Uw bezwaarschrift d.d. 24 januari 2005 (ontvangen op 7 februari 2005),
aangevuld bij uw schrijven d.d. 18 februari 2005 (ontvangen op 21 februari
2005) tegen onze beschikking d.d.16 december 2004, zijnde de weigering van een
door u aangevraagde beschikking, hebben wij in behandeling genomen. Inmiddels
heeft de Adviescommissie voor bezwaarschriften, Kamer III,
ons geadviseerd omtrent het door u ingediende bezwaarschrift. Een kopie van het
commissieadvies is u reeds toegezonden. Wij overwegen -gelet op de inhoud
ervan- dit advies over te nemen.
Het
commissieadvies overnemende en hier inlassende besluiten wij uw (hiervoor nader
aangeduide) bezwaarschrift ongegrond te verklaren.
Voorts
besluiten wij het bestreden besluit d.d.16 december 2004 in stand te laten en
als volgt nader te motiveren.
Ingevolge
artikel 9 van de Algemene subsidieverordening kan ons college slechts subsidie
verlenen indien de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een
gemeentelijk belang dienen. Gezien de stukken die uw bestuur heeft overgelegd
zijn wij, met de Adviescommissie voor bezwaarschriften, van oordeel dat wij op
juiste gronden hebben besloten dat tot op heden onvoldoende is komen vast te
staan dat het pand aan de Voorstraat 19 heeft toebehoord aan dan wel gebezigd
werd door de schilder Johannes Vermeer, zoals uw bestuur stelt. Wij achten ons
door de commissie gesteund in ons standpunt dat een ‘gemeentelijk belang’ als
bedoeld in voornoemd artikel 9 niet met voldoende zekerheid aanwezig is.
Derhalve mogen wij concluderen dat wij uw verzoek om subsidie en ondersteuning
van uw activiteiten terecht hebben afgewezen.
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Delft,
,
burgemeester
. ,
secretaris
Tegen
bovenstaand besluit kan een belanghebbende ingevolge de Algemene wet
bestuursrecht binnen zes weken na de datum van verzending van deze brief een
gemotiveerd beroepschrift indienen bij de Rechtbank ‘s-Gravenhage (sector
Bestuursrecht), postbus 20302, 2500 EH Den Haag.