Samenvatting
en beantwoording inspraak- en overlegreacties
Lokaal
verkeers- en vervoersplan “LVVP, Delft Duurzaam bereikbaar” en Fietsactieplan
II “Delft, op de fiets!”
In 1998 is het Verkeers‑ en Vervoerplan (VVP)
door de raad aangenomen. In dit plan wordt een beeld geschetst van het Delftse
verkeersnetwerk in 2010. In de jaren na de vaststelling van dit VVP zijn in de
stad voor diverse locaties voorstellen gedaan die op onderdelen afwijken van
dit VVP‑beleid. Daarnaast waren de grote stedelijke ontwikkelingen in de
Harnaschpolder, de Spoorzone en de TU‑zuid ten tijde van het opstellen
van het VVP nog niet bekend. In het landelijke verkeers‑ en vervoerbeleid
is ook een verschuiving van doelen opgetreden, die effect hebben op de lokale
verkeerssituatie. Zo heeft de huidige landelijke discussie over de
luchtkwaliteit verstrekkende gevolgen voor de in Delft nu te kiezen strategie.
Immers, stagnatie dreigt voor vrijwel alle binnenstedelijke bouwprojecten! Het oude VVP sluit derhalve in het geheel
niet meer aan bij de huidige ontwikkelingen in Delft. Gezien de impact van de
grote stedelijke ontwikkelingen die in de stad in gang zijn gezet, als ook
vanwege de maatschappelijke vraagstukken rond mobiliteit is het van belang om
nu de lijnen opnieuw uit te zetten voor de komende jaren. De looptijd van de
geplande ontwikkelingen bedraagt 10 tot 15 jaar. Grotere veranderingen in
infrastructurele voorzieningen vergen vaak eenzelfde tijd. Daarom
is nu een nieuw lokaal verkeer- en vervoersplan opgesteld, waarin zowel
voor de korte als ook de middellange termijn een visie en maatregelenplan
worden vastgelegd. Het LVVP 2005-2020.
De doelstelling van het nieuwe LVVP luidt:
Het Delftse verkeers‑
en vervoersbeleid moet leiden tot voor iedereen een gezonde leefomgeving in een
bereikbare, economische florerende en verkeersveilige stad, die behoort tot de
beste fietssteden van Nederland.
Om deze doelstelling te bereiken zal het gebruik
van de fiets en het openbaar vervoer gestimuleerd moeten worden. Tevens zal de
– bij ongewijzigd beleid- nog forse groei van de automobiliteit belangrijk
moeten worden afgeremd, met name voor die delen van het delftse wegennet waar
overschrijding van geluid- en luchtkwaliteitsnormen dreigt. Ten behoeve van
onze lokale economie is en blijft anderzijds de bereikbaarheid per auto van
dermate groot belang, dat een zeer afgewogen mobiliteitsbeleid is vereist.
De projecten uit het eerste Fietsactieplan zijn
bijna uitgevoerd, maar de gemeente Delft is nog niet waar ze wil zijn. De fiets
kan een belangrijke bijdrage leveren aan het beperken (van de groei) van het
autogebruik in o.a. het woon-werkverkeer.
Het
doel van Fietsactieplan II is het fietsgebruik stimuleren om de fiets een
serieus alternatief voor de auto te maken, om zo de stad goed bereikbaar te
houden. Zo kan Delft behoren tot de beste fietssteden van Nederland.
Op
10 maart heeft de raadscommissie CKEM het LVVP en FAPII in eerste lezing
besproken. De voorlopige besluiten van het LVVP en FAP II zijn verzonden om overleg
als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) op
23 maart 2005 respectievelijk 05 april 2005 aan de in bijlage I vermelde
instanties. In bijlage II is zijn de
reacties van deze instanties samengevat en beantwoorden. Het voorlopig besluit
van het LVVP heeft ter inzage gelegen van 21 maart 2005 tot 15 april 2005. Het
voorlopig besluit FAP II heeft ter inzage gelegen van 4 april 2005 tot 29 april
2005. Schriftelijke reacties waren mogelijk. De ter inzage leggingen zijn gepubliceerd
in de stadskrant van 20 maart 2005, respectievelijk 3 april 2005. De
schriftelijke inspraakreacties zijn samengevat en beantwoord in bijlage III van
deze nota. Op 11 april 2005 is een informatieavond gehouden waarin de
voorlopige besluiten beide zijn toegelicht en gelegenheid is geboden een
inspraakreactie te laten vastleggen. Deze inspraakreacties zijn samengevat en
beantwoord in bijlage IV van deze nota.
Hoofdlijnen
uit de inspraak
De
volgende thema’s zijn in meerdere inspraakreacties genoemd en geven duidelijk
aanleiding tot diepgaander discussie.
Opvang
van de groei van het autoverkeer
Enkele
insprekers hebben vragen over eventuele beperking die het autoverkeer worden
opgelegd en het faciliteren van de autonome groei en groei door
uitbreidingslocaties versus het opvangen van die groei met OV.
Het
autoverkeer zal in Delft worden geconcentreerd op een beperkt aantal routes, de
stroomwegen en de gebiedsontsluitingswegen. Op deze routes staat de
doorstroming van het verkeer binnen de grenzen van luchtkwaliteit en
geluidhinder centraal. Als gevolg van de toename van het aantal woningen en
arbeidsplaatsen in en rondom Delft zal het autoverkeer de komende jaren met 8%
toenemen. Daarnaast is er nog steeds een autonome groei van het autoverkeer.
Deze groei wordt onder andere veroorzaakt door de toename van de welvaart en
het rijbewijs- en autobezit onder ouderen. Verwacht wordt dat rond 2020 de
autonome groei zal afvlakken tot bijna 0%. Afhankelijk van de
verplaatsingsafstand en het verplaatsingsmotief is de toename van het verkeer
door autonome groei en de bouw van nieuwe woningen en werkgelegenheidsgebieden,
zonder aanvullend beleid, ongeveer 1 tot 2 % per jaar. De groei zal vooral
op de stroomwegen (A4, A13, Kruithuisweg, Provincialeweg) plaatsvinden. Op
erftoegangswegen zal de toename van het autoverkeer zelfs in 20 jaar bijna 0%
zijn.
In
de modelberekeningen voor het Delftse wegennet in 2020 is de verkeersproductie
van alle nieuwbouwplannen in en buiten Delft meegenomen. Er is verondersteld
dat alle nu bekende plannen in 2020 zijn voltooid (o.a. Emerald, Ypenburg,
Wateringseveld, Harnaschpolder, Spoorzone, Poptahof). Alleen voor Technopolis
is verondersteld dat deze gebied in 2020 voor 75% gerealiseerd is (= 12.000
extra arbeidsplaatsen).
De
extra groei van het verkeer die ontstaat omdat dat meer mensen meer willen
autorijden, de zogenaamde autonome groei is niet in het model opgenomen. Er is
verondersteld dat de verbeteringen in het openbaar vervoer en het fietsverkeer
voldoende zijn om de autonome groei van het autoverkeer tot 2020 op te vangen.
Deze verwachting lijkt realistisch. Volgens de modelberekeningen kan tramlijn
19 binnen zijn invloedsgebied al 8% van de automobilisten uit de auto, in de
tram lokken. Daarnaast zullen de grootschalig investeringen in het spoorvervoer
(spoortunnel Delft, 4-sporen tussen Den Haag en Rotterdam, Stedenbaan,
frequentie verhoging) een serieus alternatief zijn voor veel autoritten.
Het
wegennetwerk van 2020 is gelijk aan het huidige wegennetwerk aangevuld met de N
470, de nieuwe verkeersstructuur Harnaschpolder, Spoorzone, Poptahof en Technopolis
en enkele kleinschalige wijzingen elders in de stad. Er is geen rekening
gehouden met een A4 Midden-Delfland of een verbrede A13. De veranderingen op
het Delftse hoofdwegennet vallen mee (toename bij de aansluiting op de A4 en/of
A13 is rond de 5%). Alleen bij de verbreding van de A13 wordt het knooppunt
Kruithuisplein veel zwaarder belast.
In
het LVVP zijn een reeks maatregelen voorgesteld die de regionale
autobereikbaarheid in de toekomst moeten waarborgen. De meeste maatregelen
worden voorgesteld voor wegen waarvan Delft geen of slecht gedeeltelijk
wegbeheerder is. Voor de uitvoering en financiering is Delft dan afhankelijk
van andere overheden. De noodzaak van de maatregelen is soms gekoppeld aan
nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Pas als die ontwikkelingen plaats vinden
moeten de maatregel gerealiseerd worden/zijn. Uitgangpunt van beleid is dat
stedelijke ontwikkelingen ook meebetalen aan de daarvoor noodzakelijke nieuwe
infrastructuur. Deze overwegingen zijn bepalend geweest voor de fasering van de
maatregelen.
Grootschalige
maatregelen voor het autoverkeer vergen een lange voorbereidingstijd. Het is
daarom niet reëel deze maatregelen ver voor 2010 te realiseren. Zodra het LVVP
is aangenomen wordt uiteraard wel gestart het voorbereiden van de met maatregelen
die voor de periode 2010 - 2014 gepland zijn. het betreft dan met name de wijze
van financieren, opname in plannen van andere wegbeheerders en het ruimtelijk
ontwerp.
Dit
heeft geleid tot de volgende aanpassingen in het LVVP:
De
bovenstaande tekst over de groei van het autoverkeer is overgenomen in het
LVVP.
Luchtkwaliteit
Velen
in onze stad maken zich zorgen over de luchtkwaliteit langs de wegen, zeker in
relatie tot de grote stedelijke ontwikkelingen. Bijzondere aandacht heeft daarbij
de route door het TU-noordgebied naar
de binnenstad. Andere insprekers vragen zich af of Delft zich niet te veel
zorgen maakt over de luchtkwaliteit. Nieuwe personenauto’s en vrachtauto’s
krijgen immers in de toekomst een veel schonere motor zodat dit knelpunt
vanzelf verdwijnt en geen forse maatregelen nodig zijn.
Uit
de berekeningen die eerder zijn gemaakt voor het jaar 2010 en hebben geleid tot
figuur 4.4 in het concept-LVVP geven aan dat, bij ongewijzigd beleid, op het
overgrote deel van de wegen aan de NOx norm voor luchtkwaliteit wordt voldaan.
Er resteren echter enkele echte knelpunten en een flink aantal wegvakken
waarvoor zorg terecht is, omdat de berekeningsmarge zodanig is dat eventueel
toch overschrijdingen kunnen plaatsvinden. Bij deze berekeningen is wel
rekening gehouden met het effect er steeds meer (vracht)auto’s op de weg komen
met een schonere motor. Ook de milieuwinst die geboekt wordt op andere
beleidsterreinen is al in de berekeningen verwerkt. De in het LVVP voorgestelde wijzigingen in het wegennetwerk, de
voorgestelde wijkontsluitingwegen (ontwerp 40 km/uur) en de maatregelen uit het
Plan van aanpak luchtkwaliteit 2005-2020 zijn niet in deze figuur verwerkt.
Deze maatregelen hebben een positief effect op de luchtkwaliteit. Gezien de
reacties en zeker in het licht van de verder aangescherpte landelijke
regelgeving, onder druk van diverse uitspraken van de raad van state waarbij
bouwplannen geen doorgang konden vinden, is een aanscherping van het beleid op
het gebied van de luchtkwaliteit in Delft opportuun. Daarbij wordt nu mede
onderkend dat op basis van de uitspraken ook de gemeente zich mede zal moeten
inspannen voor de beperking van fijn stof (PM10-norm), hoewel hierbij moet
worden aangetekend dat niet de gemeente hierin de primaire rol heeft, maar de
rijksoverheid.
Om
die reden is de totstandkoming van het nieuwe plan van aanpak luchtkwaliteit
versneld. Naar verwachting kan deze nu parallel aan en in samenhang met dit
LVVP worden vastgesteld. In verband met mogelijke bezwaar- en beroepsprocedures
tegen diverse bouw- en bestemmingsplannen is snelheid bij deze
beleidsaanpassing thans geboden. Overigens is het van belang om nog in de loop
van het najaar nogmaals op de luchtkwaliteitproblematiek terug te komen, omdat
een aantal maatregelen nadere studie vereisen. Tevens zullen de
gezondheidsaspecten nadrukkelijker bij de afwegingen betrokken moeten worden.
De GGD zal daartoe bij de uitwerking worden betrokken. Als belangrijkste
verkeerskundige en verkeerstechnische maatregelen wordt nu voorgesteld:
Met
deze maatregelen en een verdere forse inspanning om ook vanuit Delft bij te
dragen aan de beperking van het achtergrondniveau van NOx en fijn stof (PM10)
door het klimaatbeleid, wordt het mogelijk om met veel grotere zekerheid in
2010 aan de luchtkwaliteitsnormen te voldoen. Deze maatregelen zullen dan ook
bij de onderbouwing van onze ruimtelijke plannen in bezwaar en
beroepsprocedures een belangrijke rol spelen.
Dit heeft geleid tot de
aanpassingen van het LVVP: De teksten over de luchtkwaliteit zijn conform
het bovenstaande aangepast en de genoemde maatregelen zijn opgenomen in de nota
luchtkwaliteit 2005 met het plan van Aanpak.
Wijkontsluitingswegen
Een
aantal insprekers heeft vragen over de wijkontsluitingswegen (40 km), de
wettelijke mogelijkheden, de vorm van (fysieke) snelheidsremmers, de voorrang
voor langzaam verkeer, en de mogelijkheden voor handhaving.
Het
overgrote deel van de letselongevallen (77%) gebeurt op de 50 km‑wegen.
Deze wegen verdienen dan ook bijzondere aandacht in het verkeersbeleid. De
snelheid is bepalend voor de ernst van deze ongevallen. Effectieve
snelheidsverlaging binnen de bebouwde kom is het meest probate middel om
ernstige ongevallen te voorkomen. De remweg van een auto is bij 40 km/uur bijna
de helft korter dan bij 50 km/uur. Met name kwetsbare verkeersdeelnemers zijn
dus erg gebaat bij deze algemene snelheidsverlaging. Tevens leidt dit tot
verbetering van de luchtkwaliteit door verbeterde doorstroming van het verkeer,
door middel van het ontwerpen op een snelheid van 40 km/h (ook wel het
zogenaamde LARGAS-principe (langzaam rijden gaat sneller) genoemd). Door een
slimme inrichting van de weg zal de automobilist een relatief lagere snelheid
kiezen. Dit kan worden gerealiseerd door het aanleggen van rotondes in plaats
van verkeerslichten, of het versmallen van de rijstroken met een brede
middenberm. Dit leidt niet tot verlenging van de reistijd doordat oponthoud
wordt verminderd en een gelijkmatiger snelheidsbeeld ontstaat, met minder
optrekken en remmen. Op wegen met zowel een belangrijke verkeers- als verblijfsfunctie
is gekozen voor ontsluitingswegen met een 40-km ontwerpsnelheid, de
wijkontsluitingsweg, waarop verkeer van en naar (woon)gebieden wordt gebundeld.
Er is gekozen voor een extra categorie omdat sommige wegen van groot belang
zijn voor de bereikbaarheid van de stad en te veel verkeer hebben om ze te
kunnen in te richten als verblijfsgebied; de verblijfsfunctie is echter dermate
sterk, door bijvoorbeeld veel oversteekbewegingen, of veel voetverkeer in
langsrichting, dat deze niet past bij de inrichting die hoort bij een
gebiedsontsluitingsweg.
De
binnenstad wordt ontsloten via een ring van wijkontsluitingswegen. Een aantal
gebiedsontsluitingswegen leiden de bezoekers direct vanaf de stroomwegen naar
deze ring en vice versa.
De
wijkontsluitingswegen houden juridisch een 50 km/uur-regime, maar krijgen een
40 km ontwerp. Het is wettelijk toegestaan om een andere ontwerp-snelheid te
kiezen dan de juridische snelheden van 30 en 50 km, zolang het de weggebruiker
maar duidelijk is welk gedrag van hem verwacht wordt. Een wijkontsluitingsweg
wordt smaller uitgevoerd en kan licht verhoogde oversteken voor langzaam
verkeer bevatten, deze worden echter vloeiend uitgevoerd. De wegen worden bij
voorkeur voorzien van een snelheidsbord met aanbeveling 40 km/uur. Bij de herinrichting
als wijkontsluitingsweg zal ook onderzocht worden welke verkeerslichten (VRI’s)
met het nieuwe ontwerp kunnen komen te vervallen en welke kruispunten kunnen
worden heringericht als rotonde. De voorgestelde maatregelen zorgen er alleen
voor dat de meeste auto’s niet harder zullen rijden van 40 km/uur; het
juridische regime blijft 50 km/uur.
Dit
heeft geleid tot de aanpassingen van het LVVP:
De
teksten in het LVVP zijn aangevuld met voorbeelden van inrichtingselementen
voor wijkonsluitingswegen zoals rotondes in plaats van verkeerslichten, vlakke
verhogingen en overrijdbare middenbermen. Ook de juridische status van de 40 km
is uitgelegd. Tevens is een bijlage toegevoegd met kruispunten waar rotondes
mogelijk zijn en verkeerslichten kunnen vervallen.
Stadsbusdienst
en servicelijn
Er
zijn insprekers met vragen over de servicelijn, met name over de frequentie en
een mogelijke halte in de binnenstad.
De
ruggengraat van de nieuwe stadsdienst wordt gevormd door de streeklijnen en de tramlijnen
1 en 19. De lijnvoering van de streeklijnen zal zo gestrekt mogelijk zijn met
een beperkt aantal stops. Voor de streekreizigers is de reissnelheid immers
belangrijker dan de loopafstanden naar de haltes. Enkele lijnen zullen na een
stop op het NS station doorrijden tot in de woonwijken. Met dit systeem is
groot deel van de stad voorzien van stedelijk openbaar vervoer. In de
resterende gebieden kan een stadsdienst worden aangeboden. Echter deze
stadslijnen zullen een lage kostendekkingsgraad hebben. Er is daarom behoefte
aan een lokaal vervoerssysteem dat slim aansluit op het regionale openbaar
vervoer en dat voorziet in de vervoersbehoefte van mensen die geen gebruik
kunnen maken van de fiets of de auto. Hieruit is het idee ontstaan om binnen Delft
een servicenet te introduceren: een doelgroepgericht stadsvervoerssysteem met
een lijnvoering die een directe verbinding (zonder overstap) biedt met voor de
doelgroep belangrijke bestemmingen binnen Delft (zoals winkelcentra, het
ziekenhuis en het station). De belangrijkste kenmerken van dit systeem zijn
rijden volgens een dienstregeling en met vaste halteplaatsen, service bij het
in- en uitstappen, en route die de voor de doelgroep belangrijke bestemmingen
dekt zodat er minder overgestapt hoeft te worden. De lijn zal met een
half-uursdienst in twee richtingen gereden worden. Het voertuig zal geschikt
zijn voor het vervoeren van bijvoorbeeld kinderwagens en rolstoelen. Dit
systeem zal een alternatief moeten worden voor gebieden die niet rendabel met
een stadslijn ontsloten kunnen worden. De serviceverlening kost iets extra
reistijd. Bij het opstellen van de dienstregeling zal hiermee rekening worden
gehouden. De verwachting is dat het effect op de kostendekkingsgraad positief
is. De extra service levert naar verwachting meer reizigers op en een veel
hogere waardering van de passagiers. Elders in het land is al ervaring met
verschillende servicelijnen. Deze ervaring leert dat de lijn meer reizigers
trekt dan de standaard stadsbus en de reizigers de service waarderen.
Als
experiment wordt voorgesteld om in de wijken Voorhof en Buitenhof te starten
met de eerste servicelijn. In deze wijken woont een groot aantal mensen die wel
mobiel willen zijn maar niet over een auto beschikken en niet meer kunnen
fietsen. De servicelijn zal bus 60/62 vervangen. Vooralsnog rijdt de
Servicelijn de in het LVVP voorgestelde route en dienen bezoekers aan de
binnenstad op de hoek van de Phoenixstraat / Binnenwatersloot in- of uit te
stappen. Indien de proef een succes is, kan de Servicelijn worden uitgebreid;
bijvoorbeeld door via de Oude Langendijk naar de Markt te rijden. Hiervoor is
de gemeente echter onder meer afhankelijk van de wensen van Stadsgewest
Haaglanden (opdrachtgever openbaar vervoer).
