d.d. 13 september 2004
In
het LVVP is een aantal belangrijke beleidsdoelen gedefinieerd op het gebied van
verkeer en milieu. Op 13 september 2004 is daarom een workshop georganiseerd
die als doel het verzamelen van zo veel mogelijk maatregelen waarmee de lucht-
en geluidproblemen in Delft kunnen worden verminderd. Het merendeel van de
informatie en de bevindingen in dit rapport zijn verzameld in een elektronische
vergadersessie in een zogeheten Group Decision Room (GDR) van de Technische
Universiteit Delft. De bijeenkomst vond plaats op maandag 13 september 2004.
Deelnemers aan de vergadersessie waren afkomstig uit een breed palet aan
maatschappelijke groeperingen: van bewoners (w.o. studenten) en bedrijfsleven
tot overheden (w.o. de gemeente Delft) en van milieuorganisaties tot
werkgeversorganisaties. De GDR‑sessie vindt plaats in een
vergaderopstelling waarin iedere deelnemer over een computer (een laptop)
beschikt. Deze zijn met elkaar verbonden in een computernetwerk. De deelnemers
maken gebruik van de computer om hun visie in de (elektronische) discussie in
te brengen. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van groupware: (netwerk)software
die de ingetypte bijdragen in goede banen leidt.
Er
is gekozen voor elektronisch vergaderen omdat dit een aantal voordelen heeft
boven het gewoon vergaderen:
‑ alle bijdragen worden direct
geregistreerd en in een tekstbestand weggeschreven;
‑ alle deelnemers kunnen gelijktijdig
een bijdrage leveren en
‑ alle bijdragen zijn anoniem: eventuele
afhankelijkheden tussen deelnemers spelen geen rol; iedereen kan vrijuit een
mening geven.
Het
belangrijkste nadeel zit in de gelijktijdigheid: tijdens de vergadering is het
verleidelijk om prioriteit te geven aan de eigen bijdrage en het lezen van wat
anderen geschreven hebben te beperken. Deze rapportage poogt dat nadeel zoveel
mogelijk weg te nemen door een overzicht van het bijdragen te bieden op een zo
gestructureerd mogelijke wijze.
Het
programma van de GDR‑sessie was opgebouwd uit de volgende onderdelen:
‑ een aantal inleidingen over o.a. het
LVVP, verkeer en milieu
‑ uitleg over het GDR‑systeem
‑ genereren van maatregelen: brainstorm
en discussie
‑ stemmen over maatregelen:
effectiviteit en voorkeur
‑ open discussie
‑ conclusie en samenvatting
Het
brainstormgedeelte van de elektronische vergadersessie bestond in essentie uit
een tweetal onderdelen: het genereren van ideeën (verder te noemen: visie‑elementen
of maatregelen) en het reageren op elkaars ideeën c.q. visie‑elementen in
de vorm van commentaren. De ingebrachte visie‑elementen zijn door de
deelnemers zelf op voorhand gerangschikt in de volgende categorieën
‑ infrastructuur
‑ ruimtelijke ordening
‑ regels en prijzen
‑ voorlichting
In
de brainstorm heeft een enorme hoeveelheid maatregelen ingebracht zie tabel 1.
Tabel
1. Toedeling maatregelen naar categorie en naar vervoermodaliteit |
|||||
|
auto |
fiets |
openbaar vervoer |
overig |
totaal |
infrastructuur |
91 |
25 |
16 |
23 |
155 |
ruimt.
ordening |
14 |
4 |
4 |
34 |
56 |
regels
& prijzen |
48 |
16 |
4 |
19 |
87 |
voorlichting |
14 |
9 |
4 |
14 |
41 |
totaal |
167 |
54 |
28 |
90 |
339 |
Het uit de analyse van de
voorgestelde maatregelen valt op dat er wel nogal wat overlap in de visie‑elementen
zit. Daarom is een samenvattend overzicht gemaakt waarin de
maatregelen die dicht bij
elkaar in de buurt liggen zijn samengevoegd.
‑ Geluidarmasfalt
‑ Aanleg rotondes in plaats van
verkeerslichten
‑ Ringweg rond Delft om verkeer uit
stad te houden
‑ Tunnels autoverkeer (Kruithuisweg,
A13)
- Beatrixlaan
‑ Doortrekken A4
- Reinier de Graafweg aansluiten op A4
‑ Groene golf introduceren
‑ Gratis parkeren aan rand van stad
‑ 80 (100) km/h op A13; 50 km op
Kruithuisweg en provinciale weg
- heel Delft 30 km
‑ Hogere geluidsschermen langs de A13
‑ Snelheid verlagen tussen Oostplein en
Poortlandplein
- Opheffen aansluiting A13 - Delft centrum
- knip in Stalpeart van der Wielenweg ter hoogte van Vestia
- Aansluiten Hoflaan op knooppunt A13 - Delft centrum
‑ Ontsluiting Tanthof‑West ‑
Tanthof‑Oost maken
- parkeren op afstand van de herkomsten en bestemmingen
(stadsrand)
- parkeren op loopafstand van bestemmingen
- ruim voldoende parkeerplaatsen aanleggen zowel bij
woningen als bedrijven (scheelt zoekverkeer)
‑ veiliger fietspaden
- betere fietsenstallingen (bewaakt, gratis, overdekt,
reparatieservice)
- overdekte fietspaden
- op hoofdfietsroutes krijgen fietsers voorrang
- de fiets moet in de stad sneller zijn dan de auto
‑ Minder aansluitingen A13
- fietsparkeervoorzieningen bij parkerenterreinen die aan de
rand van de stad liggen
- scooter aanbieden als alternatief voor autoverkeer
- aanbieden van meer deelauto’s
‑ Koppeling tramlijn 1 HTM met RET,
regionale tramlijnen
- aanleg tramlijn 37
- extra treinstations langs oude lijn
- gratis openbaar vervoer
- goedkopere taxi’s
- invoeren van groepstaxi’s
- lagere tarieven in daluren
‑ Stadsdistributie
- betere afstemming van leveringstijden
- kopen in het centrum en goederen afhalen bij de stadsrand,
of laten bezorgen
- weren van vrachtauto’s met “vuile” motoren
- bevoorrading over water
‑ Scheiden of mengen functies (wonen,
winkelen en werken)
‑ Verdichting
‑ Afstemmen levertijden
- kantoren plannen bij OV-stations
- aanleg van bos‑ en groenstroken die van buiten naar
binnen in de stad gaan (Groene longen)
‑ Restrictief parkeerbeleid; hoge
tarieven en weinig vakken
‑ Handhaving bromfietssnelheid
- wegenbelasting voor fietsers en bromfietsers
- betaald parkeren ook in alle woonwijken
- schonere moteren belonen met lagere parkeer- en toltarieven
- voorlichting over schadelijke gevolgen van slechte lucht
- bonus voor mensen die in Delft wonen en werken
- korting van fietsende klanten
- telewerken stimuleren
- hogere parkeertarieven op piektijden (zaterdag)
- gratis fiets bij aankoop van nieuwe auto
‑ Betere bewegwijzering
- parkeerring
- reistijdinformatie auto/bus/fiets bij invalswegen
- herkenbare autoroutes naar de binnenstad
- handhaven snelheidslimiet
Zoals in het bovenstaande
al duidelijk is geworden, heeft het brainstormgedeelte van de sessie een schat
aan informatie opgeleverd. Deze informatie is steeds verder samengevat zodat ze
geschikt wordt voor verdere discussie. Door een team van deskundigen is een
voorselectie van 20 door de deelnemers voorgestelde maatregelen gemaakt uit de
uit de brainstorm resulterende output. Er is in de selectieprocedure als volgt
te werk gegaan:
‑ om het geheel overzichtelijk te
kunnen presenteren worden enkel de 20 meest in het oog springende visie‑elementen
door de deelnemers beoordeeld;
‑ deze 20 visie‑elementen worden
geselecteerd grofweg naar rato van het aantal visie‑elementen verdeeld
over beleidscategorie zoals weergegeven in tabel 1.
‑ binnen de categoriën (zoals
onderscheiden naar beleidscategorie) worden grofweg die visie‑elementen geselecteerd
die met meest becommentarieerd zijn, m.a.w. waarover het meest discussie heeft
plaatsgehad: dat betekent die maatregelen die het vaakst genoemd zijn en die
grofweg de meeste commetaren bevatten. Aan de deelnemers is gevraagd deze set
maatregelen en beoordelen op voorkeur en efffectieviteit.
