8.
|
Delft Kennisstad
Bespreking van het eerste rapport van de Delftse Rekenkamer,
in aanwezigheid van de voorzitter Mevrouw W.M.J. Bloemendaal –
Lindhout en Mevrouw I. Horstik, plv. secretaris en trekker van het
onderzoeksrapport.
Bij deze bespreking zijn ook de leden van de raadscommissie Middelen
& Bestuur uitgenodigd.
De commissie gaat na of het onderzoek geschikt is voor bespreking in
de raad. Aan de Rekenkamer kan een toelichting worden gevraagd.
Desgewenst kan worden gereageerd op de reactie van het college
Mevrouw Bloemendaal: De Rekenkamer heeft dit eerste onderzoek met
plezier gedaan. Zij hoopt dat de raad het ook plezierig leesbaar
vindt, en er suggesties in aantreft om haar werk met nog meer
tevredenheid te doen. De taak van de Rekenkamer zit er nu op. Aan het
rapport wordt niets meer gewijzigd en het is aan de raad om te bepalen
welk gebruik ervan wordt gemaakt.
Inspreker de heer Ronteltap van de stichting Delft Kennisstad is van
mening dat het NYFER-rapport met de nodige voorzichtigheid is
opgesteld. De conclusie dat de raad slecht is geďnformeerd moet hij
onderschrijven. De keuze voor Delft Kennisstad was en is goed, maar de
focus moet beter. Sinds 2002 is al voorzichtig begonnen met het
bijsturen naar een meer heldere strategie. Hij adviseert de raad zich
beter te laten informeren, vooral over wat de behoeften zijn van de
spelers in het kennisveld. Ga vaker naar bijeenkomsten waarvoor u
wordt uitgenodigd! Wees meer geconcentreerd op waar Delft goed in is.
Technologie en cultuur zakt een beetje weg, we moeten er harder
tegenaan. De stichting onderschrijft de conclusies en aanbevelingen in
het rapport. De verdeling in de wethoudersportefeuilles kennis en
economie is niet gunstig, spreker pleit voor een integraal
kenniseconomiebeleid in de volgende bestuursperiode. Let bij de
uitvoering op de in samenhang met de regio. Marketing en promotie zijn
noodzakelijk. Helaas is er nog niet besloten tot een nieuw motto:
Delft center of technology, en een gezamenlijke strategie.
De heer Bot is blij dat het eerste rapport van de Rekenkamer nieuwe
stijl is verschenen. Hij heeft wel kritiek: het bronnengebruik is
selectief, de kwaliteit valt tegen. Het rapport is kritisch op de
gemeenteraad, maar vermeldt niet dat de raad een grote rol heeft
gespeeld in de totstandkoming van het concept Delft Kennisstad. Niet
alleen STIP, maar ook GroenLinks heeft zich regelmatig sterk gemaakt
voor een creatieve ontwikkeling van Delft Kennnisstad. Het is
opmerkelijk dat al drie periodes lang de raad eens over de
stadsstrategie. In de reactie van het college zit meer evenwicht in de
oordelen dan in het rapport van NYFER. Spreker onderschrijft deze op
hoofdlijnen maar is wel van mening dat het college teveel in de
verdediging gaat. Het heeft te lang geduurd voordat Delft met meetbare
doelen ging werken, noodzakelijk voor een goede kaderstelling en een
effectieve controle. Jaarrekeningen en jaarverslagen zijn het
voornaamste controle-instrument, maraps zijn er voor het college.
Misschien heeft de raad halfjaarberichten over de ontwikkeling op
hoofdlijnen nodig. De economische prestaties in Delft blijven de
laatste jaren wel achter, maar de relatie met het Kennisstadbeleid is
niet eenduidig te leggen. Het geconstateerde gebrek aan richting en
draagvlak, en de aanbeveling om zich meer te richten op de sterke
kanten zijn van belang. De suggestie om te kiezen voor 1 of 2
speerpunten is goed, maar het is jammer dat niet genoemd wordt welke
dat zouden moeten zijn. Spreker stelt voor om in een ‘commissie
extern’ met de raad, het college, maatschappelijke partners en
geďnteresseerde burgers in gesprek te gaan over de sterke kanten en
het profiel. Zorg dat Technopolis daadwerkelijk vol komt. Dit kan een
concrete doelstelling voor de volgende collegeperiode. Stimuleer
technostarters en houd ze vast, alleen zij kunnen in Delft de
innovatieparadox oplossen. Geef extra aandacht aan kleinschalige
ambachtelijke nijverheid. En blijf investeren in het ontstaan en
onderhouden van netwerken, ook in de creatieve sector en faciliteer ze
daadwerkelijk.