De
inrichting van de servicelijn (o.a. voertuigen) wordt de komende tijd nader
uitgewerkt. Potentiële gebruikers en belangenorganisaties zullen worden
gevraagd om mee te denken over de invulling van de Delftse servicelijn.
Dit
heeft geleid tot de aanpassingen van het LVVP: De teksten over de
servicelijn zijn uitgebreid met ervaring van soortgelijke projecten in andere
steden, de locatie van de halte binnenstad, de oprichting van een
klankbordgroep om mee te denken over de servicelijn.
Verkeersveiligheid:
blackspots
Uit
de maatschappelijke discussie en inspraakreacties blijkt dat zeer gehecht wordt
aan het verbeteren van de verkeersveiligheid en dat men dit thema in het
concept LVVP op onderdelen niet voldoende uitgewerkt vindt.
In
het LVVP is gesteld dat “ongevallen verspreid over 50 km van de stad gebeuren. Als de ongevallen per
vervoerwijze worden bekeken zijn er nog minder ongevallenconcentraties te
vinden. Het oplossen van “blackspots” zal dan ook binnen verkeersveiligheid
lichtelijk aan belang verliezen.”
Om
een beter en concreter aanpak te verkrijgen is aanvullend onderzocht waar de
blackspots liggen. Er is een ranglijst van blackspots opgesteld voor de periode
1999 tot en met 2003. Er zijn 37 locaties waar tussen 1999 en 2003 ten minste
één letsel-ongeval is vastgesteld. Vanaf tien letselongevallen in de periode
van 5 jaar is er sprake van een blackspot. In Delft zijn nog elf locaties die
aan dit criterium voldoen, van zes locaties is de gemeente wegbeheerder. Deze
zes locaties worden, voor zover dat nog niet gebeurd is, in de desbetreffende
projecten worden aangepakt.
Locatie |
Dodelijke ongevallen |
Letsel- ongevallen |
Planbesluit |
Westlandseweg - Papsouwselaan |
0 |
24 |
project
Poptahof |
provincialeweg -van Foreestweg |
1 |
12 |
LVVP-actie |
provincialeweg - Westlandseweg |
1 |
11 |
reeds
aangepakt |
Phoenixstraat |
0 |
17 |
project
Spoorzone |
Vrijebanselaan |
0 |
10 |
LVVP-actie |
Papsouwselaan
(zuidelijk deel) |
0 |
10 |
project
Poptahof |
De andere
blackspots (rijksweg A13) vallen allen onder de verantwoordelijkheid van het
Rijk.
Dit
heeft geleid tot de volgende aanpassingen van het LVVP:
Verkeersveiligheid:
kruisingen met stroomwegen
In
de inspraak is ook gevraagd om alle kruisingen met stroomwegen (A4, A13,
Kruithuisweg, Provincialeweg) ongelijkvloers te maken. In het LVVP en FAP II
wordt deze maatregel voor één kruispunt voorgesteld: Kruithuisweg -
Voorhofddreef - Tanthofdreef. Deze maatregel is vooral vanuit
capaciteitsproblemen en verliestijden voor alle vervoerwijzen gemotiveerd, maar
draagt tevens bij aan de verkeersveiligheid. Er zijn nog drie andere gelijkvloerse
kruisingen met stroomwegen:
Het
standpunt “stroomwegen ongelijkvloers kruisen” past binnen de richtlijnen van de
wegcategorisering. In het LVVP en FAP II wordt dit als uitgangspunt
overgenomen. De te nemen maatregelen zijn echter erg kostbaar en hebben op de
kortere termijn geen hoge prioriteit. Ze zijn vanuit capaciteitsoverwegingen en
verkeersveiligheid ook op sommige locaties (nog) niet nodig. Er daarom besloten
te kiezen om alleen ongelijkvloerse kruisingen voor fietsverkeer te realiseren.
Het is duidelijk dat op de lange termijn het geheel of gedeeltelijk verdiept
maken van de provinciale weg, met ongelijkvloerse kruisingen van de dwarswegen
op maaiveldniveau, een interessante optie is, mede in combinatie met verdere
verdichtingsmogelijkheden. Dit ligt echter nadrukkelijk buiten de tijdshorizon
van het LVVP.
Dit
heeft geleid tot de volgende aanpassingen van het LVVP en FAP II:
Ten slotte
De
inspraak heeft ook geleid tot kleinere aanpassingen van het LVVP en FAP II.
zoals:
Bijlage
I. Verzendlijst LVVP en FAP II
De
voorlopige besluiten van het LVVP en FAP II zijn verzonden om overleg als
bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) op 23
maart 2005 respectievelijk 05 april 2005 aan de onderstaande instanties:
Het
LVVP is tevens toegezonden aan:
FAP
II is eveneens toegezonden aan:
De
ingekomen overlegreacties zijn samengevat en beantwoord in onderdeel A. van
deze nota.
De
volgende instanties hebben aangegeven geen aanleiding te hebben tot
opmerkingen:
·
Gasunie
(geen opmerkingen op LVVP en FAP II)
·
Commando
DienstenCentra, Ministerie van defensie (geen opmerkingen LVVP en FAP II)
Bijlage
II. Overlegreacties
A.1.
Gemeente Midden-Delfland
A.1.1.
In het LVVP komt de HOV-lijn 37 pas aan de orde na 2020. Gemeente Midden-Delfland
vindt dit gezien de ontwikkeling van de Harnaschpolder en de aangrenzende
polders niet reëel en vraagt de datum van ingebruikname aan te passen naar
omstreeks 2010.
Antwoord
: De
HOV bus 37 rijdt met ingang van de dienstregeling 1 september 2005; tramlijn 37
is gepland na 2020.
A.1.2.
Gemeente Midden-Delfland staat positief tegenover de voorstellen met betrekking
tot stadslijn 66 en buslijn 132. Het omleiden van buslijn 132 kan echter pas
geschieden als stadslijn 66 definitief is doorgetrokken naar Den Hoorn.
Antwoord
: Dit
is ook het uitgangspunt van de gemeente Delft.
A.1.3.
Bijgevoegde kaart geeft aan dat twee genoemde ontbrekende fietsschakels al
gerealiseerd zijn. De Gemeente Midden-Delfland heeft bij de ontwikkeling van Harnaschpolder
rekening gehouden met een fietspadenstelsel tussen het stedelijk gebied van
Delft en Den Hoorn in de richting van het gebied Midden-Delfland. Over de
uitwerking daarvan is nader overleg gewenst.
Antwoord
: De kaarten met ontbrekende schakels zullen
worden aangepast. De gemeente Delft onderschrijft het belang van goede
fietsverbindingen tussen het stedelijk gebied en Midden-Delfland, vandaar dat
verbindingen door Harnaschpolder in Fietsactieplan II zijn opgenomen.
Overleg hierover blijft ook voor de gemeente Delft gewenst.
Deze
reactie heeft geleid tot aanpassing van de kaarten met het Fietsnetwerk in het
LVVP en Fietsactieplan II.
A.1.4.
Wettelijk gezien acht de Gemeente Midden-Delfland het niet mogelijk de
Hoornseweg als 40 km-zone in te richten. Een weg binnen de bebouwde kom kan
alleen als 30 dan wel 50 km-zone worden ingericht. De voorkeur gaat in dit
geval uit naar 30 km-zone.
Antwoord
: Een
30 km regime voor de Hoornseweg is overwogen. Het bleek dat de weg, ook met een
30 km regime, voor het verkeer op de relatie
Den Hoorn - Delft nog steeds veel aantrekkelijker was dan de
alternatieve route via de verlengde Reinier de Graafweg. Deze intensiteit past
niet bij een 30 km/uur inrichting. Dit verkeer geforceerd (door middel van een
knip) omleiden via de Reinier de Graafweg is niet gewenst. De Reinier de
Graafweg wordt daardoor te druk voor een 2 x 1 profiel. Aangezien de Hoornseweg
ook een belangrijke woonfunctie heeft is besloten te weg in te richten als een
wijkontsluitingsweg (40 km-ontwerp). Het is wettelijke wel toegestaan om een
andere ontwerp-snelheid te kiezen dan de juridische snelheden van 30 en 50 km,
zolang het de weggebruiker maar duidelijk is welk gedrag van hem verwacht
wordt.
A.2
Kamer van Koophandel Haaglanden, MKB Delft en VNO-NCW Delft
Hiermee
is tevens de brief van de Kamer van Koophandel Haaglanden d.d. 29 maart 2005
beantwoord.
A.2.1
Het LVVP biedt te weinig ruimte voor tussentijdse aanpassingen of
veranderingen.
Antwoord
: Het
LVVP heeft een planhorizon van ongeveer 15 jaar. Het LVVP zorgt er voor dat in
de stad ruimte gereserveerd wordt voor verkeersmaatregelen. Het LVVP wordt het
uitgangspunt voor de nieuwe ontwikkelingen in de stad. Het is echter altijd
mogelijk om in nieuwe bestemmingsplannen van het LVVP af te wijken. De keuze
moet in het nieuwe bestemmingsplan echter wel gemotiveerd worden.
A.2.2
Het LVVP heeft als doel het behoud van het bereikbaarheidsniveau in plaats van
uitbreiding daarvan.
Antwoord
: In de
huidige situatie zijn er weinig capaciteitsproblemen op het wegen waarvan de
gemeente Delft wegbeheerder is. Er is daarom geen aanleiding om deze
autobereikbaarheid te verbeteren. De voorgestelde automaatregelen zorgen er
voor dat de bereikbaarheid binnen Delft
in de toekomst niet verminderd. De regionale bereikbaarheid is sterk
afhankelijk van de congestie op de A4, de A13 en de provinciale wegen. In het
LVVP worden maatregelen voorgesteld om de capaciteit van de aansluiting op het
hoofdwegennet te verbeteren (o.a. verbreding Beatrixlaan, vergroten capaciteit
van de kruispunten met de Kruithuisweg). Het effect van deze maatregelen is
bescheiden omdat het bijna hele hoofdwegennet in de randstad in de spitsuren
overbelast is. Met de aanleg van de spoortunnel en tramlijn 19, en
fietsverbindingen zal de regionale OV- en fietsbereikbaarheid wel aanzienlijk
verbeteren.
A.2.3
Het LVVP is niet gebaseerd op de nota Economische Ontwikkeling Delft 2005. Is
deze nota van tafel? Vooral de automobiliteit en het economische belang daarvan
wordt onvoldoende behartigd in het huidige LVVP.
Antwoord
: In
het LVVP wordt uitgebreid aandacht besteed aan de regionale autobereikbaarheid.
Er wordt een reeks van maatregelen voor het wegennet in en rondom Delft voorgesteld om de bereikbaarheid te
verbeteren.
A.2.4
Het LVVP gaat ervan uit dat de inwoners van de nieuwe wijken in Delft gaan
werken. Er wordt geen rekening gehouden met forenzen die van en naar andere
steden gaan, dat de toekomstige woningbehoefte door Technopolis niet in Delft
kan worden opgevangen en de bereidheid van hoogopgeleiden om een grote
reistijden voor lief te nemen. Er wordt te weinig rekening gehouden met extra
pendel door deze ontwikkelingen zal ontstaan.
Antwoord
: Het
LVVP zorgt er voor dat de vinex-wijken rondom Delft beter bereikbaar worden per
fiets en OV en waar nodig per auto (N470, Zuidweg Rijswijk). Het LVVP richt
zich met name op maatregelen binnen en grenzend aan Delft. De gemeente Delft is
niet staat om de bereikbaarheid voor de lange afstand forens te verbeteren. Dat
is een opgave voor het Rijk. Het LVVP zorgt er wel voor de dat extra pendel
binnen Delft niet de oorzaak van grote congestie is.
A.2.5
De grens van 7,5 km voor fietsverkeer is te optimistisch
Antwoord
: Met
deze grens wordt niet bedoeld dat iedereen afstanden tot 7,5 km moet fietsen.
Er wordt bedoeld dat er geen speciale fietsmaatregelen worden voorgesteld voor
lange afstand fietsverkeer en geen automaatregelen speciaal voor het korte
afstand autoverkeer.
A.2.6
Is de servicelijn een dure optie, hoeveel gebruik zal er van worden gemaakt en
is een afspraak met taxibedrijven niet een beter alternatief?
Antwoord
: De
servicelijn is gebaseerd op een normale openbaar vervoerlijn. Er wordt meer
service aangeboden en de lijnvoering wordt beter afgestemd op de doelgroep.
Exploitatie door taxibedrijven zal de servicelijn veel duurder maken. Elders in
het land is al ervaring met verschillende servicelijnen. Deze ervaring leert
dat de lijn meer reizigers trekt dan de standaard stadsbus en dat de reizigers
de service waarderen.
A.2.7
Stationslocaties zullen worden benut voor per trein bereikbare functies, hoe
verhoudt dit zich met de voornemens tot het ontwikkelen van stadskantoren naar
het nieuwe station. Is er een vervoersanalyse gemaakt?
Antwoord
: Het
stadskantoor zal het meeste door Delftenaren worden bezocht. Het wenselijk om
daarvoor een centrale locatie te kiezen die goed bereikbaar is per fiets,
stedelijk openbaar vervoer en per auto. Dat is dus het centrum van Delft. De
stationsomgeving is de enige plek in het centrum van Delft waar in de toekomst
voldoende bouwruimte beschikbaar is.
A.2.8
De maatregelen voor de nieuwe luchtkwaliteitsnormen eisen aanpak aan de bron.
Wat is het effect van deze maatregelen en hoe wordt deze berekend?
Antwoord
: Het
model waarmee de luchtkwaliteitsberekeningen worden gemaakt houd al rekening
met het schoner worden van het wagenpark. In het LVVP zijn geen extra generieke
bronmaatregelen voorgesteld. zie ook B.15.
A.2.9
In het plan wordt te veel nadruk gelegd op beperking van het autoverkeer vanwege
milieu-technische problemen. Gezien de bronmaatregelen voor de auto in een
evenwichtiger auto/fiets/OV-beleid gewenst.
Antwoord
: Alle
bronmaatregelen zijn al verwerkt in de luchtkwaliteitberekeningen. Er worden
alleen autobeperkende maatregelen voorgesteld op locaties waar de normen worden
overschreden.
A.2.10
Er wordt gesteld dat de automobiliteit in Delft sterk is toegenomen, dit wordt
niet onderbouwd in de nota, kan de gemeente dit onderbouwen?
Antwoord
: Op
ruim 80 telpunten in Delft wordt het gemotoriseerd verkeer automatisch geteld.
Deze telpunten liggen bijna allemaal op de grote met verkeerslichten geregelde
kruispunten. Uit de tellingen blijkt het volgende: Ten opzichte van 2002 is het
autoverkeer in 2004 op de centrumring met 9% toegenomen. Op de gemeentegrens
was de groei 3%.
A.2.11
Voorgestelde maatregelen over de Kruithuisweg, de Provinciale weg en de
Beatrixlaan zijn goed, maar moeten eerder worden gerealiseerd.
Antwoord
: Deze
maatregelen vergen een lange voorbereidingstijd. Voor de uitvoering is Delft
afhankelijk van andere overheden omdat zij de wegbeheerder of medefinancier
zijn. Het is daarom niet reëel deze maatregelen voor 2010 te realiseren.
A.2.12
Delft moet bevorderen dat het knelpunt bij de aansluiting op de Beatrixlaan -
A4 wordt opgelost.
Antwoord
: Dit
knelpunt ligt in de gemeente Rijswijk. Hierover heeft Delft geen zeggenschap.
Zij zal wel bij de gemeente Rijswijk aandringen op een zo spoedig mogelijke
realisatie.
A.2.13
Het afdwingen van 40 km/u door fysieke objecten zorgt voor vermindering van
capaciteit in plaats van vermeerdering. Het profiel moet hierop en op
onderhoudskosten getest worden voordat het wordt geïmplementeerd.
Antwoord
: De
meeste wegen waarvoor het 40 km-ontwerp wordt voorgesteld hebben geen
capaciteitsproblemen. De voorgestelde maatregelen zorgen er alleen voor dat de
meeste auto’s niet harder zullen rijden van 40 km/uur. Als de
snelheidsverschillen afnemen neemt de
capaciteit zelf toe. Het programma van de herinrichting is gekoppeld aan het
onderhoudsprogramma. Dit levert een grote besparing op inde aanlegkosten. Bij
de materialenkeuze zal rekening worden gehouden met de onderhoudskosten.
A.2.14
Aandacht voor parkeren ontbreekt volledig in de nota.
Antwoord
:
Klopt, de parkeerproblematiek maakt geen deel uit van de LVVP. Wel is in het
LVVP het resultaat opgenomen van de bewegwijzeringsstudie van de ANWB. Deze
omvat tevens aanbevelingen voor de parkeerverwijzing naar de garages rond de
binnenstad.
Deze
reactie heeft geleid tot aanpassingen van het LVVP: Bij de afbakening wordt
duidelijker aangegeven dat het parkeerbeleid geen deelt uit maakt van het LVVP.
A.2.15
De mate van bereikbaarheid van het zuidelijk deel van het centrum is zorgelijk
en de voorgestelde maatregelen zijn onvoldoende.
Antwoord
: Het zuidelijk
deel van de binnenstad (Zuidpoort) is goed per auto via de Westlandseweg te
bereiken. Vanuit de TU-wijk en Delfgauw/Emerald is een betere
autobereikbaarheid gewenst maar gezien woonbebouwing en de lucht- en
geluidsproblematiek in het TU-noordgebied is dit niet mogelijk. De
Koepoortgarage is een alternatief voor het autoverkeer uit Emerald. Met behulp
van een parkeerverwijzingsysteem zal het autoverkeer zo efficiënt mogelijk naar
een vrije parkeerplaats geleid worden.
A.3
Belangenvereniging TU Noord
A.3.1
Om lucht- en geluidsnormen te halen, moet volgens het LVVP het autoverkeer in
het TU-Noord gebied worden gereduceerd. De concrete plannen in dat LVVP
vergroten juist de capaciteit voor autoverkeer in het gebied.
Antwoord
: Uit
de lucht- en geluidsberekeningen blijkt dat het TU-noordgebied in de toekomst
wel aan de normen voldoet. Omdat deze berekening een grote onzekerheidsmarge
heeft zal jaarlijks worden berekend of de uitkomst van deze berekening
realistisch is. Mocht toch een overschrijding verwacht worden, dan zullen
aanvullende maatregelen genomen worden. De directe aanleiding voor de
automaatregelen in het TU-noordgebied is de aanleg van tramlijn 19. In het
kader van Technopolis is uitgerekend dat tramlijn 19 zorgt voor een daling van
het autogebruik in Technopolis en de TU-wijk met 8%. In het TU-noordgebied
wordt de wegcapaciteit niet uitgebreid omdat er geen extra rijstroken worden
toegevoegd. De ruimte hiervoor ontbreekt en het verkeer is vanwege
luchtkwaliteit ongewenst.
A.3.2
Het doortrekken van de Hoflaan is een goede maatregel, waarom wordt deze niet
geïmplementeerd in de periode 2005-2009?
Antwoord
: De
Hoflaan heeft als nadeel dat deze ook verkeer van de N470 trekt waardoor de
Delftsestraatweg weer drukker wordt. Dit effect is ongewenst omdat de N470
juist bedoeld is om de Delftsestraatweg en de Wippolder te ontlasten. De
gemeenten Delft en Pijnacker-Nootdorp zullen eerst proberen om zoveel mogelijk
verkeer naar de N470 te leiden. Als blijkt dat dan onvoldoende effect heeft
voor het verkeer door de Wippolder en de luchtkwaliteit langs de Delfgauwseweg
onvoldoende verbeterd kan de Hoflaan worden aangelegd. In het LVVP wordt de
ruimte hiervoor gereserveerd.
A.3.3
Het LVVP biedt geen oplossing voor het reduceren van luchtvervuiling binnen het
TU-Noord gebied. Deze overschrijdt de wettelijke norm en wordt vooral
veroorzaakt door zeer grote hoeveelheden binnenstedelijk verkeer.
Antwoord
: zie
ook antwoord A3.1.
A.3.4
Uitgangspunt voor de hoofdroute Postelein – Mijnbouwplein – Zuidwal zou een
afname van 1% moeten zijn omdat deze is voorgesteld als wijkontsluiting.
Antwoord
: De
gemeente heeft geen mogelijkheden om de omvang van het verkeer zo precies te
sturen. Het uitgangspunt van het beleid is dat heel Delft in de toekomst
voldoet aan de lucht- en geluidsnormen.
