VOORLOPIG ONTWERP TRAMLIJN 19
TRAJECT: STATION DELFT CENTRAAL –
TECHNOPOLIS/TU ZUID
DOCUMENT: VO-RAPPORTAGE
VERSIE: TER INSPRAAK
DATUM: 9 NOVEMBER 2005
Samenvatting
Achtergrond
In
het kader van AggloNet gaat tramlijn 19 rijden tussen Leidschendam en Delft. De
lijn zal onder meer rijden door de VINEX-locaties Leidschenveen en Ypenburg
(zie bijlage 1). Inmiddels is voor het traject Leidschendam/Delft CS (19a) het
Definitief Ontwerp gereed. Het resterende deel van de route in Delft (19b)
maakt nog geen onderdeel uit van dit ontwerp, doordat tramlijn 19 in eerste
instantie nadrukkelijk is gekoppeld aan de VINEX-convenanten Leidschenveen en
Ypenburg.
In
de stuurgroepvergadering tramlijn 19 van 12 februari 2004 is een raming van de
investeringskosten voor het deel van tramlijn 19 tussen Delft CS en
Technopolis/TU Zuid besproken. Aangezien deze raming van investeringskosten was
opgesteld op basis van kengetallen gaf het te weinig houvast voor de
definitieve besluitvorming over de aanleg van tramlijn 19. De stuurgroep heeft
in deze vergadering besloten om op zo kort mogelijke termijn een Voorontwerp
met een raming van investeringskosten te laten opstellen. Het rapport “Tramlijn
19 Voorontwerp Station Delft Centraal-TU Zuid" d.d. 2 juni 2004 is tot
stand gekomen in een samenwerking tussen het ingenieursbureau ARCADIS Infra BV,
het Stadsgewest Haaglanden en de gemeente Delft en is in de
stuurgroepvergadering van 9 juni 2004 besproken.
In
de zomerperiode van 2004 heeft de gemeente gewerkt aan de verkeerskundige en
stedenbouwkundige inpassing van het Voorontwerp. Naar aanleiding hiervan heeft
de gemeente medio oktober 2004 diverse ontwerpwijzigingsvoorstellen gedaan.
Deze voorstellen zijn in de daaropvolgende maanden besproken en verwerkt. Ook
een aantal nieuwe inzichten en ontwikkelingen heeft geleid tot aanpassingen van
het oorspronkelijke ontwerpvoorstel. In september 2005 is het Voorlopig
Ontwerpproces afgesloten en is de fase van Definitief Ontwerpen ingegaan.
Werkwijze
Het
Voorlopig Ontwerp (VO) is tot stand gekomen in ontwerpsessies met als centraal
thema de ligging van de gecombineerde tram/busbaan. ARCADIS heeft aan de hand
van het Programma van Eisen (PvE) AggloNet de randvoorwaarden voor de ligging
gegeven waarna de gemeente Delft de ontwerpkeuzes heeft gemaakt met betrekking
tot verkeerskundige en stedenbouwkundige inpassing. Waar nodig hebben de
samenwerkende partijen externen geraadpleegd, waaronder de HTM en
gespecialiseerde bureaus voor geotechnisch- en geluidsonderzoek. Voor het
gedeelte op het grondgebied van de Technische Universiteit Delft is nauw
samengewerkt met TU Vastgoed. Parallel aan het ontwerpproces voor tramlijn 19
is de TU Delft aan de gang gegaan met het maken van een Voorlopig Ontwerp voor
haar eigen campusterrein.
Beschrijving
ontwerp
Het
VO gaat uit van een gecombineerde tram-/busbaan vanaf de uittakking van de
trambaan van lijn 1 (bij de kruising Westvest/Zuidwal) tot aan een keerlus
gelegen in het centrumgebied van Technopolis. De totale lengte van het tracé
bedraagt circa 3,4 km; hierin zijn zes haltes opgenomen.
De
tramsporen buigen aan het einde van de Westvest af in oostelijke richting, de
Zuidwal op. De tram en de bus rijden over de Zuidwal mee met het autoverkeer,
op de linker rijstroken. Ter hoogte van de kruisingen krijgen tram en bus een
aparte opstelruimte.
De masten van de
bovenleiding komen tussen de sporen in. De linksafbeweging Zuidwal – Lange
Geer/Achterom wordt met de komst van de tram niet meer mogelijk, zowel voor
auto’s als voor fietsers, vanwege de beperkte ruimte en de mogelijke blokkering
van de tram-/busbaan. Tussen de Oude Delft en de Westvest komt aan de
noordzijde van de Zuidwal (Kethelstraat) een fietspad in twee richtingen voor
fietsers van en naar de binnenstad. De aparte rechtsafstrook Zuidwal richting
Westvest komt te vervallen; de rechter rijstrook wordt nu een gecombineerde
strook voor rechtdoorgaand en rechtsafslaand autoverkeer. Het voetpad aan de Schiezijde wordt verbreed en krijgt een
betere uitstraling; er zullen op dit deel een aantal bomen worden bijgeplant.
Op het smalste deel van het trottoir worden de bomen weggehaald, vanwege een
betere toegankelijkheid van het voetpad. Tegelijkertijd wordt het naastgelegen
fietspad geschikt gemaakt voor fietsverkeer in twee richtingen.
Het
gebied Zuidpoort wordt momenteel herontwikkeld. Onderdeel hiervan is de
reconstructie van de verkeersinfrastructuur; hierin is ruimte gereserveerd voor
een tram-/busbaan en de halte Zuidpoort. Met een boog loopt het tracé in
oostelijke zijligging over de Sint Sebastiaansbrug. Op de brug zullen twee
gescheiden rijbanen worden aangelegd, ieder met één rijstrook. Op de brug komen
aparte fiets- en voetpaden in beide richtingen.
In
het gebied TU Noord ligt de tram-/busbaan aan de oostelijke zijde van de
rijbaan. De
masten van de bovenleiding komen naast de sporen. De Mijnbouwstraat Oost wordt
geschikt gemaakt voor autoverkeer in twee richtingen en daarmee wordt de route
Sint Sebastiaansbrug – Mijnbouwstraat Oost de doorgaande route. Vanwege de
beperkte ruimte op het Mijnbouwplein wordt het niet meer mogelijk om linksaf de
Mijnbouwstraat-West in te rijden en er linksaf (richting Sint Sebastiaansbrug)
uit te rijden. De Michiel de Ruyterweg wordt na het
Mijnbouwplein ingericht als wijkontsluitingsweg
in twee richtingen waar een maximale snelheid van 30 km/h geldt, met links en
rechts parkeervakken. Tegelijkertijd met de komst van de tram wordt de
Julianalaan (zowel oostelijk als westelijk van de Michiel de Ruyterweg) ingericht
als 30 km-gebied. Op de Michiel de Ruyterweg zal tussen het Mijnbouwplein en de
Julianalaan een halte voor de tram en de bussen worden aangelegd. De rooilijn
van de bebouwing aan de oostzijde van de Michiel de Ruyterweg zal tussen het
Mijnbouwplein en de Julianalaan worden opgeschoven in oostelijke richting. Er
zal aan de westzijde van de Michiel de Ruyterweg een fietspad voor fietsverkeer
in twee richtingen worden aangelegd, dat het fietspad langs de Mekelweg zal
verbinden met de Kanaalweg. De huidige boomstructuur zal zoveel mogelijk worden
behouden en aangevuld; eventueel worden bomen verplaatst of vernieuwd.