De heer Van Putten: STIP heeft altijd aandacht besteed aan Delft
Kennisstad. Het concept sluit goed aan bij de wensen en doelen van
STIP, maar de visie wordt door velen gedeeld. Het is wrang nu te
moeten concluderen dat het rapport niet bijzonder positief is. Spreker
wil het rapport gebruiken om vooruit te kijken, naar de toekomst. De
belangrijkste conclusie uit het rapport is, dat de keuze voor Delft
Kennisstad een verstandige was. STIP is van mening dat de gemeente
zich de afgelopen jaren wel degelijk heeft ingespannen om te voldoen
aan de eisen die aan het woonklimaat worden gesteld. Cultuur heeft
hoog op de agenda gestaan. Maar belangrijker nog is het, de beperkte
middelen voor Delft Kennisstad goed te gebruiken, of misschien zelfs
deze te verhogen. De heer Van Putten stelt aan de commissie voor, het
onderwerp Delft Kennisstad eens per jaar expliciet op de agenda te
zetten. Bovendien moet de naam worden veranderd in Center of
Technology, waarmee ook de strategie beter wordt gefocust.
Mevrouw Steffen ziet veel verwijten in het rapport: "we willen
veel, we weten niet goed wat te doen, communicatie ontbreekt en we
hebben te weinig contact met burgers". Dat staat erin, maar die
conclusies deelt zij niet. Zij herkent zich niet in de uitkomst van
het rapport. De lijst met gesprekspartners voor het onderzoek is
eenzijdig samengesteld. Spreekster kan zich vinden in de reactie van
het college, maar het college had wel moeten aangeven wat het van de
aanbevelingen wil overnemen.
Er is wel degelijk veel afgestemd met de stad. In de structuurnota
Haaglanden krijgt Delft een prominente rol als Kenniscentrum. De
bedrijven moeten veel zelf bedenken, dat hoeft de gemeente niet voor
hen te doen. Het verwijt dat te lang is stilgestaan bij het aantrekken
van laaggekwalificeerde werkgelegenheid onderschrijft zij niet:
daarvoor zijn er veel mensen in Delft. Te weinig zou Delft gebruik
maken van de rijksoverheid en Brussel, omdat Delft zich teveel moest
bezighouden met de Spoortunnel. Spreekster is het niet eens met
verwijt dat de raad zich te weinig op de hoogte laat houden. Er zijn
veel evaluatienota’s en dergelijke geweest. Delft zit dichtbij
Rotterdam, wat als credo heeft: niet kletsen maar doen. Hiervan kan
Delft wat overnemen. De relaties met de kennisinstituten zijn goed. De
raad geeft de kaders, het veld komt met de plannen, raad en college
zorgen dat er geld komt, en vooral de wereld laten we weten wie we
zijn.
Ook voor de heer De Graaf biedt het rapport niet helemaal wat hij had
gehoopt en verwacht. Hij vraagt zich af of dergelijke onderwerpen zich
wel lenen voor onderzoek naar van de Rekenkamer. Het rapport kijkt
terug, de aanbevelingen zijn voor de toekomst. Het rapport is vooral
beschrijvend van aard, daardoor mist het handvatten om iets te
veranderen. Ook ontbreekt de analyse: als iets niet gewerkt heeft, hoe
komt dat dan. De reactie van het college is te verdedigend. De raad
zou meer kaderstellend moeten zijn, hij wil wel in discussie over hoe
dat vorm te geven. In het rapport mist spreker het verklarende
gedeelte, voor hem het meest essentiële.
De heer Clason kan zich in grote lijnen vinden in wat hij tot nu toe
heeft gehoord. De bestuurlijke analyse mondt uit in de aanbeveling dat
de raad zich meer en actiever moet laten informeren, en dat zou de
raadsleden tijd besparen die ze in meer contact met de burgers kunnen
steken. Dit lijkt met zichzelf in tegenspraak. Zich richten op
hoofdlijnen geeft het risico dat de raad te ver van de burgers af te
komt te staan. Delft Kennisstad is te weinig bekend bij de burger,
informatie moet worden vertaald naar het niveau van de gemiddelde
burger. Ook de Rekenkamer is eenzijdig geďnformeerd: op de lijst van
geraadpleegde bronnen staat geen enkele burger, slechts invloedrijke
personen. De zo gewenste technologische kennis zou zich juist op het
niveau van de gewone burger moeten vertalen in zaken als de inzet van
moderne media in communicatie tussen burgers en gemeente. Tijdens een
excursie met de commissie naar Heidelberg bleek dat leerlingen van een
basisschool bijvoorbeeld via internet communiceren met de gemeente.
