6.
Fase
Start
10.
Financiële
dekking
11.
Voorstel
De gemeente Delft richt zich binnen het economisch beleid op de kenniseconomie. Belangrijk punt bij het versterken van de kenniseconomie zijn de technostarters en doorstarters. Doelstelling van het technostartbeleid is het vergroten van het aantal technostarters en (door)startende ondernemingen en het verminderen van het aantal faillissementen van deze ondernemers met als effect meer werkgelegenheid te creëren in de regio Delft. Daarbij kiest de gemeente Delft voor een benadering waarbij (door)starters, ervaren ondernemers, onderwijs- en kennisinstellingen en overheid elkaar kunnen versterken. Plus een benadering waarin alle fases van een bedrijf ondersteund worden. Zij het wel dat die ondersteuning divers is.
In Delft zijn veel elementen aanwezig die de groei van de kenniseconomie kunnen bevorderen, maar het zijn nog losse elementen. Daarnaast zijn er veel dezelfde faciliteiten voor technostarters en doorstarters die worden aangeboden zoals coaching, mentoring en financieel advies. De gemeente Delft bood deze faciliteiten ook aan middels het project ICiT, maar op het moment dat andere partijen dezelfde faciliteiten op de juiste manier aanbieden, lijkt het niet zinvol om er (meer) publieke middelen in te blijven steken.
Wat nog ontbreekt in Delft aan faciliteiten, zijn:
het stimuleren en promoten van het beginnen van een eigen bedrijf (kweken van
‘awareness’) en een incubator. Een incubator is een verzamelgebouw
met een professionele kantooromgeving én een inhoudelijk concept waarmee
starters hulp en kennis op maat wordt aangeboden over marketing,
subsidieaanvragen, octrooien, patenten, coaching, en het ondernemersnetwerk.
Daarnaast worden er faciliteiten en activiteiten aangeboden om kruisbestuiving
tussen starters onderling te creëren.
Om ‘awareness’ en een incubator te realiseren in Delft is er een impuls nodig van de gemeente. Gedacht wordt aan een (financiële) bijdrage en personele inzet, en samenwerking met de Technische Universiteit Delft, gemeente Rotterdam, met marktpartijen en met andere organisaties.
Om een beeld te geven van technostarters en de mate van hun belangrijkheid voor de economie, volgen hieronder een aantal feiten en cijfers. De definitie van een technostarter is: een natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft of de start ervan voorbereidt, op basis van een nieuwe technische vinding (vaak long time to market[1]) of een nieuwe toepassing van een bestaande technologie (vaak short time to market[2]).
Voor 2003 is het aantal
technostarters in Zuid-Holland vastgesteld op 1.307 bedrijven. De gemiddelde
bedrijfsgrootte van een technostarter ligt op 2,3 werkzame personen. In 2003
zorgden de technostarters voor een werkgelegenheid van 2.948 banen in
Zuid-Holland. De omzet van de technostarters in Zuid-Holland wordt door ‘EIM’
berekend op € 368 miljoen. Zuid-Holland telt relatief veel technostarters. Het
aandeel in het totaal aantal starters (bedrijven tot 5 jaar oud) ligt met 4,5%
ca. 0,5 procentpunten hoger dan landelijk. Verder is een technostarter in
Zuid-Holland gemiddeld genomen iets groter dan landelijk[3].
In
Delft starten gemiddeld per jaar 514 mensen een eigen bedrijf[4].
4,5% daarvan is een technostarter. Dat betekent dat wij gemiddeld per jaar 23
nieuwe technostarters hebben in Delft.
Er kunnen drie groeifases van een onderneming
onderscheiden worden, te weten pre-start, start, en doorgroei. Voor alle drie
de fases wil de Gemeente Delft zich inzetten en een bijdrage leveren, zij het
de ene keer als initiatiefnemer met veel middelen en de andere keer als
meedenker met minder middelen. Het technostartbeleid van de gemeente Delft
richt zich op de drie fases van de onderneming:
1.
