1.         Inleiding

 

Voor het realiseren van de ambities van het toenmalige Regionale Verkeers- en Vervoersplan (RVVP) hebben de gemeenten van Haaglanden een regionaal mobiliteitsfonds opgericht voor de periode 1999 tot 2005. Hierdoor zijn vele investeringen mogelijk gemaakt in noodzakelijke infrastructuurprojecten en zijn positieve resultaten bereikt voor de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid in de regio Haaglanden. Omdat de regio niet over voldoende middelen beschikte om alle noodzakelijke projecten te kunnen realiseren hebben de gemeenten in 1999 besloten ieder jaar tot 2005 een financiële contributie te leveren aan het mobiliteitsfonds. Dankzij de gemeentelijke bijdrage konden en kunnen met regionale subsidie meer projecten worden gerealiseerd zoals: zoals Randstadrail, de N470, 3 in 1, lijn 17, lijn 15, lijn 19, het vijfjarenprogramma regionale fietsroutes, het Souterrain, Rijswijkseplein, de Koningstunnel en subsidies voor honderden kleinere infrastructuurprojecten.

 

In 2005 loopt het huidige Mobiliteitsfonds af, en moet worden besloten over de wijze waarop het Mobiliteitsfonds wordt voortgezet. Een van de aandachtspunten hierbij is de voortzetting van de gemeentelijke contributie aan het Mobiliteitsfonds. De gemeenten hebben in de evaluatie van het Mobiliteitsfonds bevestigd goede ervaringen te hebben met de gemeentelijke contributie. Het besluit over voortzetting is vanuit deze positieve grondhouding afhankelijk van de meerwaarde in de periode 2006-2011.
Deze nota licht voor de gemeente Delft deze meerwaarde toe.

 

In de afgelopen periode zijn in Delft tal van projecten gerealiseerd met een bijdrage vanuit het mobiliteitsfonds. Hierbij gaat het o.a. om:

-          Tramlijn 19, € 41 mln

-          Buslijn 37, € 5 mln

-          Realisatie N470, € 14 mln

-          Diverse fietsprojecten, € 0,5 mln

-          Verkeersveiligheidsprojecten, € 0,2 mln

 

2.      Meerwaarde contributie mobiliteitsfonds na 2005

 

Vanaf 1-1-2005 ontvangt de regio de rijksmiddelen via de Brede Doeluitkering (BDU) verkeer en vervoer. Met deze BDU-gelden moet de regio Haaglanden het integrale Verkeer en vervoerbeleid financieren. Dat wil zeggen alle regionale projecten tot € 225 mln voor o.a. auto, OV, fiets, verkeersveiligheid en OV exploitatie en minimaal de eerste € 225 mln voor projecten boven deze grens. De totale BDU bijdrage voor Haaglanden bedraagt ca € 60mln per jaar. Om de uitvoering van de gedecentraliseerde verantwoordelijkheden en de uitgaven van de BDU gelden in te kaderen wordt de verordening mobiliteitsfonds vernieuwd. De nieuwe verordening regelt ondermeer op welke manier wordt besloten dat nieuwe projecten in uitvoering worden genomen. De regio dient voor een doelmatige besteding van de middelen projecten op hun merites te beoordelen. Per geïnvesteerde euro moet de regio een maximaal verkeers- en vervoersrendement zien te bereiken. Evenredige spreiding van projecten over de gemeenten ligt daardoor niet automatisch in de rede, ook omdat projecten van dergelijke grootte niet in iedere tijdsperiode in elke gemeente aan de orde kunnen zijn. Anders dan in 1999 kan de contributie aan het fonds dus niet meer worden gekoppeld aan een vaste lijst met grote projecten. Toch zal sprake zijn van een duidelijk “rendement” voor Delft.