Dat motiveert ook toekomstige burgers om zich te interesseren voor het
openbaar bestuur. Het ontbreekt aan effectieve communicatie met de
burgers, terwijl het mogelijk is, technologie eenvoudig toe te passen,
zoals op speelplekken, waar kinderen spelend kunnen leren met behulp
van nieuwe technologie. Er is sprake van een kennisisolement: er
worden geen verbindingen gelegd met andere instituties. Delft kijkt
ook over de grenzen, en zou Westland moeten betrekken in een
kennisalliantie. Delft Kennisstad schreeuwt om meer Internationale
allure.
De heer De Koning dankt de rekenkamer voor het uitgebreide rapport.
Het biedt een goede doorkijk van de afgelopen jaren.
De reactie van het college schept verwarring, want wie heeft gelijk?
Het is van belang dat de nieuwe raad straks een goede uitleg krijgt
van het fenomeen Delft Kennisstad. Hieraan koppelt spreker een
voorstel van algemene strekking, namelijk een gedegen – inhoudelijk
– inwerkprogramma voor de nieuwe raad. De rekenkamer heeft een hoge
verwachting van de raad: de duale raad moet zelf met voorstellen komen
om richting te geven aan het beleid. Is dat realistisch? De raad is er
niet voor om zelf de plannen te maken, daar is het college met de
gespecialiseerde ambtenaren voor toegerust. Spreker is het eens met
het uitgangspunt ‘quality of place’, dat wil zeggen het bevorderen
van de aantrekkelijkheid van stad en regio. Kenniseconomie steunt op 4
O’s: onderzoek, onderwijs, organisatie en ondernemen.
Het kan zijn dat de prioriteiten van de gemeenteraad op gespannen voet
komen te staan met de thema’s van de kennispartners. Spreker is
akkoord met het voorstel van de heer Van Putten en stelt voor dit te
doen in de vorm van een commissie extern.
De heer Eduard ondersteunt in grote lijnen ondersteunt de conclusies
van het rapport. Delft moet vriendelijker met bedrijven omgaan. Hij
pleit voor het uitdiepen van de 4 genoemde thema’s. Vroeger was er
teveel versnippering. In de toekomst moet de raad zich beter
informeren. Spreker is het eens met de stelling van de Rekenkamer dat
de raad meer gebruik moet maken van zijn bevoegdheden. Het college
ging in de verdediging, maar het is beter de schouders eronder te
zetten: Delft moet de kennisstad van Nederland worden.
Mevrouw Junius: Er is een mijlpaal bereikt met dit eerste grote
onderzoeksproject over Delft Kennisstad. Het rapport behandelt de
vraagstelling op voldoende wijze. Ondanks alle lopende ontwikkelingen
is Delft Kennisstad er niet in geslaagd voldoende bekendheid te
krijgen. Daartoe is een strategie nodig. Er is onvoldoende overleg
geweest met partners uit de kennissector. De conclusies ten aanzien
van het economisch beleid ondersteunt zij, maar niet alle
bestuurlijke. Het is niet juist dat de raad te weinig richting zou
kunnen geven. Zij wil niet inzetten op een aparte wethouder voor Delft
Kennisstad, maar wil wel meer aandacht hiervoor.
Wethouder Mooiweer trekt de conclusie dat de hele raad nog steeds de
brede Delft Kennisstadstrategie onderschrijft. Die brede formulering
is enigszins weggevallen maar de brede maatregelen die voorwaardelijk
zijn voor de kwalitatief hoogwaardige stad zijn absoluut noodzakelijk.
Hij was het zeer eens met de tekst van de heer Bot: Er is veel
gebeurd: Bacinol, faciliteiten voor Technostart, Facilitator. Een plan
voor Delft Kennisstad met nieuw elan is in ontwikkeling. Dit bevat de
componenten: clusteren van/met de kennispartners, inzetten op de
sterke punten, en promotie. Wethouder Mooiweer gaat er vanuit dat de
raad in het komende halfjaar veel over Delft kennisstad zal praten.
