Stuk 78 I                                                                                             Delft, 17 mei 2005.

555581

 

Onderwerp:       Verordening op de warenmarkten voor de

gemeente Delft 2005.

 

 

Aan de gemeenteraad.

 

Geachte dames en heren,

 

Op 17 december 1998 heeft u de Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Delft 1998 (verder: warenmarktverordening) vastgesteld. Deze verordening omvat het geheel van bepalingen welke geldt voor de in Delft op respectievelijk dinsdag, donderdag  en zaterdag gehouden warenmarkten. Geconstateerd is het door een aantal ontwikkelingen wenselijk is om de Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Delft 1998 aan te passen. Deze ontwikkelingen zijn achtereenvolgens:

 

-         De marktondernemers hebben aangegeven voorstander te zijn van versoepeling van de huidige  regelgeving. In samenwerking met vertegenwoordigers van de warenmarkten is een lijst met gewenste aanpassingen opgesteld. Doel van de gewenste aanpassingen is het creëren van meer ruimte voor economische marktwerking en de ontwikkeling van een “moderne warenmarkt”;

-         De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft laatstelijk op 13 oktober 2003 de Modelmarktverordening gewijzigd. Deze modelverordening wordt door veel (omringende) gemeenten als leidraad gebruikt. Om te voorkomen dat de in Delft gehanteerde regelgeving in te grote mate af gaat wijken van de door andere (omringende) gemeenten gehanteerde regelgeving betreffende warenmarkten is het wenselijk om de warenmarktverordening, met name wat betreft de opbouw en indeling hiervan, aan te passen conform deze modelverordening;

-         In het jaar 2004 is het marktplein heringericht. Hierop aansluitend is ook de indeling van de warenmarkt op donderdag aangepast. De regelgeving uit 1998 sluit niet goed meer aan op de nieuwe situatie welke is ontstaan op de warenmarkt; 

-         Tot voor kort was het instellen, veranderen en afschaffen van warenmarkten een bevoegdheid van de Gemeenteraad. In de nieuwe Gemeentewet[1] is deze bevoegdheid overgedragen aan het college. In de Delftse warenmarktverordening is deze wetswijziging nog niet verwerkt.

 

Om bovengenoemde redenen is met bijgaand concept een nieuwe warenmarktverordening opgesteld, te weten de Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Delft 2005. De belangrijkste veranderingen in deze verordening zijn:

 

-         De warenmarktverordening neemt de modelverordening van de VNG als leidraad; met name de opbouw en indeling van de warenmarktverordening is hierdoor aangepast;

-         De bevoegdheid voor het instellen, veranderen en afschaffen van warenmarkten wordt, conform de nieuwe gemeentewet, overgedragen aan het college.

-         Marktondernemers verkrijgen de mogelijkheid om een “waarnemer” aan te wijzen. Indien een marktondernemer om welke reden dan ook niet in staat is om zijn standplaats in te nemen kan de aangewezen waarnemer de plek (tijdelijk) waarnemen;

-         Een door een marktondernemer aangewezen waarnemer verkrijgt de mogelijkheid om de vergunning voor een standplaats van een marktondernemer over te nemen. In de oude regelgeving hadden alleen echtgenoot/kinderen dit recht;

-         De huidige wachtlijsten voor de dinsdag- en zaterdagmarkt worden voor een periode van drie jaar bevroren, waarna de desbetreffende wachtlijsten komen te vervallen. Nieuwe ondernemers kunnen niet meer in aanmerking komen voor een plaats op de desbetreffende wachtlijsten. Vrijgekomen standplaatsen op de dinsdag- of zaterdagmarkt zullen worden gepubliceerd.

-         De tijden van de warenmarkt op donderdag zijn als volgt aangepast: van april tot en met oktober van 09.00 uur tot 17.00 uur en van november tot en met maart van 9.00 uur tot 16.00 uur.

-         De vaste overkapping van de marktkraam dan wel de klep van het eigen materiaal mag maximaal 1.45 meter uitsteken voorbij de maximaal toegestane diepte van de standplaats (3.75 meter). Wat betreft de donderdagmarkt is dit laatste slechts toegestaan in de lengtepaden (oost-westrichting). Hierdoor wordt een goede bereikbaarheid voor hulpdiensten gegarandeerd.

 

Bijgaand concept is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de marktcommissie. In de marktcommissie nemen zowel vertegenwoordigers van de Delftse warenmarkten alsmede de gemeente Delft deel.

 

Wij stellen u voor, onder voorbehoud van gunstig advies van de commissie cultuur, kennis, economie en mobiliteit, bijgaande verordening vast te stellen.

 

Hoogachtend,

 

Burgemeester en wethouders van Delft,

 

 

mr. drs. G.A.A. Verkerk                         ,burgemeester.

 

 

mr. drs. H.G.L.M. Camps                      ,secretaris.                      

 

 


Stuk 78 II

555581



De raad der gemeente Delft;                                                                         

 

gelezen het voorstel van het college van 7 april 2005;

 

gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

 

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijke verloop van de warenmarkten;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Delft 2005”.