1. maximumsnelheid 80 km/uur op A13 tijdens spitsperioden
2. meer rotondes minder verkeerslichten (doorstroming)
3. brommers en motoren permanent in beslag nemen als deze
opgevoerd zijn
4. doortrekken A4
5. goedkopere / gratis / overdekt fietsstallingen
1. maximumsnelheid 80
km/uur op A13 tijdens spitsperioden
2. brommers en motoren
permanent in beslag nemen als deze opgevoerd zijn
3. doortrekken A4
4. meer rotondes
minder verkeerslichten (doorstroming)
5. autoverbindingen
overkluizen/tunnelen
Opvallend is dat de top
voor "effectiviteit" dezelfde maatregelen bevat als de top bij
"voorkeur", alleen de volgorde is verschillend.
Terugblikkend op op een
vruchtbare bijeenkomst kan een aantal zaken worden geconstateerd en
geconcludeerd.
‑ Er is een bont palet aan voorgestelde
maatregelen aan bod gekomen: van zeer generiek (bijvoorbeeld "capaciteit
infra vergroten door verbreding wegen") tot zeer specifiek (bijvoorbeeld
"afrit IKEA naar Delfgauw via verlengde Hoflaan"). Dat maakt
vergelijkbaarheid van het voorgestelde niet altijd even eenvoudig.
‑ De aard van de voorgestelde
maatregelen gaat soms over de grenzen van het thema 'verkeer en milieu' heen.
Dit vraagt om aandacht voor andere thema's, zoals inmiddels ook bijvoorbeeld
met 'verkeer en economie' heeft plaatsgehad. We zien zowel in de brainstorm alsook
bij de beoordeling van maatregelen dat het vaak (ook) om 'verkeer en economie'
gaat en soms minder om 'verkeer en milieu'.
‑ Van de zeer specifieke maatregelen is
het opmerkelijk dat de A4 Midden Delfland veel genoemd wordt, terwijl de
spoortunnel die de leefbaar van grote delen van Delft vergaand kan verbeteren
slechts zijdelings aan de orde komt. Beide projecten overstijgen natuurlijk wel
de gemeentelijke invloedssfeer en zijn van bovenlokale betekenis.
‑ Verder uitwerkingen nodig, ook op
andere aspecten dan enkel 'verkeer en milieu'.
‑ Daarnaast is het in de setting van
een bijeenkomst in een dagdeel niet mogelijk alle voorgestelde maatregelen even
uitgebreid te bediscussiëren. Het levert een eerste indicatie op van wat
partijen belangrijk vinden. Aanvullend onderzoek is uiteraard nodig.
‑ Daarnaast wordt nu niet duidelijk
welke partij welke vookeur heeft. Dat is inherent aan het GDR‑systeem:
het is immers anoniem.
Voor een volledig verslag
van de workshop:
J. Baggen. Verkeer en milieu,
Visie‑elementen voor het Delfts Lokaal Verkeers‑ en Vervoerplan.
Rapportage van een GDR‑sessie, in opdracht van de gemeente Delft.
Technische universiteit Delft, Faculteit TBM, Delft, maart 2005.
d.d. 16 november 2004
Paul Paasschens (Porceleyne
Fles), Fred v Deudekom (parking), Jan van Dalen (Ondernemersfederatie Delft),
Joost Verhoef (Horeca Delft), Frank Bazelmans (Sincera), John Baggen
(TU-Delft), Nico de Graaf (student), Paul van Delft (VNO-NCW west), R.J. van.
Breukelen (Voorhof II), Anna van Bommel (Tanthof), Ben Rutten, Hans de Vries
(Dienst weg- en waterbouwkunde, Rijkswaterstaat), Klaas Pauw (Fietsersbond),
Dick ’t Hart (Ouderenbond)
Rik Grashoff (gemeente
Delft, wethouder), Wim Eijkelenburg (gemeente Delft, Cultuur Kennis en
Economie), Kristel Aalbers (Gemeente Delft, Ruimtelijke Ordening), Marit Treep
(Gemeente Delft, wonen), Marcel Bovy (Gemeente Delft, milieu), Jan Nederveen
(gemeente Delft, mobiliteit), Irene de Groot (gemeente Delft, mobiliteit)
Op dinsdag 16 december 2004
heeft een workshop plaats gehad, met het thema "verkeer en economie".
Deze avond is een presentatie geven van oplossingen voor knelpunten in het
wegennet zowel voor capaciteit als leefbaarheid en knelpunten in het fietsnet.
Er zijn slechts acht maatregelen gepresenteerd uit een lange lijst met opties.
De volgende maatregelen zijn gepresenteerd (zie voor meer informatie de
maatregelensheets):
1. Reinier de Graafweg aansluiten op A4
2. Verbreding Beatrixlaan naar 2 x 2
3. Zuidweg Harnaschpolder - Beaxtrixlaan - Ypenburg
4. Provincialeweg 2 x 1 en/of Papsouwselaan/Voorhofdreef
2 x 1
5. Kruising Kruithuisweg - Voorhofdreef ongelijkvloers
6. Tramlijn 37 kort: Harnaschpolder - Delft centrum -
Emerald
7.
Fietstunnel A13 TU - Emerald
8. Fietstunnel Provincialeweg ter hoogte van
Westlandseweg
Met de deelnemers is de
wenselijkheid en de prioriteitsvolgorde van deze acht maatregelen bepaald.
Daarbij is nadrukkelijk gevraagd naar de argumenten die van belang waren voor
het bepalen van die volgorde. Op basis van deze argumenten is een analogie te
trekken naar de totale maatregellijst.
Naar aanleiding van de
presentatie kwamen onder meer de volgende opmerkingen naar voren:
Paul van Delft: “De
ongelijkvloerse kruising van Kruithuisweg en Voorhofdreef blijkt
onontkoombaar.”
Anna van Bommel van Tanthof:
“Dit kruispunt is de enige uitgang van Tanthof-Oost”
De discussie over
wenselijkheid van de maatregelen en het bepalen van de prioriteitsvolgorde
heeft plaatsgevonden in drie groepen:
·
bewoners
·
bedrijven
·
overige belangen
De groepsgewijze discussie
heeft drie prioriteitslijsten opgeleverd, waarbij een aantal discussies zijn
afgesloten met gedeelde eerste en tweede plaatsen.
1 (a) Fietstunnel A13 / (b) Beatrixlaan 2*2 inclusief aansluiting
Martinus Nijhoflaan
2 (a) Zuidweg i.c.m. downgraden Ruys de Beerenbrouckstraat / (b)
ongelijkvloerse kruising Kruithuisweg met Voorhofdreef
3 Verlengde Reinier de Graafweg
4 (a) Fietstunnel Provincialeweg ter hoogte van Westlandseweg / (b)
Tramlijn 37
5 Provincialeweg downgraden 2*1
ad 1a Omdat ontbrekende schakel met aantrekkingskracht
ad 1b Positief voor bereikbaarheid en leefbaarheid woongebieden: Omdat
beter bereikbaar vanaf snelweg: bereikbaarheid via A13 in spits lastig.
Milieuknelpunt Noorden Delft + Tu-noord: lokken auto’s naar prov weg.
Ad 2a positief voor leefbaarheid
Ad 2b positief voor de doorstroming en de fietsers en de bereikbaarheid
van tanthof oost
Ad 3 “Bij drie beginnen de minpunten”. Positief voor doorstroming
woudse en hoornseweg, negatief voor leefbaarheid langs en oversteekbaarheid van
Reinier de Graafweg
Ad 4a positief voor veiligheid
Ad 4 weinig negatief effect
Ad 5 negatief voor verkeer buitenhofdreef en voorhofdreef, negatief
voor leefbaarheid geluid, luchtverontreiniging en oversteekbaarheid, liever
voorhofdreef 2 * 1
Op de vraag of er niet toch
een voorkeur voor een van beide items op de eerste plek kon worden
uitgesproken, werd aangegeven dat dat moeilijk was, maar dat van de verbreding
van de Beatrixlaan meer effect op totale net te verwachten valt dan van de
fietstunnel.