Doelgroep
Pre-start:
Project: Awareness
+ faciliteiten van Gemeente Delft en andere partijen (zie bijlage 3).
Initiatief ligt o.a. bij Gemeente Delft + directe middelen beschikbaar van de
gemeente;
2.
Doelgroep
Start:
Project: Incubator
+ faciliteiten van Gemeente Delft en andere partijen (zie bijlage 3). Initiatief ligt o.a. bij Gemeente Delft +
directe middelen beschikbaar van de gemeente;
3.
Doelgroep
Doorgroeier
Netwerken + faciliteiten van Gemeente
Delft en andere partijen (zie bijlage 3). Voor deze doelgroep voert de gemeente
flankerend en voorwaardenscheppend beleid: alleen middelen via subsidies en/of
meedenkrol van de gemeente. Geen initiatief bij de gemeente.
Vanaf hier wordt in de nota verder ingegaan op de
projecten Awareness en de Delftse incubator ten behoeve van de groei van het
aantal (succesvolle) technostarters in Delft. Er wordt kort uiteengezet wat de
gemeente doet voor de doelgroep Doorgroeier. In een bijlage wordt schematisch
weergegeven aan welke faciliteiten, activiteiten, instanties en organisaties de
Gemeente Delft een bijdrage levert ter ondersteuning van technostarters in de
stad[5].
In 2000 hebben de gemeenten Delft en Rotterdam
besloten samen te werken op het gebied van technostarters. Voor de combinatie
Delft Rotterdam is gekozen om de kracht van de steden op het gebied van handel
en management (Erasmus Universiteit Rotterdam) en techniek (TU Delft) te
bundelen ten behoeve van ICT-starters. Het Internationaal Centrum voor
Informatietechnologie (ICiT) werd opgericht.
Evaluatie ICIT
Hoewel de doelstellingen van ICiT in kwantitatieve zin zijn gehaald, schortte het in een aantal gevallen aan de kwaliteit van de resultaten. Ook is gebleken dat een aantal programmaonderdelen reeds door andere instanties werd uitgevoerd. Een laatste belangrijke conclusie is dat de kwaliteit van de ingediende businessplannen van startende ondernemers mager was. Desalniettemin wordt de interactie tussen economie en techniek door zowel de gemeente Delft als de gemeente Rotterdam nog steeds als potentiële voedingsbron voor nieuwe bedrijvigheid gezien en daarom hebben de besturen gekozen om te blijven samenwerken op het gebeid van technostarters.
Er is een plan van aanpak opgesteld door het vakteam CKE en het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR), waarin de voorgenomen nieuwe koers van ICiT, Awareness geheten, staat beschreven[6]. De doelgroep is beperkt tot starters in de pre-starters fase, mensen die met een idee rondlopen, maar nog geen concreet businessplan hebben opgesteld. Het doel van Awareness is om pre-starters alert te maken op de mogelijkheden van ondernemen, de cultuur voor ondernemerschap in de regio te versterken, starters te genereren die bijvoorbeeld een plek in de incubators of de verzamelgebouwen gaan innemen en in een vroeg stadium van het businessidee kruisbestuiving te bewerkstelligen tussen de economen en technici. Het gaat hierbij om de technische product expertise uit Delft enerzijds en de bedrijfsmatige op diensten gerichte expertise uit Rotterdam anderzijds. De pre-starters waarop Awareness zich richt, zijn net afgestudeerden, studenten in de laatste fase van de studie van de Delftse en Rotterdamse universiteiten en hogescholen en alumni die werkzaam zijn bij grote en middelgrote organisaties in de regio Delft en Rotterdam. Voor de uitvoering van de taken zal een projectleider (1 fte) worden aangesteld.
Het project is geslaagd als er meer studenten en alumni een duidelijke keuze hebben gemaakt om wel of niet te gaan ondernemen, meer mensen de weg weten en gebruik gaan maken van alle faciliteiten die er worden aangeboden voor technostarters en als er meer combinatiebedrijven van Rotterdamse bedrijfskundigen en Delftse ‘uitvinders’ ontstaan. Helaas zijn er geen nulmetingen, dus is deze output lastig te meten over drie jaar. Maar er zouden wel trends waar genomen kunnen worden in 2007, waarop gebaseerd kan worden of het project nut heeft gehad en geslaagd is of niet.
