Inhoud

  1. Inleiding
  2. Samenwerkingsverbanden voor versterken kenniseconomie
  3. Feiten en cijfers
  4. Drie fases van een onderneming
  5. Fase Pre-starter

6.       Fase Start

  1. Fase Doorgroei
  2. Output Awareness en Incubator
  3. Doorloop en vervolg projecten

10.   Financiële dekking

11.   Voorstel

  1. Bijlagen

 

 

1. Inleiding

De gemeente Delft richt zich binnen het economisch beleid op de kenniseconomie. Belangrijk punt bij het versterken van de kenniseconomie zijn de technostarters en doorstarters. Doelstelling van het technostartbeleid is het vergroten van het aantal technostarters en (door)startende ondernemingen en het verminderen van het aantal faillissementen van deze ondernemers met als effect meer werkgelegenheid te creëren in de regio Delft. Daarbij kiest de gemeente Delft voor een benadering waarbij (door)starters, ervaren ondernemers, onderwijs- en kennisinstellingen en overheid elkaar kunnen versterken. Plus een benadering waarin alle fases van een bedrijf ondersteund worden. Zij het wel dat die ondersteuning divers is.

 

In Delft zijn veel elementen aanwezig die de groei van de kenniseconomie kunnen bevorderen, maar het zijn nog losse elementen. Daarnaast zijn er veel dezelfde faciliteiten voor technostarters en doorstarters die worden aangeboden zoals coaching, mentoring en financieel advies. De gemeente Delft bood deze faciliteiten ook aan middels het project ICiT, maar op het moment dat andere partijen dezelfde faciliteiten op de juiste manier aanbieden, lijkt het niet zinvol om er (meer) publieke middelen in te blijven steken.

Wat nog ontbreekt in Delft aan faciliteiten, zijn: het stimuleren en promoten van het beginnen van een eigen bedrijf (kweken van ‘awareness’) en een incubator. Een incubator is een verzamelgebouw met een professionele kantooromgeving én een inhoudelijk concept waarmee starters hulp en kennis op maat wordt aangeboden over marketing, subsidieaanvragen, octrooien, patenten, coaching, en het ondernemersnetwerk. Daarnaast worden er faciliteiten en activiteiten aangeboden om kruisbestuiving tussen starters onderling te creëren.

 

Om ‘awareness’ en een incubator te realiseren in Delft is er een impuls nodig van de gemeente. Gedacht wordt aan een (financiële) bijdrage en personele inzet, en samenwerking met de Technische Universiteit Delft, gemeente Rotterdam, met marktpartijen en met andere organisaties.

 

Algemene starters

Voor ondersteuning van algemene starters (MKB, binnenstadondernemers, etc.) zijn in het verleden reeds afspraken gemaakt met de Kamer van Koophandel Delft (KvK). De ondersteuning inzake ondernemersplannen, financiering, etc. van algemene starters ligt  bij de KvK via de ondernemersbalie. De gemeentelijke rol voor algemene starters ligt meer in de voorwaardenscheppende sfeer en heeft betrekking op huisvesting, informatie over regelgeving, wegwijs maken in netwerken en bijvoorbeeld subsidieverstrekking.  Uiteraard kunnen technostarters hier ook gebruik van maken.

Deze nota gaat over beleid voor extra ondersteuning voor technostarters. De Gemeente Delft heeft expliciet gekozen voor de Delft Kennisstad strategie. De gemeente heeft daarom gekozen voor ondersteuning van en middelen voor technostarters. Deze nota gaat niet in op beleid voor algemene starters, aangezien daar reeds goede afspraken voor zijn gemaakt.

 

 

2. Samenwerkingsverbanden voor versterken kenniseconomie

Om de kenniseconomie te kunnen versterken zijn er reeds vele samenwerkingsverbanden tussen partijen en de Gemeente Delft. Met de gemeente Rotterdam wordt er bijvoorbeeld gewerkt aan de kennisboulevard A13 en het ‘Academic Centre TransPort’. Vanaf 2000 wordt er al samengewerkt met Rotterdam op het gebied van starters in de vorm van het project Twinning en ICIT. Met de Technische Universiteit Delft (TUD) is er ook reeds samenwerking, en wel op het gebied van de ontwikkeling van het TU Noord gebied en Technopolis Innovation Park. Met zowel de gemeente Rotterdam (Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR)) en de TUD zal intensief worden samengewerkt in de uitvoering van projecten binnen het technostartbeleid.