In
het gebied TU Midden gaat de tram onderdeel vormen van de plannen die de TU
Delft heeft met de Mekelweg. De Mekelweg gaat veranderen in een groene
campusachtige omgeving: het Mekelpark. Het campuspark loopt over de hele
breedte van het profiel van de vroegere Mekelweg en parkeerterreinen; van gevel
tot gevel ligt er gras. De trambaan komt te liggen in het hart van de huidige
Mekelweg en zal masten aan de zijkanten hebben. Er komt als centrale as een
‘‘esplanade’’ op de vroegere parkeerterreinen te liggen. De esplanade is een
ruime voetgangerszone die door middel van rechte voetgangerspaden verbonden
wordt met de haltes, gebouwen en de bestaande voetgangerspaden. Het parkeren
dat voorheen naast de Mekelweg plaatsvond zal verplaatst worden naar nieuwe en
bestaande parkeerplaatsen aan de rand van het park, met toegang via de
Schoemakerstraat en de Rotterdamseweg. De bestaande laanvormige boomstructuur
zal omgevormd worden tot een meer parkachtige groepsgewijze inrichting. Er
komen in dit gebied drie haltes.
In het gebied
Technopolis wordt de gecombineerde tram-/busbaan doorgetrokken tot de
Watermanweg. Vanaf de Watermanweg tot het eindpunt zal de baan niet meer worden
medegebruikt door bussen, waardoor de trambaan kan worden uitgevoerd als
grasbaan. De masten van de bovenleiding komen naast de sporen te staan.
Tegelijkertijd wordt het fietspad langs de Mekelweg doorgetrokken langs de
trambaan tot in het hart van Technopolis. De keerlus is geprojecteerd in het
centrumgebied van de ontwikkelingslocatie Technopolis. In de keerlus zijn de
eindhaltevoorzieningen voor tramlijn 19 opgenomen. Deze bestaat uit twee
uitstaphaltes en twee instaphaltes met een omloopspoor.
Planning
Het
VO zal in november/december 2005 ter inzage worden gelegd. De raadsbehandeling
van het VO, inclusief de inspraakreacties, is gepland op 23 februari 2006. De
werkzaamheden aan het DO zijn inmiddels opgestart en worden in maart 2006
afgerond, waarna wordt gestart met het besteksgereed maken. De aanbesteding is
gepland voor de zomer van 2006. Uitgaande van een uitvoeringstijd van circa
16-18 maanden kan het werk eind 2007 zijn opgeleverd.
Kosten
Op
30 september 2004 is de Gemeenteraad akkoord gegaan met de raming van de
investeringskosten op basis van het Voorontwerp van 2 juni 2004 en de door
Haaglanden gevraagde eigen financiële bijdrage van de gemeente van € 3,0 mio.
Dit bedrag zal bij een meevallende aanbesteding weer terugvloeien naar de
gemeente. Inmiddels is de scope van het project zodanig gewijzigd dat alle
partijen overtuigd zijn van een definitieve doortrekking van de tramlijn tot in
het hart van Technopolis. Vooralsnog brengt dit geen verhoging van de op 2 juni
2004 geraamde kosten met zich mee.
HOOFDSTUK 1
Inleiding
Het
Openbaar Vervoer in het stadsgewest Haaglanden ondergaat de laatste jaren
belangrijke veranderingen, mede als gevolg van de ontsluiting van de
VINEX-gebieden. Dit zal ook in de komende jaren zich doorzetten. Het nieuwe
systeem (AggloNet) moet hoogwaardig Openbaar Vervoer garanderen. Men heeft
hiervoor het gehele huidige lijnennet in (her)overweging genomen. In het
Masterplan AggloNet, vastgesteld door het Algemeen Bestuur Haaglanden in maart
1998, zijn de principes van het hoogwaardige deel van het lijnennet vastgelegd.
Hierin staan onder andere de eisen aan snelheid, frequentie en materieel genoemd.
In de lijnennetnota van oktober 1999 wordt het lijnennet nader uitgewerkt.
In
het kader van AggloNet gaat tramlijn 19 rijden tussen Leidschendam en Delft. De
lijn zal onder meer rijden door de VINEX-locaties Leidschenveen en Ypenburg
(zie bijlage 1). Inmiddels is voor het traject Leidschendam/Delft CS (19a) het
Definitief Ontwerp gereed. Het resterende deel van de route in Delft (19b)
maakt nog geen onderdeel uit van dit ontwerp, doordat tramlijn 19 in eerste
instantie nadrukkelijk is gekoppeld aan de VINEX-convenanten Leidschenveen en
Ypenburg.
Het
tracé Station Delft Centraal – Technopolis/TU Zuid van tramlijn 19 heeft een
lengte van circa 3,4 kilometer met een aantal gecompliceerde ontwerpopgaven.
Daarbij gaat het om
In
deze rapportage wordt de tracékeuze voor dit gedeelte van tramlijn 19
vastgelegd, met de achterliggende overwegingen, ontwerpkeuzes en de
beschrijving van de manier waarop met een aantal belangrijke aspecten is
omgegaan. Een aantal zaken zal nog nader moeten worden ingevuld in de
vervolgfase van dit project. Een voorbeeld hiervan is dat de exacte verhardingsconstructie
nu nog niet bekend hoeft te zijn om de tracékeuze te kunnen maken en de kosten
goed te kunnen inschatten. De verhardingsconstructie zal in het Definitief
Ontwerp worden bepaald.
Het
opstellen van het VO heeft plaatsgevonden in een samenwerking tussen ARCADIS en
de gemeente Delft, onder leiding van het stadsgewest Haaglanden. Het VO is tot
stand gekomen in ontwerpsessies met als centraal thema de ligging van de
gecombineerde tram-/busbaan. ARCADIS heeft aan de hand van het Programma van
Eisen (PvE) AggloNet de randvoorwaarden voor de ligging gegeven waarna de
gemeente de ontwerpkeuzes heeft gemaakt met betrekking tot de verkeerskundige
en stedenbouwkundige inpassing. Het Voorontwerp is in haar eerste versie, van 2
juni 2004, besproken in de stuurgroepvergadering van 9 juni 2004. De
bijbehorende raming vormde onderdeel van de totale raming van
investeringskosten voor tramlijn 19 op basis waarvan besloten is het bestuur te
adviseren tot aanleg van tramlijn 19 over te gaan.
In
de zomerperiode van 2004 heeft de gemeente Delft gewerkt aan de verkeerskundig
en de stedenbouwkundige inpassing van het Voorontwerp. Medio oktober 2004 zijn
door de gemeente Delft diverse ontwerpwijzigingsvoorstellen gedaan, waarvan
enkele nadrukkelijk ingrepen op het spoorontwerp. In diverse ontwerpsessies met
ARCADIS en Haaglanden zijn eind 2004 het merendeel van de wijzigingen
definitief gemaakt. Over de resterende ontwerpwijzigingsvoorstellen zijn
principeafspraken gemaakt. Daarnaast heeft een aantal nieuwe inzichten en
ontwikkelingen geleid tot aanpassingen van het oorspronkelijke ontwerpvoorstel.
In september 2005 is het Voorlopig Ontwerpproces afgesloten en is de fase van
Definitief Ontwerpen ingegaan.
Het
rapport vormt het uitgangspunt voor de inspraak en de bestuurlijke
besluitvorming in de gemeente Delft en het startpunt voor het verdere
ontwerpproces. Waar nodig hebben de samenwerkende partijen externen
geraadpleegd, waaronder de HTM en gespecialiseerde bureaus voor geotechnisch-
en geluidsonderzoek. Voor het gedeelte op het grondgebied van de Technische
Universiteit Delft is nauw samengewerkt met TU Vastgoed. Parallel aan het
ontwerpproces voor tramlijn 19 is de TU Delft aan de gang gegaan voor het maken
van een Voorlopig Ontwerp Mekelpark. De werkzaamheden zijn gecoördineerd door
de projectmanager tramlijn 19 van het Stadsgewest Haaglanden.
Het
VO bestaat naast deze rapportage uit ontwerptekeningen en een beeldenboekje,
die separaat zijn bijgevoegd.