 

Paragraaf 1     Algemene bepalingen 

Artikel 1            Begripsbepalingen

Artikel 2            Nadere regels

Artikel 3            Voorschriften

Artikel 4            Inrichting van de warenmarkt

Artikel 5            Dag, tijd, plaats

Artikel 6            Tijdelijk andere dag, tijd of plaats

Artikel 7            Marktcommissie

 

Paragraaf 2     Vergunningen

Artikel 8            Standplaatsvergunning

Artikel 9            Vereisten standplaats

Artikel 10         Standplaats / vaste plaats / dagplaats / standwerkersplaats

Artikel 11          Toewijzen vaste plaats

Artikel 12          Vergunning vaste plaats / anciënniteitenlijst

Artikel 13          Intrekken of overschrijven vergunning vaste plaats 

Artikel 14          Meelooplijst donderdagmarkt

Artikel 15          Toewijzen dagplaats donderdagmarkt aan meeloper

Artikel 16          Doorhalen inschrijving meelooplijst donderdagmarkt

Artikel 17          Standwerken

 

Paragraaf 3   Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 18          Persoonlijk innemen standplaats / legitimatie

Artikel 19          Ziekte

Artikel 20          Vakantie

Artikel 21          Vervanging

Artikel 22          Legitimatie en identiteit vergunninghouder/waarnemer

Artikel 23          Tijdstip bezetten en verlaten standplaats

Artikel 24          Eigen materiaal

Artikel 25          Elektriciteit

Artikel 26          Verboden goederen

Artikel 27          Verboden handelingen

Artikel 28          Verzorging standplaats

Artikel 29          Voertuigen op het marktterrein

Artikel 30          Venten op het marktterrein

 

Paragraaf 4     Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 31         Strafbepaling

Artikel 32          Intrekken vergunning en schorsing

Artikel 33          Uitsluiting meeloper of standwerker

Artikel 34          Onmiddellijke verwijdering

Artikel 35          Hardheidsclausule

Artikel 36         Toezichthouders

Artikel 37          Aanwijzingen

Artikel 38          Overgangsbepalingen

Artikel 39          Citeertitel en inwerkingtreding

 

Paragraaf 1 Algemene bepalingen 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.         anciënniteitenlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats op de dinsdag-, donderdag- of zaterdagmarkt, met vermelding van de datum waarop de vergunning werd verleend alsmede de artikelen of artikelengroepen welke de vergunninghouder mag verhandelen;

b.         branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het vastgestelde aantal standplaatsen per artikel of artikelengroep;

c.         college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;

d.         dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een meeloper, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen;

e.         marktkraam: de op de warenmarkt al dan niet door of namens de gemeente ter beschikking gestelde kraam met een frontlengte van 4 meter voor een standplaatshouder of een meeloper en een frontlengte van 3 meter voor een standwerker;

f.     marktmeester: de controleur openbare ruimte die toezicht houdt op het ordelijk verloop van de warenmarkt en op naleving van hetgeen in deze verordening is bepaald en in de volksmond marktmeester wordt genoemd;

g.         marktterrein: de gehele oppervlakte openbare, of voor het publiek toegankelijke grond, die bij of krachtens deze verordening is aangewezen voor het uitoefe­nen van de markthandel;

h.         meelopen: het meedingen naar een dagplaats op de warenmarkt, waarbij het op voorhand niet vast staat dat ook daadwerkelijk een dagplaats wordt toegewezen;

i.           meeloper: degene die in aanmerking wil komen voor een vaste plaats op de donderdagmarkt, die meeloopt en is ingeschreven op de meelooplijst;

j.           meelooplijst: de lijst ten behoeve van de donderdagmarkt, waarin opgenomen de namen van degenen die in aanmerking willen komen voor een vaste plaats op de donderdagmarkt, de datum van inschrijving op deze lijst, alsmede de te verhandelen artikelen(groepen);

k.         standplaats: de op en voor de duur van de warenmarkt door het college aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel.

l.           standplaatshouder: de vergunninghouder aan wie een vaste standplaats is toegewezen en die is ingeschreven op de anciënniteitenlijst;

m.       standwerken: de activiteit, waarbij de vergunninghouder, in tegenstelling tot de ‘stille kramer’, publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

n.         standwerker: de vergunninghouder die standwerkt;

o.         standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

p.         vaste plaats: de standplaats die op een warenmarkt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan een standplaatshouder;

q.         vergunninghouder: de marktkoopman aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats gedurende de warenmarkt;

r.          verkoopwagen: ieder middel dat gebruikt wordt ter vervanging van een marktkraam, zoals markavan, rijdende kraam, of hoe dan ook genaamd;

s.         warenmarkt: de als zodanig aangewezen markt waar in het openbaar handel plaatsvindt en die op de in deze verordening aangewezen plaats, dag en tijd wordt gehouden;

t.          waarnemer: degene die door een vergunninghouder als zodanig is aangewezen en de vergunninghouder tijdelijk mag vervangen.

 

Artikel 2 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende hetgeen in deze verordening is

bepaald.

 

Artikel 3 Voorschriften

1.  Het college kan voorschriften en/of beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

2.  Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is

     verplicht de daaraan verbonden voorschriften en/of beperkingen in acht te nemen.

 

Artikel 4 Inrichting van de warenmarkt

1.    Het college kan, na advisering door de marktcommissie, ten aanzien van een markt bepalen:

a.   het aantal standplaatsen;

b.   de afmeting van de standplaatsen;

c.   de opstelling en indeling van de warenmarkt;

d.   welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkersplaats;

e.   welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen.

2.    Het college kan één maal per jaar, na advisering door de marktcommissie, ten aanzien van de warenmarkt vaststellen:

a.   een branche-indeling;

b.   een maximumaantal standplaatsvergunningen per branche;

c.   eventueel gewenst minimumaantal standplaatsvergunningen voor één of meerdere branche(s).