 

Tot 2011 zijn de BDU-middelen volledig verplicht met al afgesproken projecten. Zonder aanvulling kunnen 2011 geen nieuwe projecten die voortkomen uit de Regionale Mobiliteit worden uitgevoerd. Dankzij de gemeentelijke contributie worden de mogelijkheden van het gezamenlijke fonds voor de gemeenten beter benut. Gemeenten krijgen terug wat ze erin stoppen, zo niet meer, in financiële zin en/of in de vorm van projecten die sneller tot stand komen. De verschillende aspecten van de meerwaarde voor gemeente wordt hieronder verder toegelicht.

 

3.         Strategische meerwaarde van de gemeentelijke contributie

 

Het Rijk introduceert in de Nota Mobiliteit de mogelijkheid van rijkssubsidie voor regionale/lokale wegen, als blijkt dat het voor de doorstroming op de rijksweg efficiënter is om te investeren in regionale/lokale wegen dan in de rijksweg zelf. Voorwaarde hiervoor is dat de regionale partijen actief samenwerken en samen maatregelen nemen en betalen. Het feit dat gemeenten bijdragen aan het gezamenlijke Mobiliteitsfonds is een goede basis voor de onderhandelingen met V&W. Zeker omdat Haaglanden in de Randstad het enige kaderwetgebied is waar de gemeenten op deze wijze samenwerken.

 

Met het rijk is ambtelijk al overeenstemming bereikt over het gezamenlijke belang van rijk, regio en provincie van het verbeteren van de doorstroming op het Kruithuisplein bij de aansluiting Delft-Zuid door het nemen van maatregelen gericht op de korte en de lange termijn en het ook voor de lange termijn oplossen van de bereikbaarheidsproblemen op het Harnaschknooppunt. De totale kosten van deze projecten bedragen circa € 30 tot 100 mln. Een gemeentelijke contributie aan het fonds vergroot de kans op een extra bijdrage van het rijk voor deze dringende projecten.

 

4. Het regionale fietsroutenet: de grootste knelpunten aangepakt en maatregelen sneller genomen

 

Verbetering van het regionale fietsroutenet in Haaglanden heeft prioriteit. Investeren in de fiets levert een efficiënte bijdrage aan de bereikbaarheid van de regio en ontlast het milieu doordat vaker de fiets als vervoermiddel gekozen zal gaan worden. Het regionale fietsroutenet bevat de fietsverbindingen die van belang zijn als hoofdverbindingen voor fietsers.

 

In het algemeen bestuur van 23 april 2003 is het Vijfjarenprogramma regionale fietsroutes Haaglanden 2003 tot en met 2007 vastgesteld. De gemeenten zijn hierbij de inspanningsverplichting aangegaan de 70 uitvoerbare projecten op het regionale fietsroutenet te realiseren. Deze projecten zullen voor 50 % uit het regionaal mobiliteitsfonds worden gefinancierd. Uiteraard is daarbij uitgegaan van de gemeentelijke deelname aan dit fonds.

 

Hogere regionale bijdrage voor grote fietskunstwerken

 

In de periode 2006 tot en met 2011 komt voor de gehele regio € 12,5 mln extra beschikbaar voor een aantal grote fietskunstwerken. In het regionale fietsroutenet ontbreekt een aantal belangrijke schakels. Het oplossen van deze knelpunten is financieel zo omvangrijk dat zij met een regionale investeringsbijdrage van 50 procent niet gerealiseerd zullen worden. De gemeentelijke contributie maakt een regionale investeringsbijdrage van 75 procent mogelijk uitgaande van de huidige berekeningen van de kosten voor de kunstwerken. Wanneer de gemeente er in slaagt het project goedkoper te realiseren blijft het vaste bedrag beschikbaar dat op basis van deze berekening beschikbaar wordt gesteld. De resterende 25 procent is de verantwoordelijkheid van de betrokken gemeenten, en eventuele andere kostendragers (provincie).