Het bestuur van ICiT/Awareness zal 15 maart 2005 gevraagd worden akkoord te
gaan met deze nieuwe koers.
Financiën
De provincie Zuid-Holland heeft begin 2004 een
subsidie van drie maal
€ 100.000,- beschikbaar gesteld. Afgesproken is dat
de gemeenten Delft en Rotterdam gezamenlijk een bedrag van € 490.000,- in drie
jaar als cofinanciering zouden bijdragen. Die cofinanciering zit opgenomen in
andere projecten die we financieren ten behoeve van technostarters. Er is dus
geen directe eigen bijdrage van de beide gemeenten aan dit project.
Uit onderzoek is gebleken dat starters die in een
incubator hebben gezeten een substantiële grotere kans hebben om te blijven
bestaan en succesvol te worden dan starters die niet in een incubator hebben
gezeten. Met de incubator Area010 in Rotterdam zijn al eerder ervaringen op dit
vlak opgedaan. Er is kennis en kunde
ingehuurd van Aarea010 om de plannen voor Delft vorm te geven.
Haalbaarheidsonderzoek
Het vakteam CKE heeft een studie laten verrichten naar de startersomgeving in Delft, gefocust op de haalbaarheid van een incubator in Delft[7]. De uitkomst van het onderzoek is dat er zeker behoefte is aan en mogelijkheden zijn voor het opzetten van een incubator in Delft. De incubator zou zich vooral moeten richten op ondernemers met producten en ideeën die een zogenaamd short time to market traject[8] kennen.
In de afgelopen periode bleek dat de TU Delft ook een incubator wilde opzetten in het kader van hun kennisvalorisatiebeleid. Zij willen zich specifiek richten op ondernemers die een long time to market traject[9] kennen. Omdat beide formules (long t.t.m. en short t.t.m.) elkaar goed aanvullen, ligt samenwerking op dit gebied tussen de TU Delft en de Gemeente Delft voor de hand. Inmiddels zijn de krachten en middelen gebundeld en ligt er een intentieovereenkomst klaar om getekend te worden, zodat de samenwerking een feit kan worden[10].
Feitelijk resultaat
Er zal een gebouw worden ingericht waarin de gezamenlijke incubator met
beide formules aanwezig is. Gedacht wordt aan de Rotterdamseweg 145, dat reeds een
verzamelgebouw voor techno-ondernemers is. Hier zullen de technostarters een werkplek krijgen en de nieuwe
bussinessclub YESDelft![11]
gehuisvest zijn. Er worden formulemanagers aangenomen die de starters advies en
begeleiding geven en het long time to market traject en het short time to
market traject vorm geven. Voor het beheer van de ruimte, beheer van de
concepten en de aansturing van het personeel wordt een stichting opgericht. Dit
wordt uiterlijk voor september 2005 gedaan. Tot die tijd zullen beide Partijen
werken aan de verdere concretisering van de plannen en diepgaandere afspraken
maken voor de samenwerking.
Beoogd is ook samenwerking tussen YES!Delft! met de Kennissociëteit ‘Het
Meisjeshuis’, bijvoorbeeld doordat de technostarters een kring vormen binnen de
sociëteit, en andere netwerken binnen Delft.
Outputdoelstelling: de incubator moet per jaar 12 nieuwe starters gaan huisvesten en begeleiden. In 2006 zijn er 24 en in 2007 36 starters in de incubator. Het project is geslaagd als van de 36 nieuwe starters er 30 uitgroeien tot volwaardige bedrijven met meer dan 4 werknemers in 5 jaar. Voor de resultaten gezien in werkgelegenheid zie paragraaf 6 ‘Output Awareness en Incubator’.