1 (a) Verbreding Beatrixlaan naar 2 x 2 / (b) Provinciale weg blijft
2*2, Papsouwselaan 2*1
2 Kruithuisweg/Voorhofdreef ongelijkvloers
3 Reinier de Graafweg
4 Zuidweg West
5/6: Fietstunnel A13 / Fietstunnel t.h.v. Westlandseweg
7 bewegwijzering vooral richting binnenstad en
parkeerverwijssysteem (tip)
8 Tram 37
ad 1a ontsluiting binnenstad; woningbouw sion ‘t haantje, delftenaren
werken in rijswijk
ad 1b prov weg ligt eral: dus maatregel is gratis. Extra woning /
kantoorbouw parallelwegen (o.a. Papsouwselaan)
2 belangrijk voor doorstroming, grote concentratie bedrijven
3 regiofunctie delft, aansluiten westland op delft
4 alleen de westtak: de oosttak heeft geen effect
5/6 prima
maar geen economisch effect: de vermindering van het autoverbruik is minder
effectief dan het uitbreiden van de capaciteit
7 blijft belangrijk voor doorstroming en ontlasting
8 kosten en effect wegen niet op tegen elkaar door “ bus”
effect
1 Kruising Kruithuisweg en Voorhofdreef ongelijkvloers
2 Fietstunnel Provinciale weg
3/4 Beatrixlaan / Fietstunnel A13
5 Provinciale weg 2*1
6 Verlengde Reinier de Graafweg
7 Zuidweg
8 Tramlijn 37
ad 1 overvol,
veiligheid, fietsers, ontsluiting Tanthof Oost, op tijd beginnen i.v.m. lange
bouwtijd
ad 2 veiligheid,
scholen, blackspot Deze tunnel graag ten zuiden van Westlandseweg ivm scholen
ad 3,4 ontsluiting rijswijk, veiligheid, minder
autoverkeer, woon-werk fiets financien regio
ad 5 “Vanaf
maatregel 5 negatief”. Negatief want: verleggen flessehals, main supply road,
provinciale weg is alternatief voor A4 etc
ad 6 verleggen
probleem leefbaarheid, negatief voor middelbare school langs RdG,
bereikbaarheid ziekenhuis verslechterd
ad 7 levert te weinig op
ad 8 neem de fiets of bus
Frank Bazelmans geeft aan
dat om te kunnen kiezen voor een fietstunnel ten noorden of ten zuiden van de
Westlandseweg, bekeken moet worden waar de fietsende kinderen vandaan komen en
naar toe gaan. Zo kan de optie worden gekozen waar de meeste kinderen bij
gebaad zijn. De scatebaan ligt op onveilige plek, het is noodzakelijk daar
attentie te vragen van de auto’s.
D. ‘t Hart (ouderenbond)
geeft aan dat bij fietsbruggen en tunnels (o.a. Martinus Nijhofflaan) de
fietser hinder ondervindt van een helling, terwijl de auto op gelijk niveau
blijft. Dit terwijl het een automobilist geen kracht kost om een helling te
nemen.
Voor een economisch
florerende stad is naast een goede bereikbaarheid ook van belang dat de stad
een juiste woon/leefkwaliteit kan bieden. Mensen moeten in een stad willen
wonen: Delft heeft weinig bouwlocaties, en het huidige woningaanbod sluit niet
aan op de wensen. Ook de doorsnijding
van de stad door wegen doet af aan het woongenot. Daarnaast zijn ook een goed
aanbod van kantoren en bedrijvenlocaties en het culturele aanbod van Delft van
belang.
In 2020 heeft de stad te
maken met veel extra verkeer door extra woon- en bedrijfslocaties. Het geheel
faciliteren van deze groei door een uitbreiding van de autocapaciteit, zou
leiden tot sloop van bebouwing en verlies aan leefbaarheid. Daarom is het
noodzakelijk de fiets en het OV te stimuleren. OV kan mobiliteit opvangen op
een beperkt aantal relaties, de fiets kan mobiliteit opvangen op een beperkte
afstand.
Er moet worden ingezet op
een zo hoogwaardig mogelijke HOV bus 37.
Het versmallen en daarmee
downgraden van de Provincialeweg wordt niet gesteund. Er kan beter worden
gekozen voor het downgraden van de Voorhofdreef of de Buitenhofdreef. Bij de
Voorhofdreef is combinatie met woningbouw mogelijk. Dat is tevens positief voor
de sociale veiligheid langs deze weg, omdat er dan woningen met zicht op de
straat kunnen worden gebouwd. Deze weg kent ook meer oversteekbewegingen.
De verbreding van de
Beatrixlaan moet op basis van de modelcijfers hoog op de lijst gezet worden.
De Zuidweg ontlast het
overige wegennet niet naar verwachting. De westtak is nog wel van belang op de
relatie Beatrixlaan - A4 en Westland.
Het doortrekken van de
Reinier de Graafweg heeft weinig effect op de Westlandseweg. Er moet echter
goed bekeken worden of de leefbaarheidsproblemen niet totaal worden verschoven
van de Hoornseweg naar de Reinier de Graafweg.
De Nota Ruimte is een strategische nota op
hoofdlijnen en bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling
van Nederland tot 2020, met een doorkijk naar 2030. De nota bevat de
ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare
samenleving en een aantrekkelijk land. Het kabinet kiest voor “decentraal wat
kan, en centraal wat moet”.
Uitgangspunt in de Nota Ruimte is het
bundelingbeleid: nieuwbouw moet zoveel mogelijk worden aangesloten op bestaande
bebouwing en infrastructuur, rekening houdend met (bestaande) recreatieve
voorzieningen, groen en water. Bundeling van infrastructuur betekent dat de
groei van de mobiliteit op bepaalde, voor het overgrote deel bestaande,
verbindingen wordt geconcentreerd.
Bij de verbetering van de bereikbaarheid via de
hoofdinfrastructuur zijn veiligheid en milieu randvoorwaarden. Het
rijksverkeers- en vervoersbeleid richt zich er dan ook voor een belangrijk deel
op de bestaande hoofdinfrastructuur optimaal te laten functioneren door goed
beheer en onderhoud, maximale benutting, slimme samenwerking en goed besturen.
Voor de noodzakelijke uitbreiding van de capaciteit gaat de voorkeur uit naar
bundeling met bestaande hoofdinfrastructuur.
Onderlinge afstemming tussen de verstedelijking en
het verkeers- en vervoerssysteem is noodzakelijk. Behalve optimale ruimtelijke
en marktpotenties van de locatie is een optimale benutting van de bestaande
infrastructuur en van de potenties van knooppunten van belang. Anderzijds moet
bij ontwikkeling van infrastructuur geanticipeerd worden op mogelijkheden van
verstedelijking en centrumvorming, met verdichting en functiemenging binnen het
invloedsgebied van vervoersknooppunten.
In en om Delft ligt er voor het rijk een belangrijke
opgave om de barrièrewerking van infrastructuur in delen van de Ecologische
Hoofdstructuur gelegen in het buitengebied tussen Delft en Rotterdam –
onderdeel van de Groenblauwe Slinger – op te heffen.
Het rijk streeft er naar om panorama’s vanaf de
infrastructuur op steden, dorpen en landschap te behouden. Dit streven kan in
conflict komen met de wens om het verkeerslawaai van wegen met geluidsschermen
te weren.
Om de economische versterking te bewerkstelligen wil
het kabinet de groei van het verkeer en vervoer mogelijk maken. De relaties met
de mainports, brainports en greenports (o.a. de haven van Rotterdam, luchthaven
Schiphol, en het Westland) uit de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur krijgen
daarbij voorrang, evenals de hoofdverbindingsassen, de “Triple A”: A2, A4
(inclusief de A4-Midden Delfland) en A12. Het kabinet wil daartoe ten eerste de
mobiliteitsgroei in goede banen leiden. Daarbij wordt het belang van de
locatiebereikbaarheid van vitale economische functies, de toegankelijkheid
steden en de samenwerking op het gebied van bijvoorbeeld stedelijke distributie
benadrukt. Daarnaast streeft de regering naar een samenhang tussen economie,
ruimte en verkeer en vervoer. In de nota wordt aangegeven dat de
uitwisselbaarheid tussen de typen vervoer gering is, zeker bij het
personenverkeer: “elke vervoerwijze heeft zijn eigen markt en doelgroep”. Er
wordt dan ook geen generiek beleid ingezet gericht op verandering van
vervoerwijze. De NoMo legt de nadruk op onderhoud van alle soorten
infrastructuur in verband met de betrouwbaarheid ervan.
Van de 80,5 miljard euro die het kabinet tot 2020 reserveert,
gaat het grootste deel naar het hoofdwegennet. Het wegverkeer heeft het moto
betrouwbaar en vlot meegekregen. Het doel is een betrouwbare reistijd, waarbij
men in 95% op tijd – dat wil zeggen naar verwachting – aankomt. Daarbij geldt
de volgende maatstaaf: op snelwegen mag een verplaatsing in de spits maximaal
1,5 keer zo lang duren als daarbuiten (50 km in maximaal 45 minuten) en op
stedelijke ringwegen bedraagt de spitstijd maximaal 2 keer de daltijd (10 km in
maximaal 12 minuten). De nota geeft aan dat beprijzen pas ingevoerd kan worden
na het vergaren van draagvlak, daartoe is het Platform Betalen voor mobiliteit
ingesteld. De Nota gaat uit van een integrale netwerkbenadering: “Het
hoofdwegennet en het onderliggend wegennet worden als één samenhangend netwerk
benaderd.” Dat komt er op neer dat het onderliggend wegennet als aanvulling
wordt gezien op het hoofdwegennet. Het rijk geeft aan te willen bijdragen aan
het onderliggend wegennet als dat de doorstroming op het hoofdwegennet
verbetert.
