d.d. 13 september 2004
In
het LVVP is een aantal belangrijke beleidsdoelen gedefinieerd op het gebied van
verkeer en milieu. Op 13 september 2004 is daarom een workshop georganiseerd
die als doel het verzamelen van zo veel mogelijk maatregelen waarmee de lucht-
en geluidproblemen in Delft kunnen worden verminderd. Het merendeel van de
informatie en de bevindingen in dit rapport zijn verzameld in een elektronische
vergadersessie in een zogeheten Group Decision Room (GDR) van de Technische
Universiteit Delft. De bijeenkomst vond plaats op maandag 13 september 2004.
Deelnemers aan de vergadersessie waren afkomstig uit een breed palet aan
maatschappelijke groeperingen: van bewoners (w.o. studenten) en bedrijfsleven tot
overheden (w.o. de gemeente Delft) en van milieuorganisaties tot
werkgeversorganisaties. De GDR‑sessie vindt plaats in een
vergaderopstelling waarin iedere deelnemer over een computer (een laptop)
beschikt. Deze zijn met elkaar verbonden in een computernetwerk. De deelnemers
maken gebruik van de computer om hun visie in de (elektronische) discussie in
te brengen. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van groupware: (netwerk)software
die de ingetypte bijdragen in goede banen leidt.
Er
is gekozen voor elektronisch vergaderen omdat dit een aantal voordelen heeft
boven het gewoon vergaderen:
‑ alle bijdragen worden direct
geregistreerd en in een tekstbestand weggeschreven;
‑ alle deelnemers kunnen gelijktijdig
een bijdrage leveren en
‑ alle bijdragen zijn anoniem:
eventuele afhankelijkheden tussen deelnemers spelen geen rol; iedereen kan
vrijuit een mening geven.
Het
belangrijkste nadeel zit in de gelijktijdigheid: tijdens de vergadering is het
verleidelijk om prioriteit te geven aan de eigen bijdrage en het lezen van wat
anderen geschreven hebben te beperken. Deze rapportage poogt dat nadeel zoveel
mogelijk weg te nemen door een overzicht van het bijdragen te bieden op een zo
gestructureerd mogelijke wijze.
Het
programma van de GDR‑sessie was opgebouwd uit de volgende onderdelen:
‑ een aantal inleidingen over o.a. het
LVVP, verkeer en milieu
‑ uitleg over het GDR‑systeem
‑ genereren van maatregelen: brainstorm
en discussie
‑ stemmen over maatregelen:
effectiviteit en voorkeur
‑ open discussie
‑ conclusie en samenvatting
Het
brainstormgedeelte van de elektronische vergadersessie bestond in essentie uit
een tweetal onderdelen: het genereren van ideeën (verder te noemen: visie‑elementen
of maatregelen) en het reageren op elkaars ideeën c.q. visie‑elementen in
de vorm van commentaren. De ingebrachte visie‑elementen zijn door de
deelnemers zelf op voorhand gerangschikt in de volgende categorieën
‑ infrastructuur
‑ ruimtelijke ordening
‑ regels en prijzen
‑ voorlichting
In
de brainstorm heeft een enorme hoeveelheid maatregelen ingebracht zie tabel 1.
Tabel
1. Toedeling maatregelen naar categorie en naar vervoermodaliteit |
|||||
|
auto |
fiets |
openbaar vervoer |
overig |
totaal |
infrastructuur |
91 |
25 |
16 |
23 |
155 |
ruimt.
ordening |
14 |
4 |
4 |
34 |
56 |
regels
& prijzen |
48 |
16 |
4 |
19 |
87 |
voorlichting |
14 |
9 |
4 |
14 |
41 |
totaal |
167 |
54 |
28 |
90 |
339 |
Het uit de analyse van de
voorgestelde maatregelen valt op dat er wel nogal wat overlap in de visie‑elementen
zit. Daarom is een samenvattend overzicht gemaakt waarin de
maatregelen die dicht bij
elkaar in de buurt liggen zijn samengevoegd.
‑ Geluidarmasfalt
‑ Aanleg rotondes in plaats van
verkeerslichten
‑ Ringweg rond Delft om verkeer uit
stad te houden
‑ Tunnels autoverkeer (Kruithuisweg,
A13)
- Beatrixlaan
‑ Doortrekken A4
- Reinier de Graafweg aansluiten op A4
‑ Groene golf introduceren
‑ Gratis parkeren aan rand van stad
‑ 80 (100) km/h op A13; 50 km op
Kruithuisweg en provinciale weg
- heel Delft 30 km
‑ Hogere geluidsschermen langs de A13
‑ Snelheid verlagen tussen Oostplein en
Poortlandplein
- Opheffen aansluiting A13 - Delft centrum
- knip in Stalpeart van der Wielenweg ter hoogte van Vestia
- Aansluiten Hoflaan op knooppunt A13 - Delft centrum
‑ Ontsluiting Tanthof‑West ‑
Tanthof‑Oost maken
- parkeren op afstand van de herkomsten en bestemmingen
(stadsrand)
- parkeren op loopafstand van bestemmingen
- ruim voldoende parkeerplaatsen aanleggen zowel bij
woningen als bedrijven (scheelt zoekverkeer)
‑ veiliger fietspaden
- betere fietsenstallingen (bewaakt, gratis, overdekt,
reparatieservice)
- overdekte fietspaden
- op hoofdfietsroutes krijgen fietsers voorrang
- de fiets moet in de stad sneller zijn dan de auto
‑ Minder aansluitingen A13
- fietsparkeervoorzieningen bij parkerenterreinen die aan de
rand van de stad liggen
- scooter aanbieden als alternatief voor autoverkeer
- aanbieden van meer deelauto’s
‑ Koppeling tramlijn 1 HTM met RET,
regionale tramlijnen
- aanleg tramlijn 37
- extra treinstations langs oude lijn
- gratis openbaar vervoer
- goedkopere taxi’s
- invoeren van groepstaxi’s
- lagere tarieven in daluren
‑ Stadsdistributie
- betere afstemming van leveringstijden
- kopen in het centrum en goederen afhalen bij de stadsrand,
of laten bezorgen
- weren van vrachtauto’s met “vuile” motoren
- bevoorrading over water
‑ Scheiden of mengen functies (wonen,
winkelen en werken)
‑ Verdichting
‑ Afstemmen levertijden
- kantoren plannen bij OV-stations
- aanleg van bos‑ en groenstroken die van buiten naar
binnen in de stad gaan (Groene longen)
‑ Restrictief parkeerbeleid; hoge
tarieven en weinig vakken
‑ Handhaving bromfietssnelheid
- wegenbelasting voor fietsers en bromfietsers
- betaald parkeren ook in alle woonwijken
- schonere moteren belonen met lagere parkeer- en
toltarieven
- voorlichting over schadelijke gevolgen van slechte lucht
- bonus voor mensen die in Delft wonen en werken
- korting van fietsende klanten
- telewerken stimuleren
- hogere parkeertarieven op piektijden (zaterdag)
- gratis fiets bij aankoop van nieuwe auto
‑ Betere bewegwijzering
- parkeerring
- reistijdinformatie auto/bus/fiets bij invalswegen
- herkenbare autoroutes naar de binnenstad
- handhaven snelheidslimiet
Zoals in het bovenstaande
al duidelijk is geworden, heeft het brainstormgedeelte van de sessie een schat
aan informatie opgeleverd. Deze informatie is steeds verder samengevat zodat ze
geschikt wordt voor verdere discussie. Door een team van deskundigen is een
voorselectie van 20 door de deelnemers voorgestelde maatregelen gemaakt uit de
uit de brainstorm resulterende output. Er is in de selectieprocedure als volgt
te werk gegaan:
‑ om het geheel overzichtelijk te
kunnen presenteren worden enkel de 20 meest in het oog springende visie‑elementen
door de deelnemers beoordeeld;
‑ deze 20 visie‑elementen worden
geselecteerd grofweg naar rato van het aantal visie‑elementen verdeeld
over beleidscategorie zoals weergegeven in tabel 1.
‑ binnen de categoriën (zoals
onderscheiden naar beleidscategorie) worden grofweg die visie‑elementen
geselecteerd die met meest becommentarieerd zijn, m.a.w. waarover het meest
discussie heeft plaatsgehad: dat betekent die maatregelen die het vaakst
genoemd zijn en die grofweg de meeste commetaren bevatten. Aan de deelnemers is
gevraagd deze set maatregelen en beoordelen op voorkeur en efffectieviteit.
1. maximumsnelheid 80 km/uur op A13 tijdens spitsperioden
2. meer rotondes minder verkeerslichten (doorstroming)
3. brommers en motoren permanent in beslag nemen als deze
opgevoerd zijn
4. doortrekken A4
5. goedkopere / gratis / overdekt fietsstallingen
1. maximumsnelheid 80
km/uur op A13 tijdens spitsperioden
2. brommers en motoren
permanent in beslag nemen als deze opgevoerd zijn
3. doortrekken A4
4. meer rotondes
minder verkeerslichten (doorstroming)
5. autoverbindingen
overkluizen/tunnelen
Opvallend is dat de top
voor "effectiviteit" dezelfde maatregelen bevat als de top bij
"voorkeur", alleen de volgorde is verschillend.
Terugblikkend op op een
vruchtbare bijeenkomst kan een aantal zaken worden geconstateerd en
geconcludeerd.
‑ Er is een bont palet aan voorgestelde
maatregelen aan bod gekomen: van zeer generiek (bijvoorbeeld "capaciteit
infra vergroten door verbreding wegen") tot zeer specifiek (bijvoorbeeld
"afrit IKEA naar Delfgauw via verlengde Hoflaan"). Dat maakt
vergelijkbaarheid van het voorgestelde niet altijd even eenvoudig.
‑ De aard van de voorgestelde
maatregelen gaat soms over de grenzen van het thema 'verkeer en milieu' heen.
Dit vraagt om aandacht voor andere thema's, zoals inmiddels ook bijvoorbeeld
met 'verkeer en economie' heeft plaatsgehad. We zien zowel in de brainstorm
alsook bij de beoordeling van maatregelen dat het vaak (ook) om 'verkeer en
economie' gaat en soms minder om 'verkeer en milieu'.
‑ Van de zeer specifieke maatregelen is
het opmerkelijk dat de A4 Midden Delfland veel genoemd wordt, terwijl de
spoortunnel die de leefbaar van grote delen van Delft vergaand kan verbeteren
slechts zijdelings aan de orde komt. Beide projecten overstijgen natuurlijk wel
de gemeentelijke invloedssfeer en zijn van bovenlokale betekenis.
‑ Verder uitwerkingen zijn nodig, ook
op andere aspecten dan enkel 'verkeer en milieu'.
‑ Daarnaast is het in de setting van
een bijeenkomst in een dagdeel niet mogelijk alle voorgestelde maatregelen even
uitgebreid te bediscussiëren. Het levert een eerste indicatie op van wat
partijen belangrijk vinden. Aanvullend onderzoek is uiteraard nodig.
‑ Daarnaast wordt nu niet duidelijk
welke partij welke vookeur heeft. Dat is inherent aan het GDR‑systeem:
het is immers anoniem.
Doorwerking van de
resultaten van de workshop voor het LVVP
Het doel van de workshop
“Verkeer en Milieu” is het genereren van zoveel mogelijk maatregelen die
bijdragen aan het verbeteren van de luchtkwaliteit in Delft. Dit betekent niet
dat alle genoemde maatregelen automatisch opgenomen worden in het LVVP. Er is
eerst berekend op welke locaties de normen voor luchtkwaliteit overschreden
zullen worden als het beleid niet gewijzigd wordt. Vervolgens is vastgesteld
met welke maatregelen de knelpunten op die locatie kunnen worden opgelost. Voor
het generieke beleid is gekozen voor het bevorderen van het fietsgebruik en het
openbaar vervoer. Specifiek voor de locaties is gekozen voor het omleiden van
het autoverkeer over (nieuwe) wegen. Er is berekend dat Delft met deze
maatregelen aan de normen voldoet. Elk jaar wordt gemonitord op deze berekening
nog klopt. Blijkt dat niet geval dan kunnen aanvullende maatregelen genomen
worden. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van de hier bedachte maatregelen.
Bij de keuze zal rekening gehouden worden met de werkelijke effectiviteit en
het draagvlak.
Voor een volledig verslag
van de workshop:
J. Baggen. Verkeer en
milieu, Visie‑elementen voor het Delfts Lokaal Verkeers‑ en
Vervoerplan. Rapportage van een GDR‑sessie, in opdracht van de gemeente
Delft. Technische universiteit Delft, Faculteit TBM, Delft, 2005.
d.d. 16 november 2004
Paul Paasschens (Porceleyne
Fles), Fred v Deudekom (parking), Jan van Dalen (Ondernemersfederatie Delft),
Joost Verhoef (Horeca Delft), Frank Bazelmans (Sincera), John Baggen
(TU-Delft), Nico de Graaf (student), Paul van Delft (VNO-NCW west), R.J. van.
