikkelingen in Rotterdam en Den Haag.

Onderlinge afstemming van de Zuid-Hollandse gemeenten over de ontwikkelingen op het gebied van breedband en over de ervaring met de huidige spelers in de markt heeft tot doel de aanleg van een glasvezel-ethernetinfrastructuur een belangrijke impuls te geven.

 

Ook actief opereren

Naast het waarnemen zijn er twee op de actie gerichte lijnen waarlangs wordt gewerkt om een breedbandige infrastructuur dichterbij te brengen.

De eerste lijn wordt wel aangeduid als Slim Graafwerk. Voorbeelden daarvan zijn de aanleg van de passieve infrastructuur (de buizen waardoor later de glasvezel wordt geblazen) bij twee nieuwbouwblokjes en op de Markt, voorafgaand aan de herinrichting.

Regelmatig dienen zich kansen aan om tegen relatief lage kosten mee te lopen met andere projecten. Zo gaat het Legermuseum een glasvezelverbinding aanleggen tussen de beide locaties van het museum aan de zuid- en noordkant van de binnenstad. Met relatief lage meerkosten zouden enkele extra buizen kunnen worden aangelegd. Met name in de binnenstad waar graafwerk niet alleen duur is, maar ook leidt tot meer dan gemiddelde overlast, moeten dergelijke mogelijkheden aangegrepen worden.

Met Vestia is contact over de aanleg van de passieve infrastructuur tot inde woning bij een nieuwbouwproject in de Indische Buurt en ook met de ontwikkelaar van de VDD-lokatie wordt hierover gesproken. Omdat er nog geen geslaagde voorbeelden zijn van steden waar met succes vooraf is geïnvesteerd in een breedbandinfrastructuur, zijn ontwikkelaars van nieuwbouwplannen zeer terughoudend ten aanzien van het vooraf investeren in een glasvezelstructuur in en rond de woningen. Er wordt nu naar een vorm gezocht waarbij de ontwikkelaar wel de infrastructuur aanlegt, maar ook zicht krijgt op overdracht daarvan.

 

De tweede lijn van actief opereren richt zich op Vraagbundeling, waarbij het gaat om het faciliteren van initiatieven die trachten de vraag naar breedbandige diensten te bundelen binnen Delft. Het adviesbureau Expanding Visions, dat betrokken was bij de aanleg van een glasvezelinfrastructuur in Tilburg, heeft in Delft gesproken met de TU Delft, Vestia, het Reinier de Graafziekenhuis, een zorgverzekeraar en zorginstellingen om hun belangstelling te peilen voor de gezamenlijke aanleg van een glasvezelnet. De realisatie van een glasvezelinfrastructuur leidt in de meeste gevallen tot een kostenbesparing in de bestaande uitgaven voor telecommunicatie. Dit voordeel kan worden ingezet voor de financiering van de aanleg van de glasvezel.

 

Het bovengenoemde adviesbureau krijgt een opdracht om een haalbaarheidsstudie te verrichten, waarbij voortbouwend op de ervaringen in Tilburg kan worden berekend welke voordelen voor de verschillende partijen te behalen zijn na aanleg van een nieuwe glasvezelinfrastructuur.

 

Het aanleggen van glasvezel in Tilburg valt onder de vlag van de Breedband Inkoop Combinatie (BIT). In eerste instantie wordt er een netwerk aangelegd dat vooral gericht is op instellingen, in een later stadium kunnen bedrijven en bewoners ook ontsloten worden. BIT heeft 11 instellingen bereid gevonden mee te doen aan het project om een eigen glasvezelnetwerk op te zetten in Tilburg. Eigen vezels voor een schappelijke prijs. In totaal gaat het om ongeveer 46 kilometer glasvezel in en om Tilburg met 121 aansluitpunten. De Europese aanbesteding is al achter de rug, en hier zijn 13 aanbestedingen op binnengekomen.  De stichting TOWN verzorgt de aansluiting van de scholen op het geliberaliseerde glasvezelnetwerk. Verder loop op het bedrijventerrein ’t Laar is een pilotproject breedbandtoepassingen, met als doel de bestaande en latente wensen naar breedbandapplicaties van bedrijven op ’t Laar te inventariseren.