Ministerie
van Economische Zaken
Het Ministerie van Economische
Zaken (EZ) heeft op ambtelijk niveau aangegeven ook een bijdrage te willen
leveren aan de incubator. Naar aanleiding van de motie Ten Hoopen - Kansenzones
en de aankondiging in de Industriebrief zullen er drie pilots 'Kansenzone'
worden opgezet door EZ. Deze zullen worden gesitueerd rondom de TU van Delft,
Eindhoven en Twente. In Delft zou deze pilot kunnen worden uitgevoerd binnen de
incubator. EZ wil graag meer succesvolle starters leveren. De formulemanager is
de persoon
die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de ondersteuning aan de
technostarters en levert de bijdrage aan meer succesvolle starters in Delft. EZ
zal samen met de TUD en de gemeente Delft onderzoeken of er een financiële
bijdrage mogelijk is.
7. Output Awareness en Incubator
In
2003 waren er 23 nieuwe technostarters in Delft; dat zijn 52,9 directe
arbeidsplaatsen. Door het nieuwe beleid en de uitvoering daarvan wil de Gemeente
Delft meer technostarters creëren. 2005 en 2006 zijn aanloopjaren, dan worden
er wel meer banen gecreëerd dan in 2003, maar in 2007 wordt verwacht dat de
meeste banen extra gecreëerd worden in de voorgenomen periode. Het streven is
vanaf 2007 een totaal van 35 technostarters per jaar te krijgen; dat betekent
een toename van 34%. 35 nieuwe technostarters per jaar, is een toename van 12
technostarters per jaar. 12 x 2,3 arbeidsplaatsen = 27,6. Er is dus een toename
van 27,6 directe arbeidsplaatsen ten opzichte van 2003. Gebleken is dat 1
technostartbaan 3 spin-off banen op leveren.
Voor deze doelgroep zijn reeds allerlei faciliteiten en initiatieven in Delft die de gemeente ondersteund. Het is meer voorwaardenscheppend beleid dat de gemeente voor deze doelgroep voert. Voorbeelden van projecten voor deze doelgroep zijn: het voldoende hebben van bedrijfsruimte (bedrijfsverzamelgebouwen, Technopolis), het ondersteunen van netwerken zoals de ICT Kring Delft, Technet, Delft Design, Kennissociëteit ‘Het Meisjeshuis’, Jong Management Delft, Stichting Jonge Ondernemers en het verbeteren van het vestigingsklimaat. Het is voorwaardenscheppend beleid dat de gemeente Delft maakt, onderhoud of zich bij aansluit als anderen het initiatief hebben genomen. In deze nota zal het beleid voor de doorgroeier of gevestigde ondernemer verder niet meer aan bod komen.
9.
Doorloop en vervolg projecten
Op
dit moment is er geld beschikbaar tot en met het jaar 2007. EZ heeft het
voornemen een subsidiebedrag voor de komende 5 jaar beschikbaar te stellen. Het
mag duidelijk zijn, dat wanneer de projecten en het gevoerde beleid succesvol
is, er daadwerkelijk nieuwe arbeidsplaatsen worden gecreëerd en de
kenniseconomie van Delft versterkt is, dat er gekeken wordt naar structurele
middelen voor 2008 en verder. Begin 2007 zal een stand-van-zaken-nota met een
evaluatie worden geschreven en gekeken worden naar de toekomst van de
projecten. Bij een positieve uitkomst zal het college de projecten inbrengen in
de programmabegroting 2008 – 2012 en gevraagd worden aan de partijen
structureel te co-financieren.
Financiële dekking wordt gevonden in reeds gereserveerde middelen voor startersbeleid (ICiT), een subsidieverstrekking van de provincie Zuid-Holland van € 1,3 miljoen euro aan het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam
en de Gemeente Delft samen (waarvan € 450.000,- rechtsreeks toekomt aan Delft) en levert de TU Delft ook een substantiële bijdrage uit eigen middelen aan de incubator. De overheadkosten voor de projectleiding van het vakteam CKE worden verantwoord in de exploitatie van de gemeente Delft.