Breukelen (Voorhof II), Anna van Bommel (Tanthof), Ben Rutten, Hans de Vries
(Dienst weg- en waterbouwkunde, Rijkswaterstaat), Klaas Pauw (Fietsersbond),
Dick ’t Hart (Ouderenbond)
Rik Grashoff (gemeente
Delft, wethouder), Wim Eijkelenburg (gemeente Delft, Cultuur Kennis en
Economie), Kristel Aalbers (Gemeente Delft, Ruimtelijke Ordening), Marit Treep
(Gemeente Delft, wonen), Marcel Bovy (Gemeente Delft, milieu), Jan Nederveen
(gemeente Delft, mobiliteit), Irene de Groot (gemeente Delft, mobiliteit)
Op dinsdag 16 december 2004
heeft een workshop plaats gehad, met het thema "verkeer en economie".
Deze avond is een presentatie geven van oplossingen voor knelpunten in het
wegennet zowel voor capaciteit als leefbaarheid en knelpunten in het fietsnet.
Er zijn slechts acht maatregelen gepresenteerd uit een lange lijst met opties.
De volgende maatregelen zijn gepresenteerd (zie voor meer informatie de
maatregelensheets):
1. Reinier de Graafweg aansluiten op A4
2. Verbreding Beatrixlaan naar 2 x 2
3. Zuidweg Harnaschpolder - Beaxtrixlaan - Ypenburg
4. Provincialeweg 2 x 1 en/of Papsouwselaan/Voorhofdreef
2 x 1
5. Kruising Kruithuisweg - Voorhofdreef ongelijkvloers
6. Tramlijn 37 kort: Harnaschpolder - Delft centrum -
Emerald
7.
Fietstunnel A13 TU - Emerald
8. Fietstunnel Provincialeweg ter hoogte van
Westlandseweg
Met de deelnemers is de
wenselijkheid en de prioriteitsvolgorde van deze acht maatregelen bepaald.
Daarbij is nadrukkelijk gevraagd naar de argumenten die van belang waren voor
het bepalen van die volgorde. Op basis van deze argumenten is een analogie te
trekken naar de totale maatregellijst.
Naar aanleiding van de
presentatie kwamen onder meer de volgende opmerkingen naar voren:
Paul van Delft: “De
ongelijkvloerse kruising van Kruithuisweg en Voorhofdreef blijkt
onontkoombaar.”
Anna van Bommel van Tanthof:
“Dit kruispunt is de enige uitgang van Tanthof-Oost”
De discussie over
wenselijkheid van de maatregelen en het bepalen van de prioriteitsvolgorde
heeft plaatsgevonden in drie groepen:
·
bewoners
·
bedrijven
·
overige belangen
De groepsgewijze discussie
heeft drie prioriteitslijsten opgeleverd, waarbij een aantal discussies zijn
afgesloten met gedeelde eerste en tweede plaatsen.
1 (a) Fietstunnel A13 / (b) Beatrixlaan 2*2 inclusief aansluiting
Martinus Nijhoflaan
2 (a) Zuidweg i.c.m. downgraden Ruys de Beerenbrouckstraat / (b)
ongelijkvloerse kruising Kruithuisweg met Voorhofdreef
3 Verlengde Reinier de Graafweg
4 (a) Fietstunnel Provincialeweg ter hoogte van Westlandseweg / (b)
Tramlijn 37
5 Provincialeweg downgraden 2*1
ad 1a Omdat ontbrekende schakel met aantrekkingskracht
ad 1b Positief voor bereikbaarheid en leefbaarheid woongebieden: Omdat
beter bereikbaar vanaf snelweg: bereikbaarheid via A13 in spits lastig.
Milieuknelpunt Noorden Delft + Tu-noord: lokken auto’s naar prov weg.
Ad 2a positief voor leefbaarheid
Ad 2b positief voor de doorstroming en de fietsers en de bereikbaarheid
van tanthof oost
Ad 3 “Bij drie beginnen de minpunten”. Positief voor doorstroming
woudse en hoornseweg, negatief voor leefbaarheid langs en oversteekbaarheid van
Reinier de Graafweg
Ad 4a positief voor veiligheid
Ad 4 weinig negatief effect
Ad 5 negatief voor verkeer buitenhofdreef en voorhofdreef, negatief
voor leefbaarheid geluid, luchtverontreiniging en oversteekbaarheid, liever
voorhofdreef 2 * 1
Op de vraag of er niet toch
een voorkeur voor een van beide items op de eerste plek kon worden
uitgesproken, werd aangegeven dat dat moeilijk was, maar dat van de verbreding
van de Beatrixlaan meer effect op totale net te verwachten valt dan van de
fietstunnel.
1 (a) Verbreding Beatrixlaan naar 2 x 2 / (b) Provinciale weg blijft
2*2, Papsouwselaan 2*1
2 Kruithuisweg/Voorhofdreef ongelijkvloers
3 Reinier de Graafweg
4 Zuidweg West
5/6: Fietstunnel A13 / Fietstunnel t.h.v. Westlandseweg
7 bewegwijzering vooral richting binnenstad en
parkeerverwijssysteem (tip)
8 Tram 37
ad 1a ontsluiting binnenstad; woningbouw sion ‘t haantje, delftenaren
werken in rijswijk
ad 1b prov weg ligt eral: dus maatregel is gratis. Extra woning /
kantoorbouw parallelwegen (o.a. Papsouwselaan)
2 belangrijk voor doorstroming, grote concentratie bedrijven
3 regiofunctie delft, aansluiten westland op delft
4 alleen de westtak: de oosttak heeft geen effect
5/6 prima
maar geen economisch effect: de vermindering van het autoverbruik is minder
effectief dan het uitbreiden van de capaciteit
7 blijft belangrijk voor doorstroming en ontlasting
8 kosten en effect wegen niet op tegen elkaar door “ bus”
effect
1 Kruising Kruithuisweg en Voorhofdreef ongelijkvloers
2 Fietstunnel Provinciale weg
3/4 Beatrixlaan / Fietstunnel A13
5 Provinciale weg 2*1
6 Verlengde Reinier de Graafweg
7 Zuidweg
8 Tramlijn 37
ad 1 overvol,
veiligheid, fietsers, ontsluiting Tanthof Oost, op tijd beginnen i.v.m. lange
bouwtijd
ad 2 veiligheid,
scholen, blackspot Deze tunnel graag ten zuiden van Westlandseweg ivm scholen
ad 3,4 ontsluiting rijswijk, veiligheid, minder
autoverkeer, woon-werk fiets financien regio
ad 5 “Vanaf
maatregel 5 negatief”. Negatief want: verleggen flessehals, main supply road,
provinciale weg is alternatief voor A4 etc
ad 6 verleggen
probleem leefbaarheid, negatief voor middelbare school langs RdG, bereikbaarheid
ziekenhuis verslechterd
ad 7 levert te weinig op
ad 8 neem de fiets of bus
Frank Bazelmans geeft aan
dat om te kunnen kiezen voor een fietstunnel ten noorden of ten zuiden van de
Westlandseweg, bekeken moet worden waar de fietsende kinderen vandaan komen en
naar toe gaan. Zo kan de optie worden gekozen waar de meeste kinderen bij
gebaad zijn. De scatebaan ligt op onveilige plek, het is noodzakelijk daar
attentie te vragen van de auto’s.
D. ‘t Hart (ouderenbond)
geeft aan dat bij fietsbruggen en tunnels (o.a. Martinus Nijhofflaan) de
fietser hinder ondervindt van een helling, terwijl de auto op gelijk niveau
blijft. Dit terwijl het een automobilist geen kracht kost om een helling te
nemen.
Voor een economisch
florerende stad is naast een goede bereikbaarheid ook van belang dat de stad
een juiste woon/leefkwaliteit kan bieden. Mensen moeten in een stad willen
wonen: Delft heeft weinig bouwlocaties, en het huidige woningaanbod sluit niet
aan op de wensen. Ook de doorsnijding
van de stad door wegen doet af aan het woongenot. Daarnaast zijn ook een goed
aanbod van kantoren en bedrijvenlocaties en het culturele aanbod van Delft van
belang.
In 2020 heeft de stad te
maken met veel extra verkeer door extra woon- en bedrijfslocaties. Het geheel
faciliteren van deze groei door een uitbreiding van de autocapaciteit, zou
leiden tot sloop van bebouwing en verlies aan leefbaarheid. Daarom is het
noodzakelijk de fiets en het OV te stimuleren. OV kan mobiliteit opvangen op een
beperkt aantal relaties, de fiets kan mobiliteit opvangen op een beperkte
afstand.
Er moet worden ingezet op
een zo hoogwaardig mogelijke HOV bus 37.
Het versmallen en daarmee
downgraden van de Provincialeweg wordt niet gesteund. Er kan beter worden gekozen
voor het downgraden van de Voorhofdreef of de Buitenhofdreef. Bij de
Voorhofdreef is combinatie met woningbouw mogelijk. Dat is tevens positief voor
de sociale veiligheid langs deze weg, omdat er dan woningen met zicht op de
straat kunnen worden gebouwd. Deze weg kent ook meer oversteekbewegingen.
De verbreding van de
Beatrixlaan moet op basis van de modelcijfers hoog op de lijst gezet worden.
De Zuidweg ontlast het
overige wegennet niet naar verwachting. De westtak is nog wel van belang op de
relatie Beatrixlaan - A4 en Westland.
Het doortrekken van de
Reinier de Graafweg heeft weinig effect op de Westlandseweg. Er moet echter
goed bekeken worden of de leefbaarheidsproblemen niet totaal worden verschoven
van de Hoornseweg naar de Reinier de Graafweg.
De Nota Ruimte is een strategische nota op
hoofdlijnen en bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling
van Nederland tot 2020, met een doorkijk naar 2030. De nota bevat de
ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare
samenleving en een aantrekkelijk land. Het kabinet kiest voor “decentraal wat
kan, en centraal wat moet”.
Uitgangspunt in de Nota Ruimte is het
bundelingbeleid: nieuwbouw moet zoveel mogelijk worden aangesloten op bestaande
bebouwing en infrastructuur, rekening houdend met (bestaande) recreatieve
voorzieningen, groen en water. Bundeling van infrastructuur betekent dat de
groei van de mobiliteit op bepaalde, voor het overgrote deel bestaande,
verbindingen wordt geconcentreerd.
Bij de verbetering van de bereikbaarheid via de
hoofdinfrastructuur zijn veiligheid en milieu randvoorwaarden. Het
rijksverkeers- en vervoersbeleid richt zich er dan ook voor een belangrijk deel
op de bestaande hoofdinfrastructuur optimaal te laten functioneren door goed
beheer en onderhoud, maximale benutting, slimme samenwerking en goed besturen.
Voor de noodzakelijke uitbreiding van de capaciteit gaat de voorkeur uit naar
bundeling met bestaande hoofdinfrastructuur.
Onderlinge afstemming tussen de verstedelijking en
het verkeers- en vervoerssysteem is noodzakelijk. Behalve optimale ruimtelijke
en marktpotenties van de locatie is een optimale benutting van de bestaande
infrastructuur en van de potenties van knooppunten van belang. Anderzijds moet
bij ontwikkeling van infrastructuur geanticipeerd worden op mogelijkheden van
verstedelijking en centrumvorming, met verdichting en functiemenging binnen het
invloedsgebied van vervoersknooppunten.
In en om Delft ligt er voor het rijk een belangrijke
opgave om de barrièrewerking van infrastructuur in delen van de Ecologische
Hoofdstructuur gelegen in het buitengebied tussen Delft en Rotterdam –
onderdeel van de Groenblauwe Slinger – op te heffen.
Het rijk streeft er naar om panorama’s vanaf de
infrastructuur op steden, dorpen en landschap te behouden. Dit streven kan in
conflict komen met de wens om het verkeerslawaai van wegen met geluidsschermen
te weren.
Om de economische versterking te bewerkstelligen wil
het kabinet de groei van het verkeer en vervoer mogelijk maken. De relaties met
de mainports, brainports en greenports (o.a. de haven van Rotterdam, luchthaven
Schiphol, en het Westland) uit de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur krijgen
daarbij voorrang, evenals de hoofdverbindingsassen, de “Triple A”: A2, A4
(inclusief de A4-Midden Delfland) en A12. Het kabinet wil daartoe ten eerste de
mobiliteitsgroei in goede banen leiden. Daarbij wordt het belang van de
locatiebereikbaarheid van vitale economische functies, de toegankelijkheid
steden en de samenwerking op het gebied van bijvoorbeeld stedelijke distributie
benadrukt. Daarnaast streeft de regering naar een samenhang tussen economie,
ruimte en verkeer en vervoer. In de nota wordt aangegeven dat de
uitwisselbaarheid tussen de typen vervoer gering is, zeker bij het
personenverkeer: “elke vervoerwijze heeft zijn eigen markt en doelgroep”. Er
wordt dan ook geen generiek beleid ingezet gericht op verandering van
vervoerwijze. De NoMo legt de nadruk op onderhoud van alle soorten infrastructuur
in verband met de betrouwbaarheid ervan.