 

 

3. Feiten en cijfers

Om een beeld te geven van technostarters en de mate van hun belangrijkheid voor de economie, volgen hieronder een aantal feiten en cijfers. De definitie van een technostarter is: een natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft of de start ervan voorbereidt, op basis van een nieuwe technische vinding (vaak long time to market[1]) of een nieuwe toepassing van een bestaande technologie (vaak short time to market[2]).

 

Voor 2003 is het aantal technostarters in Zuid-Holland vastgesteld op 1.307 bedrijven. De gemiddelde bedrijfsgrootte van een technostarter ligt op 2,3 werkzame personen. In 2003 zorgden de technostarters voor een werkgelegenheid van 2.948 banen in Zuid-Holland. De omzet van de technostarters in Zuid-Holland wordt door ‘EIM’ berekend op € 368 miljoen. Zuid-Holland telt relatief veel technostarters. Het aandeel in het totaal aantal starters (bedrijven tot 5 jaar oud) ligt met 4,5% ca. 0,5 procentpunten hoger dan landelijk. Verder is een technostarter in Zuid-Holland gemiddeld genomen iets groter dan landelijk[3].

In Delft starten gemiddeld per jaar 514 mensen een eigen bedrijf[4]. 4,5% daarvan is een technostarter. Dat betekent dat wij gemiddeld per jaar 23 nieuwe technostarters hebben in Delft.

 

 

4. Drie fases van een onderneming

Er kunnen drie groeifases van een onderneming onderscheiden worden, te weten pre-start, start, en doorgroei. Voor alle drie de fases wil de Gemeente Delft zich inzetten en een bijdrage leveren, zij het de ene keer als initiatiefnemer met veel middelen en de andere keer als meedenker met minder middelen. Het technostartbeleid van de gemeente Delft richt zich op de drie fases van de onderneming:

 

1.       Doelgroep Pre-start:

Project: Awareness + faciliteiten van Gemeente Delft en andere partijen (zie bijlage 3). Initiatief ligt o.a. bij Gemeente Delft + directe middelen beschikbaar van de gemeente;

2.       Doelgroep Start:

Project: Incubator + faciliteiten van Gemeente Delft en andere partijen (zie bijlage 3).  Initiatief ligt o.a. bij Gemeente Delft + directe middelen beschikbaar van de gemeente;

3.       Doelgroep Doorgroeier

Netwerken + faciliteiten van Gemeente Delft en andere partijen (zie bijlage 3). Voor deze doelgroep voert de gemeente flankerend en voorwaardenscheppend beleid: alleen middelen via subsidies en/of meedenkrol van de gemeente. Geen initiatief bij de gemeente.

 

Vanaf hier wordt in de nota verder ingegaan op de projecten Awareness en de Delftse incubator ten behoeve van de groei van het aantal (succesvolle) technostarters in Delft. Er wordt kort uiteengezet wat de gemeente doet voor de doelgroep Doorgroeier. In een bijlage wordt schematisch weergegeven aan welke faciliteiten, activiteiten, instanties en organisaties de Gemeente Delft een bijdrage levert ter ondersteuning van technostarters in de stad[5].

 

 

 

 

 

 

5. Fase Pre-starter

In 2000 hebben de gemeenten Delft en Rotterdam besloten samen te werken op het gebied van technostarters. Voor de combinatie Delft Rotterdam is gekozen om de kracht van de steden op het gebied van handel en management (Erasmus Universiteit Rotterdam) en techniek (TU Delft) te bundelen ten behoeve van ICT-starters. Het Internationaal Centrum voor Informatietechnologie (ICiT) werd opgericht.

 

Evaluatie ICIT

Hoewel de doelstellingen van ICiT in kwantitatieve zin zijn gehaald, schortte het in een aantal gevallen aan de kwaliteit van de resultaten. Ook is gebleken dat een aantal programmaonderdelen reeds door andere instanties werd uitgevoerd. Een laatste belangrijke conclusie is dat de kwaliteit van de ingediende businessplannen van startende ondernemers mager was. Desalniettemin wordt de interactie tussen economie en techniek door zowel de gemeente Delft als de gemeente Rotterdam nog steeds als potentiële voedingsbron voor nieuwe bedrijvigheid gezien en daarom hebben de besturen gekozen om te blijven samenwerken op het gebeid van technostarters.