Leeswijzer
In
het rapport komen achtereenvolgens de volgende aspecten aan bod:
HOOFDSTUK 2
Bestuurlijk kader
Voor
de gemeente Delft en het Stadsgewest Haaglanden is de modaliteit tram voor de
hele lijn 19 altijd het uitgangspunt geweest. Eind 2002 is, onder invloed van
de bezuinigingen van het rijk op de bijdrage voor het Openbaar Vervoer, een
discussie ontstaan of tramlijn 19 wel rendabel te exploiteren zou zijn. Dit
heeft geresulteerd in een tweetal studies in 2003: door het Stadsgewest
Haaglanden is onderzoek gedaan naar de investerings- en exploitatiekosten van
een hoogwaardige busvariant op lijn 19 en de gemeente Delft heeft onderzoek laten
doen naar de vervoerwaarde van lijn 19 (bus of tram) op het traject
Ypenburg-Delft. De conclusies van beide studies waren aanleiding voor de
betrokken partijen om te besluiten om bij het verdere ontwerpproces van lijn 19
de modaliteit tram als uitgangspunt te hanteren. Doorslaggevende punten hierbij
waren:
In
de vergadering van het Dagelijks Bestuur van Haaglanden is het besluit tot de
aanleg van tramlijn 19 op 23 juni 2004 vastgelegd; het Algemeen Bestuur heeft
het besluit op 22 september 2004 bekrachtigd. De Gemeenteraad van Delft heeft
op 30 september 2004 ingestemd met de aanleg van tramlijn 19.
HOOFDSTUK 3
Uitgangspunten
Hoofduitgangspunt
voor het opstellen van het VO is: “een sober en doelmatig ontwerp tegen zo laag
mogelijke kosten”. Bij het opstellen van het VO zijn de volgende uitgangspunten
met betrekking tot het tracé en de uitvoering gehanteerd:
Ten
behoeve van het VO zijn de volgende documenten als richtlijn gehanteerd:
HOOFDSTUK 4
Tracébeschrijving
Dit
hoofdstuk beschrijft het tracé van tramlijn 19 tussen Station Delft Centraal en
Technopolis/TU Zuid. Daartoe is het nieuwe tracé opgedeeld in vier deelgebieden
met elk hun eigen karakteristieken.
Per
deelgebied wordt de ligging van het tracé beschreven. Onderstaande opsomming
geeft de indeling weer:
Deelgebied
I: Zuidwal
Tramlijn
19 takt op de Westvest uit de trambaan van Tramlijn 1. De tram-/busbaan ligt
daar in zijligging aan de westzijde van de Westvest. Aan het einde van de
Westvest buigen de sporen van Tramlijn 1 in westelijke richting af naar de
Irenetunnel. Tramlijn 19 buigt aan het einde van de Westvest af in oostelijke
richting, de Zuidwal op. Voor de uittakking is het noodzakelijk om twee stuks
wissels aan te brengen in de tram-/busbaan op de Westvest. Het is bij de
toegepaste boogstralen niet nodig de ligging van de tram-/busbaan richting de
Irenetunnel aan te passen. Wel moet het sporenplan van Tramlijn 1 tot de constructiebrug
over de Westsingelgracht worden aangepast. Op de Zuidwal heeft de tram-/busbaan
een middenligging met een middengeleider. De tram en de bus rijden over de
Zuidwal over een lengte van ongeveer 150 meter mee met het autoverkeer. Ter
hoogte van de kruisingen krijgen bus en tram een eigen opstelruimte.
Het
gebied Zuidpoort is momenteel volop in uitvoering. Onderdeel van de plannen
vormt de reconstructie van de verkeersinfrastructuur in dit gebied. Daarin is
ruimte gereserveerd voor een tram-/busbaan en de halte Zuidpoort. De halte is
gelegen aan de noordzijde van de Zuidwal, direct naast de gebouwen die daar
worden gerealiseerd. Het zwaartepunt van de ruimtelijke functies in dit gebied
ligt ten noorden van de halte. Op de Zuidwal ligt de tram-/busbaan in
middenligging. Dat betekent dat de noordelijke rijbaan van de Zuidwal wordt
overgestoken door de tram-/busbaan om naar noordelijke ligging te gaan in het
Zuidpoortgebied. Dat gebeurt ter hoogte van de inrit van de nieuwe
parkeergarage, bij de kruising Asvest/Zuidwal.
Op
de Sint Sebastiaansbrug is gekozen voor een zijligging aan de oostelijke zijde
van de brug, met een aparte tram-/busbaan. Dit is noodzakelijk omdat de
tram-/busbaan de rijbanen van het overige verkeer dan niet hoeft te kruisen en
de bocht zo ruim mogelijk
kan
worden gemaakt.
Deelgebied
II: Michiel de Ruyterweg (TU Noord)
De
tram blijft hier liggen in oostelijke zijligging zodat het autoverkeer niet
onnodig hoeft te worden gekruist. Er komt een halte tussen het Mijnbouwplein en
de Julianalaan. De verkeersstructuur in dit gebied wordt zowel voor de komst
van tramlijn 19 als voor de
nieuwe
herinrichtingsplannen aangepast.
Deelgebied
III: Mekelweg (TU Midden)
In
TU Midden gaat de tram onderdeel vormen van de plannen die de TU Delft heeft met
de Mekelweg. De Mekelweg gaat veranderen in een autovrij parkachtig
campusterrein, het Mekelpark. Onderdeel van de plannen vormen looproutes tussen
de verschillende
gebouwen
in de TU-wijk die door rechte lijnen met elkaar worden verbonden. De tram/busbaan
komt na de kruising met de Van der Waalsweg te liggen in het hart van de
Mekelweg.
Deelgebied
IV: Technopolis (TU Zuid)
In
het gebied Technopolis/TU Zuid wordt de gecombineerde tram-/busbaan
doorgetrokken tot de Watermanweg. Met het eindpunt van tramlijn 19 in het
centrum van Technopolis, wordt de trambaan vanaf de Watermanweg tot en met het
begin van de keerlus uitgevoerd in gras. Een bijkomend voordeel is dat de
trambaan hier een ecologische verbinding passeert en een uitvoering in gras
vanuit dat oogpunt gewenst is. De gecombineerde tram-/busbaan loopt tot en met
de Watermanweg ten behoeve van de huidige twee buslijnen (129 en 201) naar
Rotterdam.
Locatie
haltes
Op
het tracé zijn tussen Delft Centraal en het eindpunt de volgende zes haltes
voorzien:
Er
is een afweging gemaakt tussen twee of drie haltes in de TU wijk. Gezien de
lengte van het tracé in dit deelgebied zou met twee haltes kunnen worden
volstaan. Gezien het te verwachten aanbod van reizigers (studenten en
medewerkers van de TU Delft) was de afweging: of wat langer stoppen (voor in-
en uitstappen) bij twee haltes, of wat korter bij drie. Voor de exploitatie zou
het niet veel verschil maken. Op verzoek van de TU Delft is in het ontwerp
uitgegaan van drie haltes in het Mekelpark. Gekozen is voor haltes op
strategische plekken: recht tegenover de Aula, ter hoogte van de ingangen van
Civiele Techniek en Electrotechniek en ter hoogte van Bouwkunde, het
Sportcentrum en het Muzisch centrum.
Keervoorziening
Tijdens
het uitwerken van het VO zijn twee locaties bestudeerd voor het eindpunt van
tramlijn 19. In eerste instantie gold dat zo snel mogelijk na de kruising van
de lijn met de Kruithuisweg, tramlijn 19 zijn eindpunt zou krijgen. Echter
vanuit de wens van de gemeente Delft om tramlijn 19 door te trekken naar het
centrum van Technopolis is deze locatie voor de keerlus eveneens onderzocht. In
de loop van het planproces is door de stuurgroep besloten om de keerlus in het
centrum van Technopolis aan te leggen. Bij de verdere planontwikkeling is dit
meegenomen, met een terugvaloptie van een keerlus direct na de kruising met de
Kruithuisweg.