 

Deze hogere bijdrage maakt realisatie van een aantal grote knelpunten op het regionale fietsroutenet mogelijk. Voor de gemeente Delft is  hierbij de fietstunnel onder de A13 tussen de TU-wijk en emerald de belangrijkste. Daarnaast zijn onder meer voor Delft van belang het fietsviaduct of –brug over de Vliet bij de A4 en een langere fietstunnel onder de Klapwijkseweg en de Verlengde Duikersloot in Pijnacker. De hieronder genoemde subsidiebedragen zijn vaste bedragen: mochten de gemeenten in staat zijn het project goedkoper dan ingeschat te realiseren dan blijft het bedrag staan. Voor de definitieve vaststelling van het bedrag zal wel worden uitgegaan van de subsidiabele kosten conform de verordening voor het Mobiliteitsfonds.  

 

De gemeentelijke deelname aan het mobiliteitsfonds maakt het mogelijk uit dit fonds een bijdrage voor de A13 fietstunnel te verkrijgen van 75% van de kosten, zijnde ca
€ 6,3 mln.

 

Snellere uitvoering fietsmaatregelen door vergoeding voorbereidingskosten

 

Voordat knelpunten op het regionale fietsroutenet uit het Fietsactieplan 2 worden opgelost moeten maatregelen worden voorbereid. In de praktijk blijken de kosten van deze voorbereiding, en van de begeleiding van de bouw (samen: VAT-kosten) een belemmering om projecten snel te kunnen uitvoeren. In het huidige Mobiliteitsfonds was, vanwege regels van het rijk, het subsidiëren van VAT-kosten niet mogelijk. Door nieuwe rijksregels kan dit nu wel. De gemeentelijke contributie maakt dit financieel ook mogelijk, zodat uitvoering van projecten voortaan sneller kan worden gestart en fietsers sneller gebruik kunnen maken van een goed regionaal fietsroutenet. Subsidiëring van VAT kosten maakt het ook gemakkelijker om de voorbereiding van projecten te laten uitvoeren door externe organisaties. Er wordt niet voor gekozen om deze middelen in te zetten voor 100 procent subsidie voor de grote fietskunstwerken, omdat het ook belangrijk is dat gemeenten in staat snel en efficiënt de noodzakelijke maatregelen op het gehele fietsroutenet te nemen. Voor deze VAT-kosten of de kosten van voorbereiding door de eigen organisaties wordt een vaste opslag van 16 procent van de projectkosten gehanteerd.

 

5.         Snellere verbetering verkeersveiligheid

 

In het verkeer in Haaglanden vallen per jaar 35 verkeersdoden en 330 ziekenhuisgewondenHet mobiliteitsfonds gaat nu uit van een investeringsbijdrage van 50% voor verkeersveiligheidsmaatregelen zonder de voorbereidingskosten (VAT). Het subsidiabel maken van deze VAT-kosten voor stelt gemeenten in staat infrastructurele verkeersveiligheidsmaatregelen sneller uit te voeren.Voor de periode 2006 tot en met 2011 zijn nog geen verkeersveiligheids programma’s vastgesteld. In het kader van de Regionale Nota Mobiliteit wordt bepaald waar verkeersveiligheidsmaatregelen het meeste opleveren. Er van uitgaande dat verkeersveiligheidsubsidies ongeveer evenredig worden verdeeld komt in totaal ongeveer € 2,06 mln voor gemeente Delft extra beschikbaar voor verkeersveiligheidsmaatregelen in de periode 2006 tot 2011.

 

6.         Geld beschikbaar voor lokale verkeersmaatregelen

 

In de periode 2006 tot en met 2011 komt in totaal € 2.346.420 mln beschikbaar voor een 50% subsidie voor lokale verkeersmaatregelen in de gemeente Delft, inclusief VAT. Hiermee draagt het stadsgewest 50 procent bij aan realisatie van de prioriteiten uit het Lokale Verkeers- en Vervoersplan. Dit is ook een regionaal belang, omdat verbetering van het regionale verkeer en vervoer niet zonder lokale maatregelen kan. Zo functioneert het regionale fietsroutenet onvoldoende als lokale fietsroutes nog verbeterd moeten worden, en is het voor een acceptabele reistijd van deur tot deur met de auto onvoldoende als alleen regionale maatregelen worden genomen. Uit de evaluatie van het Mobiliteitsfonds is gebleken dat beschikbaarheid van geld voor lokale verkeersmaatregelen bij Haaglanden een bewezen bijdrage levert aan het stimuleren van een adequaat investeringsniveau voor infrastructuurmaatregelen. De gemeentelijke contributie maakt het mogelijk bij Haaglanden een structureel budget van € 4 mln per jaar te reserveren voor een bijdrage van 50 procent aan kleine lokale verkeersmaatregelen. Dit is bedoeld als stimulans voor alle gemeenten om maatregelen te blijven nemen.