 

De realisatie van een dergelijke aanpak, ook wel Fiber to the Institutes (FttI) genoemd, leidt er toe dat er in ieder geval investeringen worden gedaan in de infrastructuur en met name ook in de actieve laag. Deze investeringen brengen de aansluiting van de Fiber to the Home (FttH) pilots ook een stap dichterbij, omdat het investeren in de actieve laag te weinig rendabel is bij het aansluiten van een beperkt aantal woningen. De kosten per aansluiting zijn dan te hoog.

 

Aanpak in 2004 en 2005

Het is voor Delft van belang een antwoord te geven op de vraag of het in de komende tijd zowel actief waarnemer als actief speler wil blijven. Actief waarnemen betekent dat de ontwikkelingen in andere steden, bij KPN en Casema en in het regeringsbeleid worden gevolgd en dat het overleg met de andere gemeenten in de M4 wordt voortgezet. De actieve spelersrol wordt ingevuld door woningbouwverenigingen en ontwikkelaars te stimuleren bij nieuwbouwprojecten het passieve gedeelte van de infrastructuur aan te leggen. In de overeenkomst over de ontwikkeling van Technopolis is afgesproken dat de gemeente het initiatief neemt voor de aanleg van de passieve infrastructuur (lege buizen zonder glas) van het glasvezelnet. Het uitgangspunt bij deze vormen van slim graafwerk is, dat de kosten worden voorgefinancierd, maar uiteindelijk worden verwerkt in de exploitatie van de projecten en vervolgens worden doorberekend naar de eindgebruiker.

 

Oprichting stichting

In een aantal steden is duidelijk geworden, dat zonder een actieve rol van de lokale overheid er geen stappen voorwaarts worden gezet. In steden als Tilburg, Nijmegen, Leeuwarden en Almere bleek de oprichting van een stichting een goed instrument om ontwikkelingen tot stand te brengen. Een stichting heeft een gezonde afstand t.o.v. de gemeentelijke (en andere betrokken) organisatie(s) en is een goede rechtsvorm om andere partijen aan het initiatief te binden zonder dat deze partijen risicodragend hoeven te participeren.

Als Delft een actieve rol wil blijven spelen is een mogelijke stap de oprichting van de Stichting Breedband Delft. Het is daarbij van belang dat naast de gemeente ook (de) andere deelnemers in de stichting participeren.

 

De nog op te richten stichting kan een organiserende rol spelen in het vraagbundelingsproject dat hierboven is genoemd en waarvoor een adviesbureau onlangs verkennende gesprekken heeft gevoerd met het Reinier de Graafziekenhuis, zorg- en onderwijsinstellingen, woningbouwverenigingen en de ICT-Kring Delft. De Stichting Breedband Delft kan de samenwerking van de bovengenoemde instituten en instanties bij de aanleg van een glasvezelnet organiseren en coördineren. Voor de gemeente Delft biedt de realisering van een breedbandinfrastructuur de mogelijkheid (een deel van) het eigen dataverkeer daar. Daarnaast kunnen op termijn – net als in Tilburg - de scholen op het glasvezelnet worden aangesloten.

De stichting kan worden gezien als voorloper van de in het collegeprogramma genoemde Breedbandontwikkelingsmaatschappij.

 

Deze aanpak heeft naast Tilburg ook in Leeuwarden tot een succesvolle ontwikkeling van een breedbandinfrastructuur, in de vorm van een glasvezel-stadsring, geleid. In Leeuwarden, waar een door de gemeente opgerichte stichting de stedelijke glasvezelring heeft aangelegd, huurt KPN glasvezelcapaciteit van deze stichting.