A.3.5
Waarom wachten met de invoering van 40 km op de binnenstadsring tot na 2010,
wanneer de ring hoort tot het gebied waar de luchtkwaliteit-plandrempel nu al
fors worden overschreden.
Antwoord
: De
invoering van de 40 km is gekoppeld aan het schema van groot wegonderhoud en
aan stedelijke projecten zoals de Spoorzone en tramlijn 19. De Ruys de
Beerenbrouckstraat staat daarom vooraan in de planning en bijvoorbeeld de
Phoenixstraat komt pas aan de beurt als de spoortunnel gebouwd is.
A.3.6
Het beleid met betrekking tot de garage Zuidpoort is in tegenspraak met het de
uitspraak in het LVVP over de reductie van het verkeer in de TU-Noord wijk.
Antwoord
: De
Zuidpoortgarage is gebouwd voor bezoekers van de binnenstad. De Zuidpoortgarage
kan via verschillende manieren worden bereikt. Met het nieuwe parkeerroute
informatiesysteem (PRIS) zal het
verkeer zo efficiënt mogelijk naar de dichtstbijzijnde vrije parkeerplaats worden
geleid. Dit scheelt omrijden en zoekverkeer op de binnenstadsring.
A.3.7
De verkeersveiligheid zou groter worden door het implementeren van de
wijkontsluitingsweg, hierin zou het langzaam verkeer consequent voorrang moeten
krijgen, niet bij voorkeur. Waar mogelijk moeten middenbermen en vrijliggende
fietspaden worden toegepast, om de oversteekbaarheid te verbeteren.
Antwoord
: Er
zijn locaties denkbaar waar het niet nodig/gewenst is om het kruisend langzaam
verkeer altijd voorrang te verlenen. Argumenten hiervoor zijn
verkeersveiligheid en een gering aantal overstekers. Waar mogelijk zullen
vrijliggende fietspaden en/of een middenberm worden aangelegd.
A.3.8
Bij realisatie van de A13-aansluiting Ruyven/Technopolis zal de aansluiting
Delft Centrum niet meer de toeleidende verbinding naar het centrum moeten zijn.
Na gereedkomen van de N470 en later de aansluiting bij de Ruyven kan de
westelijke route vanaf de A13 Delft Centrum grotendeels vervallen.
Antwoord
: De
aansluiting Delft-centrum vervult een functie voor de bereikbaarheid Delft-oost
en de Koepoortgarage. Opheffen van de aansluiting heeft meer verkeer op
bijvoorbeeld de Stalpaert van der Wielenweg en de Schoemakerstraat tot gevolg.
Deze aansluiting kan dus niet vervallen.
A.3.9
Op korte termijn moeten maatregelen worden ingevoerd om het eigen gemeentelijk
wagenpark en – via concessie verlening – lijnbussen schoner te maken. Hierbij
worden vensterregulering en millieuzonering voorgesteld.
Antwoord : Om het eigen wagenpark en
de lijnbussen schoner te maken, denkt de gemeente met name aan aanpassingen aan
het voertuig zelf (roetfilters, toerentalbegrenzers, bandenspanningsregelaars
etc.) en aan de rijvaardigheid van de bestuurders (Het Nieuwe Rijden). De
gemeente Delft heeft voor de volgende aanbesteding van het openbaar vervoer
reeds aan Stadsgewest Haaglanden kenbaar gemaakt dat lijnbussen uitgevoerd
dienen te worden met roetfilters. Daarnaast worden binnen de gemeente momenteel
rijvaardigheidstrainingen (Het Nieuwe Rijden) gegeven. Specifieke
vensterregulering en milieuzonering zijn voor gemeentelijke voertuigen en
lijnbussen geen geschikte maatregelen aangezien deze voertuigen voor de
uitvoering van hun functie niet in hun plaats of tijd beperkt kunnen worden.
A.3.10 De
Verkeersregelinstallaties bij de kruispunten op de A13/Ikea en het mijnbouwplein
moeten OV en fietsvriendelijker worden ingesteld.
Antwoord: Op het kruispunt A13/Ikea
staan op dit moment nog geen verkeerslichten. Er zijn wel afwikkelingsproblemen
op dit kruispunt met name op piekdagen van Ikea. Het verkeer staat dan soms vast
tot op de A13. In het kader van de uitbreiding van Ikea zijn wel
verkeerslichten gepland. Tevens zijn er meerdere opstelstroken onder aan de
afritten gepland waardoor de buffercapaciteit wordt vergroot, waardoor de kans
op filevorming op de rijksweg wordt beperkt. Aan de Zuidzijde van de
Oostpoortweg is tevens een extra tweerichtingen fietspad
(oost-westverbinding) gepland. Deze
voorzieningen zijn in het nieuwe bestemmingsplan opgenomen.
Mijnbouwplein: In de huidige
verkeerslichtinstallatie op het Mijnbouwplein zijn groene golven voor het
fietsverkeer van en naar de TU-wijk opgenomen. Met de aanleg van tramlijn 19
gaat de zaak hier ingrijpend veranderen. Voor het openbaar vervoer is een
aparte vrije tram/busbaan gepland. Voor de verbetering van het fietsverkeer
word gedacht aan een vrijliggend tweerichtingen fietspad aan de westzijde van
het mijnbouwplein dat aansluit op het huidige vrijliggende fietspad langs de
Mekelweg.
A.3.11 Het bestemmingverkeer
tussen de A13 en TU/TNO maakt tijdens de spits veel gebruik van de wijk
TU-Noord. Dit zou onaantrekkelijk moeten worden gemaakt door een knip aan te
brengen bij het begin van de Schoemakerstraat. Dit zou het verkeer dwingen
gebruik te maken van de afslag A13 Delft-Zuid.
Antwoord : Een knip in alleen de Schoemakerstraat
is niet voldoende om dit effect te bereiken. Alle alternatieve routes zullen
doorgeknipt moeten worden. De knip frustreert het parkeerverwijzingssysteem.
Het gevolg is een veel slechtere autobereikbaarheid van de binnenstad en meer
omrijden. In het LVVP wordt ingezet op het vergroten van de capaciteit van de
Kruithuisweg en het Kruithuisplein zodat het aantrekkelijker wordt om via die
aansluiting de A13 op te rijden en niet binnendoor naar Delft centrum of Delft
noord te rijden.
De figuur geeft aan wat een
knip in de Schoemakerstraat ter hoogte van het Poortlandplein voor effecten
heeft op de routekeuze: Er zal meer verkeer door de woonstraten van de
Wippolder rijden en via het circuit Mijnbouwstraat-Julianalaan.
A.4. Rover
A.4.1. Rover wenst onder
andere de volgende richtlijnen: a) iedere voordeur heeft een halte binnen 400
meter, b) rijtijden van het openbaar vervoer door de week van 6:00u-24:00u en
zaterdags vanaf 7:00u en zondag vanaf 8:00u, c) overdag een frequentie van
minstens 4 keer per uur en daarbuiten minstens 2 keer, d) iedere halte heeft
een rechtstreekse verbinding met het station en vanuit iedere halte is elke
andere halte met maximale één overstap te bereiken, e) geen drempels op
busroutes door woonwijken.
Antwoord : Delft kan instemmen met
deze wensen maar in de praktijk blijkt dat dit bedieningsniveau niet altijd en
overal kan worden aangeboden omdat het aanbod van reizigers daarvoor te gering
is. Het kan voorkomen dat er drempels zijn op busroutes die door 30 km gebieden
gaan. Dit zullen speciale busdrempels zijn zodat de hinder voor de passagiers
gering is. De licht
verhoogde oversteken voor langzaam verkeer op wijkontsluitingswegen zijn busvriendelijk.
A.4.2. Rover roept de
gemeente op tot waakzaamheid met betrekking tot het handhaven van de geplande
uitbreidingen van het aantal treinen op station Delft en Delft Zuid, aangezien
deze plannen nog wel eens willen wijzigen. Het intensieve spoorgebruik door
extra stoptreinstations/light-railhaltes wordt toegejuicht.
Antwoord: Het uitbreiden van het
aantal treinen dat stopt op het station Delft en/of Delft-Zuid kan niet worden
afgedwongen door de gemeente Delft. Het zal vooral een kwestie van overleg
tussen het stadsgewest Haaglanden en de provincie enerzijds en NS en het ministerie van Verkeer en
Waterstaat anderzijds zijn. Delft is een voorstander van een treindienst met
hoogfrequente verbindingen in de Randstad. Vanuit Delft zal daarom, om de
bereikbaarheid van de stad en de voorzieningen in de stad te verbeteren, steeds
bij deze regionale partners aangedrongen worden in hun onderhandeling de
verhoging van de stopfrequentie in Delft onder de aandacht te brengen. Dit
leidt overigens automatisch tot de noodzaak tot spoorverdubbeling in Delft (tot
en met het station Delft-Zuid).
A.4.3. In verband met een
mogelijk lagere vervoersvraag voor tram 19 buiten de kantooruren wordt de
suggestie gedaan om de tramlijn aan te leggen met twee eindpunten, een bij
Technopolis en een in Emerald. Al naar gelang de vervoersbehoefte kunnen de
tramritten dan over deze eindpunten worden verdeeld. De tak naar Emerald kan
dan later voor tram 37 worden gebruikt. De aanleg van de OV-tunnel onder de A13
versnelt de verbinding met Pijnacker en Zoetermeer aanzienlijk.
Antwoord : De aanlegkosten van de
OV-tunnel onder de A13 zijn zeer hoog zodat het niet waarschijnlijk is dat
Haaglanden deze tunnel op korte termijn zal financieren. Als de tramtunnel er
is zal inderdaad overwogen worden om de ritten van lijn 19 en later 37 ter
verdelen over beide eindpunten.
A.4.4. Rover vindt
servicelijn alleen aantrekkelijk als de huidige frequentie gehandhaafd blijft.
Antwoord : De servicelijn is naar
verwachting beter dan de huidige stadsdienst. Zij hoeft niet gefinancierd te
worden door de frequentie te verlagen. Die beslissing is afhankelijk van de
kostendekkingsgraad van een lijn. De servicelijn zal met een halfuursdienst en
in twee richtingen gereden worden.
A.4.5. Als bij de
servicelijn de chauffeur gaat helpen met in- en uitstappen kan dat ten koste
gaan van de kostendekkingsgraad, gaat de gemeente dit tekort zelf bijpassen?
Dit geld tevens, indien noodzakelijk, voor de exploitatie van de andere
gewenste ov-lijnen.
Antwoord : De serviceverlening kost iets
extra reistijd. Bij het opstellen van de dienstregeling zal hiermee rekening
worden gehouden. We verwachten dat het effect op de kostendekkingsgraad
positief is. De extra service levert naar verwachting meer reizigers op en een
veel hogere waardering van de passagiers.
A.4.6. Er wordt in het LVVP
gesteld dat de doelgroep van de servicelijn meer geïnteresseerd is in een
verbinding zonder overstappen dan in snelheid. Rover stelt voor hier eerst ook
echt onderzoek naar te doen.
Antwoord : Elders in het land is al
ervaring met service- , doelgroep en ouderenlijnen (o.a. Assen). De evaluaties
van die lijnen zijn positief. Potentiële gebruikers en belangenorganisaties
zullen worden gevraagd om mee te denken over de invulling van de Delftse
servicelijn.
A.4.7. In de schets van het
lijnennet ontbreekt de aanduiding van frequenties. Tevens bevat het nog delen
van de stad die geen halte binnen 400 meter hebben, vooral delen van Buitenhof
en Tanthof-Oost en de noordoostelijke binnenstad en de Schie-oevers. Rover weet
dat er bij Haaglanden nog allerlei varianten van het lijnennet de ronden doen
en zullen pas bij een definitieve versie hun kritiek op details kunnen geven.
Antwoord : De lijnvoering van het
openbaar vervoer moet op detailpunten (zoals frequenties en exacte
haltelocaties) nog verder worden uitgewerkt. Stadsgewest Haaglanden is hierin -
als opdrachtgever voor het openbaar vervoer - een belangrijke gesprekspartner.
Het Stadsgewest is op de hoogte van de Delftse visie, die overigens grotendeels
gebaseerd is op de visie van Haaglanden. Wij gaan ervan uit dat het Stadsgewest
eventuele varianten op de lijnvoering met de gemeente Delft afstemt. Uiteraard
bestaat later de mogelijkheid om bij de jaarlijkse inspraakrondes voor de
dienstregeling, te reageren op detailpunten ten aanzien van lijnvoering en
dienstregeling.
A.4.8. Rover suggereert nog
mogelijkheden voor openbaar vervoer over het water. Bijvoorbeeld een
bootverbinding van het Station Delft naar het nieuwe cultuurcentrum bij de
voormalige gelatinefabriek en de ontsluiting van de noordoostelijke binnenstad
door een waterverbinding.
Antwoord : De Gelatinefabriek ligt
binnen het invloedgebied van tramlijn 19. Een aparte bootverbinding is daarom
niet nodig. Er is binnen Delft geen markt voor passagiersvervoer over water.
Het waternetwerk is daarvoor te beperkt en boten kunnen in snelheid niet
concurreren met een stadsbus.
A.6. Belangenvereniging
Grensbewoners Hoornsehof-Voordijkhoonsepolder
A.6.1. Verbreding
Beatrixlaan heeft grote consequenties voor de drukte van de provinciale weg de
intensiteit neemt toe van 11.000 naar 20.000 auto’s per etmaal; dit is
onvoldoende meegenomen in een aantal paragrafen.
Antwoord : De verkeersintensiteit op
de Beatrixlaan neemt toe door onder andere de
bouw van de Harnaschpolder en Technopolis. De verbreding is een
oplossing om dit nieuwe verkeer goed te kunnen faciliteren. In alle andere
modelberekeningen is gerekend met 20.000 auto’s over de Beatrixlaan en een 2 x
1 profiel.
A.6.2. Er vinden in 2002
opvallend veel ongelukken plaats in de buurt van het kruispunt Foreestweg /
Provinciale weg; de belangenvereniging vindt dat in het rapport niet van
“toevallig” kan worden gesproken en vindt dat de conclusie moet worden
aangevuld.
Antwoord : Een blackspot is
gedefinieerd als een kruispunt of wegvak
waar binnen 3 jaar minstens 6 letselongevallen of 11 ongevallen met
uitsluitend materiele schade gebeurd zijn. Hoewel in 2002 op de op de kruising van Foreestweg - Provinciale weg
meer ongevallen zijn gebeurd dan elders in de stad is dit kruispunt volgens de
definitie geen black spot. In het FAP II wordt een hele stenge veiligheidsnorm
gehanteerd omdat anders nergens locaties zijn aan te wijzen die voor fietsers
gevaarlijker zijn dan elders. Aangezien het kruispunt in de toekomst veel
drukker wordt en er onlangs dodelijk ongeval is gebeurd is besloten om op korte
termijn, vooruitlopend op de grootschaliger aanpassing, die verkeersveiligheid
te verbeteren. Deze verandering is in de inspraakversie van het LVVP van 21
maart al opgenomen.
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassingen van het LVVP: Figuur 4.6, ongevallen 2002 is vervangen door een
beter leesbare figuur met de ongevallen van 2003. Een bijlage met daarin een
overzicht van de blackspots is toegevoegd.
A.6.3. In de verkeersveiligheidstrategie
mist de belangenvereniging de stroomwegen. Fietsers en voetgangers moeten
stroomwegen ongelijkvloers kruisen.
Antwoord : De gemeente streeft er naar
om alle stroomwegen te voorzien van ongelijkvloerse oversteekvoorzieningen.
Aangezien het kostbare maatregelen zijn zullen de locaties met de meeste
ongevallen en het hoogste aantal overstekende fietsers als eerste worden
aangepakt. In het FAP II is de oversteek bij de Van Foreestweg vermeld. Het FAPII is aangevuld met
het standpunt “langzaam verkeer kruist stroomwegen op termijn ongelijkvloers”.
In het LVVP is kruising met de hoogste prioriteit apart genoemd in de
hoofdtekst en de bijlage met maatregelen en kosten. De andere maatregelen zijn
pas na 2020 gepland.
A.6.4. De belangenvereniging
wil graag deelnemen aan de gesprekken met 3VO en de gemeente over de veiligheid
van het kruispunt Van Foreestweg/Provinciale weg. Ook wil zij dat er strengere
controle komt op roodrijders.
Antwoord : Er is op verzoek van de
belangenvereniging een gesprek geweest met 3VO. In een vervolgoverleg is de
belangenvereniging uiteraard ook welkom.
A.6.5. De
veiligheidsmaatregelen zijn onvoldoende als de Harnaschpolder klaar is en na
verbreding van de Beatrixlaan.
Antwoord : Er is nog geen ontwerp gemaakt
voor een capaciteitsvergroting van dit kruispunt. Er kan dus nog geen uitspraak
gedaan worden over de verkeersveiligheid.
A.6.6. De belangenvereniging
vindt de argumentatie van het aanpakken van een aantal kruispunten met
stroomwegen onvolledig, factoren als verkeersveiligheid en toename van
verkeersdrukte zijn er niet in meegenomen. Ook verwacht zij eerder
capaciteitsproblemen dan uit de capaciteitsanalyse is gekomen.
Antwoord : De verkeersveiligheid van
het kruispunt Van Foreestweg/Provinciale weg wordt in de periode tot 2010
verbeterd; de capaciteitsvergroting vindt in de periode 2010 -2014 plaats.
Eerder is niet mogelijk, omdat de voorbereiding meer dan 5 jaar vergt en niet
nodig omdat de extra capaciteit pas nodig is als de Harnaschpolder grotendeels
bebouwd is en Technopolis ook. Met het verkeersmodel is een prognose gemaakt
voor 2020. Het is goed mogelijk dat sommige capaciteitsproblemen zich eerder
voor zullen doen dan 2020.
A.6.7. De verbreding van de
Beatrixlaan is een korte termijn planning, deze kan er dus over twee jaar al
zijn, in plaats van de gestelde tien. Dit maakt snellere actie om de
kruispunten van de Provinciale weg te verbeteren nodig.
Antwoord : De verbreding van de
Beatrixlaan is gepland voor de periode 2010 tot 2014. Realisatie voor 2010 is
niet reëel. De verbreding komt niet in aanmerking voor een spoedwetprocedure
maar moet gewoon opgenomen worden/zijn in een bestemmingsplan van de gemeente
Rijkswijk.
A.6.8. De toezegging van
Wethouder Grashoff van het onderzoek met daarin de optie van een
ongelijkvloerse kruising voor het kruispunt Van Foreestweg/Provinciale weg mist
in het LVVP.
Antwoord: Er is niet toegezegd dat de
hele kruising ongelijkvloers zal worden.
Er zal alleen onderzocht worden of op termijn een fietstunnel kan worden
gerealiseerd. Die mogelijkheid valt niet binnen de tijdsscope van FAP II
A.6.9. De belangenvereniging
mist op optie om snelverkeer te ondertunnelen.
Naast onderzoek over fiets
tunnels moet er onderzoek komen naar ondergronds snelverkeer. De belangenvereniging
stelt voor de kruispunten van de provinciale weg en de Kruithuisweg
ongelijkvloers te maken. Dit zou in de korte termijnplanning moeten worden
opgenomen.
Antwoord : Grotendeels ondertunnelen
van alle Delftse stroomwegen is onbetaalbaar en niet nodig. Ook kruispunten op
maaiveldniveau kunnen zodanig worden voorgegeven dat hier weinig ernstige
verkeersongevallen zullen gebeuren. Delft kiest voor ongelijkvloerse
oplossingen als die vanuit capaciteitsoverwegingen noodzakelijk is of er een
omvangrijke stroom kruisend fietsverkeer is. Deze grootschalige oplossingen
kunnen nooit op korte termijn worden gerealiseerd omdat dit complexe ontwerp-
en financieringsopgaven zijn.
A.6.10. De doorstroming op
het kruispunt van de Van Foreest/Provinciale weg zal vastlopen na verbreding
van de Beatrixlaan. De plannen voor dit kruispunt houden geen rekening met deze
verbreding en zijn daarom onvoldoende.