Op het spoor wordt geld vooral besteed aan onderhoud
en vervangingsinvesteringen. Binnen het openbaar vervoer staat niet langer de
vervoerwijze, maar de reizigers centraal. Prioriteit gaat uit naar de
verbindingen met een hoge vervoerwaarde. Het Rijk vraagt de vervoerautoriteiten
en vervoerbedrijven om inspanning voor sociale veiligheid in het regionale
openbaar vervoer. De minister geeft eind 2005 het sein “go/no go” voor de
OV-Chipkaart.
Voor de fiets zijn wat betreft de Nota Mobiliteit de
decentrale overheden aan zet. Hen wordt gevraagd het fietsgebruik te stimuleren
door het aanbieden van veilige routes en parkeervoorzieningen.
Wat betreft de verkeersveiligheid van het wegverkeer
stelt het kabinet doelen:
·
15% minder doden in
2010 (ten opzichte van 2002) tot 40% minder doden in 2020
·
7,5% minder
ziekenhuisgewonden in 2010 tot 30% minder ziekenhuisgewonden in 2020.
·
Dit moet volgens de
nota bewerkstelligd worden door maatregelen op het gebied van:
·
inrichting van
infrastructuur
·
gedragsbeïnvloeding
·
technologie
Ten aanzien van het transport van gevaarlijke stoffen
streeft het Rijk naar een bundeling van stromen. De nota schenk ook aandacht
aan de bescherming van vitale infrastructuur tegen terrorisme.
Het kabinet wil klimaatverandering,
luchtverontreiniging en geluidshinder tegengaan om op het gebied van
leefomgeving te voldoen aan (inter)nationale afspraken. De regering wil dit
bereiken door internationale afspraken over bronbeleid. Het rijk spreekt uit
voor de lange termijn te streven naar een transitie naar duurzame mobiliteit.
Het rijk pakt de knelpunten op het gebied van geluid aan waar het geluid langs
rijkswegen het niveau van de 65 dB(A) en langs spoorwegen het niveau van 70
dB(A) overschrijdt. Daarnaast voert het rijk het Innovatieprogramma lucht en geluid
uit. Het rijk zal in 2018 de belangrijkste barrières voor de ecologische
hoofdstructuur bij rijkswegen, waterwegen en nationale spoorwegen opgeheven
hebben.
Na vaststelling van de Nota Mobiliteit door de Staten
Generaal moeten lagere overheden de essentiële onderdelen van het nationaal
verkeers- en vervoersbeleid en de ruimtelijke reserveringen voor
hoofdinfrastructuur op de plankaarten laten doorwerken in hun verkeers- en
vervoerbeleid en streek- en bestemmingsplannen.
Essentiële onderdelen voor zover in geval van
vaststelling kaderstellend voor het LVVP:
·
Optimale verknoping,
benutting, inzet en aansluiting netwerken en modaliteiten
·
Beschrijving bijdrage
verkeers- en vervoersbeleid aan economie en RO met aandacht voor de locatiebereikbaarheid
van de vitale economische functies en de toegankelijkheid van de stad
·
Afspraken maken met het
bedrijfsleven, over hun bijdrage aan het verbeteren van de bereikbaarheid.
·
Inventariseren
specifieke knelpunten voor goederenvervoer en stimuleren bundeling gebruik
infrastructuur en benoemen relatief veilige voorkeursroutes voor het transport
van gevaarlijke stoffen en voeren een daarop gericht verkeersmanagement
·
Opnemen concrete doelen
op voor de verbetering betrouwbaarheid en aangeven bijdragen aan vlotte
reistijden
·
Rekening houden met
belangen van ouderen en mensen met een functiebeperking, in het bijzonder de
toegankelijkheid van het openbaar vervoer
·
Stimuleren het gebruik
van de fiets. onder meer door het zorgen voor een netwerk van veilige routes en
parkeervoorzieningen voor fietsers en opname doel daarvoor voor 2010 en 2020
·
Verantwoordelijk voor
het veilig vervoer en de infrastructuur bij interlokale tram en metro
·
Zorgen voor een veilige
en goed onderhouden infrastructuur.
·
Verantwoordelijk voor
realiseren van de Europese grenswaarden voor de lokale luchtkwaliteit voor NO2,
bij besluiten die lokaal te beïnvloeden zijn en in acht nemen van eisen van het
Besluit Luchtkwaliteit bij nieuwbouw langs rijksinfrastructuur
In het beleidsvoornemen
van de Nomo staan de volgende reserveringen op de plankaarten:
De nieuwbouw van A4-Midden Delfland en de uitbreiding
van de A13
Er zijn geen reservering voor uitbreiding van het
spoor opgenomen en geen nieuwe spoortracés in de regio gepland.
NMP 4 “een wereld en een
wil” geeft aan dat de kwaliteit van de leefomgeving in Nederland onder druk
staat door een opeenstapeling van milieuproblemen, die veroorzaakt worden door
toenemende mobiliteit, andersoortige combinaties van wonen, infrastructuur en
werken.
Geluidhinder: Inmiddels neemt de hinder toe. Dat geldt ook voor de
ernstige geluidhinder; hierbij gaat het vooral om geluidhinder door het
wegverkeer en vliegverkeer. De burger is hierbij de belangrijkste veroorzaker
van zijn eigen milieudruk.
Luchtkwaliteit: Hoewel de emissies van stikstofdioxide en fijn stof
een dalende tendens vertonen, blijven ze in de toekomst uitstijgen boven de
EU-normen. Op basis van de huidige kennis wordt 2 a 5% van het totale
gezondheidsverlies toegeschreven aan het buitenmilieu. Fijn stof, ozon en
geluid leveren daaraan de grootste bijdrage.
Vooral door de toename van
het verkeer zal de luchtkwaliteit in Nederlandse steden niet sterk verbeteren.
Dit zal effect hebben op de gezondheid.
Klimaatverandering: De mondiale welvaartsgroei uit zich in een alsmaar toenemend energieverbruik, met name in de behoeft aan elektriciteit en energiebronnen om de groeiende mobiliteit mogelijk te maken. Een toenemende uitstoot van CO2 is het gevolg.
Het MIT heeft de toekomst tot 2020 opgedeeld in drie
periodes, daarbinnen staan een aantal voor Delft relevante zaken op het
programma.
·
“Doorloop MIT”:
A4 Delft – Schiedam, realisatie 2008 - 2012
·
“Verlenging 2011-2014”:
geen reservering spoortunnel 2011 – 2014. Dit citaat is inmiddels echter
achterhaald: minister Peijs heeft geld voor de spoortunnel (344 miljoen Euro)
toegezegd tijdens de behandeling van haar begroting.
·
“Doorkijk 2015-2020”:
A13-A16 (mogelijke realisatie 2015 – 2020) en een besluit over een eventuele
MIT-verkenning Zuidvleugel (Stedenbaan)
In de beleidsnotitie
Gebiedsgerichte economische perspectieven (GEP) staat het vestigingsklimaat
centraal. De notitie beschrijft de agenda van het kabinet, waarmee ze het
groeivermogen van de economie wil herstellen en wil profiteren van het herstel
van de wereldeconomie. Het kabinet wil de uitbreiding voor de mainports
ruimtelijk mogelijk maken. Daarnaast wordt gewerkt aan een betere verbindingen
tussen de stedelijke netwerken en het buitenland. Aangegeven wordt hoe
voldoende hoogwaardige fysieke ruimte voor bedrijventerreinen gerealiseerd kan
worden. Er wordt geïnvesteerd in de stedelijke economie en gewerkt aan sterke
innovatieregio’s.
In onderstaande
tabel zijn per wegencategorie de kenmerken weergegeven. Indien relevant is per
kenmerk een nuancering aangegeven voor de situatie binnen de bebouwde kom
(bibeko) en voor de situatie buiten de bebouwde kom (bubeko).
Onderstaande
tabel dient niet te worden opgevat als een lijst met exacte en harde
eisen ten aanzien van het wegontwerp. De tabel geeft de speelruimte aan die
binnen de wegencategorieën geldt; de concrete uitwerking is maatwerk. De tabel
geeft wel een overzicht van weloverwogen en consequente keuzen ten
aanzien van diverse wegkenmerken, zoals rijbaan- en rijstrookindeling,
fietsvoorzieningen en snelheidsremmende maatregelen en keuzen ten aanzien van
de verkeersregels zoals het snelheidsregime, de bebording en een (eventuele)
geslotenverklaring.