 

Artikel 5 Dag, tijd, plaats

1.  De warenmarkt wordt gehouden op dinsdag, donderdag en zaterdag.

a.   Op dinsdag wordt de warenmarkt gehouden van 09.00 uur tot en met 16.00 uur op het   parkeerterrein aan de Martinus Nijhofflaan.

b.   Op donderdag wordt de warenmarkt van april tot en met oktober gehouden van 09.00 uur tot 17.00 uur en van november tot en met maart van 9.00 uur tot 16.00 uur op de Markt en die voor planten op de Hippolytusbuurt westzijde en die voor bloemen en biologische artikelen op de Hippolytusbuurt oostzijde.

c.   Op zaterdag wordt de warenmarkt gehouden van 09.00 uur tot en met 17.00 uur op de Brabantse Turfmarkt en de Burgwal.

2.  De in lid 1 onder a, b, en c aangewezen marktterreinen zijn aangegeven op de tekeningen, vastgesteld door het college, behorend bij deze verordening.


Artikel 6 Tijdelijk andere dag, tijd of plaats

1.   Het college kan op grond van bijzondere omstandigheden, dan wel dringende redenen in afwijking van artikel 5, lid 1 bepalen dat de warenmarkt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, een andere tijd en/of een andere plaats.

2.   Het college is bevoegd te bepalen dat de warenmarkt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, indien de in artikel 5, lid 1 bedoelde dag samenvalt met Nieuwjaarsdag, Hemelvaartsdag, eerste of tweede Kerstdag.

 

Artikel 7 Marktcommissie

1.   Het college kan een marktcommissie instellen die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden.

2.   De marktcommissie bestaat uit ten hoogste 6 leden, te weten:

a.   de wethouder die is belast met marktzaken, in de functie van voorzitter;

b.   maximaal drie marktondernemers die in het bezit zijn van een geldige standplaatsvergunning;

c.   maximaal twee ambtenaren, belast met marktzaken.

3.   De marktcommissie vergadert in principe vier maal per jaar.

4.   Het college stelt na inwerkingtreding van deze verordening en daarna één maal per vier jaar  een nieuwe marktcommissie in.

5.   De marktcommissie kan een derde uitnodigen een vergadering bij te wonen, al dan niet om de commissie te adviseren.

6.   De leden die, al dan niet tijdelijk, niet langer de hoedanigheid bezitten op grond waarvan zij zijn aangewezen, zoals bedoeld in het tweede lid, houden van rechtswege op lid van de marktcommissie te zijn.

 

 

Paragraaf 2 Vergunningen

 

Artikel 8 Standplaatsvergunning

1.  Het is verboden zonder geldige vergunning van het college op het marktterrein een standplaats, dan wel enige andere ruimte, in te nemen.

2.  De vaste overkapping van de marktkraam, dan wel de klep van het eigen materiaal, mag  maximaal 1.45 meter uitsteken voorbij de, conform de verleende vergunning, maximaal toegestane diepte van de standplaats. Wat betreft de donderdagmarkt is dit laatste slechts toegestaan in de lengtepaden (oost-west richting).

 

Artikel 9 Vereisten standplaats

1.  Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

2.  Bij de aanvraag dient de aanvrager de navolgende bescheiden te overleggen:

a.   een recent -niet ouder dan 6 maanden- uittreksel van het Handelsregister van de Kamer

van Koophandel en

b.   een geldige registratiekaart van het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht te

‘s-Gravenhage en

c.   een geldig, door een officiële instantie afgegeven, van een goedgelijkende foto voorzien

identiteitsbewijs en

d.   2 pasfoto’s en

e.   een Skalcertificaat in het geval het een standplaats op de warenmarkt voor biologische artikelen betreft.

3.  Het college controleert zonodig, maar minimaal eens per vijf jaar, of de standplaatshouder nog beschikt over de bescheiden, zoals bedoeld in het tweede lid. De standplaatshouder dient op verzoek, van of namens het college, de hiertoe verzochte actuele bescheiden te verstrekken.

 

Artikel 10 Standplaats / vaste plaats / dagplaats / standwerkersplaats

1.   Een standplaats op de warenmarkt wordt in de regel toegewezen als vaste plaats, daarnaast kent de verordening de dagplaats en de standwerkersplaats.

2.   Aan dezelfde persoon worden in principe 2, en nooit meer dan 3, aansluitende, standplaatsen per warenmarkt toegewezen.

3.   Een, al dan niet tijdelijk (door ziekte, vakantie, schorsing, etc.) vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt, totdat de vaste standplaatshouder deze plaats wederom inneemt dan wel deze plaats opnieuw als vaste plaats wordt toegewezen.

4.   Op een, in de zin van het tweede lid, tijdelijk vrijgekomen vaste plaats mogen geen artikelen worden verhandeld, gelijksoortig aan die van de betreffende vaste standplaatshouder.

5.   Een niet tijdig ingenomen vaste plaats wordt voor die marktdag als dagplaats aangemerkt.

6.   Het is verboden een andere standplaats in te nemen dan de standplaats die is toegewezen.

 

Artikel 11 Toewijzen vaste plaats

1.  Het college stelt de standplaatshouders op de hoogte van het voornemen vaste plaatsen toe te wijzen, waartoe in ieder geval wordt overgegaan op verzoek van de marktcommissie.

2.    Bij de toewijzing van vaste plaatsen komen allereerst in aanmerking de vaste standplaatshouders die aan het college schriftelijk de wens te kennen hebben gegeven van standplaats te willen veranderen en/of te willen uitbreiden van 1 naar 2 standplaatsen, zulks in de volgorde waarin zij op de anciënniteitenlijst zijn ingeschreven.

