Delft, Op de fiets !
Fietsactieplan II
2005-2010
Definitief
BESLUIT
Juni 2005
Delft fietsstad
De projecten uit het eerste Fietsactieplan
zijn bijna uitgevoerd, maar de gemeente Delft is nog niet waar ze wil zijn.
In het Lokale Verkeers- en Vervoersplan
(LVVP) is het streven opgenomen Delft een bereikbare en leefbare stad te laten
zijn. Daartoe wordt onder andere ingezet op het beperken (van de groei) van het
autogebruik in het woon-werkverkeer. De fiets kan daar een belangrijke bijdrage
aan leveren. Het stimuleren van de fiets past ook in de ambitie van de gemeente
om te behoren bij de beste fietssteden van Nederland. De Delftse fietsambitie
vraagt om het voortzetten en uitbreiding van Fietsactieplan I.
Het doel van dit
fietsactieplan is het fietsgebruik stimuleren om de fiets een serieus alternatief
voor de auto te maken, om zo de stad goed bereikbaar te houden. Zo kan Delft
behoren tot de beste fietssteden van Nederland. Dit resulteert in:
·
het
handhaven van het aandeel fietsverplaatsingen op alle verplaatsingen (27%,
CBS), hetgeen bij toename van het autoverkeer een absolute groei van het
fietsverkeer betekent
·
een
verhoging van het aandeel fietsverplaatsingen binnen Delft met 5% van 48% (DIP)
naar 53%
·
Een
groei van het fietsverkeer richting centrum die groter is dan de groei van het
autoverkeer (huidig aandeel fiets 53%, aandeel auto 14%, DIP).
·
Een
verbetering van de fietstevredenheid
·
Jonger
beginnen en tot op latere leeftijd doorgaan met fietsen
Fietsactieplan
ll biedt, gelet op de onderzochte knelpunten, een consistente koers om
uiteindelijk meer en veilig te kunnen gaan fietsen. Daartoe wordt ingezet op
een aantal speerpunten:
·
Het verbeteren van het fietsnetwerk;
·
Bieden van goede fietsparkeervoorzieningen;
·
Flankerende fietsmaatregelen;
·
Monitoring en evaluatie effectiviteit fietsbeleid.
Hoofdfietsnetwerk is
uitgangspunt bij nieuwe of her te ontwikkelen gebieden: het hoofdfietsnetwerk
van Delft is op kaart 4.1 in dit Fietsactieplan weergegeven. Op netwerkniveau
is het uitgangspunt een maaswijdte van fietsroutes tussen 100 – 300 m voor het
wijknet, 300 – 400 m voor het stadsnet en 400 – 600 meter voor het regionale
net. Het is belangrijk dat dit hoofdfietsnetwerk vastgesteld wordt, zodat het
voor de fiets uitgangspunt kan zijn in ruimtelijke en planologische
reserveringen. Een aantal ontbrekende schakels zal in het kader van het LVVP en
het FAP ll gerealiseerd worden. Een aantal routes in het hoofdfietsnetwerk
is extra belangrijk omdat het historische en dus directe routes zijn of omdat
ze een functie hebben voor specifieke doelgroepen, zoals veilige routes voor
kinderen. Bewegwijzering verdient op regionale routes nadrukkelijk aandacht.
Voor de periode tot 2010 wordt ingezet op ontwikkeling en aanleg van de
schakels: tunnel A13 Emerald en verbinding tussen tunnel en Schoemakersstraat,
verbinding Hoflaan – Olof Palmestraat, fietsvoorzieningen Harnaschpolder,
tunnel spoor Tanthof ter hoogte van Faradayweg, verbinding Wilgenlaan –
Kvar-Savaweg.
Op wegvakniveau wordt
gestreefd naar uniforme, hoogwaardige typen fietsvoorzieningen: meer
vrijliggende fietspaden. Daartoe is een objectieve maatstaaf (zie keuzeschema,
figuur 4.1) geformuleerd voor de keuze voor fietspad, fietsstrook of
fietsstraat. De keuze voor een type fietsvoorziening is afhankelijk van de
intensiteit van het fietsverkeer, de intensiteit van het autoverkeer en de
maximum toegestane snelheid van het autoverkeer. Uitzonderingen daargelaten geldt
in principe: langs stroomwegen altijd vrijliggende fietspaden, langs
ontsluitingswegen meestal een (vrijliggend) fietspad, op erftoegangswegen in
principe gemengd profiel.
De volgende uitgangspunten gelden bij de materiaalkeuze
en het onderhoud van fietsvoorzieningen:
·
Fietspaden
in asfalt, fietsstroken in rood asfalt, fietsvoorzieningen binnenstad met gebakken zware klinkers (conform
Ezelsveldlaan).
·
Fietsstroken
en fietspaden op kruispunt in rood doorzetten indien in de voorrang
·
Meting comfort uitgangspunt bij
onderhoud
Op
kruispuntniveau wordt gestreefd naar meer fietsvriendelijke oversteken. Daartoe
worden Verkeersregelinstallaties (VRI’s) waar dat nog niet is gebeurd,
fietsvriendelijker ingesteld of wordt de fiets buiten de VRI omgeleid. Vroegtijdige samenwerking met
verkeersregeltechnici in projecten is daartoe noodzaak. Waar het verbeteren van
VRI’s niet meer mogelijk is, hebben fietsers baat bij ongelijkvloerse
kruisingen. Waar hoofdfietsroutes kruisen met wijkontsluitingswegen en
erftoegangswegen worden fietsoversteken in de voorrang uitgevoerd.
Op
het gebied van verkeersveiligheid wordt gestreefd naar een verdere reductie van
het aantal verkeersslachtoffers, door de aanpak van black spots (meer dan 4 ongevallen in 5
jaar). Ook punten die niet als onveilig naar voren komen, maar wel als
zodanig ervaren worden, worden aangepakt.
Stallen en parkeren fiets
Bij
stallen en parkeren kan onderscheid gemaakt worden in herkomst en
bestemmingsgebieden. In een aantal herkomstgebieden (wonen) bestaat geen of
weinig mogelijkheid om de fiets inpandig te stallen. Als doorgroei op FAP I
worden de komende jaren in het kader van FAP ll extra fietstrommels en
buurtstallingen gerealiseerd. Onder een aantal welstandsvoorwaarden zijn nu ook trommels in de
binnenstad mogelijk. Voor nieuwbouw gelden de volgende normen:
·
Elke
woning een individuele afsluitbare bergruimte groter dan 3,5 m2
·
Of
een gemeenschappelijke stalling voor twee fietsen per woning Bovendien
wordt nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de normen voor fietsparkeerruimte bij
nieuwbouw en parkeergarages.
Bij
bestemmingsgebieden zal een uitbreiding plaatsvinden van het aantal
fietsenklemmen. Zowel voor uitbreiding met klemmen van goede kwaliteit in de
openbare ruimte bij winkels (o.a. bij parkeergarages), als ook voor uitbreiding
en kwaliteitsverbetering van klemmen bij basisscholen zal een financiële
bijdrage uit het FAP ll beschikbaar zijn. Bij gebundeld fietsparkeren, zoals bij
OV-haltes en bewaakte fietsenstallingen, worden Tulips toegepast. Op overige
locaties en in de historische binnenstad worden nietjes geplaatst. De komende
jaren zal vraagvolgend
worden ingespeeld op de behoefte aan onbewaakte
fietsparkeervoorzieningen op veel kleinschalige locaties. De komende jaren zullen
oude klemmen
vervangen worden door tulips en nietjes.
Als proef wordt de service op de geplande bewaakte
stalling bij Zuidpoort in de binnenstad uitgebreid, met o.a. reparatie,
verhuur, buggyverhuur, informatievoorziening over Delft, fietsroutes, etc.
Figuur
0.1: Een doorsnede van de
maatregelen uit FAP II
Flankerende maatregelen
Om
het fietsgebruik te stimuleren zijn naast infrastructurele maatregelen en
stallingsmaatregelen ondersteunende maatregelen nodig. De flankerende maatregelen richten zich met name op.
·
Educatie en informatie voor bekendheid en eenvoudig gebruik van
infrastructuur en stalling: door een gemeentelijke fietswebsite, een
fietsfolder met fietskaart, informatie over fietsvoorzieningen bij de
informatiepaal bij het station, inzet van verkeersleerkrachten op basisscholen
vergroten van de bekendheid van fietsvoorzieningen en daarmee verlagen van de
drempel tot het gebruik van fietsinfrastructuur en stallingen.
·
Handhaving en regelgeving ter beperking van fietsendiefstal en
vergroting ordelijkheid
van de openbare ruimte: om de beschikbare stallingsvoorzieningen
optimaal te kunnen blijven gebruiken worden fout geparkeerde fietsen,
weesfietsen en wrakken rond het station periodiek verwijderd. Met het oog op de
(verkeers)veiligheid
en de ordening van de openbare ruimte, wordt de fietsverwijderingsactie
uitgebreid naar de binnenstad, dit wordt momenteel nader uitgewerkt. De
mogelijkheid wordt geboden om fietsen op middelbare scholen APK te laten
keuren.
·
Subsidies
ter stimulering fietsgebruik: er zijn subsidies voor maatregelen op het gebied
van fietsparkeertarieven: bewaakte stallingen, stallingen bij basisscholen en
trommels worden gesubsidieerd. Daarnaast is er subsidiemogelijkheid voor lokale
fietsinitiatieven.
Monitoring
Om de effectiviteit van beleid te
beoordelen en goed beleid voor de toekomst te kunnen maken is monitoring
noodzakelijk. Uit
het recente verleden zijn slechts op een beperkt aantal punten telgegevens
bekend over (ontwikkelingen in) het aantal fietsers in Delft, en de daaruit
volgende belangrijkste fietsroutes. Onderdelen
van de monitoring:
·
Enquêteonderzoeken waarmee inzicht wordt verkregen in de
ontwikkelingen in het fietsgebruik, het fietsgebruik in verplaatsingen vanuit de regio
naar Delft de huidige tevredenheid onder
(potentiële) fietsers en de ontwikkelingen daarvan, wensen over fietsprojecten
en het oordeel over en de gebruikte media voor voorlichting en communicatie
over fietsprojecten.
·
Tellingen fietsintensiteiten:
voorgesteld wordt structureel meer tellingen uit te voeren naar
fietsintensiteiten.
·
Vijfjaarlijkse ongevallenanalyse:
inventarisatie naar ongevallenlocaties en locaties waar men zich onveilig
voelt.
·
Evaluatie Fietsactieplan ll aan het
einde van de uitvoeringsperiode, eind 2010. De verwachting is daarnaast dat de
gemeente Delft eind 2005 in aanmerking komt voor een 2e toetsing (in
aangepaste vorm van de Fietsbalans) van uitvoering van fietsmaatregelen door de
Fietsersbond.
Kosten en dekking
De kosten voor uitvoering van en bijdrage aan de maatregelen in
dit Fietsactieplan bedragen 3.130.000 euro. Een overzicht is opgenomen in
hoofdstuk 8. De dekking wordt zoveel mogelijk gezocht in andere projecten, die
baat hebben bij de fietsprojecten. Daarnaast wordt aansluiting gezocht bij
plannen van andere overheden (Haaglanden, provincie en rijk) om
subsidiemogelijkheden optimaal te benutten. Ingeschat wordt dat de projecten 1.220.000
euro aan subsidie-inkomsten opbrengen.
Inhoudsopgave
1.2. Afstemming met het Lokaal Verkeer
en Vervoersplan
2.1. Beoordeling fietsvoorzieningen en
beleid
2.1.1. Fietsbalans
(de benchmark van de Fietsersbond)
2.2. Telcijfers fietsgebruik in Delft
2.2.1. Achtergronden
fietsgebruik
2.2.2. Vervoersprestatie
Delftse fietser t.o.v. andere Nederlanders
2.2.3. Fietsgebruik
versus gebruik andere vervoerwijzen in Delft
4. Compleet & verbeterd
fietsnetwerk
4.1. Beleidsuitgangspunten fietsnetwerk
4.3. Realisatie van ontbrekende
fietsschakels
4.4. Afweging typen fietsvoorzieningen
4.4.2. Aanvullingen
in fietspaden, fietsstroken en fietsstraten
4.5. Materiaalkeuze fietsvoorzieningen
4.6. Verbeteren oversteekbaarheid
drukke autoroutes
4.6.1. Verkorten
van de wachttijd bij verkeersregelinstallaties
4.6.3. Fietser
voorrang op hoofdfietsroutes
4.7.1. Aanpak
objectief onveilige punten
4.7.2. Aanpak
punten met verkeersdreiging
5. Goede fietsparkeervoorzieningen
5.1. Beleidsuitgangspunten
fietsparkeren
5.2. Fietsparkeren in herkomstgebieden
5.2.1. Uitbreiding
fietsentrommels en buurtstallingen
5.2.2. Ruimtelijke
en planologische reserveringen
5.3. Fietsparkeren in
bestemmingsgebieden
5.3.2. Exploitatie
fietsenstallingen
5.3.3. Realisatie
fietsenstalling / verhuur bij parkeergarages
5.3.4. Uitbreiden
stallingsvoorzieningen bij basisscholen
5.3.5. Kwaliteit
van de fietsklemmen
5.3.6. Realisatie
fietsenklemmen verspreid in de stad
5.3.7. Extra
service bij stallingen
6.1. Beleidsuitgangspunten ondersteunende
maatregelen
6.2.4. DVD:
“Delft fietst reloaded”
6.3. Handhaving en regelgeving
6.3.1. Zwerffietsen
en ongebruikte fietsen
6.4.1. Gesubsidieerd
fietsparkeren
6.4.2. Stimuleren
lokale initiatieven
7.2. Tellingen fietsintensiteiten
7.4. Evalueren uitvoering
Fietsactieplan
8. Uitvoering Fietsactieplan II, 2005
t/m 2010
Bijlage A: Hoofdeisen
“Tekenen voor de fiets”
Bijlage B: Resultaten
Fietsbalans Delft
Bijlage C: Fiets vergeleken
met andere steden
Bijlage D: Resultaten BYPAD
Delft
Bijlage E: Ontbrekende
schakels
Bijlage F: Recreatieve en
historische routes
Bijlage G: Inschatting
kosten & bijdragen FAP ll
Delft, een historische stad die wat betreft ligging
en compactheid een potentie heeft voor een aantrekkelijke fietsstad. In het
collegeprogramma 2002-2006 is het streven opgenomen dat Delft bij de beste 3
fietssteden van Nederland zal behoren. Om het fietsgebruik te stimuleren is in 1999 het Fietsactieplan l gemaakt.
Eind 2004 zullen de projecten uit het eerste fietsactieplan uitgevoerd zijn
(zie nota ‘Evaluatie Fietsactieplan, augustus 2004'). Naast de fietsprojecten
uit Fietsactieplan I zijn er de afgelopen jaren andere op zich zelf staande
fietsprojecten gerealiseerd. Nu de projecten uit het eerste fietsactieplan
bijna zijn uitgevoerd en zicht is op de effecten mag geconcludeerd worden dat
Delft een goed eind op weg is. Een goed eind, want de stad is er nog niet. Dit
tweede fietsactieplan biedt de mogelijkheid om de aanpak uit het eerste
fietsactieplan voort te zetten en uit te breiden. Fietsactieplan ll biedt dan
ook de basis om de bestuurlijke ambities waar te kunnen maken. Fietsactieplan
ll richt zich op de uitvoeringsperiode 2005 t/m 2010.
Het Delftse verkeers- en vervoersbeleid moet leiden
tot voor iedereen een gezonde leefomgeving in een bereikbare, economische
florerende en verkeersveilige stad, die behoort tot de beste fietssteden van
Nederland. Hoe dit doel bereikt moet worden wordt uiteengezet in het nieuwe
LVVP, het Lokaal Verkeer- en Vervoersplan. In dit plan staan de strategische keuzes
voor de komende decennia. De beleidsvisie concentreert zich op de aspecten duurzaamheid,
bereikbaarheid en veiligheid en is gericht op alle vervoerwijzen. Het
stimuleren van het fietsverkeer als alternatief voor de auto is een van de
middelen om de leefbaarheid en de bereikbaarheid voor iedereen te verbeteren.
In het LVVP worden de hoofdlijnen van het toekomstige fietsbeleid gepresenteerd.
Het fietsactieplan II is een verdere invulling van beleid en acties.
Het doel van dit fietsactieplan is het fietsgebruik stimuleren om de
fiets een serieus alternatief voor de auto te maken, om zo de stad goed
bereikbaar te houden. Zo kan Delft behoren tot de beste fietssteden van
Nederland. Dit resulteert in:
·
het
handhaven van het aandeel fietsverplaatsingen op alle verplaatsingen
(27%, CBS), hetgeen bij toename van het autoverkeer een absolute groei van
het fietsverkeer betekent.
·
een
verhoging van het aandeel fietsverplaatsingen binnen Delft met 5% van 48 %
(DIP) naar 53%
·
Een
groei van het fietsverkeer richting centrum die groter is dan de groei van het
autoverkeer (huidig aandeel fiets 53%, aandeel auto 14%, DIP).
·
Een
verbetering van de fietstevredenheid
·
Jonger
beginnen en tot op latere leeftijd doorgaan met fietsen
Om
dit doel te bereiken wordt ingestoken op de volgende speerpunten:
·
Het verbeteren van het fietsnetwerk;
·
Bieden van goede fietsparkeervoorzieningen;
·
Flankerende/niet-infrastructurele fietsmaatregelen;
·
Monitoring en evaluatie effectiviteit fietsbeleid.
In hoofdstuk 2 is het huidige gebruik en
fietsbeleid geïnventariseerd. In hoofdstuk 3 zijn de ambities geformuleerd.
Uitwerking speerpunten:
1.
Fietsnetwerk;
·
completiseren / verbeteren van het fietsnetwerk
(hoofdstuk 4);
·
verkeersveiligheid (hoofdstuk 5).
2.
Fietsparkeren (hoofdstuk 6);
3.
Flankerend beleid (hoofdstuk 7);
4.
Monitoring en evaluatie (hoofdstuk 8);
In hoofdstuk 9 is de
fasering en zijn de kosten in beeld gebracht.
Figuur
1.1: opbouw Fietsactieplan II
Om effectieve maatregelen te kunnen nemen is het
belangrijk de sterke en zwakke kanten van het fietsen in Delft in kaart te
brengen. Daartoe is een analyse gemaakt van het huidige fietsgebruik in Delft,
op basis van evaluatiestudies en cijfers.
De Delftse fietsvoorzieningen en het Delftse
fietsbeleid zijn de afgelopen jaren twee keer beoordeeld, nl.:
·
in de Fietsbalans door de Fietsersbond (2001), en
·
in de BYPAD-evaluatie door Delftse bestuurders,
fietsersbond en ambtenaren (2004)
Voor een objectief kwaliteitsoordeel van het
fietsroutenetwerk heeft het C.R.O.W. in de ontwerpwijzer ‘tekenen voor de
fiets’ de wensen en eisen van fietsers ondergebracht in een vijftal hoofdeisen
(zie ook bijlage A):
1.
Samenhang: vindbaarheid, consistentie in kwaliteit,
routekeuzevrijheid, compleetheid;
2.
Directheid: afwikkelingssnelheid; oponthoud;
omrij-afstand;
3.
Aantrekkelijkheid; aantal klachten, zichtbaarheid,
overzicht, sociale veiligheid, ruimtelijke beleving;
4. Verkeersveiligheid:
verkeersslachtoffers, kans op ontmoeting autoverkeer, subjectieve
verkeersonveiligheid;
5. Comfort:
vlakheid, hellingen, verkeershinder door andere verkeersdeelnemers, aantal stopmomenten,
windhinder.
In de beoordeling van fietsbeleid komen deze
hoofdeisen terug. Daarnaast wordt gekeken hoeveel de fiets daadwerkelijk
gebruikt wordt, naar de concurrentiepositie ten opzichte van de auto, naar
gebruikersbehoeften, naar samenwerking binnen en buiten de gemeente en naar het
beleid op papier.
In 2001 heeft de Fietsersbond het fietsklimaat in
Delft beoordeeld. In figuur 2.1 is het resultaat van deze toetsing weergegeven.
De sterkste kanten van het fietsklimaat in Delft die naar voren kwamen zijn de
goede stedelijke dichtheid en de goede verkeersveiligheid voor fietsers. Deze
goede gebruiksmogelijkheden van de fiets worden door de bevolking goed benut.
Het fietsaandeel bij interne Delftse verplaatsingen tot 7,5 km was in de
periode 1999 tot 2001 39% (ten opzichte van auto, OV en lopen), wat hoog was in
vergelijking met andere Nederlandse steden. Gemiddeld hadden de andere
onderzochte middelgrote steden een score van 33%. De middelgrote stad met het
hoogste fietsgebruik was Leeuwarden, met een aandeel van 46%. De grote stad
Groningen (fietsstad 2002) haalde een aandeel van 45%.[1]
De aspecten die in 2001 slecht scoorden zijn met
name de aspecten hinder door andere weggebruikers en infrastructurele
hindernissen (comfort hinder) en het slechte comfort van het wegdek (comfort wegdek).
Deze aspecten hebben te maken met de hinder die fietsers in Delft ondervinden
van andere weggebruikers door het grote aantal kruisingen, weinig gescheiden
infrastructuur, te smalle fietsinfrastructuur, veel paaltjes op de route,
weinig punten waar de fietser prioriteit heeft bij de oversteek, veel
klinkerbestrating en slecht onderhoud. Daarnaast scoort de aantrekkelijkheid en
de samenhang van de fietsinfrastructuur slechts matig. Fietsers hebben in Delft
veel last van lawaai, omdat veel fietsroutes samenvallen met autoroutes. De
herkenbaarheid en samenhang scoren laag door de vele afslaande bewegingen in
Delft. Zie bijlage B.
In 2002 was Groningen volgens de Fietsersbond
Fietsstad nummer 1. Delft scoorde in 2001 op stedelijke dichtheid,
verkeersveiligheid, comfort (hinder) en directheid hoger dan Groningen. De directheid
en het comfort (hinder) voldeden echter nog niet aan de gestelde norm.
Groningen scoorde hoger op fietsgebruik, concurrentiepositie, aantrekkelijkheid
en comfort (wegdek) dan Delft. Voor een uitgebreide vergelijking met andere
steden qua netwerkeigenschappen kwaliteit, hinder, samenhang en directheid zie
bijlage C.
