Delft, Op de fiets !
Fietsactieplan II
2005-2010
VOORLOPIG BESLUIT
Maart 2005
Wijk- en Stadszaken Mobiliteit Doorkiesnummers: Telefoon 015-2602707 Fax 015-2136823 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Datum |
|
23-02-2005 |
|
Ons kenmerk |
|
482122 |
|
Opsteller |
|
Mirjam van Oers en Irene
de Groot |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nota |
|
|
|
Onderwerp |
|
Delft, Op
de Fiets! |
Delft fietsstad
De
projecten uit het eerste Fietsactieplan zijn bijna uitgevoerd, maar de gemeente
Delft is nog niet waar ze wil zijn.
In
het Lokale Verkeers- en Vervoersplan (LVVP) is het streven opgenomen Delft een
bereikbare en leefbare stad te laten zijn. Daartoe wordt onder andere ingezet
op het beperken (van de groei) van het autogebruik in het woon-werkverkeer. De
fiets kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Het stimuleren van de
fiets past ook in de ambitie van de gemeente om te behoren bij de beste
fietssteden van Nederland. De Delftse fietsambitie vraagt om het voortzetten en
uitbreiding van Fietsactieplan I.
Het doel van
dit fietsactieplan is het fietsgebruik stimuleren om de fiets een serieus alternatief
voor de auto te maken, om zo de stad goed bereikbaar te houden. Zo kan Delft
behoren tot de beste fietssteden van Nederland. Dit resulteerd in:
· het handhaven van het aandeel fietsverplaatsingen op alle verplaatsingen (27%), hetgeen bij toename van het autoverkeer een absolute groei van het fietsverkeer betekent
· een verhoging van het aandeel fietsverplaatsingen binnen Delft met 5% van 48% (DIP) naar 53%
· Een groei van het fietsverkeer richting centrum die groter is dan de groei van het autoverkeer (huidig aandeel fiets 53%, aandeel auto 14%, DIP).
· Een verbetering van de fietstevredenheid
· Jonger beginnen en tot op latere leeftijd doorgaan met fietsen
Fietsactieplan ll biedt, gelet op de
onderzochte knelpunten, een consistente koers om uiteindelijk meer en veilig te
kunnen gaan fietsen. Daartoe wordt ingezet op een aantal speerpunten:
·
Het verbeteren
van het fietsnetwerk;
·
Bieden van
goede fietsparkeervoorzieningen;
·
Flankerende
fietsmaatregelen;
·
Monitoring en
evaluatie effectiviteit fietsbeleid.
Hoofdfietsnetwerk
is uitgangspunt bij nieuwe of her te ontwikkelen gebieden: het
hoofdfietsnetwerk van Delft is op kaart 4.1 in dit Fietsactieplan weergegeven.
Op netwerkniveau is het uitgangspunt een maaswijdte van fietsroutes tussen 100
– 300 m voor het wijknet, 300 – 400 m voor het stadsnet en 400 – 600 meter
voor het regionale net. Het is belangrijk dat dit hoofdfietsnetwerk vastgesteld
wordt, zodat het voor de fiets uitgangspunt kan zijn in ruimtelijke en planologische
reserveringen. Een aantal ontbrekende schakels zal in het kader van het LVVP en
het FAP ll gerealiseerd worden. Een aantal routes in het hoofdfietsnetwerk
is extra belangrijk omdat het historische en dus directe routes zijn of omdat
ze een functie hebben voor specifieke doelgroepen, zoals veilige routes voor
kinderen. Bewegwijzering verdient op regionale routes nadrukkelijk aandacht.
Voor de periode tot 2010 wordt ingezet op ontwikkeling en aanleg van de
schakels: tunnel A13 Emerald en verbinding tussen tunnel en Schoemakersstraat,
verbinding Hoflaan – Olof Palmestraat, fietsvoorzieningen Harnaschpolder,
tunnel spoor Tanthof ter hoogte van Faradayweg, verbinding Wilgenlaan –
Kvar-Savaweg.
Op
wegvakniveau wordt gestreefd naar uniforme, hoogwaardige typen
fietsvoorzieningen: meer vrijliggende fietspaden. Daartoe is een objectieve
maatstaaf (zie keuzeschema, figuur 4.1) geformuleerd voor de keuze voor
fietspad, fietsstrook of fietsstraat. De keuze voor een type fietsvoorziening
is afhankelijk van de intensiteit van het fietsverkeer, de intensiteit van het
autoverkeer en de maximum toegestane snelheid van het autoverkeer. Uitzonderingen daargelaten geldt
in principe: langs stroomwegen altijd vrijliggende fietspaden, langs
ontsluitingswegen meestal een (vrijliggend) fietspad, op erftoegangswegen in
principe gemengd profiel.
De volgende uitgangspunten gelden bij de materiaalkeuze en het onderhoud van fietsvoorzieningen:
·
Fietspaden in asfalt, fietsstroken in rood asfalt,
fietsvoorzieningen binnenstad met gebakken zware klinkers (conform Ezelsveldlaan).
·
Fietsstroken en fietspaden op kruispunt in rood
doorzetten indien in de voorrang
·
Meting
comfort uitgangspunt bij onderhoud
Op kruispuntniveau wordt gestreefd naar meer
fietsvriendelijke oversteken. Daartoe worden Verkeersregelinstallaties (VRI’s)
waar dat nog niet is gebeurd, fietsvriendelijker ingesteld of wordt de fiets
buiten de VRI omgeleid. Vroegtijdige samenwerking met
verkeersregeltechnici in projecten is daartoe noodzaak. Waar het verbeteren van
VRI’s niet meer mogelijk is, hebben fietsers baat bij ongelijkvloerse
kruisingen. Waar hoofdfietsroutes kruisen met wijkontsluitingswegen en
erftoegangswegen worden fietsoversteken in de voorrang uitgevoerd.
Op het gebied van verkeersveiligheid wordt
gestreefd naar een verdere reductie van het aantal verkeersslachtoffers, door
de aanpak van black spots (meer dan 4 ongevallen in 5 jaar). Ook punten die niet als onveilig naar
voren komen, maar wel als zodanig ervaren worden, worden aangepakt.
Stallen en parkeren fiets
Bij stallen en parkeren kan onderscheid
gemaakt worden in herkomst en bestemmingsgebieden. In een aantal
herkomstgebieden (wonen) bestaat geen of weinig mogelijkheid om de fiets
inpandig te stallen. Als doorgroei op FAP I worden de komende jaren in het
kader van FAP ll extra fietstrommels en buurtstallingen gerealiseerd. Onder
een aantal welstandsvoorwaarden zijn nu ook trommels in de binnenstad mogelijk.
Voor nieuwbouw gelden de volgende normen:
· Elke woning een individuele afsluitbare bergruimte groter dan 3,5 m2
·
Of een gemeenschappelijke stalling voor twee fietsen
per woning Bovendien wordt
nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de normen voor fietsparkeerruimte bij
nieuwbouw en parkeergarages.
Bij bestemmingsgebieden zal een uitbreiding
plaatsvinden van het aantal fietsenklemmen. Zowel voor uitbreiding met klemmen
van goede kwaliteit in de openbare ruimte bij winkels (o.a. bij
parkeergarages), als ook voor uitbreiding en kwaliteitsverbetering van klemmen
bij basisscholen zal een financiële bijdrage uit het FAP ll beschikbaar zijn. Bij gebundeld fietsparkeren, zoals bij
OV-haltes en bewaakte fietsenstallingen, worden Tulips toegepast. Op overige
locaties en in de historische binnenstad worden nietjes geplaatst. De komende
jaren zal vraagvolgend worden ingespeeld op de behoefte aan onbewaakte fietsparkeervoorzieningen op veel kleinschalige
locaties. De komende jaren zullen oude klemmen vervangen worden door
tulips en nietjes.
Als proef wordt de
service op de geplande bewaakte stalling bij Zuidpoort in de binnenstad uitgebreid,
met o.a. reparatie, verhuur, buggyverhuur, informatievoorziening over Delft,
fietsroutes, etc.
Flankerende maatregelen
Om het fietsgebruik te stimuleren zijn naast
infrastructurele maatregelen en stallingsmaatregelen ondersteunende maatregelen
nodig. De flankerende maatregelen richten zich met
name op.
·
Educatie en informatie voor
bekendheid en eenvoudig gebruik van infrastructuur en stalling: door een
gemeentelijke fietswebsite, een fietsfolder met fietskaart, informatie over fietsvoorzieningen
bij de informatiepaal bij het station, inzet van verkeersleerkrachten op
basisscholen vergroten van de bekendheid van fietsvoorzieningen en daarmee
verlagen van de drempel tot het gebruik van fietsinfrastructuur en stallingen.
·
Handhaving en regelgeving ter
beperking van fietsendiefstal en vergroting ordelijkheid van de openbare
ruimte: om de beschikbare
stallingsvoorzieningen optimaal te kunnen blijven gebruiken worden fout
geparkeerde fietsen, weesfietsen en wrakken rond het station periodiek
verwijderd. Met het oog op de (verkeers)veiligheid en de ordening van de
openbare ruimte, wordt de fietsverwijderingsactie uitgebreid naar de
binnenstad, dit wordt momenteel nader uitgewerkt. De mogelijkheid wordt geboden om fietsen op middelbare scholen APK te
laten keuren.
·
Subsidies ter stimulering fietsgebruik: er
zijn subsidies voor maatregelen op het gebied van fietsparkeertarieven:
bewaakte stallingen, stallingen bij basisscholen en trommels worden
gesubsidieerd. Daarnaast is er subsidiemogelijkheid voor lokale
fietsinitiatieven.
Monitoring
Om de
effectiviteit van beleid te beoordelen en goed beleid voor de toekomst te
kunnen maken is monitoring noodzakelijk. Uit het recente verleden zijn
slechts op een beperkt aantal punten telgegevens bekend over (ontwikkelingen
in) het aantal fietsers in Delft, en de daaruit volgende belangrijkste
fietsroutes. Onderdelen
van de monitoring:
·
Enquęteonderzoeken waarmee
inzicht wordt verkregen in de ontwikkelingen in het fietsgebruik, het
fietsgebruik in verplaatsingen vanuit de regio naar Delft de huidige tevredenheid onder
(potentiële) fietsers en de ontwikkelingen daarvan, wensen over fietsprojecten
en het oordeel over en de gebruikte media voor voorlichting en communicatie
over fietsprojecten.
·
Tellingen
fietsintensiteiten: voorgesteld wordt structureel meer tellingen uit te voeren
naar fietsintensiteiten.
·
Vijfjaarlijkse
ongevallenanalyse: inventarisatie naar ongevallenlocaties en locaties waar men
zich onveilig voelt.
·
Evaluatie
Fietsactieplan ll aan het einde van de uitvoeringsperiode, eind 2010. De
verwachting is daarnaast dat de gemeente Delft eind 2005 in aanmerking komt
voor een 2e toetsing (in aangepaste vorm van de Fietsbalans) van
uitvoering van fietsmaatregelen door de Fietsersbond.
Kosten en dekking
De kosten voor uitvoering van en
bijdrage aan de maatregelen in dit Fietsactieplan bedragen 3.120.000 euro. Een
overzicht is opgenomen in hoofdstuk 8. De dekking wordt zoveel mogelijk gezocht
in andere projecten, die baat hebben bij de fietsprojecten. Daarnaast wordt
aansluiting gezocht bij plannen van andere overheden (Haaglanden, provincie en
rijk) om subsidiemogelijkheden optimaal te benutten. Ingeschat wordt dat de
projecten 1.220.000 euro aan subsidie-inkomsten opbrengen.
Inhoudsopgave
1.2. Afstemming met het
Lokaal Verkeer en Vervoersplan
2.1. Beoordeling
fietsvoorzieningen en beleid
2.1.1. Fietsbalans
(de benchmark van de Fietsersbond)
2.2. Telcijfers fietsgebruik
in Delft
2.2.1. Achtergronden
fietsgebruik
2.2.2. Vervoersprestatie
Delftse fietser t.o.v. andere Nederlanders
2.2.3. Fietsgebruik
versus gebruik andere vervoerwijzen in Delft
4. Compleet
& verbeterd fietsnetwerk
4.1. Beleidsuitgangspunten
fietsnetwerk
4.3. Realisatie van
ontbrekende fietsschakels
4.4. Afweging typen
fietsvoorzieningen
4.4.2. Aanvullingen
in fietspaden, fietsstroken en fietsstraten
4.5. Materiaalkeuze
fietsvoorzieningen
4.6. Verbeteren
oversteekbaarheid drukke autoroutes
4.6.1. Verkorten
van de wachttijd bij verkeersregelinstallaties
4.6.3. Fietser
voorrang op hoofdfietsroutes
4.7.1. Aanpak
objectief onveilige punten
4.7.2. Aanpak
punten met verkeersdreiging
5. Goede
fietsparkeervoorzieningen
5.1. Beleidsuitgangspunten
fietsparkeren
5.2. Fietsparkeren in
herkomstgebieden
5.2.1. Uitbreiding
fietsentrommels en buurtstallingen
5.2.2. Ruimtelijke
en planologische reserveringen
5.3. Fietsparkeren in
bestemmingsgebieden
5.3.2. Exploitatie
fietsenstallingen
5.3.3. Realisatie
fietsenstalling / verhuur bij parkeergarages
5.3.4. Uitbreiden
stallingsvoorzieningen bij basisscholen
5.3.5. Kwaliteit
van de fietsklemmen
5.3.6. Realisatie
fietsenklemmen verspreid in de stad
5.3.7. Extra
service bij stallingen
6.1. Beleidsuitgangspunten
ondersteunende maatregelen
6.2.4. DVD:
“Delft fietst reloaded”
6.3. Handhaving en
regelgeving
6.3.1. Zwerffietsen
en ongebruikte fietsen
6.4.1. Gesubsidieerd
fietsparkeren
6.4.2. Stimuleren
lokale initiatieven
7.2. Tellingen
fietsintensiteiten
7.4. Evalueren uitvoering
Fietsactieplan
8. Uitvoering
Fietsactieplan II, 2005 t/m 2010
Bijlage A: Hoofdeisen
“Tekenen voor de fiets”
Bijlage B:
Resultaten Fietsbalans Delft
Bijlage C:
Fiets vergeleken met andere steden
Bijlage D:
Resultaten BYPAD Delft
Bijlage E:
Ontbrekende schakels
Bijlage F:
Recreatieve en historische routes
Bijlage G:
Inschatting kosten & bijdragen FAP ll
Delft, een
historische stad die wat betreft ligging en compactheid een potentie heeft voor
een aantrekkelijke fietsstad. In het collegeprogramma 2002-2006 is het streven
opgenomen dat Delft bij de beste 3 fietssteden van Nederland zal behoren. Om
het fietsgebruik te stimuleren is in
1999 het Fietsactieplan l gemaakt. Eind 2004 zullen de projecten uit het eerste
fietsactieplan uitgevoerd zijn (zie nota ‘Evaluatie Fietsactieplan, augustus
2004'). Naast de fietsprojecten uit Fietsactieplan I zijn er de afgelopen jaren
andere op zich zelf staande fietsprojecten gerealiseerd. Nu de projecten uit
het eerste fietsactieplan bijna zijn uitgevoerd en zicht is op de effecten mag
geconcludeerd worden dat Delft een goed eind op weg is. Een goed eind, want de
stad is er nog niet. Dit tweede fietsactieplan biedt de mogelijkheid om de
aanpak uit het eerste fietsactieplan voort te zetten en uit te breiden.
Fietsactieplan ll biedt dan ook de basis om de bestuurlijke ambities waar te
kunnen maken. Fietsactieplan ll richt zich op de uitvoeringsperiode 2005 t/m
2010.
Het Delftse verkeers- en vervoersbeleid moet leiden tot voor iedereen
een gezonde leefomgeving in een bereikbare, economische florerende en
verkeersveilige stad, die behoort tot de beste fietssteden van Nederland. Hoe
dit doel bereikt moet worden wordt uiteengezet in het nieuwe LVVP, het Lokaal
Verkeer- en Vervoersplan. In dit plan staan de strategische keuzes voor de
komende decennia. De beleidsvisie concentreert zich op de aspecten duurzaamheid,
bereikbaarheid en veiligheid en is gericht op alle vervoerwijzen. Het
stimuleren van het fietsverkeer als alternatief voor de auto is een van de
middelen om de leefbaarheid en de bereikbaarheid voor iedereen te verbeteren.
In het LVVP worden de hoofdlijnen van het toekomstige fietsbeleid
gepresenteerd. Het fietsactieplan II is een verdere invulling van beleid en
acties.
Het doel van dit fietsactieplan is het fietsgebruik stimuleren om de fiets een serieus alternatief voor de auto te maken, om zo de stad goed bereikbaar te houden. Zo kan Delft behoren tot de beste fietssteden van Nederland. Dit resulteerd in:
· het handhaven van het aandeel fietsverplaatsingen op alle verplaatsingen, hetgeen bij toename van het autoverkeer een absolute groei van het fietsverkeer betekent (27%).
· een verhoging van het aandeel fietsverplaatsingen binnen Delft met 5% van 48 % naar 53%
· Een groei van het fietsverkeer richting centrum die groter is dan de groei van het autoverkeer (huidig aandeel fiets 53%, aandeel auto 14%).
· Een verbetering van de fietstevredenheid
· Jonger beginnen en tot op latere leeftijd doorgaan met fietsen
Om dit doel te bereiken wordt ingestoken op de volgende speerpunten:
·
Het verbeteren
van het fietsnetwerk;
·
Bieden van
goede fietsparkeervoorzieningen;
·
Flankerende/niet-infrastructurele
fietsmaatregelen;
·
Monitoring en
evaluatie effectiviteit fietsbeleid.
In hoofdstuk 2 is
het huidige gebruik en fietsbeleid geďnventariseerd. In hoofdstuk 3 zijn de
ambities geformuleerd.
Uitwerking
speerpunten:
1.
Fietsnetwerk;
·
completiseren
/ verbeteren van het fietsnetwerk (hoofdstuk 4);
·
verkeersveiligheid
(hoofdstuk 5).
2.
Fietsparkeren
(hoofdstuk 6);
3.
Flankerend
beleid (hoofdstuk 7);
4.
Monitoring en
evaluatie (hoofdstuk 8);
In hoofdstuk 9 is de fasering en zijn de kosten in beeld gebracht.
Om effectieve
maatregelen te kunnen nemen is het belangrijk de sterke en zwakke kanten van
het fietsen in Delft in kaart te brengen. Daartoe is een analyse gemaakt van
het huidige fietsgebruik in Delft, op basis van evaluatiestudies en cijfers.
De Delftse
fietsvoorzieningen en het Delftse fietsbeleid zijn de afgelopen jaren twee keer
beoordeeld, nl.:
·
in de
Fietsbalans door de Fietsersbond (2001), en
·
in de
BYPAD-evaluatie door Delftse bestuurders, fietsersbond en ambtenaren (2004)
Voor een objectief
kwaliteitsoordeel van het fietsroutenetwerk heeft het C.R.O.W. in de
ontwerpwijzer ‘tekenen voor de fiets’ de wensen en eisen van fietsers
ondergebracht in een vijftal hoofdeisen (zie ook bijlage A):
1.
Samenhang:
vindbaarheid, consistentie in kwaliteit, routekeuzevrijheid, compleetheid;
2.
Directheid:
afwikkelingssnelheid; oponthoud; omrij-afstand;
3.
Aantrekkelijkheid;
aantal klachten, zichtbaarheid, overzicht, sociale veiligheid, ruimtelijke
beleving;
4.
Verkeersveiligheid:
verkeersslachtoffers, kans op ontmoeting autoverkeer, subjectieve
verkeersonveiligheid;
5.
Comfort:
vlakheid, hellingen, verkeershinder door andere verkeersdeelnemers, aantal
stopmomenten, windhinder.
In de beoordeling
van fietsbeleid komen deze hoofdeisen terug. Daarnaast wordt gekeken hoeveel de
fiets daadwerkelijk gebruikt wordt, naar de concurrentiepositie ten opzichte
van de auto, naar gebruikersbehoeften, naar samenwerking binnen en buiten de
gemeente en naar het beleid op papier.
In 2001 heeft de
Fietsersbond het fietsklimaat in Delft beoordeeld. In figuur 2.1 is het resultaat
van deze toetsing weergegeven. De sterkste kanten van het fietsklimaat in Delft
die naar voren kwamen zijn de goede stedelijke dichtheid en de goede
verkeersveiligheid voor fietsers. Deze goede gebruiksmogelijkheden van de fiets
worden door de bevolking goed benut. Het fietsaandeel bij interne Delftse
verplaatsingen tot 7,5 km was in de periode 1999 tot 2001 39% (ten opzichte van
auto, OV en lopen), wat hoog was in vergelijking met andere Nederlandse steden.
Gemiddeld hadden de andere onderzochte middelgrote steden een score van 33%. De
middelgrote stad met het hoogste fietsgebruik was Leeuwarden, met een aandeel
van 46%. De grote stad Groningen (fietsstad 2002) haalde een aandeel van 45%.[1]
De aspecten die in
2001 slecht scoorden zijn met name de aspecten hinder door andere weggebruikers
en infrastructurele hindernissen (comfort hinder) en het slechte comfort van
het wegdek (comfort wegdek). Deze aspecten hebben te maken met de hinder die
fietsers in Delft ondervinden van andere weggebruikers door het grote aantal
kruisingen, weinig gescheiden infrastructuur, te smalle fietsinfrastructuur,
veel paaltjes op de route, weinig punten waar de fietser prioriteit heeft bij
de oversteek, veel klinkerbestrating en slecht onderhoud. Daarnaast scoort de
aantrekkelijkheid en de samenhang van de fietsinfrastructuur slechts matig. Fietsers
hebben in Delft veel last van lawaai, omdat veel fietsroutes samenvallen met
autoroutes. De herkenbaarheid en samenhang scoren laag door de vele afslaande
bewegingen in Delft. Zie bijlage B.