3.    Vervolgens komen in aanmerking de vaste standplaatshouders die aan het college schriftelijk de wens te kennen hebben gegeven te willen uitbreiden van 2 naar 3 standplaatsen, zulks in de volgorde waarin zij op de anciënniteitenlijst zijn ingeschreven.

4.    Daarna komen in aanmerking de waarnemers die aan het college schriftelijk de wens te kennen hebben gegeven in aanmerking te willen komen voor een vaste standplaats, zulks in de volgorde waarin zij als waarnemer op de anciënniteitenlijst zijn ingeschreven.

5.    Tenslotte komen in aanmerking degenen die zich op de meelooplijst/wachtlijst hebben laten inschrijven, zulks in volgorde van hun inschrijving op deze lijst, waarbij een meeloper vanuit een nieuwe branche steeds voorrang krijgt op een meeloper uit een reeds vertegenwoordigde branche.

6.    Indien voor de warenmarkt een branche-indeling geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in het eerste en tweede lid.

7.    Afgezien van de mogelijkheid tot toewijzing in de zin van het eerste of tweede lid, wordt een vrijgekomen standplaats in beginsel, na advies van de marktcommissie inzake mogelijke voorkeur voor bepaalde branche(s), gepubliceerd, waarna, indien sprake is van meerdere geschikte gegadigden, wordt overgegaan tot loting.

 

Artikel 12 Vergunning vaste plaats / anciënniteitenlijst

1.  Indien een vaste plaats wordt toegewezen, verleent het college aan de standplaatshouder een schriftelijke vergunning, waarin in ieder geval is vermeld:

a.       naam en voorletters, geboortedatum en -plaats, adres en woonplaats, met bijgevoegde 

      pasfoto;

b.   marktdag en datum van inschrijving op de anciënniteitenlijst als bedoeld in lid 2;

c.   een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het

      nummer en de afmetingen daarvan;

d.   nummer van de registratiekaart;

e.   gegevens uit het Handelsregister;

f.    de artikelen(groep), welke door de standplaatshouder mogen worden

      verhandeld;

g.   de kraam of andere verkoopmaterialen die de standplaatshouder bij het innemen van zijn

 vaste plaats mag gebruiken;

h.       dat de standplaatshouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat

hij zijn standplaats schoon oplevert.

2.  De standplaatshouder, dan wel een waarnemer, wordt ingeschreven op de anciënniteitenlijst, een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hem voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen dan wel, indien het een waarnemer betreft, de datum waarop hij als waarnemer werd ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld welk soort artikelen de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

 

Artikel 13 Intrekken of overschrijven vergunning vaste plaats 

1.  De vergunning voor een vaste plaats wordt ingetrokken;

a.   op verzoek van de standplaatshouder, behoudens het bepaalde in lid 4 en 5;

b.       bij overlijden van de standplaatshouder, behoudens het bepaalde in lid 6 en 7;

c.       wanneer niet langer wordt voldaan aan een of meer van de eisen als gesteld in artikel 9;

d.       indien de standplaatshouder, dan wel zijn waarnemer, niet tenminste éénmaal per twee weken en tenminste tien maal per kwartaal zijn vaste plaats op de warenmarkt inneemt, zulks met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 19, 20 en 21;

e.       indien het college de vergunning intrekt in de gevallen als bedoeld in artikel 32.

2.  De vergunning voor een vaste plaats kan eveneens worden ingetrokken indien de standplaatshouder, dan wel zijn waarnemer, gedurende een tijdvak van twaalf achtereenvolgende maanden zijn vaste plaats niet of nagenoeg niet heeft kunnen innemen.

3.    Indien het bepaalde in lid 1 of lid 2 toepassing vindt, wordt de inschrijving op de desbetreffende anciënniteitenlijst doorgehaald.

4.    Indien de vergunning voor een vaste standplaats wordt ingetrokken op verzoek van de standplaatshouder en hierbij tegelijkertijd wordt verzocht de vergunning voor deze vaste plaats, met daarbij behorende anciënniteit, over te schrijven op de echtgenoot/partner, wordt hiertoe besloten, tenzij naar het oordeel van het college sprake is van bijzondere feiten of omstandigheden die zich hiertegen verzetten.

5.    Indien de vergunning voor een vaste standplaats wordt ingetrokken op verzoek van de standplaatshouder en hierbij tegelijkertijd wordt verzocht de vergunning voor deze vaste plaats over te schrijven op de waarnemer, die minimaal vijf jaar zijn waarnemer is zoals bedoeld in artikel 18 lid 2, wordt hiertoe besloten, tenzij naar het oordeel van het college sprake is van bijzondere feiten of omstandigheden die zich hiertegen verzetten. De inschrijving op de anciënniteitenlijst op moment van inschrijving als waarnemer blijft gehandhaafd.

6.    In geval van overlijden van de standplaatshouder wordt de vergunning voor de vaste

plaats, met daarbij behorende anciënniteit, overgeschreven op de echtgenoot/partner, indien een daartoe strekkend schriftelijk verzoek binnen drie maanden na het overlijden bij het college wordt ingediend, tenzij naar het oordeel van het college sprake is van bijzondere feiten of omstandigheden die zich hiertegen verzetten. 