Van de 80,5 miljard euro die het kabinet tot 2020
reserveert, gaat het grootste deel naar het hoofdwegennet. Het wegverkeer heeft
het moto betrouwbaar en vlot meegekregen. Het doel is een betrouwbare reistijd,
waarbij men in 95% op tijd – dat wil zeggen naar verwachting – aankomt. Daarbij
geldt de volgende maatstaaf: op snelwegen mag een verplaatsing in de spits
maximaal 1,5 keer zo lang duren als daarbuiten (50 km in maximaal 45 minuten)
en op stedelijke ringwegen bedraagt de spitstijd maximaal 2 keer de daltijd (10
km in maximaal 12 minuten). De nota geeft aan dat beprijzen pas ingevoerd kan
worden na het vergaren van draagvlak, daartoe is het Platform Betalen voor
mobiliteit ingesteld. De Nota gaat uit van een integrale netwerkbenadering:
“Het hoofdwegennet en het onderliggend wegennet worden als één samenhangend
netwerk benaderd.” Dat komt er op neer dat het onderliggend wegennet als
aanvulling wordt gezien op het hoofdwegennet. Het rijk geeft aan te willen
bijdragen aan het onderliggend wegennet als dat de doorstroming op het
hoofdwegennet verbetert.
Op het spoor wordt geld vooral besteed aan onderhoud
en vervangingsinvesteringen. Binnen het openbaar vervoer staat niet langer de
vervoerwijze, maar de reizigers centraal. Prioriteit gaat uit naar de
verbindingen met een hoge vervoerwaarde. Het Rijk vraagt de vervoerautoriteiten
en vervoerbedrijven om inspanning voor sociale veiligheid in het regionale
openbaar vervoer. De minister geeft eind 2005 het sein “go/no go” voor de
OV-Chipkaart.
Voor de fiets zijn wat betreft de Nota Mobiliteit de
decentrale overheden aan zet. Hen wordt gevraagd het fietsgebruik te stimuleren
door het aanbieden van veilige routes en parkeervoorzieningen.
Wat betreft de verkeersveiligheid van het wegverkeer
stelt het kabinet doelen:
·
15% minder doden in
2010 (ten opzichte van 2002) tot 40% minder doden in 2020
·
7,5% minder
ziekenhuisgewonden in 2010 tot 30% minder ziekenhuisgewonden in 2020.
·
Dit moet volgens de
nota bewerkstelligd worden door maatregelen op het gebied van:
·
inrichting van
infrastructuur
·
gedragsbeïnvloeding
·
technologie
Ten aanzien van het transport van gevaarlijke stoffen
streeft het Rijk naar een bundeling van stromen. De nota schenk ook aandacht
aan de bescherming van vitale infrastructuur tegen terrorisme.
Het kabinet wil klimaatverandering,
luchtverontreiniging en geluidshinder tegengaan om op het gebied van
leefomgeving te voldoen aan (inter)nationale afspraken. De regering wil dit
bereiken door internationale afspraken over bronbeleid. Het rijk spreekt uit
voor de lange termijn te streven naar een transitie naar duurzame mobiliteit.
Het rijk pakt de knelpunten op het gebied van geluid aan waar het geluid langs
rijkswegen het niveau van de 65 dB(A) en langs spoorwegen het niveau van 70
dB(A) overschrijdt. Daarnaast voert het rijk het Innovatieprogramma lucht en
geluid uit. Het rijk zal in 2018 de belangrijkste barrières voor de ecologische
hoofdstructuur bij rijkswegen, waterwegen en nationale spoorwegen opgeheven hebben.
Na vaststelling van de Nota Mobiliteit door de Staten
Generaal moeten lagere overheden de essentiële onderdelen van het nationaal
verkeers- en vervoersbeleid en de ruimtelijke reserveringen voor
hoofdinfrastructuur op de plankaarten laten doorwerken in hun verkeers- en
vervoerbeleid en streek- en bestemmingsplannen.
Essentiële onderdelen voor zover in geval van
vaststelling kaderstellend voor het LVVP:
·
Optimale verknoping,
benutting, inzet en aansluiting netwerken en modaliteiten
·
Beschrijving bijdrage
verkeers- en vervoersbeleid aan economie en RO met aandacht voor de
locatiebereikbaarheid van de vitale economische functies en de toegankelijkheid
van de stad
·
Afspraken maken met het
bedrijfsleven, over hun bijdrage aan het verbeteren van de bereikbaarheid.
·
Inventariseren
specifieke knelpunten voor goederenvervoer en stimuleren bundeling gebruik
infrastructuur en benoemen relatief veilige voorkeursroutes voor het transport
van gevaarlijke stoffen en voeren een daarop gericht verkeersmanagement
·
Opnemen concrete doelen
op voor de verbetering betrouwbaarheid en aangeven bijdragen aan vlotte
reistijden
·
Rekening houden met
belangen van ouderen en mensen met een functiebeperking, in het bijzonder de
toegankelijkheid van het openbaar vervoer
·
Stimuleren het gebruik
van de fiets. onder meer door het zorgen voor een netwerk van veilige routes en
parkeervoorzieningen voor fietsers en opname doel daarvoor voor 2010 en 2020
·
Verantwoordelijk voor
het veilig vervoer en de infrastructuur bij interlokale tram en metro
·
Zorgen voor een veilige
en goed onderhouden infrastructuur.
·
Verantwoordelijk voor
realiseren van de Europese grenswaarden voor de lokale luchtkwaliteit voor NO2,
bij besluiten die lokaal te beïnvloeden zijn en in acht nemen van eisen van het
Besluit Luchtkwaliteit bij nieuwbouw langs rijksinfrastructuur
In het beleidsvoornemen
van de Nomo staan de volgende reserveringen op de plankaarten:
De nieuwbouw van A4-Midden Delfland en de uitbreiding
van de A13
Er zijn geen reservering voor uitbreiding van het
spoor opgenomen en geen nieuwe spoortracés in de regio gepland.
NMP 4 “een wereld en een
wil” geeft aan dat de kwaliteit van de leefomgeving in Nederland onder druk
staat door een opeenstapeling van milieuproblemen, die veroorzaakt worden door
toenemende mobiliteit, andersoortige combinaties van wonen, infrastructuur en
werken.
Geluidhinder: Inmiddels neemt de hinder toe. Dat geldt ook voor de
ernstige geluidhinder; hierbij gaat het vooral om geluidhinder door het
wegverkeer en vliegverkeer. De burger is hierbij de belangrijkste veroorzaker
van zijn eigen milieudruk.
Luchtkwaliteit: Hoewel de emissies van stikstofdioxide en fijn stof
een dalende tendens vertonen, blijven ze in de toekomst uitstijgen boven de
EU-normen. Op basis van de huidige kennis wordt 2 a 5% van het totale
gezondheidsverlies toegeschreven aan het buitenmilieu. Fijn stof, ozon en
geluid leveren daaraan de grootste bijdrage.
Vooral door de toename van
het verkeer zal de luchtkwaliteit in Nederlandse steden niet sterk verbeteren.
Dit zal effect hebben op de gezondheid.
Klimaatverandering: De mondiale welvaartsgroei uit zich in een alsmaar
toenemend energieverbruik, met name in de behoeft aan elektriciteit en
energiebronnen om de groeiende mobiliteit mogelijk te maken. Een toenemende
uitstoot van CO2 is het gevolg.
Het MIT heeft de toekomst tot 2020 opgedeeld in drie
periodes, daarbinnen staan een aantal voor Delft relevante zaken op het
programma.
·
“Doorloop MIT”:
A4 Delft – Schiedam, realisatie 2008 - 2012
·
“Verlenging 2011-2014”:
geen reservering spoortunnel 2011 – 2014. Dit citaat is inmiddels echter
achterhaald: minister Peijs heeft geld voor de spoortunnel (344 miljoen Euro)
toegezegd tijdens de behandeling van haar begroting.
·
“Doorkijk 2015-2020”:
A13-A16 (mogelijke realisatie 2015 – 2020) en een besluit over een eventuele
MIT-verkenning Zuidvleugel (Stedenbaan)
In de beleidsnotitie
Gebiedsgerichte economische perspectieven (GEP) staat het vestigingsklimaat
centraal. De notitie beschrijft de agenda van het kabinet, waarmee ze het
groeivermogen van de economie wil herstellen en wil profiteren van het herstel
van de wereldeconomie. Het kabinet wil de uitbreiding voor de mainports
ruimtelijk mogelijk maken. Daarnaast wordt gewerkt aan een betere verbindingen
tussen de stedelijke netwerken en het buitenland. Aangegeven wordt hoe
voldoende hoogwaardige fysieke ruimte voor bedrijventerreinen gerealiseerd kan
worden. Er wordt geïnvesteerd in de stedelijke economie en gewerkt aan sterke
innovatieregio’s.
In onderstaande
tabel zijn per wegencategorie de kenmerken weergegeven. Indien relevant is per
kenmerk een nuancering aangegeven voor de situatie binnen de bebouwde kom
(bibeko) en voor de situatie buiten de bebouwde kom (bubeko).
Onderstaande
tabel dient niet te worden opgevat als een lijst met exacte en harde
eisen ten aanzien van het wegontwerp. De tabel geeft de speelruimte aan die
binnen de wegencategorieën geldt; de concrete uitwerking is maatwerk. De tabel
geeft wel een overzicht van weloverwogen en consequente keuzen ten
aanzien van diverse wegkenmerken, zoals rijbaan- en rijstrookindeling,
fietsvoorzieningen en snelheidsremmende maatregelen en keuzen ten aanzien van
de verkeersregels zoals het snelheidsregime, de bebording en een (eventuele)
geslotenverklaring.
Nadere
detaillering ten aanzien van het wegontwerp dient onderdeel uit te maken van
het vernieuwde Handboek Openbare Ruimte.
aspect |
Stroomweg |
Gebiedsontsluitingsweg |
Wijkontsluitingsweg |
Erftoegangsweg |
snelheidsregime |
nationale
stroomweg: 100 of 120 km/u |
bibeko: 50 km/u |
bibeko: 50 km/u |
bibeko: 30 km/u |
|
regionale
stroomweg: 80 km/u |
bubeko: 80 km/u |
bubeko: 80 km/u |
bubeko: 60 km/u |
bebording |
nationale
stroomweg: bord Autosnelweg (G1) of Autoweg (G3) |
bibeko: limietbord 50 km/u (A1) of geen bord |
bibeko: geen limietbord (A1), bij voorkeur 40
km bord |
bibeko: limietbord 30 km/u (A1) of zonebord
(E10) |
|
regionale
stroomweg: bord Autoweg (G3), limietbord 80 km/u (A1) of geen bord |
bubeko: limietbord 80 km/u (A1) of geen bord |
bubeko: n.v.t. |
bibeko: limietbord 60 km/u (A1) of zonebord
(E10) |
rijstroken |
bij 80 of 100
km/u minimaal 2x1 rijstroken |
minimaal 2x1
rijstroken |
bij voorkeur
2x1 rijstroken |
geen (1
rijbaan) |
|
bij 120 km/u
minimaal 2x2 rijstroken |
|
maximaal 2x2
rijstroken (ongewenst) |
|
rijrichtingsscheiding |
bij 2x1
rijstroken overrijdbaar |
bij 2x1
rijstroken overrijdbaar |
bij 2x1
rijstroken overrijdbaar |
geen |
|
bij 2x2 of
meer rijstroken niet overrijdbaar |
bij 2x2 of
meer rijstroken niet overrijdbaar |
bij 2x2
rijstroken (ongewenst) niet overrijdbaar |
|
markering in
lengterichting |
doorgetrokken
kantmarkering |
bibeko: opsluitband of onderbroken
kantmarkering |
Bibeko: opsluitband |
geen
kantmarkering |
|
|
bubeko: onderbroken kantmarkering |
bubeko: n.v.t. |
|
|
|
bi&bubeko: |
|
|
|
blokmarkering
bij invoeg- en uitvoegstroken |
geen
kantmarkering op kruispunten en bij voorsorteervakken |
geen
kantmarkering op kruispunten en bij voorsorteervakken |
|
|
onderbroken streep
tussen meerdere rijstroken in 1 richting |
onderbroken
streep tussen meerdere rijstroken in 1 richting |
onderbroken
streep tussen meerdere rijstroken in 1 richting |
|
|
doorgetrokken
streep langs rijrichtingsscheiding (minimumvariant dubbele asstreep met
groene vulling) |
doorgetrokken
streep langs rijrichtingsscheiding (minimumvariant dubbele asstreep), bij
voorkeur een middenberm |
doorgetrokken
streep langs rijrichtingsscheiding, bij voorkeur een middenberm |
geen asstreep |
rijstrookbreedte |
3.10-3.50 m |
3.10 m |
Bibeko: 2,75
–2.90 m |
≥ 2,50 m |
Bijlage D (vervolg) |
Stroomweg |
Gebiedsontsluitingsweg |
Wijkontsluitingsweg |
Erftoegangsweg |
||
Geslotenverklaring
(welke
voertuigen zijn uitgesloten van gebruik van de rijbaan) |
geslotenverklaring
voor (brom)fietsers en langzaam gemotoriseerd verkeer |
bibeko: geen |
bibeko: geen |
geen |
||
|
bubeko: geslotenverklaring voor
(brom)fietsers en langzaam gemotoriseerd verkeer |
bubeko: n.v.t. |
|
|||
parallelweg |
geen |
mogelijk,
evenals vrije/aanliggende busbaan of vrije trambaan |
mogelijk,
evenals vrije/aanliggende busbaan of vrije trambaan |
geen |
||
parkeren en
laden/lossen |
uitgesloten |
bibeko: zo min mogelijk; uitsluitend
langsparkeren in vakken naast rijbaan |
bibeko: zo min mogelijk; langsparkeren in
vakken naast rijbaan mogelijk evenals schuin parkeren in middenberm |
bibeko: (langs of haaks) parkeren in vakken
(verplicht bij fietsstrook) of langsparkeren op de rijbaan |
||
|
|
bubeko: uitgesloten |
bubeko: n.v.t. |
bubeko: langsparkeren op rijbaan toegestaan
tenzij fietsstrook aanwezig |
||
OV haltes |
gescheiden van
de rijbaan (bijvoorbeeld op op parkeerplaats of bij tankstation) |
in haltekom
naast de rijbaan; halte bij voorkeur bij kruispunt i.v.m. oversteken |
bij voorkeur
in haltekom naast de rijbaan; halte bij voorkeur bij kruispunt i.v.m.