In 2002 was
Groningen volgens de Fietsersbond Fietsstad nummer 1. Delft scoorde in 2001 op
stedelijke dichtheid, verkeersveiligheid, comfort (hinder) en directheid hoger
dan Groningen. De directheid en het comfort (hinder) voldeden echter nog niet
aan de gestelde norm. Groningen scoorde hoger op fietsgebruik,
concurrentiepositie, aantrekkelijkheid en comfort (wegdek) dan Delft. Voor een
uitgebreide vergelijking met andere steden qua netwerkeigenschappen kwaliteit,
hinder, samenhang en directheid zie bijlage C.
Figuur 2.1: Fietsbalansscore, 2001
De Fietsbalans is
in Delft sinds 2001 niet meer opnieuw uitgevoerd. De gemeente Delft wenst graag
inzicht in de huidige score van de aspecten uit de Fietsbalans. In 2005 start
waarschijnlijk een tweede ronde van de Fietsbalans, in een aangepaste format.
De Fietsersbond heeft aangegeven dat als de 2e ronde doorgaat de
gemeente Delft als eerste gemeente in aanmerking komt voor een 2e
toetsing. Het streven is deze toetsing medio 2005 / begin 2006 uit te voeren.
Daarbij wil de gemeente graag samen met de Fietsersbond naar de opzet van de
toetsing kijken.
Met de uitvoering
van Fietsactieplan l en de EZH bijdragen is met name het comfort van het wegdek
en de aantrekkelijkheid van het fietsnetwerk de afgelopen jaren in Delft sterk
verbeterd. Toch blijven comfort, aantrekkelijkheid en samenhang aandachtspunten
voor dit Fietsactieplan ll. De fietstevredenheid is in Delft nog nooit in kaart
gebracht en behoeft dus aandacht in dit Fietsactieplan.
In het voorjaar van
2004 is in opdracht van de gemeente Delft een audit van het fietsbeleid
uitgevoerd, d.m.v. het BYPAD-project (BicYcle Policy AuDit). Met BYPAD is de
mening van bestuur, ambtenaar en fietsersbond over de kwaliteit van het Delfts
fietsbeleid inzichtelijk gemaakt. Daarbij zijn aanwijzingen gegeven voor
toekomstige verbeteringen. In bijlage D zijn de resultaten van BYPAD
weergegeven.
Aandachtspunten die
uit BYPAD volgen zijn onder andere meer/betere communicatie over fietsbeleid en
fietsimago en meer aandacht richten op specifieke doelgroepen zoals locale
werkgevers en scholen. Ook ondersteunende maatregelen, als ondersteunend beleid
van positieve gezondheidseffecten van het fietsen scoren slecht. Daarnaast zijn
fietsendiefstal & vandalisme en de oriëntatiemogelijkheden van fietsers aandachtspunt.
Bovendien vraagt BYPAD bijzondere aandacht vanuit fietsbeleid voor
verkeersveiligheid in de vorm van diverse campagnes. Ook is het voeren van beter
integraal fietsbeleid, zowel binnen als buiten de gemeente aandachtspunt voor
Delft.
Daarnaast is het
beschikbare budget een belangrijk aandachtspunt. In andere steden die goed
scoren voor de fiets, zoals Groningen is het beschikbare budget voor fietsvoorzieningen
vele malen groter dan in Delft.
Ook evaluatie &
effecten van fietsmaatregelen – meten en monitoren – scoort matig in BYPAD. Het
gaat hierbij zowel om te weinig inzicht in telgegevens als om te weinig inzicht
in de tevredenheid over het fietsklimaat in Delft.
Aan infrastructuur,
stallen en veiligheid is in FAP I al veel verbeterd. Zie nota ‘Evaluatie
Fietsactieplan, augustus 2004’. Toch is het belangrijk ook op deze aspecten de
komende jaren aandacht te blijven houden.
Het Fietsberaad[2] heeft
geanalyseerd waarom Nederlanders de ene keer de fiets en de andere keer de auto
pakken. Van invloed zijn de hoeveelheid bagage, parkeerruimte, parkeerkosten,
het weer, de relatieve snelheid van de fiets, hoe druk men het heeft, vrees voor verkeersongevallen en
fietsvriendelijkheid van de fietsinfrastructuur. Daarnaast blijken burgers de
fiets te kiezen omdat het gezond is, goed voor het milieu, leuk en snel, ‘het
een gewoonte is’ en kostenbesparend is. Op korte afstanden blijkt de keus
voornamelijk tussen de fiets en de auto te gaan. Het OV wordt slecht enkele
keren per maand gebruikt. Bij mensen met kinderen tot en met 12 jaar slaat de
balans door naar de auto, bij vrouwen en ouderen naar de fiets. 40 tot 70% van
de mensen (afhankelijk van het motief) blijkt voor ritten tot 7,5 km soms de
auto en soms de fiets te kiezen. 31% kiest nooit de fiets en 17% nooit de auto.
De invloed van het
weer op het fietsgebruik is voorgelegd aan het Delfts Intranet Panel, het
resultaat is te vinden in onderstaande tabel.
Vervoerwijzeverandering bij slecht weer
|
|||
Vervoerwijze |
mooi weer |
slecht weer |
verschil |
Alleen
auto (als bestuurder) |
25% |
39% |
14% |
Alleen
auto (meerijden) |
1% |
3% |
2% |
Alleen
motor |
1% |
1% |
0% |
Alleen
fiets |
46% |
29% |
-17% |
Bromfiets/snorfiets |
1% |
1% |
0% |
Alleen
openbaar vervoer |
7% |
10% |
3% |
Een
combinatie van fiets en openbaar vervoer |
9% |
8% |
-1% |
Een
combinatie van auto en openbaar vervoer |
4% |
5% |
1% |
Anders |
8% |
5% |
-3% |
totaal |
100% |
100% |
|
Een
AVV-fietsmonitor uit 2001[3] maakt duidelijk dat maatschappelijke
ontwikkelingen als vergrijzing, inkomensgroei en toename woon-werkafstand
zonder aanvullend beleid zouden hebben geleid tot een daling in het gebruik van
de fiets per persoon, zowel in termen van verplaatsingsafstanden als in termen
van aantallen verplaatsingen. De voortzetting van deze maatschappelijke
ontwikkelingen maken nieuw fietsbeleid in FAP II noodzakelijk.
De fiets is in Delft het meest gebruikte vervoermiddel. In het LVVP is de vervoerwijzekeuze van Delftenaren afgezet tegen de keuze van de rest van de Nederlanders. De fiets wordt nauwelijks meer gebruikt dan gemiddeld in Nederland. Het autogebruik in Delft ligt echter aanzienlijk lager, door aanzienlijk meer voet- en OV-verplaatsingen.
In figuur 2.1 is de fietsvervoersprestatie van 2001/2002 van Delft vergeleken met die van een aantal steden in de regio (klein en groot) en met Groningen (fietsstad 2002). Hieruit blijkt dat Delftenaren meer fietsverplaatsingen en meer fietskilometers afleggen dan de gemiddelde Zuid-Hollander. In Den haag wordt minder gefietst. In Leiden, een met Delft vergelijkbare stad wordt vaker en de laatste jaren ook verder gefietst. Groningers fietsen het meest, maar lijken daar relatief langer over te doen dan in Delft.
Figuur 2.1: Fietsgebruik Delft
in vergelijking met andere steden (Bron: CBS StatLine januari 2005)
Van alle
verplaatsingen die een Delftenaar maakt (inclusief alle verplaatsingen boven de
7,5 km), legt hij 27% per fiets af. Volgens het CBS maakten Delftenaren de
afgelopen jaren (meest recente cijfers zijn t/m 2003) tussen de 0,9 en 1,1 verplaatsingen
per fiets per dag (zie figuur 2.2) tegen 0.8 per auto (als bestuurders) en 0,8
te voet.
Door de grote snelheid van auto en trein, worden met die vervoerwijzen de grootste afstanden afgelegd. Qua tijd neemt de fiets een tweede positie in: een Delftenaar brengt 12 minuten per dag op de fiets door, tegen 32 minuten in de auto.
Hoewel er een zeer
lichte daling in het aantal verplaatsingen en de afgelegde afstand per
dag is waar te nemen, is volgens het CBS de fietsreisduur sterk afgenomen van
15,5 minuten in 1995/1996 naar 12,4 minuut in 2002/2003. Dit is alleen te
verklaren door een stijging van de snelheid van de Delftse fietser in de
afgelopen jaren. De betere kwaliteit van de tegenwoordige fietsen, verbeteringen
op het vlak van het fietscomfort en de wachttijdvermindering bij VRI’s kunnen
hieraan bijgedragen hebben.
Figuur 2.2: Vervoersprestatie
Delft naar vervoerwijze (Bron: CBS StatLine januari 2005)
De vervoerwijzekeuze van Delftenaren bij hun verplaatsingen (binnen en buiten Delft) in 2002/2003 zijn in figuur 2.3A apart opgenomen, om een vergelijking met het fietsgebruik binnen delft mogelijk te maken.
In november 2004 is
er een enquete gehouden met het Delfts Internet Panel (DIP). Hieruit blijkt dat
fiets binnen de stad voor zo’n 48% van de verplaatsingen gebruikt wordt (zie
figuur 2.3B). De auto wordt in 26%van de gevallen gebruikt (als bestuurder) en
17 % van de verplaatsingen is te voet.
Figuur 2.3A: verplaatsingen Delftenaren binnen en buiten Delft naar vervoerwijze (2002/2003, CBS) Figuur 2.3B: verplaatsingen Delftenaren binnen Delft naar vervoerwijze (DIP, 2004)
Het fietsgebruik
in Delft is op een beperkt aantal hoofdverbindingen over 2002, 2003 en 2004
gemonitord. In deze jaren is het (brom)fietsgebruik op dinsdag en donderdag in
november van 7.00 uur tot 19 uur geteld op vier punten, nl. Prinses
Irenetunnel, Bolwerk, Vrijenbanselaan en Koepoortbrug. In de volgende tabel
zijn de tellingen samengevat. In de tabel is een toename te zien van het totale
fietsgebruik met 19 %. Het grootste deel van de groei vond plaats op de
Vrijenbanselaan. Deze groei is (deels) te verklaren door de groei van Ypenburg
en de bouw
van de nieuwe Calvébrug. Tijdens de bouw hebben kennelijk veel fietsers hun
route definitief verlegd.
Fietsmonitor
2002 – 2003 |
absoluut |
index |
||||
|
2002 |
2003 |
2004 |
2002 |
2003 |
2004 |
Telpunt: Prinses Irenetunnel |
|
|
|
|
|
|
richting centrum |
2337 |
2431 |
2550 |
100 |
104 |
109 |
richting prov. weg |
2160 |
2100 |
2374 |
100 |
97 |
110 |
totaal fietsers |
4497 |
4531 |
4923 |
100 |
101 |
109 |
Telpunt: Bolwerk |
|
|
|
|
|
|
richting centrum |
3635 |
4156 |
4385 |
100 |
114 |
121 |
richting Hof van Delft |
3548 |
3946 |
4003 |
100 |
111 |
113 |
totaal fietsers |
7182 |
8102 |
8388 |
100 |
113 |
117 |
Telpunt: Vrijenbanselaan |
|
|
|
|
|
|
richting centrum |
1136 |
1633 |
1610 |
100 |
144 |
142 |
richting Ypenburg |
1047 |
1729 |
1736 |
100 |
165 |
166 |
totaal fietsers |
2183 |
3361 |
3346 |
100 |
154 |
153 |
Telpunt: Koepoortbrug |
|
|
|
|
|
|
richting centrum |
2033 |
2300 |
2321 |
100 |
113 |
114 |
richting Delftse Hout |
1857 |
2338 |
2109 |
100 |
126 |
114 |
totaal fietsers |
3890 |
4638 |
4430 |
100 |
119 |
114 |
TOTAAL FIETSERS |
17752 |
20631 |
21086 |
100 |
116 |
119 |
Er is geen trend te
stellen op basis van metingen over 3 jaar. Bovendien zijn er weinig telpunten,
waardoor verschuivingen van fietsers van of naar andere plekken niet zichtbaar
zijn. Dit is van belang als fietsers door werkzaamheden langdurig via een andere
route geleid worden.
Het Vakteam Mobiliteit van de gemeente heeft medio 2004 een
fietsverkeersmodel ontwikkeld. Het model bevat een herkomst-bestemmingsmatrix
die gebaseerd is op theoretische berekeningen en op enquętes onder scholieren uit
het voortgezet onderwijs. Met dit verkeersmodel kan uitgerekend worden welke
fietsroutes het meeste gebruikt worden. Ook kan bekeken worden welke omwegen
fietsers hebben en welke invloed nieuwe fietsverbindingen hebben op deze
routekeuze en omwegen. Het fietsmodel is nog in ontwikkeling. In de komende
jaren zullen het netwerk en de herkomst-bestemmingsmatrix verfijnd worden.
Daarbij wordt het model geijkt op de telcijfers. Het huidige model is op dit
moment betrouwbaar genoeg om uitspraken te doen over het (potentieel) aantal
fietsers op een nieuwe schakels in het
netwerk. Het aantal fietsers dat gebruik maakt van deze nieuwe schakels dient
als basis voor de prioriteitstelling in dit Fietsactieplan ll. Het is nog niet
mogelijk om met dit fietsmodel uit te rekenen hoeveel nieuwe fietsers er zijn
komen door het aantrekkelijker worden van het fietsnetwerk of het verkorten van
fietsafstanden.
Over de
fietsmotieven van de Delftenaar zijn geen gegevens beschikbaar (zie figuur
2.4). Een gemiddelde Zuid‑Hollandse fietser blijkt 0,16 keer per dag de
fiets te pakken om boodschappen te doen. Daarnaast gebruikt hij de fiets
frequent voor recreatieve, woon-werk, en onderwijsverplaatsingen. De grootste
afstand (gemiddeld bijna 0,5 kilometer per dag) wordt afgelegd naar het werk en
met een recreatief doel[4] (bijna 1 km per dag). De meeste tijd wordt
besteed aan recreatief fietsen (gemiddeld 4,7 minuten per dag).
Figuur 2.4: Vervoersprestatie
fietsers Zuid-Holland naar motief (Bron: CBS StatLine mei 2004)
Het DIP is ook gevraagd aan te geven met welk vervoermiddel men naar het werk
reist en waar de werkplek zich bevindt. Hieruit blijkt van de
woon-werkverplaatsingen een hoog aandeel per fiets is: binnen Delft 71%. Ook naar
Ypenburg, Rijswijk, Pijnacker-Nootdorp en Midden-Delfland wordt veel gefietst
(45-55% van de verplaatsingen per fiets).
Figuur 2.5 woon-werkverplaatsingen naar vervoerwijze van Delftenaren per werkgemeente
Er is duidelijk een
relatie tussen het aandeel fietsers en de afstand. Uit de spitsmodelgegevens
van Haaglanden over Delft valt een relatie tussen het aantal fietsers en de
afstand af te leiden (zie figuur 2.6). Op zeer korte afstanden zijn aandelen
fietsers van 75% heel reëel. Een afstand van 4,5 km wordt nog door 50% per
fiets afgelegd. Boven de 4,5 km neemt het aandeel fietsers sterk af. Een
afstand van 7.5 km wordt nog maar door 20% gefietst.
Figuur 2.6: Aandeel fiets,
auto, OV naar afstand op relaties met Delft (model Haaglanden)
Uit de DIP-enquęte is gebleken dat de
fiets een grote rol speelt op de relatie met de binnenstad en station Delft.
Naar de binnenstad is 54% van de verplaatsingen per fiets, tegen 14 % per auto.
Naar de binnenstad wordt ook veel gelopen. Naar het station gaat 41% van de
verplaatsingen per fiets.
Figuur 2.7 verplaatsing naar vervoerwijze van dleftenaren (18 jaar en ouder) per locatie
Uit enquętes van de
Fietsersbond onder 4300 Nederlanders en onderzoek van de ANWB blijkt dat:
·
25-45 % van de
mensen de fiets af en toe thuis laat uit angst voor fietsendiefstal;
·
28 % de fiets
liever niet bij het station zet uit angst voor diefstal;
·
21 % de fiets
liever niet in het centrum zet uit angst voor diefstal;
·
ook
uitgangscentra, winkelcentra, zwembad/recreatie op dat punt hoog scoren;
·
32% van de
mensen geen nieuwe fiets koopt uit angst voor fietsendiefstal;
·
9 % de fiets
nooit gebruikt uit angst voor diefstal.
Ondervraagden
willen meer beveiligde stallingen en meer aanbindmogelijkheden voor hun fiets,
om diefstal te voorkomen.
In 2003 was er in Delft ten opzichte van eerdere jaren een sterke
stijging van het aantal diefstallen. Daarom heeft de politie in het laatste
kwartaal van 2003 extra acties gehouden. Bij de controles op verlichting werden
ook de fietsen verder onder de loep genomen. Mede dankzij die acties is het
aantal geregistreerde diefstallen "beperkt" gebleven tot 2204. In
2004 zijn minder fietsendiefstallen geregistreerd dan in 2003. Ongeveer 1/3 van
de fietsendiefstallen vindt plaats in de binnenstad (inclusief het gebied aan
de voorzijde van het station). Daarna worden de meeste fietsen gestolen in het
Westerkwartier/Voordijkshoorn (inclusief de achterzijde van het centraal
station). De rest van de fietsendiefstallen is versnipperd over de stad. De
daling van het aantal fietsendiefstallen kan, naast meer politiecontrole te
maken hebben met realisatie het aantal extra (bewaakte) fietsenklemmen waar de
fiets goed aan vastgemaakt kan worden en handhaving en regelgeving m.b.t.
ongebruikte fietsen en wrakken (zie paragraaf 8.2).
Uit de Fietsbalans
blijkt dat de fiets in Delft relatief veel last van de auto ondervindt omdat er
weinig gescheiden infrastructuur is en veel kruisingen. Het Delftse
fietsnetwerk is de afgelopen jaren verbeterd, maar met name de herkenbaarheid
van routes, consequente inrichting en kwaliteit, compleetheid en het
ondervinden van minder hinder van overige weggebruikers zijn aandachtspunten.
De afgelopen jaren zijn er met name infrastructurele maatregelen en stallingsmaatregelen voor de fiets genomen, maar geen flankerende maatregelen. Toch blijkt uit o.a. Bypad dat aanvullend, ook ondersteunende maatregelen een positieve invloed te hebben op het fietsgebruik. Uit de evaluatie van het fietsbeleid is gebleken dat integraal beleid waar de fiets onderdeel van uitmaakt, communicatie, educatie kunnen aanvullend belangrijke maatregelen zijn om het fietsgebruik te stimuleren.
· 88% van de Delftenaren heeft de beschikking over een fiets
· 48% van de verplaatsingen binnen Delft is per fiets
· 53% van de Delftenaren gaat per fiets naar de binnenstad
· 71% van de woonwerk-verplaatsingen binnen Delft
· 27% van alle verplaatsingen van Delftenaar (inclusief alle verplaatsingen boven de 7,5 km), zijn per fiets
Er zijn uiteraard voldoende financiële middelen nodig om het fietsgebruik, de vervoerwijzekeuze en de beleving van het fietsklimaat daadwerkelijk positief te beďnvloeden. Groningen heeft een veel groter budget voor het uitvoeren van fietsmaatregelen dan de gemeente Delft.
Er bestaan geen gegevens over de fietstevredenheid in Delft.
Er bestaat tevens behoefte aan betere monitoring en evaluatie van het
fietsgebruik en het fietsbeleid.
In hoofdstuk 2 is een analyse gedaan naar de beschikbare fietscijfers en is een beschrijving gegeven van de evaluatie van het fietsbeleid in Delft in de afgelopen jaren. Op basis hiervan zijn speerpunten voor Fietsactieplan ll geformuleerd om het gestelde doel te behalen.
Het doel van Fietsactieplan ll is: Het
fietsgebruik stimuleren om de fiets een serieus alternatief voor de auto te
maken, om zo de stad goed bereikbaar te houden. Zo kan Delft behoren tot de
beste fietssteden van Nederland. Dit resulteert in:
·
het handhaven van het aandeel fietsverplaatsingen op
alle verplaatsingen, hetgeen bij toename van het autoverkeer een absolute groei
van het fietsverkeer betekent (27%).
·
een verhoging van het aandeel fietsverplaatsingen
binnen Delft met 5% van 48 % naar 53%
·
Een groei van het fietsverkeer richting centrum die
groter is dan de groei van het autoverkeer
(huidig aandeel fiets 53%, aandeel auto 14%).
·
Een verbetering van de fietstevredenheid
·
Jonger beginnen en tot op latere leeftijd doorgaan
met fietsen
Voor de fietstevredenheid zal eerst de 0-siuatie moeten worden bepaald. Tevens moet via straatinterviews inzicht worden verkregen in het fietsverkeer uit de regio naar Delft. Daartoe zal een monitoringsonderzoek onderdeel uitmaken van het maatregelenpakket in dit tweede FAP.
Om het doel te
bereiken zal verbetering moeten worden gezocht op de zwakke punten geďdentificeerd
aan de hand van gebruikscijfers, in de Fietsbalans en met BYPAD zoals beschreven
in hoofdstuk 2.
Speerpunten voor Fietsactieplan ll (zie figuur 3.1):
·
het
verbeteren van het netwerk
o
goede
kwaliteit;
o
minder hinder;
o
samenhangend
netwerk;
o
directheid;
o
onderhoud.
·
bieden van
goede fietsparkeervoorzieningen (mede voor beperking fietsendiefstal)
o
zowel bij de
herkomst (woning);
o
als aan de
bestemmingszijde;
o
goede kwaliteit fietsenrekken.
