In 1998 is het Verkeers‑ en Vervoerplan (VVP)
door de raad aangenomen. In dit plan wordt een beeld geschetst van het Delftse
verkeersnetwerk in 2010. In de jaren na de vaststelling van dit VVP zijn in de
stad voor diverse locaties voorstellen gedaan die op onderdelen afwijken van
dit VVP‑beleid. Te denken valt hierbij aan de voorstellen ter versmalling
van de Zuidwal, de Provincialeweg en de Papsouwselaan en het aansluiten van de
Reinier de Graafweg op Rijksweg 4. Daarnaast waren de stedenbouwkundige
ontwikkelingen in de Harnaschpolder, de Spoorzone en de TU‑zuid ten tijde
van het opstellen van het VVP nog niet bekend. In het landelijke verkeers‑
en vervoerbeleid is ook een verschuiving van doelen opgetreden, die effect
hebben op de lokale verkeerssituatie. Het gevolg is dat het VVP niet meer
aansluit bij de huidige ontwikkelingen in Delft. Het huidige college van B
& W heeft daarom gevraagd om een nieuw plan te ontwikkelen met als titel
LVVP: Lokaal Verkeers‑ en Vervoerplan. Bij het realiseren van het Delftse
beleid dient de gemeente rekening houden met de kaders die het rijks‑,
provinciaal en regionaal beleid biedt en de ruimtelijke ontwikkelingen in de
omliggende gemeenten. Het beleid van deze overheden heeft invloed op de omvang
en samenstelling van de verkeerstromen van en naar Delft. De gemeente kan dus
niet geheel onafhankelijk eigen doelen bepalen.
Doelstellling
De afgelopen jaren is de automobiliteit binnen en
vooral buiten Delft gestegen, ondanks een actief lokaal fietsbeleid. Dit is onder
meer het gevolg van de bouw van de grote VINEX woon‑locaties rondom
Delft, in combinatie met de zeer beperkte bouwmogelijkheden in het bestaand
stedelijk gebied van Delft en het woningaanbod dat steeds minder is gaan
aansluiten bij het veranderend profiel van de werkgelegenheid in onze stad.
Vervoersafstanden tussen woon‑ en werklocaties werden daarmee groter.
Voor velen te groot om dagelijks per fiets te kunnen of willen afleggen. De
ontwikkeling van (hoogwaardig) regionaal openbaar vervoer heeft hiermee
absoluut geen gelijke tred gehouden. De automobiliteit zal de komende jaren,
bij ongewijzigd beleid groeien. Dit komt onder andere door de stedelijke
ontwikkelingen in en rondom Delft, de toename van de welvaart en het hogere
rijbewijs‑ en autobezit van ouderen. Het is niet mogelijk om die
autovervoersvraag te accommoderen zonder grootschalige uitbreiding van auto‑infrastructuur
in de stad en daarbuiten. Daartoe ontbreekt in het bestaand stedelijk gebied de
ruimte. Tevens zou dit tot financieel onhaalbare oplossingen leiden. Daarnaast
leidt deze toename tot een forse overschrijding van luchtkwaliteit‑ en
geluidhinder en zou de leefbaarheid in de stad ernstig onder druk komen te
staan. De doelstelling van het nieuwe LVVP luidt:
Het Delftse verkeers‑
en vervoersbeleid moet leiden tot voor iedereen een gezonde leefomgeving in een
bereikbare, economische florerende en verkeersveilige stad, die behoort tot de
beste fietssteden van Nederland.
Om deze doelstelling te bereiken zal het gebruik
van de fiets en het openbaar vervoer gestimuleerd moeten worden, tevens zal het
autoverkeer beperkt moeten worden op wegvakken waar lucht‑ en
geluidnormen overschreden worden. Delft weer in de top 3 staan van de beste
fietssteden in Nederland.
Gehanteerde onderzoeksmethoden
Om de juiste maatregelen vast te kunnen stellen, is
het verkeerskundig functioneren van de stad nu en in de toekomst uitgebreid
onderzocht voor alle wijzen van vervoer. Daarbij is onder andere gebruik
gemaakt van de verkeersmodellen van het Stadsgewest Haaglanden voor het
regionale wegennet en van Rijkswaterstaat Zuid-Holland voor de snelwegen.