Figuur
2.1: Fietsbalansscore, 2001
De Fietsbalans is in Delft sinds 2001 niet meer
opnieuw uitgevoerd. De gemeente Delft wenst graag inzicht in de huidige score
van de aspecten uit de Fietsbalans. In 2005 start waarschijnlijk een tweede
ronde van de Fietsbalans, in een aangepaste format. De Fietsersbond heeft
aangegeven dat als de 2e ronde doorgaat de gemeente Delft als eerste
gemeente in aanmerking komt voor een 2e toetsing. Het streven is
deze toetsing medio 2005 / begin 2006 uit te voeren. Daarbij wil de gemeente
graag samen met de Fietsersbond naar de opzet van de toetsing kijken.
Met de uitvoering van Fietsactieplan l en de EZH
bijdragen is met name het comfort van het wegdek en de aantrekkelijkheid van
het fietsnetwerk de afgelopen jaren in Delft sterk verbeterd. Toch blijven comfort,
aantrekkelijkheid en samenhang aandachtspunten voor dit Fietsactieplan ll. De
fietstevredenheid is in Delft nog nooit in kaart gebracht en behoeft dus
aandacht in dit Fietsactieplan.
In het voorjaar van 2004 is in opdracht van de
gemeente Delft een audit van het fietsbeleid uitgevoerd, d.m.v. het
BYPAD-project (BicYcle Policy AuDit). Met BYPAD is de mening van bestuur,
ambtenaar en fietsersbond over de kwaliteit van het Delfts fietsbeleid
inzichtelijk gemaakt. Daarbij zijn aanwijzingen gegeven voor toekomstige
verbeteringen. In bijlage D zijn de resultaten van BYPAD weergegeven.
Aandachtspunten die uit BYPAD volgen zijn onder
andere meer/betere communicatie over fietsbeleid en fietsimago en meer aandacht
richten op specifieke doelgroepen zoals locale werkgevers en scholen. Ook
ondersteunende maatregelen, als ondersteunend beleid van positieve
gezondheidseffecten van het fietsen scoren slecht. Daarnaast zijn
fietsendiefstal & vandalisme en de oriëntatiemogelijkheden van fietsers aandachtspunt.
Bovendien vraagt BYPAD bijzondere aandacht vanuit fietsbeleid voor
verkeersveiligheid in de vorm van diverse campagnes. Ook is het voeren van
beter integraal fietsbeleid, zowel binnen als buiten de gemeente aandachtspunt
voor Delft.
Daarnaast is het beschikbare budget een belangrijk
aandachtspunt. In andere steden die goed scoren voor de fiets, zoals Groningen
is het beschikbare budget voor fietsvoorzieningen vele malen groter dan in
Delft.
Ook evaluatie & effecten van fietsmaatregelen –
meten en monitoren – scoort matig in BYPAD. Het gaat hierbij zowel om te weinig
inzicht in telgegevens als om te weinig inzicht in de tevredenheid over het
fietsklimaat in Delft.
Figuur
2.2: BYPAD, fietsbeleid:
ontwikkelend geheel van 9 werkvelden die elkaar beïnvloeden
Aan infrastructuur, stallen en veiligheid is in FAP
I al veel verbeterd. Zie nota ‘Evaluatie Fietsactieplan, augustus 2004’. Toch
is het belangrijk ook op deze aspecten de komende jaren aandacht te blijven
houden.
Het
Fietsberaad[2] heeft
geanalyseerd waarom Nederlanders de ene keer de fiets en de andere keer de auto
pakken. Van invloed zijn de hoeveelheid bagage, parkeerruimte, parkeerkosten,
het weer, de relatieve snelheid van de fiets, hoe druk men
het heeft, vrees voor verkeersongevallen en fietsvriendelijkheid van de
fietsinfrastructuur. Daarnaast blijken burgers de fiets te kiezen omdat het
gezond is, goed voor het milieu, leuk en snel, ‘het een gewoonte is’ en
kostenbesparend is. Op korte afstanden blijkt de keus voornamelijk tussen de
fiets en de auto te gaan. Het OV wordt slecht enkele keren per maand gebruikt.
Bij mensen met kinderen tot en met 12 jaar slaat de balans door naar de auto,
bij vrouwen en ouderen naar de fiets. 40 tot 70% van de mensen (afhankelijk van
het motief) blijkt voor ritten tot 7,5 km soms de auto en soms de fiets te
kiezen. 31% kiest nooit de fiets en 17% nooit de auto.
De invloed van het weer op het fietsgebruik is
voorgelegd aan het Delfts Intranet Panel, het resultaat is te vinden in
onderstaande tabel.
Tabel 2.1:
Vervoerwijzeverandering bij slecht weer |
|||
Vervoerwijze |
mooi weer |
slecht weer |
verschil |
Alleen
auto (als bestuurder) |
25% |
39% |
14% |
Alleen
auto (meerijden) |
1% |
3% |
2% |
Alleen
motor |
1% |
1% |
0% |
Alleen
fiets |
46% |
29% |
-17% |
Bromfiets/snorfiets |
1% |
1% |
0% |
Alleen
openbaar vervoer |
7% |
10% |
3% |
Een
combinatie van fiets en openbaar vervoer |
9% |
8% |
-1% |
Een
combinatie van auto en openbaar vervoer |
4% |
5% |
1% |
Anders |
8% |
5% |
-3% |
totaal |
100% |
100% |
|
Een AVV-fietsmonitor uit 2001[3] maakt
duidelijk dat maatschappelijke ontwikkelingen als vergrijzing, inkomensgroei en
toename woon-werkafstand zonder aanvullend beleid zouden hebben geleid tot een
daling in het gebruik van de fiets per persoon, zowel in termen van
verplaatsingsafstanden als in termen van aantallen verplaatsingen. De
voortzetting van deze maatschappelijke ontwikkelingen maken nieuw fietsbeleid
in FAP II noodzakelijk.
De
fiets is in Delft het meest gebruikte vervoermiddel. In het LVVP is de
vervoerwijzekeuze van Delftenaren afgezet tegen de keuze van de rest van de
Nederlanders. De fiets wordt nauwelijks meer gebruikt dan gemiddeld in
Nederland. Het autogebruik in Delft ligt echter aanzienlijk lager, door aanzienlijk
meer voet- en OV-verplaatsingen.
In
figuur 2.3 is de fietsvervoersprestatie van Delft vergeleken met die van een
aantal steden in de regio (klein en groot) en met Groningen (fietsstad 2002).
Hieruit blijkt dat Delftenaren meer fietsverplaatsingen en meer fietskilometers
afleggen dan de gemiddelde Zuid-Hollander. In Den haag wordt minder gefietst.
In Leiden, een met Delft vergelijkbare stad wordt vaker en de laatste jaren ook
verder gefietst. Groningers fietsen het meest, maar lijken daar relatief langer
over te doen dan in Delft.
Figuur 2.3: Fietsgebruik Delft in vergelijking met
andere steden (Bron: CBS StatLine januari 2005)
Van alle verplaatsingen die een Delftenaar maakt
(inclusief alle verplaatsingen boven de 7,5 km), legt hij 27% per fiets
af. Volgens het CBS maakten Delftenaren de afgelopen jaren (meest recente
cijfers zijn t/m 2003) tussen de 0,9 en 1,1 verplaatsingen per fiets per
dag (zie figuur 2.4) tegen 0.8 per auto (als bestuurders) en 0,8 te voet.
Door
de grote snelheid van auto en trein, worden met die vervoerwijzen de grootste afstanden
afgelegd. Qua tijd neemt de fiets een tweede positie in: een Delftenaar
brengt 12 minuten per dag op de fiets door, tegen 32 minuten in de auto.
Hoewel er een zeer lichte daling in het aantal
verplaatsingen en de afgelegde afstand per dag is waar te nemen, is volgens
het CBS de fietsreisduur sterk afgenomen van 15,5 minuten in 1995/1996 naar
12,4 minuut in 2002/2003. Dit is alleen te verklaren door een stijging van de snelheid
van de Delftse fietser in de afgelopen jaren. De betere kwaliteit van de
tegenwoordige fietsen, verbeteringen op het vlak van het fietscomfort en de
wachttijdvermindering bij VRI’s kunnen hieraan bijgedragen hebben.
Figuur 2.4: Vervoersprestatie Delft naar
vervoerwijze (Bron: CBS StatLine januari 2005)
De
vervoerwijzekeuze van Delftenaren bij hun verplaatsingen (binnen en buiten
Delft) in 2002/2003 zijn in figuur 2.5A apart opgenomen, om een vergelijking
met het fietsgebruik binnen delft mogelijk te maken.
In november 2004 is er een enquete gehouden met het
Delfts Internet Panel (DIP). Hieruit blijkt dat fiets binnen de stad voor zo’n
48% van de verplaatsingen gebruikt wordt (zie figuur 2.5B). De auto wordt in
26%van de gevallen gebruikt (als bestuurder) en 17 % van de verplaatsingen is
te voet.
Figuur
2.5A: verplaatsingen Delftenaren
binnen en buiten Delft naar vervoerwijze (2002/2003, CBS) Figuur 2.5B: verplaatsingen Delftenaren binnen
Delft naar vervoerwijze (DIP, 2004)
Het fietsgebruik in Delft is op een beperkt aantal
hoofdverbindingen over 2002, 2003 en 2004 gemonitord. In deze jaren is het
(brom)fietsgebruik op dinsdag en donderdag in november van 7.00 uur tot 19 uur
geteld op vier punten, nl. Prinses Irenetunnel, Bolwerk, Vrijenbanselaan en
Koepoortbrug. In de volgende tabel zijn de tellingen samengevat. In de tabel is
een toename te zien van het totale fietsgebruik met 19 %. Het grootste deel van
de groei vond plaats op de Vrijenbanselaan. Deze groei is (deels) te verklaren
door de groei van Ypenburg en de bouw van de nieuwe Calvébrug. Tijdens de bouw
hebben kennelijk veel fietsers hun route definitief verlegd.
Tabel
2.2 |
absoluut |
index |
||||
|
2002 |
2003 |
2004 |
2002 |
2003 |
2004 |
Telpunt:
Prinses Irenetunnel |
|
|
|
|
|
|
richting centrum |
2337 |
2431 |
2550 |
100 |
104 |
109 |
richting prov. weg |
2160 |
2100 |
2374 |
100 |
97 |
110 |
totaal fietsers |
4497 |
4531 |
4923 |
100 |
101 |
109 |
Telpunt:
Bolwerk |
|
|
|
|
|
|
richting centrum |
3635 |
4156 |
4385 |
100 |
114 |
121 |
richting Hof van Delft |
3548 |
3946 |
4003 |
100 |
111 |
113 |
totaal fietsers |
7182 |
8102 |
8388 |
100 |
113 |
117 |
Telpunt:
Vrijenbanselaan |
|
|
|
|
|
|
richting centrum |
1136 |
1633 |
1610 |
100 |
144 |
142 |
richting Ypenburg |
1047 |
1729 |
1736 |
100 |
165 |
166 |
totaal fietsers |
2183 |
3361 |
3346 |
100 |
154 |
153 |
Telpunt:
Koepoortbrug |
|
|
|
|
|
|
richting centrum |
2033 |
2300 |
2321 |
100 |
113 |
114 |
richting Delftse Hout |
1857 |
2338 |
2109 |
100 |
126 |
114 |
totaal fietsers |
3890 |
4638 |
4430 |
100 |
119 |
114 |
TOTAAL FIETSERS |
17752 |
20631 |
21086 |
100 |
116 |
119 |
Er is geen trend te stellen op basis van metingen
over 3 jaar. Bovendien zijn er weinig telpunten, waardoor verschuivingen van
fietsers van of naar andere plekken niet zichtbaar zijn. Dit is van belang als
fietsers door werkzaamheden langdurig via een andere route geleid worden.
Het Vakteam Mobiliteit van de gemeente heeft
medio 2004 een fietsverkeersmodel ontwikkeld. Het model bevat een
herkomst-bestemmingsmatrix die gebaseerd is op theoretische berekeningen en op
enquêtes onder scholieren uit het voortgezet onderwijs. Met dit verkeersmodel
kan uitgerekend worden welke fietsroutes het meeste gebruikt worden. Ook kan
bekeken worden welke omwegen fietsers hebben en welke invloed nieuwe fietsverbindingen
hebben op deze routekeuze en omwegen. Het fietsmodel is nog in ontwikkeling. In
de komende jaren zullen het netwerk en de herkomst-bestemmingsmatrix verfijnd
worden. Daarbij wordt het model geijkt op de telcijfers. Het huidige model is
op dit moment betrouwbaar genoeg om uitspraken te doen over het (potentieel)
aantal fietsers op een nieuwe schakels
in het netwerk. Het aantal fietsers dat gebruik maakt van deze nieuwe schakels
dient als basis voor de prioriteitstelling in dit Fietsactieplan ll. Het is nog
niet mogelijk om met dit fietsmodel uit te rekenen hoeveel nieuwe fietsers er
zijn komen door het aantrekkelijker worden van het fietsnetwerk of het
verkorten van fietsafstanden.
Over de fietsmotieven van de Delftenaar zijn geen
gegevens beschikbaar (zie figuur 2.6). Een gemiddelde Zuid‑Hollandse
fietser blijkt 0,16 keer per dag de fiets te pakken om boodschappen te doen.
Daarnaast gebruikt hij de fiets frequent voor recreatieve, woon-werk, en
onderwijsverplaatsingen. De grootste afstand (gemiddeld bijna 0,5 kilometer per
dag) wordt afgelegd naar het werk en met een recreatief doel[4]
(bijna 1 km per dag). De meeste tijd wordt besteed aan recreatief fietsen
(gemiddeld 4,7 minuten per dag).
Figuur
2.6: Vervoersprestatie fietsers
Zuid-Holland naar motief (Bron: CBS StatLine mei 2004)
Het DIP is ook gevraagd aan te geven met welk vervoermiddel men naar het werk
reist en waar de werkplek zich bevindt. Hieruit blijkt van de
woon-werkverplaatsingen een hoog aandeel per fiets is: binnen Delft 71%. Ook
naar Ypenburg, Rijswijk, Pijnacker-Nootdorp en Midden-Delfland wordt veel
gefietst (45-55% van de verplaatsingen per fiets).
Figuur
2.7 woon-werkverplaatsingen naar
vervoerwijze van Delftenaren per werkgemeente
Er is duidelijk een relatie tussen het aandeel
fietsers en de afstand. Uit de spitsmodelgegevens van Haaglanden over Delft
valt een relatie tussen het aantal fietsers en de afstand af te leiden (zie
figuur 2.8). Op zeer korte afstanden zijn aandelen fietsers van 75% heel reëel.
Een afstand van 4,5 km wordt nog door 50% per fiets afgelegd. Boven de 4,5 km
neemt het aandeel fietsers sterk af. Een afstand van 7.5 km wordt nog maar door
20% gefietst.
Figuur 2.8: Aandeel fiets, auto, OV naar afstand op
relaties met Delft (model Haaglanden)
Uit de DIP-enquête is gebleken dat de fiets een grote rol speelt op de
relatie met de binnenstad en station Delft. Naar de binnenstad is 54% van de
verplaatsingen per fiets, tegen 14 % per auto. Naar de binnenstad wordt ook
veel gelopen. Naar het station gaat 41% van de verplaatsingen per fiets.
Figuur
2.9 verplaatsing naar vervoerwijze
van dleftenaren (18 jaar en ouder) per locatie
Uit enquêtes van de Fietsersbond onder 4300
Nederlanders en onderzoek van de ANWB blijkt dat:
·
25-45 % van de mensen de fiets af en toe thuis laat
uit angst voor fietsendiefstal;
·
28 % de fiets liever niet bij het station zet uit
angst voor diefstal;
·
21 % de fiets liever niet in het centrum zet uit
angst voor diefstal;
·
ook uitgangscentra, winkelcentra, zwembad/recreatie
op dat punt hoog scoren;
·
32% van de mensen geen nieuwe fiets koopt uit angst
voor fietsendiefstal;
·
9 % de fiets nooit gebruikt uit angst voor
diefstal.
Ondervraagden willen meer beveiligde stallingen en
meer aanbindmogelijkheden voor hun fiets, om diefstal te voorkomen.
In
2003 was er in Delft ten opzichte van 2002 een sterke stijging van het aantal
diefstallen (2.204 t.o.v. 1.633). Daarom heeft de politie in het laatste
kwartaal van 2003 extra acties gehouden. Bij de controles op verlichting werden
ook de fietsen verder onder de loep genomen. Mede dankzij die acties is het
aantal geregistreerde diefstallen "beperkt" gebleven. In 2004 zijn
minder fietsendiefstallen geregistreerd dan in 2003, namelijk 1.400. Ongeveer
1/3 van de fietsendiefstallen vindt plaats in de binnenstad (inclusief het
gebied aan de voorzijde van het station). Daarna worden de meeste fietsen
gestolen in het Westerkwartier/Voordijkshoorn (inclusief de achterzijde van het
centraal station). De rest van de fietsendiefstallen is versnipperd over de
stad. De daling van het aantal fietsendiefstallen kan, naast meer
politiecontrole te maken hebben met realisatie het aantal extra (bewaakte)
fietsenklemmen waar de fiets goed aan vastgemaakt kan worden en handhaving en
regelgeving m.b.t. ongebruikte fietsen en wrakken (zie § 6.3.1).
Uit de Fietsbalans blijkt dat de fiets in Delft
relatief veel last van de auto ondervindt omdat er weinig gescheiden
infrastructuur is en veel kruisingen. Het Delftse fietsnetwerk is de afgelopen
jaren verbeterd, maar met name de herkenbaarheid van routes, consequente
inrichting en kwaliteit, compleetheid en het ondervinden van minder hinder van
overige weggebruikers zijn aandachtspunten.
De afgelopen jaren zijn er met name
infrastructurele maatregelen en stallingsmaatregelen voor de fiets genomen,
maar geen flankerende maatregelen. Toch blijkt uit o.a. Bypad dat aanvullend,
ook ondersteunende maatregelen een positieve invloed te hebben op het fietsgebruik.
Uit de evaluatie van het fietsbeleid is gebleken dat integraal beleid waar de
fiets onderdeel van uitmaakt, communicatie, educatie kunnen aanvullend
belangrijke maatregelen zijn om het fietsgebruik te stimuleren.
·
88%
van de Delftenaren heeft de beschikking over een fiets
·
48%
van de verplaatsingen binnen Delft is per fiets
·
53%
van de Delftenaren gaat per fiets naar de binnenstad
·
71%
van de woonwerk-verplaatsingen binnen Delft
·
27% van alle verplaatsingen van Delftenaar (inclusief
alle verplaatsingen boven de 7,5 km), zijn per fiets
Er
zijn uiteraard voldoende financiële middelen nodig om het fietsgebruik, de
vervoerwijzekeuze en de beleving van het fietsklimaat daadwerkelijk positief te
beïnvloeden. Groningen heeft een veel groter budget voor het uitvoeren van
fietsmaatregelen dan de gemeente Delft.
Er
bestaan geen gegevens over de fietstevredenheid in Delft. Er bestaat tevens
behoefte aan betere monitoring en evaluatie van het fietsgebruik en het
fietsbeleid.
In
hoofdstuk 2 is een analyse gedaan naar de beschikbare fietscijfers en is een
beschrijving gegeven van de evaluatie van het fietsbeleid in Delft in de
afgelopen jaren. Op basis hiervan zijn speerpunten voor Fietsactieplan ll geformuleerd
om het gestelde doel te behalen.
Het doel van Fietsactieplan ll is: Het fietsgebruik stimuleren om de fiets
een serieus alternatief voor de auto te maken, om zo de stad goed bereikbaar te
houden. Zo kan Delft behoren tot de beste fietssteden van Nederland. Dit resulteert in:
·
het handhaven van het aandeel fietsverplaatsingen op alle
verplaatsingen (27%, CBS), hetgeen bij toename van het autoverkeer een absolute
groei van het fietsverkeer betekent.
·
een verhoging van het aandeel fietsverplaatsingen binnen Delft met 5%
van 48 % (DIP) naar 53%
·
Een groei van het fietsverkeer richting centrum die groter is dan de
groei van het autoverkeer (huidig aandeel fiets 53%,
aandeel auto 14%, DIP).
·
Een verbetering van de fietstevredenheid
·
Jonger beginnen en tot op latere leeftijd doorgaan met fietsen
Voor
de fietstevredenheid zal eerst de 0-siuatie moeten worden bepaald. Tevens moet
via straatinterviews inzicht worden verkregen in het fietsverkeer uit de regio
naar Delft. Daartoe zal een monitoringsonderzoek onderdeel uitmaken van het maatregelenpakket
in dit tweede FAP.
Om het doel te bereiken zal verbetering moeten
worden gezocht op de zwakke punten geïdentificeerd aan de hand van
gebruikscijfers, in de Fietsbalans en met BYPAD zoals beschreven in hoofdstuk
2.
Speerpunten voor Fietsactieplan ll
(zie figuur 3.1):
·
het verbeteren van het netwerk
o
goede kwaliteit;
o
minder hinder;
o
samenhangend netwerk;
o
directheid;
o
onderhoud.
·
bieden van goede fietsparkeervoorzieningen
(mede voor beperking fietsendiefstal)
o
zowel bij de herkomst (woning);
o
als aan de bestemmingszijde;
o
goede
kwaliteit fietsenrekken.
·
flankerende/niet-infrastructurele maatregelen
o
integraal fietsbeleid;
o
het verbeteren educatie;
o
informatie over fietsen;
o
handhaving en regelgeving;
o
subsidies en heffingen;
o
monitoring fietstevredenheid.
·
monitoring en evaluatie effectiviteit beleid.
Daarnaast wil Delft ook de sterke fietspunten
verbeteren. Daartoe zal speciale aandacht worden geschonken aan het verbeteren
van de verkeersveiligheid van fietsers.
In Fietsactieplan l (1999 tot en met 2004) is met
name aandacht gericht op de infrastructuur en de fietsparkeervoorzieningen.
Fietsactieplan ll zal enerzijds moeten bestaan uit een doorgroei van deze
infra- en fietsparkeermaatregelen. Daarnaast zullen diverse ondersteunende /
aanvullende maatregelen moeten worden bekeken om fietsgebruik te stimuleren via
niet-infrastructureel/flankerend beleid. Daarnaast is er behoefte aan meer en
betere monitoring van het fietsgebruik en de fietstevredenheid.
Hieronder worden kort de beleidsuitgangspunten van het fietsnetwerk
geformuleerd, voor onderbouwing van de uitgangspunten en de invulling daarvan
wordt naar de achterliggende paragrafen verwezen.