Bij
het ontwerp van de keerlus in het centrum van Technopolis is uitgegaan van:
HOOFDSTUK 5
Ruimtelijke en verkeerskundige inpassing
Dit
hoofdstuk beschrijft in navolging van hoofdstuk 3 de keuzes die ten grondslag
liggen aan het gekozen tracé en de wijze waarop de tram-/busbaan in de
bestaande omgeving wordt ingepast. Hierbij wordt met name ingegaan op de
relatie met het overige verkeer. In algemene zin gelden ten aanzien van de
inpassing de volgende zaken:
Deelgebied
I: Zuidwal
Op
de Westvest maakt tramlijn 19 gebruik van de vrije baan van Tramlijn 1 tot aan
de Zuidwal. Op de kruising Westvest-Zuidwal buigen de sporen van tramlijn 19 af
naar het oosten. Op verschillende armen van de kruising moeten de assen van
rijlopers en de ligging/lengte van opstelvakken worden veranderd. De inpassing
van de tram-/busbaan geeft een spanningsveld met het overige verkeer op de
kruising. Hierbij is in beschouwing genomen, dat in het kader van de plannen
voor de Spoorzone, deze kruising zal gaan veranderen. Prioriteit bij de nieuwe
vormgeving van de kruising is gegeven aan de oversteek voor het langzame
verkeer over de Zuidwal. Deze moet zo veilig mogelijk worden. Op de Westvest
komt één van de twee opstelvakken voor linksafslaand verkeer niet meer terug.
Op de Zuidwal is onvoldoende ruimte om een vrije baan te maken voor de tram. De
Zuidwal is, na openstelling van de Zuidpoortgarage, de hoofdentree tot het
Zuidpoortgebied. Het verkeersplan van de gemeente Delft gaat voor de Zuidwal
uit van 2x2 rijstroken voor het autoverkeer.
Aan
de zijde van de Kolk bestaan vergevorderde plannen tot de verbreding van het
trottoir en de aanleg van een fietspad in twee richtingen. Hierdoor ontstaat er
meer ruimtelijke kwaliteit langs het water. Dit brengt met zich mee dat de
rijbanen voor het autoverkeer iets opschuiven in noordelijke richting. De tram
rijdt – zoals gezegd - in beide richtingen op de linker rijstrook mee met het
autoverkeer. Door middel van de verkeerslichtenregelingen op de kruisingen aan
weerszijden van dit wegvak wordt een optimale doorstroming voor de tram
gewaarborgd, ook zonder vrije baan. Hiervoor worden ter plaatse van deze
kruisingen aparte opstelvakken (van voldoende lengte) voor tram en bus
gerealiseerd. De rijbanen worden fysiek afgescheiden door middel van een
middengeleider waarop de (midden)masten van de tram worden geplaatst. Hierdoor
wordt de oversteekbeweging ter hoogte van de Oude Delft/de Lange Geer/het
Achterom afgesloten en kan men hier ter plaatse alleen vanuit het
Zuidpoortgebied rechtsaf de Lange Geer/het Achterom inrijden en rechtsaf de
Oude Delft uitrijden richting Westvest. Voor fietsers van en naar de binnenstad
in de richting Irenetunnel wordt tussen de Westvest en de Oude Delft
(Kethelstraat) een fietspad in twee richtingen aangelegd, ter compensatie van
het verdwijnen van de oversteekbeweging bij de Lange Geer. Hierdoor is er geen
ruimte meer voor de vrije rechtsaffer voor het autoverkeer vanaf de Zuidwal
naar de Westvest. Dit verkeer gaat gebruikmaken van de rechter rijstrook, die
ter plaatse als gecombineerd rechtdoor/rechtsaf-vak geldt.
Het
overgrote deel van de ondergrondse infrastructuur ligt in een tracé aan de
zuidzijde van de Zuidwal ter plaatse van het huidige fietspad. De tram-/busbaan
komt op voldoende afstand van dit tracé te liggen. Alleen de “aftakkingen” van
dit leidingentracé, welke de Zuidwal oversteken, zullen moeten worden
aangepast. Ook ter plaatse van de kruising met de Westvest zullen enkele
oversteken moeten worden aangepast. De kruisende kabels- en leidingen worden
voorzien van een mantelbuis en worden (indien noodzakelijk) dusdanig verlegd dat
ze de tram-/busbaan haaks kruisen. De werkzaamheden aan de riolering bestaan
hier uit het ophogen van enkele putranden en het verleggen van enkele
tientallen meters riolering, die buiten de tram-/busbaan moet worden gelegd.
In
het Zuidpoortgebied wordt een vrije tram-/busbaan gerealiseerd met een halte
direct grenzend aan het winkelgebied. De lengte van de halte is 73 m, zodat één
tram en twee gelede bussen tegelijk kunnen halteren. De overgang van midden-
naar zijligging van de tram-/busbaan vindt plaats op de geregelde kruising met
de Asvest. Via deze kruising is ook de parkeergarage in het Zuidpoortgebied
bereikbaar. In de ruimtelijke inrichting is geanticipeerd op de komst van een
tram. De toekomstige maaiveldhoogtes in dit gebied zijn op het trambaanontwerp
afgestemd. De exacte ligging van de tram-/busbaan is vastgelegd. Met een boog
richting Sint Sebastiaansbrug wordt het Zuidpoortgebied verlaten. Op de
kruising met de Ezelsveldlaan wordt de bestaande VRI aangepast aan de komst van
de tram en bus. De fietsoversteekplaatsen aan weerszijden van de halte
Zuidpoort worden beveiligd met een TWL.
De
ondergrondse infrastructuur in het Zuidpoortgebied is bijna geheel aangepast
aan de toekomstige inrichting van de openbare ruimte. In de afgelopen jaren
zijn hiervoor verschillende kabels en leidingen omgelegd en is de riolering
aangepast. In dit deelgebied zijn voor de inpassing van de tram-/busbaan
nauwelijks aanpassingen aan het netwerk van kabels en leidingen noodzakelijk.
Op
de Sint Sebastiaansbrug is uitgegaan van een vrij liggende tram-/busbaan in
zijligging aan de oostzijde; de eisen ten aanzien van de bogen vanaf het
Zuidpoortgebied naar de brug zijn hiervoor bepalend. De bovenleidingmasten
staan in de zijbermen naast de baan, mede om, samen met de veiligheidsstrook,
een buffer te vormen voor het ernaast rijdende autoverkeer. De ligging van de
sporen is mede bepaald door de locatie van de scharnieren van de beweegbare
klep. Voor het autoverkeer zijn op de brug in de nieuwe situatie maar twee
rijstroken noodzakelijk, in ieder richting één. De ruimteverdeling van de
langzaam verkeersfuncties op de brug wordt aangepast. In het kader van dit VO
is uitgegaan van een gecombineerd fiets/voetpad aan de oostzijde van de brug
voor het langzame verkeer stad-in. Hier ontbreekt vooralsnog de ruimte om er
twee aparte paden van te maken. Onderzocht wordt of uitkraging van de brug
technisch en financieel mogelijk en haalbaar is. Het gewenste looproute stad-in
en stad-uit is het voetpad aan de westzijde van de brug. De fietsstrook
stad-uit wordt omgezet in een fietspad. De fietspaden zullen obstakelvrij
moeten worden uitgevoerd, waardoor de masten van de openbare verlichting worden
gecombineerd met de bovenleidingmasten van de tram.