 
Awareness

Er is een plan van aanpak opgesteld door het vakteam CKE en het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR), waarin de voorgenomen nieuwe koers van ICiT, Awareness geheten, staat beschreven[6]. De doelgroep is beperkt tot starters in de pre-starters fase, mensen die met een idee rondlopen, maar nog geen concreet businessplan hebben opgesteld. Het doel van Awareness is om pre-starters alert te maken op de mogelijkheden van ondernemen, de cultuur voor ondernemerschap in de regio te versterken, starters te genereren die bijvoorbeeld een plek in de incubators of de verzamelgebouwen gaan innemen en in een vroeg stadium van het businessidee kruisbestuiving te bewerkstelligen tussen de economen en technici. Het gaat hierbij om de technische product expertise uit Delft enerzijds en de bedrijfsmatige op diensten gerichte expertise uit Rotterdam anderzijds. De pre-starters waarop Awareness zich richt, zijn net afgestudeerden, studenten in de laatste fase van de studie van de Delftse en Rotterdamse universiteiten en hogescholen en alumni die werkzaam zijn bij grote en middelgrote organisaties in de regio Delft en Rotterdam. Voor de uitvoering van de taken zal een projectleider (1 fte) worden aangesteld.

 

Het project is geslaagd als er meer studenten en alumni een duidelijke keuze hebben gemaakt om wel of niet te gaan ondernemen, meer mensen de weg weten en gebruik gaan maken van alle faciliteiten die er worden aangeboden voor technostarters en als er meer combinatiebedrijven van  Rotterdamse bedrijfskundigen en Delftse ‘uitvinders’ ontstaan. Helaas zijn er geen nulmetingen, dus is deze output lastig te meten over drie jaar. Maar er zouden wel trends waar genomen kunnen worden in 2007, waarop gebaseerd kan worden of het project nut heeft gehad en geslaagd is of niet.


Het bestuur van ICiT/Awareness zal 15 maart 2005 gevraagd worden akkoord te gaan met deze nieuwe koers.

 

Financiën

De provincie Zuid-Holland heeft begin 2004 een subsidie van drie maal

€ 100.000,- beschikbaar gesteld. Afgesproken is dat de gemeenten Delft en Rotterdam gezamenlijk een bedrag van € 490.000,- in drie jaar als cofinanciering zouden bijdragen. Die cofinanciering zit opgenomen in andere projecten die we financieren ten behoeve van technostarters. Er is dus geen directe eigen bijdrage van de beide gemeenten aan dit project.

 

 

6. Fase Starter

Uit onderzoek is gebleken dat starters die in een incubator hebben gezeten een substantiële grotere kans hebben om te blijven bestaan en succesvol te worden dan starters die niet in een incubator hebben gezeten. Met de incubator Area010 in Rotterdam zijn al eerder ervaringen op dit vlak opgedaan.  Er is kennis en kunde ingehuurd van Aarea010 om de plannen voor Delft vorm te geven.

 

Haalbaarheidsonderzoek

Het vakteam CKE heeft een studie laten verrichten naar de startersomgeving in Delft, gefocust op de haalbaarheid van een incubator in Delft[7]. De uitkomst van het onderzoek is dat er zeker behoefte is aan en mogelijkheden zijn voor het opzetten van een incubator in Delft. De incubator zou zich vooral moeten richten op ondernemers met producten en ideeën die een zogenaamd short time to market traject[8] kennen.

In de afgelopen periode bleek dat de TU Delft ook een incubator wilde opzetten in het kader van hun kennisvalorisatiebeleid. Zij willen zich specifiek richten op ondernemers die een long time to market traject[9] kennen. Omdat beide formules (long t.t.m. en short t.t.m.) elkaar goed aanvullen, ligt samenwerking op dit gebied tussen de TU Delft en de Gemeente Delft voor de hand. Inmiddels zijn de krachten en middelen gebundeld en ligt er een intentieovereenkomst klaar om getekend te worden, zodat de samenwerking een feit kan worden[10].

 

Feitelijk resultaat

Er zal een gebouw worden ingericht waarin de gezamenlijke incubator met beide formules aanwezig is. Gedacht wordt aan de Rotterdamseweg 145, dat reeds een verzamelgebouw voor techno-ondernemers is. Hier zullen de technostarters een werkplek krijgen en de nieuwe bussinessclub YESDelft![11] gehuisvest zijn. Er worden formulemanagers aangenomen die de starters advies en begeleiding geven en het long time to market traject en het short time to market traject vorm geven. Voor het beheer van de ruimte, beheer van de concepten en de aansturing van het personeel wordt een stichting opgericht. Dit wordt uiterlijk voor september 2005 gedaan. Tot die tijd zullen beide Partijen werken aan de verdere concretisering van de plannen en diepgaandere afspraken maken voor de samenwerking.