Hoofdfietsnetwerk is
uitgangspunt bij nieuwe of her te ontwikkelen gebieden (zie § 4.2)
In alle nieuwe ruimtelijke plannen dient
rekening te worden gehouden met het hoofdfietsnetwerk (regionaal en
stadsnetwerk) zoals weergegeven op kaart 4.1. Dit betekent voor plannen op
structuurniveau dat ook nieuwe (gewenste) verbindingen expliciet worden
opgenomen in de ontsluitingsstructuur door ruimtelijke en planologische
reserveringen in planologisch kaderstellende plannen als bestemmingsplannen,
ontwikkelingsplannen. Bewegwijzering verdient op regionale routes nadrukkelijk
aandacht.
Realisatie van ontbrekende
schakels (zie § 4.3)
De relaties tussen het zuid-westen van de stad en de TU-wijk, Emerald
en het toekomstige Technopolis zijn slecht bediend, waarbij ook de kruisingen
van het spoor, de Schie en de A13 ontbreken. Voor de periode tot 2010 wordt
ingezet op ontwikkeling en aanleg van de schakels:
·
Tunnel
A13 Emerald en verbinding tussen tunnel en Schoemakersstraat
·
Verbinding
Hoflaan – Olof Palmestraat
·
Fietsvoorzieningen
Harnaschpolder
·
Fietstunnel
spoor Tanthof ter hoogte van Faradayweg
·
Verbinding
Wilgenlaan – Kvar-Savaweg
Uniforme en hoogwaardige
fietsvoorzieningen: meer vrijliggende fietspaden (zie § 4.4)
Om tot keuze van typen fietsvoorzieningen te komen is een keuze-schema
ontwikkeld, dat is weergegeven in § 4.4.
In het algemeen geldt:
·
Langs stroomwegen altijd vrijliggende
fietspaden
o
bij meer dan ± 2500 fietsers/richting
fietspaden aan beide zijden in 2 richtingen
·
Langs ontsluitingswegen bij voorkeur
een vrijliggend fietspad, altijd een fietspad bij
o
maximum snelheden boven de 50 km/uur,
o
en/of bij 2 autorijbanen per richting
o
en/of meer dan ± 2500 fietsers per
richting
·
Op erftoegangswegen in principe gemengd
profiel
o
Indien de intensiteit van de fietsers
veel hoger is dan de intensiteit van auto’s wordt gekozen voor een fietsstraat
o
Bij meer dan ± 2500 fietsers per
richting en relatief veel autoverkeer wordt uit comfort overwegingen
Comfortabel en herkenbaar
materiaal op fietsinfrastructuur (zie § 4.5)
De volgende uitgangspunten gelden bij de materiaalkeuze en het
onderhoud van fietsvoorzieningen:
·
Fietspaden
in asfalt, fietsstroken in rood asfalt, fietsvoorzieningen binnenstad met gebakken zware klinkers
·
Fietsstroken
en fietspaden op kruispunt in rood doorzetten indien in de voorrang
·
In individuele situaties bezien of drempels fietsvriendelijk uitgevoerd
kunnen worden
·
Meting comfort uitgangspunt bij
onderhoud
Verbeteren oversteekbaarheid
drukke routes (zie § 4.6)
Uitgangspunt zijn voor fietsers aantrekkelijke VRI’s. Bij de inrichting
van kruispunten moet daartoe rekening worden gehouden met de fiets en in
projecten is vroegtijdige samenwerking met verkeersregeltechnici noodzaak. Waar
het verbeteren van VRI’s niet meer mogelijk is, hebben fietsers baat bij
ongelijkvloerse kruisingen. Waar hoofdfietsroutes kruisen met
wijkontsluitingswegen en erftoegangswegen worden fietsoversteken in de voorrang
uitgevoerd.
Aanpakken kruisingen met
meer dan 4 ongevallen in 5 jaar
Uitgangspunt is het aanpakken van kruisingen met meer dan 4 ongevallen
in de periode 1998-2002. Daarbij gaat het om het realiseren van maatregelen die
aansluiten bij de specifiek ongevalsoorzaak op de locatie.
Een
fietsroutenet bestaat uit een netwerk van wegen en paden waarover alle
fietsverplaatsingen kunnen plaatsvinden. Het Delfts fietsnetwerk in opgebouwd
uit regionale, stedelijke en wijk- en buurtfietsroutes. Fietsactieplan ll richt
zich wat betreft maatregelen op het hoofdfietsnetwerk. Dit bestaat uit
de regionale en de stedelijke fietsroutes.
De laatste jaren is er natuurlijk veel
veranderd in Delft. Rekening houdend met ontwikkelingsprojecten van de
afgelopen jaren en in de toekomst, zoals de Harnaschpolder, Ypenburg, Delfgauw,
TU-Noord, Technolopolis en rekening houdend met de hieronder genoemde
maaswijdte van de fietsroutes is het fietsnetwerk van Delft bijgesteld. Het
nieuwe Delfts fietsnetwerk is op kaart 4.1 weergegeven, waarop de regionale
routes, stedelijke routes en wijkroutes zijn aangegeven, waarbij onderscheid is
gemaakt in bestaande en ontbrekende schakels.
Een
aantal routes in het hoofdfietsnetwerk is extra belangrijk. Er zijn een aantal historische
routes die door hun directe relatie met de binnenstad van Delft
aantrekkelijk kunnen zijn voor de fiets. Het is van belang dat het fietsnetwerk
aansluit op bestaande en geplande recreatieve fietsroutes, zoals
route Zwethzone. Daarnaast zijn er routes met een functie voor een
specifieke doelgroep, zoals veilige routes voor kinderen. De gemeente
is bezig met het project ‘Kinderen veiliger door Delft’, waarin routes in Delft
geselecteerd worden waarover kinderen veilig en zelfstandig naar school,
opvang- en vrijetijdsvoorzieningen kunnen fietsen.
In kaart 4.2 is het regionale fietsnet weergegeven,
binnen een straal van 7,5 kilometer rond Delft. Hieronder valt zowel een
gedeelte van Haaglanden als een deel van Stadsregio Rotterdam. Het regionale
netwerk Haaglanden is door het Stadsgewest Haaglanden opgenomen in de
rapportage “Fietsroutes met Voorrang” uit 2003[5].
Het regionale netwerk (“verbindende routes”) Rotterdam is door de Stadsregio
Rotterdam vastgelegd in het Regionaal verkeer- en vervoersplan. “Kwaliteit op
zijn plek” uit 2003[6]. In kaart
4.2 zijn de regionale netwerken opgenomen met enkele aanpassingen[7],
Voor het regionale netwerk wordt een ideale maaswijdte gehanteerd van circa 400
à 600 meter.
Met de aanleg van de spoortunnel door Delft zullen
er ook voor het fietsverkeer veranderingen optreden. Het is van belang
bestaande kruisingen met het spoor voor fietsers ook tijdens en na de bouw te
handhaven. Ook in de stallingsbehoefte voor de fiets bij het station moeten
tijdens de bouw worden voorzien. Bij het nieuwe station Delft is behoefte aan
een groot aantal stallingplaatsen, omdat de vele ontwikkelingen in de stad o.a.
tot meer woon-werkverkeer zullen leiden.
Het stedelijk net bestaat uit een raster van
doorgaande fietsverbindingen, met een gemiddelde maaswijdte van ongeveer 300 à
400 meter, die het gehele stedelijke gebied doorkuisen en aansluiten op de
regionale fietsvoorzieningen. Dit stedelijk net beoogt de belangrijkste
bestemmingen te ontsluiten (centrum, middelbare scholen, station,
recreatiegebieden, werkgelegenheid, woongebieden) en het fietsverkeer te
bundelen.
Een route met een hoog aandeel fietsers die zowel
een belangrijke regionale als stadsfunctie hebben is de oost-west
fietsverbinding de
zgn. ‘centrale as van Delft’ die De Lier en Pijnacker met Delft verbindt langs
de Westlandsweg, Zuidwal, Ezelsveldlaan, Delfgauwseweg. Op kaart 4.3 is deze
route in rood aangegeven. De route is in het collegeprogramma 2002-2006 genoemd
als aan te pakken route. Inmiddels is een aantal groot aantal maatregelen op
deze route gerealiseerd, de resterende maatregelen (aanleg fietspad Zuidwal,
Rijksstraatweg, fietsstraat parallelweg Westlandseweg) zullen medio 2005
uitgevoerd worden.
Kaart
4.1: Fietsnetwerk met ontbrekende
schakels en regionale knelpunten
(Zie voor een beschrijving van de schakels § 4.3 en bijlage E)
Kaart 4.2: Regionaal fietsnetwerk
(inclusief ontbrekende schakels/knelpunten)[8]
De wijk- en
buurtroutes ontsluiten de wijk- en buurtvoorzieningen (winkels, scholen, etc.)
en verbinden de wijken en buurten met het stedelijk net. De maaswijdte van het
wijk- en buurtnet bedraagt 100 à 300 meter.
In het LVVP is een aantal historische routes
aangeduid die directe fietsverbindingen naar Delft vormen. Deze historische
routes (kaart 4.3) vormden oorspronkelijk de verbindingen vanuit de omliggende
kernen naar het centrum van Delft voor voetganger, paard en wagen,
(trek-)schuit en fiets. Het zijn van oudsher aantrekkelijke en rechtstreekse
verbindingen met kernen in de directe omgeving van Delft. Deze oude, vaak
smalle routes en verbindingen zijn vaak niet berekend op de huidige hoeveelheid
autoverkeer. Door het doorgaand gemotoriseerd verkeer hier te minimaliseren
wordt de oorspronkelijke functies van deze routes versterkt. De hieronder
beschreven routes worden aangemerkt als belangrijke historische routes:
·
route
vanuit Den Haag / Rijswijk, via Delftweg, Haagweg
·
routes
vanuit Nootdorp/Ypenburg:
·
route
via Brasserskade, Vrijenbanselaan;
·
route
via Tweemolentjesvaart, Sint Jorisweg;
·
route
vanuit Delfgauw/Pijnacker, via Delfgauwseweg;
·
routes
vanuit Overschie/Rotterdam/Schiedam;
·
route
via Rotterdamseweg;
·
route
via Schieweg en Schiekade;
·
route
vanuit Schipluiden, De Lier, via Rijksstraatweg, Woudseweg, toekomst R. de
Graafweg, Buitenwatersloot.
In
kaart 4.3 zijn de historische routes opgenomen (paars gestippeld), in bijlage F
zijn de routes verder uitgewerkt.
De
gemeente Delft wil extra aandacht besteden aan de verkeersveiligheid rond
scholen, peuterspeelzalen en bso’s, kindveilige (school)routes en de bereikbaarheid
van en verkeers- en sociale veiligheid rond sportparken. Hiertoe is het project
‘Kinderen veiliger door Delft’ in 2004 gestart. Het doel van dit project is
bekendheid geven aan de missie van de gemeente Delft om verkeersveiligheid in
relatie tot kinderen op de kaart te zetten, initiatieven zichtbaar te maken en
te werken aan de oplossing van de gesignaleerde problemen. Concreet zal op 1
oktober 2005 een aantal zaken gerealiseerd zijn, waaronder:
·
Er
is tenminste één route in (een deel van) Delft gerealiseerd, waarover kinderen
veilig en zelfstandig van a naar b kunnen fietsen (KINDLINT).
·
Elke
basisschool heeft z’n eigen volwaardige fietsenstalling of krijgt er één binnen
niet al te lange tijd (zie hoofdstuk Fietsparkeren).
Het Kindlint is een
ruimtelijk instrument: een route waarlangs kinderen zelfstandig, veilig én
prettig naar allerlei opvang-, onderwijs- en vrijetijdsvoorzieningen kunnen
lopen en fietsen. Het concept combineert ruimtelijke inrichting,
verkeersveiligheid, (verkeers)educatie en gedifferentieerde speelvoorzieningen
vanuit de beleving van kinderen.
In de vorm van een Quick Scan zijn
vijf gebieden in Delft bekeken op hun mogelijkheden om een Kindlint te realiseren. Daaruit zijn
drie gebieden gekomen die kansrijk zijn om in het kader van het project aan te
pakken, te weten:
·
Buitenhof,
met een fiets-kindlint tussen het oostelijk deel van de Buitenhofdreef en het
zwembad Kerkpolder, via de scholen aan de Van Rijslaan
·
Hof
van Delft, met een loop/fiets-kindlint door de wijk en van en naar de Sportfondsenbad
·
Voordijkshoorn,
met een loop-kindlint tussen scholen en speelvoorzieningen.
Op
dit moment is nog geen duidelijke voorkeur uitgesproken voor een van de
Kindlintvarianten. Na de keuze voor een Kindlint kan de route worden uitgewerkt.
In totaal zal 30.000 euro gereserveerd worden uit
Fietsactieplan ll als bijdrage voor een nader uit te werken Kindlint.
Kaart 4.3: historische routes in samenhang met de
oost-west fietsroute
Goede fietsbewegwijzering is van groot belang. In
2004 is de fietsbewegwijzering binnen de gemeente uitgebreid en is daarmee op
dit moment goed op orde. Voor de komende jaren zal echter de bewegwijzering
up-to-date gehouden moeten worden. Mobiliteit zal de (gewenste) aanpassingen
bijhouden en 1 maal per 2 jaar opdracht geven tot doorvoeren van deze
aanpassingen. Regionale fietsroutes verdienen extra aandacht bij deze up-date.
Deze routes worden namelijk ook gebruikt door fietsers die onbekend zijn in Delft.
Er zal tevens geïnventariseerd worden of er behoefte bestaat aan bewegwijzering
richting regionale bestemmingen, zoals het ziekenhuis of recreatiegebieden.
Desgewenst kunnen deze bestemmingen in de jaarlijkse update worden meegenomen.
De extra kosten (meerkosten ten opzichte van het
regulier onderhoud bewegwijzering) voor het up-to-date houden en uitbreiden van
de fietsbewegwijzering zullen tot 2010 naar schatting 40.000 euro bedragen.
Voorgesteld wordt deze kosten daarna mee te nemen in een areaaluitbreiding van
‘Onderhoud bewegwijzering’.
Door het ontbreken van schakels moeten fietsers omrijden, daarnaast
leiden ontbrekende schakels tot een probleem voor de herkenbaarheid en samenhang
van het netwerk. Als een fietser te vaak moet afwijken van zijn doorgaande
richting verliest hij zijn oriëntatiemogelijkheden. Het verkorten van de
afstand door het realiseren van een extra schakel, kan voor extra
fietspotentieel zorgen.
In het LVVP is aandacht
gevraagd voor de ontbrekende schakel over de Zweth tussen Wateringseveld en de
Harnaschpolder in buurgemeente Den Haag en de fietsbrug over de Vliet in
buurgemeente Rijswijk. In het LVVP worden op basis van de omrijdfactoren voor
de fiets verder genoemd: de fietstunnel A13 ter hoogte van Emerald, de
fietsverbinding tussen Tanthof en technopolis met een tunnel onder het spoor en
een brug over de Schie. Het Fietsactieplan beziet in deze paragraaf de
ontbrekende schakels binnen Delft.
In
het LVVP is ook aandacht gevraagd voor de verbetering van regionale routes die
naar verhouding weinig worden gebruikt. Haaglanden heeft op het regionale net ten westen van Delft knelpunten aangegeven: de route naar Schipluiden en de route naar De
Lier. Het betreft hier een tweetal verbindingen waarlangs de aanleg van
fietsvoorzieningen gewenst zou zijn. Er kan nu reeds van de routes gebruik
worden gemaakt, zij het gemengd met het autoverkeer. Op deze relaties wordt
niet beneden gemiddeld gefietst, vandaar dat ze niet in het LVVP en het FAP naar
voren komen.
De
prioritering van de realisatie van de ontbrekende fietsschakels in het
hoofdfietsnetwerk is gebaseerd op een inschatting van het potentieel aantal
fietsers dat baat heeft bij realisatie van de verbinding. Met behulp van het
Verkeersmodel is een inschatting gemaakt van het potentieel aantal
fietsers.
Op kaart 4.1 zijn de
ontbrekende schakels weergegeven en genummerd. De rode stippellijnen geven
regionale knelpunten weer, waaronder ontbrekende schakels, maar bijvoorbeeld
ook wensen voor (opwaarderen van) fietsinfrastructuur. Hierna is een
prioriteitenlijst voor de korte en middellange termijn weergegeven. De
prioritering is gebaseerd op de potentie van de diverse schakels, zowel van het
op zichzelf aanleggen van een schakel, als in combinatie met andere schakels.
Deze potentie is terug te vinden in bijlage E. Op basis daarvan is de
volgtijdigheid bepaald.
De lijst met projecten met
prioriteit voor de korte termijn die daaruit volgt is:
(R3) Tunnel
A13 Emerald (zelfstandig project) en verbinding tussen tunnel en
Schoemakersstraat
(R2) Verbinding Hoflaan – Olof Palmestraat (project IKEA)
(R1/S2) Fietsvoorzieningen
Harnaschpolder (project Harnaschpolder)
(S12) Fietstunnel
spoor Tanthof ter hoogte van Faradayweg (zelfstandig project, op termijn route
via aan te leggen fietsbrug over de Schie)
Voor
de lange termijn dienen alle ontbrekende schakels zoals weergegeven op kaart
4.1 gereserveerd te worden. Dus ook de schakels die pas op de lange termijn hun
nut zullen hebben, zoals de fietstunnel
onder het spoor ter hoogte van de Gelatinefabriek.
Een aantal schakels zal in
het kader van nieuwe ontwikkelingsprojecten gerealiseerd moeten worden. Een
aantal andere verbindingen zal los van ontwikkelingsprojecten gerealiseerd
moeten worden. In
totaal is in Fietsactieplan II 750.000 euro gereserveerd als bijdrage in
realisatie van ontbrekende schakels.
Delft
kiest voor uniforme en hoogwaardige fietsinfrastructuur. Uniform, omdat dat
meer helderheid schept naar de weggebruiker en omdat het praktisch is een
handreiking te hebben waarmee in vergelijkbare situatie, vergelijkbare
fietsvoorzieningen kunnen worden aangelegd. Hoogwaardig, omdat daarmee een
comfortabele voorziening wordt geboden.
Belangrijk
is dat het hoofdfietsnetwerk bestaat uit een logische en consistente indeling
in typen fietsvoorzieningen (fietspaden, -stroken, straten, menging). Bij de keuze voor typen
fietsvoorzieningen spelen de volgende publicaties een rol: de CROW-publicaties “Tekenen voor de
fiets, Ontwerpwijzer voor fietsvriendelijke infrastructuur” uit 1993. Daarnaast
is er “ASVV 2004, Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de
bebouwde kom.” Ook is er een nieuw type fietsvoorziening, de ”fietsstraat” (zie Intermezzo
fietsstraten).
De publicaties moeten als minimum uitgangspunt voor het ontwerp (o.a. de
breedte) van fietsvoorzieningen gehanteerd worden.
Daarnaast
geldt:
·
In Delft ondervinden fietsers relatief vaker hinder
van andere weggebruikers dan in vergelijkbare steden (Fietsbalans). Dit heeft
te maken met het grote aantal kruisingen, weinig gescheiden infrastructuur,
veel fietsroutes en autoroutes die direct langs elkaar liggen. Gestreefd wordt,
waar mogelijk de fietsroutes gescheiden van autoroutes te realiseren.
·
In
een fietsstad wordt – waar mogelijk – gekozen voor vrijliggende fietspaden. Fietspaden dragen in grote
mate bij aan de verkeersveiligheid voor fietsers. De aanleg van een fietspad / of -strook is daarnaast soms van
belang voor continuïteit en herkenbaarheid.[9]
·
Omdat een fietsstrook eigenlijk geboren is als een
alternatief voor een fietspad, op die plekken waar er weinig ruimte is, moet
bij voldoende beschikbare ruimte altijd een fietspad worden toegepast.
·
Een fietssuggestiestrook - zonder fietssymbool –
wordt in Delft niet toegepast. Het Fietsberaad noemt zo’n strook “niet meer dan
een noodoplossing”[10]. Daarom wordt geadviseerd aan dit uitgangspunt –
het niet toepassen – vast te houden.
De
uitgangspunten van de CROW-publicaties en de nieuwe ontwikkelingen zijn tot het
keuzeschema in figuur 4.1 teruggebracht[11]. Het schema dient als hulpmiddel
bij de selectie per wegvak van het type fietsvoorziening. Typen
fietsvoorzieningen die onderscheiden zijn: vrijliggend fietspad, fietsstrook,
fietsstraat en menging. Bij menging kan uit comfortoverweging gekozen voor een
fietscomfort-baan.
De
keuze voor een type fietsvoorziening is afhankelijk van:
·
intensiteit
van het fietsverkeer (fietsers/etmaal)
·
intensiteit
van het autoverkeer (motorvoertuigen/etmaal)
·
maximum
snelheid van het autoverkeer (km/uur)
Het
schema is bedoeld als richtlijn bij de aanleg van nieuwe voorzieningen en bij
reconstructie. Het schema dient als input bij de aanpassing van het gedeelte
over fiets in het “Handboek Openbare Ruimte” van de gemeente Delft.
Keuzeschema Type fietsvoorzieningen
|
|||||||
|
|||||||
|
|
|
etmaalintensiteit
fietsverkeer per richting |
||||
|
|
CONCEPT |
=
> 2500 |
=
500-2500 |
<
500 |
||
|
etmaalintensiteit
autoverkeer per richting |
snelheid auto |
overige
kenmerken |
||||
Stroomwegen (ongeacht intensiteit,
snelheid) |
1 |
|
|
||||
Ontsluitingswegen |
|
> 50 km/uur |
|
1 |
|
|
|
> 4000 mvt/etmaal |
= 50 km/uur |
2 rijstroken |
1 |
|
|
||
|
1 rijstrook |
|
of |
3 |
|||
< 4000 mvt/etmaal |
= 50 km/uur |
|
|
3 |
3 |
||
Erftoegangswegen (verblijfsgebieden) |
> 2000 mvt/etmaal |
= 60 km/uur |
|
|
3 |
|
|
|
≤ 30 km/uur |
|
menging + comfort 2 |
menging |
|
||
|
= 60 km/ uur |
|
|
|
menging
|
||
200 tot 2000 mvt/etmaal |
intensiteit fiets >> |
|
|
|
|||
|
≤ 30 km/uur |
menging |
|
||||
|
intensiteit auto |
menging + comfort 2 |
|||||
< 200 mvt/etmaal |
|
|
|
/ menging |
|
Vrijliggend fietspad |
|||
|
Fietsstrook |
|||
|
Fietsstraat |
|||
menging |
Menging |
< kleiner dan
> groter dan
= gelijk aan
>> veel groter dan
>> niet veel groter dan
Figuur 4.1:
Keuzeschema type fietsvoorzieningen
1
2x2 richtingen i.v.m. oversteekbaarheid
2 fietscomfort-baan (zie
intermezzo fietsstraten)
3 indien er voldoende
ruimte is, of sprake is van een nieuw aan te leggen situatie, gaat de voorkeur
altijd uit naar een vrijliggend fietspad.