Deelgebied
II: Michiel de Ruyterweg (TU Noord)
Vanaf de Sint
Sebastiaansbrug zal de tram-/busbaan op het Mijnbouwplein in oostelijke
zijligging blijven. De masten blijven ook in de zijbermen naast de baan staan.
De doorgaande route stad uit zal niet meer via de Michiel de
Ruyterweg/Julianalaan gaan lopen, maar via de Mijnbouwstraat-Oost, die geschikt
wordt gemaakt voor verkeer in twee richtingen. Vanwege de beperkte ruimte op
het Mijnbouwplein worden met de komst van tramlijn 19 een drietal afslaande
bewegingen niet meer mogelijk.
·
Dit is allereerst de
beweging linksaf vanuit de Mijnbouwstraat-Oost in de richting Michiel de
Ruyterweg. Naast dat de ruimte hier een probleem is, is het ook ongewenst om
deze beweging te laten bestaan, vanwege de aantrekkende werking op doorgaand
verkeer in de richting Rotterdamseweg. Dit verkeer wil je niet (meer) door de
buurt hebben en zal moeten gaan rijden via het Zuidplantsoen en de Jaffalaan.
·
Het is niet ook niet
meer mogelijk om beweging linksaf vanuit de Mijnbouwstraat-Oost in de richting
Mijnbouwstraat-West te handhaven. Op het Mijnbouwplein kan namelijk geen
linksaf opstelvak worden gemaakt. Om te voorkomen dat deze beweging in de
praktijk toch zal worden gebruikt, wat uit een oogpunt van verkeersveiligheid
en doorstroming van het autoverkeer zeer ongewenst is, wordt daar een
middenberm aangebracht.
·
Dit brengt met zich mee
dat ook de linksafslaande beweging vanuit de Mijnbouwstraat-West in de richting
Sint Sebastiaansbrug niet meer mogelijk wordt. Als gedeeltelijke compensatie
wordt op de Michiel de Ruyterweg, tussen de Piet Heinstraat en de Cornelis
Trompstraat, in het profiel ruimte gereserveerd om een keerbeweging te maken.
De Michiel de Ruyterweg
kent in de nieuwe situatie geen gescheiden rijbanen meer. De gehele Julianalaan
wordt 30km zone. Om te zorgen dat verkeer vanuit het Centrum in de richting
Rotterdamseweg en vice versa niet meer via de Julianalaan zal gaan rijden,
wordt de Jaffalaan geschikt gemaakt voor autoverkeer in twee richtingen. Langs
de Michiel de Ruyterweg worden langsparkeervakken aangelegd om de parkeerdruk
in dit gebied enigszins te reduceren. Ook aan de kop van de Piet Heinstraat
kunnen een aantal extra parkeerplaatsen worden aangelegd. Het fietspad in twee
richtingen langs de Mekelweg wordt doorgezet op de Michiel de Ruyterweg, ten
westen van de rijbaan. Op het deel van de Michiel de Ruyterweg, tussen het
Mijnbouwplein en de Julianalaan, is een halte voorzien, gekoppeld aan de
kruising met de Julianalaan. Door de komst van de tram is op twee plaatsen
extra ruimte nodig in het profiel. Hiermee is bij de stedenbouwkundige
herontwikkelingsplannen en in het voorontwerp Bestemmingsplan rekening
gehouden. Ter hoogte van de halte (tussen de Mijnbouwstraat-Oost en de
Julianalaan) schuift de rooilijn van het pand “De Vries van Heyst-plantsoen” met
12m op in oostelijke richting. Dit gebouw krijgt een andere functie en zal
worden herontwikkeld. Ook van de kavel van “Gele Scheikunde”, ten westen van de
Michiel de Ruyterweg en ten zuiden van de Julianalaan, is een strook grond
nodig.
Vanaf
de Sint Sebastiaansbrug tot aan het Zuidplantsoen liggen veel kabels en
leidingen, waarbij de onderlinge afstand sterk varieert. Om ruimte te creëren
voor de tram-/busbaan zal de ondergrondse infrastructuur (inclusief riolering)
in dit gebied opnieuw moeten
worden
ingedeeld. Aan beide zijden van de tram-/busbaan moet een kabel- en
leidingenstrook worden aangelegd, waarbij de afstand tussen de verschillende
tracés minimaal is. Op deze manier kan worden bereikt dat er geen kabels en
leidingen parallel onder of direct naast de betonbaan van de tram komen te
liggen. Uiteraard worden op dit tracé ter plaatse van de kruisingen
mantelbuizen aangebracht. Op het traject tussen het Zuidplantsoen en de
Jaffalaan kruisen een grote persleiding, een verwarmingskoker en een duiker het
tracé van de tram-/busbaan. De persleiding zal over een lengte van circa 100 m
moeten worden verlegd, zodat de persleiding vlakbij de duiker de tram-/busbaan
haaks kruist. Uitgangspunt is dat de tram-/busbaan de leidingen met een nieuw
te maken overkluizing moet passeren. Nader onderzoek moet uitwijzen of dit ook
echt constructief of beheersmatig noodzakelijk is.
Deelgebied
III: Mekelweg (TU Midden)
De
TU Delft is eigenaar van de grond in het gebied TU Midden. In 2002 heeft
architectenbureau Mecanoo in opdracht van de TU Delft een stedenbouwkundig
masterplan voor de omgeving van de Mekelweg opgesteld. In dit masterplan
verdwijnt het autoverkeer van de Mekelweg en wordt de huidige Mekelweg en de
omgeving daarvan tot Campusgebied omgevormd. Afgezien van de onlangs
gerealiseerde fietspaden wordt het gebied volledig als groengebied ingericht,
met wandelroutes tussen de verschillende gebouwen van de TU Delft. Ontsluiting
van het gebied voor autoverkeer zal plaatsvinden langs de “achterkant” van de
gebouwen via de Schoemakerstraat en de Rotterdamseweg. In 2004 heeft de TU
Delft architectenbureau Mecanoo het ontwerp van de tram-/busbaan laten inpassen
in het eerder opgestelde masterplan. Dit heeft geresulteerd in een VO Mekelpark
in het voorjaar van 2005. Mecanoo is bij het maken van het ontwerp uitgegaan
van de aanleg van een tram-/busbaan over de Mekelweg en een gestrekte ligging
van deze baan, naast het recent aangelegde fietspad in twee richtingen.
De
tram-/busbaan doorsnijdt in de TU wijk een parkachtig gebied. Dit betekent dat
aan het aspect veiligheid extra aandacht wordt besteed. Ter hoogte van haltes
en fietsoversteekplaatsen komen TWL’s. Daarnaast is het in een dergelijk
verblijfsgebied niet onmogelijk om ook op andere plaatsen de tram-/busbaan over
te steken; vanuit het aspect “kwaliteit van de openbare ruimte” is het namelijk
niet wenselijk om langs de gehele baan met fysieke afscheiding te werken. Hoe
de wensen vanuit de inrichting van het gebied enerzijds en de eisen vanuit
veiligheid anderzijds kunnen worden gecombineerd wordt nader bekeken. Bij het
opstellen van het VO is ervan uitgegaan dat de TU Delft de inrichting van het
Campusgebied vooruitlopend op of gelijktijdig met de aanleg van de
tram-/busbaan realiseert.