De voorzitter geeft aan dat de commissie nu een voorstel kan doen, dat
zal worden opgesteld door de griffie. Hij roept de commissie op aan te
geven welke aanbevelingen kunnen worden overgenomen. En wat betekent
dat voor de opdracht aan het college die in een raadsbesluit wordt
vervat?
De heer Ronteltap spreekt in tweede termijn. In de Kennisalliantie in
het gebied Zuid-Holland zijn 9 clusters geformeerd, waarvan er 4 sterk
zijn in Delft. Hij stelt voor dat Delft zich op deze 4 concentreert en
extra investeert in projecten hierop. De basisstrategie is het
opkrikken van de economie door het slechten van de kloof tussen kennis
en markt:
De heer Bot: Delft kennisstad moet meer richting en focus krijgen:
hierover moet een commissie extern worden georganiseerd met raad en
maatschappelijke partners. Hij is het eens met de stelling van de
fractie Stadsbelangen: er moet een goed inwerkprogramma komen voor de
nieuwe raad. Hij is het ook eens met het voorstel van de fractie STIP
om een jaarlijks moment te kiezen om de strategie Delft Kennisstad uit
te werken.
De heer Van Putten: Focussen op de aanbevelingen, en die structureel
inbedden. Een commissie extern kan daarvan onderdeel zijn, maar ook
rol van de partners, en van andere steden wereldwijd die een dergelijk
concept hanteren is van belang. Zelf legt hij de nadruk op de
aanbevelingen met betrekking tot het bestuurlijke proces.
Mevrouw Steffen wil een duidelijke evaluatie, waarbij een selectie
gemaakt moet worden van de punten waaraan aandacht wordt besteed. Waar
moet Delft Kennisstad in 2020 staan? De raad moet duidelijk formuleren
wat ze er mee wil, en moet minstens 1 keer per jaar plannen krijgen
voorgelegd van Delft Kennisstad, hierover discussiëren en de plannen
combineren met de gemeentebegroting. Eens met een commissie extern
hierover.
De heer De Graaf: De analyse schiet tekort, maar het rapport mag door
naar de raad, met het verslag van wat hier in de commissie is gezegd.
Spreker is niet van mening dat de naam Delft Kennisstad direct moet
worden veranderd. Een keer per jaar hierover spreken is goed, maar het
moet geen verplichting worden.
De heer Clason stelt voor het rapport door te geleiden naar de
werkgroep Bestuurlijke Vernieuwing voor het onderdeel ‘Bestuurlijke
processen’. De heer Bot antwoordt dat dit niet mogelijk is omdat de
werkgroep na het verwerken van het resultaat van de raadsconferentie
haar werk als beëindigd beschouwt. De heer Clason is het eens met het
voorstel van STIP voor een jaarlijkse agendering van Delft Kennisstad.
Het veranderen van de naam is alleen akkoord als dat ook een
verbetering is. Misschien zou daartoe een prijsvraag kunnen worden
uitgeschreven?
De heer De Koning is het eens met het voorstel van een commissie
extern en wil daar de input van het kennisveld bij betrekken.
De heer Eduard en mevrouw Junius sluiten zich aan bij de strekking van
de reeds gedane opmerkingen.
De voorzitter zegt toe dat het verslag van deze bespreking naar de
raad wordt gestuurd. Het raadsvoorstel zal door het presidium worden
opgesteld, gebruikmakend van de bevindingen van raadscommissie. De
commissie kan vooraf per e-mail reageren op de tekst van
raadsvoorstel. Het raadsvoorstel kan in de raad ook nog geamendeerd
worden.
Commissieadvies:
Het rapport wordt niet in al zijn aanbevelingen door de commissie
onderschreven.
De voorzitter concludeert dat het voorstel van fractie Stadsbelangen
– een inwerkprogramma op de belangrijke dossiers voor de nieuwe
raad, in het bijzonder op het dossier Delft Kennisstad – ieders
steun heeft. Ook het organiseren van een commissie extern op korte
termijn (voorstel GroenLinks), en als vervolg het jaarlijks
organiseren van een commissie extern of in elk geval een duidelijke
evaluatie (voorstel STIP) hebben brede steun.
Voorzitter bedankt de Rekenkamer voor de geleverde inspanning.
|