oversteken |
op de rijbaan |
||
Fietsvoorzieningen* |
geen |
bibeko: bij voorkeur vrijliggend fietspad,
eventueel fietsstrook, bij voorkeur aan beide zijden |
bibeko: bij voorkeur vrijliggend fietspad,
eventueel fietsstrook, bij voorkeur aan beide zijden in 1 richting |
bibeko: bij voorkeur gemengd, eventueel
fietsstrook of vrijliggend fietspad |
||
|
|
bubeko: vrijliggend fietspad of op ventweg |
bubeko: n.v.t. |
bubeko: bij voorkeur fietsstrook, eventueel
gemengd of vrijliggend fietspad |
||
trottoir |
geen |
bibeko: minimaal aan 1 zijde |
bibeko: minimaal aan 1 zijde |
bij voorkeur
minimaal aan 1 zijde |
||
|
|
bubeko: geen (eventueel langs parallelweg) |
bubeko: n.v.t. |
|
||
pechvoorzieningen |
vluchtstrook |
bibeko: geen |
bibeko: geen |
bibeko: geen |
||
|
|
bubeko: verharde berm of vluchthaven |
bubeko: n.v.t. |
bubeko: eventueel verharde berm |
||
verharding |
gesloten verharding
(asfalt) |
bij voorkeur
gesloten verharding (asfalt) |
gesloten
verharding (asfalt) of open verharding (klinkers) |
bij voorkeur
open verharding (klinkers) |
||
erfaansluiting |
geen |
bibeko: bij voorkeur alleen op parallelweg |
bibeko: bij voorkeur alleen op parallelweg |
mogelijk |
||
|
|
bubeko: geen (eventueel op parallelweg) |
bubeko: n.v.t. |
|
* In Delft
worden fietssuggestiestroken - zonder fietssymbool – niet toegepast.
Fietsstroken worden altijd voorzien van fietssymbool, en de daarmee gepaard
gaande juridische status. Fietsstroken tussen de rijbaan en de parkeervakken
zijn niet gewenst. In geval van parkeren langs de rijbaan wordt daarom gekozen
voor een fietspad. Fietsstroken kunnen zo altijd worden voorzien van een
doorgetrokken streep.
Bijlage D (vervolg)
aspect |
Stroomweg |
Gebiedsontsluitingsweg |
Wijkontsluitingsweg |
Erftoegangsweg |
oversteken
langzaam verkeer |
ongelijkvloers |
bibeko: bij voorkeur ter hoogte van
kruispunten; in principe gelijkvloers, eventueel ongelijkvloers |
bibeko: gelijkvloers; fiets- en/of voetgangersoversteek
met autosnelheidsremmende maatregel mogelijk; langzaam verkeer bij voorkeur
in de voorrang; oversteek voorzien van middeneiland |
gelijkvloers;
voetgangersoversteek met snelheidsremmende maatregel mogelijk |
|
|
bubeko: alleen gelijkvloers bij 2x1
rijstroken en bij kruispunt, anders ongelijkvloers |
bubeko: n.v.t. |
bij solitair
fietspad fietsers in de voorrang; bij voorkeur (bubeko verplicht) verhoogd
uitgevoerd |
bromfiets |
uitgesloten |
bibeko: op rijbaan |
bibeko: op rijbaan |
op rijbaan |
|
|
bubeko: op fiets/bromfietspad of op
parallelweg |
bubeko: n.v.t. |
|
snelheidsremmende
maatregelen |
geen |
bibeko: in principe niet gewenst; eventueel
bij kruispunten en bij solitaire oversteekvoorzieningen |
bibeko: op wegvakken en kruispunten
toegestaan |
op kruispunten
gewenst, op wegvakken toegestaan |
|
|
bubeko: op wegvakken niet gewenst; bij
gelijkvloerse kruispunten bij voorkeur plateau's voor of op het kruisingsvlak |
bubeko: n.v.t. |
|
bewegwijzering |
noodzakelijk |
noodzakelijk |
mogelijk |
gemotoriseerd
verkeer beperkt; fietsbewegwijzering mogelijk |
kruispunten |
stroomweg:
ongelijkvloers knooppunt of aansluiting |
stroomweg:
ongelijkvloerse aansluiting |
stroomweg:
ongelijkvloers (bij voorkeur geen aansluiting) |
stroomweg:
ongelijkvloers (geen aansluiting) |
|
gebiedsontsluitingsweg:
ongelijkvloerse aansluiting |
gebiedsontsluitingsweg:
gelijkvloerse rotonde of voorrangskruispunt met VRI |
gebiedsontsluitingsweg:
gelijkvloerse rotonde of voorrangskruispunt met VRI |
gebiedsontsluitingsweg:
gelijkvloers voorrangskruispunt met of zonder VRI of uitritconstructie,
eventueel rotonde |
|
wijkontsluitingsweg:
ongelijkvloers (bij voorkeur geen aansluiting) |
wijkontsluitingsweg:
gelijkvloerse rotonde of voorrangskruispunt met VRI |
wijkontsluitingsweg:
gelijkvloerse rotonde of voorrangskruispunt (met of zonder VRI) |
wijkontsluitingsweg:
gelijkvloers voorrangskruispunt met of zonder VRI of uitritconstructie,
eventueel rotonde |
|
erftoegangsweg:
ongelijkvloers (geen aansluiting) |
erftoegangsweg:
gelijkvloers voorrangskruispunt met of zonder VRI of uitritconstructie,
eventueel rotonde |
erftoegangsweg:
gelijkvloers voorrangskruispunt met of zonder VRI of uitritconstructie,
eventueel rotonde |
erftoegangsweg:
gelijkvloers en gelijkwaardig; snelheidsremmende maatregel gewenst |
De discussie over de A4
Delft-Schiedam startte 40 jaar geleden, sindsdien leidden de plannen tot veel
discussie en protest, o.a. vanwege de doorsnijding van Midden-Delftland. In
1993 is de Tracéwetproedure voor de A4 gestart. Deze procedure is toen na het
Standpunt onderbroken, omdat de Tweede Kamer zich daar niet in kon vinden. In
2001 heeft een brede groep regionale partijen onder leiding van gedeputeerde
Norder (provincie Zuid-Holland) een plan gemaakt voor de Integrale Ontwikkeling
tussen Delft en Schiedam (IODS, ook wel 'plan Norder'). Plan Norder gaat niet
in op de nut en noodzaak van de A4. Het plan IODS telt dertien projecten die de
mobiliteitsproblematiek aanpakken, en een belangrijke kwaliteitsimpuls geven
aan de ontwikkeling van Midden-Delfland en het stedelijke gebied tussen
Vlaardingen en Schiedam. Eén van deze projecten is een goed ingepaste en op
kosten en baten ruwweg afgewogen variant van de A4 tussen Delft en Schiedam.
Uitgangspunt voor het plan IODS waren de afgegeven zicht- en geluidsgaranties.
In het plan wordt het belang van een vernieuwde, zorgvuldige Trajectnota/MER
benadrukt. De gemeenteraad van Delft heeft ingestemd met het IODS –plan. In dit
plan is echter géén uitspraak is gedaan over nut en noodzaak van aanleg van de
A4 als zodanig, maar zijn wel inpassingseisen en compenserende maatregelen
vastgelegd, alsmede voorwaarden voor het verdere procesverloop, waar onder het
uitvoeren van een zorgvuldige aanvullende MER-studie. Om de discussie over de
A4 te formaliseren heeft de Tweede Kamer de minister van V&W in december
2001 verzocht de Tracéwetprocedure voor de A4 Delft-Schiedam te herstarten, met
de actualisatie van de Trajectnota/MER uit 1996. Er is een nieuwe Startnotitie
gemaakt. De commissie m.e.r. heeft hier een advies over uitgesproken en daarbij
aangegeven dat het voor de hand ligt om ook de verbreding van de A13, gekoppeld
aan realisering van de A13-16 als reëel alternatief mee te nemen. Het Bevoegd
gezag heeft dit advies overgenomen.
Probleemstelling
Startnotitie:
·
de bereikbaarheid van
in het bijzonder de Haagse en Rotterdamse agglomeraties steeds verder onder
druk te staan.
·
knelpunten op voor de
leefbaarheid in het gebied, vooral voor luchtkwaliteit en geluid (Overschie,
Groenoord en Delft)
·
overschrijding van
normen voor externe veiligheid en verkeersveiligheid
(Kleinpolderplein-Kethelplein).
·
problemen voor
bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid op het onderliggende wegennet
(Midden-Delfland, B-Driehoek Westland)
Het doel van de
planstudie is om de geconstateerde problemen zoveel mogelijk op te lossen voor
bereikbaarheid, leefbaarheid (inclusief externe veiligheid) en veiligheid. Er
is een taakstellend budget van 475 miljoen euro.
In navolging van het advies
van de commissie m.e.r. is in de Richtlijnen bepaald dat de Trajectnota/MER in
twee stappen tot stand komt: een ‘alternatieven-MER’ en een ‘inrichtings-MER’.
Na een onderbouwde afweging in de eerste fase, zullen in de tweede fase de
inrichtingsaspecten worden bepaald van het gekozen alternatief (naast het Meest
Milieuvriendelijke Alternatief).
Momenteel is er een concept
van de Trajectnota/MER, waarin de resultaten van de alternatieven-MER zijn
opgenomen.
-
A4 IODS-basisvariant (o.b.v. Plan Norder)
-
A4 modulaire aanpak met
een sobere invulling
(sober Kethelplein, geen aansluiting A4-A20, aantakking op bestaande A4
westkant Rotterdam)
Uitvoering: autosnelweg 2x2
rijstroken (met een ruimtelijke reservering voor een derde rijstrook in beide
richtingen); maximumsnelheid 100 km/uur (vanwege de speciale status van
Midden-Delfland, als stiltegebied); ontwerpsnelheid 120 km/uur.
-
A54 zonder Oranjetunnel
(vanaf
knooppunt Harnasch (A4) naar knooppunt Westerlee (A20))
-
A54 met Oranjetunnel
(idem,
vervolgens onder de Nieuwe Waterweg en het
Calandkanaal door, aansluiting op de N15)
Uitvoering: 2x2 autosnelweg;
ontwerpsnelheid en rijsnelheid 120 km/uur.
A16/13 met verbreding A13
1) nieuwe verbinding A16/13 (van knooppunt
Terbregseplein tot de aansluiting op de A13 t.h.v. Doenkade)
Uitvoering:
2x3-rijstroken
2) verbreding van de
bestaande A13 tussen Ypenburg en Doenkade
Uitvoering:
van 2x3 naar 2x5 rijstroken; uitbreiding aan oostzijde (ivm bebouwing Delft aan
westkant); huidige rijsnelheden.
Onderstaande beknopte scorekaart geeft een globale
vergelijking van de alternatieven. Deze scorekaart is een samenvatting van de
ruwe scorekaart die u aantreft als bijlage. Per hoofdgroep aspecten is een
gemiddelde score vastgesteld. Op basis van deze scorekaart wordt zichtbaar
waarin een alternatief goed scoort en hoe een alternatief scoort ten opzichte
van de andere.