Speciaal voor het LVVP heeft Delft het verkeersmodel VISUM, aangeschaft. Met
dit model zijn alle de lokale knelpunten voor fiets en auto opgespoord en de
effecten van maatregelen berekend. De uitkomsten van deze berekeningen zijn
gebruik als basis voor de berekeningen van de veranderingen in luchtkwaliteit
en geluidhinder. Naast deze technische analyse is ook gebruik gemaakt van de
kennis van bevolking van Delft. In een tweetal workshops is overleg gevoerd met
bewoners‑ en belangenverenigingen en regionale overheden. In een GDR‑workshop
(Group Decision Room) is het thema vervoerwijzekeuze in relatie met het milieu
aan de orde komen. In een tweede workshop in de vorm van een open discussie is
de relatie verkeer en economie aan de orde gekomen. Op basis van deze workshops
is geïnventariseerd welke maatregelen het grootste effectiviteit hebben en
welke op het grootste draagvlak onder de Delftse bevolking kunnen rekenen. Een
samenvatting van de workshops is te vinden in bijlagen A (workshop verkeer en
milieu) en B (workshop verkeer en economie). De resultaten van deze
onderzoeksmethoden in een lijst met maatregelen die een bijdragen kunnen
leveren aan de doelstelling van het LVVP.
Maatregelen fietsverkeer
In december 1999 heeft de gemeenteraad van Delft
het Fietsactieplan aangenomen. Dit plan had als doel het fietsen in Delft te
stimuleren met behulp van veelal kleinschalige maatregelen. Anno 2004 zijn
bijna alle maatregelen inmiddels uitgevoerd. Het nieuwe Delftse fietsbeleid is
in twee nota's vastgelegd. In het LVVP staat het beleid op hoofdlijnen. In het
fietsactieplan II (FAP II) staat hiervan een nadere onderbouwing, een
uitwerking en de acties die daaruit volgen. Tot de hoofdlijnen van het
fietsbeleid behoren het vaststellen van het nieuwe fietsnetwerk en een lijst
gewenste nieuwe fietsverbindingen. Uit de bereikbaarheidstudie is gebleken dat
op verschillende relaties binnen Delft en van Delft naar de omliggende woongebieden
Emerald en Wateringseveld fietsers vaak moeten omfietsen omdat de spoorlijn, de
Schie, de A4 en de A13 maar op een beperkt aantal punten kunnen worden
overgestoken. Om het fietsverkeer te stimuleren wordt een uitbreiding en
verdichting van het fietsnetwerk voorgesteld. Het effect van deze maatregelen
is dat de fietsafstanden verkort worden. Het verkorten van afstand is de meest
effectieve manier om fietsen te stimuleren. De belangrijkste fietsmaatregelen
zijn;
- aanleg van een
fietstunnel onder de A13 ter hoogte van het Emerald en het TU middengebied
- aanleg van een
fietstunnel onder de spoorlijn tussen Tanthof-oost en Schieoevers-zuid ter
hoogte van de Faradayweg.
Maatregelen openbaar vervoer
Voor het openbaar vervoer wordt in het LVVP gekozen
voor railvervoer. Railvervoer heeft een veel grotere aantrekkingskracht op
potentiële reizigers dan de beste buslijn. Zo is in het onderzoek voor
Technopolis bijvoorbeeld berekend dat tramlijn 19 leidt tot een forse
verandering in de vervoerwijzekeuze. Zo zal het marktaandeel van het
autoverkeer in de TU-wijk door tramlijn 19 met 8% dalen. Het besluit tot aanleg
van tramlijn 19 is evenals het besluit voor het aanleggen van de spoortunnel
door Delft tijdens het opstellen van het LVVP al genomen. Dit zijn twee forse
verbeteringen voor het regionale openbaar vervoer waar een grote
aantrekkingskracht vanuit zal gaan. De aanvullende maatregelen voor het andere
regionale openbaar vervoer in Delft zullen daardoor bescheiden zijn. De
belangrijkste maatregel is:
- reserveren van een tramtracé voor lijn 37 ( Wateringseveld
- Delft centrum (Zuidpoort)- TU-wijk - Emerald). De komende jaren zal deze lijn
met een HOV-bus worden geëxploiteerd. Ombouw naar een tramlijn zal kunnen
plaatsvinden als het reizigersaanbod hiervoor voldoende is.