Voor het aanleggen van de stadsring heeft de gemeente Leeuwarden zelf al € 1,4 miljoen gereserveerd. Een deel van de stadsring wordt op dit moment aangelegd. Dit wordt echter niet gezien als een financieel risico. De doelstelling van een openbaar netwerk wordt namelijk met de aanleg van de stadsring sowieso gehaald. Met deze € 1,4 miljoen draagt de gemeente Leeuwarden de helft van de kosten. De andere helft wordt vanuit andere bronnen gefinancierd. De stadsring van de gemeente beperkt zich echter tot de passieve infra-laag. Voor de actieve lagen t/m diensten en toepassingen worden risicodragende (markt)partijen aangezocht; zodanig dat er een open netwerk ontstaat. Bij de exploitatie zou sprake kunnen zijn van een risico maar dit is nog niet duidelijk; dit is onderdeel van het onderzoek in de Breedbandproeven.

Als besloten wordt te kiezen voor de oprichting van de Stichting Breedband Delft, wordt deze georganiseerd naar voorbeeld van Tilburg en Leeuwarden en richt zich in eerste instantie op de bundeling van vraag van een aantal maatschappelijke partijen. Op basis van een op te stellen ondernemingsplan voor de stichting, stelt de gemeente middelen beschikbaar, in de vorm van een lening aan de stichting, om deze ontwikkeling mogelijk te maken. Wanneer de planvorming leidt tot de aanleg van de glasvezelinfrastructuur voor genoemde partijen worden de kosten van het onderzoek meegenomen in de exploitatie en terugbetaald aan de gemeente. Wanneer het project onverhoopt niet leidt tot uitvoering, kunnen de kosten niet doorberekend worden in het project; dan draagt de gemeente de kosten van het onderzoek naar de voordelen.

Naast het vraagbundelingsproject is het de bedoeling ook de twee woonblokjes waar de infrastructuur al is aangelegd en de panden op de Markt aan te sluiten op de infrastructuur die voor het FttI-project wordt aangelegd.

De Stichting Breedband wordt de opdrachtgever voor Slim Graafwerk, waarbij ingespeeld wordt op situaties waarbij het lonend is infrastructuur aan te leggen. Dat zal bij graafwerk in de historische binnenstad al snel het geval zijn.

De TU Delft is in overleg met een of meer providers over overdracht van circa 500 van de 4500 aansluitingen binnen het Fiber-to-theDormatory project. Het gaat daarbij om aansluitingen in studentenwoningen waar geen studenten wonen. Deze mogen niet door Surfnet worden bediend, maar door een commerciële marktpartij. De Stichting Breedband Delft zal zich inzetten om met de pilotprojecten aansluiting te zoeken bij de provider van de 500 niet-studentenwoningen.

 

De oprichting van de breedband ontwikkelingsmaatschappij wordt uitgesteld tot daadwerkelijk sprake is van een gebundeld aanbod van breedbanddiensten met een commerciële basis op stedelijk niveau. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de Stichting Breedband Delft het bovengenoemde samenwerkingsinitiatief heeft omgezet tot een businessplan waarin, naast de gebruikers die in de stichting participeren, ook marktpartijen als telecombedrijven en financiële instellingen participeren.

 

Gemeente geleidelijk meer op afstand

Na de oprichting van de Stichting Breedband Delft richt de gemeente zich op de financiering van de Stichting middels leningen en het houden van toezicht op de realisatie van de gestelde doelstellingen door de Stichting. De gemeente zal ook personele capaciteit leveren voor de coördinatie van de activiteiten van de stichting in de periode voor en na de oprichting.

De uitvoerende verantwoordelijkheid voor het creëren van een stedelijk draagvlak en het realiseren van de doelstelling om in 2006 een kwart van de Delftse adressen te hebben voorzien van een breedbandaansluiting wordt overgedragen aan de stichting.

