417072
Onderwerp: wijziging van artikel 130, lid 5 van de
APV in het
kader van de nota standplaatsenbeleid 2004.
Aan de gemeenteraad,
Geachte dames en heren,
Geconstateerd is dat er de
afgelopen jaren discrepanties zijn ontstaan tussen het in het verleden
opgestelde standplaatsenbeleid en de huidige praktijk. Dit leidt binnen de
gemeente Delft steeds vaker tot ongewenste situaties. De nota
Standplaatsenbeleid 2004 heeft dan ook tot doel een goed gefundeerd, helder en
consistent beleidskader voor het standplaatsenbeleid van de gemeente Delft tot
stand te brengen waardoor ongewenste situaties kunnen worden voorkomen. In de
nota staat de vraag centraal op welke wijze het huidige standplaatsenbeleid
dient te worden aangepast en/of herschreven om dit doel te bereiken. In de
periode 1990-1995 is beleid geformuleerd voor zowel de verkoop van bloemen,
snacks, vis, etc., alsmede de verkoop van kerstbomen en oliebollen. Dit in het
verleden opgestelde beleid wordt in de nota geïntegreerd en waar nodig
aangepast.
De in het verleden
geformuleerde doelstellingen zijn erg gedateerd en sluiten niet goed aan op de
dagelijkse realiteit. Voorgesteld wordt dan ook om de volgende nieuwe
doelstellingen ten grondslag te laten liggen aan het standplaatsenbeleid:
a)
Het voldoen aan een
behoefte van ondernemers;
b)
Het voldoen aan een
behoefte van consumenten;
c)
Het voorkomen van
ongewenste situaties op het gebied van openbare orde, verkeersveiligheid en
uiterlijk aanzien van de omgeving;
d)
Het in standhouden van
een door de jaren heen ontstane evenwichtsituatie/optimum wat betreft het
aantal standplaatsen en de locatie van standplaatsen.
Op basis van de bovenstaande
geformuleerde doelstellingen wordt voorgesteld de huidige in de praktijk aanwezige
standplaatsen zoveel mogelijk te behouden, uitgezonderd locaties die niet
voldoen aan het in de nota weergegeven wettelijke kader.
Het wettelijke kader van het
Delftse standplaatsenbeleid bestaat achtereenvolgens uit: artikel 130 van de
APV, bijbehorende maximumstelsels, beleidsuitgangspunten en toetsingscriteria.
Vergunningen worden verleend op grond van artikel 130 van de APV. Momenteel
liggen er twee maximumstelsels ten grondslag aan het Delftse
standplaatsenbeleid. Het betreft hier een maximumstelsel voor de reguliere
standplaatsen en een maximumstelsel voor standplaatsen gericht op de verkoop
van kerstbomen en oliebollen. In deze nota worden beide maximumstelsels
aangepast en geïntegreerd tot één nieuw maximumstelsel.
Vergunningen voor incidentele
standplaatsen worden eveneens verleend op basis van artikel 130 van de APV
(commerciële activiteiten) of op basis van de Reclameverordening (promotionele
activiteiten), maar zijn niet gekoppeld aan een maximumstelsel. Voorgesteld
wordt om deze handelswijze te continueren. In de nota Standplaatsenbeleid 2004
worden verschillende beleidsuitgangspunten geformuleerd. Deze uitgangspunten
hebben betrekking op achtereenvolgens: selectie en uitgifte, de maximumstelsels
en tot slot de exploitatie van standplaatsen. Voor een overzicht van deze
beleidsuitgangspunten en relevante toetsingscriteria wordt verwezen naar de
paragrafen 3.2 en 3.3.