* Bij erftoegangswegen
binnen bebouwde kom wordt meestal geen markering in de lengterichting
aangebracht, tenzij de wegen deel uitmaken van een hoofdfietsroute, vooral bij
partieel eenrichtingsverkeer. Fietspaden langs erftoegangswegen binnen de kom
liggen niet voor de hand, omdat die afbreuk doet aan het karakter van verblijfsgebied. Verboden
is de aanleg van fietspaden echter niet.
Voorrang in
verblijfsgebieden: De wetgever staat het toe de voorrang
binnen verblijfsgebieden in bepaalde gevallen te regelen. In 30-km zones mag
het bord volgens de BABW worden toegepast bij rotondes en kruispunten met de
volgende fietsverbindingen:
·
vrijliggend fietspad
·
vrijliggend fiets/bromfietspad
·
hoofdfietsroute (duidelijk herkenbaar is en
ondergeschikte hoeveelheid auto’s)
Op
veel plekken voldoet de infrastructuur in Delft op dit moment niet aan het
keuzeschema. Op een aantal belangrijke huidige fietsroutes zal met nadruk
worden gestreefd naar het aanpassen van de infrastructuur aan het streefbeeld
(zie § 4.4.2). Dit kan betekenen dat het autoverkeer een minder belangrijke
positie krijgt (door het bijvoorbeeld minder ruimte dan in een optimale
situatie toe te delen) of zal er een alternatieve route voor de fietser of auto
moeten worden aangeboden. De fiets kan over parallelwegen
worden geleid, als de verbinding daarmee niet of niet veel langer is dan de
doorgaande verbinding. Bij de keuze voor fietsvoorzieningen moet in dat geval
worden uitgegaan van de op de parallelweg geldende auto-intensiteiten. Dan kan
weer de afweging fietspad, fietsstraat, fietsstrook of gemend profiel worden gemaakt.
Op basis van
het keuzeschema in figuur 4.1 is gekeken op welke fietsroutes aanpassing van de
infrastructuur wenselijk is door het upgraden van fietsvoorzieningen door
omzetten van fietsstroken in fietspaden, aanleg fietsstroken en de realisatie
van fietsstraten.
De auto- en fietsintensiteiten uit het verkeersmodel
zijn als basis gebruikt in de toetsing voor aanpassing van typen
fietsvoorzieningen. In kaart 4.4 zijn de huidige
fietspaden en fietsstroken en ontbrekende gedeelten fietspad, fietsstrook en
fietsstraat aangegeven op het hoofdfietsnetwerk.
Potentieel aan
te pakken en te onderzoeken (i.v.m. beschikbare ruimte) relaties voor upgrading
type fietsvoorziening voor de korte / middellange termijn zijn[12]:
·
Realisatie
fietsstroken Derde Werelddreef (realisatie voorjaar 2005);
·
Realisatie
fietsstroken Buitenwatersloot onder Provinciale weg (realisatie voorjaar 2005)
·
Realisatie
fietsstraat Buitenwatersloot. Uit onderzoek[13]
is gebleken dat er mogelijkheden zijn voor toepassing van een fietsstraat op de
Buitenwatersloot. Een en ander moet nog verder uitgewerkt worden;
·
Oost-west
fietsverbinding door Poptahof: realisatie fietspad en doen van onderzoek naar
mogelijkheid fietsstraat Mercuriusweg (project Poptahof);
·
Oost-west
fietsverbinding langs M. Nijhofflaan: omzetten fietsstroken in fietspad
(project Poptahof);
·
Realisatie
fietspad Reinier de Graafweg (project R. de Graafziekenhuis);
·
Doortrekken
fietspad Vulcanusweg richting Westlandseweg (nu nog menging op Röntgenweg);
·
Omzetten
fietsstroken in fietspad Ruys de Beerenbrouckstraat, tenzij fysiek onmogelijk
(ook in het kader van de goede fietsbereikbaarheid Harnaschpolder);
·
Omzetten
fietsstroken in fietspad t.b.v. upgraden fietsrelatie S. vd Wielenweg,
v. Mierenveltlaan, Bonairestraat, Insulindeweg, tenzij fysiek onmogelijk;
·
Fietsvoorziening
Westeinde
·
Onderzoek
mogelijkheid upgraden fietsrelatie Oostsingel, Haagweg
Er
bestaat tevens een wens om op de Phoenixstraat fietspaden aan te brengen i.p.v.
fietsstroken. In het kader van spoorzone zal deze wens moeten worden
meegenomen. Deze wens zal niet meer vooruitlopend op de spoorzone worden
gerealiseerd. Tijdens de aanleg van de spoortunnel is het wel van nadrukkelijk
belang dat de fietsverbindingen waar mogelijk overeind blijven.
Met
de uitvoer van de TU-Noord/tramlijn 19-plannen wordt het wenselijke fietspad
langs de de Michiel de Ruijterweg tussen de Jaffalaan en de
Sebastiaansbrug/Kanaalweg (aansluitend op het fietspad langs de Mekelweg) gerealiseerd.
Kaart
4.4: Huidige en gewenste typen
fietsvoorzieningen op het hoofdfietsnetwerk
In het kader van reconstructies / herontwikkelingen dienen de genoemde wensen
op kaart 4.4 meegenomen te worden.
Uit
Fietsactieplan ll is een bijdrage van 437.500 euro beschikbaar om enkele van
genoemde relaties in kaart 4.4 te upgraden door vervanging van stroken door
fietspaden en aanleg fietsstraat/-straten en fietsstroken.
Bij de beleidsuitgangspunten in § 4.1 staan de eisen
over materiaalkeuze en onderhoud van fietsvoorzieningen. Deze zijn hieronder
uitgewerkt in lijsten van aan te pakken locaties. In kaart 4.5 is de huidige
bestrating van fietspaden en fietsstroken aangegeven.
Geasfalteerde fietspaden zijn comfortabeler
voor de fietser. Daarnaast zijn geasfalteerde fietspaden beter te onderhouden.
De aanlegkosten zijn wel duurder. Er moet dan ook naar worden gestreefd
fietspaden waar mogelijk in asfalt uit te voeren. Op de hieronder genoemde
wegen wordt deze omzetting de komende jaren gerealiseerd in het kader van het
Onderhoudspogramma Civiel (De meerjarenplanning 2005 – 2009):
·
Diamantpad
(2006)
·
Gashouderpad
(2006)
·
Gerrit
Achterbergpad (2007)
·
M.
de Ruyterweg (2006)
·
Rijksstraatweg
(2005)
·
Westlandseweg
ZZ (2005)
·
M.
Nijhofflaan NZ (2005)
·
M.
Nijhofflaan ZZ (2006)
·
Schieweg
OZ/WZ fietspaden (2006)
·
Voor de Korftlaan (2008) en de
Coenderstraat (2006) zal worden bekeken worden of Street Print asfalt een optie
is, in plaats van klinkers
De meeste fietsstroken
in Delft zijn uitgevoerd in rode verharding. Rode verharding benadrukt het
bestaan van een fietsstrook en geeft de fietser een eigen plek, waardoor de
attentie van automobilisten verhoogd wordt. Rode verharding vergroot bovendien
de herkenbaarheid van de fietsroutes voor de fietser zelf. Omdat het comfort van asfalt veel beter is dan het
comfort van de standaard kleine klinkers is het streven om fietsstroken en
fietspaden buiten het historische centrum van Delft in asfalt uit te voeren. Op
dit moment bestaat het grootste gedeelte van de rode laag op fietsstroken nog
uit een coating. Bij onderhoudswerkzaamheden zal de coating in de komende jaren
vervangen moeten worden door een rode asfaltlaag die duurzamer is.
In het historische centrum van Delft worden om
esthetische redenen op fietsvoorzieningen gebakken (rode of zwarte) zware
klinkers toegepast conform die op de Oude Langedijk en Ezelsveldlaan in plaats
van een rode asfaltlaag.
In totaal ligt er in Delft medio 2004 bijna 25 km
rode fietsstrook, waarvan 6 km in rood asfalt.
Kaart
4.5: Huidige verharding
fietsvoorzieningen
Alleen de Oostsingel, van Mierenveltlaan en
Stalpaert van de Wieleweg zijn volledig in rood asfalt uitgevoerd. De overige
wegvakken zijn voor de komende jaren (2005 t/m 2010) in het onderhoudsprogramma
opgenomen om omgezet te worden in rood asfalt (tenzij de wegen in de toekomst
als 30 km/uur gebied ingericht worden).
· Buitenhofdreef OZ ged. (2005)
·
Buitenhofdreef WZ geheel (2006,2007)
·
Derde Werelddreef (2005)
·
Buitenhofdreef/Westlandseweg (2006)
·
Westplantsoen (2007)
·
Hof van Delftlaan (2005)
·
Julianalaan (2009)
·
Brasserskade stadsgedeelte (2008)
·
Pauwstraat (2008)
·
St. Bastiaanbrug (2007)
·
Bonairestraat (2007)
·
Delflandplein (2005)
·
Havenstraat (2009)
·
Hugo de Grootstraat ged. (2009)
·
Mijnbouwstraat (2007)
·
Phoenixstraat (2008)
·
Schieweg vanaf aansluiting met Schiekade (2008)
·
Vrijenbanselaan
·
Wateringsevest (2006)
·
Westvest (2009)
De meerkosten worden uit
Fietsactieplan ll betaald. De meerkosten zullen naar schatting 450.000 euro
bedragen.
Op
hoofdfietsroutes dient het rode asfalt van fietsstroken te worden doorgezet op
kruispunt waar de fietser voorrang heeft. Fietspaden zijn in Delft niet in rood
uitgevoerd. De komende jaren moeten fietspaden van 2 meter voor tot 2 meter na
kruispunten in de richting waar fietsers voorrang hebben, in rood worden uitgevoerd.
Op de volgende pagina is een overzicht gegeven van
de kruispunten waarop het rood op de kruispunten niet is voortgezet (in
richting waar fietser voorrang heeft). In het kader van het Fietsactieplan
worden de kruispunten aangepakt. Dit wordt zoveel mogelijk meegenomen in het
kader van het Onderhoudsprogramma. Vanuit het Fietsactieplan is aanvullend
budget beschikbaar van 82.500 euro om het rood op de kruispunten door te
zetten.
Fietscomfort
wordt soms verlaagd door drempels bedoeld voor de automobilist. Drempels, die
niet over de gehele breedte van de weg worden aangelegd, zouden daarvoor een
oplossing kunnen bieden. Bij aanleg van smalle drempels zijn automobilisten
geneigd daar maar met één wiel overheen te rijden (of langs de drempel over
bijvoorbeeld parkeerplaatsen). Dit verlaagt het effect van de drempel. Sommige
automobilisten zullen het niet schuwen daartoe een zojuist ingehaalde fiets te
snijden om (deels) langs de drempel te gaan. Dit is voor de fietser vervelender,
dan zelf een drempel overrijden. Om dit te voorkomen kunnen naast een smalle
drempel paaltjes aangebracht worden, waar de fietser omheen geleid wordt. De
auto's moeten elkaar dan voorrang verlenen. Vaak is er echter niet genoeg
ruimte om dit op zo’n manier te doen, dat fietsers met z'n tweeën naast elkaar
kunnen blijven rijden. De smalle drempels hebben bovendien geen/minder effect
op bestelbusjes en vrachtwagens.
Er
zal daarom in individuele situaties moeten worden bezien of drempels
fietsvriendelijk kunnen worden uitgevoerd.
Op dit moment wordt het onderhoud van fietspaden
gemeten op technisch onderhoud. Het gaat hierbij met name om de ondergrond, er
zit nog niets in over het comfort van het wegdek. Voorgesteld wordt om een
comfortmeting van fietspaden op te nemen in de onderhoudstoetsing. Deze
comfortmeting kan gedaan worden middels een meetfiets die trillingen kan meten.
De kosten bedragen 20.000 euro (2 metingen).
Rood doorzetten op kruisingen op regionale routes |
||
Voorrangstak
|
Andere tak |
|
Buitenhofdreef/ Westlandseweg |
Westlandseweg/Reinier de Graafweg |
|
Provinciale weg |
Westlandseweg |
|
Provinciale weg Fietspad moet nog in voorrang!) |
Westeinde |
|
Provinciale weg |
Van Foreestweg |
|
Provinciale weg |
Alexander Flemminglaan |
|
Brasserskade |
Kleveringweg |
|
Schoepenpad (Fietspad moet nog in voorrang!) |
Korftlaan |
|
Rotterdamseweg |
Leeghwaterstraat |
|
Rotterdamseweg |
Cornelis Drebbelweg |
|
Rotterdamseweg |
Balthasar van de Pollweg |
|
Rotterdamseweg |
Kluiverweg |
|
Rotterdamseweg |
Waterloopkundig Lab |
|
Rotterdamseweg |
Lau Mazirelweg |
|
Westlandseweg |
Engelsestraat |
|
Voorhofdreef |
Potgieterlaan |
|
Voorhofdreef |
Herman Heyermanslaan |
|
Voorhofdreef |
Frederik van Eedenlaan |
|
Michiel de Ruyterweg/ Mekelweg |
Zuidplantsoen |
|
Rotterdamseweg (oostzijde) vanaf fietspad |
Jaffalaan |
|
Rotterdamseweg (westzijde) |
Van Barenstraat |
|
Brasserskade )* |
Borneostraat |
|
Brasserskade )* |
Celebesstraat |
|
Brasserskade )* |
Bankastraat |
|
Brasserskade )* |
Kingstonstraat |
|
Brasserskade )* |
Aaraustraat |
|
Brasserskade )* |
Jorisweg |
|
*) Indien er fietsstroken komen op de
Brasserskade Rood doorzetten op kruisingen op stadsroutes |
||
Voorrangstak |
Andere tak |
|
Schoemakerstraat |
Zuidplantsoen |
|
Schoemakerstraat |
Muyskenlaan |
|
Schoemakerstraat |
Professor Everslaan |
|
Schoemakerstraat |
Stieltjesweg |
|
Schoemakerstraat |
Van der Burghweg |
|
Schoemakerstraat |
Delftechpark |
|
Westlandseweg |
Aletta Jacobsstraat |
|
Schoemakerstraat |
Cristiaan Huygensweg |
|
Door de fietser bij verkeerslichten langer en vaker
groen te geven en de verkeerslichten voor fietsers beter op elkaar af te
stemmen wordt de doorstroming voor fietsers en het comfort verbeterd. De
afgelopen jaren zijn in het kader van Fietsactieplan l de verkeersregelinstallaties
(VRI’s) op een groot aantal kruispunten ten gunste van de fietser aangepast.
Maatregelen waarmee de wachttijd voor fietsers
verkort kan worden:
·
verkorten
wachttijd fietsers tot in principe 90 seconden*
·
rechtsafslaande
fietser buiten de verkeersregeling omleiden of door rood toestaan
·
fietsverkeerslichten
die op aanvraag werken, worden uitgerust met drukknop, aanvraaglus en
wachtsignaal (lampje onder drukknop). Naast aanvraag wordt ook het groen verlengd
met de detectielus
·
toepassing
onderlicht bij fietsverkeerslichten waar zicht bemoeilijkt wordt
·
op
elkaar afstemmen van fietsverkeerslichten
·
opgeblazen
Fiets Opstel Strook (OFOS) zodat fietser voor auto’s kan gaan staan bij het
wachten
·
fietsregelingen
koppelen over grotere afstand (“groene golf”)
·
op
T-aansluitingen rechtdoorgaande fietser buiten regeling om
·
fiets
prioriteit naast OV boven andere verkeersgroepen
·
toepassen
van meerdere oversteekmomenten binnen een cyclus voor fietsers
·
afstanddetectie
voor fietsers voor aanvraag
* Uit landelijke onderzoeken[14]
blijkt dat een wachttijd van meer dan 90 seconden als
onaanvaardbaar beschouwd wordt. In het algemeen is het beste middel om de
wachttijd te verlagen het verlagen van de cyclustijd. Na simulaties waarbij
diverse maatregelen zijn getest blijkt een korte cyclus de wachttijd voor
fietsers met 20 tot 35% te beperken. Alleen bij zeer grote kruispunten met
primaire autofunctie kan het niet mogelijk zijn de wachttijd tot 90 seconden te
beperken.
Omdat
de inrichting van de kruispunten en hun omgeving van groot belang is voor de mogelijkheden
om de VRI’s fietsvriendelijk te houden, is het nodig dat al vroeg in het
ontwerpproces samengewerkt wordt met de verkeersregeltechnici.
Onderstaande locaties zijn voor de komende periode
aangemerkt om de wachttijd voor fietsers op het hoofdfietsnetwerk te verminderen:
Westlandseweg
Westvest (2005) |
Delflandplein
(2006) |
Prov.
Weg / v. Foreestweg (2005) |
Buitenhofdreef
/ M. Nijhofflaan (2005) |
Oostplein
(2007/2008) |
Buitenhofdreef
/ Griegstraat (2005) |
v.
Miereveltlaan/M. Duystlaan (2007/2008) |
Buitenhofdreef
/ Bartokpad (2005) |
Kalverbos
/ Nieuwe Plantage (2007/2008) |
Voorhofdreef
/ Slauerhoflaan (2006) |
Westvest
/ Binnenwatersloot (2005) |
Buitenhofdreef
/ Vrijheidslaan (2005) |
Hof
van Delftlaan / R. de Beerenbrouckplein (2007/2008) |
Buitenhofdreef
/ vd Slootsingel (2005) |
H.
van Delftlaan / v. Markenplein (2007/2008) |
M.
Nijhofflaan / A. vd Leeuwlaan (2007) |
Papsouwselaan
/ Mercuriusweg (2006) |
|
Het
treffen van maatregelen om de VRI’s aantrekkelijker te maken voor fietsers zal
naar schatting 85.000 euro kosten.
In Delft is een 3-tal drukke verkeersaders die
gekruist worden door vele oost-west en noord-zuid fietsroutes. Deze
verkeersaders zijn: Provinciale weg, Westlandseweg en de Kruithuisweg.
De Provinciale weg kan op een groot aantal punten
gekruist worden, middels een tunnel of een brug. Op de Kruithuisweg en de
Westlandseweg is groot aantal kruispunten dat met verkeerslichten geregeld is.
In het kader van Fietsactieplan l is onderzocht wat de mogelijkheden zijn om de
verkeerslichten zodanig af te stellen dat de fietsers zo veel mogelijk voordeel
krijgen zonder dat de wachttijd van de auto’s onacceptabel lang wordt. Deze
mogelijkheid is op grote kruispunten minimaal. Om de oversteekbaarheid voor
fietsers echt te verbeteren zijn drastischere maatregelen nodig, bijvoorbeeld
de gehele kruising ongelijkvloers maken of voor fietsers het realiseren van een
tunnel / brug. Tunnels zijn comfortabeler voor de fiets omdat deze een minder
grote helling behoeven. Bij bruggen is vaak een grote hoogte nodig, i.v.m. de
doorrijhoogte voor vrachtverkeer. Tunnels worden echter vaak als sociaal
onveilig ervaren. Waar tunnels gecombineerd zijn met autoverkeer is het
onveiligheidsgevoel veelal kleiner.
Voor de onder genoemde relaties is bekeken wat het
belang is van een een ongelijkvloerse kruising voor de verbetering van de
oversteekbaarheid. Redenen voor de selectie van deze punten zijn:
·
Het (potentieel) aantal fietsers is erg hoog
·
Het betreft drukke autoroutes, waar de snelheid is
zeer hoog is (verkeersonveilig)
·
Het verbeteren van de oversteekbaarheid voor
fietsers door het aanpassen van de VRI is minimaal.
|
Kruising |
Intensiteiten autoverkeer |
Intensiteiten fietsverkeer fietsrelatie |
KP A |
Kruithuisweg / Buitenhofdreef |
Kruithuisweg: 2 richtingen: 30.000 (maatgevende
richting: 15.000) Buitenhofdreef: 2 richtingen: 17.700 (maatgevende
richting: 96.00) |
Overstekende fietsers op Buitenhofdreef over
Kruithuisweg: 5.400 (maatgevende richting: 3000) |
KP B |
Provinciale weg / |
Provinciale weg: 2 richtingen: 25.600
(maatgevende richting: 14.000) Beerenbrouckstr: 2 richtingen: 11.600 |
Overstekende fietsers op R. de B./Foreest. over
Provinciale weg: 2.100 (maatgevende richting: 1.300) |
KP C |
Provinciale weg / Westlandseweg |
Provinciale weg: 2 richtingen: 21.300
(maatgevende richting: 12.300) Westlandseweg: 2 richtingen: 22.300 (maatgevende
richting: 12.100) |
Overstekende fietsers op Westlandseweg over
Provinciale weg: 10.300 (maatgevende richting: 5400) |
KP D |
Kruithuisweg / Voorhofdreef |
Kruithuisweg: 2 richtingen: 50.200 (maatgevende
richting: 26.500) Voorhofdreef: 2 richtingen: 22.600 (maatgevende richting:
16.400) |
Overstekende fietsers op Kruithuisweg over
Voorhofdreef: 10.200 (maatgevende richting: 8800) |
De kruispunten C en D hebben de meeste fietsers.
Het kruispunt Kruithuisweg/Voorhofdreef is het meest gebruikt door autoverkeer.
Voor dit kruispunt is in divesre projecten (o.a. Technopolis) aangegeven dat
het voor het autoverkeer van groot belang is hier een ongelijkvloerse kruising
te realiseren. In het LVVP is deze maatregel, mede met het oog op het belang
voor de fietser, opgenomen. De realisatie van een ongelijkvloerse
fietsoversteek met de Provincialeweg ter hoogte van Westlandseweg is gezien de
intensiteiten ook van belang voor de fiets. Deze tunnel is niet binnen het
budget van het FAP te realiseren. In het kader van het LVVP is de realisatie
van een aantal wenselijke fietsbruggen en tunnels in de tijd uitgezet. De
tunnel onder de Provinciale weg ter hoogte van Westlandseweg staat gepland voor
de periode 2015-2020 en valt dus buiten de scope van dit FAP II.
Voor de lange termijn is het streven alle kruisingen tussen langzaam verkeer en
stroomwegen (binnen Delft de Kruithuisweg en Provinciale weg) ongelijkvloers te
maken.