Aaspecten |
referentie |
A4 sober |
A4 IODS |
A13+A13/A16 |
A54+A20 (zonder Oranjetunnel) |
VERKEER |
o |
- |
o |
+ + |
- |
VERKEERSVEILIGHEID |
niet
significant |
niet
significant |
niet
significant |
niet
significant |
niet significant |
GELUID EN TRILLINGEN |
o |
o |
o |
- |
- |
LUCHT |
o |
+ + |
+ + |
+ + + |
- |
EXTERNE VEILIGHEID |
o |
o |
o |
+ |
o |
BODEM EN WATER |
o |
- |
- - |
- - |
- - - |
NATUURWAARDEN |
o |
- - - |
- - |
- - - |
- - |
LANDSCHAP, NATUUR,
ARCHEOLOGIE |
o |
- - - |
- - |
- - |
- - |
RUIMTE |
o |
- |
o |
- - - |
- - |
SOCIALE ASPECTEN |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
|
|
|
|
|
KOSTEN < 2 x budget |
0 |
ja |
ja |
nee |
ja[1][1] |
Kritische
noten bij gegevens RWS
·
Het is op basis van de beschikbare informatie niet
mogelijk om de effecten van de verbreding van de A13 te scheiden van de aanleg
van de verbindsweg A13/A16. Ook na aanleg van de A4 wordt de aanleg van de
A13/A16 alsnog door het ministerie voorgestaan. Uit de beschrijvingen is af te
leiden dat veel van de milieu-effecten van het alternatief A13+A13/A16 optreden
ter hoogte van de A13/A16. Ook valt af te leiden dat Delft-noord een lucht- en
geluidknelpunt wordt, dit kan door geluidsschermen ondervangen worden.
·
Bij veel deelstudies heeft RWS zich beperkt tot de
effecten op en langs het hoofdwegennet, terwijl bij bijvoorbeeld bij lucht en
geluid ook effecten op het onderliggend wegennet te verwachten zijn. Dit vooral
relevant voor de A54 omdat die weg verkeer van het onderliggend wegennet trekt.
·
De A4-IODS is een zo
goed mogelijk in zijn omgeving ingepaste weg. De weg is voorzien van
geluidschermen, heeft bijvoorbeeld geen wegverlichting en een aangepaste
snelheidslimiet (100 km/uur). Deze weg wordt vergeleken met alternatieven die
niet geoptimaliseerd zijn. Slechte scores op geluidsaspecten van de A13+A13/A16
en A54 zijn door geluidschermen volledig te compenseren. Een snelheidsreductie
heeft invloed op de luchtkwaliteit. Het wordt hierdoor moeilijk varianten te
vergelijken. Bovendien is daardoor ook een vergelijking van de daadwerkelijke
kosten moeilijk.
·
De tracés verschillen
in lengte, dit verklaard een deel van de verschillen in kosten
·
De beoordeling van de
natuurwaarden is voor alle alternatieven erg negatief. Het gaat om grote
oppervlakken aantasting van bestaande, geplande en gewenste ecologische
hoofdstructuur. Echter ook kleine veranderingen worden kennelijk zwaar gewogen.
·
Met name bij het
hoofdstuk verkeer ontbreken veel gegevens. Een reistijdvergelijking tussen het
Prins Clausplein en het Kleinpolderplein is maar voor een deel van het verkeer
relevant. Ook de reistijd van andere verkeersstromen, bijvoorbeeld van en naar
de veiling van Naaldwijk is relevant. Het is niet duidelijk of de aansluitingen
op de snelwegen (bijvoorbeeld Kruithuisplein, Harnaschknoop) door de aanleg van
nieuwe snelwegen worden overbelast of ontlast.
·
Referentie alternatief
Het
referentie alternatief is de A13, zonder spitsstroken (!) in 2020. Dit
alternatief is in de scorekaart methode op “neutraal” gezet. Alle effecten
worden ten opzichte van dit alternatief vergeleken. In 2020 zal de A13 tijdens
de spitsuren overvol zijn.
·
A4-sober
In
de A4 sober-variant is het niet mogelijk op het Kethelplein van de A4 naar de
A20 te rijden. Het nieuwe deel van de A4 takt daar dus aan op het reeds
bestaande deel van de A4 langs de westkant van Rotterdam. Het gevolg is dat dit
alternatief minder verkeer trekt dan de IODS variant. Ook enkele
inpassingsmaatregelen zijn geschrapt. Uit de scores blijkt dat de A4-sober de
verkeersproblemen niet oplost.
·
A4 IODS
De
A4 IODS basisvariant moet ontworpen zijn volgens de IODS afspraken. Op basis
van de beschikbare informatie is niet vast te stellen of alle afspraken,
waaronder de zicht- en geluidsgaranties, stand hebben gehouden. De variant
scoort neutraal op verkeer en qua inpassingsaspecten iets beter dan de sobere
variant. In beide varianten zit de geluidwinst vooral in Rotterdam-Overschie.
Daar is de geluidbelasting van woningen van meer dan 65 dB(a) met 20%
afgenomen.
·
Verbreding A13 + A13/A16
De
aanleg van de A13/A16 in combinatie met de verbreding van de A13 is voor het
verkeer veruit de beste oplossing. De fileproblematiek is volgens de
berekeningen opgelost. Het aantal verlies-uren op het hele wegennet daalt met
14%. De milieuwinst in Rotterdam-Overschie is ook het grootste. Helaas wordt
situatie ter hoogte van Delft-noord – zonder geluiddschermen – slechter. Er is
niet vast te stellen hoeveel woningen dit betreft. De negatieve milieu effecten
van dit alternatief treden vooral op ter hoogte van de A13/A16. De verbreding
van de A13 leidt tot extra ruimtebeslag bij Delft aan de oostkant van de A13,
waar nu vooral recreatieve functies hun plek hebben. Om bij een verbreding van
de A13 binnen de wettelijke normen te blijven, zullen geluidsschermen moeten
worden aangelegd. Deze schermen leiden langs de bestaande A13 tot een flinke
reductie van het aantal geluidsbelaste woningen.
·
A54
De
A54 is in deze notitie alleen gepresenteerd zonder de Oranjetunnel. De
varianten met Oranjetunnel scoren op bijna alle aspecten slechter. Er zal dan
meer verkeer over de A54 rijden met filevorming en extra milieuhinder als
resultaat. In dit alternatief wordt ook de A20 tussen knooppunt Westerlee en
het Kleinpolderplein verbreed. Uit de scorekaart blijkt dat A54 nergens goed op
scoort. Dit komt gedeeltelijk omdat de effectenstudie gericht is geweest op de
A13 (met name bij Rotterdam-Overschie), deels omdat over de effecten op het
onderliggend wegennet niet is gerapporteerd en doordat de A54 deels andere
verkeersrelaties bediend dan de A13 en de A4.
Begin
2005 heeft het Rijk gevraagd welke alternatieven in het 2e deel van
de MER-studie (de “inrichtings-MER”) moeten worden meegenomen. Op dit punt is
een advies vanuit de IODS-adviescommissie gevraagd. Ter voorbereiding van het
Delftse standpunt heeft de commissie CKE de alternatieven MER besproken. De
commissie is de volgende keuzes voorgelegd:
1) geen
advies uitbrengen, omdat de studie daarvoor (nog) onvoldoende goede en
betrouwbare informatie biedt,
2) Pleiten
voor het onderzoeken van extra nieuwe autovarianten, zoals de A14
3) advies uitbrengen om de
lopende MER-studie te staken, omdat duidelijk is dat alle gepresenteerde
auto-varianten grote nadelen hebben en andere alternatieven, zoals vergaande
OV-varianten, niet in de MER zijn meegenomen.
4) advies
uitbrengen om één of meer van de nu onderzochte varianten verder uit te werken
en de anderen te laten vervallen.
De
opties 1,2 en 3 kunnen inhoudelijk worden onderbouwd, maar lijken bestuurlijk
weinig effectief. Zij kunnen ook door de minister van V&W worden uitgelegd
als obstructie van het besluitvormingsproces.
Indien
voor optie 4 wordt gekozen, dan kan het volgende worden overwogen:
·
Op basis van eerdere Delftse standpuntsbepaling én
op basis van de resultaten van de MER tot nu toe kan worden geconstateerd dat
de “sobere variant van de A4” verder kan vervallen, vanwege de zeer nadelige
effecten op natuur en landschap over grote afstand en strijdigheid met het
IODS-plan.
·
Van de resterende alternatieven scoren de
A54-varianten zodanig minder goed, dat verdere uitwerking niet zinvol lijkt.
·
De verbreding A13 in combinatie met aanleg A13-A16
tak scoort vekeerstechnisch goed, maar heeft voor Delft ingrijpende gevolgen,
met name in de randzone van het Delftse Hout-gebied. Het bundelen van
verkeersstromen is vanuit een ruimtelijke ordeningsgedachte op (boven) regionaal
schaalniveau echter veel beter dan het aanleggen van wegen op andere locaties.
Versnippering wordt tegengegaan, Midden Delfland blijft volledig gespaard. Voor
de luchtkwaliteits- en geluidsproblematiek zouden in de verdere MER studie
aantoonbaar goede oplossingen moeten worden gevonden, anders is deze optie niet
uitvoerbaar.
·
De A4-IODS variant lost niet alle verkeersproblemen
goed op, maar brengt wel verlichting in de fileproblemen op de A13. Tevens
wordt het leefbaarheidsknelpunt Overschie sterk verbeterd. Of de inpassing in
Midden Delfland zodanig is dat écht voldaan wordt aan de eerder afgegeven
zicht- en geluidgaranties kan echter nog niet worden beoordeeld, maar is
twijfelachtig. In de verdere MER-studie zal dit nadrukkelijk moeten worden
aangetoond, zo nodig moeten aanvullende (inpassings)maatregelen worden
voorgesteld. De subopties 2x2 of 2x3 rijstroken kunnen in de vervolgstudie
verder worden beoordeeld. De geluid- en luchtkwaliteitsproblematiek nabij het
Kethelplein moet worden opgelost, maar dat mag zeker niet ten koste gaan van de
inpassing in Midden Delfland.
Binnen
optie 2 valt dus nader te kiezen uit de volgende mogelijkheden:
a) alleen
A4-IODS uitwerken, met de daarbij vermelde aantekeningen,
b) alleen
verbreding A13 in combinatie met aanleg A13/A16 verder uitwerken, met de
daarbij vermelde aantekeningen,
c) beide
verder uitwerken en later kiezen.
De
commissie heeft de besloten alleen de A4 volgens de criteria van de IODS verder
te laten onderzoeken.
advies IODS alternatieven Maart 2005
advies IODS inpassing en vormgeving A4 April
2005
Publicatie Trajectnota/MER
door het
Bevoegd Gezag (V&W en
VROM) 3e
kwartaal 2005
Trajectnota/MER ter inzage 4e
kwartaal 2005
Bechikbare documenten:
·
Kansen benutten,
impasses doorbreken (IODS-variant/Plan Norder)
·
Startnotitie
·
Reactie Delft e.a. op
startnotitie
·
Advies richtlijnen
Commissie m.e.r.
·
Richtlijnen A4 V&W
(Directoraat Generaal Personenvervoer)
·
Concept Trajectnota-MER
·
Modellen
verkeersafwikkeling
Deze scorekaart is gebaseerd
op de concept trajectnota/MER van Rijkswaterstaat directie Zuid-Holland. Alle
gegevens in de scorekaart zijn overgenomen uit de tekst van die nota. De
scorekaart is aangevuld met criteria waar door de IODS wel om is gevraagd, maar
waarover nog niet is gerapporteerd. In de scorekaart heeft dit de score
“onbekend” opgeleverd.