Anno 2004 zijn er in totaal
19 reguliere standplaatsen in de gemeente Delft, waarvan één momenteel niet
wordt gebruikt. Tevens zijn er 14 locaties die worden gebruikt voor de verkoop
van kerstbomen en zijn er 4 locaties die worden gebruikt voor de verkoop van
oliebollen. Alle huidige standplaatshouders hebben een doorlopende vergunning,
uitgezonderd de standplaatshouders op particuliere locaties en
standplaatshouders die zich richten op de verkoop van kerstbomen. Een aantal
locaties voldoet niet aan de in de nota opgestelde criteria. Voorgesteld wordt
dan ook om deze locaties in aanmerking te laten komen voor uitsterfbeleid. Het
gaat hierbij om de volgende locaties:
Locatie |
Type |
|
|
Vrijheidslaan |
Reguliere standplaats |
Bijbelbrug |
Reguliere standplaats |
Olof Palmestraat |
Reguliere standplaats |
Papsouwselaan |
Reguliere standplaats |
Vesteplein |
Reguliere standplaats |
|
|
Martinus Nijhoflaan,
parkeerterrein |
Standplaats
kerstbomenverkoop |
De basis van het nieuwe
standplaatsenbeleid wordt gevormd door een nieuw maximumstelsel. Dit
maximumstelsel wordt weergegeven in bijlage 1. In bijlage 2 van de nota worden
de bij het maximumstelsel behorende locaties weergegeven op een plattegrond. In
het nieuwe maximumstelsel zijn in totaal 14 reguliere standplaatsen, 13
standplaatsen voor de verkoop van kerstbomen en 4 standplaatsen voor de verkoop
van oliebollen opgenomen. Het aantal standplaatsen in Delft komt hierdoor op
een totaal van 31. Naar verwachting duurt het enkele jaren voordat het in
bijlage 1 weergegeven maximumstelsel in de praktijk is gerealiseerd. Dit omdat
sommige standhouders een doorlopende vergunning hebben. Deze blijft ook na
vaststelling van het nieuwe beleid geldig. Uitsterfbeleid houdt dus in dat een
dergelijke locatie niet aan een nieuwe ondernemer zal worden uitgegeven.
Voor de uitvoering en
handhaving van het in de nota voorgestelde standplaatsenbeleid is geen extra
personele capaciteit nodig. Verwacht wordt dat door de invoering van het nieuwe
maximumstelsel het bedrag dat de Gemeente ontvangt aan precario geleidelijk
afneemt met ongeveer 3250 euro. Verder wordt verwacht dat het bedrag aan te ontvangen
precario voor het gebruik van incidentele standplaatsen gelijk blijft.
Vooralsnog behoeft de begroting niet te worden aangepast. De verwachte afname
van de opbrengsten wordt binnen de bestaande begroting gecompenseerd.
Geconstateerd is dat er in de
huidige APV geen duidelijke verwijzing naar de vastgestelde maximumstelsels is
opgenomen. Voor een goede juridische basis van het hiervoor beschreven
standplaatsenbeleid is dan ook een aanpassing benodigd van artikel 130 van de
Algemene Plaatselijke Verordening.
Wij stellen u voor, onder
voorbehoud van gunstig advies van de commissie cultuur, kennis en economie:
- artikel
130 lid 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992, zoals
laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 18 december 2003, als volgt te
wijzigen:
a. in de aanhef na "kan" toevoegen
"in ieder geval";
b. aan lid 5
toevoegen sub "g", luidend: "indien vergunningverlening strijd
zou opleveren met bestaand beleid, waaronder het maximum-stelsel, zoals
vastgelegd in de Nota standplaatsenbeleid 2004."
c. het
huidige lid 6 wijzigen in lid 7;
d. een nieuw lid 6 toevoegen,
luidend: "Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd
wijzigingen aan te brengen in het maximum-stelsel, zoals bedoeld onder sub
b."
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
J.P. Torenstra ,burgemeester.
H.G.L.M. Camps ,secretaris.
Stuk 105 II
416072
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van het college van 8 juni 2004;
overwegende dat het gewenst is dat er een Nota
Standplaatsenbeleid 2004 wordt vastgesteld;
b e s l u i t :
- artikel
130 lid 5 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992, zoals
laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 18 december 2003, als volgt te
wijzigen:
a. in de aanhef na "kan" toevoegen
"in ieder geval";
b. aan lid 5
toevoegen sub "g", luidend: "indien vergunningverlening strijd
zou opleveren met bestaand beleid, waaronder het maximum-stelsel, zoals
vastgelegd in de Nota standplaatsenbeleid 2004."
c. het
huidige lid 6 wijzigen in lid 7;
d.
een nieuw lid 6
toevoegen, luidend: "Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd
wijzigingen aan te brengen in het maximum-stelsel, zoals bedoeld onder sub
b."
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van
24 juni 2004.
,plv.voorzitter.
N.A.J.M. van Doeveren
,griffier.
R. de Groot