Voorgesteld
wordt om de volgende uitgaven te doen met middelen van de provincie
Zuid-Holland en eigen middelen. Dekking voor de gemeentelijke bijdrage wordt
gevonden in bestaande middelen voor het voormalige Twinning/ICiT project.
|
Middelen
van: |
2005 |
2006 |
2007 |
Totale bijdrage deze organisatie in 3 jaar |
Awareness (Pre-start)
|
Prov.
ZH aan Delft |
50.000 |
50.000 |
50.000 |
150.000 |
|
Prov.
ZH aan OBR |
50.000 |
50.000 |
50.000 |
150.000 |
Totaal |
|
100.000 |
100.000 |
100.000 |
|
|
|
|
|
|
|
Incubator
(Start)
|
|
|
|
|
|
|
Prov.
ZH aan Gem. Delft |
100.000 |
100.000 |
100.000 |
300.000 |
|
Gem.Delft |
50.000 |
100.000 |
100.000 |
250.000 |
|
TU
Delft |
Min.
150.000 |
Min.
150.000 |
Min.
150.000 |
450.000 |
Totaal
|
|
300.000 |
350.000 |
350.000 |
|
Uit
bovenstaande tabel blijkt dat er bij een omzet van 1,3 miljoen euro (niet te
verwarren met de 1,3 miljoen euro subsidie van de provincie), de gemeente Delft
een eigen bijdrage van € 250.000,- dient te investeren. De omzet wordt
eventueel nog verhoogd door de bijdrage van het Ministerie van Economische
Zaken.
Gevraagd
wordt aan het College van B&W om akkoord te gaan met:
1.
De
beschreven visie over technostartbeleid;
2.
De
nieuwe koers van het project ICiT: vanaf nu Awareness;
3.
Het
opzetten van een Delftse incubator in samenwerking met de TU Delft;
4.
De
inhoud van de intentieovereenkomst tot samenwerking met betrekking tot de
Delftse incubator tussen de TU Delft en de Gemeente Delft;
5.
Financiële consequenties vast te stellen in de 30e
begrotingswijziging van het dienstjaar 2005.
Renske
Satijn
Vakteam
CKE
12.
Bijlagen
1.
Beschrijving
nieuwe koers project ICiT: Awareness;
3.
Schematisch
weergave van faciliteiten in Delft ten behoeve van technostarters.
[1] Long time to market is: het
product / idee is kapitaal- en onderzoeksintensief; er moet nog
worden gekomen tot een productdefinitie.
Gevolg hiervan is dat de ondernemer vier tot vijf
jaar nodig zal hebben om het product/ idee
op de markt te brengen
[2] Short time to market: er
wordt gestart met een bewezen techniek: de experimentele fase is
voorbij.
Bij short time to market zal gewerkt worden aan de uitwerking van het
product/
idee.
Door deze uitgangssituatie zal de starter zal ongeveer 2 tot 3 jaar nodig
hebben om
het
product/ idee op de markt te brengen
[3] Bron: Rapport Economische prestaties van
technostarters in de provincie Zuid-Holland,
EIM, 20 augustus 2004
[4] Bron: Kamers van Koophandel; bewerking bureau Louter
[5] Zie bijlage 3
[6] Zie bijlage 1
[7]
Haalbaarheidsstudie starteromgeving Delft, D. Post, 15 juli 2004
[8] Short time to market: er
wordt gestart met een bewezen techniek: de experimentele fase is
voorbij.
Bij short time to market zal gewerkt worden aan de uitwerking van het
product/
idee.
Door deze uitgangssituatie zal de starter zal ongeveer 2 tot 3 jaar nodig
hebben om
het
product/ idee op de markt te brengen
[9] Long time to market is: het
product / idee is kapitaal- en onderzoeksintensief; er moet nog
worden gekomen tot een productdefinitie.
Gevolg hiervan is dat de ondernemer vier tot vijf
jaar nodig zal hebben om het product/ idee
op de markt te brengen
[10] Zie bijlage 2
[11] YESDelft! Staat
voor ’Young Entrepreneur Society Delft!’