·
flankerende/niet-infrastructurele maatregelen
o
integraal
fietsbeleid;
o
het verbeteren
educatie;
o
informatie
over fietsen;
o
handhaving en
regelgeving;
o
subsidies en
heffingen;
o
monitoring
fietstevredenheid.
·
monitoring en evaluatie effectiviteit beleid.
Daarnaast wil Delft
ook de sterke fietspunten verbeteren. Daartoe zal speciale aandacht worden
geschonken aan het verbeteren van de verkeersveiligheid van fietsers.
In Fietsactieplan l
(1999 tot en met 2004) is met name aandacht gericht op de infrastructuur en de
fietsparkeervoorzieningen. Fietsactieplan ll zal enerzijds moeten bestaan uit
een doorgroei van deze infra- en fietsparkeermaatregelen. Daarnaast zullen
diverse ondersteunende / aanvullende maatregelen moeten worden bekeken om
fietsgebruik te stimuleren via niet-infrastructureel/flankerend beleid.
Daarnaast is er behoefte aan meer en betere monitoring van het fietsgebruik en
de fietstevredenheid.
Hieronder worden kort de beleidsuitgangspunten van het fietsnetwerk geformuleerd, voor onderbouwing van de uitgangspunten en de invulling daarvan wordt naar de achterliggende paragrafen verwezen.
Hoofdfietsnetwerk
is uitgangspunt bij nieuwe of her te ontwikkelen gebieden (zie par. 4.2)
In
alle nieuwe ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met het
hoofdfietsnetwerk (regionaal en stadsnetwerk) zoals weergegeven op kaart 4.1.
Dit betekent voor plannen op structuurniveau dat ook nieuwe (gewenste)
verbindingen expliciet worden opgenomen in de ontsluitingsstructuur door
ruimtelijke en planologische reserveringen in planologisch kaderstellende
plannen als bestemmingsplannen, ontwikkelingsplannen. Bewegwijzering verdient
op regionale routes nadrukkelijk aandacht.
Realisatie van ontbrekende
schakels (zie par. 4.3)
De relaties tussen het zuid-westen van de stad en de TU-wijk, Emerald en het toekomstige Technopolis zijn slecht bediend, waarbij ook de kruisingen van het spoor, de Schie en de A13 ontbreken. Voor de periode tot 2010 wordt ingezet op ontwikkeling en aanleg van de schakels:
· Tunnel A13 Emerald en verbinding tussen tunnel en Schoemakersstraat
· Verbinding Hoflaan – Olof Palmestraat
· Fietsvoorzieningen Harnaschpolder
· Fietstunnel spoor Tanthof ter hoogte van Faradayweg
· Verbinding Wilgenlaan – Kvar-Savaweg
Uniforme en hoogwaardige
fietsvoorzieningen: meer vrijliggende fietspaden (zie par. 4.4)
Om tot keuze van typen fietsvoorzieningen te
komen is een keuze-schema ontwikkeld, dat is weergegeven in
paragraaf 4.4. In het algemeen geldt:
·
Langs stroomwegen altijd vrijliggende fietspaden
o
bij meer dan ± 2500 fietsers per richting fietspaden aan
beide zijden in 2 richtingen
·
Langs ontsluitingswegen bij voorkeur een vrijliggend
fietspad, altijd een fietspad bij
o
maximum snelheden boven de 50 km/uur,
o
en/of bij 2 autorijbanen per richting
o
en/of meer dan ± 2500 fietsers per richting
·
Op erftoegangswegen in principe gemengd profiel
o
Indien de intensiteit van de fietsers veel hoger is dan de
intensiteit van auto’s wordt gekozen voor een fietsstraat
o
Bij meer dan ± 2500 fietsers per richting en relatief veel
autoverkeer wordt uit comfort overwegingen
Comfortabel en
herkenbaar materiaal op fietsinfrastructuur (zie par. 4.5)
De volgende uitgangspunten gelden bij de materiaalkeuze en het onderhoud van fietsvoorzieningen:
·
Fietspaden in asfalt, fietsstroken in rood asfalt,
fietsvoorzieningen binnenstad met gebakken zware klinkers
·
Fietsstroken en fietspaden op kruispunt in rood
doorzetten indien in de voorrang
· Meting comfort uitgangspunt bij onderhoud
Verbeteren
oversteekbaarheid drukke routes (zie paragraaf 4.6)
Uitgangspunt zijn voor fietsers aantrekkelijke VRI’s. Bij de inrichting van kruispunten moet daartoe rekening worden gehouden met de fiets en in projecten is vroegtijdige samenwerking met verkeersregeltechnici noodzaak. Waar het verbeteren van VRI’s niet meer mogelijk is, hebben fietsers baat bij ongelijkvloerse kruisingen. Waar hoofdfietsroutes kruisen met wijkontsluitingswegen en erftoegangswegen worden fietsoversteken in de voorrang uitgevoerd.
Aanpakken
kruisingen met meer dan 4 ongevallen in 5 jaar
Uitgangspunt is het aanpakken van kruisingen met meer dan 4 ongevallen in de periode 1998-2002. Daarbij gaat het om het realiseren van maatregelen die aansluiten bij de specifiek ongevalsoorzaak op de locatie.
Een fietsroutenet bestaat uit een netwerk van
wegen en paden waarover alle fietsverplaatsingen kunnen plaatsvinden. Het
Delfts fietsnetwerk in opgebouwd uit regionale, stedelijke en wijk- en
buurtfietsroutes. Fietsactieplan ll richt zich wat betreft maatregelen op het hoofdfietsnetwerk.
Dit bestaat uit de regionale en de stedelijke fietsroutes.
De laatste
jaren is er natuurlijk veel veranderd in Delft. Rekening houdend met ontwikkelingsprojecten
van de afgelopen jaren en in de toekomst, zoals de Harnaschpolder, Ypenburg,
Delfgauw, TU-Noord, Technolopolis en rekening houdend met de hieronder genoemde
maaswijdte van de fietsroutes is het fietsnetwerk van Delft bijgesteld. Het
nieuwe Delfts fietsnetwerk is op kaart 4.1 weergegeven, waarop de regionale
routes, stedelijke routes en wijkroutes zijn aangegeven, waarbij onderscheid is
gemaakt in bestaande en ontbrekende schakels.
Een aantal routes in het hoofdfietsnetwerk is extra belangrijk. Er zijn een aantal historische routes die door hun directe relatie met de binnenstad van Delft aantrekkelijk kunnen zijn voor de fiets. Het is van belang dat het fietsnetwerk aansluit op bestaande en geplande recreatieve fietsroutes, zoals route Zwethzone. Daarnaast zijn er routes met een functie voor een specifieke doelgroep, zoals veilige routes voor kinderen. De gemeente is bezig met het project ‘Kinderen veiliger door Delft’, waarin routes in Delft geselecteerd worden waarover kinderen veilig en zelfstandig naar school, opvang- en vrijetijdsvoorzieningen kunnen fietsen.
In kaart 4.2 is het
regionale fietsnet weergegeven, binnen een straal van 7,5 kilometer rond Delft.
Hieronder valt zowel een gedeelte van Haaglanden als een deel van Stadsregio Rotterdam.
Het regionale netwerk Haaglanden is door het Stadsgewest Haaglanden opgenomen
in de rapportage “Fietsroutes met Voorrang” uit 2003[5]. Het regionale netwerk Rotterdam is door de
Stadsregio Rotterdam vastgelegd in het Regionaal verkeer- en vervoersplan.
“Kwaliteit op zijn plek” uit 2003[6]. In kaart 4.2 zijn de regionale netwerken
opgenomen met enkele aanpassingen[7], Voor het regionale netwerk wordt een
ideale maaswijdte gehanteerd van circa 400 ŕ 600 meter.
Met de aanleg van
de spoortunnel door Delft zullen er ook voor het fietsverkeer veranderingen
optreden. Het is van belang bestaande kruisingen met het spoor voor fietsers
ook tijdens en na de bouw te handhaven. Ook in de stallingsbehoefte voor de
fiets bij het station moeten tijdens de bouw worden voorzien. Bij het nieuwe
station Delft is behoefte aan een groot aantal stallingplaatsen, omdat de vele
ontwikkelingen in de stad o.a. tot meer woon-werkverkeer zullen leiden.
Het stedelijk net
bestaat uit een raster van doorgaande fietsverbindingen, met een gemiddelde
maaswijdte van ongeveer 300 ŕ 400 meter, die het gehele stedelijke gebied
doorkuisen en aansluiten op de regionale fietsvoorzieningen. Dit stedelijk net
beoogt de belangrijkste bestemmingen te ontsluiten (centrum, middelbare
scholen, station, recreatiegebieden, werkgelegenheid, woongebieden) en het
fietsverkeer te bundelen.
Een route met een
hoog aandeel fietsers die zowel een belangrijke regionale als stadsfunctie
hebben is de oost-west fietsverbinding de zgn. ‘centrale as van
Delft’die De Lier en Pijnacker met Delft verbindt langs de Westlandsweg,
Zuidwal, Ezelsveldlaan, Delfgauwseweg. Op kaart 4.3 is deze route in rood
aangegeven. De route is in het collegeprogramma 2002-2006 genoemd als aan te
pakken route. Inmiddels is een aantal groot aantal maatregelen op deze route
gerealiseerd, de resterende maatregelen (aanleg fietspad Zuidwal,
Rijksstraatweg, fietsstraat parallelweg Westlandseweg) zullen medio 2005
uitgevoerd worden.
De wijk- en
buurtroutes ontsluiten de wijk- en buurtvoorzieningen (winkels, scholen, etc.)
en verbinden de wijken en buurten met het stedelijk net. De maaswijdte van het wijk-
en buurtnet bedraagt 100 ŕ 300 meter.
Kaart 4.1: Fietsnetwerk
met ontbrekende schakels
(Zie voor een beschrijving van de schakels paragraaf 4.3 en bijlage E)
Kaart 4.2: Regionaal fietsnetwerk
In het LVVP is een
aantal historische routes aangeduid die directe fietsverbindingen naar Delft
vormen. Deze historische routes (kaart 4.3) vormden oorspronkelijk de
verbindingen vanuit de omliggende kernen naar het centrum van Delft voor
voetganger, paard en wagen, (trek-)schuit en fiets. Het zijn van oudsher
aantrekkelijke en rechtstreekse verbindingen met kernen in de directe omgeving
van Delft. Deze oude, vaak smalle routes en verbindingen zijn vaak niet
berekend op de huidige hoeveelheid autoverkeer. Door het doorgaand
gemotoriseerd verkeer hier te minimaliseren wordt de oorspronkelijke functies
van deze routes versterkt. De hieronder beschreven routes worden aangemerkt als
belangrijke historische routes:
· route vanuit Den Haag / Rijswijk, via Delftweg, Haagweg
· routes vanuit Nootdorp/Ypenburg:
· route via Brasserskade, Vrijenbanselaan;
· route via Tweemolentjesvaart, Sint Jorisweg;
· route vanuit Delfgauw/Pijnacker, via Delfgauwseweg;
· routes vanuit Overschie/Rotterdam/Schiedam;
· route via Rotterdamseweg;
· route via Schieweg en Schiekade;
· route vanuit Schipluiden, De Lier, via Rijksstraatweg, Woudseweg, toekomst R. de Graafweg, Buitenwatersloot.
In kaart 4.3 zijn de historische routes opgenomen (paars gestippeld), in bijlage F zijn de routes verder uitgewerkt.
De gemeente Delft wil extra aandacht besteden aan de verkeersveiligheid rond scholen, peuterspeelzalen en bso’s, kindveilige (school)routes en de bereikbaarheid van en verkeers- en sociale veiligheid rond sportparken. Hiertoe is het project ‘Kinderen veiliger door Delft’ in 2004 gestart. Het doel van dit project is bekendheid geven aan de missie van de gemeente Delft om verkeersveiligheid in relatie tot kinderen op de kaart te zetten, initiatieven zichtbaar te maken en te werken aan de oplossing van de gesignaleerde problemen. Concreet zal op 1 oktober 2005 een aantal zaken gerealiseerd zijn, waaronder:
· Er is tenminste één route in (een deel van) Delft gerealiseerd, waarover kinderen veilig en zelfstandig van a naar b kunnen fietsen (KINDLINT).
· Elke basisschool heeft z’n eigen volwaardige fietsenstalling of krijgt er één binnen niet al te lange tijd (zie hoofdstuk Fietsparkeren).
Het Kindlint is een ruimtelijk instrument: een route waarlangs kinderen zelfstandig, veilig én prettig naar allerlei opvang-, onderwijs- en vrijetijdsvoorzieningen kunnen lopen en fietsen. Het concept combineert ruimtelijke inrichting, verkeersveiligheid, (verkeers)educatie en gedifferentieerde speelvoorzieningen vanuit de beleving van kinderen.
In de vorm van een Quick Scan zijn vijf gebieden in Delft bekeken op hun mogelijkheden om een Kindlint te realiseren. Daaruit zijn drie gebieden gekomen die kansrijk zijn om in het kader van het project aan te pakken, te weten:
· Buitenhof, met een fiets-kindlint tussen het oostelijk deel van de Buitenhofdreef en het zwembad Kerkpolder, via de scholen aan de Van Rijslaan
· Hof van Delft, met een loop/fiets-kindlint door de wijk en van en naar de Sportfondsenbad
· Voordijkshoorn, met een loop-kindlint tussen scholen en speelvoorzieningen.
Op dit moment is nog geen duidelijke voorkeur uitgesproken
voor een van de Kindlintvarianten. Na de keuze voor een Kindlint kan de route
worden uitgewerkt.
In totaal zal
30.000 euro gereserveerd worden uit Fietsactieplan ll als bijdrage voor een nader
uit te werken Kindlint.
Kaart 4.3: historische routes
in samenhang met de oost-west fietsroute
Goede
fietsbewegwijzering is van groot belang. In 2004 is de fietsbewegwijzering
binnen de gemeente uitgebreid en is daarmee op dit moment goed op orde. Voor de
komende jaren zal echter de bewegwijzering up-to-date gehouden moeten worden.
Mobiliteit zal de (gewenste) aanpassingen bijhouden en 1 maal per 2 jaar
opdracht geven tot doorvoeren van deze aanpassingen. Regionale fietsroutes
verdienen extra aandacht bij deze up-date. Deze routes worden namelijk ook
gebruikt door fietsers die onbekend zijn in Delft. Er zal tevens
geďnventariseerd worden of er behoefte bestaat aan bewegwijzering richting
regionale bestemmingen, zoals het ziekenhuis of recreatiegebieden. Desgewenst
kunnen deze bestemmingen in de jaarlijkse update worden meegenomen.
De extra kosten
(meerkosten ten opzichte van het regulier onderhoud bewegwijzering) voor het
up-to-date houden en uitbreiden van de fietsbewegwijzering zullen tot 2010 naar
schatting 40.000 euro bedragen. Voorgesteld wordt deze kosten daarna mee te
nemen in een areaaluitbreiding van ‘Onderhoud bewegwijzering’.
Door het ontbreken van schakels moeten fietsers omrijden, daarnaast leiden ontbrekende schakels tot een probleem voor de herkenbaarheid en samenhang van het netwerk. Als een fietser te vaak moet afwijken van zijn doorgaande richting verliest hij zijn oriëntatiemogelijkheden. Het verkorten van de afstand door het realiseren van een extra schakel, kan voor extra fietspotentieel zorgen.
In het LVVP is aandacht gevraagd voor de ontbrekende schakel over de Zweth tussen Wateringseveld en de Harnaschpolder in buurgemeente Den Haag en de fietsbrug over de Vliet in buurgemeente Rijswijk. In het LVVP worden op basis van de omrijdfactoren voor de fiets verder genoemd: de fietstunnel A13 ter hoogte van Emerald, de fietsverbinding tussen Tanthof en technopolis met een tunnel onder het spoor en een brug over de Schie. Het Fietsactieplan beziet in deze paragraaf de ontbrekende schakels binnen Delft.
De prioritering van de realisatie van de
ontbrekende fietsschakels in het hoofdfietsnetwerk is gebaseerd op een inschatting
van het potentieel aantal fietsers dat baat heeft bij realisatie van de verbinding.
Met behulp van het Verkeersmodel is een inschatting gemaakt van het potentieel
aantal fietsers.
Op kaart 4.1 zijn de ontbrekende schakels weergegeven en genummerd. Hierna is een prioriteitenlijst voor de korte en middellange termijn weergegeven. De prioritering is gebaseerd op de potentie van de diverse schakels, zowel van het op zichzelf aanleggen van een schakel, als in combinatie met andere schakels. Deze potentie is terug te vinden in bijlage E. Op basis daarvan is de volgtijdigheid bepaald.
De
lijst met projecten met prioriteit voor de korte termijn die daaruit volgt is:
(R3) Tunnel A13 Emerald (zelfstandig project) en verbinding tussen tunnel en Schoemakersstraat
(R2) Verbinding Hoflaan – Olof Palmestraat (project IKEA)
(R1/S2) Fietsvoorzieningen Harnaschpolder (project Harnaschpolder)
(S12) Fietstunnel spoor Tanthof ter hoogte van Faradayweg (zelfstandig project, op termijn route via aan te leggen fietsbrug over de Schie)
Voor de lange termijn dienen alle ontbrekende schakels zoals weergegeven op kaart 4.1 gereserveerd te worden. Dus ook de schakels die pas op de lange termijn hun nut zullen hebben, zoals de fietstunnel onder het spoor ter hoogte van de Gelatinefabriek.
Een
aantal schakels zal in het kader van nieuwe ontwikkelingsprojecten gerealiseerd
moeten worden. Een aantal andere verbindingen zal los van
ontwikkelingsprojecten gerealiseerd moeten worden. In
totaal is in Fietsactieplan II 750.000 euro gereserveerd als bijdrage in
realisatie van ontbrekende schakels.
Delft kiest voor
uniforme en hoogwaardige fietsinfrastructuur. Uniform, omdat dat meer
helderheid schept naar de weggebruiker en omdat het praktisch is een
handreiking te hebben waarmee in vergelijkbare situatie, vergelijkbare
fietsvoorzieningen kunnen worden aangelegd. Hoogwaardig, omdat daarmee een
comfortabele voorziening wordt geboden.
Belangrijk is dat het
hoofdfietsnetwerk bestaat uit een logische en consistente indeling in typen
fietsvoorzieningen (fietspaden, -stroken, straten, menging). Bij de
keuze voor typen fietsvoorzieningen spelen de volgende publicaties een rol: de
CROW-publicaties “Tekenen voor de fiets,
Ontwerpwijzer voor fietsvriendelijke infrastructuur” uit 1993. Daarnaast is er “ASVV 2004, Aanbevelingen voor
nieuw type fietsvoorziening de
”fietsstraat” (zie Intermezzo
fietsstraten). De publicaties
moeten als minimum uitgangspunt voor het ontwerp (o.a. de breedte) van
fietsvoorzieningen gehanteerd worden.
Daarnaast geldt:
·
In Delft
ondervinden fietsers relatief vaker hinder van andere weggebruikers dan in vergelijkbare
steden (Fietsbalans). Dit heeft te maken met het grote aantal kruisingen, weinig
gescheiden infrastructuur, veel fietsroutes en autoroutes die direct langs
elkaar liggen. Gestreefd wordt, waar mogelijk de fietsroutes gescheiden van
autoroutes te realiseren.
·
In een fietsstad
wordt – waar mogelijk – gekozen voor vrijliggende fietspaden. Fietspaden
dragen in grote mate bij aan de verkeersveiligheid voor fietsers. De
aanleg van een fietspad / of -strook is daarnaast soms van belang voor
continuďteit en herkenbaarheid.[8]
·
Omdat een fietsstrook eigenlijk geboren is als een alternatief voor een
fietspad, op die plekken waar er weinig ruimte is, moet bij voldoende
beschikbare ruimte altijd een fietspad worden toegepast.
·
Een fietssuggestiestrook - zonder fietssymbool – wordt in Delft niet
toegepast. Het Fietsberaad noemt zo’n strook “niet meer dan een noodoplossing”[9].
Daarom wordt geadviseerd aan dit uitgangspunt – het niet toepassen – vast te
houden.
De uitgangspunten van
de CROW-publicaties en de nieuwe ontwikkelingen zijn tot het keuzeschema in
figuur 4.1 teruggebracht[10]. Het schema dient als hulpmiddel bij de selectie per wegvak van het type
fietsvoorziening. Typen fietsvoorzieningen die onderscheiden zijn: vrijliggend
fietspad, fietsstrook, fietsstraat en menging. Bij menging kan uit
comfortoverweging gekozen voor een fietscomfort-baan.
De keuze voor een
type fietsvoorziening is afhankelijk van:
·
intensiteit van
het fietsverkeer (fietsers/etmaal)
·
intensiteit van
het autoverkeer (motorvoertuigen/etmaal)
·
maximum snelheid
van het autoverkeer (km/uur)
Het schema is bedoeld als richtlijn bij de aanleg van nieuwe voorzieningen en bij reconstructie. Het schema dient als input bij de aanpassing van het gedeelte over fiets in het “Handboek Openbare Ruimte” van de gemeente Delft.