7.    In geval van overlijden van de standplaatshouder wordt de vergunning voor de vaste plaats overgeschreven op de waarnemer die minimaal drie jaar zijn waarnemer is, indien een daartoe strekkend verzoek binnen drie maanden na het overlijden bij het college wordt ingediend, tenzij naar het oordeel van het college sprake is van bijzondere feiten of omstandigheden die zich hiertegen verzetten. De inschrijving op de anciënniteitenlijst op moment van inschrijving als waarnemer blijft gehandhaafd.

8.    Indien de echtgenoot/partner, als bedoeld in lid 4 en 6, vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde warenmarkt, wordt de vergunning voor die plaats ingetrokken. De inschrijving op de desbetreffende anciënniteitenlijst blijft gehandhaafd.

 

Artikel 14 Meelooplijst donderdagmarkt

1.    Degene die voor een standplaats op de donderdagmarkt in aanmerking wil komen, dient te voldoen aan het bepaalde in artikel 9.

2.    De gegadigde als genoemd in lid 1, niet zijnde een waarnemer, dient het college te verzoeken hem in te schrij­ven op een daartoe bestemde meelooplijst. De volgorde op de meelooplijst wordt in beginsel bepaald door het moment van inschrijving, behoudens hetgeen in artikel 11 lid 2 is bepaald.

3.    De waarnemer die in aanmerking wil komen voor een standplaats op de donderdagmarkt dient het college hiervan schriftelijk in kennis te stellen. De inschrijving op de anciënniteitenlijst op moment van inschrijving als waarnemer blijft gehandhaafd.

4.     Op de meelooplijst worden maximaal 15 meelopers ingeschreven. Slechts in geval van aanmelding van een meeloper die artikelen uit een nieuwe branche verhandelt, kan deze meeloper, ondanks het feit dat maximum aantal is bereikt, toch worden ingeschreven op de meelooplijst.

5.  Een meeloper dient zich minimaal één keer per twee weken op de warenmarkt bij de

marktmeester persoonlijk of telefonisch te melden om in aanmerking te komen voor een dagplaats. Indien hem een dagplaats wordt toegewezen, is hij verplicht deze in te nemen.

6.  Indien een vergunning voor een vaste plaats is ingetrokken kan, conform de volgorde van

     inschrijving op de meelooplijst, aan een meeloper een tijdelijke vergunning worden verleend voor de betreffende standplaats. Deze vergunning vervalt op het moment van toewijzing van vaste standplaatsen zoals bedoeld in artikel 11.

 

Artikel 15 Toewijzen dagplaats donderdagmarkt aan meeloper

1.  Om voor een dagplaats op de donderdagmarkt in aanmerking te komen, dient men op de meelooplijst te zijn ingeschreven.

2.  Toewijzing van dagplaatsen geschiedt op het aanvangstijdstip van de warenmarkt en in volgorde van inschrijving op de meelooplijst.

3.  Indien voor de warenmarkt een branche-indeling geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in lid 1. 

 

Artikel 16 Doorhalen inschrijving meelooplijst donderdagmarkt

De inschrijving op de meelooplijst wordt doorgehaald:

a.  op verzoek van de ingeschrevene;

b.  bij overlijden van de ingeschrevene;

c.  indien niet wordt voldaan aan één of meer van de vereisten, als bedoeld in artikel 9;

d.  indien de ingeschrevene niet voldoet aan hetgeen in artikel 14, vierde lid, is bepaald, tenzij het bepaalde in de artikelen 15, lid 3, 19, 20 en 21 van toepassing is;

e.  indien de ingeschrevene een vergunning voor een vaste standplaats voor de donderdagmarkt is verleend of indien hij deze, behoudens bijzondere omstandigheden, niet heeft aanvaard.

 

Artikel 17 Standwerken

1.   Het is uitsluitend op een standwerkersplaats toegestaan als standwerker op te treden.

2.   Het college wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting.

3.   Tot de in lid 2 bedoelde loting worden alleen die standwerkers toegelaten die voldoen aan het  bepaalde in artikel 9.

4.   De in lid 2 bedoelde loting vindt voorafgaand aan de betreffende marktdag in beginsel 

      telefonisch plaats.

5.   Indien voor de warenmarkt een branche-indeling geldt, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot toelating en loting.

6.   De ingelote standwerker is verplicht daadwerkelijk als standwerker op te treden.

7.   Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan.

8.   De ingelote standwerker mag zich door niet meer dan één persoon doen bijstaan. Deze

      persoon mag niet hebben deelgenomen aan de loting en mag niet standwerken.

9.   De standwerker die in aanmerking komt voor het kiezen van een standwerkersplaats is niet verplicht een standwerkersplaats te kiezen.

10. Een standwerkersplaats die na toewijzing niet door de ingelote standwerker wordt ingenomen, wordt op dezelfde marktdag niet voor een tweede maal als standwerkersplaats toegewezen.

11. De ingelote standwerker is verplicht de hem toegewezen standplaats gedurende de gehele dag persoonlijk in te nemen; hij mag deze derhalve niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

12. In geval van tijdelijke afwezigheid van de standwerker van zijn standwerkersplaats mag geen verkoop plaatsvinden vanaf zijn standwerkersplaats.

13. De marktkraam of het eigen materiaal van een standwerker mag maximaal 3 meter breed en 3 meter diep bedragen.

14. De standwerker mag uitsluitend het artikel verhandelen dat door hem bij de loting is 

      opgegeven.

15. Het is de standwerker verboden gebruik te maken van meet- en werktuigen en prijs- en

      aanduidingsborden.