Beoogd is ook samenwerking tussen YES!Delft! met de Kennissociëteit ‘Het Meisjeshuis’, bijvoorbeeld doordat de technostarters een kring vormen binnen de sociëteit, en andere netwerken binnen Delft. 

Outputdoelstelling: de incubator moet per jaar 12 nieuwe starters gaan huisvesten en begeleiden. In 2006 zijn er 24 en in 2007 36 starters in de incubator. Het project is geslaagd als van de 36 nieuwe starters er 30 uitgroeien tot volwaardige bedrijven met meer dan 4 werknemers in 5 jaar. Voor de resultaten gezien in werkgelegenheid zie paragraaf 6 ‘Output Awareness en Incubator’.

 

Ministerie van Economische Zaken

Het Ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft op ambtelijk niveau aangegeven ook een bijdrage te willen leveren aan de incubator. Naar aanleiding van de motie Ten Hoopen - Kansenzones en de aankondiging in de Industriebrief zullen er drie pilots 'Kansenzone' worden opgezet door EZ. Deze zullen worden gesitueerd rondom de TU van Delft, Eindhoven en Twente. In Delft zou deze pilot kunnen worden uitgevoerd binnen de incubator. EZ wil graag meer succesvolle starters leveren. De formulemanager is de persoon die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de ondersteuning aan de technostarters en levert de bijdrage aan meer succesvolle starters in Delft. EZ zal samen met de TUD en de gemeente Delft onderzoeken of er een financiële bijdrage mogelijk is.

 

 

7. Output Awareness en Incubator

In 2003 waren er 23 nieuwe technostarters in Delft; dat zijn 52,9 directe arbeidsplaatsen. Door het nieuwe beleid en de uitvoering daarvan wil de Gemeente Delft meer technostarters creëren. 2005 en 2006 zijn aanloopjaren, dan worden er wel meer banen gecreëerd dan in 2003, maar in 2007 wordt verwacht dat de meeste banen extra gecreëerd worden in de voorgenomen periode. Het streven is vanaf 2007 een totaal van 35 technostarters per jaar te krijgen; dat betekent een toename van 34%. 35 nieuwe technostarters per jaar, is een toename van 12 technostarters per jaar. 12 x 2,3 arbeidsplaatsen = 27,6. Er is dus een toename van 27,6 directe arbeidsplaatsen ten opzichte van 2003. Gebleken is dat 1 technostartbaan 3 spin-off banen op leveren.

 

 

8. Fase Doorgroeier

Voor deze doelgroep zijn reeds allerlei faciliteiten en initiatieven in Delft die de gemeente ondersteund. Het is meer voorwaardenscheppend beleid dat de gemeente voor deze doelgroep voert. Voorbeelden van projecten voor deze doelgroep zijn: het voldoende hebben van bedrijfsruimte (bedrijfsverzamelgebouwen, Technopolis), het ondersteunen van netwerken zoals de ICT Kring Delft, Technet, Delft Design, Kennissociëteit ‘Het Meisjeshuis’, Jong Management Delft, Stichting Jonge Ondernemers en het verbeteren van het vestigingsklimaat. Het is voorwaardenscheppend beleid dat de gemeente Delft maakt, onderhoud of zich bij aansluit als anderen het initiatief hebben genomen. In deze nota zal het beleid voor de doorgroeier of gevestigde ondernemer verder niet meer aan bod komen.

 

 

9. Doorloop en vervolg projecten

Op dit moment is er geld beschikbaar tot en met het jaar 2007. EZ heeft het voornemen een subsidiebedrag voor de komende 5 jaar beschikbaar te stellen. Het mag duidelijk zijn, dat wanneer de projecten en het gevoerde beleid succesvol is, er daadwerkelijk nieuwe arbeidsplaatsen worden gecreëerd en de kenniseconomie van Delft versterkt is, dat er gekeken wordt naar structurele middelen voor 2008 en verder. Begin 2007 zal een stand-van-zaken-nota met een evaluatie worden geschreven en gekeken worden naar de toekomst van de projecten. Bij een positieve uitkomst zal het college de projecten inbrengen in de programmabegroting 2008 – 2012 en gevraagd worden aan de partijen structureel te co-financieren.