Antwoord : Als de Beatrixlaan wordt
verbreedt wordt ook de capaciteit van dit kruispunt te vergroot. Als is de toekomst
blijkt dat de van Foreestweg te druk wordt, wordt ter ontlasting van de van
Foreest weg een extra aansluiting gemaakt op de provinciale weg ter hoogte van
de van der Dussenweg. In het LVVP is hiervoor een ruimtelijke reservering
gemaakt. Verwacht wordt dat deze aansluiting voor 2020 niet nodig is.
A.6.11. De toezegging van
Wethouder Grashoff mist in het FAP II
Antwoord: zie A.6.8.
A.6.12. De
belangenvereniging wil weten wat de kruispunten zijn waar in de periode 1998 –
2002 meer dan vier ongelukken zijn gebeurd en waar wat aan gedaan wordt. Zij
gaat er van uit dat het kruispunt Van Foreestweg/Provinciale weg door de
hoeveelheid ongevallen hierbij vooraan staat.
Antwoord : In het LVVP wordt een
bijlage opgenomen met daarin een overzicht van het aantal letsel en dodelijke
ongevallen in de periode 1999-2003. De kruising van Foreestweg - Provincialeweg
staat hoog op deze lijst. De blackspots waarvan Delft wegbeheer is zijn
opgenomen in de hoofdtekst.
Deze reactie heeft geleid
tot een aanpassing van het LVVP: Een bijlage verkeersveiligheid en een blackspotlijst
in hoofdstuk 4 zijn opgenomen.
A.6.13. De kosten van een
ongelijkvloerse kruising, 150.000 Euro, zijn zo laag dat de gemeente gewoon aan
de slag moet gaan.
Antwoord : De bijdrage van 150.000 die
in FAP II is gereserveerd voor de ongelijkvloerse kruising
Kruithuisweg/Voorhofdreef, is slechts een bijdrage in de kosten. Dit kruispunt
is in het LVVP geraamd op 34 miljoen, waarvan Delft met o.a. FAP II en LVVP
zo’n 10 % financiert, en zich hard maakt voor de rest van de financiering door
de provincie.
A.6.14. In bijlage G wordt
gesproken over een “fietsbrug drukke verkeersas”met daarbij “bijvoorbeeld
Kruithuisweg – Voorhofdreef” voor 150.000 Euro. In de tekst gaat het echter
over een fietstunnel. Met deze kosten stelt de belangenvereniging voor het
budget te vergroten tot 600.000 en de vier genoemde knelpunten met
verkeersassen aan te pakken.
Antwoord : De bijlage is op dit punt
inderdaad niet duidelijk. De tekst zal als volgt worden aangepast: Bijdrage in
ongelijkvloerse kruising drukke verkeersas, Kruithuisweg –Voorhofdreef, 150.000
euro. Zoals reeds bij A.6.16. is aangegeven zijn de kosten van een
ongelijkvloerse kruising aanzienlijk hoger dan 150.000 euro. Het verhogen van
het budget naar 600.000 euro zou dus niet betekenen dat er vier kruisingen
ongelijkvloers gemaakt kunnen worden. Bovendien zou het verhogen van het budget
op dit punt ten koste gaan van andere belangrijke projecten uit FAP II.
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassingen van het FAP II: de tekst zal als volgt worden aangepast: Bijdrage
in ongelijkvloerse kruising drukke verkeersas, Kruithuisweg –Voorhofdreef,
150.000 euro.
A.6.15. De toename van
verkeer door de bredere Beatrixlaan, de nieuwe wijk Harnaschpolder en de
Vermeertoren lijkt niet te zijn meegenomen in het FAP
Antwoord: Voor Fietsactieplan II is
gebruik gemaakt van het verkeersmodel van de gemeente. Daarin zijn alle
nieuwbouwprojecten verwerkt en de verkeersbewegingen die zij oproepen, ook voor
de fiets.
A.7.
Werkgroep Verkeer&Vervoer van de SSBO (Stichting Samenwerkende Bonden van
Ouderen – Delft)
A.7.1.
Op veel plaatsen in de wijken Voorhof en Buitenhof, waar de woonlocaties voor
ouderen het grootst zijn, kunnen invalidenwagentjes/scoot-mobielen elkaar niet passeren
omdat de trottoirs niet breed genoeg zijn, terwijl er ruimte voor een breder
trottoir aanwezig is. Voor moeilijk lopende ouderen zou het afschot van de
trottoirs zo klein mogelijk gehouden moeten worden. De werkgroep stelt voor om
een principetekening te maken met vermelding waaraan een trottoir moet voldoen.
Antwoord:
: In
het LVVP wordt in het kader van verkeersveiligheid besteed aan mobiliteit voor
ouderen. Bij het verbeteren van veel gebruikte looproutes zullen deze
suggesties worden meegenomen.
A.7.2.
De op- en afritten van trottoirs in Voorhof en Buitenhof zijn niet optimaal:
soms kun je ergens het trottoir oprijden maar er verderop niet meer af. De
werkgroep noemt een reeks onregelmatigheden op specifieke locaties. Deze
betreffen: een onbegaanbaar voetpad door bouwwerkzaamheden, een zebrapad dat
aan één kant eindigt op geparkeerde auto’s in een parkeerhaven, een betonnen
paal die voor rolstoelgebruikers de toegang tot een oversteekplaats voor
voetgangers blokkeert, plaatsen waar het trottoir niet verlaagd is, een
oversteekplaats voor voetgangers die aangegeven is met twee doorgetrokken witte
strepen, plaatsen waar geen verlaagde drempels voor rolstoelgebruikers zijn
aangebracht en verlaagde trottoirbanden die niet logisch t.o.v. elkaar liggen.
Daarnaast wordt melding gemaakt van een parkeerverbodsbord dat volgens de
werkgroep verwarrend is, een rommelige tramhalte en een in-/uitrit die te smal
is.
Antwoord
: Bij
de herinrichting van deze straten in het kader van de wegcategorisering, zullen
deze aspecten worden meegenomen. Concrete voorstellen kunt u melden aan het
stadsbeheer van Delft.
A.7.3.
De werkgroep meent dat oversteekplaatsen voor voetgangers die zijn aangegeven
met witte onderbroken kanalisatiestrepen misverstanden kunnen oproepen, omdat
voetgangers er geen voorrang hebben. De lijnen hebben geen enkele status, in
tegenstelling tot de zebrapaden. De werkgroep stelt voor om deze
kanalisatiestrepen te verwijderen, gezien het voornemen van de gemeente om ze
alleen in combinatie met verkeerslichten toe te passen.
Antwoord
: De
gemeente heeft een richtlijn opgesteld waar wel en waar geen zebra’s worden
aangelegd. Kort samengevat kiest de gemeente kiest voor zebra’s voor locaties
waar veel wordt oversteken, de weg één rijstrook per richting heeft én geen
verkeerslichten staan. Elders worden kanalisatiestrepen aangelegd,onder andere
bij verkeerslichten en wegen met twee rijstroken per richting. Wij denken dat
verkeersveiligheid hiermee het beste gediend is.
A.7.4.
De bestrating in Voorhof en diverse straten en trottoirs in Buitenhof zijn
volgens de werkgroep dringend aan herbestrating toe.
Antwoord : Onderhoudswerkzaamheden aan
straten en trottoirs maken geen onderdeel uit van het LVVP. Deze vallen onder
de directe verantwoordelijkheid van de Technische Dienst van de gemeente en
dienen buiten het LVVP te worden opgelost. zie ook A.7.2.
A.7.5. Poptahof maakt een
sterk verpauperde indruk door achteloos buiten gezet grof vuil en achtergelaten
winkelwagentjes.
Antwoord : Dit beleidsterrein maakt geen
deel uit van het LVVP. Deze opmerking is gemeld aan de reinigingsdienst.
A.7.6. De werkgroep stelt
voor de doorgangen voor de Sterflats te verbreden en er parkeer- of wachtruimte
te maken voor busjes die het vervoer van ouderen verzorgen. Ook bij de scholen
in de Griegstraat zou wachtruimte gecreëerd moeten worden voor auto’s en
busjes. Dit laatste zou bij de plannen rond winkelcentrum Verdiplein meegenomen
kunnen worden.
Antwoord :De verkeerscirculatie in de
binnenstad en de kleinschalige maatregelen voor bijvoorbeeld de
erftoegangswegen maken geen deel uit van het LVVP. Dit type maatregelen wordt
via de wijkplannen geregeld. Ook verkeerskundige knelpunten die geen sterke
relatie hebben met andere knelpunten en/of beleidsvelden worden niet in het LVVP
opgenomen. Studies naar vrachtwagen‑ en tourbusparkeerbeleid,
parkeernormen, bewegwijzering, uitrijdroutes hulpdiensten maken dan ook geen
deel uit van het LVVP.
De koppeling met plannen
t.a.v. het winkelcentrum is niet logisch. De locaties liggen te ver uit elkaar
en het voorstel past niet binnen de doelstelling van het project
Buurtwinkelcentra (opwaarderen van de wijkeconomie). De voorgestelde
maatregelen zijn gemeld aan de wijkcoördinator.
A.8.
Stadsgewest Haaglanden
[Dit is een samenvatting van
conceptreactie op LVVP; hij wordt pas 25 mei door ’t DB vastgesteld.]
A.8.1. Stedenbaan is een
verbetering van de huidige stoptreindienst van NS. in tegenstelling tot de door
de gemeente aangegeven light rail exploitatie, is light train wel te combineren
met andere treindiensten. Bij gebruik van light rail zouden er bovendien
ondanks vier sporen problemen ontstaan bij verstoringen, omdat niet alle
treinen van alle sporen gebruik kunnen maken. Binnen Stedenbaan dient een
afweging gemaakt te worden van alle potentiële stations. Voor station Sion - ’t
Haantje loopt een verkenningsstudie naar vervoersomvang in samenhang met
stedenbouwkundige ontwikkelingen. Er wordt van uit gegaan dat aanleg kan worden
bekostigd uit de opbrengst van de ontwikkeling rond het station en een
eventuele rijksbijdrage. Het rijk eist minstens 1000 nieuwe reizigers op
dagbasis. Voor een station Schieoevers/Voorhof zal zeker onvoldoende vervoer
zijn als de locatie te klein is om met een buslijn te ontsluiten, zoals de
gemeente zelf stelt. Voor voldoende vervoerwaarde moet gedacht worden aan
ontwikkeling van enkele honderdduizenden vierkante meters, wat in strijd lijkt
met de kantorenstrategie van Haaglanden.
Antwoord: De relatie tussen hoge
frequentie van stoptreinen in Delft en de noodzaak tot vier sporen is niet
afhankelijk van het gekozen medium (light rail vs. light train). Het verschil
in gemiddelde trajectsnelheid van de verschillende treinsoorten is hierin meer
bepalend. Naar mate deze verschillen toenemen, neemt de capaciteit van een
baanvak met twee sporen af. Bij vier sporen is dit effect veel minder. Een
station Voorhof is alleen zinvol als light rail halte; voor een echt
treinstation is de vervoerwaarde waarschijnlijk te gering. In het LVVP wordt in
het project Schie-oevers ruimte gereserveerd voor een lightrail/light
trainstation. In het kader van de herontwikkeling van Schie-oevers zal
onderzocht worden of en welk type station kansrijk is.
A.8.2. Haaglanden denkt dat
het van realisme getuigt om de wensen van Delft voor de doortrek van lijn 37
naar Emerald en vertrammen van buslijn 37 naar de periode na 2020 te schuiven.
Beide projecten hebben ook geen hoge prioriteit gekregen in de Regionale Nota
Mobiliteit.
Antwoord : In het LVVP is het tracé
van tramlijn 37 gereserveerd. Delft verwacht dat deze lijn in de toekomst
noodzakelijk is omdat de onmogelijk is om de stijgende vraag naar
automobiliteit te faciliteren. In de regio ontbreekt daarvoor de ruimte en de
luchtkwaliteit beidt weinig ruimte voor extra emissies.
A.8.3. Het stadsgewest wil
in overleg met de gemeente bekijken hoe vlotte doorstroming voor busverkeer
gegarandeerd kan worden op toekomstige wijkontsluitingswegen, en bepleit
spoedige aanleg van de verbinding Woudseweg – Reinier de Graafweg voor de
sneldienst naar Naaldwijk. Het te verwachten lijnennet 2007 is op hoofdlijnen
akkoord, maar staat op onderdelen nog ter discussie. Zo is er voor het
stadsgewest geen reden om lijn 66 te verlengen richting Look West, zolang lijn
132 nog via de Hoornsekade kan blijven rijden. Bovendien wil het stadsgewest
overleggen over lijnvoering, dienstregeling en serviceniveau van de
servicelijn.
Antwoord : De genoemde onderwerpen
worden met Stadsgewest Haaglanden besproken; Er is reeds een afspraak gemaakt.
A.8.4. Het stadsgewest zou
graag zien dat in het LVVP wordt aangegeven hoe parkeerbeleid bijdraagt aan
bewuster of minder autogebruik, en welke maatregelen op het gebied van
vervoermanagement de gemeente wil bevorderen. Het gaat hierbij om maatregelen
die werkgevers zouden moeten treffen om hun werknemers te stimuleren gebruik te
maken van fiets- en OV-verbindingen tussen VINEX-wijken en belangrijke
werklocaties.
Antwoord: We hebben in Delft geen
apart vervoermanagement beleid. Het parkeren wordt gereguleerd met een
vergunningensysteem. Bedrijven krijgen maximaal twee vergunningen en moeten de
rest op eigen terrein op lossen. Als er geen eigen terrein is kunnen bewoners
niet met de auto komen of in ieder geval alleen tegen betaling. Op die manier
wordt het autogebruik afgeremd en worden alternatieven gestimuleerd
A.8.5. Het stadsgewest
vraagt in het LVVP meer aandacht te besteden aan ketenmobiliteit; vooral aan
het voor- en natransport per fiets, bij de locatie Zuidpoort en bij de
ontwikkeling van stedenbaanstations als Delft-Zuid. Door toenemende
loopafstanden naar OV-haltes zullen meer mensen geneigd zijn voor de auto te
kiezen.
Antwoord : In het LVVP is het belang
benadrukt van aantrekkelijke looproutes met goede oversteekmogelijkheden
vanaf OV-haltes naar bestemmingsgebieden, zoals de binnenstad en
de TU-wijk. De wegcategorisering, waarbij de wegen rond de binnenstad de
stempel “wijkontsluitingsweg” hebben gekregen, biedt mogelijkheden om de oversteekbewegingen daar optimaal te
faciliteren met bijvoorbeeld snelheidsremmende maatregelen. In FAP II is
aangegeven dat het aantal fietsenklemmen bij station Delft onlangs op peil is
gebracht. Ook de nieuw OV-knoop in het project Spoorzone zal goede
voorzieningen krijgen voor het stallen van fietsen. In FAP II is aangegeven dat
Delft streeft naar deelname aan Call a bike met subsidie van de EU. Deelname
kan gebruik van de fiets in het natransport bij zakelijk verkeer vergroten.
A.8.6. Haaglanden hoopt dat
de gemeente zich dit jaar zal inschrijven voor het BROEM-project (rijvaardigheidstesten
voor ouderen).
Antwoord : De gemeente Delft zal dit
jaar deelnemen aan het BROEM project
A.8.7. De Kruithuisweg en de
Provincialeweg dienen niet als stroomweg benoemd te worden, omdat het geen
doorgaande rijkswegen zijn.
Antwoord : De gemeente hanteert een
ruimere definitie van stroomwegen en zijn van mening dat deze wegen een zeer
dominante verkeersfunctie hebben en geen of een geringe verblijfsfunctie.
A.8.8. Voor het stadsgewest
is niet duidelijk hoe de veronderstelling dat groei van autoverkeer volledig
opgevangen kan worden door OV-verbeteringen, zich verhoudt tot verwachte
knelpunten op Kruithuisweg, Westlandseweg, Foreestweg-Provincialeweg en in het
Zuidpoort-gebied. Het stadsgewest vindt niet in het LVVP terug dat het vergroten
van de capaciteit van de toeleidende wegen van Technopolis zal leiden tot een
hogere intensiteit op die wegen zelf, op de aansluitingen op de snelwegen en op
de snelwegen. Ook het verband tussen figuur 5-10 en de genoemde knelpunten die
daaruit zouden moeten volgen is niet duidelijk.
Antwoord : De gemeente Delft heeft er
voor gekozen om de extra automobiliteit die het gevolg van de nieuwe stedelijke
ontwikkelingen wel te faciliteren en de groei die het gevolg van de wens om
meer auto te rijden niet. Wij zijn van mening dat die laatste groei op gevangen
kan worden door de verbetering van het aanbod en de kwaliteit van het regionale
openbaar vervoer.
In figuur 5.10 is aangegeven
welke wegvakken in de toekomst overbelast zullen zijn. In de praktijk blijkt dat
de congestie zich eerder voordoet op de kruispunten dan op de wegvakken. Dit is
met een statisch verkeersmodel niet goed zichtbaar te maken.
A.8.9. Ten aanzien van de
aanpassingen van regionale routes wijst de inspreker erop dat routewijzigingen
door het algemeen bestuur van Haaglanden vastgesteld dienen te worden.
Antwoord : Er zijn een aantal aanpassingen gedaan aan het regionale fietsnet
binnen de grenzen van Delft. De volgende aanpassingen zijn doorgevoerd:
- Toevoeging van de
Brasserskade tussen de Kvar‑Savaweg en de Vrijenbanselaan en het Jaagpad,
deze wijzigingen zijn vastgelegd in de "Voortgangsrapportage
Vijfjarenprogramma regionale fietsroutes 2003 t/m 2007" van Stadsgewest
Haaglanden.
- Daarnaast is de
regionale verbinding van Tanthof‑Oost naar Technopolis, ter hoogte van
Willem Dreeslaan ‑ Einsteinweg (inclusief de doorsteek spoor en Schie)
naar het noorden verschoven en gecombineerd met de stadsnetverbinding Tanthof ‑
Schie‑Oever Zuid‑West ‑ Technopolis.
- Hetzelfde geldt
voor de aansluitende verbinding Rotterdamseweg richting Oude Leede (incl.
doorsteek A13), die is gecombineerd met
de stadsnetverbinding van de Rotterdamseweg via Technopolis naar de
Rijksstraatweg, langs de Thijssevaart, inclusief de doorsteek van de A13.
Deze beide verbindingen zijn
opgeschoven op basis van berekeningen met het Delftse fietsverkeersmodel. Het
verleggen van de fietsverbinding naar het noorden, heeft een positief effect op
het gebruik. Omdat de realisatiekans van de schakel het hoogst is wanneer de
oversteek over de Schie gecombineerd wordt met de geplande oversteek voor
motorvoertuigen, is ook de autobrug (Faradaybrug) in het LVVP naar het noorden
opgeschoven. Dit bleek eveneens een betere route voor het autoverkeer.
- De regionale
verbinding via de Nassaulaan is verschoven naar de Delfgauwseweg en maakt zo
onderdeel uit van de oost‑west fietsroute, deze route is ook opgenomen in
de regionale samenwerking onder SWINGH.
- De toevoeging van
de Ruys de Beerenbrouckstraat aan het regionale netwerk. Deze schakel is de
verbinding tussen de Harnaschpolder, via de Kristalweg, die reeds deel uitmaakt
van het regionale net, en de Delftse binnenstad en maakt ook de relatie met
station Delft mogelijk.
De wijzigingen zullen op
basis van bovenstaande onderbouwing van nut en noodzaak bij het AB worden
ingediend en dit traject zal in het fietsactieplan genoemd worden.
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassingen van het FAP II: in het fietsactieplan zal worden vermeld dat de
routewijzigingen nog door het algemeen bestuur van Haaglanden vastgesteld
dienen te worden.
A.9. Stadsregio Rotterdam
A.9.1. Op kaart 4.2
(Regionaal fietsnetwerk) in het Fietsactieplan zijn twee fietsroutes aangegeven
die niet voorkomen in het regionale fietsroutenetwerk van de stadsregio. Het betreft
de route direct ten westen van de spoorlijn (Vockestaertpad) en de route ten
westen daarvan (in het verlengde van het Abtswoude-Broertjespad).
Antwoord : Deze routes zijn wel
opgenomen op de kaart met regionale routes van Stadsgewest Haaglanden uit het
“Vijfjarenprogramma regionale fietsroutes 2003 t/m 2007”. De route direct ten
westen van de spoorlijn (Vockestaertpad) sluit via de Kerkweg aan op de Kerkweg
in Schiedam. Het verlengde van het Abtswoude-Broertjespad sluit via de Harreweg
perfect aan op de ontsluitende schakel uit het RVVP van stadsgewest Rotterdam.