Nadere
detaillering ten aanzien van het wegontwerp dient onderdeel uit te maken van
het vernieuwde Handboek Openbare Ruimte.
aspect |
Stroomweg |
Gebiedsontsluitingsweg |
Wijkontsluitingsweg |
Erftoegangsweg |
snelheidsregime |
nationale stroomweg:
100 of 120 km/u |
bibeko: 50 km/u |
bibeko: 50 km/u |
bibeko: 30 km/u |
|
regionale
stroomweg: 80 km/u |
bubeko: 80 km/u |
bubeko: 80 km/u |
bubeko: 60 km/u |
bebording |
nationale
stroomweg: bord Autosnelweg (G1) of Autoweg (G3) |
bibeko: limietbord 50 km/u (A1) of geen bord |
bibeko: geen limietbord (A1), bij voorkeur 40
km bord |
bibeko: limietbord 30 km/u (A1) of zonebord
(E10) |
|
regionale
stroomweg: bord Autoweg (G3), limietbord 80 km/u (A1) of geen bord |
bubeko: limietbord 80 km/u (A1) of geen bord |
bubeko: n.v.t. |
bibeko: limietbord 60 km/u (A1) of zonebord
(E10) |
rijstroken |
bij 80 of 100
km/u minimaal 2x1 rijstroken |
minimaal 2x1
rijstroken |
bij voorkeur
2x1 rijstroken |
geen (1
rijbaan) |
|
bij 120 km/u
minimaal 2x2 rijstroken |
|
maximaal 2x2
rijstroken (ongewenst) |
|
rijrichtingsscheiding |
bij 2x1
rijstroken overrijdbaar |
bij 2x1
rijstroken overrijdbaar |
bij 2x1
rijstroken overrijdbaar |
geen |
|
bij 2x2 of
meer rijstroken niet overrijdbaar |
bij 2x2 of
meer rijstroken niet overrijdbaar |
bij 2x2
rijstroken (ongewenst) niet overrijdbaar |
|
markering in
lengterichting |
doorgetrokken
kantmarkering |
bibeko: opsluitband of onderbroken
kantmarkering |
Bibeko: opsluitband |
geen
kantmarkering |
|
|
bubeko: onderbroken kantmarkering |
bubeko: n.v.t. |
|
|
|
bi&bubeko: |
|
|
|
blokmarkering
bij invoeg- en uitvoegstroken |
geen
kantmarkering op kruispunten en bij voorsorteervakken |
geen
kantmarkering op kruispunten en bij voorsorteervakken |
|
|
onderbroken
streep tussen meerdere rijstroken in 1 richting |
onderbroken
streep tussen meerdere rijstroken in 1 richting |
onderbroken
streep tussen meerdere rijstroken in 1 richting |
|
|
doorgetrokken
streep langs rijrichtingsscheiding (minimumvariant dubbele asstreep met
groene vulling) |
doorgetrokken
streep langs rijrichtingsscheiding (minimumvariant dubbele asstreep), bij
voorkeur een middenberm |
doorgetrokken
streep langs rijrichtingsscheiding, bij voorkeur een middenberm |
geen asstreep |
rijstrookbreedte |
3.10-3.50 m |
3.10 m |
Bibeko: 2,75
–2.90 m |
≥ 2,50 m |
Bijlage D (vervolg) |
Stroomweg |
Gebiedsontsluitingsweg |
Wijkontsluitingsweg |
Erftoegangsweg |
||
Geslotenverklaring
(welke
voertuigen zijn uitgesloten van gebruik van de rijbaan) |
geslotenverklaring
voor (brom)fietsers en langzaam gemotoriseerd verkeer |
bibeko: geen |
bibeko: geen |
geen |
||
|
bubeko: geslotenverklaring voor
(brom)fietsers en langzaam gemotoriseerd verkeer |
bubeko: n.v.t. |
|
|||
parallelweg |
geen |
mogelijk,
evenals vrije/aanliggende busbaan of vrije trambaan |
mogelijk,
evenals vrije/aanliggende busbaan of vrije trambaan |
geen |
||
parkeren en
laden/lossen |
uitgesloten |
bibeko: zo min mogelijk; uitsluitend
langsparkeren in vakken naast rijbaan |
bibeko: zo min mogelijk; langsparkeren in
vakken naast rijbaan mogelijk evenals schuin parkeren in middenberm |
bibeko: (langs of haaks) parkeren in vakken
(verplicht bij fietsstrook) of langsparkeren op de rijbaan |
||
|
|
bubeko: uitgesloten |
bubeko: n.v.t. |
bubeko: langsparkeren op rijbaan toegestaan
tenzij fietsstrook aanwezig |
||
OV haltes |
gescheiden van
de rijbaan (bijvoorbeeld op op parkeerplaats of bij tankstation) |
in haltekom
naast de rijbaan; halte bij voorkeur bij kruispunt i.v.m. oversteken |
bij voorkeur
in haltekom naast de rijbaan; halte bij voorkeur bij kruispunt i.v.m.
oversteken |
op de rijbaan |
||
Fietsvoorzieningen* |
geen |
bibeko: bij voorkeur vrijliggend fietspad,
eventueel fietsstrook, bij voorkeur aan beide zijden |
bibeko: bij voorkeur vrijliggend fietspad,
eventueel fietsstrook, bij voorkeur aan beide zijden in 1 richting |
bibeko: bij voorkeur gemengd, eventueel
fietsstrook of vrijliggend fietspad |
||
|
|
bubeko: vrijliggend fietspad of op ventweg |
bubeko: n.v.t. |
bubeko: bij voorkeur fietsstrook, eventueel
gemengd of vrijliggend fietspad |
||
trottoir |
geen |
bibeko: minimaal aan 1 zijde |
bibeko: minimaal aan 1 zijde |
bij voorkeur
minimaal aan 1 zijde |
||
|
|
bubeko: geen (eventueel langs parallelweg) |
bubeko: n.v.t. |
|
||
pechvoorzieningen |
vluchtstrook |
bibeko: geen |
bibeko: geen |
bibeko: geen |
||
|
|
bubeko: verharde berm of vluchthaven |
bubeko: n.v.t. |
bubeko: eventueel verharde berm |
||
verharding |
gesloten
verharding (asfalt) |
bij voorkeur
gesloten verharding (asfalt) |
gesloten
verharding (asfalt) of open verharding (klinkers) |
bij voorkeur
open verharding (klinkers) |
||
erfaansluiting |
geen |
bibeko: bij voorkeur alleen op parallelweg |
bibeko: bij voorkeur alleen op parallelweg |
mogelijk |
||
|
|
bubeko: geen (eventueel op parallelweg) |
bubeko: n.v.t. |
|
* In Delft worden fietssuggestiestroken
- zonder fietssymbool – niet toegepast. Fietsstroken worden altijd voorzien van
fietssymbool, en de daarmee gepaard gaande juridische status. Fietsstroken
tussen de rijbaan en de parkeervakken zijn niet gewenst. In geval van parkeren
langs de rijbaan wordt daarom gekozen voor een fietspad. Fietsstroken kunnen zo
altijd worden voorzien van een doorgetrokken streep.