 

Paragraaf 3 Bepalingen over het gebruik van de standplaats

 

Artikel 18 Persoonlijk innemen standplaats / legitimatie

1.   De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

2.       Een vergunninghouder kan één waarnemer van in beginsel minimaal 18 jaar oud (kind, echtgenoot/partner, mede-eigenaar van de betreffende onderneming, werknemer in loondienst of soortgelijke relatie) aanwijzen.

3.       De vergunninghouder die, als bedoeld in het tweede lid, een waarnemer wil aanwijzen, dient het college hierover schriftelijk te berichten, waarbij een kopie van het legitimatiebewijs en een pasfoto van de waarnemer worden overgelegd. Het college verstrekt een bevestiging van de aanwijzing als waarnemer, waarna de waarnemer de standplaats als zodanig mag innemen.

4.       Op verzoek van een toezichthouder, zoals genoemd in artikel 36, dient een waarnemer zich als zodanig te legitimeren door het overleggen van een (kopie van) de betreffende vergunning en een geldig legitimatiebewijs.

5.  Zodra een waarnemer een vaste standplaatsvergunning wordt verleend, vervalt hiermee van rechtswege zijn status als waarnemer.

 

Artikel 19 Ziekte

1.  De standplaatshouder, die wegens ziekte verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, alsmede de meeloper die om dezelfde reden niet kan meelopen, dient het college daarvan tijdig, te weten minimaal twee uur vóór aanvang van de betreffende marktdag, schriftelijk in kennis te stellen.

2.  Plotselinge verhindering door ziekte moet mondeling of telefonisch bij de marktmeester worden gemeld en worden gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

3.  Bij afwezigheid langer dan 1 maand wegens ziekte overlegt betrokkene, als bewijs van ziekte, iedere drie maanden -aan het begin van iedere 3-maandse periode- een geneeskundige verklaring aan het college. Het college kan in bijzondere gevallen van deze verplichting  ontheffing verlenen.

 

Artikel 20 Vakantie

De standplaatshouder die wegens vakantie zijn vaste plaats niet kan innemen, alsmede de

meeloper die zich om dezelfde reden niet kan meelopen, dient daarvan uiterlijk een week vóór de betreffende marktdag(en), onder opgave van de duur van de vakantie schriftelijk mededeling te doen aan het college.

 

Artikel 21 Vervanging

1.  In bijzondere omstandigheden kan het college aan een standplaatshouder dan wel aan een meeloper tijdelijk ontheffing verlenen van de ver­plichting om zelf op de vaste plaats aanwezig te zijn of om mee te lopen.

2.  Indien op grond van het eerste lid ontheffing wordt verleend, dan wel indien artikel 19 of

artikel 20 van toepassing is, kan het college bepalen dat de standplaatshouder zich mag laten vervangen door een met naam, adres en telefoonnummer genoemde persoon.

 

Artikel 22 Legitimatie en identiteit vergunninghouder/waarnemer

1.    Degene die een standplaats op de warenmarkt inneemt of wenst in te nemen, dan wel een waarnemer, dient op eerste aanvraag van de marktmeester, of een toezichthouder zoals bedoeld in artikel 36, aan te tonen dat hij de vergunninghouder/waarnemer is.

2.  De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en bedrijfsnaam aan te geven.

 

Artikel 23 Tijdstip bezetten en verlaten standplaats

1.    De vaste plaats dient op de donderdagmarkt uiterlijk om 8.30 uur, en op de dinsdag- en zaterdagmarkt uiterlijk om 9.00 uur door de standplaatshouder te zijn ingenomen.

2.    De dag- en de standwerkersplaatsen moeten direct bij aanvang van de marktworden ingenomen.

3.    De vergunninghouder is verplicht de standplaats tot de sluitingstijd van de warenmarkt in te nemen en waren te koop aan te bieden.

4.    Het is verboden vroeger dan 2 uur voor de aanvang van de warenmarkt goederen of waren op de warenmarkt aan te voeren.

5.    De standplaatshouder dient op het aanvangstijdstip van de warenmarkt, als bedoeld in artikel 5, zijn voertuig van de warenmarkt c.q. uit de looppaden te hebben verwijderd en tot sluitingstijd van de warenmarkt, als bedoeld in artikel 5, verwijderd te houden.

6.    De meeloper en de standwerker dienen hun voertuig uiterlijk om 9.30 uur van de warenmarkt, c.q. uit de looppaden te hebben verwijderd en tot sluitingstijd van de warenmarkt, als genoemd in artikel 5, verwijderd te houden.

7.    Uiterlijk 1 uur na sluitingstijd van de warenmarkt dient de afvoer van de koopwaar te zijn beëindigd en moeten goederen en voertuigen van de warenmarkt zijn verwijderd.

8.    Het college kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste, derde of vierde lid.

 

Artikel 24 Eigen materiaal

1.    De vergunninghouder is verplicht op de warenmarkt gebruik te maken van door of namens de gemeente ter beschikking gestelde marktkramen, tenzij wordt beschikt over een ontheffing als genoemd in lid 3.

2.         Het is de vergunninghouder toegestaan, binnen de begrenzing van de standplaats bij gebruik van de marktkraam, een voertuig of aanhanger, niet zijnde een verkoopwagen of soortgelijk voertuig, op te stellen.

3.         Het college, kan onder voorbehoud van het bepaalde in dit artikel, aan een standplaatshouder, alsmede aan een meeloper, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1 voor het gebruik van eigen materiaal.

4.    Met een ontheffing, zoals bedoeld in het derde lid, wordt gelijkgesteld de vermelding in de vergunning van de vaste standplaatshouder inhoudende dat hij gebruik maakt van eigen materiaal, met daarbij een omschrijving van dat materiaal.