Op de kaart met het regionale fietsnetwerk waren zowel de verbindende als de
ontsluitende routes uit het regionaal fietsroutenetwerk van Stadsregio
Rotterdam opgenomen.
De Fietsactieplan II-kaart
met het regionale fietsnetwerk bevatte nog enkele afwijkingen die wel zullen
worden verbeterd, de ontsluitende schakels uit het regionaal fietsroutenetwerk
van Stadsregio Rotterdam zullen daarbij niet meer opgenomen worden. Zie ook
vraag A.13.
A.10. G.J.A. van Schie,
Panel Gehandicaptenbeleid
A.10.1. De loopafstanden
naar de bushaltes in de Wippolder worden groter. De buslijn uit de Wippolder
verdwijnt. Wijziging van de route van bus 129 zorgt dat een gedeelte van Delft
West (m.n. de Ruys de Beerenbrouckstraat) zonder openbaar vervoer komt.
Antwoord : Er blijft een buslijn in de
Wippolder; weliswaar is dit niet de huidige lijn 61 maar lijn 66, die in de
toekomst tussen Den Hoorn en Delfgauw loopt en via de Wippolder rijdt. De
loopafstanden tot de haltes zullen niet toenemen omdat de haltes
Schoenmakersstraat en Professor Krausstraat gehandhaafd blijven. Ook op de Ruys
de Beerenbrouckstraat blijft een bus rijden. Dit is niet de huidige lijn 129
maar de nieuwe lijn 37 (Delft - Harnaschpolder - Wateringseveld).
A.10.2. Inspreker vraagt of
er bij tram/bushaltes of parkeergarages rolstoelen ter beschikking gesteld
kunnen worden om het centrum toegankelijker te maken. Tevens de vraag of er
meer openbare toiletten kunnen komen die ook toegankelijk zijn voor minder
validen.
Antwoord: Er zal onderzocht worden of
er bij parkeergarages voldoende behoefte is aan het beschikbaar stellen van
rolstoelen. Er zullen geen rolstoelen beschikbaar worden gesteld bij tram- en
bushaltes. De behoefte hieraan is te gering. Het verzoek voor openbare
toiletten die ook toegankelijk zijn voor minder validen wordt gemeld aan
Stadsbeheer.
A.11. Fietsersbond
A.11.1. De Fietsersbond
neemt aan dat alle erftoegangswegen een maximumsnelheid van 30 km/uur krijgen.
De Fietsersbond vindt dat er aandacht moet blijven dat woonwijken niet
doorsneden worden door doorgaande auto‑ontsluitingswegen (bijvoorbeeld de
Reinier de Graafweg).
Antwoord : Erftoegangswegen krijgen een
maximum snelheid van 30 km/uur. De wegcategorisering geeft een wensbeeld voor de toekomst. Het is dus
niet dat de wegen direct na vaststelling van het LVVP worden voorzien van hun
nieuwe snelheidslimiet. Daar waar ontsluitingswegen huidige of toekomstige
woongebieden doorsnijden en deze wegen een sterke verblijfsfunctie kennen,
zullen ze op termijn worden ingericht als wijkontsluitingswegen. Bij de Reinier
de Graafweg is geen sprake van doorsnijding van een woongebied, de ene zijde
van de weg betreft een aaneengesloten woongebied, de andere zijde het
ziekenhuisterrein. Bij eventuele ontwikkelingen in de toekomst zal rekening
worden gehouden met de doortrekking van de Reinier de Graafweg.
A.11.2. De fiets is
noodzakelijk om het leefklimaat en de toegankelijkheid van Delft te waarborgen.
De gemeente moet daarom de fiets als volwaardig vervoermiddel krachtiger over
het voetlicht brengen.
Antwoord : De gemeente is van mening
dat de automobiliteit de komende jaren, bij ongewijzigd beleid zal groeien.
Omdat het niet mogelijk is om die autovervoersvraag te accommoderen zonder
grootschalige uitbreiding van auto-infrastructuur in de stad en daarbuiten,
omdat daartoe in het bestaand stedelijk gebied de ruimte ontbreekt en omdat dit
tevens zou leiden tot financieel onhaalbare oplossingen en een forse
overschrijding van luchtkwaliteit en geluidhinder zal het autoverkeer beperkt
moeten worden op een aantal wegvakken. Daarom zal het gebruik van de fiets en
het openbaar vervoer gestimuleerd worden. Deze notie staat expliciet in het
LVVP vermeld en is de basis voor het fietsbeleid zoals opgenomen in FAP II.
A.11.3. In het LVVP/FAP II
treft de Fietsersbond geen aanduidingen aan van de gewenste streefmaten van
fietsstroken en fietspaden. Zij zien graag dat in het "Keuzeschema
fietsvoorzieningen" bij grotere etmaalintensiteiten fietsverkeer ook een
beduidend bredere streefmaat wordt opgenomen.
Antwoord : Er zijn in het FAP II geen
breedtes voor fietsvoorzieningen opgenomen. Als minimum uitgangspunt is
geformuleerd de volgende publicaties te hanteren: de CROW‑publicaties
"Tekenen voor de fiets, Ontwerpwijzer voor fietsvriendelijke
infrastructuur" uit 1993. Daarnaast is er "ASVV 2004, Aanbevelingen
voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom."
A.11.4. De Fietsersbond
geeft aan dat in het LVVP/FAP II niets wordt gemeld over een
Fietsonderhoudsplan. Zij geven aan dat fietsinfrastructuur geregeld geschouwd
dient te worden en dat onderhoud niet afhankelijk moet zijn van meldingen van
burgers. Het onderhoudsbudget dient hierop afgestemd te zijn.
Antwoord : In het FAP is geld gereserveerd voor het inzetten van twee
meetfietsen en voor een bijdrage aan het vervangen van fietsklemmen. Ook in het
reguliere onderhoud wordt aandacht aan de fiets besteed. Alle verhardingen in
Delft, inclusief fietsinfrastructuur, worden jaarlijks geschouwd volgens de
systematiek van het CROW. De schouwgegevens worden verwerkt in een
wegenbeheersysteem. Met behulp van dit systeem wordt jaarlijks bepaald waar en
wanneer een bepaald wegvak onderhoud behoeft. de fietsinfrastructuur wordt dus
meegenomen in het totale onderhoudsplan voor de wegen in Delft. In het
onderhoudsbudget voor de wegen is dus ook rekening gehouden met het onderhoud
aan de fietspaden en fietsstroken. Meldingen van burgers bepalen dus niet het
groot onderhoud aan de fietspaden. Wel wordt er natuurlijk actie ondernomen
naar aanleiding van meldingen. Het betreft dan meestal kleine schades die
direct verholpen kunnen worden.
Alle beheersgegevens voor de
vrijliggende fietspaden zijn nu al apart uit het systeem te verkrijgen, voor de
fietsstroken is dit nu nog niet mogelijk. Er wordt aan gewerkt om dit in de
nabije toekomst mogelijk te maken. Op dat moment is het mogelijk om de gehele
fietsinfrastructuur apart te bekijken en te analyseren. De gegevens van de meetfietsen
worden daarbij opgenomen in het beheerssysteem.
A.11.5. De fietsersbond
vraagt om een avondstalling voor de fiets. Het stallen van fietsen door
bewoners van de binnenstad en de oudere wijken daaromheen is met FAP II niet
opgelost: de fietsersbond betwijfeld of de fietstrommels in de binnenstad
voldoende soelaas bieden.
Antwoord : Het openstellen van
stallingen hangt samen met het gebruik gedurende de dag. Momenteel wordt de
mogelijkheid bezien van een bewaakte avondstalling voor de fiets in het Zuidpoortgebied,
omdat de faciliteiten daar leiden tot veel bezoekers in de avonduren.
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassingen van het FAP II: de notie "Het openstellen van stallingen hangt
samen met het gebruik gedurende de dag en de faciliteiten in de omgeving van de
stalling." zal in het FAP II worden opgenomen.
A.11.6. De Fietsersbond mist
de aandacht voor anti‑helingsbeleid als gereedschap tegen
fietsendiefstal. De politie en gemeentelijk toezicht zouden hierin een grotere
rol moeten spelen.
Antwoord : De gemeente heeft een
overleg gepland met politie, Toezicht Openbare Ruimte en de Fietsersbond om de
mogelijkheden nader te bezien.
A.11.7. De fietsersbond
pleit ervoor de brommer op gebiedsontsluitingswegen meer naar de rijweg te
verplaatsen.
Antwoord : In het LVVP is voorgesteld
de campagne "bromfiets op de rijbaan" te herhalen en het
bromfietsnetwerk te controleren op logica. (Maatregel F 13: verbeteren
bromfietsnetwerk).
De ze reactie heeft geleid
tot aanpassingen van het LVVP: het voorstel voor het herhalen van de campagne
“bromfiets op de rijbaan” was in het LVVP opgenomen in het hoofdstuk “Delfts
beleid: de duurzame stad”. Omdat de
andere maatregelen allemaal in het hoofdstuk “Maatregelen” zijn opgenomen, zal,
om de vindbaarheid te vergroten, ook dit voorstel naar dat hoofdstuk worden
verplaatst.
A.11.8. De Fietsersbond
constateert tot hun spijt dat er geen actief fietsbeleid is voor de grote
uitbreidingen in Delft (Technopolis en Harnaschpolder).
Antwoord : Zowel in Technopolis als de
Harnaschpolder is een netwerk van fietspaden opgenomen. De fietstunnels in
Delft zuid onder de A13, het spoor en over de Schie dienen om Technopolis per
fiets zo goed mogelijk bereikbaar te maken. Aanvullende maatregelen kunnen
alleen worden genomen in overleg met de
toekomstige gebruikers.
A.11.9. De fietsersbond
constateert dat er geen aandacht wordt besteed aan duurzame ketenmobiliteit: de
combinatie van fiets, trein en bus.
Antwoord : zie antwoord A.8.5.
A.12.
Gemeente Pijnacker‑Nootdorp
A.12.1.
Inspreker onderschrijft de maatregelen op de A13 en N470, de aanleg van de A4
en de fietstunnel onder de A13. Daarbij ondersteunt Pijnacker-Nootdorp ook de
aanleg van een verbinding A13/16 in Rotterdam.
antwoord
: De spitsstroken langs de A13 zijn door Delft
en de regionale partijen gekoppeld aan het tracébesluit over de A4. Mocht de A4
worden aangelegd dan vervallen de spitsstroken ter hoogte van Delft. Het is de
bedoeling dat de A4 de doorgaande functie van de A13 overneemt. De spitsstroken
zullen dan overbodig zijn.
De
A13/A16 zal naar verwachting extra verkeer naar de A13 trekken dat eigenlijk
via de A4 zou moeten rijden. Dit zal nader onderzocht moeten worden. Delft zal
daarna pas zijn standpunt over de A13/16 bepalen/
A.12.2.
Uit oogpunt van leefbaarheid begrijpen wij uw wens voor de Hoflaan als
alternatieve verbinding tussen afslag A13/Delft en de Delfgauwseweg. Gemeente
Pijnacker-Nootdorp gaat uit van een lagere verkeersdruk op de Delftsestraatweg
en de weg door Emerald onder andere door aanleg van een nieuwe verbindingsweg
tussen de N470 en Delftsestraatweg (Komkommerweg).
antwoord
: zie A.3.2.
A.12.3.
Inspreker wijst erop dat de N470 in Pijnacker en Berkel en Rodenrijs een
gebiedsontsluitingsweg is en geen stroomweg.
antwoord
: Gezien
de functie, huidige en wensen voor toekomstige inrichting is de Kruithuisweg
gecategoriseerd als stroomweg. De provincie heeft in het Streekplan
Zuid-Holland West (februari 2003) de Kruithuisweg en de doortrekking van de
N470 aangemerkt als regionale wegverbindingen. Ook wij achten het logisch beide
wegen op dezelfde manier te categoriseren. Nadere afstemming van de
wegcategorisering binnen Haaglanden staat gepland voor juni.
A.12.4.
De gemeente Pijnacker-Nootdorp kent geen wijkontsluitingsweg in haar
categoriseringsplan. De Laan der Zeven Linden en Zuidpoldersingel door Emerald
zijn gecategoriseerd als gebiedsontsluitingswegen.
antwoord
: Deze
typen categoriseringen zijn niet strijdig, beide categorieën zijn ontsluitend.
A.12.5.
Inspreker is niet overtuigd van de meerwaarde van een tramlijn naar Emerald. De
stadslijn 66 bedient een groter gebied in Emerald en ontsluit bovendien
bedrijvenpark Ruyven.
antwoord
: Met
de reservering in het LVVP willen we de mogelijkheid voor doortrekking van
tramlijn 37 naar Emerald open houden. Eventuele doortrekking achten wij echter
niet reëel voor 2020.
A.12.6.
Inspreker ondersteunt het voorstel om lijn 121 in de toekomst over de N470 naar
Pijnacker te laten rijden niet. Lijn 121 vervult een sterke functie voor de
kern oud-Delfgauw, Delftsestraatweg en het centrum van Pijnacker. Wel
ondersteunt inspreker de doorkoppeling van lijn 121 met lijn 128.
antwoord
: Met het LVVP willen we de mogelijkheid
openhouden om lijn 121 via de N470 richting Pijnacker te laten rijden.
Voorlopig willen we echter de huidige lijnvoering handhaven.
A.13.
Gemeente Vlaardingen
A.13.1
De gemeente Vlaardingen constateert drie afwijkingen ten opzichte van het
Regionale verkeers‑ en vervoerplan van Stadsregio Rotterdam.
- De route die ten
noorden van de gemeentegrens Vlaardingen ‑ Midden Delfland ligt, gaat in
FAP II gedeeltelijk over Vlaardings grondgebied.
- Er is een route
aangegeven over de Holyweg in Vlaardingen. Hier bevindt zich geen regionale
route.
- Parallel aan de Vlaardingse
Vaart is in de Holiërhoeksepolder (ten noorden van de bebouwde kom) door de
Reconstructiecommissie Midden Delfland reeds een fietspad aangelegd ter
vervanging van de route direct langs de Vlaardingse Vaart. In het Regionale
verkeers‑ en vervoerplan is dit nog aangegeven als zoekgebied 1.
Antwoord : Op de kaart met het regionale fietsnetwerk waren zowel de
verbindende als de ontsluitende routes uit het regionaal fietsroutenetwerk van
Stadsregio Rotterdam opgenomen. De Fietsactieplan II-kaart met het regionale
fietsnetwerk bevatte inderdaad nog enkele afwijkingen.
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassingen op Fietsactieplan II: de kaart met het regionaal fietsnetwerk zal worden aangepast,
de afwijkingen zullen worden verbeterd, de ontsluitende schakels uit het
regionaal fietsroutenetwerk van Stadsregio Rotterdam zullen daarbij niet meer
opgenomen worden.
Bijlage
III. Schriftelijke inspraakreacties
B.1.
A. Bayense, Gerbrandylaan 26, 2625 LR Delft
B.1.1.
Vele mensen zijn door hun persoonlijke omstandigheden (leeftijd, ziekte, zware
boodschappen, werk, etc.) afhankelijk van het gebruik van de auto. Inspreker
ziet het "wegpesten" van auto's daarom niet als oplossing en spreekt
zich uit tegen beperkingen op doorgaande wegen.
Antwoord
: Het LVVP maakt het gebruik van de auto niet
onmogelijk. Autoverkeer wordt zo veel mogelijk geconcentreerd op
ontsluitingswegen en stroomwegen. Daar waar ontsluitingswegen huidige of
toekomstige woongebieden doorsnijden en deze wegen een sterke verblijfsfunctie
kennen, zullen ze op termijn worden ingericht als wijkontsluitingswegen,
waarvan het wegontwerp zodanig is dat
de meeste auto's niet harder dan 40 km/uur zullen rijden. Met het LVVP en FAPII
wordt voor de korte afstand (tot 7,5 km) de concurrentiepositie van de fiets
verbeterd ten opzichte van de auto. Speciaal voor mensen met belangrijke
bestemmingen binnen Delft (zoals winkelcentra, het ziekenhuis en het station)
wordt de servicelijn geïntroduceerd, die directe verbinding (zonder overstap)
biedt, met service bij in‑ en uitstappen. Het voertuig zal geschikt zijn
voor het vervoeren van bijvoorbeeld kinderwagens en rolstoelen.
B.1.2.
Inspreker mist de samenhang met de spoorwegplannen en de verkeersproblemen en
wegomleggingen die de komende 10 jaar zullen ontstaan bij de tunnelbouw. Als
voorbeeld wordt genoemd het jarenlang afsluiten van de tunnel voor auto's,
bussen en trams. Inspreker ziet hierbij de Ruys de Beerenbrouckstraat als
belangrijkste omleidingsroute, maar ziet hierbij in het LVVP juist
verkeersbeperkende maatregelen. Inspreker vraagt of er een uitgebreid draaiboek
is of komt over hoe al het verkeer tijdens de bouw van de spoortunnel moet
worden geregeld en spreekt zich uit tegen werkzaamheden of beperkingen op de
plaatsen die als omleidingroute gebruikt zullen gaan worden.
Antwoord
: In
het LVVP wordt vastgesteld hoe het Delftse wegennet er in 2020 uit moet komen
te zien. De bouwfase van de spoortunnel staat daar los van. Momenteel wordt in
het kader van het project spoorzone onderzocht hoe Delft tijdens de bouw
bereikbaar blijft. Ombouw van de Ruys de Beerenbrouckstraat naar een 40
km-ontwerp betekent dit dat de capaciteit van de weg verminderd. Als
omleidingsroute is de Ruys de Beerenbrouckstraat niet zo geschikt omdat het
spoorviaduct een beperkte doorrijhoogte heeft.
B.2.
K. Jonker, Machteld van Meterenlaan 105, 2628 LP DELFT
B.2.1.
het Proosdijpad (exclusief bestemd voor fietsers) wordt in toenemende mate door
hard rijdende bromfietsbestuurders gebruikt. Dit levert veel geluidsoverlast op
voor omwonenden en gevaar voor de fietsers. Een oplossing voor dit probleem is
volgens inspreker het aanleggen van drempels of hekjes en/of het uitdelen van
bekeuringen.
Antwoord
:
Brommerdrempels zijn ook oncomfortabel voor fietsers, daarom wordt
terughoudendheid betracht bij de aanleg daarvan. Wel wordt in het LVVP
voorgesteld de campagne "Brom normaal" te intensiveren. Hierbij wordt
het twee‑sporenbeleid van de "agent en docent" gevolgd. Even
zoals het basisonderwijs de verkeersleerkracht heeft, is het gewenst om op de
scholen in het voortgezet onderwijs voorlichting te geven over
bromfietsveiligheid.
B.2.2.
De fietsoversteek ten noorden van het kruithuis is levensgevaarlijk, omdat voor
en na de oversteek een bocht in de weg zit. Dit probleem kan, volgens
inspreker, opgelost worden door het plaatsen van drempels, verkeerslichten,
camera´s of gereden snelheidsindicaties.
Antwoord
: Deze
fietsoversteek zal als onderzoekspunt meegenomen worden in de lijst met
onveilige verkeerssituaties in paragraaf 4.7.2 van het Fietsactieplan (Aanpak
punten met verkeersdreiging).
Deze
reactie heeft geleid tot aanpassing van Fietsactieplan II: De fietsoversteek ten
noorden van het Kruithuis zal als onderzoekspunt worden opgenomen in de lijst
met onveilige verkeerssituaties in paragraaf 4.7.2 van het Fietsactieplan
(Aanpak punten met verkeersdreiging).
B.3.
H. van den Berg, Guevarastraat 10, 2622 AR Delft
B3.1.
Inspreker steunt elke nieuwe mogelijkheid om Schie, spoor en snelweg A13 per
fiets te kruisen.
Antwoord
: In
het Fietsactieplan en het LVVP staan deze kruisingen inderdaad hoog op de
agenda in de vorm van de fietstunnel A13 TU-Emerald, de fietsbruggen over de
Schie ter hoogte van de Gelatinefabriek en ter hoogte van de Faradayweg, de
fietstunnels onder het spoor ter hoogte van Tanthof (Faradayweg) en ter hoogte
van de Gelatinefabriek.
B.3.2.
Inspreker wil fietspad tussen Hoofboschtunnel en de Zweth inclusief brug over
de Schie.