 

 

10. Financiële dekking

Financiële dekking wordt gevonden in reeds gereserveerde middelen voor startersbeleid (ICiT), een subsidieverstrekking van de provincie Zuid-Holland van € 1,3 miljoen euro aan het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam

en de Gemeente Delft samen (waarvan € 450.000,- rechtsreeks toekomt aan Delft) en levert de TU Delft ook een substantiële bijdrage uit eigen middelen aan de incubator. De overheadkosten voor de projectleiding van het vakteam CKE worden verantwoord in de exploitatie van de gemeente Delft.

 

Voorgesteld wordt om de volgende uitgaven te doen met middelen van de provincie Zuid-Holland en eigen middelen. Dekking voor de gemeentelijke bijdrage wordt gevonden in bestaande middelen voor het voormalige Twinning/ICiT project.

 

 

 

Middelen van:

2005

2006

2007

Totale bijdrage deze organisatie in 3 jaar

Awareness (Pre-start)

Prov. ZH aan Delft

50.000

50.000

50.000

150.000

 

Prov. ZH aan OBR

50.000

50.000

50.000

150.000

Totaal

 

100.000

100.000

100.000

 

 

 

 

 

 

 

Incubator (Start)

 

 

 

 

 

 

Prov. ZH aan Gem. Delft

100.000

100.000

100.000

300.000

 

Gem.Delft

50.000

100.000

100.000

250.000

 

TU Delft

Min. 150.000

Min. 150.000

Min. 150.000

450.000

Totaal

 

300.000

350.000

350.000

 

 

Uit bovenstaande tabel blijkt dat er bij een omzet van 1,3 miljoen euro (niet te verwarren met de 1,3 miljoen euro subsidie van de provincie), de gemeente Delft een eigen bijdrage van € 250.000,- dient te investeren. De omzet wordt eventueel nog verhoogd door de bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken.

 

 

11. Voorstel

Gevraagd wordt aan het College van B&W om akkoord te gaan met:

1.       De beschreven visie over technostartbeleid;

2.       De nieuwe koers van het project ICiT: vanaf nu Awareness;

3.       Het opzetten van een Delftse incubator in samenwerking met de TU Delft;

4.       De inhoud van de intentieovereenkomst tot samenwerking met betrekking tot de Delftse incubator tussen de TU Delft en de Gemeente Delft;

5.       Financiële consequenties vast te stellen in de 30e begrotingswijziging van het dienstjaar 2005.

 

 

Renske Satijn

Vakteam CKE

 

 

12. Bijlagen

1.       Beschrijving nieuwe koers project ICiT: Awareness;

2.       Intentieovereenkomst tot samenwerking met betrekking tot Delftse incubator tussen de TU Delft en de Gemeente Delft;

3.       Schematisch weergave van faciliteiten in Delft ten behoeve van technostarters.



[1] Long time to market is: het product / idee is kapitaal- en onderzoeksintensief; er moet nog

   worden gekomen tot een productdefinitie. Gevolg hiervan is dat de ondernemer vier tot vijf   

   jaar nodig zal hebben om het product/ idee op de markt te brengen

 

[2] Short time to market: er wordt gestart met een bewezen techniek: de experimentele fase is

   voorbij. Bij short time to market zal gewerkt worden aan de uitwerking van het product/    

   idee. Door deze uitgangssituatie zal de starter zal ongeveer 2 tot 3 jaar nodig hebben om

   het product/ idee op de markt te brengen

 

[3] Bron: Rapport Economische prestaties van technostarters in de provincie Zuid-Holland,

   EIM, 20 augustus 2004

 

[4] Bron: Kamers van Koophandel; bewerking bureau Louter

[5] Zie bijlage 3

[6] Zie bijlage 1

[7] Haalbaarheidsstudie starteromgeving Delft, D. Post, 15 juli 2004

 

[8] Short time to market: er wordt gestart met een bewezen techniek: de experimentele fase is

   voorbij. Bij short time to market zal gewerkt worden aan de uitwerking van het product/    

   idee. Door deze uitgangssituatie zal de starter zal ongeveer 2 tot 3 jaar nodig hebben om   

   het product/ idee op de markt te brengen

  

[9] Long time to market is: het product / idee is kapitaal- en onderzoeksintensief; er moet nog

   worden gekomen tot een productdefinitie. Gevolg hiervan is dat de ondernemer vier tot vijf   

   jaar nodig zal hebben om het product/ idee op de markt te brengen

 

[10] Zie bijlage 2

 

[11] YESDelft! Staat voor ’Young Entrepreneur Society Delft!’