Bijlage D (vervolg)
aspect |
Stroomweg |
Gebiedsontsluitingsweg |
Wijkontsluitingsweg |
Erftoegangsweg |
oversteken
langzaam verkeer |
ongelijkvloers |
bibeko: bij voorkeur ter hoogte van
kruispunten; in principe gelijkvloers, eventueel ongelijkvloers |
bibeko: gelijkvloers; fiets- en/of
voetgangersoversteek met autosnelheidsremmende maatregel mogelijk; langzaam
verkeer bij voorkeur in de voorrang; oversteek voorzien van middeneiland |
gelijkvloers;
voetgangersoversteek met snelheidsremmende maatregel mogelijk |
|
|
bubeko: alleen gelijkvloers bij 2x1
rijstroken en bij kruispunt, anders ongelijkvloers |
bubeko: n.v.t. |
bij solitair
fietspad fietsers in de voorrang; bij voorkeur (bubeko verplicht) verhoogd
uitgevoerd |
bromfiets |
uitgesloten |
bibeko: op rijbaan |
bibeko: op rijbaan |
op rijbaan |
|
|
bubeko: op fiets/bromfietspad of op
parallelweg |
bubeko: n.v.t. |
|
snelheidsremmende
maatregelen |
geen |
bibeko: in principe niet gewenst; eventueel
bij kruispunten en bij solitaire oversteekvoorzieningen |
bibeko: op wegvakken en kruispunten
toegestaan |
op kruispunten
gewenst, op wegvakken toegestaan |
|
|
bubeko: op wegvakken niet gewenst; bij
gelijkvloerse kruispunten bij voorkeur plateau's voor of op het kruisingsvlak |
bubeko: n.v.t. |
|
bewegwijzering |
noodzakelijk |
noodzakelijk |
mogelijk |
gemotoriseerd
verkeer beperkt; fietsbewegwijzering mogelijk |
kruispunten |
stroomweg:
ongelijkvloers knooppunt of aansluiting |
stroomweg:
ongelijkvloerse aansluiting |
stroomweg:
ongelijkvloers (bij voorkeur geen aansluiting) |
stroomweg:
ongelijkvloers (geen aansluiting) |
|
gebiedsontsluitingsweg:
ongelijkvloerse aansluiting |
gebiedsontsluitingsweg:
gelijkvloerse rotonde of voorrangskruispunt met VRI |
gebiedsontsluitingsweg:
gelijkvloerse rotonde of voorrangskruispunt met VRI |
gebiedsontsluitingsweg:
gelijkvloers voorrangskruispunt met of zonder VRI of uitritconstructie,
eventueel rotonde |
|
wijkontsluitingsweg:
ongelijkvloers (bij voorkeur geen aansluiting) |
wijkontsluitingsweg:
gelijkvloerse rotonde of voorrangskruispunt met VRI |
wijkontsluitingsweg:
gelijkvloerse rotonde of voorrangskruispunt (met of zonder VRI) |
wijkontsluitingsweg:
gelijkvloers voorrangskruispunt met of zonder VRI of uitritconstructie,
eventueel rotonde |
|
erftoegangsweg:
ongelijkvloers (geen aansluiting) |
erftoegangsweg:
gelijkvloers voorrangskruispunt met of zonder VRI of uitritconstructie,
eventueel rotonde |
erftoegangsweg:
gelijkvloers voorrangskruispunt met of zonder VRI of uitritconstructie,
eventueel rotonde |
erftoegangsweg:
gelijkvloers en gelijkwaardig; snelheidsremmende maatregel gewenst |
De discussie over de A4
Delft-Schiedam startte 40 jaar geleden, sindsdien leidden de plannen tot veel
discussie en protest, o.a. vanwege de doorsnijding van Midden-Delftland. In
1993 is de Tracéwetproedure voor de A4 gestart. Deze procedure is toen na het
Standpunt onderbroken, omdat de Tweede Kamer zich daar niet in kon vinden. In
2001 heeft een brede groep regionale partijen onder leiding van gedeputeerde
Norder (provincie Zuid-Holland) een plan gemaakt voor de Integrale Ontwikkeling
tussen Delft en Schiedam (IODS, ook wel 'plan Norder'). Plan Norder gaat niet
in op de nut en noodzaak van de A4. Het plan IODS telt dertien projecten die de
mobiliteitsproblematiek aanpakken, en een belangrijke kwaliteitsimpuls geven
aan de ontwikkeling van Midden-Delfland en het stedelijke gebied tussen
Vlaardingen en Schiedam. Eén van deze projecten is een goed ingepaste en op
kosten en baten ruwweg afgewogen variant van de A4 tussen Delft en Schiedam.
Uitgangspunt voor het plan IODS waren de afgegeven zicht- en geluidsgaranties.
In het plan wordt het belang van een vernieuwde, zorgvuldige Trajectnota/MER
benadrukt. De gemeenteraad van Delft heeft ingestemd met het IODS –plan. In dit
plan is echter géén uitspraak is gedaan over nut en noodzaak van aanleg van de
A4 als zodanig, maar zijn wel inpassingseisen en compenserende maatregelen
vastgelegd, alsmede voorwaarden voor het verdere procesverloop, waar onder het
uitvoeren van een zorgvuldige aanvullende MER-studie. Om de discussie over de
A4 te formaliseren heeft de Tweede Kamer de minister van V&W in december
2001 verzocht de Tracéwetprocedure voor de A4 Delft-Schiedam te herstarten, met
de actualisatie van de Trajectnota/MER uit 1996. Er is een nieuwe Startnotitie
gemaakt. De commissie m.e.r. heeft hier een advies over uitgesproken en daarbij
aangegeven dat het voor de hand ligt om ook de verbreding van de A13, gekoppeld
aan realisering van de A13-16 als reëel alternatief mee te nemen. Het Bevoegd
gezag heeft dit advies overgenomen.
Probleemstelling
Startnotitie:
·
de bereikbaarheid van
in het bijzonder de Haagse en Rotterdamse agglomeraties steeds verder onder
druk te staan.
·
knelpunten op voor de
leefbaarheid in het gebied, vooral voor luchtkwaliteit en geluid (Overschie,
Groenoord en Delft)
·
overschrijding van
normen voor externe veiligheid en verkeersveiligheid
(Kleinpolderplein-Kethelplein).
·
problemen voor
bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid op het onderliggende wegennet
(Midden-Delfland, B-Driehoek Westland)
Het doel van de
planstudie is om de geconstateerde problemen zoveel mogelijk op te lossen voor
bereikbaarheid, leefbaarheid (inclusief externe veiligheid) en veiligheid. Er
is een taakstellend budget van 475 miljoen euro.
In navolging van het advies
van de commissie m.e.r. is in de Richtlijnen bepaald dat de Trajectnota/MER in
twee stappen tot stand komt: een ‘alternatieven-MER’ en een ‘inrichtings-MER’.
Na een onderbouwde afweging in de eerste fase, zullen in de tweede fase de
inrichtingsaspecten worden bepaald van het gekozen alternatief (naast het Meest
Milieuvriendelijke Alternatief).
Momenteel is er een concept
van de Trajectnota/MER, waarin de resultaten van de alternatieven-MER zijn
opgenomen.
-
A4 IODS-basisvariant (o.b.v. Plan Norder)
-
A4 modulaire aanpak met
een sobere invulling
(sober Kethelplein, geen aansluiting A4-A20, aantakking op bestaande A4
westkant Rotterdam)
Uitvoering: autosnelweg 2x2
rijstroken (met een ruimtelijke reservering voor een derde rijstrook in beide
richtingen); maximumsnelheid 100 km/uur (vanwege de speciale status van
Midden-Delfland, als stiltegebied); ontwerpsnelheid 120 km/uur.
-
A54 zonder Oranjetunnel
(vanaf
knooppunt Harnasch (A4) naar knooppunt Westerlee (A20))
-
A54 met Oranjetunnel
(idem,
vervolgens onder de Nieuwe Waterweg en het
Calandkanaal door, aansluiting op de N15)
Uitvoering: 2x2 autosnelweg;
ontwerpsnelheid en rijsnelheid 120 km/uur.
A16/13 met verbreding A13
1) nieuwe verbinding A16/13 (van knooppunt
Terbregseplein tot de aansluiting op de A13 t.h.v. Doenkade)
Uitvoering:
2x3-rijstroken
2) verbreding van de
bestaande A13 tussen Ypenburg en Doenkade
Uitvoering:
van 2x3 naar 2x5 rijstroken; uitbreiding aan oostzijde (ivm bebouwing Delft aan
westkant); huidige rijsnelheden.
Onderstaande beknopte scorekaart geeft een globale
vergelijking van de alternatieven. Deze scorekaart is een samenvatting van de
ruwe scorekaart die u aantreft als bijlage. Per hoofdgroep aspecten is een
gemiddelde score vastgesteld. Op basis van deze scorekaart wordt zichtbaar
waarin een alternatief goed scoort en
hoe een alternatief scoort ten opzichte van de andere.
Aaspecten |
referentie |
A4
sober |
A4 IODS |
A13+A13/A16 |
A54+A20 (zonder Oranjetunnel) |
VERKEER |
o |
- |
o |
+ + |
- |
VERKEERSVEILIGHEID |
niet significant |
niet significant |
niet significant |
niet significant |
niet significant |
GELUID EN
TRILLINGEN |
o |
o |
o |
- |
- |
LUCHT |
o |
+ + |
+ + |
+ + + |
- |
EXTERNE
VEILIGHEID |
o |
o |
o |
+ |
o |
BODEM EN WATER |
o |
- |
- - |
- - |
- - - |
NATUURWAARDEN |
o |
- - - |
- - |
- - - |
- - |
LANDSCHAP,
NATUUR, ARCHEOLOGIE |
o |
- - - |
- - |
- - |
- - |
RUIMTE |
o |
- |
o |
- - - |
- - |
SOCIALE ASPECTEN |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
|
|
|
|
|
KOSTEN < 2 x
budget |
0 |
ja |
ja |
nee |
ja[1][1] |
Kritische noten bij gegevens
RWS
·
Het is op basis van de beschikbare informatie niet
mogelijk om de effecten van de verbreding van de A13 te scheiden van de aanleg
van de verbindsweg A13/A16. Ook na aanleg van de A4 wordt de aanleg van de
A13/A16 alsnog door het ministerie voorgestaan. Uit de beschrijvingen is af te
leiden dat veel van de milieu-effecten van het alternatief A13+A13/A16 optreden
ter hoogte van de A13/A16. Ook valt af te leiden dat Delft-noord een lucht- en
geluidknelpunt wordt, dit kan door geluidsschermen ondervangen worden.