Voor de ongelijkvloerse kruising
Kruithuisweg/Voorhofdreef is in het FAP een bijdrage van 150.000
gereserveerd. Dit kruispunt is in het LVVP geraamd op 34 miljoen, waarvan Delft
met o.a. FAP II en LVVP zo’n 10 % financiert, en zich hard maakt voor de rest
van de financiering door de provincie.
Waar
hoofdfietsroutes kruisen met erftoegangswegen en wijkontsluitingswegen worden
fietsoversteken in de voorrang uitgevoerd. Op gebiedsontsluitingswegen en
stroomwegen blijft de auto voorrang hebben.
Een van de hoofdeisen van het hoofdfietsnetwerk is
verkeersveiligheid. Delft scoorde in de Fietsbalans op het aspect verkeersveiligheid
goed. Het streven is de verkeersveiligheid hoog in het vaandel te houden en ook
de komende jaren in het kader van het Fietsactieplan de verkeersonveilige
punten voor fietsers aan te pakken.
In april 2004 is voor de gemeente Delft een
ongevallenanalyse (AVOC) uitgevoerd onder fietsers[15].
Om de meest onveilige fietsroutes die behoren tot het hoofdfietsnetwerk in
Delft te bepalen zijn de ongevallengegevens uit de periode 1998 tot en met 2002
beschouwd. Er zijn geen locaties die voldoen aan de term “blackspot”. Voor
locaties met 4 of meer ongevallen in 4 jaar wordt in FAP II naar oplossingen
gezocht. Deze locaties zijn ook aangegeven op kaart 4.6.
|
Onveilige
locaties voor fietsers |
Fietsletsel-ongevallen
’98 t/m ‘02 |
1 |
Kruispunt Schoemakerstraat / Stieltjesweg |
5 |
2 |
Kruispunt Curacaostraat / Ternatestraat /
Vrijenbanselaan |
4 |
3 |
Kruispunt Kappeyne van de Coppellostraat / Ruys
de Beerenbrouckstraat |
4 |
4 |
Wegvak Phoenixstraat tussen Dirklangenstraat en
Sint Agathaplein |
4 |
5 |
Wegvak Vulcanusweg tussen Minervaweg en Frederik
van Eedenlaan |
4 |
6 |
Kruispunt
Westvest / Zuidwal |
4 |
1. Kruispunt
Schoemakerstraat /Stieltjesweg
Oorzaak |
o
onvoldoende onderkenning en herkenning
tweerichtingen fietspad; o
onvoldoende opstelruimte gemotoriseerd
verkeer vanuit de Stieltjesweg; o
het fietspad valt onvoldoende op; |
Maatregelen |
o
plaatsing voorrangsbord (B6) met onderbord
met fietssymbool; o
afbuigen fietspad in de richting van de Stieltjesweg; |
2. Kruispunt Curacaostraat / Insulindeweg / Vrijenbanselaan
Oorzaak |
o
rijgedrag (brom)fietser (roodlichtnegatie,
meegaan op VRI gemotoriseerd verkeer); o
rijstrookindeling is onduidelijk of
onlogisch (opstelvak fietsers linksaf); o
ter plaatse van kruising wordt ingehaald; |
Maatregelen |
o
weren linksafslaande (brom)fietsers in de
richting van de Insulindeweg, door al het fietsverkeer om te leiden via de
Curacaostraat; o
plaatsen routebebording; o
aanpassen verkeersregelinstallatie. |
3. Kruispunt
Kappeyne van de Coppellostraat / Ruys de Beerenbrouckstraat
Oorzaak |
o
groot kruisingsvlak; o
hoge snelheid gemotoriseerd verkeer; |
Maatregelen |
o
goede geleiding over kruispunt, bijv. door
aanleg kruispuntplateau en plaatselijk versmallen Kappeyne v/d
Coppellostraat; o
aanleg oversteekvoorziening, inclusief
middengeleider. |
4. Wegvak Phoenixstraat tussen Dirklangenstraat en St. Agathaplein
Oorzaak |
·
Regeling is ongeloofwaardig (er zijn geen
voertuigen op conflicterende richtingen waardoor de wachttijd als lang wordt
ervaren en sprake is van roodlichtnegatie); ·
Naderende fietsers en bromfietsers zijn
onvoldoende zichtbaar ·
Zicht op kruisende verkeer wordt belemmerd ·
Men verwacht op de
voetgangersoversteekvoorziening geen fietsers; |
Maatregelen |
·
Creëren uitritconstructie met haakse
aansluiting Dirklangenstraat. |
5. Vulcanusweg tussen Minervaweg en Frederik
van Eedenlaan
Oorzaak |
·
ontbreken van oversteekvoorzieningen; ·
rijgedrag van de (brom)fietser en/of
automobilist; ·
door brede rijbaan en lange rechtstanden
hoge snelheden en laag attentieniveau. |
Maatregelen |
·
plaatsing drie drempels; ·
aanleg oversteekvoorziening. |
6. Kruispunt Westvest / Zuidwal
Oorzaak |
·
afstelling verkeersregelinstallatie; ·
rijgedrag (brom)fietser en automobilist; ·
onduidelijke vormgeving. |
Maatregelen |
·
aanpassen verkeersregelinstallatie. |
Over 3 jaar zal een nieuwe ongevallenanalyse gedaan worden en zullen de nieuwe black-spots aangepakt worden.
Naast genoemde objectief
onveilige locaties zijn er in Delft locaties die niet uit de ongevallenstatistieken
naar voren komen, maar waar wel verkeersdreiging ervaren wordt. Deze plekken
geven fietsers – in het bijzonder kinderen, hun ouders en ouderen – een
onplezierig gevoel.
Voorbeelden zijn:
·
oversteek
bij de Vrije Akademie
·
oversteek
Plantagebrug
·
Nieuwe
Plantage, zowel wegvak als oversteek (vanaf park/school)
·
oversteek
St. Jorisweg / van Miereveltlaan, vanaf Aan ‘t Verlaat
·
oversteek
Derde Werelddreef
·
oversteek
St. Jorisweg / St. Jorisweg ter hoogte van Bonairestraat
·
onderzoek
verkeersdreiging fietsoversteek ten noorden van het Kruithuis
Binnen Fietsactieplan ll is
260.000 euro gereserveerd voor het aanpakken van objectief en subjectief
onveilige punten in Delft.
Kaart 4.6: Locaties letselongevallen Delft
(1998/2002)
Zowel bij de herkomst (woning) als de bestemming
(winkelcentra, kantoren, scholen, etc.) moet de fietser een goede
fietsparkeermogelijkheid (bewaakt en onbewaakt) hebben. Goede
fietsparkeervoorzieningen zijn belangrijk omdat het fietsbezit en het
fietsgebruik met de aanwezigheid van goede fietsparkeervoorzieningen vergroot
wordt. Ook de ordelijkheid van de openbare ruimte is gebaat bij goede
fietsparkeervoorzieningen. Daarnaast is de kans op fietsendiefstal en
vandalisme een belangrijk argument voor het al of niet bezitten en gebruiken
van een fiets.
Goede en veilige
fietsparkeermogelijkheden nabij de woning (zie § 5.2)
Uitgangspunt is het
aanbieden van trommels en buurtstallingen, waar goede en veilige fietsparkeermogelijkheden
ontbreken. Onder een aantal welstandsvoorwaarden zijn nu ook trommels in de
binnenstad mogelijk.
Om voor de toekomst gebrek
aan goede en veilige parkeermogelijkheden voor te zijn gelden de volgende
normen voor nieuwbouw.
·
Elke
woning een individuele afsluitbare bergruimte groter dan 3,5 m2
·
Of
een gemeenschappelijke stalling voor twee fietsen per woning
Voldoende aanbod en goede
kwaliteit fietsenklemmen bij bestemmingen (zie § 5.3)
Uitgangspunt is het bieden
van goede fietsenklemmen bij o.a. parkeergarages en basischolen. Bij gebundeld fietsparkeren, zoals bij
OV-haltes en bewaakte fietsenstallingen, worden Tulips toegepast. Op overige
locaties en in de historische binnenstad worden nietjes geplaatst.
De
komende jaren zal vraagvolgend worden ingespeeld op de behoefte aan onbewaakte
fietsparkeervoorzieningen op veel kleinschalige locaties. De komende jaren
zullen oude
klemmen vervangen worden door tulips en nietjes.
Als
proef wordt de service op de geplande bewaakte stalling bij Zuidpoort in de
binnenstad uitgebreid.
In Delft
is bij een groot aantal woningen geen mogelijkheid om de fiets inpandig te
stallen, zoals in de wijken Hof van Delft, Vrijenban, Wippolder en woongebieden
in de binnenstad. Hier zijn in het kader van het Fietsactieplan l fietstrommels
en een buurtstalling (Westerplaats) gerealiseerd. In Fietsactieplan l is
uitgegaan van een groeimodel voor het realiseren van trommels. Dit betekent dat,
als er geen goede en veilige fietsparkeermogelijkheden zijn, als er
voldoende ruimte is en voldoende draagvlak is, met subsidie van de gemeente een
trommel gerealiseerd kan worden. Het stallen van de fiets in een trommel of
buurtstalling verkleint het risico van fietsendiefstal. Per maand bedraagt de
eigen bijdrage per fiets € 6,81 aan Biesieklette voor beheer en onderhoud.
Sinds de plaatsing van de eerste trommel in 1999 is het type trommel verbeterd.
De trommel wordt nu uitgevoerd met een vandalisme-bestendige kap.
Realisatie van trommels in de historische
binnenstad is vanaf medio 2004 mogelijk onder de voorwaarde dat de trommel niet
binnen een straal van 15 meter van een monument geplaatst wordt, niet prominent
aanwezig is, niet direct aan de grachten, niet in het kernwinkelgebied en de
zijkant van de trommel transparant wordt uitgevoerd.
Binnen de schil van Delft zijn tussen 1999 en 2003
10 trommels geplaatst. In 2004 zijn nog eens 6 trommels geplaatst. Op basis van
de ervaring van de afgelopen jaren wordt verwacht dat ertussen 2005 en 2010
ongeveer 25 trommels bij kunnen komen. Daarna zal de groei in de vraag naar
verwachting afnemen. In kaart 5.1 is zijn de gerealiseerde trommels aangegeven.
Naast
trommels is er behoefte aan en ruimte voor realisatie van buurtstallingen. Het
streven is dat er binnen FAPll nog 2 á 3 buurtstallingen gerealiseerd zullen
worden. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat uit het FAPll alleen de inrichting
gefinancierd wordt. De exploitatie van de stalling wordt gefinancierd uit de
Opbrengsten Reserve Parkeervoorzieningen. Er wordt vanuit gegaan dat de
realisatie van de ruimten binnen de bouwprojecten opgenomen worden.
In het Fietsactieplan is 205.000 euro gereserveerd
voor realisatie van trommels en buurtstallingen.
Om fietsparkeerproblemen op herkomstlocaties in de
toekomst te voorkomen, is voor nieuwbouw van woningen is in de nota ‘’parkeren
en stallen’ en het daaropvolgende geamendeerd’’ besluit de volgende
stallingsnorm voor fietsen en scootmobiels gesteld:
1)
Per woning tenminste een, vanaf de straat
toegankelijke afsluitbare bergruimte aanwezig, waarvan de vloeroppervlakte ten
minste 3,5 m2 is en waarvan de breedte ten minste 1,5 m is. De
hoogte boven het vloeroppervlak moet ten minste 2,1 m zijn. De drempelhoogte is
maximaal 20 mm.
2)
Per woning is ten minste een stallingsmogelijkheid
voor 2 fietsen aanwezig in een gemeenschappelijk overdekte stallingsvoorziening
maximaal 50 meter van de woning, die in ieder geval vanaf de straat bereikbaar
is.
Voor
bedrijven is een dergelijke normering nog niet vastgelegd. Voorgesteld wordt in
de loop van 2005 normen vast te stellen voor stallingsvoorzieningen voor de
fiets bij (nieuwe) bedrijven en instellingen. Voor bestaande bedrijven en
instellingen zal aansluitend in overleg met het Bedrijvenservicecentrum gewerkt
worden aan een inhaalslag.
Het
parkeren van de fiets in bestemmingsgebieden betreft de gebieden waar gewinkeld
en gewerkt wordt, gebieden rondom station, scholen, etc. Hiervoor zijn
richtlijnen opgenomen in de diverse uitgaven over fietsparkeren van de fiets
van de CROW. Tevens is zeer recent een hernieuwde versie uitgebracht van het
ASVV waarin richtlijnen opgenomen zijn over fietsparkeren bij bestemmingen.
Het
beheer van de huidige bewaakte fietsenstallingen, buurtstallingen en trommels
gebeurt door Stichting Biesieklette. De bijdrage in de exploitatie
wordt gefinancierd uit de Opbrengsten Reserve Parkeervoorzieningen.
Kaart
5.1: Gerealiseerde en aangevraagde
fietsentrommels (situatie eind 2004)
Uitgangspunt
is dat bij elke nieuwe parkeergarage in Delft kritisch gekeken wordt of de locatie
een potentiële locatie is waar vraag is naar realisatie van
fietsparkeervoorzieningen en een mogelijkheid voor fietsverhuur. Indien er
potentiële vraag is, dient er in een vroegtijdig stadium van het plan rekening
gehouden te worden met realisatie van stallingsvoorzieningen en/of
verhuurmogelijkheden van fietsen. Het openstellen van stallingen hangt samen met het
gebruik gedurende de dag en de faciliteiten in de omgeving van de stalling.
Een
goede fietsenstalling met voldoende plekken neemt belangrijke beperkingen weg
aan het met de fiets naar de basisschool komen. Een aantal basisscholen in
Delft beschikt nu al over een kwalitatief goede stalling. Op
een groot aantal basisscholen in Delft blijkt het aantal fietsenklemmen dat
beschikbaar is vaak ruim onvoldoende te zijn. Stallen van de fiets op
schoolterreinen vindt in Delft plaats op het eigen terrein van de school.
Per
school zal worden bekeken of een kwantitatieve uitbreiding dan wel kwalitatieve
opwaardering van de fietsenstalling noodzakelijk is. Als er een uitbreiding
nodig is, heeft het schoolbestuur in het kader van het
Fietsactieplan ll de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor een eenmalige
subsidie voor uitbreiding van het aantal en het opwaarderen van de kwaliteit
van de fietsenklemmen.
In het Fietsactieplan is 50.000 euro gereserveerd
als bijdrage in het project ‘Kinderen veilig naar school’ voor subsidies voor
uitbreiding van het aantal fietsenklemmen bij basisscholen.
Omdat
de kwaliteit van veel fietsenrekken te wensen over laat, is in 1998
Fietsparkeur ingesteld, een keurmerk voor stallingsvoorzieningen. Fietsparkeur
is een set normen die de kwaliteit van een fietsenrek garandeert. Fietsenrekken
die aan deze norm voldoen, zijn herkenbaar aan een sticker met het logo
Fietsparkeur. Fietsparkeur is een initiatief van de Fietsersbond, in samenwerking
met Fipavo, de vereniging van fabrikanten en leveranciers van fietsenrekken.
Het
Fietsparkeur stelt eisen op de volgende punten:
o
gemak bij het plaatsen van een fiets;
o
gemak bij het vastzetten van een fiets;
o
kans op letsel bij de gebruiker of de
passant;
o
kans op schade aan de fiets;
o
kraakbestendigheid;
o
vandalismebestendigheid;
o
duurzaamheid;
o
informatie over het systeem.
In Delft wordt gekozen
tussen de volgende typen klemmen:
·
Tulips, die wordt toegepast bij gebundeld
fietsparkeren zoals bij OV-haltes en bewaakte fietsenstallingen;
·
Nietjes, die worden toegepast op overige locaties.
In de historische binnenstad worden in principe alleen nietjes gerealiseerd
omdat deze goed passen in het historische centrum (uitzondering is stalling
Oude Langedijk). Bij realisatie van nieuwe fietsklemmen en vervanging van oude
klemmen dient een van bovengenoemde klemmen gerealiseerd te worden. Bij
vernieuwing van het Handboek Openbare Ruimte en het handboek Stad dienen de
uitgangspunten m.b.t. fietsparkeren meegenomen te worden.
Naast bewaakte
fietsparkeervoorzieningen blijft altijd behoefte aan veel kleinschalige
locaties waar onbewaakte fietsparkeervoorzieningen zijn. De afgelopen 3 jaar zijn in
Delft ongeveer 300 nietjes in de historische binnenstad geplaatst. In 2002/2003
zijn bij station Delft CS in totaal 592 Tulips fietsklemmen extra geplaatst,
waarvan 240 stuks aan de voorzijde en 352 aan de achterzijde van het station.
In 2005 zijn de klemmen rond het station nog verder uitgebreid met ongeveer 20
achter het station en zo’n 150 aan de voorzijde. Dit betekent dat er nu rondom
het station CS zo’n 2270 klemmen staan. In Delft-zuid zijn er ongeveer 120
Tulips en bijna 100 kluisjes gerealiseerd.
Blok/beugels (worden niet meer toegepast) Rekken
(niet meer toegepast)
Tulip Nietje
Uit een inventarisatie van het huidige aantal en het
typen klemmen blijkt het volgende beeld (situatie oktober 2004).
totaal: |
blok/beugels |
tulips |
fietsrekken |
nietjes |
|
aanwezig |
4907 |
2542 |
2438 |
266 |
|
De
komende jaren zal er meer vraagvolgend beleid zijn t.a.v. realisatie van
klemmen. Ingeschat wordt dat er de komende jaren jaarlijks 200 fietsenklemmen
(tulips en nietjes) verspreid door de stad extra gerealiseerd
worden. Tevens zullen er naar schatting jaarlijks 300 oude klemmen (met name
beugels en fietsenrekken) vervangen worden door tulips en nietjes.
In totaal betekent dit dus jaarlijks realisatie van 500 tulips en nietjes.
Uitgegaan wordt dat 50% van dit aantal uit het Fietsactieplan gefinancierd zal
worden en 50% uit projecten. In totaal wordt rekening gehouden met een
reservering van 175.000 euro uit het Fietsactieplan.
Als proef wordt de service op de geplande bewaakte
stalling bij Zuidpoort in de binnenstad uitgebreid. Zo zal hier de mogelijkheid
worden geboden voor kleine reparaties (banden en verlichting), maar ook
fietsverhuur, buggyverhuur, bagagedepot. Met deze extra service wordt de
fietsers extra kwaliteit en gemak geboden in het bezoek aan het centrum. Als de
servicestalling aanslaat kan het concept worden uitgebreid. Bekeken zal worden
of introductie van een extra service zoals de boodschappen-thuisbrengservice[16]
een mogelijkheid is.
Er is een reservering van 30.000 euro uit het
Fietsactieplan voor bijdrage in realisatie van servicepunten.
Een
aantal organisaties (Ad4, Motion en NEA Transportonderzoek en – opleiding)
hebben eind 2004 een projectvoorstel ingediend binnen het subsidie programma LIFE
van de EU voor het systeem Call a bike. Delft is als een van de gemeenten
genoemd die in principe wil deelnemen aan het project. Als het project
gehonoreerd wordt zal het medio 2005 van start gaan. 50% gefinancierd door EU,
50% door gemeenten, Haaglanden, Provincie.
Centraal
element in het project is een universeel te ontgrendelen slot (zoals OV-fiets
en het Duitse Call-a-bike) dat ingezet kan worden voor diverse twee- en
driewielers ten bate van het zakelijk verkeer in Nederland. Het concept bestaat
uit een ontgrendeling- en registratiemodule waarmee zonder inzet van personeel
een tweewieler gehuurd kan worden. Dit maakt het mogelijk op diverse plaatsen
in Nederland fietsen, scooters, elektrische fietsen etc. ter beschikking te
stellen aan de zakelijke reiziger. Gedacht wordt aan een met de mobiele telefoon
te ontgrendelen systeem, waarbij het gebruik van het voertuig bij de persoon of
het bedrijf wordt afgerekend.
Het
concept call a bike is toegepast in een grote stad als Berlijn. Verder wordt
het in Duitsland ook in Munchen, Frankfurt en Keulen. Vooral kansrijk is de
inzet van Call a bike in het natransport vanaf parkeergarages / parkeerplaatsen.
Tevens kan het ingezet worden voor specifieke bedrijventerreinen.
Medio
2005 zal bekeken worden of het project door de EU gehonoreerd wordt en of het
voor Delft interessant is hieraan deel te nemen.
Om het fietsgebruik te
stimuleren zijn naast infrastructurele maatregelen en stallingsmaatregelen
ondersteunende maatregelen nodig. Uitgangspunt is inzet op drie vlakken:
educatie en informatie, handhaving en regelgeving en subsidies en heffingen.
Educatie en informatie voor bekendheid en eenvoudig gebruik van
infrastructuur en stalling (zie § 6.2)
Door een gemeentelijke fietswebsite, een fietsfolder met fietskaart, informatie
over fietsvoorzieningen bij de informatiepaal bij het station, inzet van
verkeersleerkrachten op basisscholen vergroten van de bekendheid van
fietsvoorzieningen en daarmee verlagen van de drempel tot het gebruik van
fietsinfrastructuur en stallingen.
Handhaving en regelgeving ter beperking van fietsendiefstal en
vergroting ordelijkheid van de openbare ruimte (zie § 6.3)
Om
de beschikbare stallingsvoorzieningen optimaal te kunnen blijven gebruiken
worden fout geparkeerde fietsen, weesfietsen en wrakken rond het station
periodiek verwijderd. Met het oog op de (verkeers)veiligheid en de ordening van de openbare ruimte, wordt de
fietsverwijderingsactie uitgebreid naar de binnenstad, dit wordt momenteel
nader uitgewerkt.
De
mogelijkheid wordt geboden om fietsen op middelbare scholen APK te laten
keuren.
Subsidies
ter stimulering fietsgebruik (zie § 6.4)
Er
zijn subsidies voor maatregelen op het gebied van fietsparkeertarieven:
bewaakte stallingen, stallingen bij basisscholen en trommels worden
gesubsidieerd. Daarnaast is er subsidiemogelijkheid voor lokale fietsinitiatieven.
In 2004 is een start gemaakt met een
fietspagina op de site van de gemeente Delft. Voorgesteld wordt een aparte
fietswebsite Delft te maken. Via deze website wordt men geïnformeerd over
fietsprojecten die gerealiseerd zijn of zullen worden, fietsroutes,
toeristische informatie en routes, informatie over verhuurmogelijkheden,
fietsparkeermogelijkheden, links naar organisaties zoals Fietsersbond, 3VO. Ook
staan er aanvraagformulieren op voor fietstrommels en evt. fietsklemmen.