Antwoord
: Vanwege
budgettaire beperkingen moeten keuzes worden gemaakt tussen mogelijke locaties
voor fietstunnels en bruggen. De fietstunnels en bruggen uit het LVVP zijn
voornamelijk gericht op frequent gebruik van voornamelijk woon-werkverkeer. Het
Hoofboschtunneltje is bedoeld voor recreatief fietsverkeer en leent zich
daardoor minder snel voor een rechtstreekse doorverbinding in oost-west
richting met ook een brug over de Schie, dan de verbindingen uit het LVVP, waar
veel woon-werkverkeer gebruik van maakt.
B.3.3.
Inspreker wil een fietspad langs het Abtswoude, deze weg is gevaarlijk door
veel hard rijdend sluipverkeer.
Antwoord
: Het
Abtswoude is onlangs ingericht als 30 km-weg. In de nabije toekomst wordt ten
zuiden van Delft (Harreweg, Schiedam) een sluipverkeer werend doseersysteem
geplaatst. Fietsvoorzieningen zijn dan niet meer noodzakelijk.
B.3.4.
Inspreker vindt het fietspad langs de provinciale weg oostzijde, tussen
Kruithuisweg en Westlandseweg, gevaarlijk vanwege de veel te hoge snelheden van
brommers. Inspreker opteert dat politie hier vaker controleert.
Antwoord
: In
het LVVP wordt voorgesteld de campagne "Brom normaal" te
intensiveren. Hierbij wordt het twee‑sporenbeleid van de "agent en
docent" gevolgd. Even zoals het basisonderwijs de verkeersleerkracht
heeft, is het gewenst om op de scholen in het voortgezet onderwijs voorlichting
te geven over bromfietsveiligheid.
B.4.
H. van den Berg, Guevarastraat 10, 2622 AR Delft
B.4.1.
Inspreker steunt het ongelijkvloers maken van de van de kruising Voorhofdreef -
Kruithuisweg.
Antwoord
: Deze
maatregel staat gepland voor de periode 2010 - 2014. Voor de uitvoering is
Delft afhankelijk van de provincie want die is de wegbeheerder.
B.4.2.
Inspreker denkt de verbreding van de Beatrixlaan extra verkeer aantrekt.
Antwoord
: De
Beatrixlaan wordt in de toekomst zo druk dat verbreding noodzakelijk is. Het
extra verkeer dat de verbreding aantrekt is helaas niet voorkomen.
B.4.3.
Inspreker vindt dat het sluipverkeer over de Abtswoudeweg moet worden
aangepakt.
Antwoord
: Het
convenant is inmiddels getekend. De plannen voor het weren van het sluipverkeer
zijn klaar voor uitvoering.
B.5.
M. Kraeger‑Holland, Cort van der Lindenstraat 72, 2613 WZ Delft
B.5.1.
Inspreker maakt zich ernstig zorgen over de luchtkwaliteit in Delft en heeft
o.a. hierover in mei 2004 al een brief gestuurd aan wethouder Grashoff. Mensen
zouden dwingender moeten worden opgeroepen om van de auto over te stappen op de
fiets. Dit o.a. door middel van voorlichting, het beperken van
parkeerfaciliteiten bij scholen, sportverenigingen, etc., het stimuleren van
openbaar vervoermogelijkheden (ook voor mensen van buiten Delft) en het
ontmoedigen van het autogebruik.
Antwoord
: Met
de maatregelen uit het LVVP en FAP II zal het gebruik van de fiets en het
openbaar vervoer gestimuleerd worden, tevens zal het autoverkeer beperkt worden
op wegvakken waar lucht? en geluidsnormen overschreden worden. Op de drie
locaties waar de norm voor NOx overschreven wordt en de tien locaties die maar
net aan de norm voldoen zal jaarlijks gemonitord (berekend) worden of de
luchtkwaliteit verbeterd. Mocht blijken dat de ontwikkelingen negatief zijn,
zullen extra maatregelen worden voorgesteld die de omvang van het verkeer en
met name het vrachtverkeer plaatselijk zullen beperken.
B.5.2.
Voer druk uit op het Rijk om ook de 80km/u grens op de A13 bij Delft in te
voeren en stop de uitbreiding van de A4 Midden Delfland. Meer asfalt lost de
files niet op.
Antwoord
: De minister
heeft Delft per brief gemeld dat de snelheid op de A13 ter hoogte van Delft
verlaagd wordt naar 100 km/uur. Haaglanden heeft de minister gevraagd om een
snelheidslimiet die afhankelijk is van ter plaatse gemeten luchtkwaliteit. Dat
verzoek is nog in studie. Delft heeft steun uitgesproken voor een nadere
uitwerking van de A4 door
Midden-Delfland. Delft zal instemmen met de aanleg als deze weg de
verkeersproblemen op de A13 oplost, en de doorgetrokken weg ten minste voldoet
aan de criteria van de IODS; populair samengevat als niet horen, niet zien en
niet ruiken.
B5.3.
Stel eisen aan de uitstoot van schadelijke stoffen door de industrie van Delft
en omgeving.
Antwoord
: Dit
type beleidsmaatregelen hoort niet thuis in het LVVP. Delft kan geen eisen stellen
aan industrieën buiten Delft.
B.5.4.
Verminder het vrachtverkeer in Delft en zorg voor schonere bussen, bijvoorbeeld
door het verplichten van roetfilters en het meedoen aan experimenten met bussen
op waterstof zoals in Amsterdam.
Antwoord : Vrachtverkeer dat een
herkomst of bestemming in Delft heeft, kan moeilijk worden gemeden. Het is wel
belangrijk dat dit vrachtverkeer zoveel mogelijk over de daarvoor geschikte
wegen (gebiedsontsluitingswegen en wijkontsluitingswegen) wordt geleidt en
dusdanig wordt bewegwijzerd. Daarnaast is in Delft een regeling van toepassing
voor vrachtwagenparkeren, waardoor vrachtwagens slechts op een beperkt aantal
daarvoor aangegeven plaatsen mogen parkeren. De gemeente Delft heeft voor de
volgende aanbesteding van het openbaar vervoer reeds aan Stadsgewest Haaglanden
kenbaar gemaakt dat lijnbussen uitgevoerd dienen te worden met roetfilters. Ook
staat de gemeente open voor overige voertuigtechnische mogelijkheden (zoals
bussen op waterstof) waardoor brandstofgebruik en uitstoot kunnen worden
tegengegaan.
B.6. H. van Bergen
B.6.1. Inspreker stelt dat
automobilisten het Oosteinde, de Gasthuislaan, het Achterom, de Zuiderstraat en
de Breestraat veelal gebruiken als sluipwegen om verkeerslichten te ontlopen.
Omdat dit gevaarlijk is voor fietsers, stelt inspreker voor op drie locaties
een autostop in het LVVP op te nemen: Gasthuislaan (tussen Vest‑ en
Bastiaanpoort), Oosteinde (een nieuwe brug t.h.v. Oranjestraat en Yperstaat) en
Achterom (een nieuwe brug bij de Hambrug). Zo'n autostop zou doorgaand
autoverkeer onmogelijk maken, terwijl bestemmingsverkeer langs de andere zijde
van de gracht zijn weg kan vervolgen.
Antwoord : De verkeerscirculatie in de
binnenstad en de kleinschalige maatregelen voor bijvoorbeeld de erftoegangswegen
maken geen deel uit van het LVVP. Dit type maatregelen wordt via de wijkplannen
geregeld. Ook verkeerskundige knelpunten die geen sterke relatie hebben met
andere knelpunten en/of beleidsvelden worden niet in het LVVP opgenomen.
Studies naar vrachtwagen‑ en tourbusparkeerbeleid, parkeernormen,
bewegwijzering, uitrijdroutes hulpdiensten maken dan ook geen deel uit van het
LVVP. De voorgestelde maatregelen zijn gemeld aan de wijkcoördinator
binnenstad.
B.6.2. Inspreker stelt voor
om eenrichtingsverkeer op de Zuiderstraat in te voeren (rijrichting vanaf de
Oostpoort naar de Kruisstraat).
Antwoord : Zie antwoord B.6.1.
B.6.3. Inspreker stelt voor
de Breestraat aan de westkant met een poller af te sluiten.
Antwoord : Zie antwoord B.6.1.
B.7. De heer H.P. van
Leeuwen, Rotterdamseweg 28, Delft
B.7.1. Het fietsnetwerk moet
uitgebreid worden met het volgende; a) langs de Kanaalweg tussen Hambrug en
Oostpoort; b) Scheepmakerij van Abtswoudseweg naar Hambrug; c) aansluiting
Mekelweg met de Michiel de Ruyterweg/Sebastiaansbrug.
Antwoord : De routes a) en b) behoren
niet tot het hoofdfietsnet, gezien hun geringe gebruik en de beschikbaarheid
van voldoende alternatieven. Dit wil niet zeggen dat hier niet gefietst kan
worden. Route c) is ook in onze ogen een belangrijke fietsschakel en zal worden
toegevoegd aan het stadsnet.
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassingen van het FAP II: het toevoegen van de Michiel de Ruyterweg tussen de
Jaffalaan en de Sebastiaansbrug als fietsroute in het stadsnetwerk.
B.7.2. Op de kaart is
onduidelijk te zien waar op de Rotterdamseweg de overgang van
gebiedsontsluitingsweg naar wijkontsluitingsweg is ingetekend. Inspreker
verzoekt deze overgang bij de Balthasar van der Polweg te leggen in verband met
het veilig bereiken van het evenemententerrein voor fietsers.
Antwoord : De overgang is op de kaart
voorzien tussen de Balthasar van der Polweg en de Cornelis Drebbelweg.
B.7.3. In het LVVP zou
besloten worden of de Piet Heinstraat afgesloten wordt van de Michiel de
Ruyterweg. Hier is niets over terug te vinden en de plannen kunnen daarom niet
op deugdelijkheid worden gecontroleerd.
Antwoord: Er is niet toegezegd dat dit
in het LVVP zal worden besloten. Het al of niet afsluiten van de Piet
Heinstraat vormt onderdeel van uitwerkingen binnen het TU Noord-project en de
tramlijn.
B.7.4. Inspreker is van
mening dat bij scholen een kiss and rideplek ingericht moet worden om de
veiligheid voor de kinderen te vergroten.
Antwoord: Wordt in algemene zin
aandacht aan besteed in het project “Kinderen Veiliger door Delft” en op
sommige plaatsen in Delft concreet, o.a. bij de school DSV aan het
Koningsplein.
B.8. J. Kaaijk, Van
Speijkstraat 16, 2628 RG DELFT
B.8.1. Door het invoeren van
eenrichtingsverkeer in de Mijnbouwstraat en afsluiting van de Piet Heinstraat
van de Michiel de Ruyterweg zullen automobilisten veelvuldig gebruik moeten
maken van de nu rustige Maerten Trompstraat.
Antwoord: zie B.7.3.
B.8.2. De Piet Heinstraat is
in zijn situatie volstrekt ongeschikt voor afwikkeling van twee‑richtingsverkeer.
Antwoord: zie B.7.3.
B.9. N. Fouw, Mijnbouwplein
3, 2628 RT, Delft
B.9.1. In rapportage over
het TU‑Noord ontwikkelingsplan wordt aangegeven dat de normen voor
luchtkwaliteit en geluidshinder worden overschreden en maatregelen nodig zijn.
Het LVVP constateert dat de oplossing moet worden gezocht in een vermindering
van het autoverkeer, maar het plan leidt tevens tot een toename van het verkeer
tussen de A13 en het centrum langs de wijk. Het is de inspreker niet duidelijk
waarom de verkeersstroom via Mijnbouwstraat en Sebastiaansbrug nu juist is
gekozen als verkeersader, aangezien de normen hier nu al dramatisch worden
overschreden.
Antwoord : Het doorgaande verkeer wordt
verwezen via de stroomwegen (A13, A4, Kruithuisweg en Provincialeweg. Verkeer
naar het centrum wordt verwezen naar de parkeergarages Zuidpoort, Phoenix en in
de toekomst ook Koepoort (via Stalpaert v.d. Wieleweg). Een deel van het
centrum verkeer blijft dus een parkeergelegenheid hebben die bereikt wordt via
de Mijnbouwstraat en Sebastiaansbrug. Deze wegen zullen echter worden ingericht
als wijkontsluitingswegen, waarvan het
wegontwerp zodanig is dat de meeste auto's niet harder dan 40 km/uur
zullen rijden. Deze lagere snelheid zal doorgaand verkeer ontmoedigen en bijdragen
aan een betere luchtkwaliteit. Zie voor monitoring antwoord B.5.1.
B.9.2. Het plan belicht niet
de integrale aanpak voor Delft. Bijvoorbeeld het ingrijpen in de verkeersstroom
bij de Provincialeweg en de Voorhofdreef heeft directe consequenties voor
andere toegangswegen tot Delft (zoals de Schoemakerstraat) en veroorzaakt hier
weer knelpunten. Daarnaast staan er vele inconsequenties in het plan, zoals op
pagina 65 waar gesproken wordt over een autonome groei van 1‑2% en er
even later bij berekeningen wordt uitgegaan van een autonome groei van 0%.
Antwoord : De route via de
Provincialeweg wordt voor verkeer vanaf de A13 en straks eventueel de A4 ook
aangewezen als invalsroute voor de binnenstad. Om vanaf de A13 te kunnen
concurreren met de ‑ in afstand veel kortere route ‑ via de
Schoemakerstraat, is een hogere snelheid op de Provincialeweg en het handhaven
van twee rijstroken aldaar gewenst aangezien. De Provinciale weg krijgt ten
zuiden van de Martinus Nijhofflaan een snelheidsregime van 80 km/uur. De
Voorhofdreef en de Papsouwselaan worden versmald tot 1 rijstrook per richting
en ingericht als een wijkontsluitingsweg (40 km/uur-ontwerp).
Als gevolg van de toename
van het aantal woningen en arbeidsplaatsen in en rondom Delft zal het autoverkeer
de komende jaren toenemen. Daarnaast wordt landelijk uitgegaan van een autonome
groei van het autoverkeer van ongeveer 1 tot 2 % per jaar nu tot 0 % in 2020,
veroorzaakt door onder andere veroorzaakt door de toename van de welvaart en
het rijbewijs‑ en autobezit onder ouderen. In het LVVP is aangegeven dat
de groei vooral op de stroomwegen (A4, A13, Kruithuisweg, Provincialeweg) zal
plaatsvinden. Als in het Delft gerekend wordt met 20% groei tot 2020 zullen
veel wegen binnen en buiten Delft zwaar overbelast zijn. Delft is van mening
dat tramlijn 19 en de plannen voor de Stedenbaan op de spoorlijn en de
verbetering van de concurentiepositie van de fiets, deze autonome groei kan
opgevangen. Er wordt dus uitgegaan van 0% autonome groei, maar de verkeersproductie
van alle nieuwbouwplannen in en buiten Delft wordt wel meegenomen.
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassingen van het LVVP: de tekst in paragraaf 5.5 zal op dit punt worden
verduidelijkt.
B.9.3. In het
ontwikkelingsplan TU‑Noord en het plan "Mijnbouwstraat" is
sprake van ingrijpende wijzigingen in de verkeerscirculatie en daarbij wordt
voor details en inspraak verwezen naar het LVVP. In het LVVP wordt hier echter
niets over genoemd. De inspreker vraagt zich hierom af wanneer en hoe hij
inspraak kan hebben.
Antwoord: Zaken die niet in het
ontwikkelingsplan konden worden “opgelost” en van een hogere orde waren, werden
in dat plan doorverwezen naar het LVVP, waaronder de wegcategorisering en
Technopolis. Inspraak is mogelijk via de procedure van het bestemmingsplan
TU-noord.
B.9.4. De toezeggingen voor
fietsroutes uit het ontwikkelingsplan TU‑Noord worden niet genoemd in het
LVVP. De inspreker noemt het doortrekken van het fietspad van de Mekelweg naar
de Kanaalweg om de barrièrewerking van de autostroom voor fietsers te
verminderen.
Antwoord: de Michiel de Ruyterweg
tussen de Jaffalaan en de Sebastiaansbrug zal worden toegevoegd als fietsroute
in het stadsnetwerk (zie antwoord B.7.1.). Er is in de TU-noord/tramlijn
19-plannen inderdaad rekening gehouden met een wenslijk fietspad op deze route.
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassingen van het FAP II: De wens voor een fietspad op deze route zal worden
opgenomen op de kaart met "huidige en gewenste typen fietsvoorzieningen op
het hoofdfietsnetwerk". Bovendien zal in de paragraaf "aanvullingen
in fietspaden, fietsstroken en fietsstraten" de passage "Met de
uitvoer van de TU-Noord/tramlijn 19-plannen wordt het wenselijke fietspad langs
de de Michiel de Ruyterweg tussen de Jaffalaan en de Sebastiaansbrug/Kanaalweg
(aansluitend op het fietspad langs de Mekelweg) gerealiseerd" worden
toegevoegd.
B.9.5. Het is voor burgers
lastig om informatie over het LVVP te krijgen en om inspraak te hebben. Een
verwijzing in de stadskrant naar een plaats waar het LVVP was te downloaden was
een goede manier geweest. Tevens was de periode tussen de informatie‑avond
en de uiterlijke datum van inleveren van inspraakbrieven te kort.
Antwoord : De inzage van het LVVP en
de informatieavond zijn aangekondigd in de Stadskrant van 20 maart, de inzage
van het FAP II is aangekondigd in de Stadskrant van 3 april. De inloopavond is
dus 3 weken en 2 weken van te voren aangekondigd in het daarvoor gebruikelijke
medium. Het LVVP en FAP II waren in te zien en te verkrijgen bij de Publieksbalie,
dit was vermeld in de stadskrant. Het LVVP was logischerwijs te vinden onder
"verkeer en milieu" en ook bereikbaar via "zoeken". De
inspraaktermijn van 4 weken is gebruikelijk.
B.10 A.M. Ambrosius‑Lambrechte,
Maerten Trompstraat 13
B.10.1. Uit het TU‑Noord
ontwikkelingsplan blijkt dat de luchtkwaliteit en geluidsnormen in de gebieden
zal worden overschreden. Reducering van het autoverkeer wordt hiervoor in het
LVVP als oplossing voorgedragen. Inspreker wil concreet weten hoe het LVVP
bijdraagt aan een vermindering van het autoverkeer over de Mijnbouwstraat en de
Sebastiaansbrug.
Antwoord : Zie B.9.1.
B.10.2. De veranderingen in
de ontsluiting van de Zeelheldenbuurt komen in het LVVP niet voor. Inspreker
wil weten wanneer en op welke wijze officieel bezwaar kan worden gemaakt.
Inspreker is van mening dat door invoering van eenrichtingsverkeer in de
Mijnbouwstraat en uitbreiding van het ROC de verkeersdruk in de omliggende
straten, zoals Maerten Trompstraat en de Cornelis Trompstraat te veel zal toenemen
en dat bovendien de Piet Heinstraat ongeschikt is voor afwikkeling van twee‑richtingsverkeer.
Antwoord: zie B.7.3.
B.11. O. Beugels, Piet
Heinstraat 4, 2628 RK Delft.
Zie B9
B.12. P.E. Fontijn,
Mijnbouwstraat 23, 2628 DELFT
Zie B10
B.13. R.H. te Lintel
Hekkert, Havannastraat 7, 2622 AH DELFT
B.13.1. Inspreker vraagt
zich af of het gezien de kosten een goed idee is om de Papsouwselaan, de
Martinus Nijhofflaan en de Voorhofdreef te versmallen. Indien dit gebeurt
behoort de vrijgekomen ruimte een andere functie te krijgen.
Antwoord : In het LVVP wordt aangegeven dat de vrijkomende ruimte bestemd
worden voor bijvoorbeeld woningbouw.
B.13.2. Inspreker vindt de
voorgestelde verbindingen (een tunnel en een fietsbrug) tussen Tanthof‑Oost
en Schieoevers‑Zuid onzinnig en niet nodig.
Antwoord : Met behulp van het
verkeersmodel 2020 zijn de schakels doorgerekend. Op basis van de verwachte
fietsintensiteiten en de planning van projecten die de aanleg van de schakel
noodzakelijk maken is een prioriteitsvolgorde aangebracht. De omrijfactor
tussen Tanthof en Schie‑oevers Zuid West is met een factor 3 onacceptabel
hoog. De tunnel verbindt twee reeds intensief in gebruik zijnde gebieden.