·
Bij veel deelstudies heeft RWS zich beperkt tot de
effecten op en langs het hoofdwegennet, terwijl bij bijvoorbeeld bij lucht en
geluid ook effecten op het onderliggend wegennet te verwachten zijn. Dit vooral
relevant voor de A54 omdat die weg verkeer van het onderliggend wegennet trekt.
·
De A4-IODS is een zo goed mogelijk in zijn omgeving
ingepaste weg. De weg is voorzien van geluidschermen, heeft bijvoorbeeld geen
wegverlichting en een aangepaste snelheidslimiet (100 km/uur). Deze weg wordt vergeleken met alternatieven
die niet geoptimaliseerd zijn. Slechte scores op geluidsaspecten van de
A13+A13/A16 en A54 zijn door geluidschermen volledig te compenseren. Een
snelheidsreductie heeft invloed op de luchtkwaliteit. Het wordt hierdoor
moeilijk varianten te vergelijken. Bovendien is daardoor ook een vergelijking
van de daadwerkelijke kosten moeilijk.
·
De tracés verschillen
in lengte, dit verklaard een deel van de verschillen in kosten
·
De beoordeling van de
natuurwaarden is voor alle alternatieven erg negatief. Het gaat om grote
oppervlakken aantasting van bestaande, geplande en gewenste ecologische
hoofdstructuur. Echter ook kleine veranderingen worden kennelijk zwaar gewogen.
·
Met name bij het
hoofdstuk verkeer ontbreken veel gegevens. Een reistijdvergelijking tussen het
Prins Clausplein en het Kleinpolderplein is maar voor een deel van het verkeer
relevant. Ook de reistijd van andere verkeersstromen, bijvoorbeeld van en naar
de veiling van Naaldwijk is relevant. Het is niet duidelijk of de aansluitingen
op de snelwegen (bijvoorbeeld Kruithuisplein, Harnaschknoop) door de aanleg van
nieuwe snelwegen worden overbelast of ontlast.
·
Referentie alternatief
Het
referentie alternatief is de A13, zonder spitsstroken (!) in 2020. Dit
alternatief is in de scorekaart methode op “neutraal” gezet. Alle effecten
worden ten opzichte van dit alternatief vergeleken. In 2020 zal de A13 tijdens
de spitsuren overvol zijn.
·
A4-sober
In
de A4 sober-variant is het niet mogelijk op het Kethelplein van de A4 naar de
A20 te rijden. Het nieuwe deel van de A4 takt daar dus aan op het reeds
bestaande deel van de A4 langs de westkant van
Rotterdam. Het gevolg is dat dit alternatief minder verkeer trekt dan de
IODS variant. Ook enkele inpassingsmaatregelen zijn geschrapt. Uit de scores
blijkt dat de A4-sober de verkeersproblemen niet oplost.
·
A4 IODS
De
A4 IODS basisvariant moet ontworpen zijn volgens de IODS afspraken. Op basis
van de beschikbare informatie is niet vast te stellen of alle afspraken,
waaronder de zicht- en geluidsgaranties, stand hebben gehouden. De variant
scoort neutraal op verkeer en qua inpassingsaspecten iets beter dan de sobere
variant. In beide varianten zit de
geluidwinst vooral in Rotterdam-Overschie. Daar is de geluidbelasting van
woningen van meer dan 65 dB(a) met 20% afgenomen.
·
Verbreding A13 + A13/A16
De
aanleg van de A13/A16 in combinatie met de verbreding van de A13 is voor het
verkeer veruit de beste oplossing. De
fileproblematiek is volgens de berekeningen opgelost. Het aantal verlies-uren
op het hele wegennet daalt met 14%. De milieuwinst in Rotterdam-Overschie is
ook het grootste. Helaas wordt situatie ter hoogte van Delft-noord – zonder
geluiddschermen – slechter. Er is niet vast te stellen hoeveel woningen dit
betreft. De negatieve milieu effecten van dit alternatief treden vooral op ter
hoogte van de A13/A16. De verbreding van de A13 leidt tot extra ruimtebeslag
bij Delft aan de oostkant van de A13, waar nu vooral recreatieve functies hun
plek hebben. Om bij een verbreding van de A13 binnen de wettelijke normen te
blijven, zullen geluidsschermen moeten worden aangelegd. Deze schermen leiden
langs de bestaande A13 tot een flinke reductie van het aantal geluidsbelaste
woningen.
·
A54
De
A54 is in deze notitie alleen gepresenteerd zonder de Oranjetunnel. De
varianten met Oranjetunnel scoren op bijna alle aspecten slechter. Er zal dan
meer verkeer over de A54 rijden met filevorming en extra milieuhinder als
resultaat. In dit alternatief wordt ook de A20 tussen knooppunt Westerlee en
het Kleinpolderplein verbreed. Uit de scorekaart blijkt dat A54 nergens goed op
scoort. Dit komt gedeeltelijk omdat de effectenstudie gericht is geweest op de
A13 (met name bij Rotterdam-Overschie), deels omdat over de effecten op het
onderliggend wegennet niet is gerapporteerd en doordat de A54 deels andere
verkeersrelaties bediend dan de A13 en de A4.
Begin
2005 heeft het Rijk gevraagd welke alternatieven in het 2e deel van
de MER-studie (de “inrichtings-MER”) moeten worden meegenomen. Op dit punt is
een advies vanuit de IODS-adviescommissie gevraagd. Ter voorbereiding van het
Delftse standpunt heeft de commissie CKE de alternatieven MER besproken. De
commissie is de volgende keuzes voorgelegd:
1) geen
advies uitbrengen, omdat de studie daarvoor (nog) onvoldoende goede en
betrouwbare informatie biedt,
2) Pleiten
voor het onderzoeken van extra nieuwe autovarianten, zoals de A14
3) advies uitbrengen om de
lopende MER-studie te staken, omdat duidelijk is dat alle gepresenteerde auto-varianten
grote nadelen hebben en andere alternatieven, zoals vergaande OV-varianten,
niet in de MER zijn meegenomen.
4) advies
uitbrengen om één of meer van de nu onderzochte varianten verder uit te werken
en de anderen te laten vervallen.
De
opties 1,2 en 3 kunnen inhoudelijk worden onderbouwd, maar lijken bestuurlijk
weinig effectief. Zij kunnen ook door de minister van V&W worden uitgelegd
als obstructie van het
besluitvormingsproces.
Indien
voor optie 4 wordt gekozen, dan kan het volgende worden overwogen:
·
Op basis van eerdere Delftse standpuntsbepaling én
op basis van de resultaten van de MER tot nu toe kan worden geconstateerd dat
de “sobere variant van de A4” verder kan vervallen, vanwege de zeer nadelige
effecten op natuur en landschap over grote afstand en strijdigheid met het
IODS-plan.
·
Van de resterende alternatieven scoren de
A54-varianten zodanig minder goed, dat verdere uitwerking niet zinvol lijkt.
·
De verbreding A13 in combinatie met aanleg A13-A16
tak scoort vekeerstechnisch goed, maar heeft voor Delft ingrijpende gevolgen,
met name in de randzone van het Delftse Hout-gebied. Het bundelen van
verkeersstromen is vanuit een ruimtelijke ordeningsgedachte op (boven)
regionaal schaalniveau echter veel beter dan het aanleggen van wegen op andere
locaties. Versnippering wordt tegengegaan, Midden Delfland blijft volledig
gespaard. Voor de luchtkwaliteits- en geluidsproblematiek zouden in de
verdere MER studie aantoonbaar goede
oplossingen moeten worden gevonden, anders is deze optie niet uitvoerbaar.
·
De A4-IODS variant lost niet alle verkeersproblemen
goed op, maar brengt wel verlichting in de fileproblemen op de A13. Tevens
wordt het leefbaarheidsknelpunt Overschie sterk verbeterd. Of de inpassing in
Midden Delfland zodanig is dat écht voldaan wordt aan de eerder afgegeven
zicht- en geluidgaranties kan echter nog niet worden beoordeeld, maar is
twijfelachtig. In de verdere MER-studie zal dit nadrukkelijk moeten worden
aangetoond, zo nodig moeten aanvullende (inpassings)maatregelen worden voorgesteld.