Gestandaardiseerde
scorekaart, met IODS-criteria |
||||||
Aspecten |
referentie |
A4 sober |
A4 IODS |
A13+A13/A16 [2][2] |
A54+A20 |
|
|
A13 in 2020 |
half Kethelplein |
|
|
Zonder Oranjetunnel |
|
|
|
|
|
|
|
|
VERKEER |
|
|
|
|
|
|
files[3][3] op hoofdwegen |
|
|
|
|
|
|
- A13 |
- - |
- |
- |
o |
- - |
|
- A4 |
nvt |
o |
- - |
nvt |
nvt |
|
- A13/A16 |
nvt |
nvt |
nvt |
+ |
nvt |
|
- A20 |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
- A54 |
nvt |
nvt |
nvt |
nvt |
+ |
|
files op overige wegen |
|
|
|
|
|
|
- … |
o |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
files op knooppunten |
|
|
|
|
|
|
- …. |
o |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
verliesuren |
|
|
|
|
|
|
- op hoofdwegen |
o |
- |
+ + |
+ + + |
o |
|
- op overige wegennet |
o |
o |
o |
o |
o |
|
rijtijden diverse
relaties |
|
|
|
|
|
|
- P. Clausplein -
Kl.polderplein |
o |
+ |
+ |
+ |
o |
|
- ….. |
o |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
VERKEERSVEILIGHEID |
niet significant |
niet
significant |
niet
significant |
niet
significant |
niet
significant |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
GELUID EN TRILLINGEN |
|
|
|
|
|
|
woningen > 50 dB(a) [4][4] |
o |
o |
o |
onbekend |
onbekend |
|
woningen > 65 dB(a) |
o |
+ + + [5][5] |
+ + + [6][6] |
+ + |
+ |
|
ruimtebeslag (ha) |
o |
- |
- |
- - - |
- - |
|
stiltegebied (ha) |
o |
- - - |
- - - |
- - |
- - |
|
trilingen (woningen) |
o |
o |
o |
- - |
- |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aspecten
|
referentie |
A4 sober |
A4 IODS |
A13+A13/A16 |
A54+A20 |
|
||||||||
|
A13 in 2020 |
half Kethelplein |
|
|
zonder Oranjetunnel |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
LUCHT |
|
|
|
|
|
|
||||||||
NO2 (woningen) |
o |
+ + |
+ + |
+ + + |
- |
|
||||||||
PM10 |
o |
o |
o |
o |
o |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
EXTERNE VEILIGHEID |
|
|
|
|
|
|
||||||||
plaatsgebonden risico |
o |
o |
o |
+ |
o |
|
||||||||
groepsrisico |
o |
o |
o |
+ |
o |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
BODEM EN WATER |
|
|
|
|
|
|
||||||||
bodem |
o |
- - |
- - |
- - |
- - - |
|
||||||||
grondwater |
o |
o |
- |
- - |
- - - |
|
||||||||
oppervlaktewater |
o |
- - |
- - |
- |
- - |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
NATUURWAARDEN |
|
|
|
|
|
|
||||||||
vernietiging |
o |
- - - |
- - - |
- - - |
- - |
|
||||||||
versnippering |
o |
- - - |
- - |
- - - |
- |
|
||||||||
geluid- en lichtverstoring |
o |
- - - |
- - |
- - - |
- - - |
|
||||||||
verdroging |
o |
o |
o |
o |
o |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
LANDSCHAP, NATUUR, |
|
|
|
|
|
|
||||||||
landschap |
o |
- - - |
- - |
- |
- - |
|
||||||||
cultuurhistorie |
o |
- - - |
- - |
- - [7][7] |
- - |
|
||||||||
archeologie |
o |
- |
- |
- - [8][8] |
- - |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
RUIMTE |
|
|
|
|
|
|
||||||||
gedwongen vertrek |
o |
o |
o |
- - - |
- - |
|
||||||||
landbouwareaal |
o |
- |
- |
- - - |
- - |
|
||||||||
afname groen en water |
o |
- |
o |
- - - |
- - |
|
||||||||
recreatieve verbindingen |
o |
- |
o |
- |
o |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
SOCIALE ASPECTEN |
|
|
|
|
|
|
||||||||
barrièrewerking |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
||||||||
visuele hinder |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
onbekend |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
KOSTEN [9][9] |
|
|
|
|
|
|
||||||||
Max. 950
mln (2 * 475 miljoen) |
0 |
ja |
ja |
nee |
ja |
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||||||
Verkeersintensiteiten op A13 en A4 voor vijf alternatieven
|
||||
alternatieven |
wegvakken A13 |
aansluitingen A13 |
wegvakken A4 |
aansluitingen A4 |
Referentiesituatie 2020 |
200,000 auto’s |
40,000 auto’s |
70,000 auto’s |
30,000 auto’s |
aanleg A4 IODS |
-11% |
1% |
25% |
5% |
aanleg A54 zonder
Oranjetunnel |
0% |
2% |
-15% |
5% |
aanleg A54 met
Oranjetunnel |
-1% |
5% |
-5% |
7% |
verbreding A13 en aanleg
A13/A16 |
26% |
11% |
-28% |
-1% |
Bron: Rijkswaterstaat:
Tussenrapportage na fase 4, december 2004 |
Uit de gegevens van
Rijkswaterstaat blijkt de in de toekomst langs Delft dagelijks ongeveer 200,000
motorvoertuigen over de A13 zullen rijden. Deze waarde is een gemiddelde van de
intensiteiten van alle wegvakken tussen het knooppunt Ypenburg en de Doenkade
bij Rotterdam-Overschie. Ook voor de A4 is een soortgelijk gemiddelde gemaakt.
Dit heeft een gemiddelde wegvakintensiteit van 70,000 motorvoertuigen
opgeleverd. Hierbij moet worden opgemerkt dat in de referentiesituatie de
wegvakken van de A4 tussen Ypenburg en de Harnaschknoop veel drukker zijn dan
het gedeelte bij de Kruithuisweg.
De effecten van de de
alternatieve zijn vergeleken ten opzichte van de referentiesituatie. Uit de
vergelijking blijkt het volgende:
Op basis van bovenstaande
kan geconcludeerd worden dat verschillen in verkeersintensiteit op het
hoofdwegennet groot zijn. De veranderingen op het hoofdwegennet vallen mee
(rond de 5%). Alleen bij de verbreding van de A13 wordt het knooppunt
Kruithuisplein veel zwaarder belast.
Dit
gebied kent een aantal drukke wegen met woningen op korte afstand van de weg,
zoals de Michiel de Ruyterweg en de Julianalaan. Deze woningen ondervinden op
dit moment een hoge geluidbelasting en verminderde luchtkwaliteit. Langs de
Mijnbouwstraat en de Julianalaan (beide tussen de Michiel de Ruyterweg en het
Poortlandplein) zijn geen woningen gelegen.
De van toepassing zijnde
voorkeursgrenswaarde is bij bouwlocaties voor woningbouw volgens de Wet
geluidhinder (Wgh) 50 dB(A). Voor binnenstedelijke wegen bedraagt de maximaal
te verlenen ontheffingswaarde voor nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen 65 dB(A).
Vanuit milieuoptiek wil de gemeente bij voorkeur geen hogere waarden dan 60
dB(A) vast laten stellen. Een voorwaarde om toch mee te werken aan het
verkrijgen van hogere grenswaarde is dat de buitenruimte aan de geluidsluwe
zijde (<50 dB(A)) wordt gerealiseerd en dat geluidsgevoelige ruimtes in de
woning eveneens zoveel mogelijk aan de geluidsluwe zijde worden gerealiseerd
(vloeit ook voort uit de Wgh).
Het
geluidsisoleren (saneren) van woningen gebeurt in Delft op basis van een prioriteitstelling
die landelijk wordt gehanteerd, de zogenaamde A, B en C lijsten. Op de A-lijst
staan de woningen met de hoogste geluidbelastingen. Het saneren van de A-lijst
heeft de hoogste prioriteit. In het TU noord gebied zijn er geen woningen meer
die op de A-lijst staan en nog niet zijn gesaneerd. Het saneren van de B-lijst
(ongeveer 2000 woningen, waarvan o.a. woningen van de Julianalaan) heeft een
lagere prioriteit, en is afhankelijk van de beschikbare budgetten.
Indien
door wijzigingen op of aan een weg een toename van de geluidbelasting op
bestaande geluidsgevoelige bestemmingen van 2 dB(A) of meer plaatsvindt (een
zogenaamde reconstructie als bedoeld in de Wgh), dienen er conform de Wgh
maatregelen genomen te worden. Er komen daarbij twee principe maatregelen aan
de orde:
De
Wet geluidhinder schrijft de volgorde voor waarin bovenstaande maatregelen
dienen te worden toegepast. Er dient altijd eerst getracht te worden de
geluidbelasting door middel van maatregelen aan de bron terug te brengen. Als
dit om redenen van financiële, verkeerskundige of stedenbouwkundige aard niet
wenselijk of mogelijk is, dan dient getracht te worden om de geluidbelasting
terug te brengen middels overdrachtsmaatregelen (geluidsschermen). Als dit ook
op gegronde bezwaren stuit, dan dienen de betreffende woningen
geluidsgeïsoleerd te worden.
In
het kader van de plannen in het TU-Noordgebied, waaronder de aanleg van
tramlijn 19 en een gewijzigde structuur voor het verkeer, is door bureau DGMR
BV. onderzocht of er sprake is van een toename van de geluidbelasting op de
gevels van geluidsgevoelige bestemmingen. In dit onderzoek zijn de jaren 2006
(één jaar voor realisatie) en 2017 (tien jaar na realisatie) vergeleken, met en
zonder de voorgenomen wijzigingen in de verkeersstructuur.
Door de realisatie van Technopolis in de periode tot 2017
neemt de verkeersintensiteit in het TU Noordgebied aanzienlijk toe. Op de
Julianalaan Noord en het Mijnbouwplein is berekend dat de geluidbelasting
hierdoor tussen de 1,7 en 2,6 dB(A) zal toenemen. Om dit effect teniet te doen
zal de gemeente Delft op de betrokken wegen geluidarm asfalt toepassen. Dit
soort asfalt heeft een reductie effect van 4,4 dB(A) bij 50 km/h. Zodoende wordt
de berekende toename volledig teniet gedaan. Voor het toepassen van geluidarm
asfalt heeft de gemeente financiële middelen gereserveerd.
De
geluidbelasting aan de Michiel de Ruyterweg (tussen het Mijnbouwplein en de
Julianalaan) neemt door de voorgenomen wijzigingen in de verkeersstructuur af
met 1,9 tot 4,4 dB(A).
Nieuwe woningen mogen alleen
gebouwd worden op die locaties die voldoen aan de grenswaarden uit het Besluit
luchtkwaliteit. Dit wordt voor ieder bouwplan door middel van onderzoek en
berekeningen aangetoond
Voor bestaande woningen
geldt dat de gemeente maatregelen moet nemen als er een reële verwachting is
dat de woningen in 2010 niet aan de grenswaarden zullen voldoen. In het TU
Noord gebied zijn er een aantal locaties waar de grenswaarden naar verwachting
in 2010 overschreden zullen worden: Oostpoortweg, Oostplein, Julianalaan,
Mijnbouwplein, en een aantal wegen waar de luchtkwaliteit te wensen overlaat:
o.a. Michiel de Ruyterweg, Mijnbouwstraat. Om de luchtkwaliteit langs deze
wegen te verbeteren heeft de gemeente een Plan van Aanpak luchtkwaliteit 2005 –
2020 gemaakt. In dit Plan van Aanpak zijn maatregelen voorgesteld. Een deel van
deze maatregelen zijn verkeerskundige maatregelen. Besluitvorming voor wat
betreft de verkeerskundige maatregelen uit het Plan van Aanpak is in het LVVP geregeld. Voor de overige maatregelen
is in het kader van andere plannen besluitvorming geweest, c.q. worden voor besluitvorming
aangeboden.
De verkeerskundige
maatregelen die voor het TU-noord gebied zijn genomen zijn:
Voorts zijn in het Plan van
Aanpak Luchtkwaliteit ook generieke maatregelen opgenomen. Zo gaat Delft
emissie-eisen stellen in het kader van de nieuwe concessie voor het openbaar
vervoer, die vanaf 1 januari 2007 zal moeten gaan gelden. Ook wil de gemeente
Delft het eigen wagenpark schoner maken. Tevens is het voornemen om – binnen
enkele jaren – op de binnenstadsring en in de binnenstad alleen vrachtauto’s
toe te laten die aan de aangescherpte milieu-eisen voldoen. Daarbij wordt
gebruik gemaakt van de aanpak die onder meer in Amsterdam nu wordt toegepast in
het centrumgebied.
Zie voor meer informatie
betreffende luchtkwaliteit Bijlage J: Luchtkwaliteithet plan van Aanpak
luchtkwaliteit 2005.
Onderstaande
lijsten zijn gebaseerd op het aantal geregistreerde letsel en dodelijke
ongevallen in de periode 1999 tot 2003. Ongevallen met uitsluitend materiële
schade zijn niet meegeteld. De cijfers over 2004 zijn nog niet beschikbaar.
Locaties die dicht bij elkaar liggen zijn bij elkaar opgeteld. Als ondergrens
voor de ranglijst is 1 letselongeval per jaar genomen, gemiddeld 5 voor de
periode 1999 - 2003. Dit heeft een ranglijst van 37 locaties opgeleverd. Vanaf
10 letsel ongevallen is er sprake van een blackspot. In Delft zijn nog 11
locaties die aan dit criterium voldoen, van 6 locaties is de gemeente
wegbeheerder. Deze locaties zullen, voor zover dat nog niet gebeurd is, worden
aangepakt. De andere blackspots vallen onder de verantwoordelijkheid van het
Rijk (A13).