Aanleg van de Tanthof‑tunnel
onder het spoor heeft op termijn in combinatie met een brug over de Schie
t.h.v. de Faradayweg veel potentie (4400 fietsers in 2020), onder meer door
ontwikkeling van Technopolis. Met het verkeersmodel is berekend dat dan zelfs
meer fietsers het spoor kruisen (4400 fietsers in 2020), dan de Schie (2600 in
2020).
B.13.3. Inspreker vindt het
niet juist dat bij een aantal wijkontsluitingswegen en gebiedsontsluitingswegen
voorrang wordt gegeven aan het fietsverkeer.
Antwoord : Daar waar ontsluitingswegen
huidige of toekomstige woongebieden doorsnijden en deze wegen een sterke
verblijfsfunctie kennen, zullen ze op termijn worden ingericht als
wijkontsluitingswegen, waarvan het
wegontwerp zodanig is dat de meeste auto's niet harder dan 40 km/uur
zullen rijden. Op deze wegen is de aanleg van fiets‑ en of
voetgangersoversteek, bij voorkeur in de voorrang, met autosnelheidsremmende
maatregel mogelijk. Op gebiedsontsluitingswegen is dat in principe niet
mogelijk en heeft het autoverkeer voorrang.
B.13.4. Het
"knijpen" van een aantal belangrijke wegen in Delft zal slecht zijn
voor de doorstroming van het autoverkeer en dus ook voor de bereikbaarheid van
de stad. Bezoekers en toeristen zullen Delft gaan mijden door deze slechte
bereikbaarheid.
Antwoord : Binnen Delft hebben vier
wegen een overduidelijke verkeersfunctie: de A4, de A13, de Kruithuisweg en de
Provincialeweg. De binnenstad wordt ontsloten via een ring van
wijkontsluitingswegen. Een aantal gebiedsontsluitingswegen leiden de bezoekers
direct vanaf de stroomwegen naar deze ring en vice versa. Op stroomwegen en
gebiedsontsluitingswegen heeft de doorstroming van het autoverkeer prioriteit.
De wijkontsluitingswegen hebben een wegontwerp zodanig dat de meeste auto's
niet harder dan 40 km/uur zullen rijden. Dit levert over de korte afstand waarover
bezoekers deze wegen gebruiken nauwelijks vertraging op.
B.13.5. Het herinrichten van
woonerven als 30‑km zones is onnodig; de inrichting van het parkeren
aanpassen zou al helpen.
Antwoord : In het algemeen waarderen mensen 30‑km zones, vanwege
de duidelijkheid die de aanwezigheid van een trottoir met stoeprand biedt voor
kinderen. Bij grootschalige onderhoud- of rioleringswerkzaamheden worden
oude woonerven aangepast tot 30-km straten, indien dat door de bewoners
wordt gewenst. Eenduidigheid, logica en herkenbaarheid vergroten de
verkeersveiligheid. Deze aanpassing heeft echter geen prioriteit meegekregen in
het LVVP.
B.14. M.C.G. Martens,
Maerten Trompstraat 19, 2628 RB DELFT
Antwoord : Zie B10
B.15. H.J. Nanninga,
Bagijnhof 122a, 2611 AS Delft
B.15.1. Inspreker noemt
extra fietsbruggen over de Schie met bijbehorende spoortunnels "weggegooid
geld", omdat de tijdwinst gering is.
Antwoord : De extra fietsverbindingen
over het spoor en de Schie leiden tot minder omfietsen en daardoor kortere
verplaatsingsafstanden. Met name de fietsomwegen in de oost-west relaties in
Delft zuid (Tanthof - Schieoevers - Technopolis) zijn groot. De fiets kan door
verdichting en uitbreiding van het netwerk beter concurreren met de auto omdat
de fiets binnen Delft op steeds meer relaties sneller wordt dan de auto.
B.15.2. Inspreker verwacht
een forse toename van de filevorming en luchtverontreiniging doordat de
capaciteit van wijk‑ en gebiedsontsluitingswegen voor gemotoriseerd
verkeer wordt teruggebracht. Inspreker gelooft niet dat de burgers van Delft
massaal gaan overstappen op fiets en tram.
Antwoord : Het herinrichten van wegen
als wijkontsluitingswegen leidt over het algemeen niet tot afname van de
capaciteit. Het versmallen van bijvoorbeeld de Voorhofdreef is mogelijk, door
de overcapaciteit van de Provincialeweg op het deel tussen de Kruithuisweg en
de Westlandseweg.
Er is in het LVVP niet
uitgegaan van een massale overstap naar fiets en OV. Er is slechts uitgegaan
van het opvangen van de autonome autogroei (1 a 2 % per jaar) door het OV en de
fiets.
B.15.3. In de visie van
inspreker moeten de verkeersknelpunten (A1, A2, A3, A5 en A7) niet na 2010 maar
voor 2010 worden aangepakt.
Antwoord : De projecten kunnen niet
allen gelijktijdig worden gefinancierd, vandaar dat gekozen is voor een
fasering. Voor de aanleg van een aantal projecten is Delft bovendien
afhankelijk van een regionale planning of een regionale bijdrage in de
financiering.
B.15.4. De gemeente zou met
grote werkgevers afspraken moeten maken over het gezamenlijk vervoer van
werknemers in de spits.
Antwoord : De gemeente is van mening
dat het huidige openbaar vervoernetwerk van voldoende kwaliteit is. Er is geen
behoefte aan nadere afspraken met grote bedrijven over besloten groepsvervoer.
B.15.5. Bedrijven met een
fors wagenpark moeten gestimuleerd worden om gebruik te maken van roetfilters,
electro‑motoren, waterstof‑motoren en "hybride auto's".
Ook de gemeente zelf zou hier gebruik van moeten maken.
Antwoord : De gemeente zal er bij
Stadsgewest Haaglanden op aandringen bij de aanbesteding van het busvervoer in
te zetten op het gebruik van milieuvriendelijke voertuigen. De Technische
Dienst van de gemeente geeft invulling en uitvoering aan de gemeentelijke
taakstelling met betrekking tot het wagenpark in die gevallen daar waar zij
betrokken is bij het aanbesteden van voertuigen. De bedrijfswagens voldoen
tenminste aan de minimale emissienormen. De aanbesteding bevat verder de
volgende uitgangspunten: het gemiddelde brandstof verbruik is zo laag mogelijk;
de geluidsproductie is zo laag mogelijk. In het luchtkwaliteitspan zal dit
nader worden uitgewerkt.
B.15.6. Stop met nieuwbouw
van nog meer wijken in het Groene Hart en faciliteer emigratie naar gebieden
waar wel voldoende ruimte is, zoals in Duitsland.
Antwoord: Met het LVVP trachten wij de
compacte stad Delft duurzaam bereikbaar te houden. Daarbij trachten we de
noodzakelijke verkeersbewegingen zo goed mogelijk te faciliteren. Het wel of
niet mogelijk maken van nieuwbouw in het Groene Hart valt buiten de reikwijdte
van het LVVP.
B.16. J.A. van Otteloo,
Antonia Veerstraat 25, 2614 HT Delft
B.16.1. De ouderen in de
buurt willen lijn 60 en 62 behouden om makkelijk de binnenstad en het
ziekenhuis te kunnen bereiken. De regiobus of stadstaxi werkt niet goed. Vaak
komen er meerdere bijna lege vlak achter elkaar langs. Je wordt te vroeg of te
laat opgehaald en wordt vervolgens eerst de hele stad doorgereden. Kan dat niet
wijkgerichter of met vaste vertrektijden bij bejaardenflats?
Antwoord : De regiotaxi vervoert
mensen van deur tot deur, maar is wel een deeltaxisysteem, waarbij geen exacte
tijdsstippen kunnen worden afgesproken. De servicelijn gaat voorzien in
bovenstaande vraag. Zie antwoord B.1.1.
B.16.2. Inspreker zou graag
zien dat volwassenen die over de stoep/wandelpaden fietsen beboet worden omdat
dit onveilig is voor voetgangers.
Antwoord : Dit handhavingsverzoek zal
worden doorgegeven aan de politie.
B.17. J. Rijk, Mijnbouwplein
12, 2628 RT DELFT
B.17.1. Inspreker heeft al meerdere
malen haar zorg kenbaar gemaakt over de luchtkwaliteit in haar omgeving.
Inspreker vraagt dan ook om de auto‑overlast in en uit de Mijnbouwstraat
West te beperken.
Antwoord: zie B.7.3.
B.18. S. Snel, Mijnbouwplein
5, 2628 RT DELFT
B.18.1. De Piet Heinstraat
is volgens inspreker ongeschikt voor twee‑richtingsverkeer. Inspreker
stelt voor om de Piet Heinstraat eenrichtingsverkeer te maken.
Antwoord : zie B.7.3.
B.19. S. Snel, Mijnbouwplein
5, 2628 RT DELFT
B.19.1. Tweerichtingsverkeer
op Mijnbouwplein en Mijnbouwstraat is onmogelijk. Het LVVP voldoet immers niet
aan de wettelijke luchtkwaliteitsnormen, dus mag het zo niet gerealiseerd
worden. Bovendien is in de berekening de toegenomen verkeersstroom richting de
Zuidpoort‑garage niet meegenomen. Inspreker benadrukt dat de levensduur
van zijn jongste dochter ‑ die aan cystic fibrosis lijdt ‑ wordt
bepaald door de kwaliteit van haar longen. De gemeente is waarschijnlijk
aansprakelijk als luchtkwaliteitsnormen worden overschreden.
Inspreker stelt daarom voor
om op de Sint Sebastiaansbrug eenrichtingsverkeer in te voeren in de richting
van Zuidpoort en om verkeer dat de stad uit gaat over de Westlandseweg te
leiden.
Antwoord :: De effecten van de
Zuidpoortgarage zijn wel meegenomen in de verkeersberekeningn die voor het LVVP
gemaakt zijn. Volgens de luchtkwaliteitberekeningen wordt wel voldaan aan de
normen. Mocht dat in de toekomst niet het geval zijn, dan zullen aanvullende
maatregelen worden voorgesteld. Een halve afsluiting van de Sint Sebastiaansbrug
ligt niet voor de hand omdat dat elders in de stad knelpunten in de
luchtkwaliteit oplevert.
B.20. J. v.d. Zijde,
Mijnbouwstraat 21, 2628 RV DELFT
Zie B10
B.21. A.A.D. Daamen‑v.d.
Dudenhoven, Maerten Trompstraat 9, 2628 RB
DELFT
Zie B10
B.22. A.G. Welleman, Aart
van der Leeuwlaan 217, 2624 PR Delft
B.22.1. De ontsluitende
straten van Voorhof‑West (de Slauerhoflaan, Campertlaan, Aart van der Leeuwlaan en Menno ter Braaklaan) zijn
met hun inrichting onvoldoende afgestemd op de beoogde rijsnelheden van
30km/uur. Hierdoor worden er vaak snelheden gereden van ver boven de 30km/uur
en ontstaat er veel sluipverkeer door de wijk. Ook wordt een toename van
vrachtverkeer, bussen en bestelwagens genoemd, wat wordt veroorzaakt door de
ruime inrichting van de bovengenoemde wegen. Het zware verkeer veroorzaakt
lawaai‑ en trillingshinder, inspreker spreekt van zelfs enige scheuren in
zijn woning die hierdoor zijn ontstaan. Als oplossing wordt gezien een
aangepast wegprofiel, invoeren van eenrichtingsverkeer, "knippen" van
wegen, drempels en alternerend parkeren. Dit zou tevens bijdragen aan de
ordelijkheid van het parkeren.
Antwoord : De wegcategorisering geeft
een wensbeeld voor de toekomst. Het is dus niet zo dat wegen een categorie mee
hebben gekregen die nu bij het wegbeeld past. Ook is het niet zo dat de wegen
direct na vaststelling van het LVVP worden voorzien van hun nieuwe
snelheidslimiet. De wegcategorisering geeft aan hoe de wegen op termijn worden
ingericht. De wegen zullen over het algemeen worden heringericht op het moment
dat zij voor groot onderhoud in aanmerking komen. Kleine aanpassingen kunnen
vooruitlopend daarop worden doorgevoerd, zoals het aanbrengen van dubbele
asmarkering op gebiedsontsluitingswegen.
B.22.2. Het ruime wegprofiel
van de bovengenoemde straten is afgestemd op de bussen van lijn 60/62. Deze
zijn meestal vrijwel leeg. De geplande servicelijn zou hier dan ook toekunnen
met kleine bussen.
Antwoord : Binnen de verblijfsgebieden
(30‑km zones) blijft een bijzondere inrichting noodzakelijk voor wegen
die onderdeel uitmaken van de busroutes of de routes van hulpdiensten. De
inrichting van de servicelijn wordt de komende tijd nader uitgewerkt.
B.22.3. De bij B.22.1
genoemde verkeersproblemen en de vele (incorrect) geparkeerde auto's zorgen
voor belemmeringen en een gevoel van onveiligheid bij voetgangers. Tevens laat
de kwaliteit van de trottoirbestrating te wensen over.
Antwoord : Zie antwoord B.6.1.
B.22.4. Opwaardering van (A)
de verbinding tussen de fietstunnel bij de Provincialeweg en de fietsbrug op de
Westlandseweg tot stedelijke fietsroute zou een verbetering op kunnen leveren.
(B) Een kort fietspad in het verlengde van het Jacob van Lenneppad zou onveilig
gedrag van fietsers, over het trottoir of tegen het verkeer in, kunnen
verminderen en deze route aantrekkelijker maken. (C) De aanpassing van de
aansluiting van het Timmermanpad en de Aart van der Leeuwlaan heeft een
verslechtering van de situatie opgeleverd. De overzichtelijkheid voor fietsers
is hier verminderd en auto's rijden nog steeds te hard.
Antwoord : A. Er zijn goede
fietsvoorzieningen langs de Provincialeweg en de Westlandseweg. Bovendien is de
wijk Voorhof aangetakt op het stadsnetwerk via de route langs de Voorhofdreef.
We achten het dan ook niet nodig de voorgestelde opwaardering over te nemen.
B: De route in het verlengde
van het Jacob van Lenneppad maakt deel uit van het wijknet. FAP ll richt zich
primair op het regionale en stadsnet. Maatregelen op wijkniveau worden via de
wijkplannen geregeld, deze maatregel zal daar worden ingebracht.
C: De opmerkingen over de
verslechtering van de overzichtelijkheid zullen worden doorgegeven aan de
uitvoerende afdeling. De opmerkingen over hard rijdende auto's zullen worden
doorgegeven aan de wijkcoördinator (Zie B.6.1.).
B.22.5. In de omgeving van
In de Hoven en de Albert Heijn is een overdaad aan parkeerplaatsen maar slechts
een beperkt aantal parkeerplekken voor fietsers, wat het onaantrekkelijk maakt
om op de fiets boodschappen te doen.
Antwoord: In het stedenbouwkundig plan
van de Poptahof is rekening gehouden met een uitbreiding van het aantal
fietsparkeervoorzieningen rondom het winkelcentrum, zowel voor bewaakt stallen
als voor niet bewaakt stallen.
B.23. J. Zeppenfieldt,
Maerten Trompstraat 15, 2628 RB DELFT
Zie B10
B.24. A. van Oosterhout,
Maerten Trompstraat 19, 2628 RB Delft
B.24.1. In rapportage over
het TU‑Noord ontwikkelingsplan wordt aangegeven dat de normen voor
luchtkwaliteit en geluidshinder worden overschreden en maatregelen nodig zijn. Het
LVVP blijft echter vaag omtrent deze maatregelen en maakt daarnaast juist het
traject Poortlandplein ‑ Sebastiaansbrug tot hoofdverkeersader en treft
verkeerscirculatiemaatregelen in de Zeeheldenbuurt waardoor de verkeersstromen
hier juist toenemen. Inspreker wil dat het LVVP concreet maakt hoe het
bijdraagt aan een gezondere leefomgeving in de Zeeheldenbuurt.
Antwoord: zie B.7.3.
B.24.2. In het
ontwikkelingsplan TU‑Noord en het plan "Mijnbouwstraat" is sprake
van ingrijpende wijzigingen in de verkeerscirculatie en daarbij wordt voor
details en inspraak verwezen naar het LVVP. In het LVVP wordt hier echter niets
over genoemd. De inspreker vraagt zich hierom af wanneer en hoe hij inspraak
kan hebben.
Antwoord : zie B.7.3.
B.24.3. Het concept
ontwikkelingsplan beschrijft een toename van verkeer in de wijk tengevolge van
nieuwe woningen, een uitbreiding van het ROC‑Mondriaan, een afsluiting
van de aansluiting Piet Heinstraat ‑ Michiel de Ruyterweg/Mijnbouwplein
en eenrichtingsverkeer in de Mijnbouwstraat. Inspreker is van mening dat de
plannen in het concept ontwikkelingsplan zullen leiden tot een hogere
parkeerdruk en een toename van het verkeer door de Maerten Trompstraat en
Cornelis Trompstraat, die hier door hun inrichting totaal niet voor geschikt
zijn.Dit geld tevens voor de Rotterdamseweg, waar een 30km‑zone wordt
gepland. De Piet Heinstraat zal de toename van twee-richtingsverkeer die
ontstaat door de afsluiting niet aankunnen. Inspreker spreekt zich daarom uit
tegen de afsluiting van de Piet Heinstraat en de beperkingen in de
Mijnbouwstraat.
Antwoord: zie B.7.3.
B.25. M.H. ´t Hart‑Tilstra,
Maarten Trompstraat 11, 2628 RB Delft
Antwoord:
zie
B.24.
B.26.
Bedrijvenschap Harnaschpolder
B.26.1. In de bestemmingsplannen van de Gemeente
Midden-Delfland is rekening gehouden met een tracé voor HOV-lijn 37 via de
Harnaschpolder en Hooipolder naar de Reinier de Graafweg. Dit tracé is niet
weergegeven op de LVVP-kaart met de lijnvoering vanaf 2007 en komt in het LVVP
pas aan de orde na 2020. Door de ontwikkeling van de Harnaschpolder is
ingebruikname van het Harnaschpolder tracé omstreeks 2010 reëel.
Antwoord
: Na gereedkomen van de
Harnaschdreef wordt dit tracé mogelijk. De maatregelen na 2020 uit het LVVP betreffen
het omzetten van de lijnvoering van bus naar tram.
B.26.2. Inspreker staat zeer positief over tegen
het voorstel om lijn 66 door te trekken naar Den Hoorn. Het omleiden van
buslijn 132 over de Reinier de Graafweg kan pas geschieden als stadslijn 66 is
doorgetrokken naar Den Hoorn.
Antwoord
: Dit is ook het
uitgangspunt van de gemeente Delft.
B.26.3. Inspreker acht de westelijke Zuidweg een
belangrijke aansluiting op de Harnaschknoop en staat positief tegenover een
doortrekking van de Reinier de Graafweg naar de rijksweg A4.
Antwoord
: De gemeente Delft is blij
dat deze maatregelen positief worden ontvangen.
B.26.4. Bij de ontwikkeling van Harnaschpolder is
rekening gehouden met een fietspadenstelsel tussen het stedelijk gebied en Midden-Delfland.
Over de uitwerking daarvan is nader overleg gewenst.
Antwoord
: Er zullen die in de projectgroep
Harnaschpolder bespreken.
Bijlage
IV: reacties informatieavond
Op de informatieavond zijn
twee schriftelijke reacties ingediend, die zijn opgenomen in onderdeel B,
namelijk B5 en B6.
C.1. Mevrouw P.M. Sas,
Antonia Veerstraat 153, 2614 HZ Delft.
C.1.1. Servicelijn:
Inspreker heeft begrepen dat de Servicelijn stopt bij het station. Blijkens
ervaringen met het busvervoer is het van belang dat de bus van de servicelijn
ook stopt op de Oude Langedijk (Binnenstad). Bijvoorbeeld in verband met de
markt.
Antwoord: : Vooralsnog rijdt de
Servicelijn eerst de voorgestelde route en dienen bezoekers aan de binnenstad
op de hoek van de Phoenixstraat / Binnenwatersloot in- of uit te stappen.
Indien de proef een succes is, kan de Servicelijn worden uitgebreid;
bijvoorbeeld door via de Oude Langendijk naar de Markt te rijden. Hiervoor is
de gemeente echter onder meer afhankelijk van de wensen van Stadsgewest
Haaglanden (opdrachtgever openbaar vervoer).