Keuzeschema Type fietsvoorzieningen
|
|||||||
|
|||||||
|
|
|
etmaalintensiteit
fietsverkeer per richting |
||||
|
|
CONCEPT |
=
> 2500 |
=
500-2500 |
<
500 |
||
|
etmaalintensiteit
autoverkeer per richting |
snelheid auto |
overige
kenmerken |
||||
Stroomwegen
(ongeacht
intensiteit, snelheid) |
1 |
|
|
||||
Ontsluitingswegen |
|
> 50 km/uur |
|
1 |
|
|
|
> 4000 mvt/etmaal |
= 50 km/uur |
2 rijstroken |
1 |
|
|
||
|
1 rijstrook |
|
of |
3 |
|||
< 4000 mvt/etmaal |
= 50 km/uur |
|
|
3 |
3 |
||
Erftoegangswegen (verblijfsgebieden) |
> 2000 mvt/etmaal |
= 60 km/uur |
|
|
3 |
|
|
|
≤ 30 km/uur |
|
menging
+ comfort 2 |
menging |
|
||
|
= 60 km/ uur |
|
|
|
menging
|
||
200 tot 2000 mvt/etmaal |
intensiteit fiets >> |
|
|
|
|||
|
≤ 30 km/uur |
menging |
|
||||
|
intensiteit auto |
menging
+ comfort 2 |
|||||
< 200 mvt/etmaal |
|
|
|
/ menging |
|
Vrijliggend fietspad |
|||
|
Fietsstrook |
|||
|
Fietsstraat |
|||
menging |
Menging |
< kleiner
dan
> groter
dan
= gelijk
aan
>> veel
groter dan
>> niet veel groter dan
Figuur 4.1:
Keuzeschema type fietsvoorzieningen
1 2x2 richtingen
i.v.m. oversteekbaarheid
2 fietscomfort-baan (zie
intermezzo fietsstraten)
3 indien er voldoende
ruimte is, of sprake is van een nieuw aan te leggen situatie, gaat de voorkeur
altijd uit naar een vrijliggend fietspad.
* Bij erftoegangswegen
binnen bebouwde kom wordt meestal geen markering in de lengterichting
aangebracht, tenzij de wegen deel uitmaken van een hoofdfietsroute, vooral bij
partieel eenrichtingsverkeer. Fietspaden langs erftoegangswegen binnen de kom
liggen niet voor de hand, omdat die afbreuk doet aan het karakter van verblijfsgebied. Verboden
is de aanleg van fietspaden echter niet.
Voorrang in
verblijfsgebieden: De wetgever staat het toe de voorrang
binnen verblijfsgebieden in bepaalde gevallen te regelen. In 30-km zones mag
het bord volgens de BABW worden toegepast bij rotondes en kruispunten met de
volgende fietsverbindingen:
·
vrijliggend fietspad
·
vrijliggend fiets/bromfietspad
·
hoofdfietsroute (duidelijk herkenbaar is en
ondergeschikte hoeveelheid auto’s)
Op veel plekken voldoet de infrastructuur in Delft op dit
moment niet aan het keuzeschema. Op een aantal belangrijke huidige fietsroutes
zal met nadruk worden gestreefd naar het aanpassen van de infrastructuur aan
het streefbeeld (zie paragraaf 4.5). Dit kan betekenen dat het autoverkeer een
minder belangrijke positie krijgt (door het bijvoorbeeld minder ruimte dan in
een optimale situatie toe te delen) of zal er een alternatieve route voor de
fietser of auto moeten worden aangeboden. De fiets kan over parallelwegen worden
geleid, als de verbinding daarmee niet of niet veel langer is dan de doorgaande
verbinding. Bij de keuze voor fietsvoorzieningen moet in dat geval worden
uitgegaan van de op de parallelweg geldende auto-intensiteiten. Dan kan weer de
afweging fietspad, fietsstraat, fietsstrook of gemend profiel worden gemaakt.
Op basis van het keuzeschema in
figuur 4.1 is gekeken op welke fietsroutes aanpassing van de infrastructuur
wenselijk is door het upgraden van fietsvoorzieningen door omzetten van
fietsstroken in fietspaden, aanleg fietsstroken en de realisatie van
fietsstraten.
De auto- en fietsintensiteiten uit
het verkeersmodel zijn als basis gebruikt in de toetsing voor aanpassing van
typen fietsvoorzieningen. In kaart 4.4 zijn de huidige fietspaden en fietsstroken en
ontbrekende gedeelten fietspad, fietsstrook en fietsstraat aangegeven op het
hoofdfietsnetwerk.
Potentieel aan te pakken en te
onderzoeken (i.v.m. beschikbare ruimte) relaties voor upgrading type
fietsvoorziening voor de korte / middellange termijn zijn[11]:
· Realisatie fietsstroken Derde Werelddreef (realisatie voorjaar 2005);
· Realisatie fietsstroken Buitenwatersloot onder Provinciale weg (realisatie voorjaar 2005)
· Realisatie fietsstraat Buitenwatersloot. Uit onderzoek[12] is gebleken dat er mogelijkheden zijn voor toepassing van een fietsstraat op de Buitenwatersloot. Een en ander moet nog verder uitgewerkt worden;
· Oost-west fietsverbinding door Poptahof: realisatie fietspad en doen van onderzoek naar mogelijkheid fietsstraat Mercuriusweg (project Poptahof);
· Oost-west fietsverbinding langs M. Nijhofflaan: omzetten fietsstroken in fietspad (project Poptahof);
· Realisatie fietspad Reinier de Graafweg (project R. de Graafziekenhuis);
· Doortrekken fietspad Vulcanusweg richting Westlandseweg (nu nog menging op Röntgenweg);
· Omzetten fietsstroken in fietspad Ruys de Beerenbrouckstraat, tenzij fysiek onmogelijk (ook in het kader van de goede fietsbereikbaarheid Harnaschpolder);
· Omzetten fietsstroken in fietspad t.b.v. upgraden fietsrelatie S. vd Wielenweg, v. Mierenveltlaan, Bonairestraat, Insulindeweg, tenzij fysiek onmogelijk;
· Fietsvoorziening Westeinde
· Onderzoek mogelijkheid upgraden fietsrelatie Oostsingel, Haagweg
Er bestaat tevens een wens om op de Phoenixstraat fietspaden aan te brengen i.p.v. fietsstroken. In het kader van spoorzone zal deze wens moeten worden meegenomen. Deze wens zal niet meer vooruitlopend op de spoorzone worden gerealiseerd. Tijdens de aanleg van de spoortunnel is het wel van nadrukkelijk belang dat de fietsverbindingen waar mogelijk overeind blijven.
In het kader van reconstructies / herontwikkelingen dienen de genoemde wensen op kaart 4.4 meegenomen te worden.
Kaart 4.4: Huidige en gewenste typen fietsvoorzieningen op het hoofdfietsnetwerk
Uit Fietsactieplan ll is een bijdrage van 437.500 euro beschikbaar om enkele
van genoemde relaties in kaart 4.4 te upgraden door vervanging van stroken door
fietspaden en aanleg fietsstraat/-straten en fietsstroken.
Bij de beleidsuitgangspunten in paragraaf 4.1 staan de eisen over materiaalkeuze en onderhoud van fietsvoorzieningen. Deze zijn hieronder uitgewerkt in lijsten van aan te pakken locaties. In kaart 4.5 is de huidige bestrating van fietspaden en fietsstroken aangegeven.
Geasfalteerde fietspaden zijn comfortabeler voor de fietser. Daarnaast zijn geasfalteerde fietspaden beter te onderhouden. De aanlegkosten zijn wel duurder. Er moet dan ook naar worden gestreefd fietspaden waar mogelijk in asfalt uit te voeren. Op de hieronder genoemde wegen wordt deze omzetting de komende jaren gerealiseerd in het kader van het Onderhoudspogramma Civiel (De meerjarenplanning 2005 – 2009):
·
Diamantpad
(2006)
·
Gashouderpad
(2006)
·
Gerrit
Achterbergpad (2007)
·
M.
de Ruyterweg (2006)
·
Rijksstraatweg
(2005)
·
Westlandseweg
ZZ (2005)
·
M.
Nijhofflaan NZ (2005)
·
M.
Nijhofflaan ZZ (2006)
·
Schieweg
OZ/WZ fietspaden (2006)
·
Voor de Korftlaan (2008) en de
Coenderstraat (2006) zal worden bekeken worden of Street Print asfalt een optie
is, in plaats van klinkers
De meeste fietsstroken in Delft zijn uitgevoerd in rode
verharding. Rode verharding benadrukt het bestaan van een fietsstrook en geeft
de fietser een eigen plek, waardoor de attentie van automobilisten verhoogd
wordt. Rode verharding vergroot bovendien de herkenbaarheid van de fietsroutes
voor de fietser zelf. Omdat het comfort van asfalt veel beter is dan het
comfort van de standaard kleine klinkers is het streven om fietsstroken en
fietspaden buiten het historische centrum van Delft in asfalt uit te voeren. Op
dit moment bestaat het grootste gedeelte van de rode laag op fietsstroken nog
uit een coating. Bij onderhoudswerkzaamheden zal de coating in de komende jaren
vervangen moeten worden door een rode asfaltlaag die duurzamer is.
In het historische centrum van
Delft worden om esthetische redenen op fietsvoorzieningen gebakken (rode of
zwarte) zware klinkers toegepast conform die op de Oude Langedijk en Ezelsveldlaan
in plaats van een rode asfaltlaag.
In totaal ligt er in Delft medio
2004 bijna 25 km rode fietsstrook, waarvan 6 km in rood asfalt.
Kaart 4.5: Huidige verharding fietsvoorzieningen
Alleen de Oostsingel, van
Mierenveltlaan en Stalpaert van de Wieleweg zijn volledig in rood asfalt
uitgevoerd. De overige wegvakken zijn voor de komende jaren (2005 t/m 2010) in
het onderhoudsprogramma opgenomen om omgezet te worden in rood asfalt (tenzij
de wegen in de toekomst als 30 km/uur gebied ingericht worden).
· Buitenhofdreef OZ ged. (2005)
·
Buitenhofdreef WZ geheel (2006,2007)
·
Derde Werelddreef (2005)
·
Buitenhofdreef/Westlandseweg (2006)
·
Westplantsoen (2007)
·
Hof van Delftlaan (2005)
·
Julianalaan (2009)
·
Brasserskade stadsgedeelte (2008)
·
Pauwstraat (2008)
·
St. Bastiaanbrug (2007)
·
Bonairestraat (2007)
·
Delflandplein (2005)
·
Havenstraat (2009)
·
Hugo de Grootstraat ged. (2009)
·
Mijnbouwstraat (2007)
·
Phoenixstraat (2008)
·
Schieweg vanaf aansluiting met Schiekade (2008)
·
Vrijenbanselaan
·
Wateringsevest (2006)
·
Westvest (2009)
De
meerkosten worden uit Fietsactieplan ll betaald. De meerkosten zullen naar
schatting 450.000 euro bedragen.
Op hoofdfietsroutes dient
het rode asfalt van fietsstroken te worden doorgezet op kruispunt waar de
fietser voorrang heeft. Fietspaden zijn in Delft niet in rood uitgevoerd. De
komende jaren moeten fietspaden van 2 meter voor tot 2 meter na kruispunten in
de richting waar fietsers voorrang hebben, in rood worden uitgevoerd.
Op de volgende pagina is een overzicht gegeven van de kruispunten waarop het rood op de kruispunten niet is voortgezet (in richting waar fietser voorrang heeft). In het kader van het Fietsactieplan worden de kruispunten aangepakt. Dit wordt zoveel mogelijk meegenomen in het kader van het Onderhoudsprogramma. Vanuit het Fietsactieplan is aanvullend budget beschikbaar van 82.500 euro om het rood op de kruispunten door te zetten.
Op dit moment wordt het onderhoud van fietspaden gemeten op technisch onderhoud. Het gaat hierbij met name om de ondergrond, er zit nog niets in over het comfort van het wegdek. Voorgesteld wordt om een comfortmeting van fietspaden op te nemen in de onderhoudstoetsing. Deze comfortmeting kan gedaan worden middels een meetfiets die trillingen kan meten. De kosten bedragen 20.000 euro (2 metingen).
Rood doorzetten op
kruisingen op regionale routes |
||
Voorrangstak
|
Andere tak |
|
Buitenhofdreef/ Westlandseweg |
Westlandseweg/Reinier de Graafweg |
|
Provinciale weg |
Westlandseweg |
|
Provinciale weg Fietspad moet nog in voorrang!) |
Westeinde |
|
Provinciale weg |
Van Foreestweg |
|
Provinciale weg |
Alexander Flemminglaan |
|
Brasserskade |
Kleveringweg |
|
Schoepenpad (Fietspad moet nog in voorrang!) |
Korftlaan |
|
Rotterdamseweg |
Leeghwaterstraat |
|
Rotterdamseweg |
Cornelis Drebbelweg |
|
Rotterdamseweg |
Balthasar van de Pollweg |
|
Rotterdamseweg |
Kluiverweg |
|
Rotterdamseweg |
Waterloopkundig Lab |
|
Rotterdamseweg |
Lau Mazirelweg |
|
Westlandseweg |
Engelsestraat |
|
Voorhofdreef |
Potgieterlaan |
|
Voorhofdreef |
Herman Heyermanslaan |
|
Voorhofdreef |
Frederik van Eedenlaan |
|
Michiel de Ruyterweg/ Mekelweg |
Zuidplantsoen |
|
Rotterdamseweg (oostzijde) vanaf fietspad |
Jaffalaan |
|
Rotterdamseweg (westzijde) |
Van Barenstraat |
|
Brasserskade )* |
Borneostraat |
|
Brasserskade )* |
Celebesstraat |
|
Brasserskade )* |
Bankastraat |
|
Brasserskade )* |
Kingstonstraat |
|
Brasserskade )* |
Aaraustraat |
|
Brasserskade )* |
Jorisweg |
|
*) Indien er fietsstroken komen op de
Brasserskade Rood doorzetten op
kruisingen op stadsroutes |
||
Voorrangstak |
Andere tak |
|
Schoemakerstraat |
Zuidplantsoen |
|
Schoemakerstraat |
Muyskenlaan |
|
Schoemakerstraat |
Professor Everslaan |
|
Schoemakerstraat |
Stieltjesweg |
|
Schoemakerstraat |
Van der Burghweg |
|
Schoemakerstraat |
Delftechpark |
|
Westlandseweg |
Aletta Jacobsstraat |
|
Schoemakerstraat |
Cristiaan Huygensweg |
|
Door de fietser bij verkeerslichten langer en vaker groen te geven en de verkeerslichten voor fietsers beter op elkaar af te stemmen wordt de doorstroming voor fietsers en het comfort verbeterd. De afgelopen jaren zijn in het kader van Fietsactieplan l de verkeersregelinstallaties (VRI’s) op een groot aantal kruispunten ten gunste van de fietser aangepast.
Maatregelen waarmee de wachttijd voor fietsers verkort kan worden:
· verkorten wachttijd fietsers tot in principe 90 seconden*
· rechtsafslaande fietser buiten de verkeersregeling omleiden of door rood toestaan
· fietsverkeerslichten die op aanvraag werken, worden uitgerust met drukknop, aanvraaglus en wachtsignaal (lampje onder drukknop). Naast aanvraag wordt ook het groen verlengd met de detectielus
· toepassing onderlicht bij fietsverkeerslichten waar zicht bemoeilijkt wordt
· op elkaar afstemmen van fietsverkeerslichten
· opgeblazen Fiets Opstel Strook (OFOS) zodat fietser voor auto’s kan gaan staan bij het wachten
· fietsregelingen koppelen over grotere afstand (“groene golf”)
· op T-aansluitingen rechtdoorgaande fietser buiten regeling om
· fiets prioriteit naast OV boven andere verkeersgroepen
· toepassen van meerdere oversteekmomenten binnen een cyclus voor fietsers
· afstanddetectie voor fietsers voor aanvraag
* Uit landelijke onderzoeken[13] blijkt dat een wachttijd van meer dan 90 seconden als onaanvaardbaar beschouwd wordt. In het algemeen is het beste middel om de wachttijd te verlagen het verlagen van de cyclustijd. Na simulaties waarbij diverse maatregelen zijn getest blijkt een korte cyclus de wachttijd voor fietsers met 20 tot 35% te beperken. Alleen bij zeer grote kruispunten met primaire autofunctie kan het niet mogelijk zijn de wachttijd tot 90 seconden te beperken.
Omdat de inrichting van de kruispunten en hun omgeving van groot belang is voor de mogelijkheden om de VRI’s fietsvriendelijk te houden, is het nodig dat al vroeg in het ontwerpproces samengewerkt wordt met de verkeersregeltechnici.
Onderstaande
locaties zijn voor de komende periode aangemerkt om de wachttijd voor fietsers
op het hoofdfietsnetwerk te verminderen:
Westlandseweg Westvest (2005) |
Delflandplein (2006) |
Prov. Weg / v. Foreestweg (2005) |
Buitenhofdreef / M. Nijhofflaan (2005) |
Oostplein (2007/2008) |
Buitenhofdreef / Griegstraat (2005) |
v. Miereveltlaan/M. Duystlaan (2007/2008) |
Buitenhofdreef / Bartokpad (2005) |
Kalverbos / Nieuwe Plantage (2007/2008) |
Voorhofdreef / Slauerhoflaan (2006) |
Westvest / Binnenwatersloot (2005) |
Buitenhofdreef / Vrijheidslaan (2005) |
Hof van Delftlaan / R. de Beerenbrouckplein (2007/2008) |
Buitenhofdreef / vd Slootsingel (2005) |
H. van Delftlaan / v. Markenplein (2007/2008) |
M. Nijhofflaan / A. vd Leeuwlaan (2007) |
Papsouwselaan / Mercuriusweg (2006) |
|
Het treffen van maatregelen om de VRI’s aantrekkelijker te maken voor fietsers zal naar schatting 85.000 euro kosten.
In Delft is een
3-tal drukke verkeersaders die gekruist worden door vele oost-west en
noord-zuid fietsroutes. Deze verkeersaders zijn: Provinciale weg, Westlandseweg
en de Kruithuisweg.
De Provinciale weg
kan op een groot aantal punten gekruist worden, middels een tunnel of een brug.
Op de Kruithuisweg en de Westlandseweg is groot aantal kruispunten dat met
verkeerslichten geregeld is. In het kader van Fietsactieplan l is onderzocht
wat de mogelijkheden zijn om de verkeerslichten zodanig af te stellen dat de
fietsers zo veel mogelijk voordeel krijgen zonder dat de wachttijd van de
auto’s onacceptabel lang wordt. Deze mogelijkheid is op grote kruispunten
minimaal. Om de oversteekbaarheid voor fietsers echt te verbeteren zijn
drastischere maatregelen nodig, bijvoorbeeld de gehele kruising ongelijkvloers
maken of voor fietsers het realiseren van een tunnel / brug. Tunnels zijn
comfortabeler voor de fiets omdat deze een minder grote helling behoeven. Bij
bruggen is vaak een grote hoogte nodig, i.v.m. de doorrijhoogte voor vrachtverkeer.
Tunnels worden echter vaak als sociaal onveilig ervaren. Waar tunnels
gecombineerd zijn met autoverkeer is het onveiligheidsgevoel veelal kleiner.
Voor de onder
genoemde relaties is bekeken wat het belang is van een een ongelijkvloerse
kruising voor de verbetering van de oversteekbaarheid. Redenen voor de selectie
van deze punten zijn:
·
Het
(potentieel) aantal fietsers is erg hoog
·
Het betreft
drukke autoroutes, waar de snelheid is zeer hoog is (verkeersonveilig)
·
Het verbeteren
van de oversteekbaarheid voor fietsers door het aanpassen van de VRI is
minimaal.
|
Kruising |
Intensiteiten autoverkeer |
Intensiteiten fietsverkeer fietsrelatie |
KP A |
Kruithuisweg / Buitenhofdreef |
Kruithuisweg: 2 richtingen: 30.000 (maatgevende
richting: 15.000) Buitenhofdreef: 2 richtingen: 17.700 (maatgevende
richting: 96.00) |
Overstekende fietsers op Buitenhofdreef over
Kruithuisweg: 5.400 (maatgevende richting: 3000) |
KP B |
Provinciale weg / |
Provinciale weg: 2 richtingen: 25.600 (maatgevende
richting: 14.000) Beerenbrouckstr: 2 richtingen: 11.600 |
Overstekende fietsers op R. de B./Foreest. over
Provinciale weg: 2.100 (maatgevende richting: 1.300) |
KP C |
Provinciale weg / Westlandseweg |
Provinciale weg: 2 richtingen: 21.300 (maatgevende richting: 12.300) Westlandseweg: 2 richtingen: 22.300 (maatgevende
richting: 12.100) |
Overstekende fietsers op Westlandseweg over
Provinciale weg: 10.300 (maatgevende richting: 5400) |
KP D |
Kruithuisweg / Voorhofdreef |
Kruithuisweg: 2 richtingen: 50.200 (maatgevende
richting: 26.500) Voorhofdreef:
2 richtingen: 22.600 (maatgevende richting: 16.400) |
Overstekende fietsers op Kruithuisweg over
Voorhofdreef: 10.200 (maatgevende richting: 8800) |
De kruispunten C en
D hebben de meeste fietsers. Het kruispunt Kruithuisweg/Voorhofdreef is het
meest gebruikt door autoverkeer. Voor dit kruispunt is in divesre projecten
(o.a. Technopolis) aangegeven dat het voor het autoverkeer van groot belang is
hier een ongelijkvloerse kruising te realiseren. In het LVVP is deze maatregel,
mede met het oog op het belang voor de fietser, opgenomen. De realisatie van
een ongelijkvloerse fietsoversteek met de Provincialeweg ter hoogte van
Westlandseweg is gezien de intensiteiten ook van belang voor de fiets. Deze
tunnel is niet binnen het budget van het FAP te realiseren. In het kader van
het LVVP is de realisatie van een aantal wenselijke fietsbruggen en tunnels in
de tijd uitgezet. De tunnel onder de Provinciale weg ter hoogte van
Westlandseweg staat gepland voor de periode 2015-2020 en valt dus
buiten de scope van dit FAP II.
Voor de
ongelijkvloerse kruising Kruithuisweg/Voorhofdreef is in het FAP een bijdrage
van 150.000 gereserveerd.
Waar hoofdfietsroutes kruisen met erftoegangswegen en wijkontsluitingswegen worden fietsoversteken in de voorrang uitgevoerd. Op gebiedsontsluitingswegen en stroomwegen blijft de auto voorrang hebben.