Rang- nummer |
Locatie |
Dodelijke ongevallen |
Letsel- ongevallen |
Gewogen totaal |
1 |
A13 aansluiting
Kruithuisplein |
1 |
25 |
28 |
2 |
A13 Delft noord -
Delft-centrum |
1 |
21 |
24 |
4 |
A13 Rotterdam -Delft-zuid |
0 |
24 |
24 |
5 |
A13 Delft centrum - Delft
zuid |
0 |
20 |
20 |
9 |
A13 aansluiting
Delft-centrum |
0 |
12 |
12 |
13 |
A13 aansluiting
Delft-noord |
0 |
9 |
9 |
21 |
A13 Delft zuid - Rotterdam |
0 |
7 |
7 |
Rang- nummer |
Locatie |
Dodelijke ongevallen |
Letsel- ongevallen |
Gewogen totaal |
|
|||||
|
3 |
Westlandseweg -
Papsouwselaan |
0 |
24 |
24 |
|||||
|
7 |
provincialeweg -van
Foreestweg |
1 |
12 |
15 |
|||||
|
8 |
provincialeweg -
Westlandseweg |
1 |
11 |
14 |
|||||
|
14 |
Delfgauwseweg - Anna van
Saksenstraat |
0 |
9 |
9 |
|||||
|
16 |
Zuidwal - Westvest |
1 |
6 |
9 |
|||||
|
12 |
Phoenixstraat - Bolwerk |
0 |
9 |
9 |
|||||
|
18 |
Ruys de Beerenbrouckstraat
- Kappeyne van de Copellostraat |
1 |
5 |
8 |
|||||
|
17 |
Kruithuisweg -
Voorhofdreef |
0 |
8 |
8 |
|||||
|
22 |
Delftlandplein |
0 |
7 |
7 |
|||||
|
27 |
Westlandseweg - Reinier de
Graafweg |
0 |
6 |
6 |
|||||
|
24 |
Kruithuisweg - Schieweg |
0 |
6 |
6 |
|||||
|
23 |
Wateringsevest -
Noordeinde |
0 |
6 |
6 |
|||||
|
31 |
Papsouwselaan -
Mercuriusweg |
0 |
5 |
5 |
|||||
|
29 |
Voorhofdreef - Jan
Campertlaan |
0 |
5 |
5 |
|||||
|
28 |
Vrijebanselaan -
Insulindeweg - Javastraaat |
0 |
5 |
5 |
|||||
|
30 |
Westlandseweg -
Engelsestraat |
0 |
5 |
5 |
|||||
|
32 |
Bolwerk - Havenstraat |
0 |
5 |
5 |
|||||
Rang- nummer |
Locatie |
Dodelijke ongevallen |
Letsel- ongevallen |
Gewogen totaal |
|
|||||
|
6 |
Phoenixstraat |
0 |
17 |
17 |
|||||
|
10 |
Vrijebanselaan |
0 |
10 |
10 |
|||||
|
11 |
Papsouwselaan (zuidelijk
deel) |
0 |
10 |
10 |
|||||
|
15 |
Buitenhofdreef |
1 |
6 |
9 |
|||||
|
20 |
Markt |
0 |
8 |
8 |
|||||
|
19 |
Kruithuisweg |
0 |
8 |
8 |
|||||
|
26 |
Westlandseweg (deel
renetunnel) |
0 |
6 |
6 |
|||||
|
25 |
Westvest |
0 |
6 |
6 |
|||||
|
33 |
Vulcanusweg |
0 |
5 |
5 |
|||||
|
34 |
Wateringseweg |
0 |
5 |
5 |
|||||
|
35 |
Ruys de Beerenbrouckstraat |
0 |
5 |
5 |
|||||
|
36 |
provincialeweg (tussen
Westlandseweg en van Foreestweg) |
0 |
5 |
5 |
|||||
|
37 |
Papsouwselaan (noordelijke
deel) |
0 |
5 |
5 |
|||||
Algemeen
Het vakteam Mobiliteit van
de gemeente Delft heeft door de ANWB een inventarisatie en een advies laten
opstellen voor de bewegwijzering in Delft. De eindrapportage van dit advies is
eind maart 2005 aangeleverd. De inhoud van de rapportage kan worden gezien als
het bewegwijzeringsbeleid van de gemeente Delft.
Het
bewegwijzeringssysteem
Algemene bewegwijzering
naar Delft
Verkeer vanuit de richtingen
Den Haag/Zoetermeer en Rotterdam nadert Delft via de A13. Verkeer met
bestemming Delft kan gebruik maken van drie afritten: Delft-Noord, Delft en
Delft-Zuid. De wijze waarop vanaf de A13 wordt bewegwijzerd is helder en zal in
de toekomst niet worden gewijzigd.
In principe wordt alleen
bewegwijzerd op stroomwegen en ontsluitingswegen en dus niet op
erftoegangswegen.
Wijkbewegwijzering
Delft maakt gebruik van een
bewegwijzeringssysteem met wijknummers (gebaseerd op de laatste twee cijfers
van de postcode). Weggebruikers worden via de wijkbewegwijzering naar de
toegang van de wijk geleid waar men zich via infopunten verder kan oriënteren.
Ook in de toekomst zal gebruik gemaakt worden van wijknummers. In de studie is
een afweging gemaakt ten opzichte van de toepassing van wijknamen. Het blijkt
dat wijknummers de voorkeur hebben omdat deze sneller en beter door de
weggebruiker worden opgenomen (onderzoek TNO zintuigfysiologie) en omdat
wijknummers minder aan verandering onderhevig zijn dan wijknamen.
Bewegwijzering gebieden
Het feit dat in Delft een
wijkbewegwijzeringssysteem wordt gehanteerd, neemt niet weg dat gebieden die
niet direct als (woon)wijk worden aangemerkt, in Delft aanvullend (met naam en
eventueel logo) bewegwijzerd kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn de Delftse
Hout (recreatie), TU (onderwijs) en Schieoevers (industrie). Ook het centrum
van Delft wordt gezien als een apart gebied en dient als zodanig te worden
bewegwijzerd (zie verder parkeerverwijzing).
Parkeerverwijzing
Ten aanzien van de
verwijzing naar parkeervoorzieningen in Delft, ligt in de rapportage de nadruk
op de parkeervoorzieningen rond het centrum van Delft. Onder andere wordt
aanbevolen dat de parkeerverwijzing rondom het centrum kan worden verbeterd
door het aangeven van een “P-ring” (of “centrumring”). Verkeer richting het
centrum dient vanaf de A13 de afslag Delft te nemen (of eventueel Delft-Noord)
en wordt vervolgens via een parkeerverwijzing (dynamisch) naar de gebouwde
parkeervoorzieningen verwezen. Verkeer dat vanaf de A13 de afslag Delft-Zuid
neemt, wordt via de Kruithuisweg en de Provincialeweg “afgevangen” en
vervolgens naar de “P-ring” (of “centrumring”) verwezen.
Op 29 juni 2000 is de
gemeenteraad akkoord gegaan met de nota “Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid
sleutel tot autoluw (plus)”. Eén van de leidende principes in deze nota is dat
bezoekers aan de binnenstad kunnen parkeren in goed bereikbare en dynamisch
verwezen parkeergarages aan de rand van de binnenstad. Ter implementatie van
dit principe is een parkeerroute informatie systeem (PRIS) geïntroduceerd. Het
PRIS bestaat uit een combinatie van statische en dynamische bebording en zorgt
ervoor dat de automobilist met behulp van actuele informatie via de kortste en
meest geschikte route naar de vrije parkeerplaatsen wordt geleid. Dit voorkomt
onnodig zoekgedrag en draagt bij aan een betere benutting van de aanwezige
parkeercapaciteit. De feitelijke realisatie van dit systeem vindt gefaseerd
plaats. De fasen met de verwijzing van de Phoenix- en Zuidpoortgarage zijn
reeds gerealiseerd. De laatste fase is nu aan de orde en betreft de uitbreiding
van het systeem met de verwijzing van de Koepoortgarage en het compleet maken
van de parkeerring rond de binnenstad waardoor ook de Zuidpoort en
Phoenixgarage eerder dynamisch worden verwezen. Een voorstel voor financiering van de laatste fase wordt separaat
van het LVVP aan de raad gestuurd.
Objectbewegwijzering
Om het
bewegwijzeringssysteem overzichtelijk te houden, dient terughoudend te worden
omgegaan met de bewegwijzering van individuele objecten. Desondanks komen er in
Delft vrij veel verwijzingen naar objecten voor. Daarnaast worden grote
objecten, zoals het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft apart bewegwijzerd, hetgeen gezien het grote
aantal onbekende bezoekers overigens gerechtvaardigd is.
Met name de bewegwijzering
van instellingen met een puur commercieel belang wordt tegengegaan om de
overzichtelijkheid van het bewegwijzeringssysteem en de kwaliteit van de
openbare ruimte te waarborgen. Ook de verkeersveiligheid is hiermee gediend
omdat de weggebruiker niet wordt afgeleid van informatie die voor de meeste
weggebruikers irrelevant is. Wat dat betreft is de toepassing van reclamebakken
aan lichtmasten ook niet aan te raden voor bewegwijzeringsdoeleinden. Het is
voor weggebruikers dan namelijk moeilijk te onderscheiden wat bewegwijzering en
wat niet. De bereikbaarheid van commerciële instellingen kan worden gewaarborgd
met een goede routebeschrijving voor (potentiële) klanten.
Vervolgstappen
De bewegwijzering naar het
centrum (parkeerverwijzing) heeft de hoogste prioriteit en dient daarom het
eerst te worden aangepakt. Gestreefd wordt om hier in 2005 mee te starten en
vervolgens de parkeerverwijzing voor de realisatie van de Koepoortgarage
compleet te maken.
Vervolgens worden
trapsgewijs (van grof naar fijn ofwel plaatsnaamverwijzing - wijkverwijzing -
gebiedsverwijzing en objectverwijzing) de aanbevelingen uit de rapportage
uitgewerkt. De totale bewegwijzering in Delft wordt voor 2010 geheel
gecatualiseerd.
Vooruitlopend wordt
momenteel wordt een bewegwijzeringsplan opgesteld voor de Delftse Hout;
weliswaar als apart traject maar binnen de kaders van bovengenoemde rapportage.
Dit plan wordt in 2005 afgerond.
In deze bijlage staat een
overzicht van plannen waarin naar het LVVP is verwezen. In die plannen zijn
toezeggingen gedaan dat bepaalde onderdelen in het LVVP worden opgenomen of dat
er in het LVVP besluiten over worden genomen. In het onderstaande overzicht is
per plan aangegeven hoe naar het LVVP is verwezen en wat voor gevolgen dat
heeft gehad.
Bijna alle toezeggingen zijn
in het LVVP verwerkt. De belangrijkste afwijkingen zijn:
Deel I: Algemene
verwijzingen
Vervoerwijzekeuze:
In veel plannen komt de
volgende vermelding voor: “het LVVP heeft als doel het stimuleren van het
fietsverkeer en het openbaar-vervoergebruik en het terugdringen van het
autoverkeer, met behoud van het functioneren van de stad”.
LVVP: Er is een reeks van maatregelen opgesteld die het gebruik
van de fiets (o.a. verdichting van het
netwerk, meer vrijliggende fietspaden en fietstunnels) en het openbaar vervoer
(tramlijn 19, hov-buslijn 37, servicelijn) bevorderen. In het FAP II is voor
het fietsverkeer een zeer concrete uitwerking gegeven van de maatregelen tot
2010. Het autoverkeer wordt ingeperkt of geleid van wegen waar de normen voor
luchtkwaliteit worden overschreden (o.a. TU-noord) naar wegen waar wel aan de
normen kan worden voldaan (stroomwegen).
Top 3 van beste
fietssteden:
In het LVVP is het streven
om Delft tenminste fietsstad nummer 3 te maken.
LVVP: Het hele FAP II is erop gericht dat in Delft meer
gefietst zal worden en fietsers prettiger kunnen fietsen. Een echte ranglijst
van beste blijkt niet te bestaan. Het doel is daarom zo verschoven dat Delft
weer tot de beste fietssteden wil behoren. De hoofdlijnen van het FAP II zijn
overgenomen in het LVVP.
Deel II: Plannen voor
de hele stad
Nota Duurzaamheidsmonitor
2004:
1. Deze nota gaat ervan uit
dat het LVVP een voorstel bevat voor indicatoren die gemonitord gaan worden in
relatie tot de uitgangspunten en doelen van het verkeer- en vervoerbeleid.
2. In de nota wordt vermeld
dat het project "voldoende ruimte voor voetganger en fietser" – zoals
het aanleggen van rood asfalt, een rotonde bij de Delfgauwseweg/Nassaulaan,
kwaliteitsverbetering wegdek fietspaden, verbeterde bewegwijzering, uitbreiding
stallingcapaciteit rond station Delft en uitbreiding van stallingen aan de
herkomstzijde – via het LVVP wordt uitgevoerd.
LVVP: In het LVVP is een monitorprogramma opgenomen
waarmee de effecten van het verkeersbeleid gemeten kunnen worden. Gemeten wordt
de verkeersveiligheid en het gebruik van fiets, openbaar vervoer en de auto. De
concrete onder punt 2 genoemde maatregelen zijn opgenomen in het FAP II.
Nota 3E: Klimaatplan
Delft 2003-2014:
Volgens de nota geeft de gemeente in het LVVP een concreter beeld van
het mobiliteitsbeleid. De doelstellingen hierbij zijn drieledig. Ten eerste een
verschuiving van de modal-split ten gunste van het fietsverkeer, OV en CV
(collectief vervoer). Ten tweede het realiseren van een lagere CO2-emissie per
nieuw OV-voertuig in Haaglanden. Ten derde Delft weer een van de drie beste
fietssteden van Nederland maken.
LVVP: De knelpunten in luchtkwaliteit in Delft zijn groter
dan de CO2-uitstoot. In het LVVP is ervoor gekozen om prioriteit te geven aan
de luchtkwaliteit. Zo zal de gemeente voor het eigen wagenpark strengere
emissie-eisen stellen en bij de concessieverlening voor het openbaar vervoer
door Haaglanden daar ook op aandringen. De keuze leidt tot een geringe toename
van CO2 emissies. Voor de verandering vervoerwijzekeuze: zie
Duurzaamheidsmonitor. Die maatregelen zullen een positief effect hebben op de
CO2-uitstoot. Er zal binnen Delft geen reductie plaatsvinden omdat het aantal
arbeidsplaatsen binnen Delft daarvoor te veel stijgt. Landelijk heeft dit
Delftse beleid waarschijnlijk effect omdat meer mensen dichter bij hun werk
kunnen wonen en meer werk dichterbij hun huis kunnen vinden.