 

7.         Kosten van de gemeentelijke contributie aan het Mobiliteitsfonds

 

De gemeentelijke bijdrage van Delft aan het huidige Mobiliteitsfonds is € 673.397 of € 7,04 per inwoner per jaar uitgaande van de inwonertallen op basis van een schatting van het CBS voor 1 januari 2004. Voor de periode 2006-2011 kan het bovenstaande maatregelenpakket worden gerealiseerd voor een bedrag van gemiddeld € 593.049 of € 6,20 per inwoner per jaar, in totaal € 3.558.292. In de onderhandelingen met het stadsgewest is afgesproken dit bedrag in de loop der tijd op te bouwen, zodat de gemeente de eerste jaren wordt aangeslagen voor een aanzienlijk lager bedrag dan nu moet worden betaald. Dit leidt tot de volgende uitgaven:

 

 

Jaartal

inwoners aantal

Jaartal

contributie

jaarcontributie

1-1-2005

95.651

2006

                 4,00

            382.604

1-1-2006

96.498

2007

                 5,20

            501.790

1-1-2007

97.365

2008

                 6,00

            584.190

1-1-2008

98.209

2009

                 7,00

            687.463

1-1-2009

99.342

2010

                 7,00

            695.394

1-1-2010

100.202

2011

                 8,00

            801.616

 

Totaal : € 3,6 mln           

 

Samenvattend kan voor projecten binnen Delft globaal op een bijdrage uit het regionaal fonds worden gerekend van:

-     Fietstunnel A13  ca     6,3 mln

-          verkeersveiligheid ca € 2,1 mln

-          div projecten FAP II  € 1,2 mln

-          div OV projecten € 0,3 mln

-          div autoprojecten € 4,3 mln

totaal : € 14,2 mln

 

voor projecten buiten delft, waarbij sprake is van een direct belang voor onze stad is een bijdrage te schatten van ca € 5,5 mln.

De conclusie is derhalve dat deelname van Delft aan het fonds voor de stad een grote financiële meerwaarde biedt.

 

Aangezien met de kosten van deelname aan het mobiliteitsfonds geen rekening is gehouden in de Programmabegroting 2005-2008 ontbreekt de dekking voor 2006 e.v. Het mobiliteitsfonds is in 1999 ingevoerd. Uit hoofde van het toen nog veronderstelde tijdelijke karakter zijn de tot nu toe verkregen bijdragen geactiveerd. Door het structurele karakter en wegens de wijziging van de comptabiliteitsvoorschriften is activering niet meer toegestaan. Rekening houdend met afschrijving ineens van de restant boekwaarde (incl. de bijdrage 2005 ca € 4 miljoen) valt er € 180.000 aan kapitaallasten vrij. Uitgaande van een structureel benodigd bedrag van (gemiddeld) € 6 ton per jaar dient nog aanvullende dekking voor het verschil aangewezen te worden. Hiertoe zal een nader voorstel gedaan worden bij de Programmabegroting 2006-2009.

 

8. Voorstel

 

In principe wordt ingestemd met deelname aan het Mobiliteitsfonds.

Alvorens een definitief besluit wordt genomen wordt advies gevraagd aan de raadscommissie CKE en M.

Na aanmelding zal de raad worden voorgesteld:

-          bij de behandeling van de Programmabegroting 2006 e.v. te voorzien in de dekking;

-          bij de vaststelling van de Jaarrekening 2005 de restant boekwaarde over de afgelopen periode versneld af te schrijven ten laste van de Reserve nutswinsten.

 

 

Eric Bavelaar

Hoofd vakteam Mobiliteit