 

De inzet van personele capaciteit vanuit de gemeente bestaat uit de volgende onderdelen:

 

  1. het signaleren van “slim graafwerkprojecten”  en het adviseren bij de aanleg; geraamde tijdbesteding 2 uur per week door medewerker kabels & leidingen;
  2. het adviseren vanuit de invalshoek van de gemeente als ICT-gebruiker; geraamde tijdbesteding 1 uur per week voor medewerker ICT;
  3. coördinatie van de stichting met een geraamde tijdbesteding van een projectleider van 50 dagen per jaar.

 

Naast de personele inzet stelt de gemeente middelen beschikbaar voor onderzoeksopdrachten vanuit de M4 en treedt de gemeente als voorfinancier – via leningen - op van het onderzoek om te komen tot vraagbundeling en van de aanleg van glasvezelbuizen (ducts) in het kader van Slim Graafwerk. Zoals gezegd worden de kosten die worden gemaakt door het onderzoeksbureau bij realisatie van het project doorberekend in de projectkosten en dus versleuteld over de latere gebruikers. Ook de aanlegkosten van de passieve infrastructuur bij de twee woonblokjes en op de Markt worden doorberekend aan de eindgebruikers als een soort “tolbetaling voor het gebruik van de digitale snelweg”.

De al aangelegde ducts worden te zijner tijd ingebracht in de Breedband Ontwikkelingsmaatschappij of, wanneer deze niet wordt opgericht, verkocht aan een andere exploitant van de glasvezelinfrastructuur.

 

Financiële vertaling van de aanpak

Voor de uitvoering van actieve rol van de gemeente volgens de hierboven beschreven aanpak zijn voor de periode 2004-2005 de volgende middelen nodig. Voor de uitvoering van projecten en/of het doen verrichten van onderzoeken in het samenwerkingsverband M4 is binnen het activiteitenplan van Delft Kennisstad al € 20.000 beschikbaar gesteld.

Om het proces, leidend tot de oprichting van een stichting, met daarin de participatie van de grote spelers, op gang te brengen, is het noodzakelijk te starten met het Vraagbundelingstraject. Voor het maken van een commercieel plan wordt een opdracht gegeven aan een extern bureau. De kosten daarvan (€ 25.000) worden voorlopig gedekt uit de reserve Delft Kennisstad. Zodra dit project operationeel wordt, worden deze kosten versleuteld in het project en word het bedrag terugbetaald aan de gemeente.

 

Een voorstel voor de oprichting van de stichting en voor het beschikbaar stellen van middelen aan de stichting via een lening wordt medio 2004 aan u voorgelegd, voorzien van juridische adviezen en conform de richtlijnen van TRM. De begrote middelen voor de oprichting van de BOD zullen pas na een separaat voorstel over de oprichting van de BOD worden aangewend.

 

Samenvattend worden de volgende voorstellen geformuleerd:

 

  1. Delft blijft actief waarnemer en speler bij de ontwikkeling van breedbandinfrastructuren en blijft participeren in de M4.
  2. De gemeente neemt het initiatief voor de oprichting van de Stichting Breedband Delft, waarin zoveel mogelijk grote “spelers” deelnemen. De stichting gaat een actieve rol spelen in de bundeling van de vraag naar breedbanddiensten in de zorgsector, de corporaties, ICT-bedrijven en de onderwijssector.
  3. Om het FttI-project op gang te helpen wordt € 25.000 voorgefinancierd vanuit de reserve Delft Kennisstad ten behoeve van het opstellen van het businessplan. Deze kosten worden doorgesleuteld in de exploitatie van het project en dan terugbetaald aan de gemeente Delft.
  4. De gereserveerde € 20.000 in de reserve Delft Kennisstad wordt aangewend voor participatie in de M4.

5.   De nota ter kennisname voorleggen aan de raad.