5.    Het eigen materiaal als genoemd in lid 3 dient, behoudens hetgeen in het derde lid van

artikel 8 is bepaald, volledig (inclusief eventuele dissel, kleppen, etc.) te passen binnen de eigen standplaats en dient een minimale doorloophoogte te hebben van 2.05 meter en een maximale hoogte van 2.70 meter. Wanneer eigen materiaal wordt geplaatst in een kramenrij, dient de voorkant van het eigen materiaal, inclusief eventuele toonbank etc., op één lijn te staan met de voorste staanders van de kramenrij.

6.    Het is verboden bij het gebruik van eigen materiaal hinder of overlast, in welke vorm dan ook, aan derden te veroorzaken, zowel bij het opbouwen en afbreken van de warenmarkt als tijdens de warenmarkt.

7.       De houder van de ontheffing voor het gebruik van eigen materiaal dient te zorgen voor een zodanige aansluiting van zijn eigen materiaal op de eventuele marktkramen aan weerszijden  hiervan, dat overlast door regeninslag of wind wordt voorkomen.

8.       De houder van een ontheffing van eigen materiaal dient ervoor te zorgen dat het 

       verlichtingssnoer ongehinderd door zijn standplaats loopt.

9.         Het college kan een ontheffing voor het gebruik van eigen materiaal weigeren indien het

       gebruik van het eigen materiaal logistieke hinder kan geven bij op- en afbouw van de

       warenmarkt, dan wel indien naar het oordeel van het college sprake is van overige feiten of omstandigheden die aanleiding geven een dergelijke ontheffing te weigeren.

10.     Een standplaatshouder dient uiterlijk zes weken voor het beoogde gebruik van eigen materiaal  een aanvraag tot het gebruik van eigen materiaal als bedoeld in lid 3 bij het college in te dienen.

11.     Een meeloper dient bij zijn verzoek om inschrijving als meeloper als bedoeld in artikel

       14, lid 2 een aanvraag tot het gebruik van eigen materiaal als bedoeld in lid 3 bij het college in te dienen. Indien een meeloper reeds is ingeschreven op de meelooplijst dan geldt voor hem het bepaalde in lid 11.

12.     In aanvulling op artikel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht dient de aanvraag, om een ontheffing zoals bedoeld in het derde lid, te zijn voorzien van:

 

Artikel 25 Elektriciteit

1.       Het is verboden voor de verlichting van de standplaats gebruik te maken van andere dan   elektrische verlichting.

2.       Het is verboden elektriciteit te betrekken van een ander dan degene, die door het   college voor het leveren van elektriciteit is aangewezen.

3.       Voor verlichting van de standplaats als bedoeld in lid 1 is het de vergunninghouder verboden meer dan 150 watt per marktkraam te gebruiken.

4.       Het college kan, wanneer de maximumcapaciteit van de elektriciteitsinstallatie is bereikt, dan wel dreigt te worden bereikt, bepalen dat individuele vergunninghouders dan wel alle vergunninghouders tezamen hun afname van elektriciteit dienen te beperken.

5.       In bijzondere omstandigheden kan het college beslissen de afname van elektriciteit per marktkraam te beperken tot minder dan 150 watt per marktkraam.

6.       De vergunninghouder dient zorg te dragen voor een deugdelijk gebruik van het stroomvoorzieningsmateriaal.

 

Artikel 26 Verboden goederen

In het belang van de volksgezondheid, openbare orde en veiligheid, orde op de warenmarkt of wegens strijd met goede zeden kan het college besluiten dat bepaalde artikelen gedurende een bepaalde termijn, dan wel voor onbepaalde tijd niet op de warenmarkt mogen worden verhandeld, in voorraad gehouden en/of uitgestald. 

 

Artikel 27 Verboden handelingen

1.    Het is de vergunninghouder verboden:

a.    de standplaats onbeheerd achter te laten;

b.    op het marktterrein op een andere dan voor de warenmarkt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

c.    meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen;

d.    de opstal op zijn standplaats tijdens de warenmarkt af te breken of te verplaatsen;

e.    de doorgang in de wandelgangen c.q. looppaden op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

f.     aan de voorkant van de marktkraam, vóór de verticale stand van de staanders, c.q. vóór de plank van de marktkraam, of aan de voorkant van de verkoopwagen, goederen, reclameborden etc. te plaatsen of te hangen, behoudens het bepaalde in artikel 28 lid 2;

g.    op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben, uit te stallen, te koop aan te bieden of af te leveren dan die, waarvoor vergunning is verleend;

h.    op de warenmarkt afval aan te voeren; onder afval wordt mede verstaan waren of goederen of partijen daarvan, die geheel of in belangrijke mate ongeschikt zijn om te verhandelen;

i.      rij- en voertuigen, waarmee goederen of waren ter warenmarkt worden of zijn aangevoerd, op de warenmarkt aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door het college is aangewezen;

j.      tijdens de warenmarkt op het marktterrein gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid;

k.         bak- en/of kookinstallaties te gebruiken;

l.           anderszins te handelen of na te laten in strijd met hetgeen in deze verordening is

bepaald.

2.    Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in onder j en k ontheffing verlenen.

 

Artikel 28 Verzorging standplaats

1.  De vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats een goed verzorgd aanzien biedt.

2.  De vergunninghouder aan wie tevens vergunning is verleend om op de standplaats geringe eet‑ en drinkwaren voor consumptie gereed te maken, dient aan de voorzijde van de markt­kraam of  verkoopgelegenheid twee afvalbakken van voldoende grootte te plaatsen.