Een van de
hoofdeisen van het hoofdfietsnetwerk is verkeersveiligheid. Delft scoorde in de
Fietsbalans op het aspect verkeersveiligheid goed. Het streven is de
verkeersveiligheid hoog in het vaandel te houden en ook de komende jaren in het
kader van het Fietsactieplan de verkeersonveilige punten voor fietsers aan te
pakken.
In april 2004 is
voor de gemeente Delft een ongevallenanalyse (AVOC) uitgevoerd onder fietsers[14]. Om de meest onveilige fietsroutes die
behoren tot het hoofdfietsnetwerk in Delft te bepalen zijn de
ongevallengegevens uit de periode 1998 tot en met 2002 beschouwd. Hieruit zijn
de volgende 6 locaties naar voren gekomen. Deze zijn ook aangegeven op kaart
5.1.
|
Onveilige
locaties voor fietsers |
Fietsletsel-ongevallen
’98 t/m ‘02 |
1 |
Kruispunt Schoemakerstraat / Stieltjesweg |
5 |
2 |
Kruispunt Curacaostraat / Ternatestraat /
Vrijenbanselaan |
4 |
3 |
Kruispunt Kappeyne van de Coppellostraat / Ruys
de Beerenbrouckstraat |
4 |
4 |
Wegvak Phoenixstraat tussen Dirklangenstraat en
Sint Agathaplein |
4 |
5 |
Wegvak Vulcanusweg tussen Minervaweg en Frederik
van Eedenlaan |
4 |
6 |
Kruispunt
Westvest / Zuidwal |
4 |
1. Kruispunt
Schoemakerstraat /Stieltjesweg
Oorzaak |
o
onvoldoende
onderkenning en herkenning tweerichtingen fietspad; o
onvoldoende
opstelruimte gemotoriseerd verkeer vanuit de Stieltjesweg; o
het fietspad
valt onvoldoende op; |
Maatregelen |
o
plaatsing
voorrangsbord (B6) met onderbord met fietssymbool; o
afbuigen
fietspad in de richting van de Stieltjesweg; |
2. Kruispunt Curacaostraat / Insulindeweg / Vrijenbanselaan
Oorzaak |
o
rijgedrag
(brom)fietser (roodlichtnegatie, meegaan op VRI gemotoriseerd verkeer); o
rijstrookindeling
is onduidelijk of onlogisch (opstelvak fietsers linksaf); o
ter plaatse
van kruising wordt ingehaald; |
Maatregelen |
o
weren
linksafslaande (brom)fietsers in de richting van de Insulindeweg, door al het
fietsverkeer om te leiden via de Curacaostraat; o
plaatsen
routebebording; o
aanpassen
verkeersregelinstallatie. |
3. Kruispunt Kappeyne van de Coppellostraat /
Ruys de Beerenbrouckstraat
Oorzaak |
o
groot
kruisingsvlak; o
hoge
snelheid gemotoriseerd verkeer; |
Maatregelen |
o
goede
geleiding over kruispunt, bijv. door aanleg kruispuntplateau en plaatselijk
versmallen Kappeyne v/d Coppellostraat; o
aanleg
oversteekvoorziening, inclusief middengeleider. |
4. Wegvak Phoenixstraat tussen Dirklangenstraat en St. Agathaplein
Oorzaak |
·
Regeling is
ongeloofwaardig (er zijn geen voertuigen op conflicterende richtingen
waardoor de wachttijd als lang wordt ervaren en sprake is van
roodlichtnegatie); ·
Naderende
fietsers en bromfietsers zijn onvoldoende zichtbaar ·
Zicht op
kruisende verkeer wordt belemmerd ·
Men verwacht
op de voetgangersoversteekvoorziening geen fietsers; |
Maatregelen |
·
Creëren
uitritconstructie met haakse aansluiting Dirklangenstraat. |
5. Vulcanusweg tussen Minervaweg en Frederik
van Eedenlaan
Oorzaak |
·
ontbreken
van oversteekvoorzieningen; ·
rijgedrag
van de (brom)fietser en/of automobilist; ·
door brede
rijbaan en lange rechtstanden hoge snelheden en laag attentieniveau. |
Maatregelen |
·
plaatsing
drie drempels; ·
aanleg
oversteekvoorziening. |
6. Kruispunt Westvest / Zuidwal
Oorzaak |
·
afstelling
verkeersregelinstallatie; ·
rijgedrag
(brom)fietser en automobilist; ·
onduidelijke
vormgeving. |
Maatregelen |
·
aanpassen verkeersregelinstallatie. |
Over 3 jaar zal een nieuwe ongevallenanalyse gedaan worden en zullen de
nieuwe black-spots aangepakt worden.
Naast genoemde objectief onveilige locaties zijn er in Delft locaties die niet uit de ongevallenstatistieken naar voren komen, maar waar wel verkeersdreiging ervaren wordt. Deze plekken geven fietsers – in het bijzonder kinderen, hun ouders en ouderen – een onplezierig gevoel.
Voorbeelden zijn:
· oversteek bij de Vrije Akademie
· oversteek Plantagebrug
· Nieuwe Plantage, zowel wegvak als oversteek (vanaf park/school)
· oversteek St. Jorisweg / van Miereveltlaan, vanaf Aan ‘t Verlaat
· oversteek Derde Werelddreef
· oversteek St. Jorisweg / St. Jorisweg ter hoogte van Bonairestraat
Binnen Fietsactieplan ll is 260.000 euro gereserveerd voor het aanpakken van objectief en subjectief onveilige punten in Delft.
Kaart 4.#: Locaties letselongevallen Delft (1998/2002)
Zowel bij de herkomst (woning) als de bestemming (winkelcentra, kantoren, scholen, etc.) moet de fietser een goede fietsparkeermogelijkheid (bewaakt en onbewaakt) hebben. Goede fietsparkeervoorzieningen zijn belangrijk omdat het fietsbezit en het fietsgebruik met de aanwezigheid van goede fietsparkeervoorzieningen vergroot wordt. Ook de ordelijkheid van de openbare ruimte is gebaat bij goede fietsparkeervoorzieningen. Daarnaast is de kans op fietsendiefstal en vandalisme een belangrijk argument voor het al of niet bezitten en gebruiken van een fiets.
Goede
en veilige fietsparkeermogelijkheden nabij de woning (zie par. 5.2)
Uitgangspunt is het aanbieden van trommels en buurtstallingen, waar goede en veilige fietsparkeermogelijkheden ontbreken. Onder een aantal welstandsvoorwaarden zijn nu ook trommels in de binnenstad mogelijk.
Om voor de toekomst gebrek aan goede en veilige parkeermogelijkheden voor te zijn gelden de volgende normen voor nieuwbouw.
· Elke woning een individuele afsluitbare bergruimte groter dan 3,5 m2
· Of een gemeenschappelijke stalling voor twee fietsen per woning
Voldoende
aanbod en goede kwaliteit fietsenklemmen bij bestemmingen (zie par. 5.3)
Uitgangspunt is het bieden van goede fietsenklemmen bij o.a. parkeergarages en basischolen. Bij gebundeld fietsparkeren, zoals bij OV-haltes en bewaakte fietsenstallingen, worden Tulips toegepast. Op overige locaties en in de historische binnenstad worden nietjes geplaatst.
De komende jaren zal vraagvolgend worden ingespeeld op de behoefte aan onbewaakte fietsparkeervoorzieningen op veel kleinschalige locaties. De komende jaren zullen oude klemmen vervangen worden door tulips en nietjes.
Als proef wordt de service op de geplande bewaakte stalling bij Zuidpoort in de binnenstad uitgebreid.
In Delft is bij een groot aantal woningen geen
mogelijkheid om de fiets inpandig te stallen, zoals in de wijken Hof van Delft,
Vrijenban, Wippolder en woongebieden in de binnenstad. Hier zijn in het kader
van het Fietsactieplan l fietstrommels en een buurtstalling (Westerplaats)
gerealiseerd. In Fietsactieplan l is uitgegaan van een groeimodel voor het
realiseren van trommels. Dit betekent dat, als er geen goede en veilige fietsparkeermogelijkheden zijn, als er
voldoende ruimte is en voldoende draagvlak is, met subsidie van de gemeente een
trommel gerealiseerd kan worden. Het stallen van de fiets in een trommel of
buurtstalling verkleint het risico van fietsendiefstal. Per maand bedraagt de
eigen bijdrage per fiets € 6,81 aan Biesieklette voor beheer en onderhoud.
Sinds de plaatsing van de eerste trommel in 1999 is het type trommel verbeterd.
De trommel wordt nu uitgevoerd met een vandalisme-bestendige kap.
Realisatie van
trommels in de historische binnenstad is vanaf medio 2004 mogelijk onder de
voorwaarde dat de trommel niet binnen een straal van 15 meter van een monument
geplaatst wordt, niet prominent aanwezig is, niet direct aan de grachten, niet
in het kernwinkelgebied en de zijkant van de trommel transparant wordt
uitgevoerd.
Binnen de schil van
Delft zijn tussen 1999 en 2003 10 trommels geplaatst. In 2004 zijn nog eens 6
trommels geplaatst. Op basis van de ervaring van de afgelopen jaren wordt
verwacht dat ertussen 2005 en 2010 ongeveer 25 trommels bij kunnen komen.
Daarna zal de groei in de vraag naar verwachting afnemen. In kaart 6.1 is zijn
de gerealiseerde trommels aangegeven.
Naast trommels is er behoefte aan en ruimte voor realisatie
van buurtstallingen. Het streven is
dat er binnen FAPll nog 2 á 3 buurtstallingen gerealiseerd zullen worden.
Hierbij wordt ervan uitgegaan dat uit het FAPll alleen de inrichting
gefinancierd wordt. De exploitatie van de stalling wordt gefinancierd uit de
Opbrengsten Reserve Parkeervoorzieningen. Er wordt vanuit gegaan dat de
realisatie van de ruimten binnen de bouwprojecten opgenomen worden.
In het
Fietsactieplan is 205.000 euro gereserveerd voor realisatie van trommels en
buurtstallingen.
Kaart 6.1: Gerealiseerde
en aangevraagde fietsentrommels (situatie eind 2004)
Om
fietsparkeerproblemen op herkomstlocaties in de toekomst te voorkomen, is voor
nieuwbouw van woningen is in de nota ‘’parkeren en stallen’ en het
daaropvolgende geamendeerd’’ besluit de volgende stallingsnorm voor fietsen en
scootmobiels gesteld:
1)
Per woning
tenminste een, vanaf de straat toegankelijke afsluitbare bergruimte aanwezig,
waarvan de vloeroppervlakte ten minste 3,5 m2 is en waarvan de
breedte ten minste 1,5 m is. De hoogte boven het vloeroppervlak moet ten minste
2,1 m zijn. De drempelhoogte is maximaal 20 mm.
2)
Per woning is
ten minste een stallingsmogelijkheid voor 2 fietsen aanwezig in een gemeenschappelijk
overdekte stallingsvoorziening maximaal 50 meter van de woning, die in ieder
geval vanaf de straat bereikbaar is.
Voor bedrijven is een dergelijke normering nog niet
vastgelegd. Voorgesteld wordt in de loop van 2005 normen
vast te stellen voor stallingsvoorzieningen voor de fiets bij (nieuwe)
bedrijven en instellingen. Voor bestaande bedrijven en instellingen zal
aansluitend in overleg met het Bedrijvenservicecentrum gewerkt worden aan een
inhaalslag.
Het parkeren van de fiets in bestemmingsgebieden betreft de gebieden waar gewinkeld en gewerkt wordt, gebieden rondom station, scholen, etc. Hiervoor zijn richtlijnen opgenomen in de diverse uitgaven over fietsparkeren van de fiets van de CROW. Tevens is zeer recent een hernieuwde versie uitgebracht van het ASVV waarin richtlijnen opgenomen zijn over fietsparkeren bij bestemmingen.
Het beheer van de huidige bewaakte fietsenstallingen, buurtstallingen en
trommels gebeurt door Stichting Biesieklette. De bijdrage in de exploitatie wordt gefinancierd uit de Opbrengsten
Reserve Parkeervoorzieningen.
Uitgangspunt is dat bij elke nieuwe parkeergarage in Delft kritisch gekeken wordt of de locatie een potentiële locatie is waar vraag is naar realisatie van fietsparkeervoorzieningen en een mogelijkheid voor fietsverhuur. Indien er potentiële vraag is, dient er in een vroegtijdig stadium van het plan rekening gehouden te worden met realisatie van stallingsvoorzieningen en/of verhuurmogelijkheden van fietsen.
Een goede fietsenstalling met voldoende plekken neemt
belangrijke beperkingen weg aan het met de fiets naar de basisschool komen. Een
aantal basisscholen in Delft beschikt nu al over een kwalitatief goede stalling.
Op een groot aantal basisscholen in
Delft blijkt het aantal fietsenklemmen dat beschikbaar is vaak ruim onvoldoende
te zijn. Stallen van de fiets op schoolterreinen vindt in Delft plaats op het
eigen terrein van de school.
Per school zal worden bekeken of een kwantitatieve
uitbreiding dan wel kwalitatieve opwaardering van de fietsenstalling
noodzakelijk is. Als er een uitbreiding nodig is, heeft het schoolbestuur in het kader van het
Fietsactieplan ll de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor een eenmalige
subsidie voor uitbreiding van het aantal en het opwaarderen van de kwaliteit
van de fietsenklemmen.
In het
Fietsactieplan is 50.000 euro gereserveerd als bijdrage in het project
‘Kinderen veilig naar school’ voor subsidies voor uitbreiding van het aantal
fietsenklemmen bij basisscholen.
Omdat de kwaliteit van veel fietsenrekken te wensen over laat, is in 1998 Fietsparkeur ingesteld, een keurmerk voor stallingsvoorzieningen. Fietsparkeur is een set normen die de kwaliteit van een fietsenrek garandeert. Fietsenrekken die aan deze norm voldoen, zijn herkenbaar aan een sticker met het logo Fietsparkeur. Fietsparkeur is een initiatief van de Fietsersbond, in samenwerking met Fipavo, de vereniging van fabrikanten en leveranciers van fietsenrekken.
Het Fietsparkeur stelt eisen op de volgende punten:
o
gemak bij het plaatsen van een fiets;
o
gemak bij het vastzetten van een fiets;
o
kans op letsel bij de gebruiker of de passant;
o
kans op schade aan de fiets;
o
kraakbestendigheid;
o
vandalismebestendigheid;
o
duurzaamheid;
o
informatie over het systeem.
In Delft wordt gekozen tussen de volgende typen klemmen:
·
Tulips, die
wordt toegepast bij gebundeld fietsparkeren zoals bij OV-haltes en bewaakte
fietsenstallingen;
·
Nietjes, die
worden toegepast op overige locaties. In de historische binnenstad worden in
principe alleen nietjes gerealiseerd omdat deze goed passen in het historische
centrum (uitzondering is stalling Oude Langedijk). Bij realisatie van nieuwe
fietsklemmen en vervanging van oude klemmen dient een van bovengenoemde klemmen
gerealiseerd te worden. Bij vernieuwing van het Handboek Openbare Ruimte en het
handboek Stad dienen de uitgangspunten m.b.t. fietsparkeren meegenomen te
worden.
Naast bewaakte fietsparkeervoorzieningen blijft altijd behoefte aan veel kleinschalige locaties waar onbewaakte fietsparkeervoorzieningen zijn. De afgelopen 3 jaar zijn in Delft ongeveer 300 nietjes in de historische binnenstad geplaatst. In 2002/2003 zijn bij station Delft CS in totaal 592 Tulips fietsklemmen extra geplaatst, waarvan 240 stuks aan de voorzijde en 352 aan de achterzijde van het station. Dit betekent dat er nu rondom het station CS zo’n 2100 klemmen staan. In 2005 worden de klemmen rond het station nog verder uitgebreid (zie handhaving en regelgeving). In Delft-zuid zijn er ongeveer 120 Tulips en bijna 100 kluisjes gerealiseerd.
Uit een inventarisatie van het
huidige aantal en het typen klemmen blijkt het volgende beeld (situatie oktober
2004).
totaal: |
blok/beugels |
tulips |
fietsrekken |
nietjes |
|
aanwezig |
4907 |
2542 |
2438 |
266 |
|
De komende jaren zal er meer vraagvolgend beleid zijn t.a.v. realisatie van klemmen. Ingeschat wordt dat er de komende jaren jaarlijks 200 fietsenklemmen (tulips en nietjes) verspreid door de stad extra gerealiseerd worden. Tevens zullen er naar schatting jaarlijks 300 oude klemmen (met name beugels en fietsenrekken) vervangen worden door tulips en nietjes. In totaal betekent dit dus jaarlijks realisatie van 500 tulips en nietjes. Uitgegaan wordt dat 50% van dit aantal uit het Fietsactieplan gefinancierd zal worden en 50% uit projecten. In totaal wordt rekening gehouden met een reservering van 175.000 euro uit het Fietsactieplan.
Als proef wordt de
service op de geplande bewaakte stalling bij Zuidpoort in de binnenstad uitgebreid.
Zo zal hier de mogelijkheid worden geboden voor kleine reparaties (banden en verlichting),
maar ook fietsverhuur, buggyverhuur, bagagedepot. Met deze extra service wordt
de fietsers extra kwaliteit en gemak geboden in het bezoek aan het centrum. Als
de servicestalling aanslaat kan het concept worden uitgebreid. Bekeken zal
worden of introductie van een extra service zoals de
boodschappen-thuisbrengservice[15] een mogelijkheid is.
Er is een
reservering van 30.000 euro uit het Fietsactieplan voor bijdrage in realisatie
van servicepunten.
Een aantal organisaties (Ad4, Motion en NEA Transportonderzoek en – opleiding) hebben eind 2004 een projectvoorstel ingediend binnen het subsidie programma LIFE van de EU voor het systeem Call a bike. Delft is als een van de gemeenten genoemd die in principe wil deelnemen aan het project. Als het project gehonoreerd wordt zal het medio 2005 van start gaan. 50% gefinancierd door EU, 50% door gemeenten, Haaglanden, Provincie.
Centraal element in het project is een universeel te ontgrendelen slot (zoals OV-fiets en het Duitse Call-a-bike) dat ingezet kan worden voor diverse twee- en driewielers ten bate van het zakelijk verkeer in Nederland. Het concept bestaat uit een ontgrendeling- en registratiemodule waarmee zonder inzet van personeel een tweewieler gehuurd kan worden. Dit maakt het mogelijk op diverse plaatsen in Nederland fietsen, scooters, elektrische fietsen etc. ter beschikking te stellen aan de zakelijke reiziger. Gedacht wordt aan een met de mobiele telefoon te ontgrendelen systeem, waarbij het gebruik van het voertuig bij de persoon of het bedrijf wordt afgerekend.
Het concept call a bike is toegepast in een grote stad als Berlijn. Verder wordt het in Duitsland ook in Munchen, Frankfurt en Keulen. Vooral kansrijk is de inzet van Call a bike in het natransport vanaf parkeergarages / parkeerplaatsen. Tevens kan het ingezet worden voor specifieke bedrijventerreinen.
Medio 2005 zal bekeken worden of het project door de EU
gehonoreerd wordt en of het voor Delft interessant is hieraan deel te nemen.
Om het fietsgebruik te stimuleren zijn naast infrastructurele maatregelen en stallingsmaatregelen ondersteunende maatregelen nodig. Uitgangspunt is inzet op drie vlakken: educatie en informatie, handhaving en regelgeving en subsidies en heffingen.
Educatie en informatie voor
bekendheid en eenvoudig gebruik van infrastructuur en stalling (zie par. 7.2)
Door een gemeentelijke fietswebsite, een fietsfolder met fietskaart, informatie
over fietsvoorzieningen bij de informatiepaal bij het station, inzet van
verkeersleerkrachten op basisscholen vergroten van de bekendheid van
fietsvoorzieningen en daarmee verlagen van de drempel tot het gebruik van
fietsinfrastructuur en stallingen.
Handhaving en regelgeving ter
beperking van fietsendiefstal en vergroting ordelijkheid van de openbare
ruimte (zie par. 7.3)
Om de beschikbare stallingsvoorzieningen optimaal te kunnen blijven gebruiken worden fout geparkeerde fietsen, weesfietsen en wrakken rond het station periodiek verwijderd. Met het oog op de (verkeers)veiligheid en de ordening van de openbare ruimte, wordt de fietsverwijderingsactie uitgebreid naar de binnenstad, dit wordt momenteel nader uitgewerkt.
De mogelijkheid wordt geboden om fietsen op
middelbare scholen APK te laten keuren.
Subsidies ter stimulering fietsgebruik
(zie par. 7.4)
Er zijn subsidies voor maatregelen op het
gebied van fietsparkeertarieven: bewaakte stallingen, stallingen bij
basisscholen en trommels worden gesubsidieerd. Daarnaast is er
subsidiemogelijkheid voor lokale fietsinitiatieven.
In
2004 is een start gemaakt met een fietspagina op de site van de gemeente Delft.
Voorgesteld wordt een aparte fietswebsite Delft te maken. Via deze website
wordt men geďnformeerd over fietsprojecten die gerealiseerd zijn of zullen
worden, fietsroutes, toeristische informatie en routes, informatie over
verhuurmogelijkheden, fietsparkeermogelijkheden, links naar organisaties zoals
Fietsersbond, 3VO. Ook staan er aanvraagformulieren op voor fietstrommels en
evt. fietsklemmen.
Tevens kan hierop ook de mogelijkheid genoemd worden waarin burgers hun ideeën, vragen of eventuele klachten kwijt kunnen over fietsprojecten en fietsvoorzieningen via het servicepunt Stadsbeheer. Aan de website kan digitaal ook een enquęte gekoppeld worden. Aandachtspunt is het beheer van de website.