Op de korte afstanden gaat de vervoerwijze keuze
voornamelijk tussen de fiets en de auto. Op de relaties binnen Delft is het
aandeel openbaar vervoer volgens gegevens van Haaglanden dan ook zeer klein
(2%). Het lokale openbaar vervoer mag een klein aandeel hebben, maar door het
grote aantal totaalverplaatsingen binnen Delft is het aantal reizigers toch
voldoende om een vorm van stadsdienst te laten functioneren.Bovendien heeft het
openbaar vervoer ook een sociale functie. Er zijn mensen die niet over een auto
beschikken en ‑ bijvoorbeeld vanwege leeftijd, handicap of financiën ‑
niet kunnen of durven te fietsen. Haaglanden stelt als eis dat de kosten van de
dienstregeling voor ten minste 40% uit de kaartverkoop worden gedekt. Geen van
de stadslijnen haalt die kostendekkingsgraad. Er wordt daarom voorgesteld om de
stadsdienst meer af te stemmen op deze groep reizigers. De belangrijkste
maatregel is:
-
Invoeren van een experiment met een nieuwe
servicelijn. De belangrijkste kenmerken van dit systeem zijn rijden volgens een
dienstregeling, service bij het in‑ en uitstappen, en route die alle
belangrijke bestemmingen dekt zodat er minder overgestapt hoeft te worden. De
eerste servicelijn zal in de wijken Voorhof en Buitenhof starten. In deze wijken woont een groot
aantal mensen die wel mobiel willen zijn maar niet over een auto beschikken en
niet meer kunnen fietsen. De servicelijn zal bus 60/62 vervangen.
Maatregelen wegcaterorisering
In 1997 hebben de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG), de Unie van Waterschappen (UvW), het Interprovinciaal Overleg
(IPO) en het Rijk hun handtekening gezet onder het convenant
"Startprogramma Duurzaam Veilig Verkeer". Een onderdeel van het
startprogramma was het opstellen van een wegencategoriseringsplan: hierbij
wordt het wegennet door de wegbeheerder ingedeeld in stroomwegen,
gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen (woonerven en 30 km-zones) en
worden per wegcategorie inrichtingscriteria benoemd De criteria staan in
bijlage D. Delft heeft daar een vierde categorie aan toegevoegd de zogenaamde
wijkontsluitingswegen. Op de stroomwegen staat de doorstroming van verkeer
centraal. Deze wegen worden ontworpen op snelheid, capaciteit en een vlotte
verkeersafwikkeling. De “Delftse” stroomwegen zijn de A4, de A13, de
Kruithuisweg en de provinciale weg. Ook op de gebiedsontsluitingwegen staat de
verkeersfunctie centraal, maar in de vormgeving is het doorstromen van het
verkeer veel minder dominant dan op de stroomwegen. De wijkontsluitingswegen
zijn een compromis tussen de verkeersfunctie van de weg en de verblijfsfunctie
van de omgeving. Deze wegen zijn belangrijk voor bereikbaarheid van de
bestemming in Delft maar de verblijfsfunctie van de weg is zo sterk dat een
lagere rijsnelheid wenselijk is. Het zijn wegen met veel autoverkeer en met
veel kruisend langzaam verkeer. Deze wegen zullen wel op autocapaciteit
ontworpen worden maar niet op maximale doorstroming. De wegen van de
centrumring, de Papsouwselaan, de Voorhofdreef en de Buitenhofdreef behoren
bijvoorbeeld tot dit type wegen. In onderstaande figuur is de volledige
wegcategorisering aangegeven.