3.  Voor en tijdens de warenmarkt dient de vergunninghouder zijn afval, verpakkingsmaterialen e.d., ter voorkoming van zwerfvuil zelf (in zakken) in te zamelen.

4.  Alvorens de vergunninghouder het marktterrein verlaat, dient hij zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan ‘veegschoon’ op te leveren. Al het afval en verpakkingsmateriaal e.d. dient door de vergunninghouder mee terug te worden genomen naar de eigen bedrijfslocatie.

 

Artikel 29 Voertuigen op het marktterrein

1.   Het is verboden gedurende de tijden, dat een terrein is bestemd tot marktterrein en dit als zodanig ter plaatse kenbaar is gemaakt, enig voertuig of voorwerp, dat geen relatie heeft met de op het marktterrein te houden warenmarkt op dat terrein aanwezig te hebben.

2.   Het in lid 1 bedoelde verbod is eveneens van toepassing gedurende de tijden van opbouw en verwijdering van de marktkramen ten behoeve van de betreffende warenmarkt.

 

Artikel 30 Venten op het marktterrein

1.   Het is verboden op het marktterrein, tijdens de duur van de warenmarkt, buiten de toegewezen standplaatsen, in de uitoefening van de handel goederen of waren te koop aan te bieden, te

      ver­kopen, te verstrekken of af te geven dan wel diensten aan te bieden.

2.   Van het bepaalde in lid 1 kan door het college maximaal één ontheffing worden verleend voor zover het betreft de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de standplaatshouders.

 

   

Paragraaf 4 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

 

Artikel 31 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt bestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste 2 maanden en kan bovendien worden bestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

 

Artikel 32 Intrekken vergunning en schorsing

Het college kan de vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste 8 achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de standplaatshouder of degene die hem bij staat:

a.   het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

b.   van de standplaats gebruik maakt, in strijd met het doel waarvoor zij is bestemd;

c.   zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

d.   het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert;

e.   niet of niet tijdig het marktgeld voldoet.

 

Artikel 33 Uitsluiting meeloper of standwerker

Het college kan een meeloper of en standwerker van toewijzing van een standplaats uitsluiten voor ten hoogste 8 marktdagen, gelegen binnen een periode van 2 jaar na bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:

a.   het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

b.   van de standplaats gebruik maakt, in strijd met het doel waarvoor zij is bestemd;

c.   zich op de warenmarkt schuldig maakt aan wangedrag, bedreiging of bedrog;

d.   het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert;

e.   niet of niet tijdig het marktgeld voldoet;

f.    op een hem toegewezen standwerkersplaats niet als standwerker actief is.

 

Artikel 34 Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college, indien het dit noodzakelijk acht, een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de warenmarkt te verwijderen indien hij, of degene die hem bijstaat:

a.   het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

b.   van de standplaats gebruik maakt, in strijd met het doel waarvoor zij is bestemd;

c.   zich op de warenmarkt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

d.   het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert;

      e.   op een hem toegewezen standwerkersplaats niet als standwerker actief is.

 

Artikel 35 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in, bij of krachtens deze verordening.

 

Artikel 36 Toezichthouders

1.   Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functie van Controleur Openbare Ruimte van de Sector Toezicht Openbare Ruimte, zoals de marktmeester.

2.   Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

 

Artikel 37 Aanwijzingen

De vergunninghouder is verplicht alle door of namens het college gegeven mondelinge aanwijzingen die betrekking hebben op de organisatie van de warenmarkt terstond op te volgen.

 

Artikel 38 Overgangsbepalingen

1.   Reeds verleende vergunningen en ontheffingen, inclusief de daarbij behorende voorschriften en beperkingen, blijven indien en voor zover de bepalingen waarop zij zijn gebaseerd ook in deze verordening zijn vervat, van kracht voor de termijn waarvoor zij zijn verleend, of totdat zij worden ingetrokken.

2.   Vergunningen en ontheffingen bedoeld in lid 1 worden geacht vergunningen en ontheffingen in de zin van deze verordening te zijn.

3.   Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning of ontheffing op grond van de Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Delft 1998 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt op die aanvraag deze verordening toegepast.

4.       Beleidsregels gebaseerd op bepalingen uit de Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Delft 1998 blijven vooralsnog van kracht voor zover die bepalingen ook in deze verordening zijn vervat.

5.       Personen, in het kader van de Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Delft 1998 ingeschreven als “passief meeloper” of “assistent” worden met de inwerkingtreding van deze verordening automatisch in aanmerking genomen als waarnemer in de zin van artikel 18 lid 2.

6.       De wachtlijsten voor een vaste standplaats op de dinsdag- en zaterdagmarkt, zoals gehanteerd tot inwerkingtreding van deze verordening, worden voor een periode tot drie jaar na inwerkingtreding hiervan bevroren, waarna deze automatisch zullen vervallen. In de periode van drie jaar worden aldus geen nieuwe inschrijvingen op deze wachtlijsten verwerkt.

 

Artikel 39 Citeertitel en inwerkingtreding

1.  Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Warenmarktverordening Delft’.

2.  Deze verordening treedt in werking de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

3.  Op deze datum wordt ingetrokken de Verordening op de warenmarkten voor de gemeente Delft  1998.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 juni 2005.

 

                                  

                                                           ,burgemeester.

                                        

 

                                                           ,griffier.

 

 



[1] Artikel 160, Gemeentewet, 12 maart 2003