De
werkzaamheden ten behoeve van de ondergrondse infrastructuur bestaan op dit
deelgebied in hoofdzaak uit het verleggen van een onderheid riool en het
aanbrengen van enkele overkluizingen. Ter plaatse van de tram-/busbaan, midden
in de Mekelweg, ligt momenteel een onderheid riool. Dit riool zal over de hele
trajectlengte naar een tracé buiten de baan moeten worden verplaatst. De
tram-/busbaan kruist in dit deelgebied enkele malen de TU-koker. Deze vierkante
kabel- en leidingenkoker van de Technische Universiteit heeft een afmeting van
circa 2 bij 2 m en is onderheid uitgevoerd. Om er zeker van te zijn dat deze
belangrijke koker geen schade ondervindt van de tram-/busbaan, is er vooralsnog
van uitgegaan dat iedere kruising uitgevoerd wordt met een nieuw aan te brengen
overkluizing. Uitgangspunt is dat er een overkluizing dient te worden
aangebracht ter plaatse van de kruising met de grote duiker ter hoogte van het
gebouw van Bouwkunde. Nader onderzoek moet uitwijzen of dit constructief
noodzakelijk is.
Deelgebied
IV: Technopolis (TU Zuid)
Voor het
eindpunt in TU Zuid wordt de tramlijn doorgetrokken over de Mekelweg, onder de
Kruithuisweg door. Onder het viaduct is voldoende ruimte - zowel in hoogte als
in breedte - voor de aanleg van een tram-/busbaan. De keerlus wordt in het
ontwikkelingsplan Technopolis ingepast in de stedenbouwkundige structuur van
het hart van dit gebied. In overleg met alle partijen wordt ten opzichte van
het Voorontwerp van 2 juni 2004 een gewijzigde keerlus voorgesteld, zowel in
vorm als in uitvoeringswijze. De vorm wordt iets kleiner, zodat het de
toekomstige stedenbouwkundige ontwikkelingen niet in de weg zit; de fundering
wordt gelegd op palen, zodat het mogelijk blijft om onder het binnenterrein van
de keerlus een parkeergarage aan te leggen. De eerste ontwikkelingen van dit
gebied vinden volgens planning plaats in 2007/2008. Vanwege de
bouwontwikkelingen wordt de eerste jaren na ingebruikname van tramlijn 19
gebruik gemaakt van een tijdelijke halte ter hoogte van het IRI-gebouw.
Tussen
het viaduct van de Kruithuisweg en de Watermanweg moet een kabelbed met
oliegekoelde hoogspanningskabels worden gekruist. Er wordt van uitgegaan dat
deze kruising met een nieuw te bouwen overkluizing zal worden uitgevoerd. Nader
onderzoek moet uitwijzen of dat constructief gezien noodzakelijk is. Alle aan
te passen rioleringen in dit gebied zijn onderheid. Door Geodelft is een
onderzoek uitgevoerd naar de bodemgesteldheid in dit gebied. Uitgangspunt
hierbij is dat de trambaan tussen de Watermanweg en de keerlus kan worden
aangelegd als een fundering op staal en dat een paalfundering niet noodzakelijk
is. Door het toepassen van overhoogte kan binnen 1,5 jaar in beide gebieden een
zettingsarme tram-/busbaan worden opgeleverd. Nader onderzoek zal moeten
uitwijzen of dit ook daadwerkelijk de meest economische wijze van werken is.
HOOFDSTUK 6
Traminfrastructuur
Dit
hoofdstuk beschrijft de traminfrastructuur die voor tramlijn 19 wordt voorzien.
De volgende disciplines komen aan de orde:
Alignement
en spoorconstructie
De
ligging van de tramlijn is ontworpen conform het PvE Agglonet van de HTM.
Echter, om de tramlijn ingepast te krijgen is het op een aantal punten
noodzakelijk gebleken af te wijken van deze eisen. Het gaat om de eisen voor de
combinatie van horizontale en verticale bogen. Het PvE Agglonet laat deze
combinatie in principe niet toe. Als richtlijn is echter aangenomen dat een
combinatie van verticale en horizontale bogen toegestaan is wanneer de
verticale bogen minimaal 5000 m zijn. Als ondergrens is daarbij een combinatie
van een minimale verticale boogstraal van 1000 m en een minimale horizontale
boogstraal van 38 m gehanteerd, hetgeen is afgestemd met de HTM. Dit zijn
respectievelijk de minimale toegestane bogen wanneer ze niet gecombineerd
worden toegepast.
Het
toepassen van deze combinatie van krappe horizontale en verticale bogen heeft
een aantal negatieve consequenties:
In
dit stadium van de planuitwerking is nog niet gekeken naar te hanteren verkantingen
en dergelijke.
Op
de Zuidwal is er veel aangelegen het huidige maaiveld te volgen. Ten eerste
omdat verhogen van het maaiveld vraagt dat
ook
het maaiveld bij de huizen wordt verhoogd. Ten tweede omdat de twee kunstwerken
in de Zuidwal (Kapelsbrug en Hamtunnel) dwangpunten vormen in het maaiveld. Om
daarbij een goede verkeerskundige inpassing te kunnen realiseren is het nodig
om de minimale horizontale en verticale boogstralen toe te passen. De ruimte
die in het Zuidpoortgebied is gereserveerd voor de tram-/busbaan laat
horizontale boogstralen toe van 38 m. Bovendien moeten hoogteverschillen
overwonnen worden, waardoor de verticale bogen kleiner worden dan 5000 m. Dat
is aan beide zijden van het Zuidpoortgebied het geval.
In
tramlijn 19 worden verschillende spoorconstructies voorgesteld. In principe is
een gesloten constructie, met sporen in ongewapend beton, het
uitgangspunt. Dit is de
standaardoplossing die de HTM toepast bij een gesloten constructie, waar de bus
meerijdt met de tram. Een gesloten constructie, met embedded rail in of op
gewapend beton, kent hogere investeringskosten. Voordeel is echter, dat
onderhoud eenvoudiger is uit te voeren doordat de sporen in een goot liggen,
waar ze relatief eenvoudig uit op te nemen zijn. Daarom wordt deze constructie
toegepast op die delen waar onderhoud aan de spoorbaan frequenter zal voorkomen
en bovendien grote impact heeft op de verkeersafwikkeling. Dit is op de
Zuidwal, in Zuidpoort en op de Sint Sebastiaansbrug. Een open
trambaanconstructie, met sporen in ballastbed, wordt neergelegd bij de trambaan
in gras in Technopolis.
Bij
de uittakking op de Westvest worden standaard HTM-wissels toegepast met een
straal van Rh=100 m voor de omstelbeweging. Het wissel mag niet in een
verticale boog liggen, maar wel in een helling. Op de Westvest bedraagt de
spoorafstand in de huidige situatie 3,10 m. Ter hoogte van een wissel is het
noodzakelijk dat de spoorafstand minimaal 3,40 m is. Er is voor gekozen het
oostelijke
spoor over een lengte van ongeveer 80 meter 0,30 m te verschuiven richting de
rijbaan voor het autoverkeer.
Op
de kunstwerken in het tracé verschilt de spoorconstructie niet wezenlijk van de
rest van het tracé. Uitgangspunt is dat op de kunstwerken een goot wordt
gerealiseerd die volstaat voor een embedded railconstructie. Het beweegbare
deel op de Sint Sebastiaansbrug vraagt een speciale spoorconstructie. Het spoor
moet hier onderbroken worden. Om uitzettingen van de spoorstaven op te kunnen
vangen, moeten compensatielassen toegepast worden. Op het landhoofd worden dan
liplassen toegepast.
Tractievoeding
en bovenleiding
De
HTM heeft een berekening gemaakt van de benodigde maatregelen voor het voorzien
van de baan van voeding. Uitkomst van de berekeningen waren dat een deel van
het tracé kan worden gevoed door uitbreiding van het bestaande onderstation in
de Irenetunnel. Ter hoogte van de Stieltjesweg in TU Midden is een nieuw
onderstation nodig. De exacte locatie van het onderstation is nog niet bepaald.
In de kostenraming is er van uitgegaan dat het onderstation maximaal 50 m van
de tram-/busbaan staat. De plaats van het onderstation wordt mede bepaald door
de inrichting van het Mekelpark en de huidige kabel- en leidingentracés.