Maatregelen autoverkeer
In de huidige situatie is het aantal knelpunten
binnen Delft gering. De grootste problemen doen zich voor op de in- en
uitvalswegen naar de A13 en de A4. In de komende 15 jaar zullen in en rondom
Delft een groot aantal woningen worden gebouwd en bedrijfsterreinen worden
ontwikkeld. Veruit de omvangrijkste locatie is Technopolis. Daar zullen naar
verwacht 12.000 tot 15.000 mensen gaan werken. Deze nieuwe ontwikkelingen
versterken de economische basis van de stad. Gezien vanuit een regionaal
bereikbaarheidsperspectief is het gewenst dat nieuwe ontwikkelingen zowel
mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied zullen plaatsvinden. Er kan gebruik
gemaakt worden van bestaande infrastructuur en het wordt voor meer mensen
mogelijk om dicht bij hun werk te wonen. Toch genereren deze nieuwe
ontwikkelingen, nieuw autoverkeer. Met behulp van het verkeersmodel is
onderzocht waar door al deze ontwikkelingen in de toekomst capaciteitsproblemen
zullen kunnen ontstaan en hoe deze kunnen worden opgelost. Dit heeft
geresulteerd uitbreiding van de wegcapaciteit. Enkele belangrijke maatregelen
zijn:
- Kruithuisweg
ongelijkvloers over de kruising met de Voorhofdreef en Tanthofdreef leiden
- Vergroten van de
capaciteit van de kruisingen van de Kruithuisweg met de Schieweg en de
Schoemakerstraat
- Vergroten van de
capaciteit van de kruising provincialeweg met de van Foreestweg
- Verbreden
van de Beatrixlaan tot een 2 x 2 profiel
Lucht en geluid
Alle wijzigingen in het wegennet zijn getoetst aan
de normen voor lucht en geluid. Deze toets heeft voor 2010 drie locaties
opgeleverd waar de norm voor NOx overschreven wordt en tien locaties die maar
net aan de norm voldoen. Aangezien de normoverschrijdingen gering zijn en de
veranderingen in het verkeerscirculatie in deze gebieden groot zijn (met name
TU-noord) zal jaarlijks gemonitord (berekend) worden of de luchtkwaliteit
verbeterd. Mocht blijken dat de ontwikkelingen negatief zijn, zullen extra
maatregelen worden voorgesteld die de omvang van het verkeer en met name het
vrachtverkeer plaatselijk zullen beperken.
Kosten
Van alle in het LVVP voorgesteld maatregelen is een
globale kostenraming gemaakt. De ramingen hebben een onzekerheidsmarge van 20%.
Bij deze de ramingen is nog geen rekening gehouden met bijzondere
omstandigheden zoals verontreinigde grond en het verplaatsen van kabels en
leidingen. Van alle maatregelen is een kostenverdeling tussen Delft en de
andere belanghebbende overheden of
wegbeheerders aangegeven. Ook is aangegeven welke bijdrage verwacht
wordt van de verschillende ontwikkelingsplannen voor bovenwijkse voorzieningen.
Uit onderstaande tabel blijkt dat alle maatregelen samen ongeveer 1,5 miljard
bedragen. Het overgrote deel van de bedrag (700 miljoen) is bestemd voor de
aanleg van de A4 Midden Delfland volgens de criteria van de IODS en de
Spoortunnel Delft (517 miljoen). Van de provincie wordt een aanzienlijke
bijdrage verwacht voor het vergroten van de capaciteit van de Kruithuisweg. De
bedragen die bij de regio zijn vermeld zijn bestemd voor
gemeentegrensoverschrijdende verbindingen en voor projecten waarvoor Haaglanden
subidie verleent. Haaglanden subsidieert verkeersmaatregelen doorgaans met 30%
tot 50%. Er is echter een maximum gesteld aan het bedrag per jaar waarvoor
Delft subsidies mag aanvragen. In dit maatregelenoverzicht wordt het maximum overschreden. Voor
maatregelen die voor rekening van Delft zijn is een bedrag geraamd van ongeveer
173 miljoen. Hiervan is 132 miljoen gedekt in het project Spoorzone. De rest
moet gedekt worden uit de andere projecten en uit de fondsen LVVP en het FAP
II. In de programmabegroting 2005 tot 2008 ongeveer 4,8 miljoen beschikbaar. In
het LVVP is tot 2010 een bedrag van 5,7 miljoen begroot. Het ontbrekende bedrag
zal opgenomen moeten worden in de programmabegroting 2009.