Tevens kan hierop ook de mogelijkheid
genoemd worden waarin burgers hun ideeën, vragen of eventuele klachten kwijt
kunnen over fietsprojecten en fietsvoorzieningen via het servicepunt
Stadsbeheer. Aan de website kan digitaal ook een enquête gekoppeld worden. Aandachtspunt is het beheer
van de website.
Het streven is een folder uit te geven met
hierin een fietskaart. De laatste fietskaart van Delft dateert van 1997! In
deze nieuwe folder/kaart zal het Delftse fietsnetwerk aangegeven worden, met
aansluiting op omliggende fietsroutes in de omgeving en zijn de
stallingsvoorzieningen (bewaakt en niet bewaakt) aangegeven. Daarnaast is
aangegeven waar fietsreparateurs zitten en mogelijkheden van extra
serviceverlening voor de fiets (fietsverhuur, buggyverhuur, informatie over
fietsroutes, etc.). In deze folder kunnen eveneens tips worden gegeven om
fietsendiefstal tegen te gaan (bewaakt stallen, aanbindmogelijkheden benutten,
etc)
Bij het centraal station is een
informatiepaal, waar bewoners, toeristen en anderen informatie over de gemeente
kunnen krijgen, zoals hotels, restaurants, parkeergarages, etc. Bekeken moet
worden of er een pagina aan toegevoegd kan worden met de fietskaarten (waar ook
recreatieve routes op staan) en informatie over fietsvoorzieningen in Delft en
wat de mogelijkheden zijn voor het uitprinten van routekaarten. Op diverse
punten in de omgeving (zoals bij NS fietsenstalling) dient verwezen te worden
naar de informatiepaal.
In de jaren ‘80 is door de gemeente Delft
een videofilm met de titel “Delft Fietst” uitgegeven over fietsbeleid en het
fietsnetwerk. Deze is inmiddels sterk verouderd. Het voorstel is te bekijken of
er behoefte is aan een update van deze video. Indien deze behoefte er is, zal
in de komende jaren een DVD uitgebracht worden met het Delftse fietsbeleid en
fietsprojecten.
De verkeersleerkracht is in
dienst van OnderwijsAdvies. De gemeente Delft vervult, in het kader van een
proefproject, een stimulerende en bemiddelende rol om de verkeersleerkracht op
Delftse basisscholen in te zetten. Momenteel (in 2004) doen twee Delftse
scholen mee met het proefproject (Het Mozaïek en de Bernadette Maria School).
Er is in het proefproject nog ruimte voor twee extra Delftse scholen. De
verkeersleerkracht biedt gedurende drie jaar ondersteuning in (het opzetten
van) praktische verkeerseducatie op basisscholen. De verkeersleerkracht maakt
zelf afspraken met de school over de inzet; de verkeersleerkracht komt het
eerste jaar één maal per week langs; in het tweede jaar wordt dit afgebouwd
naar één maal per twee weken; het laatste jaar is de inzet van de verkeersleerkracht
1x per 4 weken. De school en de verkeersleerkracht stellen uiteindelijk samen
een actieplan op waarmee de school zelf de praktische verkeerseducatie kan
voortzetten.
Een andere actie die de
gemeente uitvoert in het kader van fiets en educatie is het jaarlijkse (praktische)
verkeersexamen. Verder kunnen scholen en/of verkeersouders samen met de
gemeente individuele acties ontplooien, zoals actiedagen ‘op voeten en fietsen’
om het haal- en brenggedrag per fiets en te voet te stimuleren, of het
organiseren van vaardigheidstrainingen zoals "Trapvaardig"
In totaal zal 25.000 euro uit het
Fietsactieplan gereserveerd worden voor voorlichting en educatie.
Goede fietsklemmen zijn belangrijk in de strijd tegen fietsendiefstal.
De beschikbaarheid van goede klemmen bevordert het fietsgebruik. Om de
beschikbare fietsenklemmen zo optimaal mogelijk te kunnen gebruiken en
oneigenlijk fietsparkeren zo veel mogelijk tegen te kunnen gaan is het
belangrijk het fietsparkeren te reguleren. Aan de voor- en achterzijde van het
station in Delft is gestart met een stringent handhavingsbeleid, zoals
vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De
verwijdering van foutgeparkeerde fietsen, weesfietsen en fietswrakken wordt op
grondslag van de APV uitgebreid naar de binnenstad, deze uitbreiding wordt
momenteel nader uitgewerkt. De handhaving kan bij goede ervaringen op
termijn tevens worden uitgebreid naar station Delft-Zuid.
Bij station Delft zijn begin 2005 nog eens ongeveer 170 fietsklemmen
gerealiseerd, ongeveer 20 achter het station en zo’n 150 aan de voorzijde.
Voorlopig volstaat de daarmee beschikbare capaciteit (zowel aan de voor- en
achterzijde van het station), mits er wordt opgetreden tegen het stallen van
fietsen die niet gebruikt worden en het stallen van wrakken. Bovendien zijn
alle klemmen rond het station medio 2005 voorzien van aanbindmogelijkheid.
Vooruitlopend op de verwijderingsacties in
de binnenstad worden momenteel de mogelijkheden onderzocht voor het toevoegen
van klemmen. Indien geparkeerde fietsen in de binnenstad gevaar of ernstige
hinder opleveren, worden ze echter direct verwijderd.
Er zijn drie categorieën fietsacties, die bij het Stationsplein en
omgeving al operationeel zijn vanaf januari 2005:
fietswrakken à fietswrakkenactie;
”weesfietsen” à weesfietsenactie;
fout geparkeerde fietsen à fietsverwijderingsactie.
Een fietswrak is een (brom)fiets, die
rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een verwaarloosde toestand
verkeert. Deze fietswrakken nemen onnodig ruimte in rond het station. De
fietswrakken in het stationsgebied worden door Toezicht Openbare Ruimte
gestikkerd om aan te geven dat deze fietswrakken binnen 14 dagen zullen worden
verwijderd. Dit geldt voor zowel de fietsen in als buiten de fietsrekken.
Een ‘weesfiets’ is een fiets die langdurig niet meer gebruikt worden.
In een studentenstad als Delft staan er relatief veel weesfietsen in de rekken.
Het kan gaan om gestolen fietsen of om fietsen die gewoon niet meer worden
opgehaald en/of gebruikt. Om de capaciteit beter te benutten is de
weesfietsenactie opgezet. Dit betekent dat fietsen niet langer dan 28 dagen
geparkeerd mogen staan. Om dit te controleren wordt momenteel de methode
gehanteerd waarbij fietsen worden voorzien van een label die er vanaf breekt
als de fiets gebruikt wordt. Zo is te controleren of de fiets is gebruikt. Na
de verstreken periode zullen de fietsen waar nog een label aan vast zit verwijderd
worden.
Door de wrakken- en weesfietsacties wordt de capaciteit van de
fietsklemmen rond het station op peil gehouden, zodat iedereen een plek kan
vinden voor zijn fiets. Fietsen die niet in de fietsenrekken zijn geplaatst
leveren een probleem op voor de (verkeers)veiligheid. Daarnaast geven deze
fietsen een onverzorgde indruk. Daarom is voor de foutief gestalde fietsen een
fietsverwijderingsactie ingesteld. Op het terrein aan de voor- en achterzijde
van het station wordt met bebording aangeven dat op bepaalde plaatsen geen
(brom)fietsen mogen worden geplaatst en dat de fietsen moeten worden geplaatst
in aanwezige klemmen. Met bebording is aangegeven dat alle verkeerd geplaatste
fietsen worden verwijderd. Naast het plaatsen van bebording zijn toezicht en handhaven
belangrijk. Afstemming met Toezicht Openbare Ruimte blijft noodzakelijk om deze
acties structureel uit te laten voeren binnen de reguliere werkzaamheden van
Toezicht Openbare Ruimte. Bij deze verwijderingacties moet de samenwerking
gezocht worden met de kringloop en in gezamenlijke verantwoordelijkheid worden
uitgevoerd.
De filosofie van de Fiets APK is dat naast
infrastructurele maatregelen, maatregelen die verkeersveilig gedrag van
verkeersdeelnemers stimuleren minstens even belangrijk zijn. Een onderdeel van
verkeersveilig gedrag is het in goede staat houden van voertuigen waarmee men
zich voortbeweegt. Het voorstel is bij middelbare scholen in Delft een oproep te doen om de
fietsen van leerlingen uit de brugklassen Fiets APK te laten keuren. In het
kader van het Fietsactieplan kunnen scholen hiervoor in aanmerking komen voor
een subsidie-bijdrage. In totaal wordt 10.000 euro gereserveerd uit het
Fietsactieplan.
Een AVV-fietsmonitor uit 2001[18] geeft aan dat de
combinatie van verbeteringen in de fietsvoorzieningen en flankerende
(parkeer)beleid vooral in een aantal (middel)grote steden succesvol geweest
lijkt te zijn. Omdat het voor de concurrentiepositie van de fiets van belang is
dat het fietsparkeren goedkoop is, wordt het betaald fietsparkeren in Delft
gesubsidieerd. Ook het overdekt en afgesloten stallen bij de woning wordt
gesubsidieerd in de vorm van een subsidie voor de realisatie van fietstrommels.
Er is tevens een subsidiemogelijkheid voor fietsklemmen bij basisscholen (zie
ook het hoofdstuk fietsparkeren).
Daarnaast dient bij realisatie van een nieuwe parkeergarage in Delft
kritisch gekeken te worden of de locatie een potentiële locatie is waar vraag
is naar realisatie van stallingsvoorzieningen en de mogelijkheid voor
fietsverhuur. Indien er potentiële vraag is, dient er in het plan ook rekening
gehouden te worden met realisatie van stallingsvoorzieningen en/of
verhuurmogelijkheden van fietsen.
Uit het onderzoek Bypad blijkt dat de gemeente weinig ruimte heeft voor
nieuwe fietsinitiatieven. De Fietstaxi is in 2004 van de grond gekomen. Als de
Fietstaxi goed blijkt de draaien kan het aantal fietsen de komende jaren
uitgebreid worden. In Fietsactieplan ll wordt voorgesteld open te staan en
(financiële) ruimte te bieden voor nieuwe lokale initiatieven om het
fietsklimaat in Delft te verbeteren.
In totaal zal 50.000 uit het Fietsactieplan
gereserveerd worden voor het stimuleren van lokale initiatieven.
Uit het recente verleden
zijn slechts op een beperkt aantal punten telgegevens bekend over
(ontwikkelingen in) het aantal fietsers in Delft, en de daaruit volgende
belangrijkste fietsroutes. Uitgebreidere tellingen kunnen meer inzicht verschaffen
in de groei van fietsverkeer en de verlegging van routes, daarnaast kunnen deze
cijfers gebruikt worden om het fietsmodel betrouwbaarder en up-to date te
maken. Recentelijk is er in het Delfts Internetpanel inzicht verkregen in het
gebruik van de verschillende vervoerswijzen (modal split- verdeling) van
Delftenaren.
Om meer inzicht te krijgen
in de verbeteringen op het terrein van fietstevredenheid zal eerst de 0-siuatie
moeten worden bepaald. Middels een onderzoek begin 2005 wordt de huidige fietstevredenheid
in kaart gebracht. De straatinterviews, die in dat kader worden gehouden,
kunnen tevens gebruikt worden om inzicht te krijgen in het fietsverkeer uit de
regio naar Delft.
Begin 2005 wordt een enquête
uitgezet, waarmee onder andere inzicht verkregen kan worden in:
·
Tevredenheid over
specifieke thema’s zoals bijvoorbeeld: fietsvoorzieningen, parkeervoorzieningen,
netwerk, voorlichting, communicatie, verkeersonveilige situaties, sociale veiligheid,
etc.
·
Het fietsgebruik in verplaatsingen vanuit de regio naar Delft: aantal verplaatsingen, inzicht in herkomsten en bestemmingen,
verplaatsingsmotieven, afstanden, verdeling van de modal split, redenen voor
het wel of niet gebruiken van de fiets, etc.
·
Communicatie / voorlichting; gebruikmaking van welke media, voor welke onderwerpen, oordeel, etc.
Over 5 jaar worden zowel de
DIP-enquête, als de straatinterviews met vergelijkbare vragen nogmaals herhaald
om te bezien wat de acties uit het Fietsactieplan ll hebben opgeleverd.
Waar de enquêtes voor het
bepalen van de 0-situatie behoefte aan diepgaandere informatie over bepaalde
onderwerpen oproepen, wordt voorgesteld het enquêteren in de komende jaren
frequenter te gebruiken voor uitdieping van specifieke onderwerpen.
Voorgesteld wordt
structureel tellingen uit te voeren naar fietsintensiteiten. Telcijfers zijn
nodig om tussentijds te kunnen evalueren en bij te sturen. De telcijfers worden
ook gebruikt als voeding voor het Verkeersmodel.
In het LVVP is voorgesteld
samen met de TU één vast automatisch telpunt te ontwikkelen.
De verwachting is dat
daarnaast op ongeveer 10 vaste telpunten de komende jaren jaarlijks in
samenwerking met Haaglanden tellingen worden gehouden. Punten die door de
gemeente bij Haaglanden voorgesteld zijn, zijn Princes Irenetunnel, Bolwerk,
Vrijenbanselaan, Koepoortbrug, Groenebrug, Hambrug, Barbarasteeg, Plantagebrug,
Kampveldbrug. Daarnaast moet bekeken worden op welke punten nog meer
structurele tellingen nodig zijn.
Daarnaast zal vijfjaarlijks
een globale analyse van de verkeersveiligheidscijfers plaatsvinden en een
inventarisatie van subjectief onveilige punten (dit kan bijvoorbeeld d.m.v.
Delfts Internet Panel, DIP).
De Fietsersbond stimuleert
steden tot beter fietsbeleid. Onderdeel daarbij is het de Fietsbalans die door
de Fietsersbond gemaakt wordt. De Fietsbalans voor Delft is in 2001 gemaakt. De
afgelopen jaren heeft de gemeente Delft echter flink geïnvesteerd in fietsprojecten.
De gemeente heeft behoefte aan een nieuwe opmaak van de balans. Dan kan de
vooruitgang ten opzichte van andere steden worden bepaald. Het streven is dat
de Fietsersbond een 2e toetsing van (een aangepaste vorm van) de
fietsbalans zal uitvoeren. De Fietsersbond heeft aangegeven dat de gemeente
Delft dan als eerste gemeente aan bod zal komen. Naar verwachting zal de
toetsing in de 2e helft van 2005 uitgevoerd worden.
In 2011 zal Fietsactieplan
ll geëvalueerd worden en getoetst worden op de gestelde doelen.
In totaal zal in Fietsactieplan ll 270.000 euro
gereserveerd worden voor monitoring en evaluatie.
Voor
realisatie van de maatregelen is een globale raming gemaakt van de (bijdrage in
de) kosten, zie ook het overzicht in bijlage G. Voor een aantal (vaak grote)
projecten is een bijdrage vanuit het Fietsactieplan gereserveerd. Deze
bijdragen leveren een financiële aanvulling op projecten uit bijvoorbeeld het
LVVP, Kinderen Veiliger door Delft, of projecten die worden meegenomen in het
kader van Onderhoud. Andere projecten worden in het geheel uit het
Fietsactieplan gefinancierd. Voor veel projecten zal subsidie van Haaglanden
worden aangevraagd. De kosten/bijdragen zijn onderverdeeld naar infrastructurele
maatregelen, stallingsmaatregelen, flankerende maatregelen en maatregelen voor
monitoring en evaluatie. In het
onderstaande overzicht staan alleen projecten die geheel of gedeeltelijk uit
het budget van het Fietsactieplan II worden betaald. De in het overzicht
vermelde bedragen komen ten laste van het FAP II en/of van subisidieregelingen
van Haaglanden.
Kostenoverzicht Fietsactieplan ll
1.
Bijdrage
in realisatie ontbrekende schakels (totaal beschikbaar €750.000.=)
·
Tunnel
A13 Emerald en verbinding tussen tunnel en Schoemakerstraat (€315.000.=)
·
Verbinding
Hoflaan – Olof Palmestraat, inclusief comfortschakel S06 langs Poortweg
(€100.000.=)
·
Fietsvoorzieningen
Harnaschpolder (€35.000.=)
·
Fietstunnel
spoor Tanthof ter hoogte van Faradayweg (€200.000.=)
·
Verbinding
Wilgenlaan – Kvar Savaweg (€100.000.=)
2.
Bijdrage
in omzetten tot fietspad/ fietsstraat (totaal beschikbaar €437.500.=)
·
Fietsstroken
derdewerelddreef (€15.000.=)
·
Fietsstroken
Buitenwatersloot onder Provinciale weg (€18.000.=)
·
Fietsstraat
Buitenwatersloot (€72.500.=)
·
Oost-west
fietsverbinding langs M. Nijhofflaan (€40.000.=)
·
Realisatie
fietspad Reinier de Graafweg (€50.000.=)
·
Doortrekken
fietspad Vulcanusweg (€10.000.=)
·
Omzetten
fietsstroken in fietspad Ruys de Beerenbrouckstraat (€50.000.=)
·
Omzetten
fietsstroken in fietspad tbv upgraden fietsrelatie S. vd Wielenweg, V
Mierenvellaan Bonairestraat, Insulindeweg (€137.000.=)
·
Onderzoek
mogelijkheid upgraden fietsrelatie Oostsingel, Haagweg (€5.000.=)
·
Fietsvoorziening
Westeinde (€40.000.=)
3.
Bijdrage
in rood asfalteren fietsstroken (totaal beschikbaar €460.000.=)
·
Buitenhofdreef
(€40.000)
·
Derde
Werelddreef (€20.000)
·
Westplantsoen
(€25.000)
·
Hof
van Delftlaan (€25.000)
·
Julianalaan
(€30.000)
·
Brasserskade
stadsgedeelte (€20.000)
·
A.
Pauwstraat (€25.000)
·
Sebastiaansbrug
(€30.000)
·
Bonairestraat
(€25.000)
·
Delflandplein
(€30.000)
·
Havenstraat
(€20.000)
·
Hugo
de Grootstraat (€25.000)
·
Mijnbouwstraat
(€25.000)
·
Phoenixstraat
(€20.000)
·
Schieweg
vanaf aansluiting met Schiekade (€25.000)
·
Vrijenbanselaan
(€25.000)
·
Wateringsevest
(€25.000)
·
Westvest
(€25.000)
4.
Bijdrage
in rood doorzetten op kruispunten in voorrangssituaties (totaal beschikbaar
€82.500.=)
·
Schoemakerstraat
diverse kruispunten (€15.000,=)
·
Westlandseweg
– Aletta Jacobsstraat (€2.500,=)
·
Buitenhofdreef
– Westlandseweg (€2.500,=)
·
Provincialeweg
diverse kruispunten (€15.000,=)
·
Rotterdamseweg
diverse kruispunten (€15.000,=)
·
Brasserskade
diverse kruispunten (€12.500,=)
·
Schoepenpad
– Korftlaan (€2.500,=)
·
Westlandseweg-
Engelsestraat (€2.500,=)
·
Voorhofdreef
diverse kruispunten (€12.500,=)
·
Michiel
de Ruijterweg – Zuidplantsoen (€2.500,=)
5.
Inzetten
meetfiets (totaal beschikbaar €20.000.=)
6.
Fietsvriendelijke
VRI’s (totaal beschikbaar €85.000.=)
·
Westlandseweg
Westvest (€5.000,=)
·
Prov
Weg/ v Foreestweg (€5.000,=)
·
Oostplein
(€5.000,=)
·
V.
Miereveltlaan/ M. Duystlaan (€5.000,=)
·
Kalverbos/
Nieuwe plantage (€5.000,=)
·
Westvest/
Binnenwatersloot (€5.000,=)
·
Hof
van Delftlaan/ Ruys de Beerenbrouckstraat (€5.000,=)
·
Hof
van Delftlaan/ van Markenplein (€5.000,=)
·
Papsouwselaan/
Mercuriusweg (€5.000,=)
·
Delflandplein
(€5.000,=)
·
Buitenhofdreef/
M. Nhijhofflaan (€5.000,=)
·
Buitenhofdreef/
Griegstraat (€5.000,=)
·
Buitenhofdreef/
Bartokpad (€5.000,=)
·
Voorhofdreef/
Slauerhoflaan (€5.000,=)
·
Buitenhofdreef/
Vrijheidslaan (€5.000,=)
·
Buitenhofdreef/
vd Slootsingel (€5.000,=)
·
M.
Nijhofflaan/ A. van de Leeuwlaan (€5.000,=)
7.
Bijdrage
aan ongelijkvloerse kruising Kruithuisweg – Voorhofdreef (beschikbaar €150.000,=)
8.
Bewegwijzering
updaten (totaal beschikbaar €40.000.=)
9.
Bijdrage
in kindveilige schoolroutes (totaal beschikbaar €30.000.=)
10.
Aanpak
Verkeersonveilige punten (totaal beschikbaar €260.000.=)
·
Kruispunt
Schoemakerstraat/ Stieltjesweg (€18.000,=)
·
Kruispunt
Curacaostraat/ Insulindeweg/ Vrijenbanselaan (€14.000,=)
·
Kruispunt
Kappeyne van de Coppellostraat/ Ruys de Beerenbrouckstraat (€26.000,=)
·
Wegvak
Phoenixstraat tussen Dirklangendwarsstraat en St. Agathaplein (€7.000,=)
·
Vulcanisweg
tussen Minervaweg en Frederik van Eedenlaan (€35.000,=)
·
Kruistpunt
Westvest/ Zuidwal (€5.000,=)
·
Aanpak
overige onveilige punte (€155.000.=)
11.
Bijdrage
in uitbreiding buurtstallingen (totaal beschikbaar €30.000.=)
·
2
a 3 buurtfietsenstallingen in Delft. Het budget is beschikbaar voor de
inrichting van de fietsenstallingen.
12.
Bijdrage
in uitbreiding fietsklemmen bij basisscholen (totaal beschikbaar €50.000.=)
13.
Bijdrage
in uitbreiding fietsklemmen in stad (totaal beschikbaar €175.000.=)
·
Jaarlijks
worden 200 fietsklemmen extra geplaatst en 300 fietsklemmen vervangen.
14.
Servicepunt
bewaakte stallingen (totaal beschikbaar €30.000.=)
·
Bij
de stalling in het Zuidpoortgebied wordt als proef een extra servicepunt
ingeruimd voor kleine reparaties, fietsverhuur, buggyverhuur en bagagedepot.
15.
Uitbreiding
aantal trommels (totaal beschikbaar €175.000.=)
·
Nog
ongeveer 25 trommels verdeeld over de stad
16.
Educatie
en informatie (totaal beschikbaar €25.000.=)
·
Fietswebsite
(€5.000.=)
·
Fietsfolder
(€5.000.=)
·
Informatie
over fietsvoorzieningen bij informatiepaal bij het station (€5.000.=)
·
DVD
Delft fietst met voorbeelden van fietsprojecten in Delft (€2.500).
·
Verkeersleerkracht
(€7.500,=)
17.
Handhaving
en regelgeving (totaal beschikbaar €10.000.=)
·
Fiets
APK (€10.000,=)
18.
Lokale
initiatieven (totaal beschikbaar €50.000.=)
·
Subsidies
afhankelijk van aard aanvraag
19.
(totaal
beschikbaar €270.000.=)
·
Telling
fietsintensiteiten (€140.000)
·
Ongevallenanalyse
(€50.000,=)
·
Enquete-
onderzoek (€50.000)
·
Evalueren
uitvoering fietsactieplan (€30.000,=)
Uitgesplitst naar jaar is voor de uitvoering van
maatregelen van het Fietsactieplan per jaar het volgende budget nodig:
jaartal |
budget (excl. BTW) |
2005 |
€ 320.000 |
2006 |
€ 400.000 |
2007 |
€ 600.000 |
2008 |
€ 600.000 |
2009 |
€ 600.000 |
2010 |
€ 600.000 |
Totaal |
€ 3.130.000
|
|
|
Een aantal projecten uit het Fietsactieplan komt in
aanmerking voor subsidies uit het Mobiliteitsfonds van Haaglanden[19].
Fietsprojecten komen in aanmerking voor een subsidie van 50%. Dit betekent dat
de gemeente zelf de andere helft van de projecten moet financieren. Het totaal
beschikbare subsidiebudget kan dus alleen worden aangesproken als de gemeenten
hetzelfde bedrag reserveert. Verwacht wordt dat voor de meeste infrastructurele
projecten en stallingsmaatregelen subsidie van Haaglanden verkregen wordt.
Daarnaast zal bekeken worden welke subsidiemogelijkheden er nog zijn voor
flankerende maatregelen en monitoring.
Om in aanmerking te komen voor subsidies moeten
projecten vermeld staan in het Investeringsprogramma Verkeer en vervoer (IPVV,
eerder was vermelding op de EISS‑projectenlijst ook voldoende). Met het
IPVV worden de samenhang en financiën bewaakt. Voor subsidie komen in ieder
geval in aanmerking, die projecten die passen binnen het vigerende Regionaal
Verkeers- en VervoersPlan (RVVP). Er worden geen subsidies verstrekt voor
beheer en onderhoud. Daarnaast zijn er subsidiemogelijkheden vanuit IDV
(Interim besluit Duurzaam Veilig).
Het
totale bedrag dat nodig is voor uitvoering van de fietsprojecten uit FAP ll is:
3.130.000 euro excl. BTW.
·
Er zal ongeveer 1.220.000 euro aan subsidiegelden
voor fietsprojecten binnengehaald worden. Van dit subsidiebedrag vloeit 900.000
euro terug in het Fietsactieplan l.
·
De resterende 2.800.000 euro is aangevraagd uit de
post ‘Fietsactieplan ll’ in de ‘Programmabegroting 2005-2008’.
BIJLAGEN
Bijlage A: Hoofdeisen “Tekenen voor de fiets”
Hieronder
zijn de vijf hoofdeisen uit de CROW-publicatie “tekenen voor de fiets” nader
omschreven en zijn de subcategorieën nader omschreven.
Een goed samenhangend netwerk is een primaire
voorwaarde voor een goed functionerende fietsinfrastructuur. Een samenhangend
netwerk kan als volgt worden gespecificeerd.
1.
Vindbaarheid (volledig en goed leesbare
bewegwijzering).
2.
Consistentie in kwaliteit (aantal kilometers op het
hoogste kwaliteitsniveau en in het aantal kwaliteitswisselingen per kilometer);
3.
Routekeuzevrijheid (minimaal 1 sociaal veilig
alternatief);
4.
Compleetheid (fijnmazigheid);
Om een goed alternatief voor het gebruik van de
auto te bieden, moeten de herkomsten en bestemmingen direct kunnen worden
bereikt. De directheid wordt als volgt gespecificeerd:
5.
Afwikkelingssnelheid (ontwerpsnelheid; 20 - 30
km/uur);
6.
Oponthoud (minder dan 15 - 20 seconden per
kilometer)
7.
omrij-afstand (maximaal factor 1,2 –1,4 van de
hemelsbrede afstand)
De fietsinfrastructuur is zodanig vormgegeven en in
de omgeving ingepast dat fietsen aantrekkelijk is. De criteria zijn:
8.
aantal klachten (minimaliseren)
9.
voldoende zichtbaarheid (goede openbare
verlichting)
10. voldoende
overzicht (beplantingsvorm en waarnemingshoek)
11. sociale
veiligheid (aanwezigheid van bewoonde bebouwing over 50 - 75% van de weglengte
en minimaliseren van fietsendiefstal)
12. ruimtelijke
beleving (goede oriëntatie mogelijkheden)
De fietsinfrastructuur waarborgt de
verkeersveiligheid van fietsers en overige weggebruikers.
13. aantal
verkeersslachtoffers (reduceren)
14. kans
op ontmoeting met autoverkeer (minimaliseren)
15. klachten
subjectieve verkeersonveiligheid
De fietsinfrastructuur maakt een vlotte en
comfortabele doorstroming van het fietsverkeer mogelijk.
16. Vlakheid
17. Aantal
hellingen (bijv. bij viaducten en tunnels)
18. Verkeershinder
door andere verkeersdeelnemers minimaliseren (voorrangspositie)
19. aantal
keren dat moet worden gestopt
20. windhinder
Bijlage B: Resultaten Fietsbalans Delft
Hieronder
is de beoordeling van het fietsklimaat in Delft uit de Fietsbalans van de
Fietsersbond van november 2001 samengevat, inclusief de door de fietsersbond
aangedragen verbetermogelijkheden. Deze beoordeling is aanleiding geweest voor
een groot aantal verbeteringen aan het comfort van het wegdek en de
aantrekkelijkheid van het fietsnetwerk. Deze onderwerpen zijn wederom
aandachtspunten in dit tweede Fietsactieplan.
Fietsbalans Delft,
november 2001 |
||
Score |
Beoordelingsaspecten |
Verbetermogelijkheden |
matig |
Directheid |
·
herkomst-
en bestemmingsanalyse ·
aanvullen
netwerk, doorsteken, bruggen en tunnels ·
oponthoud
bij verkeerslichten verder verminderen ·
vaker
kiezen voor andere kruispuntinrichtingen, zonder verkeerslichten of
bijvoorbeeld rotondes ·
30
km/u als minimale ontwerpsnelheid en breedte infrastructuur aanpassen aan
aantal fietsers |
matig |
Omrijfactor |
|
goed |
Oponthoud |
|
goed |
Gemiddelde
snelheid |
|
slecht |
Comfort (hinder) |
· bredere infrastructuur (om naast elkaar fietsen
van bijvoorbeeld ouder en kind en inhalen mogelijk te maken) · belangrijke fietsroutes autoluwer (eerst rondom
centrum) en/of meer gescheiden infrastructuur · terughoudendheid met paaltjes op fietsroutes, ten
minste goede zichtbaarheid paaltjes · voorrang
voor fiets op belangrijke routes, ook in verblijfsgebied · fietsers leiden langs herkenbare
stedenbouwkundige structuren, voor betere herkenbaarheid, gestrektheid en
samenhang |
matig |
Stopfrequentie |
|
matig |
Langzaam
fietsen en lopen |
|
matig |
Verkeershinder |
|
zeer slecht |
Infrahinder |
|
slecht |
Geen
voorrangsrechten |
|
slecht |
Afslaan |
|
slecht |
Comfort (wegdek) |
· asfalteren belangrijke fietsroutes, indien voor
klinkers wordt gekozen keuze goede klinker(beton), goede fundering en
robuuste kantafwerking · meer aansluiten bij reconstructie en onderhoud:
onderhoudsprogramma met aandacht voor fiets |
slecht |
Trillinghinder |
|
matig |
Aantrekkelijkheid |
· fietsroutes autoluwer: weren (zware)
motorvoertuigen, ontmoedigen niet-bestemmingsverkeer in en om centrum · autoarm centrum |
matig |
Geluidhinder |
|
matig |
Concurrentiepositie t.o.v.
auto |
· grofmaziger autonet,fietsdoorsteekjes |
goed |
Reistijdverhouding
fiets/auto |
|
matig |
Verplaatsingen
per fiets sneller |
|
goed |
Kosten
per verplaatsing |
|
goed |
Fietsgebruik |
· hoog aandeel vasthouden en verhogen |
goed |
Aandeel
in ritten tot 7,5 km |
|
zeer goed |
Verkeersveiligheid |
· doorvoeren duurzaam veilig. Scheiding
verkeerssoorten bij hoge snelheden en intensiteiten, of verlagen maximum snelheid
en intensiteiten motorvoertuigen · aandacht oversteekpunten gebiedsontsluitingswegen · black spot analyse · veiliger schoolroutes |
zeer goed |
Slachtoffers
per 100 miljoen km |
|
zeer goed |
Stedelijke dichtheid |
· compact bouwen voor draagvlak voorzieningen op fietsafstand · nieuwe woningen op fietsafstand centrum · locatiebeleid belangrijke bestemmingen |
zeer goed |
Omgevingsadressendichtheid |
|
Niet representatief |
Fietserstevredenheid |
· intensivering beleid fietsendiefstal en
communicatie daarover · stallingsbeleid wordt goed beoordeeld:
verbetering kan door gratis bewaking |
goed |
Beleid op papier |
· integreren fietsbeleid in verkeers- en
vervoersbeleid en ruimtelijk beleid · herkenbare, meetbare en kwantitatieve
doelstellingen · vastleggen ambities fietsbeleid in collegeprogframma |
matig |
Nota’s
en plannen |
|
goed |
Fietsnetwerk |
|
goed |
Fietsparkeren |
|
goed |
Budget |
|
goed |
Gemeente
als werkgever |
Bijlage C: Fiets vergeleken met andere steden
In
deze bijlage is een vergelijking van de fietsbalansresultaten
met andere middelgrote steden op het gebied van netwerkeigenschappen
opgenomen*. De fietsbalansscores zijn ingedeeld naar de delftse speerpunten
voor verbetering van het netwerk: kwaliteit, hinder, samenhang en directheid.
Beoordelingsaspecten |
Fietsbalansscore |
Wat doet de gemeente? |
||||
|
Delft |
Norm
Fietsbalans |
Gemiddelde
middelgrote steden |
Beste
middelgrote gemeente |
|
|
Goede
kwaliteit |
||||||
Trillingshinder (verticale versnelling fiets/sec) |
182 |
< 100 |
151 |
Veenendaal
(68) |
Meer asfalt, nadrukkelijke aandacht onderhoud
hoofdfietsroutes |
|
Minder
hinder |
||||||
Oponthoud (wachtsec/km) |
18,1 |
<
16.5 1 |
17 |
Lelystad
(2,4) |
Fietsvriendelijker VRI’s |
|
Gemiddelde snelheid (km/u) |
15,1 |
> 15,5 |
14,5 |
Almere-stad
(15,7) |
Gaat samen met aanpassing VRI’s en
kwaliteitsverbetering |
|
Stopfrequentie (stops/km) |
1.0 |
<
0,75 1 |
0.93 |
Lelystad
(0,29) |
Fietser op hoofdroutes waar mogelijk in voorrang |
|
Infrahinder (smalle stroken/paden of paaltjes) |
2.4 |
<
0.75 |
1.6 |
Alphen
a.d. Rijn (0,3) |
Fietsinfra hoofdroutes: breedte volgens
CROW-optimum inpassen |
|
Langzaam fietsen en lopen (% van tijd dat snelheid
< 10km/u is) |
10.1 |
<
7,5 |
14 |
Assen
(8) |
Hangt samen met infrastructurele hinder |
|
Verkeershinder (niet naast elkaar kunnen fietsen
vanwege auto’s of tegemoetkomende fietsers) |
3.9 |
<
1,75 |
2,9 |
Lelystad
(0,3) |
Op drukke auto en/of fietsroutes breedte volgens
CROW-optimum inpassen |
|
Geen voorrangsrechten (# keer geen
voorrang/km) |
4.4 |
<
2.5 1 |
3.5 |
Heerlen
(1,9) |
Fietser op hoofdroutes waar mogelijk in voorrang |
|
Reistijdverhouding fiets/auto |
1.03 |
<
1 |
1.11 |
Den
Bosch (0.85) |
(regionale) fietser directere lijnen naar
binnenstad |
|
Verplaatsingen fiets sneller |
42% |
>
70% |
38% |
Zaandam
(58%) |
(regionale) fietser directere lijnen naar
binnenstad |
|
Parkeerkosten auto (euro/uur) |
(?)
2 |
>
0.45 |
0.19 |
Delft
(?) 2 |
Stallen fiets blijft aanzienlijk goedkoper dan stallen auto |
|
Geluidshinder |
173 |
< 130 |
166 |
Almere (97) |
Mogelijkheden
autoluwere omgeving van oude verbindingsroutes uitbuiten |
|
Samenhangend netwerk 3 |
||||||
Afslaan
(# keer afslaan / kilometer) |
3 |
<
2 |
2.6 |
Hengelo
(1.7) |
Streven naar gestrekte lijnen bij reconstructie
en nieuwbouw |
|
Directheid |
||||||
Omrijfactor (werkelijke afstand / hemelsbreed) |
1.30 |
<
1,251 |
1,36 |
Ede
(1,26) |
Realisatie ontbrekende schakels |
|
1
Fietsbalansnorm
overeenkomstig CROW-norm uit “tekenen voor de fiets”
2 Wordt niet duidelijk uit
fietsbalans (tegenstrijdige cijfers)
3 In het Delftse fietsbeleid krijgt de onbekende
fietser bijzondere aandacht via de bewegwijzering en infrastructurele samenhang
op regionale routes.
*Gegevens op basis van de “Fietsbalansverkenner”
van de Fietsersbond via www.fietsersbond.nl
Bijlage D: Resultaten BYPAD Delft
In
deze bijlage is de beoordeling van het Delfts fietsbeleid uit het BYPAD-project
(BicYcle Policy AuDit) uit juni 2004 samengevat. De aangedragen
verbetermogelijkheden zijn aanleiding geweest om in dit tweede Fietsactieplan
naast netwerk en stallingsmaatregelen ook flankerende maatregelen op te nemen.
BYPAD Delft, juni 2004 |
||
Score |
Beoordelingsaspecten |
Verbetermogelijkheden |
7,0 |
Gebruikersbehoeften |
· Periodiek gebruikersonderzoek
(mogelijkheid gebruik Delft Internet Panel (DIP)) |
7,0 |
Achterhalen
gebruikersbehoefte |
|
5,0 |
Gebruik en management van
data |
|
8,8 |
Betrekken
gebruikersgroepen in plannen |
|
7,5 |
Leiderschap |
·
Actiever betrekken andere gemeentelijke afdelingen bij fietsbeleid
(onderwijs, economische zaken, wijkzaken en ruimtelijke ordening) ·
Integraal denken vanuit bestuur meer uitdragen en stimuleren binnen
de ambtelijke organisatie ·
De fiets sterk inpassen in “Delft Kennisstad” |
7,5 |
Organisatie |
|
7,5 |
Sleutelfiguren |
|
7,5 |
Overlegstructuren |
|
|
|
|
7,3 |
Beleid op papier |
· Uitgebreider fietsbeleid,
dat ingaat op infrastructurele kant (fietsroutes, fietsparkeren) en
non-infrastructurele kant (fiets & gezondheid / vandalisme / OV /
doelgroepen en flankerende maatregelen) · Apart budget voor onderhoud
van fietspaden |
7,5 |
Inhoud |
|
7,0 |
Realisatie / strategie |
|
|
|
|
6,0 |
Middelen en personeel |
· Vaststellen fietsbudget
voor de komende jaren · Structureel gebruik van
subsidiegelden bij hogere overheden (medewerker subsidieaanvragen) |
8,3 |
Veiligstellen budget |
|
5,0 |
Budget voor nieuwe
initiatieven |
|
5,0 |
Kennis personeel |
|
5,8 |
Infrastructuur, Diensten en veiligheid |
· Hoogwaardig fietsnetwerk
dat op (recreatieve) fietsroutes · Actualiseren handboeken
Vormgeving en Maatvoering. Tevens strikt en structureel opnemen van fietskwaliteitseisen
bij alle ruimtelijke ingrepen · Kiezen voor een apart onderhoudsbudget
voor de fiets · Uitgeven en regelmatig
actualiseren fietskaart met hoofdroutes en recreatieve routes en
servicepunten · Aparte fietswebsite,
waarop fietsroutes zijn weergegeven · Fietsparkeerplan voor de
gehele gemeente, waarin de visie, de kwaliteitseisen, de richtlijnen voor
plaatsing van stallingen, etc · Diensten als een
verhuurdienst, een reparatiekist, etc. koppelen aan de bewaakte
fietsenstallingen en/of de parkeergarages (bijv. Zuidpoort) · Acties m.b.t. fietsdiefstal
en vandalisme integreren in het Veiligheidsplan ·
Diensten als openbare fietspompen bij belangrijke fietsbestemmingen,
mobiele reparatiedienst bij recreatiepunten, winkelgebieden of evenementen,
verhuur van kinderwagens, bagagekluisjes, bezorgdienst van de boodschappen
bij bewaakte fietsstalling in het centrum, fietsverhuurdepot · Haalbaarheidsonderzoek en
evt. realisatie van een fietstaxisysteem |
8,0 |
Verbetering
fietsinfrastructuur |
|
7,5 |
Organisatie onderhoud |
|
6,3 |
Orientatie fietsers |
|
7,8 |
Stallingsmogelijkheden |
|
3,8 |
Voorkomen fietsdiefstal
en vandalisme |
|
5,0 |
Verkeersveiligheid |
|
7,5 |
Fiets en openbaar vervoer |
|
5,0 |
Diensten |
|
|
|
|
4,3 |
Communicatie en onderwijs |
·
Structureel promoten van goede uitgevoerde maatregelen, via de lokale
kranten of de lokale/regionale TV, op de website ·
Prioriteit non-infrastructurele fietsmaatregelen om fietsgebruik te
promoten |
5,0 |
Communicatie fietsbeleid |
|
5,0 |
Fietsimago |
|
2,5 |
Levenslang fietsen |
|
5,0 |
Educatie en fietstraining |
|
4,5 |
Doelgroepen en
partnerships |
· Verbeteren en uitbreiden
fietsenstalling Barbarasteeg · In kader van LVVP2 overleg
voeren met werkgeversorganisaties · Aanbieden van voldoende
fietsenrekken op schoolterreinen · In het project
‘Kindveilige schoolroutes’ apart aandacht besteden aan de fiets · Stallingsplan voor Delftse
Hout uitwerken · Fietskaart ontwikkelen · Netwerk van bewaakte
fietsenstallingen in winkelgebieden met diensten, zoals verhuur kinderwagens,
aanhangwagens (bijv. bij woonboulevard), bezorgdienst met concurrerende prijs
t.o.v. parkeerticket, etc |
7,5 |
Fietsen en gemeentehuis |
|
1,3 |
Lokale werkgevers |
|
5,0 |
School |
|
6,3 |
Recreatiegebieden |
|
7,5 |
Winkelen |
|
0,0 |
Gezinsfietsen |
|
|
|
|
4,5 |
Ondersteunende
maatregelen |
|
8,8 |
Beperken autogebruik |
|
0,0 |
Gezondheidseffecten |
|
6,8 |
Evaluatie en effecten |
· Tweejaarlijkse
fietsklimaattest, meten tevredenheid fietsgebruikers en gebruik van
fietsvoorzieningen (via DIP of onderzoek door afdeling statistiek) · Permanent telsysteem voor
de fiets, dataverzameling over gehele netwerk · Onderzoek naar de mate van
subjectieve verkeersveiligheid en niet-geregistreerde ongevallen onder de
fietsgebruikers |
5,0 |
Meting effecten |
|
7,5 |
Waarborgen kwaliteit |
|
5,0 |
Monitoring |
|
7,5 |
Veiligheidsdata |
|
5,9 |
Gemiddelde score
hoofdgroepen |
|
Bijlage E: Ontbrekende schakels
In deze bijlage is een tabel opgenomen met de potentie van de
diverse schakels, zowel van het op zichzelf aanleggen van een schakel, als in
combinatie met andere schakels. Zo kan ook de volgtijdigheid worden bepaald. Op
kaart 4.1 zijn de nummers van de schakels weergegeven. De schakels waarvan de
nummers wel op de kaart, maar niet in onderstaande tabel voorkomen betreffen
comfortverbeteringen. De effecten daarvan zijn niet met het verkeersmodel
inzichtelijk te maken.
De
termijnen die zijn gegeven betreffen een indeling in tijdsperioden afhankelijk
van de verwachting ontwikkelingstermijnen van projecten als Harnaschpolder,
Technopolis en Schie-oevers. De projecten zijn dan ook bij de termijnen
genoemd.
·
korte
termijn, binnen de looptijd van dit FAP II, ± tot 2010
·
middellange
termijn, ± 2010-2015
·
lange
termijn, ± 2015-2020
Regionale relaties |
Potentieel aantal fietsers per etmaal |
Termijn / project |
||
Potentie van
schakel alleen |
Potentie in
combinatie met (max. aantal) andere schakels |
|||
R1 |
Verbinding
fietspad Westblok (t.h.v. Boomkwekerij) via de Harnaschpolder met Westland |
Noodzakelijke
ontsluiting Harnaschpolder |
Toevoeging
andere verbinding levert geen extra
fietsers op |
2005-2010
/ Harnaschpolder |
R2 |
Verbinding
Hoflaan met Olof Palmestraat (IKEA) |
1400 |
Toevoeging
andere verbinding levert geen extra
fietsers op |
2005-2010
/ IKEA |
R3 |
Doorsteek
A13, ten noorden van afslag Delft Zuid, met aansluiting richting
Schoemakerstraat (passeert gemeentegrens ten oosten van A13) |
3500 |
Combi
met S7: 3600 |
2005-2010
/ zelfstandig project |
R4 |
Verbinding
Rotterdamseweg ter hoogte van Waterbouwkundig Laboratorium richting Oude
Leede (incl. doorsteek A13) |
Doorsteek
A13: 1100 Aansluiting
Rotterdamseweg: 200 |
Combi
met S12: Doorsteek
A13: 1400 Rotterdamseweg:
200 (aanleg
na S12) |
2015-2020 |
R5 |
Doorsteek
Tanthof-Oost naar Technopolis, ter hoogte van Willem Dreeslaan – Einsteinweg
(incl doorsteek spoor en Schie) |
Doorsteek
spoor: 2800 Doorsteek
schie: 1800 |
Combi
met S14: Doorsteek
spoor: 3100 Doorsteek
schie: 2200 (aanleg
na S12) |
Geen
prioriteit (S12 meer potentie, dus
toegevoegd aan regionet) |
Stedelijkerelaties |
Potentieel aantal fietsers per etmaal |
Termijn / project |
||
Potentie van
schakel alleen |
Potentie in
combinatie met (max. aantal) andere schakels |
|||
S1 |
J.C.
Markenweg – ‘t Haantje (langs spoor, passeert gemeentegrens bij kruising met
Haantje) |
2900 |
Toevoeging
andere verbinding levert geen extra
fietsers op |
2010-2015
/ Sion
‘t Haantje |
S2 |
Fietsvoorzieningen
Harnaschpolder (grotendeels buiten gemeentegrens) |
Noodzakelijke
ontsluiting Harnaschpolder |
Toevoeging
andere verbinding levert geen extra
fietsers op |
2005-2010
/ Harnaschpolder |
S7 |
Verbinden
Schoemakerstraat –Mekelweg t.h.v. Van der Burghweg / Berlageweg |
100 |
Combi
met R3, S8, S9: 1600 (aanleg
na S8 en S9) |
2015-2020 |
S8 |
Verbinden
Rotterdamseweg – Schieweg t.h.v. Gelatine (incl. brug over Schie) |
2600 |
Combi
met R3, S7, S9: 4200 |
2010-2015, uitvoer Schie-oevers NW |
S9 |
Verbinden
Schieweg – Vulcanusweg t.h.v. Gelatine (incl. kruising spoor) |
400 |
Combi
met S8: 1000 (aanleg
na S8) |
2015-2020
/ Schie-oevers NW |
S10 |
Verbinding
langs spoor Schie-oevers NW (incl. kruising Kruithuisweg) |
900 |
Combi met S8 en S9: 2000 (v.a. S9 naar noorden)(aanleg na S8/S9) |
2015-2020 |
S11 |
Doorsteek
recreatiegebied Kerkpolder |
900 |
Toevoeging andere verbinding levert geen extra fietsers op |
2015-2020 |
S12 |
Doorsteek
Tanthof-oost - Schie-oever ZW en Technopolis, ter hoogte van Faradayweg Aantallen
doorgerekend ter hoogte van Boomklever – Marconiweg |
Spoor
4400 Schie
2600 |
Combi
R4: Spoor 4700 schie 3800 |
Kruising
spoor 2005-2010, kruising Schie 2015-2020 (Technopolis) |
S13 |
Verlengde
Mekelweg richting Zuiden |
Noodzakelijke
ontsluiting Technopolis |
Toevoeging
andere verbinding levert geen extra
fietsers op |
2015-2020
/ Technopolis |
S14 |
Verbinding
Rotterdamseweg Rijksstraatweg, ter hoogte van Karitaatmolensloot (incl.
kruising A13) |
A13:
1100 Aansluiting
Rotterdamseweg: 100 |
Combi
R5. A13: 1300 Aansluiting
Rotterdamse weg: 1100 |
2015-2020
/ Technopolis |
S15 |
Wilgenlaan
– Kvar-Savaweg |
1500 |
n.v.t. |
2005-2010 / Joris |
|
Wijk- en buurtrelaties (buiten het kader van FAP II)
|
W1 |
Van
Rossempad - Oranjelaan |
W2 |
Fietsvoorzieningen
Harnaschpolder |
W3 |
Fietsvoorzieningen
VDD-terrein |
W4 |
Fietspad
door Parkje Buitenhof |
W5 |
Fietsverbinding
Tanthof-Zuid (Straat van Malaka – Willem Dreeslaan |
Bijlage F: Recreatieve en historische routes
Historische routes
De
historische route vanuit Den Haag en Rijswijk loopt langs de westkant van de
Vliet via het Jaagpad en de Wateringseweg. De benaming het Jaagpad duidt de
historie van de route aan. Haaglanden heeft de routes aan beide zijde
van de Vliet op genomen in het regionale netwerk. In de afgelopen jaren is veel
geïnvesteerd in de route langs de oostzijde: beide zijden bieden kansen voor
het fietsverkeer. Aan de oostzijde langs de Vliet ligt een twee-richtingen fietspad.
Deze route langs de Delftweg / Haagweg loopt langs het water en vormt een mooie
groene route richting het centrum van Delft. De herkenbaarheid voor regionale
en recreatieve fietsers verdient hier extra aandacht.
·
De
historische route vanuit Nootdorp en Ypenburg loopt via de Brasserskade en de
Vrijenbanselaan. In het kader van de “Voortgangsrapportage Vijfjarenprogramma
regionale fietsroutes” is in 2004 het gedeelte van de Brasserskade tussen de
Kvar-Savaweg en de Vrijenbanselaan toegevoegd aan het regionale netwerk van
Haaglanden. De Brasserskade (tussen de A13 en de Middelweg) wordt eind 2004
autoluw. Op de Vrijenbanselaan verdient de fietsinfrastructuur extra aandacht.
·
De
oorspronkelijke route vanuit Nootdorp naar Delft ging langs de Tweemolentjesvaart.
Tegenwoordig is Aan ’t verlaat ten oosten van de A13 fietspad. Van de
weg ten westen van de A13 maakt slechts een beperkte hoeveelheid autoverkeer
gebruik. De fietsers gebruiken de rijbaan. De route is gestrekt. Het is toch
aan te bevelen extra aandacht te schenken aan de herkenbaarheid van de route
voor regionale en recreatieve fietsers, vooral ter hoogte van het kruispunt met
de Sint Jorisweg.
De
Delfsestraatweg en Delfgauwseweg vormen van oudsher de verbinding met Delfgauw
en Pijnacker. Deze route maakt deel uit van de in deze nota beschreven
oost-west fietsroute. In dat kader zijn de fietsvoorzieningen op dit traject
reeds op pijl gebracht. Zolang de N470 (Kruithuisweg) nog niet is doorgetrokken
richting Pijnacker vormt de Delfgauwseweg een zeer belangrijke regionale
autoverbinding. Door de aanwezigheid van de goede fietsvoorzienngen liggen er
na het doortrekken N470 kansen voor een verbetering van de sfeer voor fietsers.
·
De Rotterdamseweg verbindt Delft direct met
Overschie/Rotterdam/Schiedam. De fietsinfrastructuur langs de Rotterdamseweg
wordt momenteel verbeterd. Het 2-richtingen fietspad langs de oostkant wordt
momenteel voorzien van asfalt. Het gedeelte na de Kluyverweg is gedeeltelijk in
asfalt uitgevoerd.
·
Verbinding
van Schiedam en Rotterdam met Delft via de Schieweg en Schiekade. Deze route
loopt direct langs de Schie aan de westzijde en staat in verbinding met
recreatiegebied Midden‑Delfland. Deze verbinding heeft
voor fietsers ook recreatieve potentie vanwege de ligging aan het water. Het recreatie- en
landbouwgebied gebied Midden‑Delftland maakt deel uit van de
Groenblauwe slinger uit de Nota Ruimte. Bovendien is het onderdeel van een
Rijksbufferzone. Deze zones zijn in het verleden aangewezen om de stadsgewesten
ruimtelijk van elkaar te scheiden en de ruimtelijke ontwikkelingen te “geleden”.
Zij hebben naast hun belangrijke functie als “buffer” tussen de steden ook een
toenemende rol gekregen als recreatiemogelijkheid. De
Schieweg vanuit Schiedam/Rotterdam is een dijk, voorzien van een smalle weg.
Fietsers ondervinden hier momenteel hinder van het autoverkeer, dat de weg ook
wel als sluiproute gebruikt. Dit deel van de Schieweg wordt in de toekomst
autoluw, net als vele wegen in het gebied. Dit biedt kansen voor een
fietsvriendelijker inrichting. Vanaf het Bedrijventerrein Schieweg kunnen de
fietsers hun weg voortzetten langs de Schie via het fietspad Schiekade. Voor de
lange termijn bestaat de wens om de Schieweg tussen de Kruithuisweg en de
Westlandseweg ook autoluw te maken, dit biedt kansen voor fietser en ecologie. Aandachtspunt is de bereikbaarheid
van Leeuwenstein.
De
oorspronkelijke routes vanuit Schipluiden en De Lier via Den Hoorn langs de
Rijksstraatweg (N468) en de Woudseweg volgen in Delft samen de Hoornseweg en de
Buitenwatersloot. De Hoornseweg is nu nog een zeer drukke autoverbinding voor
verkeer vanaf de Westlandseweg richting de A4 en gemeente Midden‑Delfland.
Dit biedt de mogelijkheid om de fietsverbinding op de Reinier de Graafweg te
upgraden door realisatie van vrijliggende fietspaden. Op de Buitenwatersloot
krijgt de fietser al prioriteit. Aan de zuidzijde zijn in de toekomst plannen
voor aanleg van een fietsstraat tussen de Coenderstraat en de Krakeelpolderweg.
Recreatieve routes
Uit
CBS-cijfers blijkt dat Zuid-Hollander van de tijd op de fiets het grootste deel
doorbrengt met een recreatief doel. In de Ontwikkelingsvisie Delft 2025 wordt
het ruimtelijk gewenste beeld geschetst van Delft in 2025. In Delft is reeds
een aantal aantrekkelijke recreatieve routes aanwezig, zoals de routes door
Midden-Delfland. Hierop is goede aansluiting vanuit de stad nodig. Er is echter
nog een aantal kansrijke recreatieve routes in ontwikkeling, die in de Ontwikkelingsvisie
genoemd zijn en waarop het hoofdfietsnetwerk aansluiting moet geven:
1.
Route
oost-west door Delft, via Brahmslaan – Abtswoudseweg – Koningin Emmalaan die op dit moment nog niet als zodanig is
vormgegeven. Deze route maakt deel uit van het wijknetwerk, en valt daarmee
buiten de scope van het FAP-II.
2.
Recreatieve
route in de Zwethzone buiten Delft: Ten noorden van Delft ligt de “Groene Schakel”[20]
Zwethzone die de Nieuwe Waterweg met de Vlietlanden bij Voorschoten verbindt en
de Zweth volgt tussen Westerlee en Rijswijk. Delft is betrokken bij de ontwikkeling
van deze Schakel en heeft een financiële bijdrage geleverd aan dit project.
(hierop dient vanuit Delft in de Harnaschpolder aansluiting gezocht te
worden).
Bijlage G: Inschatting
kosten & bijdragen FAP ll
Inschatting kosten en bijdragen projecten FAP ll,
excl. BTW |
|||||
|
projecten: |
(meer)- kosten
/ eenheid |
aantal
eenheden |
Bijdrage
uit FAP II |
bijdrage
uit FAP per thema |
infrastructurele
maatregelen |
|
|
|
|
|
Realisatie ontbrekende schakels |
|
|
|
|
|
Bijdrage
in tunnel A13 |
|
|
€
315.000 |
|
|
Bijdragen
overige ontbrekende schakels |
|
|
€
435.000 |
€
750.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Upgraden fietsvoorzieningen |
|
|
|
|
|
Aanleg
3 à 4 km fietspad / fietsstraat |
€
12.500 |
35 |
€
437.500 |
€
437.500 |
|
|
|
|
|
|
|
Rood asfalteren fietsstroken |
|
|
|
|
|
70%
meenemen in onderhoud |
|
|
|
|
|
30%
apart uitvoeren (buiten onderhoud) |
|
|
|
€
460.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Rood asfalt doorzetten op kuispunten in voorrangssituatie |
|
|
|
|
|
20%
meenemen in onderhoud |
|
|
|
|
|
80%
apart uitvoeren (buiten onderhoud) |
|
|
|
€
82.500 |
|
|
|
|
|
|
|
Onderhoud |
|
|
|
|
|
inzetten
meetfiets |
€
10.000 |
2 |
€
20.000 |
€
20.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Aanpassen vri’s |
|
|
|
|
|
maatregelen
(2005 t/m 2010) |
|
|
€
85.000 |
€
85.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Bijdrage in ongelijkvloers kruisen |
|
|
|
|
|
Kruithuisweg
- Voorhofdreef |
|
|
€
150.000 |
€
150.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Bewegwijzering |
|
|
€
40.000 |
€
40.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Kindveilige schoolroutes, bijdrage uit FAP |
|
|
€
30.000 |
€
30.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Aanpak verkeersonveilige punten |
|
|
|
|
|
Kruispunt
Schoemakerstraat / Stieltjesweg |
|
|
€
18.000 |
|
|
Kruispunt
Curacaostraat / Ternatestraat / Vrijbanselaan |
|
|
€
14.000 |
|
|
Kruispunt
K. vd Coppellostraat |
|
|
€
26.000 |
|
|
Wegvak
Phoenixstraat tussen Dirklangenstraat en St Agathaplein |
|
|
€
7.000 |
|
|
Wegvak
Vulcanusweg tussen Minervaweg en Fr. V. Eedenlaan |
|
|
€
35.000 |
|
|
Kruispunt
Westvest / Zuidwal |
|
|
€
5.000 |
|
|
Aanpak
overige objectief en subjectief onveilige punten |
|
|
€
155.000 |
€
260.000 |
|
|
|
|
|
|
|
projecten: |
(meer)- kosten
/ eenheid |
aantal
eenheden |
Bijdrage
uit FAP II |
bijdrage
uit FAP per thema |
fietsparkeer-voorzieningen |
|
|
|
|
|
Stallen en parkeren |
|
|
|
|
|
Uitbreiding
trommels, ongeveer 25 stuks |
€
7.000 |
25 |
€
175.000 |
|
|
Uitbreiding
buurtstallingen, ongeveer 2 a 3 stuks |
€
10.000 |
3 |
€
30.000 |
|
|
Uitbreiden
stallingsvoorzieningen bij basisscholen |
|
|
€
50.000 |
|
|
Uitbreiding/vervangen
circa 1500 klemmen openbaar gebied (50% nietjes, 50% tulips) |
€
116,50 |
1500 |
€
175.000 |
|
|
Extra
service bewaakte stallingen |
|
|
€
30.000 |
€
460.000 |
|
|
|
|
|
|
|
flankerende |
|
|
|
|
|
Educatie en informatie |
|
|
|
|
|
Website |
|
|
€
5.000 |
|
|
Folder
fietsen |
|
|
€
5.000 |
|
|
DVD
fiets Fietsleerkracht |
|
|
€
2.500 €7.500 |
|
|
Fietsinformatiestop |
|
|
€
5.000 |
€
25.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Handhaving en regelgeving |
|
|
|
|
|
Fiets
APK |
|
|
€
10.000 |
€
10.000 |
|
Subsidies
overig
Stimuleren
lokale initiatieven |
|
|
€
50.000 |
€
50.000 |
|
|
|
|
|
|
|
monitoring |
|
|
|
|
|
Monitoring |
|
|
|
|
|
Gebruik
van DIP |
|
|
€
10.000 |
|
|
Enquete-onderzoek
(2x) |
€
45.000 |
2 |
€
90.000 |
|
|
Tellingen (2x, op sommige punten:
frequenter/permanent) |
|
|
€
140.000 |
|
|
Ongevallenanalyse |
€
15.000 |
2 |
€
30.000 |
€
270.000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
€
3.130.000 |
Samenvatting kosten en bijdragen
projecten FAP ll |
in
euro’s, |
Infrastructureel |
2.305.000 |
Stallen |
460.000 |
Flankerend |
85.000 |
Monitoring |
270.000 |
Totaal |
€ 3.130.000 |
[1] De scores zijn door de fietsersbond aangepast na aanpassingen van het Onderzoek Verplaatsingsgedrag van het CBS sinds 1999. Lopen is jarenlang onderschat, dat is sinds dien gecorrigeerd, waardoor de andere vervoerswijzen aandeel inleveren. Het fietsaandeel bij interne Delftse verplaatsingen tot 7,5 km was volgens de rapportage Fietsbalans destijds 43%, wat hoog was in vergelijking met andere Nederlandse steden. Gemiddeld hadden de ander onderzochte middelgrote steden destijds een score van 37 %.
[2] Waarom de auto, waarom de fiets? Fietsberaad, In: Fietsverkeer, februari 2004, nr 8, pag 3-4
[3] Monitoring fietsbeleid 1996-1999 MuConsult in opdracht van Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer 2001
[4] Onder recreatief zijn de CBS-categorieën toeren/wandelen, recreatief, en sociaal recreatief overig samengevoegd.
[5] Stadsgewest Haaglanden en Provincie Zuid-Holland. Fietsroutes met voorrang. Vijfjarenprogramma regionale fietsroutes Haaglanden 2003 tot en met 2007. Januari 2003
[6] Stadregio Rotterdam. Regionaal vekeers- en vervoersplan 2003-2020. Kwaliteit op zijn plek. 17 december 2003
[7] De volgende aanpassingen aan het regionale fietsnet zijn doorgevoerd (binnen de grenzen van Delft):
· Toevoeging van de Brasserskade tussen de Kvar-Savaweg en de Vrijenbanselaan en het Jaagpad, deze wijzigingen zijn vastgelegd in de “Voortgangsrapportage Vijfjarenprogramma regionale fietsroutes 2003 t/m 2007” van Stadsgewest Haaglanden.
·
Daarnaast is de regionale verbinding van Tanthof-Oost
naar Technopolis, ter hoogte van Willem Dreeslaan – Einsteinweg (inclusief de
doorsteek spoor en Schie) naar het noorden verschoven en gecombineerd met de
stadsnetverbinding Tanthof – Schie-Oever Zuid-West – Technopolis. Hetzelfde
geldt voor de aansluitende verbinding Rotterdamseweg richting Oude Leede (incl.
doorsteek A13), die gecombineerd is met de stadsnetverbinding van de
Rotterdamseweg via Technopolis naar de Rijksstraatweg, langs de Thijssevaart,
inclusief de doorsteek van de A13.
Deze beide verbindingen zijn opgeschoven op basis van resultaten van het
fietsverkeersmodel. Het verleggen van de fietsverbinding naar het noorden,
heeft een positief effect op het gebruik. Omdat de realisatiekans van de
schakel het hoogst is wanneer de oversteek over de Schie gecombineerd wordt met
de geplande oversteek voor motorvoertuigen, is ook de autobrug (Faradaybrug) in
het LVVP naar het noorden opgeschoven. Dit bleek eveneens een betere route voor
het autoverkeer.
· De regionale verbinding via de Nassaulaan is verschoven naar de Delfgauwseweg en maakt zo onderdeel uit van de oost-west fietsroute, deze route is ook opgenomen in de regionale samenwerking onder SWINGH.
· De toevoeging van de Ruys de Beerenbrouckstraat aan het regionale netwerk. Deze schakel is de verbinding tussen de Harnaschpolder, via de Kristalweg, die reeds deel uitmaakt van het regionale net, en de Delftse binnenstad en maakt ook de relatie met station Delft mogelijk.
De routewijzigingen dienen nog door het algemeen bestuur van Haaglanden vastgesteld te worden. De wijzigingen zullen op basis van bovenstaande onderbouwing van nut en noodzaak bij het AB worden ingediend.
[8] Op de kaart zijn enkele aanpassingen aangebracht aan het regionale fietsnet van Stadsgewest Haaglanden. De routewijzigingen dienen nog door het algemeen bestuur van Haaglanden vastgesteld te worden. Zie ook voetnoot 7, pag 25.
[9] ontwerpwijzer CROW
[10] art “aanzet tot een nieuw keuzeschema, fietsvoorzieningen op wegvakken binnen de bebouwde kom” In: fietsverkeer, nummer 8, jaargang 3, februari 2004
[11]
Het Fietsberaad is op zoek naar een meer richtinggevend schema dat in de
herziening van de ontwerpwijzer “Tekenen voor de fiets” gepubliceerd zal worden
(voltooiing voorzien eind 2005) (zie art “aanzet tot een nieuw keuzeschema,
fietsvoorzieningen op wegvakken binnen de bebouwde kom” In: fietsverkeer,
nummer 8, jaargang 3, februari 2004, het schema hier opgenomen is een vrije
vertaling van een concept versie voor de herziening.
[12] Naast deze wensen wordt momenteel al een aantal belangrijke fietsprojecten gewerkt, o.a.: fietsstraat Westlandseweg, fietspad Zuidwal en doortrekking richting Zuidpoort en fietspad Rijksstraatweg
[13] M. Kerkvliet: Toepassingsmethodiek voor Fietsstraten. Onderzoek naar het waar en hoe van fietsstraten. Juni 2004
[14] Witteveen + Bos in opdracht van Fietsberaad: De fietsvriendelijkheid van verkeersregelinstallaties. 2004
[15] zie rapport ‘Ongevallenalayse (brom)fietserverkeer Delft, 26 maart 2003
[16] uit : Novem, Provincie Noord-Brabant, Gemeente Tilburg, Gemeente Veghel: checklist bereikbaarheid bedrijventerreinen en winkelcentra, mei 2002
[17] In oktober 2004 heeft de Raad de nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) vastgesteld, waarin in hoofdstuk 5 afdeling 1 ‘parkeerexcessen’, artikel 5.1.6. ook voorschriften zijn opgenomen over het parkeren van fietsen.
Met het elfde uitvoeringsbesluit heeft het college van burgemeester en wethouders, gelet op artikel 5.1.6. lid 2 van de APV, in november 2004 wegen of weggedeelten aangewezen waar het verboden is fietsen buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
[18]
Monitoring fietsbeleid 1996-1999 MuConsult in opdracht van Ministerie van
Verkeer en Waterstaat, Adviesdienst Verkeer en Vervoer 2001
[19] Dit fonds krijgt inkomsten uit de Gebundelde Doeluitkering (GDU) van het Ministerie van V&W, almede uit gemeentelijke bijdragen (“inwonerbijdrage”). In het verleden was er ook budget op basis van de EISS of EIISS (Ministriele regling Extra Investeringsimpuls Infrastructuur in het stads en streekvervoer 1996-2000), de EISS is echter opgehouden te bestaan.
[20] regionaal structuurplan van stadsgewest Haaglanden (2002)