Het
streven is een folder uit te geven met hierin een fietskaart. De laatste
fietskaart van Delft dateert van 1997! In deze nieuwe folder/kaart zal het
Delftse fietsnetwerk aangegeven worden, met aansluiting op omliggende
fietsroutes in de omgeving en zijn de stallingsvoorzieningen (bewaakt en niet
bewaakt) aangegeven. Daarnaast is aangegeven waar fietsreparateurs zitten en
mogelijkheden van extra serviceverlening voor de fiets (fietsverhuur,
buggyverhuur, informatie over fietsroutes, etc.).
Bij
het centraal station is een informatiepaal, waar bewoners, toeristen en anderen
informatie over de gemeente kunnen krijgen, zoals hotels, restaurants,
parkeergarages, etc. Bekeken moet worden of er een pagina aan toegevoegd kan
worden met de fietskaarten (waar ook recreatieve routes op staan) en informatie
over fietsvoorzieningen in Delft en wat de mogelijkheden zijn voor het
uitprinten van routekaarten. Op diverse punten in de omgeving (zoals bij NS
fietsenstalling) dient verwezen te worden naar de informatiepaal.
In
de jaren ‘80 is door de gemeente Delft een videofilm met de titel “Delft
Fietst” uitgegeven over fietsbeleid en het fietsnetwerk. Deze is inmiddels
sterk verouderd. Het voorstel is te bekijken of er behoefte is aan een update
van deze video. Indien deze behoefte er is, zal in de komende jaren een DVD
uitgebracht worden met het Delftse fietsbeleid en fietsprojecten.
De
verkeersleerkracht is in dienst van OnderwijsAdvies. De gemeente Delft vervult,
in het kader van een proefproject, een stimulerende en bemiddelende rol om de
verkeersleerkracht op Delftse basisscholen in te zetten. Momenteel (in 2004)
doen twee Delftse scholen mee met het proefproject (Het Mozaďek en de
Bernadette Maria School). Er is in het proefproject nog ruimte voor twee extra
Delftse scholen. De verkeersleerkracht biedt gedurende drie jaar ondersteuning
in (het opzetten van) praktische verkeerseducatie op basisscholen. De verkeersleerkracht
maakt zelf afspraken met de school over de inzet; de verkeersleerkracht komt
het eerste jaar één maal per week langs; in het tweede jaar wordt dit afgebouwd
naar één maal per twee weken; het laatste jaar is de inzet van de verkeersleerkracht
1x per 4 weken. De school en de verkeersleerkracht stellen uiteindelijk samen
een actieplan op waarmee de school zelf de praktische verkeerseducatie kan
voortzetten.
Een andere actie
die de gemeente uitvoert in het kader van fiets en educatie is het jaarlijkse
(praktische) verkeersexamen. Verder kunnen scholen en/of verkeersouders samen
met de gemeente individuele acties ontplooien, zoals actiedagen ‘op voeten en
fietsen’ om het haal- en brenggedrag per fiets en te voet te stimuleren, of het
organiseren van vaardigheidstrainingen zoals "Trapvaardig"
In
totaal zal 25.000 euro uit het Fietsactieplan gereserveerd worden voor
voorlichting en educatie.
Goede fietsklemmen zijn belangrijk in de
strijd tegen fietsendiefstal. De beschikbaarheid van goede klemmen bevordert
het fietsgebruik. Om de beschikbare fietsenklemmen zo optimaal mogelijk te
kunnen gebruiken en oneigenlijk fietsparkeren zo veel mogelijk tegen te kunnen
gaan is het belangrijk het fietsparkeren te reguleren. Aan de voor- en
achterzijde van het station in Delft is gestart met een stringent handhavingsbeleid,
zoals vastgelegd in de Algemene
Plaatselijke Verordening (APV). De verwijdering van foutgeparkeerde fietsen, weesfietsen en fietswrakken
wordt op grondslag van de APV uitgebreid naar de binnenstad, deze uitbreiding
wordt momenteel nader uitgewerkt. De handhaving kan bij goede ervaringen
op termijn tevens worden uitgebreid naar station Delft-Zuid.
Bij station Delft worden begin 2005 nog eens ongeveer 170 fietsklemmen gerealiseerd, ongeveer 20 achter het station en zo’n 150 aan de voorzijde. Voorlopig volstaat de daarmee beschikbare capaciteit (zowel aan de voor- en achterzijde van het station), mits er wordt opgetreden tegen het stallen van fietsen die niet gebruikt worden en het stallen van wrakken. Bovendien zijn alle klemmen rond het station medio 2005 voorzien van aanbindmogelijkheid.
Vooruitlopend
op de verwijderingsacties in de binnenstad worden momenteel de mogelijkheden
onderzocht voor het toevoegen van klemmen. Indien geparkeerde fietsen in de
binnenstad gevaar of ernstige hinder opleveren, worden ze echter direct
verwijderd.
Er zijn drie categorieën fietsacties, die bij het Stationsplein en omgeving al operationeel zijn vanaf januari 2005:
fietswrakken ŕ fietswrakkenactie;
”weesfietsen” ŕ weesfietsenactie;
fout geparkeerde fietsen ŕ fietsverwijderingsactie.
Een fietswrak is een fiets die in zodanige staat verkeert, dat het niet meer mogelijk is om op een verkeersveilige wijze aan het verkeer deel te nemen. Deze fietswrakken nemen onnodig ruimte in rond het station. De fietswrakken in het stationsgebied worden door Toezicht Openbare Ruimte gestikkerd om aan te geven dat deze fietswrakken binnen 14 dagen zullen worden verwijderd. Dit geldt voor zowel de fietsen in als buiten de fietsrekken.
Een ‘weesfiets’ is een fiets die langdurig niet meer gebruikt worden. In een studentenstad als Delft staan er relatief veel weesfietsen in de rekken. Het kan gaan om gestolen fietsen of om fietsen die gewoon niet meer worden opgehaald en/of gebruikt. Om de capaciteit beter te benutten is de weesfietsenactie opgezet. Dit betekent dat fietsen niet langer dan 28 dagen geparkeerd mogen staan. Om dit te controleren wordt momenteel de methode gehanteerd waarbij fietsen worden voorzien van een label die er vanaf breekt als de fiets gebruikt wordt. Zo is te controleren of de fiets is gebruikt. Na de verstreken periode zullen de fietsen waar nog een label aan vast zit verwijderd worden.
Door de wrakken- en weesfietsacties wordt de capaciteit van de fietsklemmen rond het station op peil gehouden, zodat iedereen een plek kan vinden voor zijn fiets. Fietsen die niet in de fietsenrekken zijn geplaatst leveren een probleem op voor de (verkeers)veiligheid. Daarnaast geven deze fietsen een onverzorgde indruk. Daarom is voor de foutief gestalde fietsen een fietsverwijderingsactie ingesteld. Op het terrein aan de voor- en achterzijde van het station wordt met bebording aangeven dat op bepaalde plaatsen geen (brom)fietsen mogen worden geplaatst en dat de fietsen moeten worden geplaatst in aanwezige klemmen. Met bebording is aangegeven dat alle verkeerd geplaatste fietsen worden verwijderd. Naast het plaatsen van bebording zijn toezicht en handhaven belangrijk. Afstemming met Toezicht Openbare Ruimte blijft noodzakelijk om deze acties structureel uit te laten voeren binnen de reguliere werkzaamheden van Toezicht Openbare Ruimte. Bij deze verwijderingacties moet de samenwerking gezocht worden met de kringloop en in gezamenlijke verantwoordelijkheid worden uitgevoerd.
De filosofie van de Fiets APK is dat naast infrastructurele maatregelen, maatregelen die verkeersveilig gedrag van verkeersdeelnemers stimuleren minstens even belangrijk zijn. Een onderdeel van verkeersveilig gedrag is het in goede staat houden van voertuigen waarmee men zich voortbeweegt. Het voorstel is bij middelbare scholen in Delft een oproep te doen om de fietsen van leerlingen uit de brugklassen Fiets APK te laten keuren. In het kader van het Fietsactieplan kunnen scholen hiervoor in aanmerking komen voor een subsidie-bijdrage. In totaal wordt 10.000 euro gereserveerd uit het Fietsactieplan.
Een
AVV-fietsmonitor uit 2001[17] geeft aan dat de
combinatie van verbeteringen in de fietsvoorzieningen en flankerende
(parkeer)beleid vooral in een aantal (middel)grote steden succesvol geweest
lijkt te zijn. Omdat het voor de concurrentiepositie van de fiets van belang is dat het fietsparkeren goedkoop is, wordt
het betaald fietsparkeren in Delft gesubsidieerd. Ook het overdekt en
afgesloten stallen bij de woning wordt gesubsidieerd in de vorm van een
subsidie voor de realisatie van fietstrommels. Er is tevens een
subsidiemogelijkheid voor fietsklemmen bij basisscholen (zie ook het hoofdstuk
fietsparkeren).
Daarnaast dient bij realisatie van een nieuwe parkeergarage in Delft kritisch gekeken te worden of de locatie een potentiële locatie is waar vraag is naar realisatie van stallingsvoorzieningen en de mogelijkheid voor fietsverhuur. Indien er potentiële vraag is, dient er in het plan ook rekening gehouden te worden met realisatie van stallingsvoorzieningen en/of verhuurmogelijkheden van fietsen.
Uit het onderzoek Bypad blijkt dat de gemeente weinig ruimte heeft voor nieuwe fietsinitiatieven. De Fietstaxi is in 2004 van de grond gekomen. Als de Fietstaxi goed blijkt de draaien kan het aantal fietsen de komende jaren uitgebreid worden. In Fietsactieplan ll wordt voorgesteld open te staan en (financiële) ruimte te bieden voor nieuwe lokale initiatieven om het fietsklimaat in Delft te verbeteren.
In totaal zal 50.000 uit het Fietsactieplan gereserveerd worden voor het stimuleren van lokale initiatieven.
Uit het recente verleden zijn slechts op een beperkt aantal punten telgegevens bekend over (ontwikkelingen in) het aantal fietsers in Delft, en de daaruit volgende belangrijkste fietsroutes. Uitgebreidere tellingen kunnen meer inzicht verschaffen in de groei van fietsverkeer en de verlegging van routes, daarnaast kunnen deze cijfers gebruikt worden om het fietsmodel betrouwbaarder en up-to date te maken. Recentelijk is er in het Delfts Internetpanel inzicht verkregen in het gebruik van de verschillende vervoerswijzen (modal split- verdeling) van Delftenaren.
Om meer inzicht te krijgen in de verbeteringen op het terrein van fietstevredenheid zal eerst de 0-siuatie moeten worden bepaald. Middels een onderzoek begin 2005 wordt de huidige fietstevredenheid in kaart gebracht. De straatinterviews, die in dat kader worden gehouden, kunnen tevens gebruikt worden om inzicht te krijgen in het fietsverkeer uit de regio naar Delft.
Begin 2005 wordt een enquęte uitgezet, waarmee onder andere inzicht verkregen kan worden in:
·
Tevredenheid over specifieke thema’s zoals
bijvoorbeeld: fietsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, netwerk, voorlichting,
communicatie, verkeersonveilige situaties, sociale veiligheid, etc.
· Het fietsgebruik in verplaatsingen vanuit de regio naar Delft: aantal verplaatsingen, inzicht in herkomsten en bestemmingen, verplaatsingsmotieven, afstanden, verdeling van de modal split, redenen voor het wel of niet gebruiken van de fiets, etc.
· Communicatie / voorlichting; gebruikmaking van welke media, voor welke onderwerpen, oordeel, etc.
Over 5 jaar worden zowel de DIP-enquęte, als de straatinterviews met vergelijkbare vragen nogmaals herhaald om te bezien wat de acties uit het Fietsactieplan ll hebben opgeleverd.
Waar de enquętes voor het bepalen van de 0-situatie behoefte aan diepgaandere informatie over bepaalde onderwerpen oproepen, wordt voorgesteld het enquęteren in de komende jaren frequenter te gebruiken voor uitdieping van specifieke onderwerpen.
Voorgesteld wordt structureel tellingen uit te voeren naar fietsintensiteiten. Telcijfers zijn nodig om tussentijds te kunnen evalueren en bij te sturen. De telcijfers worden ook gebruikt als voeding voor het Verkeersmodel.
In het LVVP is voorgesteld samen met de TU één vast automatisch telpunt te ontwikkelen.
De verwachting is dat daarnaast op ongeveer 10 vaste telpunten de komende jaren jaarlijks in samenwerking met Haaglanden tellingen worden gehouden. Punten die door de gemeente bij Haaglanden voorgesteld zijn, zijn Princes Irenetunnel, Bolwerk, Vrijenbanselaan, Koepoortbrug, Groenebrug, Hambrug, Barbarasteeg, Plantagebrug, Kampveldbrug. Daarnaast moet bekeken worden op welke punten nog meer structurele tellingen nodig zijn.
Daarnaast zal vijfjaarlijks een globale analyse van de verkeersveiligheidscijfers plaatsvinden en een inventarisatie van subjectief onveilige punten (dit kan bijvoorbeeld d.m.v. Delfts Internet Panel, DIP).
De Fietsersbond stimuleert steden tot beter fietsbeleid. Onderdeel daarbij is het de Fietsbalans die door de Fietsersbond gemaakt wordt. De Fietsbalans voor Delft is in 2001 gemaakt. De afgelopen jaren heeft de gemeente Delft echter flink geďnvesteerd in fietsprojecten. De gemeente heeft behoefte aan een nieuwe opmaak van de balans. Dan kan de vooruitgang ten opzichte van andere steden worden bepaald. Het streven is dat de Fietsersbond een 2e toetsing van (een aangepaste vorm van) de fietsbalans zal uitvoeren. De Fietsersbond heeft aangegeven dat de gemeente Delft dan als eerste gemeente aan bod zal komen. Naar verwachting zal de toetsing in de 2e helft van 2005 uitgevoerd worden.
In 2011 zal Fietsactieplan ll geëvalueerd worden en getoetst worden op de gestelde doelen.
In totaal zal in
Fietsactieplan ll 270.000 euro gereserveerd worden voor monitoring en
evaluatie.
Voor realisatie van de maatregelen is een globale raming gemaakt van de (bijdrage in de) kosten. Voor een aantal (vaak grote) projecten is een bijdrage vanuit het Fietsactieplan gereserveerd. Deze bijdragen leveren een financiële aanvulling op projecten uit bijvoorbeeld het LVVP, Kinderen Veiliger door Delft, of projecten die worden meegenomen in het kader van Onderhoud. Andere projecten worden in het geheel uit het Fietsactieplan gefinancierd. Voor veel projecten zal subsidie van Haaglanden worden aangevraagd. De kosten/bijdragen zijn onderverdeeld naar infrastructurele maatregelen, stallingsmaatregelen, flankerende maatregelen en maatregelen voor monitoring en evaluatie. In het onderstaande overzicht staan alleen projecten die geheel of gedeeltelijk uit het budget van het Fietsactieplan II worden betaald. De in het overzicht vermelde bedragen komen ten laste van het FAP II en/of van subisidieregelingen van Haaglanden.
Kostenoverzicht Fietsactieplan ll
1. Bijdrage in realisatie ontbrekende schakels (totaal beschikbaar €750.000.=)
·
Tunnel
A13 Emerald en verbinding tussen tunnel en Schoemakerstraat (€315.000.=)
·
Verbinding
Hoflaan – Olof Palmestraat, inclusief comfortschakel S06 langs Poortweg
(€100.000.=)
·
Fietsvoorzieningen
Harnaschpolder (€35.000.=)
·
Fietstunnel
spoor Tanthof ter hoogte van Faradayweg (€200.000.=)
·
Verbinding
Wilgenlaan – Kvar Savaweg (€100.000.=)
2. Bijdrage in omzetten tot fietspad/ fietsstraat (totaal beschikbaar €437.500.=)
·
Fietsstroken
derdewerelddreef (€15.000.=)
·
Fietsstroken
Buitenwatersloot onder Provinciale weg (€18.000.=)
·
Fietsstraat
Buitenwatersloot (€72.500.=)
·
Oost-west
fietsverbinding langs M. Nijhofflaan (€40.000.=)
·
Realisatie
fietspad Reinier de Graafweg (€50.000.=)
·
Doortrekken
fietspad Vulcanusweg (€10.000.=)
·
Omzetten
fietsstroken in fietspad Ruys de Beerenbrouckstraat (€50.000.=)
·
Omzetten
fietsstroken in fietspad tbv upgraden fietsrelatie S. vd Wielenweg, V
Mierenvellaan Bonairestraat, Insulindeweg (€137.000.=)
·
Onderzoek
mogelijkheid upgraden fietsrelatie Oostsingel, Haagweg (€5.000.=)
·
Fietsvoorziening
Westeinde (€40.000.=)
3. Bijdrage in rood asfalteren fietsstroken (totaal beschikbaar €450.000.=)
·
Buitenhofdreef
(€40.000)
·
Derde
Werelddreef (€20.000)
·
Westplantsoen
(€25.000)
·
Hof
van Delftlaan (€25.000)
·
Julianalaan
(€30.000)
·
Brasserskade
stadsgedeelte (€20.000)
·
A.
Pauwstraat (€25.000)
·
Sebastiaansbrug
(€30.000)
·
Bonairestraat
(€25.000)
·
Delflandplein
(€30.000)
·
Havenstraat
(€20.000)
·
Hugo
de Grootstraat (€25.000)
·
Mijnbouwstraat
(€25.000)
·
Phoenixstraat
(€20.000)
·
Schieweg
vanaf aansluiting met Schiekade (€25.000)
·
Vrijenbanselaan
(€25.000)
·
Wateringsevest
(€25.000)
·
Westvest
(€25.000)
4. Bijdrage in rood doorzetten op kruispunten in voorrangssituaties (totaal beschikbaar €82.500.=)
·
Schoemakerstraat
diverse kruispunten (€15.000,=)
·
Westlandseweg
– Aletta Jacobsstraat (€2.500,=)
·
Buitenhofdreef
– Westlandseweg (€2.500,=)
·
Provincialeweg
diverse kruispunten (€15.000,=)
·
Rotterdamseweg
diverse kruispunten (€15.000,=)
·
Brasserskade
diverse kruispunten (€12.500,=)
·
Schoepenpad
– Korftlaan (€2.500,=)
·
Westlandseweg-
Engelsestraat (€2.500,=)
·
Voorhofdreef
diverse kruispunten (€12.500,=)
·
Michiel
de Ruijterweg – Zuidplantsoen (€2.500,=)
5. Inzetten meetfiets (totaal beschikbaar €20.000.=)
6. Fietsvriendelijke VRI’s (totaal beschikbaar €85.000.=)
·
Westlandseweg
Westvest (€5.000,=)
·
Prov
Weg/ v Foreestweg (€5.000,=)
·
Oostplein
(€5.000,=)
·
V.
Miereveltlaan/ M. Duystlaan (€5.000,=)
·
Kalverbos/
Nieuwe plantage (€5.000,=)
·
Westvest/
Binnenwatersloot (€5.000,=)
·
Hof
van Delftlaan/ Ruys de Beerenbrouckstraat (€5.000,=)
·
Hof
van Delftlaan/ van Markenplein (€5.000,=)
·
Papsouwselaan/
Mercuriusweg (€5.000,=)
·
Delflandplein
(€5.000,=)
·
Buitenhofdreef/
M. Nhijhofflaan (€5.000,=)
·
Buitenhofdreef/
Griegstraat (€5.000,=)
·
Buitenhofdreef/
Bartokpad (€5.000,=)
·
Voorhofdreef/
Slauerhoflaan (€5.000,=)
·
Buitenhofdreef/
Vrijheidslaan (€5.000,=)
·
Buitenhofdreef/
vd Slootsingel (€5.000,=)
·
M.
Nijhofflaan/ A. van de Leeuwlaan (€5.000,=)
7. Bijdrage aan ongelijkvloerse kruising Kruithuisweg – Voorhofdreef (beschikbaar €150.000,=)
8. Bewegwijzering updaten (totaal beschikbaar €40.000.=)
9. Bijdrage in kindveilige schoolroutes (totaal beschikbaar €30.000.=)
10. Aanpak Verkeersonveilige punten (totaal beschikbaar €260.000.=)
·
Kruispunt
Schoemakerstraat/ Stieltjesweg (€18.000,=)
·
Kruispunt
Curacaostraat/ Insulindeweg/ Vrijenbanselaan (€14.000,=)
·
Kruispunt
Kappeyne van de Coppellostraat/ Ruys de Beerenbrouckstraat (€26.000,=)
·
Wegvak
Phoenixstraat tussen Dirklangendwarsstraat en St. Agathaplein (€7.000,=)
·
Vulcanisweg
tussen Minervaweg en Frederik van Eedenlaan (€35.000,=)
·
Kruistpunt
Westvest/ Zuidwal (€5.000,=)
·
Aanpak
overige onveilige punte (€155.000.=)
11. Bijdrage in uitbreiding buurtstallingen (totaal beschikbaar €30.000.=)
·
2
a 3 buurtfietsenstallingen in Delft. Het budget is beschikbaar voor de inrichting
van de fietsenstallingen.
12. Bijdrage in uitbreiding fietsklemmen bij basisscholen (totaal beschikbaar €50.000.=)
13. Bijdrage in uitbreiding fietsklemmen in stad (totaal beschikbaar €175.000.=)
·
Jaarlijks
worden 200 fietsklemmen extra geplaatst en 300 fietsklemmen vervangen.
14. Servicepunt bewaakte stallingen (totaal beschikbaar €30.000.=)
·
Bij
de stalling in het Zuidpoortgebied wordt als proef een extra servicepunt
ingeruimd voor kleine reparaties, fietsverhuur, buggyverhuur en bagagedepot.
15. Uitbreiding aantal trommels (totaal beschikbaar €175.000.=)
·
Nog
ongeveer 25 trommels verdeeld over de stad
16. Educatie en informatie (totaal beschikbaar €25.000.=)
·
Fietswebsite
(€5.000.=)
·
Fietsfolder
(€5.000.=)
·
Informatie
over fietsvoorzieningen bij informatiepaal bij het station (€5.000.=)
·
DVD
Delft fietst met voorbeelden van fietsprojecten in Delft (€2.500).
·
Verkeersleerkracht
(€7.500,=)
17. Handhaving en regelgeving (totaal beschikbaar €10.000.=)
·
Fiets
APK (€10.000,=)
18. Lokale initiatieven (totaal beschikbaar €50.000.=)
·
Subsidies
afhankelijk van aard aanvraag
19. (totaal beschikbaar €270.000.=)
·
Telling
fietsintensiteiten (€140.000)
·
Ongevallenanalyse
(€50.000,=)
·
Enquete-
onderzoek (€50.000)
·
Evalueren
uitvoering fietsactieplan (€30.000,=)
Uitgesplitst naar
jaar is voor de uitvoering van maatregelen van het Fietsactieplan per jaar het
volgende budget nodig:
jaartal |
budget (excl. BTW) |
2005 |
€ 320.000 |
2006 |
€ 400.000 |
2007 |
€ 600.000 |
2008 |
€ 600.000 |
2009 |
€ 600.000 |
2010 |
€ 600.000 |
Totaal |
€ 3.120.000 |
|
|
Een aantal
projecten uit het Fietsactieplan komt in aanmerking voor subsidies uit het
Mobiliteitsfonds van Haaglanden[18]. Fietsprojecten komen in aanmerking voor
een subsidie van 50%. Dit betekent dat de gemeente zelf de andere helft van de
projecten moet financieren. Het totaal beschikbare subsidiebudget kan dus
alleen worden aangesproken als de gemeenten hetzelfde bedrag reserveert.
Verwacht wordt dat voor de meeste infrastructurele projecten en
stallingsmaatregelen subsidie van Haaglanden verkregen wordt. Daarnaast zal
bekeken worden welke subsidiemogelijkheden er nog zijn voor flankerende
maatregelen en monitoring.
Om in aanmerking te
komen voor subsidies moeten projecten vermeld staan in het
Investeringsprogramma Verkeer en vervoer (IPVV, eerder was vermelding op de
EISS‑projectenlijst ook voldoende). Met het IPVV worden de samenhang en
financiën bewaakt. Voor subsidie komen in ieder geval in aanmerking, die
projecten die passen binnen het vigerende Regionaal Verkeers- en VervoersPlan
(RVVP). Er worden geen subsidies verstrekt voor beheer en onderhoud. Daarnaast
zijn er subsidiemogelijkheden vanuit IDV (Interim besluit Duurzaam Veilig).
Het totale bedrag dat nodig is voor
uitvoering van de fietsprojecten uit FAP ll is: 3.120.000
euro excl. BTW.
·
Er zal
ongeveer 1.220.000 euro aan subsidiegelden voor fietsprojecten binnengehaald
worden. Van dit subsidiebedrag vloeit 900.000 euro terug in het
Fietsactieplan l.
·
De resterende
2.800.000 euro is aangevraagd uit de post ‘Fietsactieplan ll’ in de
‘Programmabegroting 2005-2008’.
BIJLAGEN
Bijlage A: Hoofdeisen “Tekenen voor de fiets”
Hieronder zijn de vijf hoofdeisen uit de CROW-publicatie “tekenen voor de fiets” nader omschreven en zijn de subcategorieën nader omschreven.
Een goed
samenhangend netwerk is een primaire voorwaarde voor een goed functionerende
fietsinfrastructuur. Een samenhangend netwerk kan als volgt worden
gespecificeerd.
1.
Vindbaarheid
(volledig en goed leesbare bewegwijzering).
2.
Consistentie
in kwaliteit (aantal kilometers op het hoogste kwaliteitsniveau en in het aantal
kwaliteitswisselingen per kilometer);
3.
Routekeuzevrijheid
(minimaal 1 sociaal veilig alternatief);
4.
Compleetheid
(fijnmazigheid);
Om een goed
alternatief voor het gebruik van de auto te bieden, moeten de herkomsten en
bestemmingen direct kunnen worden bereikt. De directheid wordt als volgt
gespecificeerd:
5.
Afwikkelingssnelheid
(ontwerpsnelheid; 20 - 30 km/uur);
6.
Oponthoud
(minder dan 15 - 20 seconden per kilometer)
7.
omrij-afstand
(maximaal factor 1,2 –1,4 van de hemelsbrede afstand)
De
fietsinfrastructuur is zodanig vormgegeven en in de omgeving ingepast dat
fietsen aantrekkelijk is. De criteria zijn:
8.
aantal
klachten (minimaliseren)
9.
voldoende
zichtbaarheid (goede openbare verlichting)
10. voldoende overzicht (beplantingsvorm en
waarnemingshoek)
11. sociale veiligheid (aanwezigheid van
bewoonde bebouwing over 50 - 75% van de weglengte en minimaliseren van
fietsendiefstal)
12. ruimtelijke beleving (goede oriëntatie mogelijkheden)
De
fietsinfrastructuur waarborgt de verkeersveiligheid van fietsers en overige
weggebruikers.
13. aantal verkeersslachtoffers (reduceren)
14. kans op ontmoeting met autoverkeer
(minimaliseren)
15. klachten subjectieve verkeersonveiligheid
De
fietsinfrastructuur maakt een vlotte en comfortabele doorstroming van het
fietsverkeer mogelijk.
16. Vlakheid
17. Aantal hellingen (bijv. bij viaducten en
tunnels)
18. Verkeershinder door andere
verkeersdeelnemers minimaliseren (voorrangspositie)
19. aantal keren dat moet worden gestopt
20. windhinder
Bijlage B: Resultaten Fietsbalans Delft
Hieronder is de beoordeling van het fietsklimaat in Delft uit de Fietsbalans van de Fietsersbond van november 2001 samengevat, inclusief de door de fietsersbond aangedragen verbetermogelijkheden. Deze beoordeling is aanleiding geweest voor een groot aantal verbeteringen aan het comfort van het wegdek en de aantrekkelijkheid van het fietsnetwerk. Deze onderwerpen zijn wederom aandachtspunten in dit tweede Fietsactieplan.
Fietsbalans
Delft, november 2001 |
||
Score |
Beoordelingsaspecten |
Verbetermogelijkheden |
matig |
Directheid |
·
herkomst-
en bestemmingsanalyse ·
aanvullen
netwerk, doorsteken, bruggen en tunnels ·
oponthoud
bij verkeerslichten verder verminderen ·
vaker
kiezen voor andere kruispuntinrichtingen, zonder verkeerslichten of
bijvoorbeeld rotondes ·
30
km/u als minimale ontwerpsnelheid en breedte infrastructuur aanpassen aan
aantal fietsers |
matig |
Omrijfactor |
|
goed |
Oponthoud |
|
goed |
Gemiddelde snelheid |
|
slecht |
Comfort (hinder) |
·
bredere
infrastructuur (om naast elkaar fietsen van bijvoorbeeld ouder en kind en
inhalen mogelijk te maken) ·
belangrijke
fietsroutes autoluwer (eerst rondom centrum) en/of meer gescheiden
infrastructuur ·
terughoudendheid
met paaltjes op fietsroutes, ten minste goede zichtbaarheid paaltjes ·
voorrang voor fiets op belangrijke routes, ook in
verblijfsgebied ·
fietsers
leiden langs herkenbare stedenbouwkundige structuren, voor betere
herkenbaarheid, gestrektheid en samenhang |
matig |
Stopfrequentie |
|
matig |
Langzaam fietsen en lopen |
|
matig |
Verkeershinder |
|
zeer
slecht |
Infrahinder |
|
slecht |
Geen voorrangsrechten |
|
slecht |
Afslaan |
|
slecht |
Comfort (wegdek) |
·
asfalteren
belangrijke fietsroutes, indien voor klinkers wordt gekozen keuze goede
klinker(beton), goede fundering en robuuste kantafwerking ·
meer
aansluiten bij reconstructie en onderhoud: onderhoudsprogramma met aandacht
voor fiets |
slecht |
Trillinghinder |
|
matig |
Aantrekkelijkheid |
·
fietsroutes
autoluwer: weren (zware) motorvoertuigen, ontmoedigen niet-bestemmingsverkeer
in en om centrum ·
autoarm
centrum |
matig |
Geluidhinder |
|
matig |
Concurrentiepositie
t.o.v. auto |
·
grofmaziger
autonet,fietsdoorsteekjes |
goed |
Reistijdverhouding fiets/auto |
|
matig |
Verplaatsingen per fiets sneller |
|
goed |
Kosten per verplaatsing |
|
goed |
Fietsgebruik |
·
hoog
aandeel vasthouden en verhogen |
goed |
Aandeel in ritten tot 7,5 km |
|
zeer goed |
Verkeersveiligheid |
·
doorvoeren
duurzaam veilig. Scheiding verkeerssoorten bij hoge snelheden en
intensiteiten, of verlagen maximum snelheid en intensiteiten motorvoertuigen ·
aandacht
oversteekpunten gebiedsontsluitingswegen ·
black
spot analyse ·
veiliger
schoolroutes |
zeer goed |
Slachtoffers per 100 miljoen km |
|
zeer goed |
Stedelijke dichtheid |
·
compact
bouwen voor draagvlak voorzieningen op fietsafstand ·
nieuwe
woningen op fietsafstand centrum ·
locatiebeleid
belangrijke bestemmingen |
zeer goed |
Omgevingsadressendichtheid |
|
Niet representatief |
Fietserstevredenheid |
·
intensivering
beleid fietsendiefstal en communicatie daarover ·
stallingsbeleid
wordt goed beoordeeld: verbetering kan door gratis bewaking |
goed |
Beleid op papier |
·
integreren
fietsbeleid in verkeers- en vervoersbeleid en ruimtelijk beleid ·
herkenbare,
meetbare en kwantitatieve doelstellingen ·
vastleggen
ambities fietsbeleid in collegeprogframma |
matig |
Nota’s en plannen |
|
goed |
Fietsnetwerk |
|
goed |
Fietsparkeren |
|
goed |
Budget |
|
goed |
Gemeente als werkgever |
Bijlage C: Fiets vergeleken met andere steden
In deze bijlage is een vergelijking van de fietsbalansresultaten met andere middelgrote steden
op het gebied van netwerkeigenschappen opgenomen*. De fietsbalansscores zijn
ingedeeld naar de delftse speerpunten voor verbetering van het netwerk:
kwaliteit, hinder, samenhang en directheid.
Beoordelingsaspecten |
Fietsbalansscore |
Wat doet de gemeente? |
||||
|
Delft |
Norm
Fietsbalans |
Gemiddelde
middelgrote steden |
Beste
middelgrote gemeente |
|
|
Goede kwaliteit |
||||||
Trillingshinder (verticale versnelling fiets/sec) |
182 |
< 100 |
151 |
Veenendaal
(68) |
Meer asfalt, nadrukkelijke aandacht onderhoud
hoofdfietsroutes |
|
Minder hinder |
||||||
Oponthoud (wachtsec/km) |
18,1 |
<
16.5 1 |
17 |
Lelystad
(2,4) |
Fietsvriendelijker VRI’s |
|
Gemiddelde snelheid (km/u) |
15,1 |
> 15,5 |
14,5 |
Almere-stad
(15,7) |
Gaat samen met aanpassing VRI’s en
kwaliteitsverbetering |
|
Stopfrequentie (stops/km) |
1.0 |
<
0,75 1 |
0.93 |
Lelystad
(0,29) |
Fietser op hoofdroutes waar mogelijk in voorrang |
|
Infrahinder (smalle stroken/paden of paaltjes) |
2.4 |
<
0.75 |
1.6 |
Alphen
a.d. Rijn (0,3) |
Fietsinfra hoofdroutes: breedte volgens
CROW-optimum inpassen |
|
Langzaam fietsen en lopen (% van tijd dat
snelheid < 10km/u is) |
10.1 |
<
7,5 |
14 |
Assen
(8) |
Hangt samen met infrastructurele hinder |
|
Verkeershinder (niet naast elkaar kunnen fietsen
vanwege auto’s of tegemoetkomende fietsers) |
3.9 |
<
1,75 |
2,9 |
Lelystad
(0,3) |
Op drukke auto en/of fietsroutes breedte volgens
CROW-optimum inpassen |
|
Geen voorrangsrechten (# keer geen
voorrang/km) |
4.4 |
<
2.5 1 |
3.5 |
Heerlen
(1,9) |
Fietser op hoofdroutes waar mogelijk in voorrang |
|
Reistijdverhouding fiets/auto |
1.03 |
<
1 |
1.11 |
Den
Bosch (0.85) |
(regionale) fietser directere lijnen naar
binnenstad |
|
Verplaatsingen fiets sneller |
42% |
>
70% |
38% |
Zaandam
(58%) |
(regionale) fietser directere lijnen naar
binnenstad |
|
Parkeerkosten auto (euro/uur) |
(?)
2 |
>
0.45 |
0.19 |
Delft
(?) 2 |
Stallen
fiets blijft aanzienlijk goedkoper dan stallen auto |
|
Geluidshinder |
173 |
< 130 |
166 |
Almere (97) |
Mogelijkheden
autoluwere omgeving van oude verbindingsroutes uitbuiten |
|
Samenhangend netwerk 3 |
||||||
Afslaan
(# keer afslaan / kilometer) |
3 |
<
2 |
2.6 |
Hengelo
(1.7) |
Streven naar gestrekte lijnen bij reconstructie
en nieuwbouw |
|
Directheid |
||||||
Omrijfactor (werkelijke afstand / hemelsbreed) |
1.30 |
<
1,251 |
1,36 |
Ede
(1,26) |
Realisatie ontbrekende schakels |
|
1
Fietsbalansnorm
overeenkomstig CROW-norm uit “tekenen voor de fiets”
2 Wordt niet duidelijk uit
fietsbalans (tegenstrijdige cijfers)
3 In het Delftse fietsbeleid krijgt de onbekende
fietser bijzondere aandacht via de bewegwijzering en infrastructurele samenhang
op regionale routes.
*Gegevens op basis van de “Fietsbalansverkenner”
van de Fietsersbond via www.fietsersbond.nl
Bijlage D: Resultaten BYPAD Delft
In deze bijlage is de beoordeling van het Delfts fietsbeleid uit het BYPAD-project (BicYcle Policy AuDit) uit juni 2004 samengevat. De aangedragen verbetermogelijkheden zijn aanleiding geweest om in dit tweede Fietsactieplan naast netwerk en stallingsmaatregelen ook flankerende maatregelen op te nemen.
BYPAD Delft, juni 2004 |
||
Score |
Beoordelingsaspecten |
Verbetermogelijkheden |
7,0 |
Gebruikersbehoeften
|
· Periodiek gebruikersonderzoek
(mogelijkheid gebruik Delft Internet Panel (DIP)) |
7,0 |
Achterhalen
gebruikersbehoefte |
|
5,0 |
Gebruik
en management van data |
|
8,8 |
Betrekken
gebruikersgroepen in plannen |
|
7,5 |
Leiderschap |
· Actiever betrekken andere
gemeentelijke afdelingen bij fietsbeleid (onderwijs, economische zaken,
wijkzaken en ruimtelijke ordening) · Integraal denken vanuit
bestuur meer uitdragen en stimuleren binnen de ambtelijke organisatie · De fiets sterk inpassen in
“Delft Kennisstad” |
7,5 |
Organisatie |
|
7,5 |
Sleutelfiguren |
|
7,5 |
Overlegstructuren |
|
|
|
|
7,3 |
Beleid
op papier |
·
Uitgebreider
fietsbeleid, dat ingaat op infrastructurele kant (fietsroutes, fietsparkeren)
en non-infrastructurele kant (fiets & gezondheid / vandalisme / OV /
doelgroepen en flankerende maatregelen) ·
Apart
budget voor onderhoud van fietspaden |
7,5 |
Inhoud |
|
7,0 |
Realisatie
/ strategie |
|
|
|
|
6,0 |
Middelen
en personeel |
·
Vaststellen
fietsbudget voor de komende jaren ·
Structureel
gebruik van subsidiegelden bij hogere overheden (medewerker subsidieaanvragen) |
8,3 |
Veiligstellen budget |
|
5,0 |
Budget
voor nieuwe initiatieven |
|
5,0 |
Kennis
personeel |
|
5,8 |
Infrastructuur, Diensten en
veiligheid |
·
Hoogwaardig
fietsnetwerk dat op (recreatieve) fietsroutes ·
Actualiseren
handboeken Vormgeving en Maatvoering. Tevens strikt en structureel opnemen
van fietskwaliteitseisen bij alle ruimtelijke ingrepen ·
Kiezen
voor een apart onderhoudsbudget voor de fiets ·
Uitgeven
en regelmatig actualiseren fietskaart met hoofdroutes en recreatieve routes
en servicepunten ·
Aparte
fietswebsite, waarop fietsroutes zijn weergegeven ·
Fietsparkeerplan
voor de gehele gemeente, waarin de visie, de kwaliteitseisen, de richtlijnen
voor plaatsing van stallingen, etc ·
Diensten
als een verhuurdienst, een reparatiekist, etc. koppelen aan de bewaakte
fietsenstallingen en/of de parkeergarages (bijv. Zuidpoort) ·
Acties
m.b.t. fietsdiefstal en vandalisme integreren in het Veiligheidsplan ·
Diensten
als openbare fietspompen bij belangrijke fietsbestemmingen, mobiele reparatiedienst
bij recreatiepunten, winkelgebieden of evenementen, verhuur van kinderwagens,
bagagekluisjes, bezorgdienst van de boodschappen bij bewaakte fietsstalling
in het centrum, fietsverhuurdepot ·
Haalbaarheidsonderzoek
en evt. realisatie van een fietstaxisysteem |
8,0 |
Verbetering
fietsinfrastructuur |
|
7,5 |
Organisatie
onderhoud |
|
6,3 |
Orientatie
fietsers |
|
7,8 |
Stallingsmogelijkheden |
|
3,8 |
Voorkomen
fietsdiefstal en vandalisme |
|
5,0 |
Verkeersveiligheid |
|
7,5 |
Fiets
en openbaar vervoer |
|
5,0 |
Diensten |
|
|
|
|
4,3 |
Communicatie
en onderwijs |
· Structureel promoten van
goede uitgevoerde maatregelen, via de lokale kranten of de lokale/regionale
TV, op de website · Prioriteit
non-infrastructurele fietsmaatregelen om fietsgebruik te promoten |
5,0 |
Communicatie fietsbeleid |
|
5,0 |
Fietsimago |
|
2,5 |
Levenslang
fietsen |
|
5,0 |
Educatie
en fietstraining |
|
4,5 |
Doelgroepen
en partnerships |
·
Verbeteren
en uitbreiden fietsenstalling Barbarasteeg ·
In
kader van LVVP2 overleg voeren met werkgeversorganisaties ·
Aanbieden
van voldoende fietsenrekken op schoolterreinen ·
In
het project ‘Kindveilige schoolroutes’ apart aandacht besteden aan de fiets ·
Stallingsplan
voor Delftse Hout uitwerken ·
Fietskaart
ontwikkelen ·
Netwerk
van bewaakte fietsenstallingen in winkelgebieden met diensten, zoals verhuur
kinderwagens, aanhangwagens (bijv. bij woonboulevard), bezorgdienst met concurrerende
prijs t.o.v. parkeerticket, etc |
7,5 |
Fietsen
en gemeentehuis |
|
1,3 |
Lokale
werkgevers |
|
5,0 |
School |
|
6,3 |
Recreatiegebieden |
|
7,5 |
Winkelen |
|
0,0 |
Gezinsfietsen |
|
|
|
|
4,5 |
Ondersteunende
maatregelen |
|
8,8 |
Beperken
autogebruik |
|
0,0 |
Gezondheidseffecten |
|
6,8 |
Evaluatie
en effecten |
·
Tweejaarlijkse
fietsklimaattest, meten tevredenheid fietsgebruikers en gebruik van
fietsvoorzieningen (via DIP of onderzoek door afdeling statistiek) ·
Permanent
telsysteem voor de fiets, dataverzameling over gehele netwerk ·
Onderzoek
naar de mate van subjectieve verkeersveiligheid en niet-geregistreerde
ongevallen onder de fietsgebruikers |
5,0 |
Meting
effecten |
|
7,5 |
Waarborgen
kwaliteit |
|
5,0 |
Monitoring |
|
7,5 |
Veiligheidsdata |
|
5,9 |
Gemiddelde
score hoofdgroepen |
|
Bijlage E: Ontbrekende schakels
In deze bijlage is een tabel opgenomen met de potentie van de diverse schakels, zowel van het op zichzelf aanleggen van een schakel, als in combinatie met andere schakels. Zo kan ook de volgtijdigheid worden bepaald. Op kaart 4.1 zijn de nummers van de schakels weergegeven. De schakels waarvan de nummers wel op de kaart, maar niet in onderstaande tabel voorkomen betreffen comfortverbeteringen. De effecten daarvan zijn niet met het verkeersmodel inzichtelijk te maken.
De termijnen die zijn gegeven betreffen een indeling in tijdsperioden afhankelijk van de verwachting ontwikkelingstermijnen van projecten als Harnaschpolder, Technopolis en Schie-oevers. De projecten zijn dan ook bij de termijnen genoemd.
· KT, korte termijn, binnen de looptijd van dit FAP II, ± tot 2010
· MLT, middellange termijn, ± 2010-2015
· LT, lange termijn, ± 2015-2020
Regionale
relaties
|
Potentieel aantal
fietsers per etmaal |
Termijn
/ project |
||
Potentie van schakel alleen |
Potentie in combinatie met (max. aantal) andere
schakels |
|||
R1 |
Verbinding
fietspad Westblok (t.h.v. Boomkwekerij) via de Harnaschpolder met Westland |
Noodzakelijke
ontsluiting Harnaschpolder |
Toevoeging
andere verbinding levert geen extra
fietsers op |
KT
/ Harnaschpolder |
R2 |
Verbinding
Hoflaan met Olof Palmestraat (IKEA) |
1400 |
Toevoeging
andere verbinding levert geen extra
fietsers op |
KT
/ IKEA |
R3 |
Doorsteek
A13, ten noorden van afslag Delft Zuid, met aansluiting richting
Schoemakerstraat (passeert gemeentegrens ten oosten van A13) |
3500 |
Combi
met S7: 3600 |
KT
/ zelfstandig project |
R4 |
Verbinding Rotterdamseweg
ter hoogte van Waterbouwkundig Laboratorium richting Oude Leede (incl.
doorsteek A13) |
Doorsteek A13: 1100 Aansluiting
Rotterdamseweg: 200 |
Combi
met S12: Doorsteek
A13: 1400 Rotterdamseweg:
200 (aanleg
na S12) |
LT |
R5 |
Doorsteek
Tanthof-Oost naar Technopolis, ter hoogte van Willem Dreeslaan – Einsteinweg
(incl doorsteek spoor en Schie) |
Doorsteek
spoor: 2800 Doorsteek
schie: 1800 |
Combi
met S14: Doorsteek
spoor: 3100 Doorsteek
schie: 2200 (aanleg
na S12) |
Geen
prioriteit (S12 meer potentie, dus
toegevoegd aan regionet) |
Stedelijke
relaties |
Potentieel aantal
fietsers per etmaal |
Termijn
/ project |
||
Potentie van schakel alleen |
Potentie in combinatie met (max. aantal) andere
schakels |
|||
S1 |
J.C.
Markenweg – ‘t Haantje (langs spoor, passeert gemeentegrens bij kruising met
Haantje) |
2900 |
Toevoeging
andere verbinding levert geen extra
fietsers op |
MLT
/ Sion
‘t Haantje |
S2 |
Fietsvoorzieningen
Harnaschpolder (grotendeels buiten gemeentegrens) |
Noodzakelijke
ontsluiting Harnaschpolder |
Toevoeging
andere verbinding levert geen extra
fietsers op |
KT
/ Harnaschpolder |
S5 |
Oostpoortweg
- Noordeindseweg |
200 |
|
Geen prioriteit |
S7 |
Verbinden
Schoemakerstraat –Mekelweg t.h.v. Van der Burghweg / Berlageweg |
100 |
Combi
met R3, S8, S9: 1600 (aanleg
na S8 en S9) |
LT |
S8 |
Verbinden
Rotterdamseweg – Schieweg t.h.v. Gelatine (incl. brug over Schie) |
2600 |
Combi
met R3, S7, S9: 4200 |
MLT, uitvoer Schie-oevers NW |
S9 |
Verbinden
Schieweg – Vulcanusweg t.h.v. Gelatine (incl. kruising spoor) |
400 |
Combi
met S8: 1000 (aanleg
na S8) |
LT
/ Schie-oevers NW |
S10 |
Verbinding
langs spoor Schie-oevers NW (incl. kruising Kruithuisweg) |
900 |
Combi met S8 en S9: 2000 (v.a. S9 naar noorden)(aanleg na S8/S9) |
LT |
S11 |
Doorsteek
recreatiegebied Kerkpolder |
900 |
Toevoeging andere verbinding
levert geen extra fietsers op |
LT |
S12 |
Doorsteek
Tanthof-oost - Schie-oever ZW en Technopolis, ter hoogte van Faradayweg Aantallen
doorgerekend ter hoogte van Boomklever – Marconiweg |
Spoor
4400 Schie
2600 |
Combi
R4: Spoor 4700 schie 3800 |
Kruising
spoor KT, kruising Schie LT (Technopolis) |
S13 |
Verlengde
Mekelweg richting Zuiden |
Noodzakelijke
ontsluiting Technopolis |
Toevoeging
andere verbinding levert geen extra
fietsers op |
LT
/ Technopolis |
S14 |
Verbinding
Rotterdamseweg Rijksstraatweg, ter hoogte van Karitaatmolensloot (incl.
kruising A13) |
A13:
1100 Aansluiting
Rotterdamseweg: 100 |
Combi
R5. A13: 1300 Aansluiting
Rotterdamse weg: 1100 |
LT
/ Technopolis |
S15 |
Wilgenlaan
– Kvar-Savaweg |
1500 |
n.v.t. |
KT
/ Joris |
|
Wijk- en
buurtrelaties (buiten het kader van FAP II)
|
W1 |
Van
Rossempad - Oranjelaan |
W2 |
Fietsvoorzieningen
Harnaschpolder |
W3 |
Fietsvoorzieningen
VDD-terrein |
W4 |
Fietspad
door Parkje Buitenhof |
W5 |
Fietsverbinding
Tanthof-Zuid (Straat van Malaka – Willem Dreeslaan |
Bijlage F: Recreatieve en historische routes
Historische routes
De historische route vanuit Den Haag en Rijswijk loopt langs de westkant van de Vliet via het Jaagpad en de Wateringseweg. De benaming het Jaagpad duidt de historie van de route aan. De afgelopen jaren is voor fietsers echter geďnvesteerd in de route aan de oostzijde van de Vliet. Het is dan ook logisch om deze route voor fietsers verder te optimaliseren. Langs de Vliet ligt een twee-richtingen fietspad. Deze route langs de Delftweg / Haagweg loopt langs het water en vormt een mooie groene route richting het centrum van Delft. De herkenbaarheid voor regionale en recreatieve fietsers verdient hier extra aandacht.
· De historische route vanuit Nootdorp en Ypenburg loopt via de Brasserskade en de Vrijenbanselaan. In het kader van de “Voortgangsrapportage Vijfjarenprogramma regionale fietsroutes” is in 2004 het gedeelte van de Brasserskade tussen de Kvar-Savaweg en de Vrijenbanselaan toegevoegd aan het regionale netwerk van Haaglanden. De Brasserskade (tussen de A13 en de Middelweg) wordt eind 2004 autoluw. Op de Vrijenbanselaan verdient de fietsinfrastructuur extra aandacht.
· De oorspronkelijke route vanuit Nootdorp naar Delft ging langs de Tweemolentjesvaart. Tegenwoordig is Aan ’t verlaat ten oosten van de A13 fietspad. Van de weg ten westen van de A13 maakt slechts een beperkte hoeveelheid autoverkeer gebruik. De fietsers gebruiken de rijbaan. De route is gestrekt. Het is toch aan te bevelen extra aandacht te schenken aan de herkenbaarheid van de route voor regionale en recreatieve fietsers, vooral ter hoogte van het kruispunt met de Sint Jorisweg.
De Delfsestraatweg en Delfgauwseweg vormen van oudsher de verbinding met Delfgauw en Pijnacker. Deze route maakt deel uit van de in deze nota beschreven oost-west fietsroute. In dat kader zijn de fietsvoorzieningen op dit traject reeds op pijl gebracht. Zolang de N470 (Kruithuisweg) nog niet is doorgetrokken richting Pijnacker vormt de Delfgauwseweg een zeer belangrijke regionale autoverbinding. Door de aanwezigheid van de goede fietsvoorzienngen liggen er na het doortrekken N470 kansen voor een verbetering van de sfeer voor fietsers.
·
De Rotterdamseweg
verbindt Delft direct met Overschie/Rotterdam/Schiedam. De fietsinfrastructuur
langs de Rotterdamseweg wordt momenteel verbeterd. Het 2-richtingen fietspad
langs de oostkant wordt momenteel voorzien van asfalt. Het gedeelte na de
Kluyverweg is gedeeltelijk in asfalt uitgevoerd.
·
Verbinding van Schiedam en Rotterdam met Delft via de
Schieweg en Schiekade. Deze route loopt direct langs de Schie aan de westzijde
en staat in verbinding met recreatiegebied Midden‑Delfland. Deze verbinding heeft voor fietsers ook
recreatieve potentie vanwege de ligging aan het water. Het recreatie- en
landbouwgebied gebied Midden‑Delftland
maakt deel uit van de Groenblauwe slinger uit de Nota Ruimte. Bovendien is het
onderdeel van een Rijksbufferzone. Deze zones zijn in het verleden aangewezen
om de stadsgewesten ruimtelijk van elkaar te scheiden en de ruimtelijke
ontwikkelingen te “geleden”. Zij hebben naast hun belangrijke functie als
“buffer” tussen de steden ook een toenemende rol gekregen als
recreatiemogelijkheid. De Schieweg
vanuit Schiedam/Rotterdam is een dijk, voorzien van een smalle weg. Fietsers
ondervinden hier momenteel hinder van het autoverkeer, dat de weg ook wel als
sluiproute gebruikt. Dit deel van de Schieweg wordt in de toekomst autoluw, net
als vele wegen in het gebied. Dit biedt kansen voor een fietsvriendelijker
inrichting. Vanaf het Bedrijventerrein Schieweg kunnen de fietsers hun weg
voortzetten langs de Schie via het fietspad Schiekade. Voor de lange termijn
bestaat de wens om de Schieweg tussen de Kruithuisweg en de Westlandseweg ook
autoluw te maken, dit biedt kansen voor fietser en ecologie. Aandachtspunt is de bereikbaarheid van Leeuwenstein.
De oorspronkelijke routes vanuit Schipluiden en De Lier via Den Hoorn langs de Rijksstraatweg (N468) en de Woudseweg volgen in Delft samen de Hoornseweg en de Buitenwatersloot. De Hoornseweg is nu nog een zeer drukke autoverbinding voor verkeer vanaf de Westlandseweg richting de A4 en gemeente Midden‑Delfland. Dit biedt de mogelijkheid om de fietsverbinding op de Reinier de Graafweg te upgraden door realisatie van vrijliggende fietspaden. Op de Buitenwatersloot krijgt de fietser al prioriteit. Aan de zuidzijde zijn in de toekomst plannen voor aanleg van een fietsstraat tussen de Coenderstraat en de Krakeelpolderweg.
Recreatieve
routes
Uit CBS-cijfers blijkt dat Zuid-Hollander van de tijd op de fiets het grootste deel doorbrengt met een recreatief doel. In de Ontwikkelingsvisie Delft 2025 wordt het ruimtelijk gewenste beeld geschetst van Delft in 2025. In Delft is reeds een aantal aantrekkelijke recreatieve routes aanwezig, zoals de routes door Midden-Delfland. Hierop is goede aansluiting vanuit de stad nodig. Er is echter nog een aantal kansrijke recreatieve routes in ontwikkeling, die in de Ontwikkelingsvisie genoemd zijn en waarop het hoofdfietsnetwerk aansluiting moet geven:
1. Route oost-west door Delft, via Brahmslaan – Abtswoudseweg – Koningin Emmalaan die op dit moment nog niet als zodanig is vormgegeven. Deze route maakt deel uit van het wijknetwerk, en valt daarmee buiten de scope van het FAP-II.
2. Recreatieve route in de Zwethzone buiten Delft: Ten noorden van Delft ligt de “Groene Schakel”[19] Zwethzone die de Nieuwe Waterweg met de Vlietlanden bij Voorschoten verbindt en de Zweth volgt tussen Westerlee en Rijswijk. Delft is betrokken bij de ontwikkeling van deze Schakel en heeft een financiële bijdrage geleverd aan dit project. (hierop dient vanuit Delft in de Harnaschpolder aansluiting gezocht te worden).
Bijlage G: Inschatting kosten & bijdragen FAP ll
Inschatting
kosten en bijdragen projecten FAP ll, excl. BTW |
|||||
|
projecten: |
(meer)- kosten / eenheid |
aantal eenheden |
Bijdrage uit FAP II |
bijdrage uit FAP per thema |
infrastructurele maatregelen |
|
|
|
|
|
Realisatie ontbrekende schakels |
|
|
|
|
|
Bijdrage
in tunnel A13 |
|
|
€ 315.000 |
|
|
Bijdragen
overige ontbrekende schakels |
|
|
€ 435.000 |
€ 750.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Upgraden fietsvoorzieningen |
|
|
|
|
|
Aanleg
3 ŕ 4 km fietspad / fietsstraat |
€ 12.500 |
35 |
€ 437.500 |
€ 437.500 |
|
|
|
|
|
|
|
Rood asfalteren fietsstroken |
|
|
|
|
|
70%
meenemen in onderhoud |
€ 4,50 per m2 |
21000 |
€ 94.500 |
|
|
30%
apart uitvoeren (buiten onderhoud) |
€ 30,15 per m2 |
8550 |
€ 257.783 |
€ 450.000 |
|
20
km rode slemlaag * 1,5m breed vervangen door rood asfalt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Rood asfalt doorzetten op kuispunten in voorrangssituatie |
|
|
|
|
|
20%
meenemen in onderhoud |
€ 4,50 per m2 |
540 |
€ 2.430 |
|
|
80%
apart uitvoeren (buiten onderhoud) |
€ 30,15 per m2 |
2160 |
€ 65.124 |
€ 82.500 |
|
ongeveer
25 kruispunten, 6op strook * 1,5m breed * 2 richtingen * 6m kruisvlakrood
asfalteren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Onderhoud |
|
|
|
|
|
inzetten
meetfiets |
€ 10.000 |
2 |
€ 20.000 |
€ 20.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Aanpassen vri’s |
|
|
|
|
|
maatregelen
(2005 t/m 2010) |
|
|
€ 85.000 |
€ 85.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Bijdrage in fietsbrug drukke verkeersas |
|
|
|
|
|
bijv.
Kruithuisweg - Voorhofdreef |
|
|
€ 150.000 |
€ 150.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Bewegwijzering |
|
|
€ 40.000 |
€ 40.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Kindveilige schoolroutes, bijdrage uit FAP |
|
|
€ 30.000 |
€ 30.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Aanpak verkeersonveilige punten |
|
|
|
|
|
Kruispunt
Schoemakerstraat / Stieltjesweg |
|
|
€ 18.000 |
|
|
Kruispunt
Curacaostraat / Ternatestraat / Vrijbanselaan |
|
|
€ 14.000 |
|
|
Kruispunt
K. vd Coppellostraat |
|
|
€ 26.000 |
|
|
Wegvak
Phoenixstraat tussen Dirklangenstraat en St Agathaplein |
|
|
€ 7.000 |
|
|
Wegvak
Vulcanusweg tussen Minervaweg en Fr. V. Eedenlaan |
|
|
€ 35.000 |
|
|
Kruispunt
Westvest / Zuidwal |
|
|
€ 5.000 |
|
|
Aanpak
overige objectief en subjectief onveilige punten |
|
|
€ 155.000 |
€ 260.000 |
|
|
|
|
|
|
|
projecten: |
(meer)- kosten / eenheid |
aantal eenheden |
Bijdrage uit FAP II |
bijdrage uit FAP per thema |
fietsparkeer-voorzieningen |
|
|
|
|
|
Stallen en parkeren |
|
|
|
|
|
Uitbreiding
trommels, ongeveer 25 stuks |
€ 7.000 |
25 |
€ 175.000 |
|
|
Uitbreiding
buurtstallingen, ongeveer 2 a 3 stuks |
€ 10.000 |
3 |
€ 30.000 |
|
|
Uitbreiden
stallingsvoorzieningen bij basisscholen |
|
|
€ 50.000 |
|
|
Uitbreiding/vervangen
circa 1500 klemmen openbaar gebied (50% nietjes, 50% tulips) |
€ 116,50 |
1500 |
€ 175.000 |
|
|
Extra
service bewaakte stallingen |
|
|
€ 30.000 |
€ 460.000 |
|
|
|
|
|
|
|
flankerende |
|
|
|
|
|
Educatie en informatie |
|
|
|
|
|
Website |
|
|
€ 5.000 |
|
|
Folder
fietsen |
|
|
€ 5.000 |
|
|
DVD
fiets Fietsleerkracht |
|
|
€ 2.500 €7.500 |
|
|
Fietsinformatiestop |
|
|
€ 5.000 |
€ 25.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Handhaving en regelgeving |
|
|
|
|
|
Fiets
APK |
|
|
€ 10.000 |
€ 10.000 |
|
Subsidies
overig
Stimuleren
lokale initiatieven |
|
|
€ 50.000 |
€ 50.000 |
|
|
|
|
|
|
|
monitoring |
|
|
|
|
|
Monitoring |
|
|
|
|
|
Gebruik
van DIP |
|
|
€ 10.000 |
|
|
Enquete-onderzoek
(2x) |
€ 45.000 |
2 |
€ 90.000 |
|
|
Tellingen (2x, op sommige punten:
frequenter/permanent) |
|
|
€ 140.000 |
|
|
Ongevallenanalyse |
€ 15.000 |
2 |
€ 30.000 |
€ 270.000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
€ 3.120.000 |
Samenvatting kosten en bijdragen projecten FAP ll |
in euro’s, |
Infrastructureel |
2.305.000 |
Stallen |
460.000 |
Flankerend |
85.000 |
Monitoring |
270.000 |
Totaal |
€ 3.120.000 |
[1] De scores zijn door de fietsersbond aangepast na aanpassingen van het Onderzoek Verplaatsingsgedrag van het CBS sinds 1999. Lopen is jarenlang onderschat, dat is sinds dien gecorrigeerd, waardoor de andere vervoerswijzen aandeel inleveren. Het fietsaandeel bij interne Delftse verplaatsingen tot 7,5 km was volgens de rapportage Fietsbalans destijds 43%, wat hoog was in vergelijking met andere Nederlandse steden. Gemiddeld hadden de ander onderzochte middelgrote steden destijds een score van 37 %.
[2] Waarom de auto, waarom de fiets? Fietsberaad, In: Fietsverkeer, februari 2004, nr 8, pag 3-4
[3] Monitoring fietsbeleid 1996-1999 MuConsult in opdracht van Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer 2001
[4] Onder recreatief zijn de CBS-categorieën toeren/wandelen, recreatief, en sociaal recreatief overig samengevoegd.
[5] Stadsgewest Haaglanden en Provincie Zuid-Holland. Fietsroutes met voorrang. Vijfjarenprogramma regionale fietsroutes Haaglanden 2003 tot en met 2007. Januari 2003
[6] Stadregio Rotterdam. Regionaal vekeers- en vervoersplan 2003-2020. Kwaliteit op zijn plek. 17 december 2003
[7] Aanpassingen (besproken met Haaglanden): toevoeging van de Brasserskade tussen de Kvar-Savaweg en de Vrijenbanselaan en de toevoeging van de Ruys de Beerenbrouckstraat aan het regionale netwerk. Daarnaast is de regionale verbinding van Tanthof-Oost naar Technopolis, ter hoogte van Willem Dreeslaan – Einsteinweg (inclusief de doorsteek spoor en Schie) naar het noorden verschoven en gecombineerd met de stadsnetverbinding Tanthof – Schie-Oever Zuid-West – Technopolis. Hetzelfde geldt voor de aansluitende verbinding Rotterdamseweg richting Oude Leede (incl. doorsteek A13), die gecombineerd is met de stadsnetverbinding van de Rotterdamseweg via Technopolis naar de Rijksstraatweg, langs de Thijssevaart, inclusief de doorsteek van de A13. De regionale verbinding via de Nassaulaan is verschoven naar de Delfgauwseweg en maakt zo onderdeel uit van de oost-west fietsroute.
[8] ontwerpwijzer CROW
[9] art “aanzet tot een nieuw keuzeschema, fietsvoorzieningen op wegvakken binnen de bebouwde kom” In: fietsverkeer, nummer 8, jaargang 3, februari 2004
[10]
Het Fietsberaad is op zoek naar een meer richtinggevend schema dat in de
herziening van de ontwerpwijzer “Tekenen voor de fiets” gepubliceerd zal worden
(voltooiing voorzien eind 2005) (zie art “aanzet tot een nieuw keuzeschema,
fietsvoorzieningen op wegvakken binnen de bebouwde kom” In: fietsverkeer,
nummer 8, jaargang 3, februari 2004, het schema hier opgenomen is een vrije
vertaling van een concept versie voor de herziening.
[11] Naast deze wensen wordt momenteel al een aantal belangrijke fietsprojecten gewerkt, o.a.: fietsstraat Westlandseweg, fietspad Zuidwal en doortrekking richting Zuidpoort en fietspad Rijksstraatweg
[12] M. Kerkvliet: Toepassingsmethodiek voor Fietsstraten. Onderzoek naar het waar en hoe van fietsstraten. Juni 2004
[13] Witteveen + Bos in opdracht van Fietsberaad: De fietsvriendelijkheid van verkeersregelinstallaties. 2004
[14] zie rapport ‘Ongevallenalayse (brom)fietserverkeer Delft, 26 maart 2003
[15] uit : Novem, Provincie Noord-Brabant, Gemeente Tilburg, Gemeente Veghel: checklist bereikbaarheid bedrijventerreinen en winkelcentra, mei 2002
[16] In oktober 2004 heeft de Raad de nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) vastgesteld, waarin in hoofdstuk 5 afdeling 1 ‘parkeerexcessen’, artikel 5.1.6. ook voorschriften zijn opgenomen over het parkeren van fietsen.
Met het elfde uitvoeringsbesluit heeft het college van burgemeester en wethouders, gelet op artikel 5.1.6. lid 2 van de APV, in november 2004 wegen of weggedeelten aangewezen waar het verboden is fietsen buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
[17]
Monitoring fietsbeleid 1996-1999 MuConsult in opdracht van Ministerie van
Verkeer en Waterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer 2001
[18] Dit fonds krijgt inkomsten uit de Gebundelde Doeluitkering (GDU) van het Ministerie van V&W, almede uit gemeentelijke bijdragen (“inwonerbijdrage”). In het verleden was er ook budget op basis van de EISS of EIISS (Ministriele regling Extra Investeringsimpuls Infrastructuur in het stads en streekvervoer 1996-2000), de EISS is echter opgehouden te bestaan.
[19] regionaal structuurplan van stadsgewest Haaglanden (2002)