Realisatie van al deze maatregelen zal leiden tot
een stad die in de toekomst duurzaam bereikbaar blijft.
|
periode |
|
|
|
|
|||||
kostenverdeling |
2005 tot 2010 |
2010 tot 2015 |
2015 tot 2020 |
na 2020 |
totaal |
|||||
LVVP/FAP II |
5,700,000 |
30,600,000 |
25,500,000 |
10,000,000 |
71,900,000 |
|||||
projecten |
7,500,000 |
47,800,000 |
45,415,000 |
0 |
100,700,000 |
|||||
regio |
9,200,000 |
26,300,000 |
12,700,000 |
58,000,000 |
106,200,000 |
|||||
provincie |
7,500,000 |
47,100,000 |
16,000,000 |
0 |
70,600,000 |
|||||
ruik |
36,500,000 |
877,500,000 |
247,500,000 |
8,000,000 |
1,169,500,000 |
|||||
totaal |
66,400,000 |
1,029,300,000 |
347,200,000 |
76,000,000 |
1,518,900,000 |
|||||
|
vervoerwijze |
|
|
|
|
|||||
kostenverdeling |
auto |
fiets |
openbaar vervoer |
weg categorisering |
totaal |
|||||
LVVP/FAP II |
7,400,000 |
6,500,000 |
55,000,000 |
3,000,000 |
71,900,000 |
|||||
projecten |
6,000,000 |
2,600,000 |
87,400,000 |
4,700,000 |
100,700,000 |
|||||
regio |
18,700,000 |
17,200,000 |
69,400,000 |
1,000,000 |
106,200,000 |
|||||
provincie |
37,100,000 |
3,500,000 |
30,000,000 |
0 |
70,600,000 |
|||||
rijk |
742,500,000 |
0 |
427,000,000 |
0 |
1,169,500,000 |
|||||
totaal |
811,700,000 |
29,800,000 |
668,800,000 |
8,600,000 |
1,518,900,000 |
|||||
dekking Delft/LVVP periode 2005 tot 2010 |
|
|
||
Programmabegroting
LVVP 2004 tot 2008 |
2,0 miljoen |
|
||
Programmabegroting
FAP II 2004 tot 2008 |
2,8 miljoen |
|
||
Programmabegroting
LVVP vanaf 2009 |
1,0 miljoen |
|
||
Totaal |
|
5,8 miljoen |
|
|
Beslispunten
In het LVVP zijn een groot aantal maatregelen
genoemd die allemaal ter besluitvorming worden voorgelegd. Voor het overzicht
zijn alle infrastructurele maatregelen samengevat in bijlage F. De eisen voor
de wegcategorisering zijn vastgelegd in bijlage D. De locatie van de
maatregelen en de fasering is weergeven in de figuren van hoofdstuk 7.
Instemmen met het LVVP betekent dat de voorgestelde maatregelen nuttig en
noodzakelijk worden bevonden. Er daarom in alle Delftse plannen een
reserveringen worden opgenomen om realisatie van deze maatregelen mogelijk te
maken. Er zal gestart worden met de concrete uitwerking van de maatregelen van
fase 1 (2005 tot 2010). Na uitwerking zullen deze maatregelen nogmaals
afzonderlijk aan de raad worden aangeboden. De nut- en noodzaak staat dan niet
meer ter discussie, de feitelijke vormgeving en de volledige financiering wel.
Conclusie
Als de in het LVVP voorgestelde maatregelen worden
uitgevoerd dan zal Delft in de toekomst Duurzaam Bereikbaar zijn voor alle
wijzen van vervoer. Het LVVP zal leiden tot voor iedereen gezonde leefomgeving
in een bereikbare, economische florerende en verkeersveilige stad, die behoort
tot de beste fietssteden van Nederland.