De subopties 2x2 of 2x3 rijstroken kunnen in de vervolgstudie verder worden
beoordeeld. De geluid- en luchtkwaliteitsproblematiek nabij het Kethelplein
moet worden opgelost, maar dat mag zeker niet ten koste gaan van de inpassing
in Midden Delfland.
Binnen
optie 2 valt dus nader te kiezen uit de volgende mogelijkheden:
a) alleen
A4-IODS uitwerken, met de daarbij vermelde aantekeningen,
b) alleen
verbreding A13 in combinatie met aanleg A13/A16 verder uitwerken, met de
daarbij vermelde aantekeningen,
c) beide
verder uitwerken en later kiezen.
De
commissie heeft de besloten alleen de A4 volgens de criteria van de IODS verder
te laten onderzoeken.
advies IODS alternatieven Maart 2005
advies IODS inpassing en
vormgeving A4 April
2005
Publicatie Trajectnota/MER
door het
Bevoegd Gezag (V&W en
VROM) 3e
kwartaal 2005
Trajectnota/MER ter inzage 4e
kwartaal 2005
Bechikbare documenten:
·
Kansen benutten,
impasses doorbreken (IODS-variant/Plan Norder)
·
Startnotitie
·
Reactie Delft e.a. op
startnotitie
·
Advies richtlijnen
Commissie m.e.r.
·
Richtlijnen A4 V&W
(Directoraat Generaal Personenvervoer)
·
Concept Trajectnota-MER
·
Modellen
verkeersafwikkeling
Bijlage: gestandaardiseerde scorekaart, met IODS-criteria
Deze scorekaart is
gebaseerd op de concept trajectnota/MER van Rijkswaterstaat directie
Zuid-Holland. Alle gegevens in de scorekaart zijn overgenomen uit de tekst van
die nota. De scorekaart is aangevuld met criteria waar door de IODS wel om is
gevraagd, maar waarover nog niet is gerapporteerd. In de scorekaart heeft dit
de score “onbekend” opgeleverd.
Gestandaardiseerde
scorekaart, met IODS-criteria |
||||||
Aspecten |
referentie |
A4
sober |
A4 IODS |
A13+A13/A16
[2][2] |
A54+A20 |
|
|
A13 in
2020 |
half Kethelplein |
|
|
Zonder Oranjetunnel |
|
|
|
|
|
|
|
|
VERKEER |
|
|
|
|
|
|
files[3][3] op hoofdwegen |
|
|
|
|
|
|
- A13 |
- - |
- |
- |
o |
- - |
|
- A4 |
nvt |
o |
- - |
nvt |
nvt |
|
- A13/A16 |
nvt |
nvt |
nvt |
+ |
nvt |
|
- A20 |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
- A54 |
nvt |
nvt |
nvt |
nvt |
+ |
|
files op
overige wegen |
|
|
|
|
|
|
- … |
o |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
files op
knooppunten |
|
|
|
|
|
|
- …. |
o |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
verliesuren |
|
|
|
|
|
|
- op hoofdwegen |
o |
- |
+ + |
+ + + |
o |
|
- op overige
wegennet |
o |
o |
o |
o |
o |
|
rijtijden
diverse relaties |
|
|
|
|
|
|
- P. Clausplein -
Kl.polderplein |
o |
+ |
+ |
+ |
o |
|
- ….. |
o |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
VERKEERSVEILIGHEID |
niet significant |
niet significant |
niet significant |
niet significant |
niet significant |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
GELUID EN
TRILLINGEN |
|
|
|
|
|
|
woningen > 50 dB(a) [4][4] |
o |
o |
o |
onbekend |
onbekend |
|
woningen > 65
dB(a) |
o |
+ + + [5][5] |
+ + + [6][6] |
+ + |
+ |
|
ruimtebeslag (ha) |
o |
- |
- |
- - - |
- - |
|
stiltegebied (ha) |
o |
- - - |
- - - |
- - |
- - |
|
trilingen
(woningen) |
o |
o |
o |
- - |
- |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aspecten
|
referentie |
A4
sober |
A4 IODS |
A13+A13/A16 |
A54+A20 |
|
||||||||
|
A13 in
2020 |
half Kethelplein |
|
|
zonder Oranjetunnel |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
LUCHT |
|
|
|
|
|
|
||||||||
NO2 (woningen) |
o |
+ + |
+ + |
+ + + |
- |
|
||||||||
PM10 |
o |
o |
o |
o |
o |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
EXTERNE
VEILIGHEID |
|
|
|
|
|
|
||||||||
plaatsgebonden
risico |
o |
o |
o |
+ |
o |
|
||||||||
groepsrisico |
o |
o |
o |
+ |
o |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
BODEM EN WATER |
|
|
|
|
|
|
||||||||
bodem |
o |
- - |
- - |
- - |
- - - |
|
||||||||
grondwater |
o |
o |
- |
- - |
- - - |
|
||||||||
oppervlaktewater |
o |
- - |
- - |
- |
- - |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
NATUURWAARDEN |
|
|
|
|
|
|
||||||||
vernietiging |
o |
- - - |
- - - |
- - - |
- - |
|
||||||||
versnippering |
o |
- - - |
- - |
- - - |
- |
|
||||||||
geluid- en
lichtverstoring |
o |
- - - |
- - |
- - - |
- - - |
|
||||||||
verdroging |
o |
o |
o |
o |
o |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
LANDSCHAP,
NATUUR, |
|
|
|
|
|
|
||||||||
landschap |
o |
- - - |
- - |
- |
- - |
|
||||||||
cultuurhistorie |
o |
- - - |
- - |
- - [7][7] |
- - |
|
||||||||
archeologie |
o |
- |
- |
- - [8][8] |
- - |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
RUIMTE |
|
|
|
|
|
|
||||||||
gedwongen vertrek |
o |
o |
o |
- - - |
- - |
|
||||||||
landbouwareaal |
o |
- |
- |
- - - |
- - |
|
||||||||
afname groen en
water |
o |
- |
o |
- - - |
- - |
|
||||||||
recreatieve
verbindingen |
o |
- |
o |
- |
o |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
SOCIALE
ASPECTEN |
|
|
|
|
|
|
||||||||
barrièrewerking |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
||||||||
visuele hinder |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
KOSTEN [9][9] |
|
|
|
|
|
|
||||||||
Max. 950
mln (2 * 475 miljoen) |
0 |
ja |
ja |
nee |
ja |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
|
||||
alternatieven |
wegvakken A13 |
aansluitingen A13 |
wegvakken A4 |
aansluitingen A4 |
Referentiesituatie 2020 |
200,000 auto’s |
40,000 auto’s |
70,000 auto’s |
30,000 auto’s |
aanleg A4 IODS |
-11% |
1% |
25% |
5% |
aanleg A54 zonder Oranjetunnel |
0% |
2% |
-15% |
5% |
aanleg A54 met Oranjetunnel |
-1% |
5% |
-5% |
7% |
verbreding A13 en aanleg A13/A16 |
26% |
11% |
-28% |
-1% |
Bron: Rijkswaterstaat: Tussenrapportage na fase 4, december 2004 |
Uit de gegevens van Rijkswaterstaat blijkt de in de toekomst langs Delft dagelijks ongeveer 200,000 motorvoertuigen over de A13 zullen rijden. Deze waarde is een gemiddelde van de intensiteiten van alle wegvakken tussen het knooppunt Ypenburg en de Doenkade bij Rotterdam-Overschie. Ook voor de A4 is een soortgelijk gemiddelde gemaakt. Dit heeft een gemiddelde wegvakintensiteit van 70,000 motorvoertuigen opgeleverd. Hierbij moet worden opgemerkt dat in de referentiesituatie de wegvakken van de A4 tussen Ypenburg en de Harnaschknoop veel drukker zijn dan het gedeelte bij de Kruithuisweg.
De effecten van de de alternatieve zijn vergeleken ten opzichte van de referentiesituatie. Uit de vergelijking blijkt het volgende:
Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat verschillen in verkeersintensiteit op het hoofdwegennet groot zijn. De veranderingen op het hoofdwegennet vallen mee (rond de 5%). Alleen bij de verbreding van de A13 wordt het knooppunt Kruithuisplein veel zwaarder belast.
[1][1] Kosten met Oranjetunnel niet binnen 2 x budget
[2][2] informatie uit trajectnota is onvolledig: onduidelijk is waar welke effecten optreden
[3][3] weergegeven is de Intensiteit/Capaciteit beoordeling
[4][4] zonder extra geluidsschermen, behalve langs A4. Alleen kwalitatief, aantal woningen onbekend
[5][5] winst vooral in Overschie
[6][6] winst vooral in Overschie
[7][7] door A13/A16
[8][8] door A13/A16
[9][9] tracés verschillen in lengte