Nota Ecologieplan Delft
2004-2015:
1. Volgens deze nota kan
Delft groen en gezond gehouden worden door onder meer het realiseren van een
koppeling tussen het groen-blauwe netwerk, het recreatief netwerk en het LVVP.
2. In het LVVP wordt,
volgens deze nota, voorgesteld om een middellange- en lange-termijnvisie te
ontwikkelen voor het verkeer- en vervoerbeleid. In het LVVP ligt het accent op:
a. Een onderzoek naar
maatregelen ter stimulering van het fietsgebruik, OV en CV;
b. Een onderzoek naar de
doorgaande noord-zuid en oost-west routes voor autoverkeer;
c. Een onderzoek naar de
effecten van de nieuwe stedelijke ontwikkelingen op de interne en externe
bereikbaarheid van de stad;
d. Bij de realisatie van
maatregelen aansluiten op stedenbouwkundige gebiedsontwikkelingen.
LVVP: De genoemde onderzoeken zijn uitgevoerd. Het
resultaat is een nieuwe wegcategorisering. Het doorgaande verkeer wordt
geconcentreerd op de stroomwegen: A4, A13, Kruithuisweg en Provincialeweg.
Daarnaast is een reeks van maatregelen voorgesteld om de externe bereikbaarheid
van Delft per auto te verbeteren. Voor de OV- en fietsmaatregelen: zie tekst
Duurzaamheidsmonitor. Het LVVP heeft geen aandacht besteed aan het recreatief
netwerk.
Deel III: Plannen voor
delen van de stad
Bestemmingsplan
Harnaschpolder Delft:
In het LVVP is het verkeer-
en vervoerbeleid voor de komende 10 jaar beschreven. In het LVVP is ook een
overzicht van de gewenste infrastructuur en een overzicht van de hoofdstructuur
en wijkstructuur opgenomen. Het bestemmingsplan Harnaschpolder moet in
overeenstemming zijn met het LVVP.
LVVP: In het LVVP is de hoofdstructuur van de
Harnaschpolder overgenomen. Aanvullend
zijn studies verricht naar de zuidelijke randweg Rijswijk, de poller
tussen de Harnaschpolder en de Van Foreestweg, het doortrekken van de Reinier
de Graafweg en het verlagen van de verkeersfunctie van de Hoornseweg. Deze
studies hebben geresulteerd in de volgende maatregelen:
Ontwikkelingsplan Van
Foreestweg/Van Kinschotstraat:
Het LVVP voorziet voor dit
plangebied niet in een veranderde bereikbaarheid.
In het LVVP zal ook aandacht
worden besteed aan het fietsnetwerk in Delft. Op het schaalniveau van het
plangebied worden echter geen grote structuuringrepen verwacht.
LVVP: Dit plangebied is te klein om merkbare invloed te
hebben op de het LVVP-beleid. Vanuit andere overweging is besloten de
capaciteit van het kruispunt van Foreestweg - Provincialeweg te vergroten en de
verkeersveiligheid te verbeteren. Op de lange termijn is een fietstunnel onder
de Provincialeweg voorgesteld. Het LVVP en het FAP II bevatten een kaart met
het nieuwe fietsnetwerk.
Bestemmingsplan
Noordwest, deelgebied 2
(“= tussen Reinier de
Graafweg en Hoornseweg en tussen Krakeelpolderweg en Stanislas”):
In het LVVP zullen de
structuur van de stad en de knelpunten voor de leefomgeving worden uitgewerkt.
Daarbij zal, volgens deze nota, aandacht worden geschonken aan de gevolgen van
de verkeersontwikkelingen tot 2020 voor geluids- en luchthinder. Tevens zullen
de randvoorwaarden voor bereikbaarheid worden aangevuld met eisen vanuit de
beleidsvelden openbare ruimte en groen.
LVVP: in het LVVP is geen bijzondere aandacht besteed aan
eisen vanuit de beleidsvelden openbare ruimte en groen.
Ontwikkelingsplan
VDD-terrein:
Verder bevat het LVVP
beleidsdoelen op het gebied van verkeer en vervoer en de visie op het
toekomstige verkeersnetwerk in samenhang met andere Delftse plannen, inclusief
maatregelen om dat doel te bereiken. In het LVVP zal ook aandacht worden
besteed aan het fietsnetwerk in Delft.
LVVP: Voor verandering vervoerwijzekeuze zie tekst Algemeen.
Verder is ook dit plan te klein om meetbare invloed te hebben op het LVVP
Nota VKA Technopolis
Innovation Park, april 2004 en Bestemmingsplan Technopolis:
De aansluiting van de A13 is
de enige auto-infrastructuurmaatregel die deel uitmaakt van dit bestemmingsplan.
In de nota wordt ervan uitgegaan dat de andere auto-infrastructuurmaatregelen,
het overgrote deel van de route van tramlijn 19, de langzaam verkeerroute naar
station Delft-Zuid en de fietstunnel onder de A13 ter hoogte van het
TNO-terrein worden opgenomen in het LVVP en andere bestemmingsplannen. Volgens
het bestemmingsplan Technopolis bevat het LVVP beleidsdoelen op het gebied van
verkeer en vervoer en de visie op het toekomstige verkeersnetwerk in samenhang
met andere Delftse plannen, inclusief maatregelen om dat doel te bereiken,
zoals: Delft in de toekomst bereikbaar houden, zonder de normen voor
luchtkwaliteit en geluidshinder te overschrijden.
Maatregelen moeten leiden
tot het stimuleren van het fietsverkeer en het openbaar-vervoergebruik en het
terugdringen van het autoverkeer, met behoud van het functioneren van de stad.
LVVP: Alle verkeersmaatregelen die voor Technopolis nodig
zijn, zijn overgenomen in het LVVP. Uit
nadere analyses die voor het LVVP zijn gemaakt bleekt dat de brug over de Schie
die in de plannen van Technopolis ter hoogte van de Makro is gepland beter
verschoven kan worden naar de Faradayweg. Op de nieuwe locatie wordt de brug
veel meer gebruikt door fietsers en auto’s. De nieuwe locatie is fysiek alleen
mogelijk als gekozen wordt voor een lage brug over de Schie. Deze verschuiving
heeft geen gevolgen voor het bestemmingsplan Technopolis, maar wel voor de
bestemmingsplannen van de Schie-oevers. Het is nog niet zeker of de provincie
instemt met de nieuwe locatie en de lage brug. Zolang hierover geen
duidelijkheid is, zullen beide opties worden opengehouden. Overige opmerkingen:
zie tekst Duurzaamheidsmonitor (vervoerwijze) en tekst Klimaatbeleidsplan
(Beste fietssteden).
Ontwikkelingsplan
Gelatinepark:
Volgens deze nota heeft het
LVVP als doel het stimuleren van het fietsverkeer en het openbaar
vervoergebruik en het terugdringen van het autoverkeer, met behoud van het
functioneren van de stad. Verder bevat het LVVP beleidsdoelen op het gebied van
verkeer en vervoer en de visie op het toekomstige verkeersnetwerk in samenhang
met andere Delftse plannen, inclusief maatregelen om dat doel te bereiken,
zoals: Delft in de toekomst bereikbaar houden, zonder de normen voor
luchtkwaliteit en geluidshinder te overschrijden. De Rotterdamseweg moet na het
autovrij maken van de Mekelweg bereikbaar blijven voor gemotoriseerd verkeer,
zowel richting het centrum als richting de Kruithuisweg.
Een ander onderdeel van het
LVVP is de verkeerscirculatie in het TU-gebied. Hierbij wordt mede onderzocht
de wat de verkeerseffecten zijn van de ontwikkeling van de R&D campus
Technopolis.
LVVP: In het LVVP is de nieuwe verkeerscirculatie van de
TU-wijk opgenomen. De Rotterdamseweg is
in de toekomst via het noorden via de
aangepaste Jaffalaan bereikbaar. De zuidelijke route verandert niet.
Ontwikkelingsplan
Noordelijk TU-gebied:
Volgens deze nota wordt in
het LVVP ingegaan op de gewenste hoofdinfrastructuur voor de stad Delft. Een
van de aandachtspunten in het LVVP is de ontlasting van de Michiel de Ruyterweg
als doorgaande route naar de binnenstad, gezien de huidige problematiek rondom
deze route en de aanleg van tramlijn 19 in de toekomst. In het LVVP wordt in
beeld gebracht hoe dit tot stand kan komen en op welke manier de
weginfrastructuur daarvoor moet worden aangepast.
Verder staat het verbeteren
en aanvullen van belangrijke oost-west en noord-zuid fietsroutes centraal, met
een ideale maaswijdte van 400x400m.
LVVP: In de wegcategorisering zijn de stroomwegen
aangewezen als de toevoerwegen naar het centrum. Na openstelling van de
Koepoortgarage hoeft verkeer uit oostelijke richting niet meer in de
Zuidpoortgarage te parkeren. Een parkeerverwijssysteem zal ervoor zorgen dat
bezoekers naar het dichtstbijzijnde beschikbare parkeervak worden verwezen.
Tramlijn 19 en het FAP II zullen ervoor zorgen dat men meer voor auto en fiets
zal kiezen. De combinatie van deze maatregelen verlicht de autoverkeersdruk op
de route via de Michiel de Ruyterweg.
Concept Ontwikkelingsplan
Mijnbouwstraat:
Volgens deze nota wordt in
het LVVP ingegaan op de gewenste hoofdinfrastructuur voor de stad Delft. Een
van de aandachtspunten in het LVVP is de ontlasting van de Michiel de Ruyterweg
als doorgaande route naar de binnenstad, gezien de huidige problematiek rondom
deze route en de aanleg van tramlijn 19 in de toekomst.
LVVP: zie tekst Ontwikkelingsplan Noordelijke TU-gebied.
Bestemmingsplan
"Delftse Poort Zuid" (“IKEA”):
Het LVVP zal het kader
vormen van toekomstige besluitvorming op het gebied van verkeer en vervoer.
LVVP: klopt.
In het verleden zijn verkeerslichten geplaatst vanuit veiligheidsoverwegingen, oversteekbaarheid- of capaciteitsproblemen. Verwijderen is mogelijk indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Voor veel verkeerslichten kan, als de ruimte daarvoor beschikbaar is, de rotonde een goed alternatief zijn. Naderingssnelheden kunnen ook beperkt worden door kruispunten op een plateau aan te leggen. De oversteekbaarheid kan verbeterd worden met oversteekeilanden. Op basis van deze overwegingen is quick scan gemaakt naar de mogelijkheid om verkeerslichteninstallaties in de gemeente Delft te verwijderen.
Westvest –Stationsbrug
Verkeerslichten worden sterk vereenvoudigd worden als de Westvest in het kader van het project spoorzone wordt afgesloten van de Zuidwal.
Phoenixstraat - Kampveldweg
Rotonde lijkt mogelijk
Ruys de Beerenbrouckstraat
De verkeerslichten vervallen als de weg ontworpen wordt ingericht als wijkontsluitingsweg.
Jorisweg - ingang Joristerrein
In het kader van het project Joristerrein wordt op dit kruispunt een rotonde aangelegd (i.p.v. een VRI).
Koepoortbrug
Daling verkeersintensiteit door autoluwe Binnenstad en Koepoortgarage. Verkeerslichten zijn inmiddels verwijderd.
Poortlandplein
De VRI wordt vervangen door een rotonde in het kader van de plannen voor TU-Noord.
Krakeelpolderweg/Buitenwatersloot
Daling van de verkeersintensiteit op Krakeelpolderweg/Buitenwatersloot door de selectieve afsluiting op de Buitenwatersloot en 30 km maatregelen Krakeelpolderweg. VRI vervalt.
Krakeelpolderweg/Frank van Borselenstraat
De VRI vervalt bij de uitvoering van de 30 km maatregel Krakeelpolderweg. Noodzaak van de verkeerslichtenregeling bekijken bij de lagere verkeersintensiteiten.
Voorhofdreef/Slauerhofflaan
VRI vervangen door een rotonde indien de Voorhofdreef wordt versmald naar een rijstrook per rijbaan.
Voorhofdreef voergangersoversteeklichten
Lichten kunnen vervallen indien de Voorhofdreef versmald wordt en de snelheid afneemt. Oversteken mogelijk combineren met rotondes of een oversteeekeiland.
Tanthofdreef/Forensenweg
In het kader van het project Station Delft-Zuid wordt op dit kruispunt een rotonde aangelegd.
[1][1] Kosten met Oranjetunnel niet binnen 2 x budget
[2][2] informatie uit trajectnota is onvolledig: onduidelijk is waar welke effecten optreden
[3][3] weergegeven is de Intensiteit/Capaciteit beoordeling
[4][4] zonder extra geluidsschermen, behalve langs A4. Alleen kwalitatief, aantal woningen onbekend
[5][5] winst vooral in Overschie
[6][6] winst vooral in Overschie
[7][7] door A13/A16
[8][8] door A13/A16
[9][9] tracés verschillen in lengte