Op verschillende wijzen
zorgt de tram voor een elektromagnetische beïnvloeding van de omgeving, door
het onderstation, de voedingskabels in de grond, de bovenleiding en de
retourstroom in de spoorstaven. Er is een inventarisatie uitgevoerd van de
ElektroMagnetische Invloed (EMI) op het tracé in de TU-wijk. Hierbij is
berekend wat de mogelijke beïnvloeding is op specifieke onderzoeksopstellingen
van de TU Delft en zijn maatregelen geformuleerd die de veronderstelde nadelige
gevolgen kunnen wegnemen. Daarbij is eerst naar “de bron” (de tram) gekeken en
daarna naar maatregelen aan de betrokken apparatuur. Conclusie van dit
onderzoek is dat er maatregelen kunnen worden toegepast om de veronderstelde
negatieve gevolgen weg te nemen. Nader onderzoek moet uitwijzen hoe deze
matregelen kunnen worden aangebracht en wat daarvan de kosten zijn.
Op
het tracé worden verschillende bovenleidingconstructies voorzien: ofwel midden-
ofwel zijmasten. Voor de plaats van de bovenleidingmasten geldt het volgende:
Beveiliging
en signalering
Onderdeel
van de traminfrastructuur vormen de elementen voor beveiliging en signalering.
Het betreft:
Haltes
De
exacte inrichting van alle haltes is op dit moment nog niet bekend. Wel is
duidelijke dat de halte Zuidpoort een geheel eigen uitstraling krijgt en nieuw
abri-meubilair van Viacom Outdoor. Waarschijnlijk wordt voor het ontwerp en de
inrichting van de haltes in het Mekelpark een prijsvraag uitgeschreven onder
studenten. De eindhalte Technopolis wordt opgenomen in de stedenbouwkundige
uitwerking van dit gebied. Voor de haltes geldt:
HOOFDSTUK 7
Kunstwerken
Kapelsebrug
Deze
brug is gelegen onder de Zuidwal nabij Oude Delft en Lange Geer en is in
1960/1961 gebouwd. Het betreft een kameelbrug met twee openingen. De
betonconstructie is in een boogvorm opgebouwd en opgelegd op sloven die op
palen zijn gefundeerd. Onderzoek naar de constructie wijst uit dat het
technisch mogelijk is om de tram-/busbaan op de Kapelsbrug aan te leggen. De
afstand tussen bovenkant asfalt en bovenkant betondek van de brug is minimaal
350 mm. Dit is voldoende om de tram-/busbaan op het bestaande wegniveau aan te
leggen. De betonnen bogen dienen tot een horizontaal vlak met gewapend beton
tot de top van de bogen te worden uitgevuld. Deze uitvulling wordt met behulp
van in te lijmen deuvels bevestigd aan de bestaande betonconstructie.
Hamtunnel
Het
betreft een fietstunnel, welke gelegen is onder de Zuidwal nabij De Ham. De
tunnel is gebouwd in 1975/1976 en bestaat uit gewapend beton. Uit onderzoek
blijkt dat met enkele aanpassingen aan de tunnel het technisch mogelijk is om
de tram-/busbaan op de Hamtunnel aan te leggen. De afstand tussen bovenkant
asfalt en bovenkant betondek van de tunnel is circa 250 mm. Dit is voldoende om
de tram-/busbaan op het bestaande wegniveau aan te leggen. Het noordelijke
spoor aan de stadszijde (spoor 1) kan zondermeer op de bestaande constructie
worden aangebracht. Om het zuidelijke spoor aan de kanaalzijde (spoor 2) aan te
kunnen brengen, is verondersteld dat aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn.
Dit spoor kruist de dilatatie in de tunnel namelijk zodanig, dat de
dilatatievoeg tussen beide spoorstaven ligt. Vanwege de bestaande dilatatie in
de tunnel zal een aparte overkluizing ter plaatse van spoor 2 worden gemaakt.
Nader onderzoek moet uitwijzen of deze maatregelen inderdaad noodzakelijk is.
Sint
Sebastiaansbrug
De
Sint Sebastiaansbrug is gelegen in de Michiel de Ruyterweg en kruist het
Rijn-Schiekanaal. De brug is een basculebrug bestaande uit twee aanbruggen, een
pijler, een kelderpijler, een beweegbaar deel, een vast brugdek en een
brughuisje. De onderbouw van de brug is van gewapend beton en is gefundeerd op
betonpalen. De basculebrug heeft een stalen val en wordt op afstand bediend. De
brug is in 1960-1961 gebouwd. In 1994 is de val vernieuwd en de elektrische
installatie gerenoveerd. Voorlopig onderzoek wijst uit dat het, met een aantal
aanpassingen, technisch mogelijk is om de tram-/busbaan over de Sint
Sebastiaansbrug heen te laten lopen. Op de brug moet de tram-/busbaan aan de
oostzijde tegen het huidige trottoir worden aangelegd. De spoorconstructie
wordt aangebracht op de bestaande staalconstructie. Om de baan ook voor bussen
berijdbaar te maken moet deze in zijn geheel op de hoogte van de bovenkant van
de spoorstaven (circa 250 mm) worden aangebracht. Daarnaast is ervan uitgegaan
dat nog andere aanpassingen moeten worden verricht, waaronder het aanpassen van
de slagbomen, de ballastkist en het aanbrengen van een nieuw
bovenleidingportaal en bewegingswerk (inclusief voeding en stuurcircuit). Uit
nader onderzoek moet blijken wat de werkelijke noodzaak van deze aanpassingen
is.
HOOFDSTUK 8
Conditionering
Milieu
en bodem
In
het kader van de aanleg van tramlijn 19 zal over de hele lengte en breedte van
het traject tot 1,5 m onder maaiveld grond vrijkomen. Op basis van de gegevens
in het bodemarchief en de bodemkwaliteitskaart wordt een indicatie gegeven van
de te verwachten bodemkwaliteit vanaf de Zuidwal tot de Mekelweg. Opgemerkt
moet worden dat het om een indicatie gaat. Op basis van een bodemonderzoek kan
de werkelijke kwaliteit en hergebruiksmogelijkheden worden bepaald. In deze
indicatie is niet gekeken naar
de
parameter asbest.
Het
eerste deel van het tracé ligt op de Zuidwal en maakt volgens de
bodemkwaliteitskaart deel uit van de binnenstad. De verwachting is hier dat in
de bodem sterk verhoogde concentraties zware metalen en PAK’s worden
aangetroffen. Uitgezonderd hiervan is het deel Zuidwal, waar vorig jaar de
bodemsanering ten behoeve van de verontreiniging afkomstig van de Gasfabriek is
uitgevoerd. Hier is tot circa 1,5 m onder maaiveld een leeflaag aangebracht van
schoon zand. Het tweede deel van het tracé omvat de Michiel de Ruyterweg. Het
gehele tracé ligt volgens de bodemkwaliteitskaart in een zone, waar tot circa
1,0 m onder maaiveldlicht verhoogde concentraties met zware metalen en PAK’s
worden verwacht. Van 1,0-1,5 m onder maaiveld is de verwachting dat er geen
verhoogde concentraties met zware metalen en PAK’s worden aangetroffen. Uit
bodemonderzoeksgegevens blijkt dat tussen het Mijnbouwplein en de Julianalaan
in de bovengrond (0-0,5 m onder maaiveld) er geen overschrijdingen van de
gemeten parameters ten opzichte van de streef waarde zijn aangetroffen. Van
0,5-1,5 m onder maaiveld zijn op dit gedeelte geen gegevens bekend. Tevens
blijkt dat tussen de Julianalaan en de Prins Bernhardlaan in de bovengrond
(0-0,5 m onder maaiveld) plaatselijk een licht verhoogde concentratie zink en
matig verhoogde concentratie minerale olie zijn aangetroffen. De overige
gemeten parameters overschrijden de streefwaarden niet. In de ondergrond zijn
in dit gedeelte geen overschrijdingen ten opzichte van de streefwaarden
aangetroffen.