C.2. Mevrouw Thomassen,
Delfgauwseweg 173, 2628 EM Delft
C.2.1. Kan de servicelijn
worden uitgebreid naar de Binnenstad, met name Verwersdijk en Kantoorgracht,
waar een ouderenflat staat. De ouderen kunnen de deur niet meer uit. Met moeite
wordt de flat nu verhuurd aan jongeren.
Antwoord: Vooralsnog rijdt de
Servicelijn eerst de voorgestelde route. Indien de proef een succes is, kan de
Servicelijn worden uitgebreid; bijvoorbeeld door via de Oude Langendijk naar de
Markt te rijden. Hiervoor is de gemeente echter onder meer afhankelijk van de
wensen van Stadsgewest Haaglanden (opdrachtgever openbaar vervoer). De
routering over de Verwersdijk is niet aannemelijk; in eerste instantie is dit
lastig door het smalle profiel van de Verwersdijk. Bovendien is de loopafstand
vanaf de Verwersdijk tot de Markt acceptabel en kunnen bewoners van de
Kantoorgracht naar de haltes aan de Van Mierveltlaan of de Nieuwe Plantage
lopen. Met name ouderen en gehandicapten kunnen daarnaast ook gebruik maken van
de Regiotaxi.
C.3. Mevrouw P. van Leeuwen,
Julianalaan 118, 2628 BK Delft (Belangenverening TU Noord)
Wijkontsluitingswegen:
C.3.1 Gevraagd wordt of het
stukje Julianalaan Noord, tussen het Poortlandplein en het Oostpoortplein ook
een 40 kilometerweg wordt.
Antwoord: : Ja, in het LVVP staat dat
als zodanig aangegeven.
C.3.2. Gesuggereerd wordt de
afslag Delft Centrum richting Centrum af te sluiten en richting Ikea te laten bestaan.
Daarvoor in de plaats bij Ruyven een afslag in westelijke richting te maken.
Dan blijft Ikea bereikbaar en wordt Technopolis van een ontsluiting voorzien en
het meest vervuilde gebied van Delft zodoende ontzien.
Antwoord: Als het centrum van Delft niet meer via de afrit A13-centrum
bereikbaar is worden bijvoorbeeld het centrum zelf, de Koepoortgarage en de
bedrijven langs de Poortweg slechter bereikbaar. Bestemmingsverkeer zal meer
gebruik moeten maken van het onderliggend wegennet (omrijden) met als gevolg
meer geluidhinder en een slechter leefmilieu. Zie ook A.3.11.
C.3.3. Gevraagd wordt wat er
gedaan zal worden als blijkt dat de luchtkwaliteit overschreden zal/kan blijven
worden. Welke oplossingen zullen er dan voor de burgers aangedragen worden,
bijvoorbeeld de aanleg van andere routes, wegen blokkeren of iets dergelijk.
Een creatieve oplossing is verseist. Reeds een aantal wegen in Delft kampen met
een overschrijding van de luchtkwaliteit
Antwoord : Zie antwoord B.5.1.
C.4. P. Hellinga, Plein
Delftzicht 3, 2627 CA Delft;
C.4.1. (mevrouw Konijn)
Discussie omtrent de aanlegplaats van de Schie. De kade van de Schie is in
eigendom van Delft. Nu worden hier schepen aangelegd, terwijl toegezegd was dat
er een wandelpad gecreëerd zou worden. Gevraagd wordt of er borden verboden aan
te leggen kunnen worden geplaatst.
Antwoord : Dit onderwerp behoort niet
tot het LVVP. Het vakteam mobiliteit reageert separaat op dit voorstel.
C.4.2. Bij het groentje
langs de Schie is het verboden voor loslopende honden. Nu worden door de
eigenaren van de aanleggende boten de honden uitgelaten in het groentje.
Gevraagd wordt daar een bord te plaatsen "verboden voor honden".
Antwoord : Dit onderwerp behoort niet
tot het LVVP. Het voorstel gemeld aan de wijkcoordinator.
C.4.3. Inspreker heeft
zorgen omtrent de fietsers. Zij gebruiken onterecht de stoep van de wandelaars.
Dit geeft gevaarlijke situaties. Vooral in de Paradijspoort, Gerrestraat wordt
onterecht gefietst. Politie is hieromtrent al ingelicht, en deze hebben
aangegeven dat dit valt onder de bevoegdheid van Haaglanden en dat zij geen
tijd hebben. Dit bevreemd inspreker.
Antwoord : Dit onderwerp behoort niet
tot het LVVP. Uw opmerkingen zullen worden meegenomen in overleg met de
politie.
C.5. Faas Bazen, Nieuw
Schoolstraat 19, 2613 SH Delft (wijkgroep Voordijkshoorn, Hof van Delft;
C.5.1. Inspreker vraagt zich
af of de mensen van de Binnenstad ook bediend kunnen worden met de Servicelijn.
Met name ouderen maken hier gebruik van. Het openbaar vervoer is de laatste
tijd veranderd waardoor delen van de stad zonder komen te zitten (bijvoorbeeld
de opheffing van lijn 129). Inspreker spreekt uit ervaring als buschauffeur. De
Binnenstad kan makkelijk met kleine bussen bedient worden.
Antwoord : Het concept van de servicelijn
is nieuw. Deze zal eerst worden getest op 1 lijn. Als later blijkt dat de
servicelijn een succes is zal het systeem worden uitgebreid. Wellicht ook tot
delen van de binnenstad omdat door ook veel belangrijke bestemmingen zijn.
C.5.2. Bij het plaatsen van
een poller in de Buitenwatersloot dient ook de Krakeelpolderweg aangepakt te
worden voor het autoverkeer.
Antwoord : De Krakeelpolderweg is bij
de wegcategorisering ingedeeld bij de erftoegangswegen. Dit betekent dat deze weg
zal worden ingericht als 30 km gebied.
C.5.3. Verzocht wordt de
informatie van de plannen aan de wijkgroepen te verstrekken.
Antwoord : Het LVVP en het FAP II zijn
voor iedereen beschikbaar op internet:
www. infodelft.nl. Een papieren versie was tijdens de inspraakprocedure
beschikbaar bij de publieksbalie.
C.6. J. Rijk, Mijnbouwplein
12, 2628 RT Delft
C.6.1. Het LVVP concludeert
dat het zal leiden tot een gezonde leefomgeving en dat het autoverkeer beperk
moet worden op wegvakken waar luchtkwaliteit en geluid overschreden worden.
Inspreker vindt dit een hoopvol gegeven. In het LVVP plan ziet bewoner van het
Mijnbouwplein hier echter onvoldoende van terug. Er zijn met name zorgen
omtrent de luchtkwaliteit. De concentratie van verkeer op een beperkt aantal
routes zal voor bewoners die er langs wonen nadelig zijn.
De beperking van het verkeer
van en naar de Mijnbouwstraat, van de Sebastiaansbrug rechts de Mijnbouwstraat
in en van de Mijnbouwstraat rechts naar de TU, lijkt een beperkend effect te
hebben op de luchtvervuiling wat goed is en ondersteund wordt door inspreker.
Verzocht wordt meer creatieve oplossingen te bedenken voor de zorgwekkende
luchtkwaliteit op en rond het Mijnbouwplein. Creatieve oplossingen worden
verzocht voor een verbetering van de leefomgeving.
Antwoord : Als blijkt dat de in het
LVVP voorgestelde maatregelen niet effectief zijn zullen aanvullende
maatregelen worden genomen.
C.6.2. Verzocht wordt aan
het voldoen van de luchtkwaliteitsnormen prioriteit te geven.
Antwoord : Het voldoen aan de normen
voor luchtkwaliteit geeft Delft de hoogste prioriteit. Het LVVP en het FAP II
zijn er op gericht om het gebruik van de fiets en openbaar vervoer te
stimuleren en het autoverkeer te verminderen op wegvakken waar de normen
overschreden worden.
C.7. Mevrouw J. van der
Jacht, Oude Delft 12 a, 2611 CC Delft;
C.7.1. In het LVVP staat
impliciet de afsluiting van de Westvest (na 2010) bij het realiseren van de
Spoorzone. Inspreker heeft hier bezwaar tegen. Voor het gebruik van het
segmentenplan voor de bereikbaarheid van de Binnenstad is het van belang dat de
rondwegen rond de Binnenstad in stand blijven. Bewoner van het segment van de
Oude Delft is hierbij aangewezen op de Westvest en de Phoenixstraat. Westvest
en Phoenixstraat zijn onderdeel van het Bereikbaarheidsplan, wat nog steeds
vigeert. Als de Westvest afgesloten wordt bestaat het gevaar dat het verkeer
dat nu via de Binnenwatersloot de stad verlaat de Oude Delft gaat gebruiken
voor de ontsluiting. Dit geeft met name problemen met het zware vrachtverkeer.
De suggestie van een van de voorlichters dan de Oude Delft ook af te sluiten,
maakt dat dit deel van de stad zeer geïsoleerd zal worden, waar inspreker geen
voorstander van is.
Antwoord : De Coederstraat zal
verbreed worden en aangesloten worden op de Westlandseweg. Deze nieuwe weg zal
de functie van de Westvest overnemen.
C.8. Mevrouw K. Aalbers,
Heemskerkstraat 34, 2613 AL Delft:
C.8.1 Inspreker geeft aan
dat op pagina 28 van het LVVP rapport de Ruys de Beerenbrouckstraat mist als aandachtsgebied volgens de wettelijke
normen Luchtkwaliteit. Dit staat wel aangegeven in de rapportage luchtkwaliteit
2003.
Antwoord : Dit zal worden aangepast.
Deze reactie heeft geleid
tot aanpassingen van het LVVP: Een recente kaart zal worden opgenomen.
C.8.2. Tijdens de
inloopavond heeft een verouderde kaart wegcategorisering aan de muur gehangen
waarop de gebiedsontsluitingsweg van de Ruys de Berenbrouckstraat/ Van
Foreestweg langer is dan op pagina 61 in het LVVP rapport. De kaart in het LVVP
rapport is de juiste. Gevraagd wordt hier rekening mee te houden.
Antwoord : De recente kaart, zoals die
was opgenomen in de inspraakversie van het LVVP zal gebruikt worden.
C.9. J.P. de Vette,
Staalmeesterstraat 30, 2613 MX DELFT,
C.9.1. Inspreker ziet het
geheel als zeer positief, in Delft kan men zich gemakkelijk verplaatsen (met
uitzondering van het centrum, maar dat is bekend). Met betrekking tot het
Fietsactieplan is hij erg blij met de poller die op de Buitenwatersloot wordt
geplaatst en de 30‑kmzone op de Krakeelpolderweg. Hij hoopt echter dat
als de poller geplaatst wordt, tegelijkertijd de 30‑kmzone wordt
ingevoerd en dat er niet gewacht wordt totdat de Krakeelpolderweg herinricht
is! Inspreker is voorstander van stoplichten of een zebrapad bij de Pootstraat.
Antwoord : Plaatsing van de poller
vindt op korte termijn plaats. Het is niet mogelijk de geplande invoering van
30 km op de Krakeelpolderweg gelijktijdig te laten plaatsvinden, aangezien de
Krakeelpolderweg nu nog niet de allure van een 30 km-weg heeft. De weg zal
daarom eerst grootschalig heringericht moeten worden om deze allure bij te
stellen. Een dergelijke herinrichting zal gezien de kosten mee moeten liften
met toekomstige onderhoud of rioleringswerkzaamheden.
Om de weg in zijn huidige
vorm tot 30 km-weg te bestempelen (met alleen bebording) is niet verstandig en
zelfs gevaarlijk. Aangezien de allure van de weg anders is dan het gedrag wat
van hen verwacht wordt, zou dit tot onduidelijkheid en daardoor gevaarlijke
situaties bij de weggebruiker kunnen leiden.
Verder voor wat betreft
veranderingen ten aanzien van de oversteek bij de Pootstraat. Indien de
Krakeelpolderweg op termijn wordt ingericht als 30 km-straat zouden dergelijke
maatregelen als een zebra of een verkeerslichtenregeling niet meer nodig moeten
zijn.
C.10. Ruud Wijlhuizen, De
Groene Haven 19, 2627 CB DELFT,
C.10.1. Inspreker wil graag
de wijkontsluitingswegen 50 km per uur laten; ook als ontwerpsnelheid. Dit
betekent dat er geen verkeersremmende maatregelen gewenst zijn. Inspreker is
geen voorstander van hoge drempels bij de wijkontsluitingswegen. Een eventuele
verblijfsfunctie verbetering kan gerealiseerd worden door bomen en/of planten
te plaatsen.
Antwoord : Boombeplanting verbetert wel
de sfeer in de straat maar draagt niet bij aan het verbeteren van de
verkeersveiligheid en de leefbaarheid. De wijkontsluitingswegen zijn wegen waar
de gemeente enerzijds kies voor wegcapaciteit en anderzijds leefbaarheid. Gelet
op de negatieve capaciteitseffecten zullen hoge drempels in wijkontsltuitingswegen
niet worden toegepast.
C.10.2. Inspreker wil van de
binnenring van Delft gaarne groene golf maken.
Antwoord : Het is niet mogelijk en
wenselijk om de binnenring van Delft te voorzien van een groene golf. Een groen
golf trekt doorgaand verkeer aan terwijl dit soort verkeer op de binnenring
niet gewenst is. In groene golf in één richting is wel te realiseren maar leidt
tot extra wachttijden in de andere richtingen en vooral voor het kruisend
verkeer.
C.10.3. Inspreker wil graag
bij de aansluiting in Delft‑Zuid bij tram19 een gratis parkeerterrein;
met name voor toeristen en andere bezoekers.
Antwoord: Het eindpunt van tramlijn 19
ligt in Technopolis. Technopolis wordt ontwikkeld als een bedrijvenpark, goed ontsloten
door tramlijn 19. Het is niet de bedoeling hier een transferium of groot
parkeerterrein aan te leggen ten behoeve van de binnenstad.
C.10.4. Ten aanzien van de
veiligheid voor motorrijders stelt inspreker voor om opgeplakte
zebrapadmarkering en witte strepen aan te brengen die stroef zijn, zodat de
grip bij regen bevorderd wordt. Tevens wil inspreker ook de putdeksels voorzien
van antisliplaag tegen de gladheid veroorzaakt door regen.
Antwoord : Deze suggesties zullen
worden meegegeven aan de verkeerstechnische ontwerpers van de gemeente Delft.
C.10.5. Inspreker wil de
Prinses Beatrixlaan en de Provincialeweg over de gehele linie tenminste 70 km
per uur behouden.
Antwoord : Het snelheidsregime van de
provinciale weg wordt niet aangepast. Op de wegvakken 70 of 80 km en op de
kruispunten 50 km. Een hogere snelheid op de kruispunten leidt tot meer en
ernstiger ongevallen en is dus niet gewenst.
C.10.6. Tot slot wil
inspreker dat in de buurt van de Paardenmarkt een royale capaciteit aan
parkeerplaatsen komt.
Antwoord : Het parkeerbeleid maakt geen
deel uit van het LVVP.
C.11. A. van Bommel,
Oeverloperpad 13, 2623 LZ DELFT,
C.11.1. Inspreker maakt
bezwaar tegen het kruispunt Kruithuisweg/Voorhofdreef. Dit kruispunt zou de hoogste
prioriteit hebben bij het herinrichten en wordt nu uitgesteld naar 2010. Het
kruispunt is nu al overbelast en de Gemeente weet dat de overbelasting groter
zal worden. Uitstel is niet verantwoord; mede met het oog op ontsluiting van
Tanthof Oost.
Antwoord : Deze maatregelen vergen een
lange voorbereidingstijd. Voor de uitvoering is Delft afhankelijk van andere
overheden omdat zij de wegbeheerder of medefinancier zijn. Het is daarom niet
reëel deze maatregelen voor 2010 te realiseren.
C.11.2. Inspreker geeft de
suggestie om het fietstunneltje ten hoogte van Faradayweg toegankelijk te maken
voor personenauto's in geval van calamiteiten. Zodat de wijk aan twee kanten
kan worden ontsloten in geval van nood. Tanthof Oost heeft slechts 1
ontsluitingsweg. Inspreker wenst zeker geen permanente doorgang!
Antwoord : De fietstunnel zal zodanig
ontworpen worden dat het fysiek mogelijk dat personenauto’s hiervan gebruik
kunnen maken. Er komt zeker geen permanente onderdoorgang.
C.12. van Eeuwijk, Maria van Oosterwijkstraat
22,\2612 XC DELFT,
C.12.1. Inspreker heeft een
vraag met betrekking tot de verbreding naar 2x2 op de Beatrixlaan. Op het plan
staat dat de uitvoering zal plaatsvinden in de periode 2010‑2014, op de
kaart op deze inspreekavond wordt de periode 2005‑2010 vermeld. Inspreker
wil graag weten welke periode de juiste is.
Antwoord : De verbreding is gepland
voor de periode 2010-2014.
C.12.2. Verder zou inspreker
aan het einde van tramlijn 19 een gratis parkeerterrein zien om op deze manier
bezoekers van de binnenstad aan te moedigen daar te parkeren.
Antwoord: zie C.10.3.
C.12.3. Inspreker maakt
bezwaar tegen het 40‑50 km
probleem. Dit is ten eerste niet te handhaven en ten tweede relatief gevaarlijk
vanwege de hoge stoepdrempels.
Antwoord : Daar waar ontsluitingswegen
huidige of toekomstige woongebieden doorsnijden en deze wegen een sterke
verblijfsfunctie kennen, zullen ze op termijn worden ingericht als
wijkontsluitingswegen, waarvan het
wegontwerp zodanig is dat de meeste auto's niet harder dan 40 km/uur
zullen rijden. Het formele snelheidsregime blijft 50 km/uur en handhaving op 40
km/uur is dus niet aan de orde. Het doel van de inrichting tot
wijkontsluitingsweg is het verlagen van de gemiddelde snelheid van de
motorvoertuigen en het bieden van ruimte voor langzaam verkeer in
langsrichting. Daarnaast biedt de inrichting als wijkontsluitingsweg de
mogelijkheid om overstekend langzaam verkeer voorrang te geven. De inrichting
van de weg moet de wenselijke snelheid ondersteunen en de automobilist bedacht
maken op de aanwezigheid van langzaam verkeer. Daarom is gekozen voor een
rijbaan voorzien van opsluitband, bij voorkeur fietspaden en langzaam
verkeeroversteken in de voorrang. De opsluitband wordt momenteel reeds
toegepast op ontsluitingswegen.
C.12.4 Inspreker wil graag
weten wat de Gemeente denkt te doen aan de geluidsoverlast en de milieunormen
bij een mogelijke 2x2 verbreding van de A13. De oostkant van de binnenstad
wordt zijn inziens daardoor onbewoonbaar.
Antwoord: Rijkswaterstaat heeft onlangs
besloten deze variant niet verder uit te werken. Alleen de A4 door
Midden-Delfland wordt momenteel nader onderzocht.
C.13. Dhr.Van den Brink,
Eekhoornhof 15, 2623 EG DELFT,
C.13.1. Inspreker wil met
betrekking tot de Kruithuisweg bezwaar maken. Inspreker geeft als suggestie om
aan de zuidelijke kant van de Kruithuisweg de invoegstrook, vanaf de Schieweg
(Makro), richting de A4 over te laten gaan in een uitvoegstrook naar de
Schoemakerstraat. De invoegstrook vanaf de Makro is vrij kort en wanneer het
vaststaat op de Kruithuisweg, maken automobilisten gebruik van de vluchtstrook
om sneller de afrit te kunnen nemen. Dat leidt tot gevaarlijke situaties. De
korte invoegstrook wordt nog gevaarlijker, aangezien de kruising bij de
Voorhofdreef ongelijkvloers wordt.
Antwoord : Deze suggestie voor
verbetering zal worden gemeld bij de wegbeheer (provincie Zuid-Holland).
C.13.2. Inspreker stelt voor
om een fietsparkeervoorziening aan te leggen bij de nieuwe Zuidpoortgarage.
Antwoord : Momenteel wordt de mogelijkheid
bezien van de aanleg van een bewaakte fietsenstalling bij parkeergarage
Zuidpoort, conform de uitgangspunten daaromtrent in FAP II. Daarnaast wordt op
dit moment bekeken waar in het Zuidpoort gebied fietsenklemmen kunnen worden
geplaatst.