Archeologie
Het
tramtracé is hoofdzakelijk gelegen in een gebied dat archeologisch niet meer
interessant is, door het feit dat de tram-/busbaan gelegen is op of direct
naast de rijbaan. Vanwege de verhardingsconstructie is de ondergrond al dermate
veranderd dat hier geen vondsten van waarde worden verwacht. Anders is het in
het TU Zuid-gebied. Daar zijn - zeker ter hoogte van de locaties van de
keerlussen - wel archeologisch interessante gebieden aanwezig. Er wordt van
uitgegaan dat het bouwrijp maken van tram-/busbaan/keerlus hier ter plaatse
archeologisch wordt begeleid en dat zodoende “vindplaatsen” tijdig genoeg
zullen worden ontdekt om er rekening mee te kunnen houden. In elk geval geldt
dat voorafgaand aan het bouwrijp maken onderzoek nodig is.
Ecologie
Het
tramtracé kruist ter hoogte van de Julianalaan (binnen deelgebied TU Noord) een
secundaire ecologische as. Dit levert geen knelpunten op voor het ontwerp. Op
deelgebied Technopolis/TU Zuid loopt de tram-/busbaan in een zone die in het
Ecologieplan Delft (2004-2015) is aangemerkt als een toekomstige ecologische
ontwikkelingsverbinding. Over de exacte locatie van de ecologische
ontwikkelingsverbinding dient nadere afstemming plaats te vinden. De keuze voor
de spoorconstructie over het tracé is gebaseerd op deze ecologische
verbindingszone en zal daarom “open” uitgevoerd worden, dat wil zeggen in gras.
Trillingen
en geluid
Ten
aanzien van geluid is van belang dat, ter bescherming van het leefklimaat van
de omwonenden, voorkomen moet worden dat door de aanleg van tramlijn 19 sprake
zal zijn van een reconstructie als bedoeld in de Wet Geluidhinder (Wgh). Indien
de geluidbelasting op de bestaande woningen ten gevolge van het wegverkeer, na
realisatie van tramlijn 19, met meer dan 2 dB(A) toeneemt, ten opzichte van de
huidige situatie, is er sprake van een reconstructie en dienen er maatregelen
aan deze woningen te worden getroffen. De gemeente Delft heeft door DGMR een
akoestisch onderzoek laten uitvoeren naar de gevolgen van de aanleg van
tramlijn 19. Het onderzoek betreft de tracédelen Zuidwal (van de Westvest tot
de Asvest) en de Michiel de Ruyterweg (vanaf de St. Sebastiaansbrug tot de
Jaffalaan). In het rapport wordt geconcludeerd dat er voor geen enkele woning op
de Zuidwal (van de Westvest tot de Asvest) sprake zal van een reconstructie
volgens de Wet geluidhinder. Hier wordt standaard stil asfalt toegepast.
Ook
voor het tracédeel Michiel de Ruyterweg
is geen sprake van een reconstructie in de zin van de Wet Geluidhinder.
Hier wordt asfalt met een dunne deklaag toegepast (type 2) en tussen de Piet
Heinstraat en de Jaffalaan een stille elementverharding. Hierbij heeft de
instelling van een maximale snelheid van 30 km/h een extra gunstig effect.
Uit
het onderzoek blijkt verder dat het effect van tramlawaai van geringe invloed
is binnen het totale wegverkeerslawaai.
Langs
het tracé in de TU-wijk is heeft een onderzoek plaatsgevonden naar trillingen
en geluid. Aan de hand van veldmetingen langs de Michiel de Ruyterweg en de
huidige Mekelweg en veldmetingen langs een vergelijkbare trambaanconstructie in
Den Haag is geconcludeerd dat door de komst van tramlijn 19 er geen nadelige
gevolgen zullen voordoen in dit gebied.
Juridisch-planologische
procedures
In het deelgebied Zuidwal
is in de respectievelijke bestemmingsplannen (Binnenstad en Zuidpoort) al
rekening gehouden met de ruimte voor de tramlijn; de tram valt binnen de
bestemming verkeersdoeleinden. Voor de deelgebieden TU Noord en Technopolis/TU
Zuid zijn nieuwe bestemmingsplannen in procedure, op basis van plannen voor de
nieuwe stedenbouwkundige invulling van het gebied. Hierin is al rekening
gehouden met de aanleg van de tram-/busbaan. Mochten er vooruitlopend op een
gewijzigd bestemmingsplan voorzieningen moeten worden getroffen dan is
vrijstelling vereist volgens artikel 19 lid 1 WRO. Dit geldt eventueel ook voor
deelgebied TU Midden, waar het huidige bestemmingsplan in 2006 zal worden
geactualiseerd.
HOOFDSTUK 9
Planning, kosten en risico’s
Planning
De
planning van het tracé Station Delft Centraal – Technopolis/TU Zuid van
tramlijn 19 is grofweg als volgt:
Ten
behoeve van de inspraakprocedure is het volgende traject afgesproken:
Kosten
Op
30 september 2004 is de Gemeenteraad akkoord gegaan met de raming van de
investeringskosten op basis van het Voorontwerp van 2 juni 2004 en de door
Haaglanden gevraagde eigen financiële bijdrage van de gemeente van € 3,0 mio.
Dit bedrag zal bij een meevallende aanbesteding weer terugvloeien naar de
gemeente. Inmiddels is de scope van het project zodanig gewijzigd dat alle
partijen overtuigd zijn van een definitieve doortrekking van de tramlijn tot in
het hart van Technopolis. Vooralsnog brengt dit geen verhoging van de op 2 juni
2004 geraamde kosten met zich mee. Op basis van het op te stellen Definitief
Ontwerp zal de kostenraming worden aangepast.
Risico’s
De
aanpassingen aan de Sint Sebastiaansbrug vormt een kritische factor in de
planning en de kosten van tramlijn 19. Voor de aanpassingen aan de Sint
Sebastiaansbrug vindt nader onderzoek plaats en is er overleg met de provincie,
als eigenaar en beheerder van de brug. Naar verwachting zijn de aanpassingen
binnenkort duidelijk en zullen in 2006 worden gerealiseerd.
Twee
samenhangende projecten die van invloed zijn op de aanleg van tramlijn 19 zijn
de reconstructie van de infrastructuur in TU Noord en de herinrichting van het
Mekelpark. De reconstructie van de Michiel de Ruyterweg in het kader van de
herontwikkeling van TU Noord is afhankelijk van de sloop van gedeelten van twee
gebouwen van de TU, namelijk de panden Gele en Rode Scheikunde. Voordat met de
aanleg van de trambaan in de Michiel de Ruyterweg (winter 2006/2007) kan worden
gestart moet de benodigde ruimte voor het nieuwe wegprofiel beschikbaar zijn.
Eventueel kan tussen de Julianalaan en het Zuidplantsoen een tijdelijk
wegprofiel worden gerealiseerd, als fasering naar het definitieve profiel.
Een
vergelijkbare situatie geldt voor het tracé in het Mekelpark (tussen de
Jaffalaan en de Watermanweg). De voorbereidende werkzaamheden worden uitgevoerd
door de TU. Voordat deze voorbereidende werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd
moeten eerst, aan de achterzijde van de gebouwen, vervangende parkeerplaatsen
worden gecreëerd. Het tram-/bustracé moet begin 2007 voor uitvoering
beschikbaar zijn.
BIJLAGE 1
Overzichtstekening
BIJLAGE 2
Ontwerptekeningen (separaat)
Bij
deze rapportage horen de volgende ontwerptekeningen d.d. 9 november 2005: