VASTGOED-ONTWIKKELINGS-MAATSCHAPPIJ DELFT            BEDRIJFSPLAN

 

                                              

 

            Delft, januari  2006

            Holland Urban Institute B.V., Den Haag

 

In opdracht van de Gemeente Delft

 

INHOUDSOPGAVE:

 

           

1.                  Inleiding                                                                                                          3

 

2.                  Werkgebied vennootschap                                                                   

2.1               Gebiedsomschrijving                                                                            5

2.2               Verwervingsstrategie                                                                            5

2.3               Wet Voorkeursrecht Gemeente                                                 6

 

3.                  Optimaal gebruik van vastgoed                                                 

3.1               Inleiding                                                                                              7

3.2               Vaststelling karakter Delftse binnenstad                                    7

3.3               Brancheringsbeleid gemeente Delft                                                       7

3.4               Toewijzingsbeleid beschikbare winkel- en bedrijfsunits                9

3.5      Stimuleringsinstrumenten                                                                      11

 

4.                  Opzet VOM-Delft B.V.

4.1               Inleiding                                                                                              12

4.2               Uitgangspunten                                                                       12

4.3               Rechtsvorm en deelnemers VOM-BV                                         12

4.4       Bestuurlijke relatie tussen VOM-BV en gemeente Delft               14

4.6               Relatie tot Stichting Centrum Management Delft                         14

 

5.                  Financieel

5.1               Inleiding                                                                                              16

5.2               Benodigde financiële middelen                                                  16

5.3               Bedrijfskosten                                                                                     18

5.4               Exploitatie- en renovatiekosten pilot-project 2006                                    18

           

6.                  Vervolgtraject                                                                                                  19

 

 

 

Bijlagen:

Bijlage 1           Openingsbalans

Bijlage 2           Ontwerp begroting 2006/2007 (vanaf 1 januari 2006)

Bijlage 3           Opzet meerjarige business case (vertrouwelijke bijlage)


1.         Inleiding

 

Begin 2002 verscheen de startnotitie “Vastgoed-Ontwikkelings-Maatschappij-Delft” (VOM-Delft). Deze notitie, geschreven door de Holland Urban Institute te Den Haag, in opdracht van de gemeente Delft, afdeling Wijk- & Stadszaken/Vakteam Grond, verkende de mogelijkheden te komen tot een speciaal op de binnenstad gerichte ‘vastgoedorganisatie’ die vanuit haar doelstelling actief bij kan dragen tot de gewenste verbetering van (delen van) de historische binnenstad van Delft. Destijds was het oorspronkelijke uitgangspunt, het op tijd kunnen beschikken over een ‘procespartner’. Een procespartner die op zou kunnen treden als de Zuidpoort medio 2005 gereed zou zijn en de binnenstad van Delft – ondanks alle voorzorgsmaatregelen – toch getroffen zou worden door een verschuiving van (grotere)winkelformules uit de historische stadskern naar deze nieuwe – op grootschalige formules gerichte – winkeluitbreiding aan de zuidkant van de Delftse binnenstad. 

 

De wens te komen tot een dergelijke vastgoedmaatschappij, is naar analogie van soortgelijke Wijk-Ontwikkelings-Maatschappijen (WOM’s) in Nederland, die ook sedert december 2002 door het Ministerie van VROM gezien worden als ‘procesversnellers’ bij o.m. herstructureringsprocessen. Het initiatief van de VOM-Delft wordt gedragen door onder meer de Stichting Centrum Management Delft.

 

Inmiddels is de Zuidpoort nagenoeg af. Een goede 12.000 m2 bvo is hiermee aan het winkel-areaal van Delft toegevoegd en voornamelijk door grootschalige winkelbedrijven ingenomen. Tot zover hebben er zich nog geen grote verschuivingen van winkels vanuit het historische deel van de Delftse binnenstad naar het Zuidpoortgebied voortgedaan. Toch blijft waakzaamheid geboden. Op basis van ervaringen in soortgelijke situaties elders, blijkt dat veelal negatieve effecten van dergelijke verhuizingsbewegingen pas na enkele jaren goed zichtbaar worden. Dit omdat winkeliers – na het vertrek van hun belendende trekkers – vaak eerst nog eens de situatie willen aanzien en – helaas dan vaak te laat – besluiten ‘iets’ met hun onderneming te gaan doen. In de meeste gevallen leidt dit dan tot sluiting van hun winkel.

 

Daarnaast is er sedert 2002 ook ‘iets’ anders veranderd: de economie in Nederland zit nu al een aantal jaren in een dal en de bestedingen van de consument – met name in winkels – blijft nu al meerdere jaren sterk achter. Dit effect bleek ook uit het evaluatierapport “Autoluwe Binnenstad, Fase 1 – 3”  dat aangeeft dat de binnenstad van Delft (nog) niet die positieve economische ontwikkeling heeft mogen meemaken die destijds was beoogd. Gevolg van deze verslechterde economische situatie kan zijn dat ondernemers hun winkeldeuren moeten sluiten. Leegstaande winkelruimten zullen vervolgens niet allemaal direct verhuurd kunnen worden waardoor langdurige leegstand dreigt. Een procespartner, als de VOM-Delft, die zich juist op het procesmatig invullen van leegstaande winkelpanden richt, zal dus in de komende jaren nodig zijn, en nodig blijven, om daadkrachtig op deze situatie te kunnen inspelen.

 

De concrete werkvelden alsook de werkgebieden van de VOM-Delft hebben in de voorliggende periode een steeds duidelijker vorm verkregen. Behalve als procespartner om op te kunnen treden om kwaliteitsverlies van de Delftse winkelbranchering te kunnen voorkomen, wordt de VOM-Delft tevens gezien als de partij die het beleidsvoornemen ‘Wonen-boven-Winkels’ in de Delftse binnenstad zelfstandig zal gaan stimuleren. 

 

Als pilot-project voor de VOM-Delft in de eerste procesjaren 2006 – 2007, is de inzet van capaciteit en financiële middelen gericht op de verbetering van een aantal  panden die al jaren hoog op de agenda van het College van B&W staan. Hierbij wordt concreet gedacht aan de aanpak van de Kromstraat.

 

In dit Bedrijfsplan is de haalbaarheid beschreven van de Vastgoed Ontwikkelings Maatschappij Delft (VOM-Delft). Dit als vastgoed-onderneming die een verbeteringsproces faciliteert en procesdoelstellingen beter bereikbaar weet te maken. Faciliteren niet alleen door aankoop van (leegstaande) winkel- en bedrijfspanden maar – indien nodig – ook door de gewenste en haalbare herontwikkeling alsmede de exploitatie. Het doel van de VOM-Delft is het middels verkrijgen van ‘grip-op-vastgoed’, sturing geven aan de gewenste functionele invulling (branchering) alsook het meest optimaal gebruik van het vastgoed. Zie ook de notitie van B&W uit mei 2005.

 

De meest gewenste branchering speelt daarbij dus een belangrijke rol. Uitgangspunt blijft dat de VOM-Delft verwerft, herontwikkelt en het object vervolgens procesmatig exploiteert. Dit ten dienste van het behoud van de kwaliteit van de Delftse binnenstad. Een en ander overeenkomstig met het gewenste branchepartoon in een desbetreffende straat en/of gebied, zoals in januari 2006 door de gemeente nog eens bekrachtigd.

 

De VOM-Delft B.V. wordt behalve door de gemeente Delft ook door de private partners zijnde Rabobank Delftlanden en woningbouwvereniging Vestia-Delft gedragen. Gekozen is, voor de oprichting van een besloten vennootschap door slechts twee aandeelhouders. Beiden hebben daarbij 50% van de aandelen. In dit zgn. Enschedese-model[1] wordt gewerkt op basis van consensus. Om staken der stemmen te voorkomen, wordt gewerkt vanuit een raad van commissarissen die de directie begeleidt en adviseert en toeziet op het financiële reilen en zeilen van de onderneming. De Rabobank Delflanden treedt om die reden dan ook niet toe als aandeelhouder tot de vennootschap, maar wijst een commissaris aan voor de in te stellen Raad van Commissarissen. De oprichting wordt dus gedaan door de Vestia-Groep (de rechtspersoon waaronder Vestia Delft valt) samen met de gemeente Delft; zij vormen dan ook de vergadering van aandeelhouders.

 

De gemeente Delft, Vestia en Rabobank storten elk een gelijk deel in het benodigde startkapitaal van de onderneming. Het startkapitaal (in totaal drie keer € 166.666, zijnde € 500.000) wordt verstrekt in de vorm van achtergestelde leningen zonder aflossingsverplichtingen in de eerste 5 jaar na oprichting van de VOM-Delft. Het startkapitaal dient ter dekking van onder meer de apparaatskosten van de VOM.

 

De statutaire directeur wordt door de Raad van Commissarissen benoemd. In het directiestatuut wordt de inperking van de (wettelijke) bevoegdheden van de directie geregeld. Dit directiestatuut is als het ware dan ook een werkdocument dat de verhouding tussen Raad van Commissarissen en directie regelt. (Zie ook paragraaf 4.4 van dit bedrijfsplan).

 

De VOM-Delft B.V. verkrijgt haar geld via de normale wegen. Zij zal verwervings-kredieten dienen te verkrijgen op basis van de meest gunstige voorwaarden. Om de vennootschap daarbij te helpen is de gemeente Delft gevraagd tot de inzet van het ‘instrument’ gemeentegarantie op het verwervingskrediet. Hierdoor kan de BV panden verwerven en voor 100% (KK) financieren, maar verkrijgt de BV ook een lagere rente op het verwervingskrediet. Dit krediet wordt enkel aangewend om de aankoop van panden te financieren. Deze lagere rente werkt weer positief door op de jaarlijkse exploitatie van de onderneming.

Omdat de gemeente de inzet van de gemeentegarantie heeft aangeboden, heeft Vestia aangegeven mogelijke exploitatietekorten van de onderneming af te willen dekken.  Met deze toezeggingen geven beide aandeelhouders niet alleen hun sterke betrokkenheid bij de onderneming aan, maar accepteren zij beiden een bepaald bedrijfsrisico. Een risico dat door hun actieve deelname in de vergadering van commissarissen en aandeelhouders stuurbaar is.

 

Los van de rol van commissarissen en hun toezicht op de onderneming, wilde de gemeente Delft een zo volledig mogelijk zicht op mogelijke financiële risico’s die uit het afgeven van de gevraagde gemeentegarantie zouden kunnen voortkomen. Om die reden is in een vroeg stadium, in opdracht van de gemeente Delft, door het onafhankelijke onderzoeksinstituut OTB-Delft onderzoek gedaan. Het OTB heeft dit onderzoek begin 2004 afgerond. Conclusie van dat onderzoek destijds gaf de opzet van de onderneming een flinke zet in de goede richting[2] 

 

Eind 2004 zijn de eerste concrete voorbereidende stappen gezet in de voorbereiding tot de oprichting van de besloten vennootschap VOM-Delft B.V. Inmiddels is de Ministeriële goedkeuring aangevraagd en is het overleg met de Provincie Zuid-Holland opgestart. Na instemming van de gemeenteraad, de raad van toezicht van Vestia alsook de ledenraad van Rabobank Delftlanden, kan de onderneming definitief opgericht worden en kan zij rechtshandelingen verrichten.


 

2.         Werkgebied vennootschap

 

 

2.1.      Gebiedsomschrijving

 

In de voorliggende jaren is nagegaan wat het draagvlak voor de oprichting van een vastgoed-ontwikkelings-maatschappij is. Daartoe zijn ten tijde van het verschijnen van de Startnotitie, verschillende gesprekken gevoerd met betrokkenen. Tijdens deze gesprekken, zijn door de betrokkenen verschillende straten en delen van het centrumgebied aangewezen waarop de activiteiten van de nieuw op te zetten onderneming zich zou dienen te richten. Al deze straten en gebieden zijn gelegen binnen het historische centrumgebied van de stad Delft.

 

Nagenoeg alle gesprekspartners waren en zijn van mening dat het werkgebied van de VOM-Delft zich niet moet beperken tot ‘slechts’ enkele straten of panden in de binnenstad, maar dat de onderneming in feite de gehele Delftse binnenstad als haar werkgebied moet hebben. De inzet van de vennootschap dient gericht te zijn op het verwerven en (her)ontwikkelen van strategisch gelegen panden op cruciale plekken in de binnenstad die vervolgens door herontwikkeling en procesgerichte verhuur bijdragen tot het realiseren van een looproute van het zuidelijk deel tot het noordelijke deel (vice-versa), van west naar oost en vice-versa.

 

Meer expliciet worden in het gehele centrumgebied wel straten en/of panden (zgn. ‘schandepanden’) genoemd waarop de vennootschap zich geconcentreerder als geheel op dient te richten. Hierbij worden genoemd:

-                                 Kromstraat

-                     Nieuwe Langendijk

-                     Nieuwstraat

-                     Choorstraat en Hippolytusbuurt

-                     Burgwal

-                     Binnenwatersloot

-                     Omgeving Doelenplein.

 

Als werkgebied kan feitelijk de gehele (historische) binnenstad van

Delft gezien worden.

Ten opzichte van de situatie toen de gesprekken hebben plaatsgevonden, kan geconcludeerd worden dat de inzet van de VOM-Delft op de hierboven genoemde straten nog steeds zeer gewenst en zinvol is.

 

 

2.2       Verwervingsstrategie

 

De vennootschap richt zich voor het bereiken van haar doelstellingen op het verkrijgen van een positie in de markt. Zij zal zich daartoe actief opstellen teneinde vastgoed snel uit de markt te halen.

 

Doel van de verwerving is gericht op:

-                     invloed uit te oefenen op het meest optimaal gebruik van vastgoed,

-                     op basis van (aaneengesloten) posities in de binnenstad, het initiëren van gewenste herontwikkelingsacties, teneinde de beoogde kwaliteit van het gebied/straat, bouwkundig, functioneel en/of vanuit het oogpunt van leefbaarheid en/of veiligheid te verbeteren.

-                     het stimuleren en initiëren van het beleidsuitgangspunt ‘wonen-boven-winkels’ (zowel een actiepunt vanuit de gemeente Delft alsook van Vestia).

 

In potentie dient de vastgoedvennootschap in staat te zijn een breed pakket vastgoed in de Delftse binnenstad aan te kopen. Het in-bezit-hebben-van-vastgoed, is voor de vennootschap evenwel niet zaligmakend. Wel het kunnen beschikken over (de functie van) het betreffende vastgoedobject. Bij ‘grip-op-vastgoed’ kan sturend worden opgetreden, kan bepaald worden welke winkel ingeplaatst kan worden, maar is ook het beheer na het verbeteringsproces langer en beter te garanderen.

 

Inzet van de vennootschap is erop gericht samen te werken met verschillende andere betrokken partijen. Eén daarvan is de gemeente Delft, die door haar brede scala van publiekrechtelijke instrumenten de private handelswijze van de vennootschap direct kan stimuleren. Bijvoorbeeld door een gerichte inzet van de Wet Voorkeursrecht Gemeente.

 

 

2.3               Wet Voorkeursrecht Gemeente

 

De Wetgever heeft bij de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing (WSDV) in 1985 gemeenten de mogelijkheid gegeven om een betere positie op de vastgoed- en grondmarkt te verkrijgen; dit middels de inzet van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten (WVG). De inzet van de WVG heeft feitelijk pas een echte vlucht genomen na de verruiming in 1995; dit naar aanleiding van de veelal negatieve ervaringen bij de Vinex-grondpolitiek. Pas in de laatste jaren wordt de WVG ook meer ingezet in binnenstedelijk gebied; waarvoor de Wetgever hem in 1985 feitelijk ook bedoeld heeft.

 

Om de vennootschap beter in staat te stellen objecten te verwerven kan in samenwerking met de gemeente Delft bezien worden in hoeverre gerichte toepassing van de WVG in de binnenstad van Delft zinvol kan zijn.

 

De strategische inzetbaarheid van de WVG en de relatie met de VOM-Delft kan als volgt uitgevoerd worden:

-                     na aanbieding door de eigenaar koopt de gemeente het aangebodene object,

-                     levert het bij het notariële transport door aan de VOM-Delft B.V..

 


3.         Optimaal gebruik van vastgoed

 

           

3.1       Inleiding

 

Bezit van (bedrijfsmatige) vastgoedobjecten alleen levert nog geen basis voor een verbetering van de historische binnenstad van Delft en/of het economisch functioneren ervan. Tegelijk dient een breed beleid opgestart te worden gericht op het verbeteren van het vestigingsklimaat in de binnenstad van Delft. Het stimuleren van het aantrekken van prettige, leuke en gezellige winkels en/of horeca in de daartoe verworven winkel- en bedrijfsruimten, zal vanuit de VOM-Delft dan ook veel aandacht vragen. Dit omdat de slaagkans van het project niet met name afhangt van in hoeverre de onderneming (en haar specialistische werkapparaat) in staat is om panden aan te kopen, maar juist ook in hoeverre de onderneming ook in staat blijkt te zijn deze procesmatig in te vullen!

 

Om hiertoe alvast wat lijnen toe uit te zetten zijn de volgende processtappen van belang.

 

 

3.2               Vaststelling karakter Delftse binnenstad

 

Op basis van levensvatbaarheid dient overeenstemming te zijn over een - in grote lijnen - vaststaand branchepatroon c.q. karakter voor de Delftse binnenstad. In januari 2006 heeft de gemeente dit in grote lijnen in 2003 vastgestelde beleid aangepast, maar de basisprincipes nogmaals grotendeels bekrachtigd. Op basis van dit vastgestelde branchepatroon c.q. karakter zal straks vanuit de VOM-Delft beter en gerichter gezocht kunnen worden naar de meest gewenste invulling voor de beschikbare winkelruimten.

In de eerste brancheringsnota (2003) staan de volgende hoofduitgangspunten genoemd[3]:

-                     in de historische binnenstad is geen ruimte voor grootschalige bedrijven

-                     de historische binnenstad leent zich het beste voor recreatief winkelen met keuzemogelijkheden, in een duurder segment

-                     detailhandel met betrekking tot grote gebruiksartikelen bij voorkeur dicht in de buurt van parkeergelegenheid stimuleren,

-                     de historische binnenstad (Klis) heeft deels de functie van een buurtwinkelcentrum

-                     in de Stede zijn relatief veel levensmiddelenwinkels gevestigd, mede in verband met de aanwezigheid van de zaterdagmarkt.

 

Mede op basis van deze hoofduitgangspunten is door de gemeente Delft het in de volgende paragraaf opgestelde branchepatroon aangegeven.

 

 

3.3               Brancheringsbeleid gemeente Delft

 

In de nota Brancheringsbeleid Binnenstad Delft onderscheidt de gemeente een gewenst branchepatroon en kwaliteitsniveau per deelgebied van de Delftse binnenstad. Het navolgende is overgenomen uit deze nota waarin een overzicht is gegeven van het brancheringsbeleid van de gemeente Delft dat gericht is op de historische binnenstad van Delft.

 

 

 

 

Rood en groen:

Het noordelijk winkelgebied heeft een winkellint met een aanbod van boven gemiddeld kwaliteitsniveau. Dit lint is gedrapeerd rond en/of in de nabijheid van de monumenten. De branchering in dit deel dient zich te richten op mode, body en accessoires (donkerrode kleur) en kunst, antiek en homedeco en gifts (donkergroene kleur).

In het rode en groene gebied dient minimaal 75% van het winkelgevelwand te voldoen aan de juiste branchering, het hoge kwaliteitsniveau en het boven-gemiddelde marktsegment. In de winkelstraten mag maximaal 20% van de gevelwand een winkelondersteunende horecafunctie te hebben welke past bij de sfeer van het winkelgebied; dus kleinschalig en kwalitatief goed. In de gearceerde gebieden is dit 50% horeca.

 

Blauw

De in blauw aangegeven straten zijn de aanlooproutes. In deze straten is een mengvorm wenselijk van detailhandel in grotere gebruiksgoederen, binnenstadssupermarkten, voedselspeciaalzaken en zakelijke dienstverlening. Een mengvorm van verschillende functies dus, waar startende winkeliers ook een plek kunnen vinden.

 

Oranje

De kleur oranje staat bij de gemeente Delft als kleur voor de horeca. Vanaf noord naar zuid zijn er een vijftal horecapleinen verspreid door de binnenstad aanwezig. De horecaconcentraties vormen aangename verblijfsgebieden aan het veelkleurige winkellint. Pleinen die overdag een aangename rustplek bieden en ’s-avonds bruisende uitgaanscentra zijn.

 

Brancheringsbeleid gericht op de zuidelijke binnenstad van Delft

Als zuidelijke binnenstad onderscheidt de gemeente Delft het gebied ten zuiden van de Molslaan. De gemeente kenmerkt dit gebied als een hoge mate van filialisering. Het nieuwbouwplan Zuidpoort maakt ruimtelijk en functioneel deel uit van het zuidelijk winkelgebied. In de “Structuurvisie Detailhandel Delft” (1966), is de bestaande situatie geanalyseerd en voor de binnenstad geconcludeerd dat de detailhandel het zuidelijke deel van de binnenstad een eigentijds winkelgebied moet worden met een compleet assortiment en een goede branchemix, afgestemd op de behoeften van de consument. Het nieuwe winkelplein in Zuidpoort (Vesteplein) moet één winkelgebied vormen met het bestaande winkelgebied In de Veste. De nadruk van winkels in Zuidpoort ligt op een assortiment en branchering met warenhuisachtige bedrijven, kledingmagazijnen, middelgrote filiaalbedrijven. Het bestaande assortiment moet zoveel mogelijk worden uitgebreid met ontbrekende detailhandel.

 

Geel

Gezichtsbepalend voor het zuidelijk deel van de binnenstad is een mix van branches van landelijk bekende filiaalbedrijven en warenhuizen.

 

Het wensbeeld wordt in de brancheringsnota 2006 als volgt voorgesteld:

1-       Een ‘rode slinger’: Gasthuislaan – Paradijspoort – Molslaan - Brabantse Turfmarkt -Jacob Gerritstraat - Oude Langendijk.

2-       Een ‘groene vork’: met drie tanden, beginnend bij het Vrouwenregt: tand één = Kerkstraat; tand twee = Voldersgracht/Nieuwstraat en tand drie = Vrouw Juttenland/Choorstraat.

3-       De ‘rode slinger’ en de ‘groene vork’ worden met elkaar verbonden door  rood-groen gemengde straten: Wijnhaven, Hippolytusbuurt, Markt en (deel) Oude Langendijk.

4-       Een ‘blauwe loop’: Pijnepoort – Kruisstraat – Beestenmarkt – Burgwal – Nieuwe Langendijk.

5-       De Voorstraat en de Verwersdijk vervullen in de praktijk een aanloopfunctie (blauwe inkleuring) analoog Binnenwatersloot – Peperstraat en Nieuwe Langendijk.

 

 

Opgemerkt dient te worden dat het in deze nota neergelegde branchebeleid met name een richtinggevend karakter heeft. Dat het wensbeeld van gewenste branchering is vastgelegd wil niet zeggen dat de markt hierop ook daadwerkelijk reageert, c.q. kan reageren. Daarnaast, en dat is wellicht nog wel belangrijker: dient ‘de markt’  met deze gedetailleerde richtlijnen en voorwaarden niet uitgeschakeld en/of teveel betuttelt te worden. De VOM is uitdrukkelijk wel bedoeld om het gewenste brancheringsbeeld zo snel en actief mogelijk voor elkaar te krijgen.

 

 

 

 

3.4               Toewijzingsbeleid beschikbare winkel- en bedrijfsunits

 

Ten aanzien van de wijze waarop de VOM-Delft de beschikbare objecten opnieuw in de markt te zetten dienen vooraf heldere afspraken gemaakt te worden. De rol en positie van de Stichting Centrum Management Delft is daarbij beperkt tot een adviserende/toetsende rol - met name op het gebied van de invulling van de beschikbare panden.

De volgende mogelijkheden kunnen worden onderscheiden:

-                     De VOM-Delft houdt de keuze voor de invulling geheel in eigen hand en baseert haar keuze mede op basis van het gewenste branchepatroon (uit paragraaf 3.3)

-                     De vennootschap draagt de beschikbare objecten voor wat betreft de invulling over aan derden (b.v. makelaars, winkelstraatmanager, binnenstadsmanager).

-                     combinatie van de hierbovengenoemde.

 

In verschillend steden in Nederland zijn in de voorliggende jaren met al deze mogelijkheden verschillende ervaringen opgedaan. Mede op basis hiervan stellen we hierbij het meest werkbare inplaatsingsbeleid voor:

-                     Het individuele initiatief van de ondernemer staat in principe voorop; zij zijn het die investeren en zij zijn daarvoor verantwoordelijk.

-                     De gemeente mag zich op basis van Europese regelgeving nagenoeg niet te actief met branchering c.q. inplaatsingsbeleid bezighouden anders dan op basis van beleid c.q. regelgeving.

-                     Makelaars zijn van nature voornamelijk gericht op het totstandbrengen van ‘de-deal’. Makelaars vertegenwoordigen immers het belang van hun opdrachtgever, meestal de eigenaar. Leegstand is meestal voor beide partijen zeer ongewenst.

Het blijkt telkenmale lastig, makelaars te bewegen hun handelen af te stemmen op het effect van een inplaatsing op ‘de straat’ als geheel of vanuit b.v. het bereiken van het meest ‘gewenste branche-patroon’.

-                     de VOM-Delft heeft daarentegen juist geen belang bij enkel ‘de-deal’, maar juist wel bij de meest optimale inplaatsing. Dit wordt dan bekeken vanuit de visie op het meest optimaal functioneren van de straat c.q. het gebied in zijn geheel.

 

Ten aanzien van de werkwijze van de VOM-Delft wordt uitgegaan van het volgende afsprakenkader:

 

-                     De VOM-Delft verwerft: (in huur of in eigendom):

Zij draagt zorg voor verhuurbare bedrijfs- c.q. winkelruimte; zij definieert op basis van een huurprijsberekening de te vragen (markt)huurprijs.

 

-                     De VOM-Delft verhuurt: op basis van het overeengekomen karakter c.q. het door de gemeenteraad bekrachtigde meest gewenste branchepatroon:

Vanuit de VOM-Delft worden acties ondernomen om kandidaat-huurders te benaderen. De onderneming acquireert en selecteert dus zelf. De Stichting Centrum Management Delft heeft daarbij een adviserende rol in het kader van de branchering. De met de verhuur belaste medewerker van de VOM-Delft geeft periodiek de stand van zaken weer in de vergadering van de SCMD.

 

-                     De VOM-Delft beheert: in principe worden panden gedurende de procesperiode in bezit c.q. huur behouden. Hiermee heeft de VOM-Delft gedurende deze periode “grip” op de invulling.

 

Op basis van bovengenoemde krijgt de VOM-Delft dus een actieve positie in het verbeteringsproces van de historische binnenstad van Delft. Behalve dus het verwerven van bedrijfsmatige vastgoedobjecten draagt de vennootschap zelf zorg voor de meest optimale functionele verhuur ervan.

 

Bij dit actief opereren is het zinvol te kunnen beschikken over enkele stimuleringsinstrumenten teneinde ondernemers/winkeliers eerder over de streep te trekken zich te vestigen in een gebied of straat waarbij door de vestigen het streefkarakter verstevigd wordt. In de volgende paragraaf gaan we op een aantal daarvan in.

 

 

 

 

 

 

 

 

3.5               Stimuleringsinstrumenten

 

Verlaging huurprijs tot een haalbaar niveau (tijdelijk instrument)

Denkbaar is, dat een gewenste winkel c.q. onderneming de door de VOM-Delft gevraagde huurprijs (nog) niet kan betalen. Dit kan bijvoorbeeld gelegen zijn doordat de ‘trek’ van consumenten naar de betreffende straat nog niet geheel optimaal is c.q. het draagvlak te beperkt is. Op basis van tijdelijkheid (maximaal 3 jaar), kan bijvoorbeeld besloten worden een lagere huurprijs te rekenen waarbij dan uitgegaan dient te worden dat de hierdoor optredende huurderving voor de VOM-Delft gecompenseerd dient te worden. Ook kan bijvoorbeeld gewerkt worden met een huurvrije periode (bijvoorbeeld tussen 2-6 maanden).

 

Verbouwings- & herinrichtingsbijdragen

Nodig om ondernemers te stimuleren hun intrek te nemen in winkel- en bedrijfsruimten. De gemeente Delft kent hiervoor de SBS-subsidieregeling waarbij aan ondernemers die voldoen aan gestelde criteria gebruik maken van deze regeling. De subsidieregeling is van toepassing in het gehele kernwinkelgebied van de binnenstad. Dit budget is evenwel eveneens van toepassing voor gezamenlijke initiatieven van ondernemers om buurtcentra te verbeteren. Sinds de laatste brancheringsnota kunnen bepaalde ondernemers ook in aanmerking komen voor een starterssubsidie en verhuissubsidie, mits de verhuizing plaats vindt in het kader van een meer gewenste branchering. Indien de hoogte van het jaarlijks beschikbare budget - rond de € 200.000 – door een actieve VOM overbesteed wordt moet worden overwogen om deze mogelijkheden te zijner tijd uit te breiden.

 

Fysieke verbeteringsregelingen: verbetering panden

Ook bestaande mogelijkheden voor het verkrijgen van subsidies voor gevelverbetering, monumentenzorg en/of de “wonen-boven-winkels” regeling kunnen worden benut. Met name het stimuleren van het ‘wonen-boven-winkels’-beleid is een belangrijke doelstelling van de onderneming.

 

Flexibele huurcontracten

Teneinde (startende) ondernemers zo optimaal mogelijk in staat te stellen hun onderneming op te zetten c.q. te runnen maar daarnaast tevens -bepaalde delen van het centrum van Delft- economisch opnieuw op de kaart te zetten, is het zinvol te werken met flexibele huurcontracten. Dit bijvoorbeeld met looptijden tussen 1 en 5 jaar. Op zich, rekening houdende met datgene wat de Wetgever hierover bepaald heeft, kan gebruik gemaakt worden van een standaard huurcontract met een looptijd van 5 jaar (+ optie 5 jaar), maar kan een opzegtermijn tussen VOM-Delft en huurder overeengekomen worden van, bijvoorbeeld,  tussen de 3 & 6 maanden.
4.         Opzet VOM-Delft B.V.

 

 

4.1               Inleiding

 

Teneinde de doelstellingen inzake de verbetering van de Delftse binnenstad in de komende periode te kunnen bereiken, heeft de gemeente met de komst van de VOM-Delft de beschikking over een slagvaardige en adequaat handelende vastgoed-maatschappij die exclusief haar werkgebied richt op de binnenstad van Delft. Panden waarmee proces-belangen gepaard zijn worden aangekocht en worden – al dan niet na renovatie – conform het vastgestelde branchebeleid verhuurd. Dit hele proces wordt vanuit de op te richten vennootschap VOM-Delft georganiseerd.

 

 

4.2               Uitgangspunten

 

De volgende uitgangspunten gelden voor de nieuwe onderneming:

-                     actief als zakelijke onderneming maar wel met een duidelijk ‘oog’ voor het verbeteringsproces,

-                     werkzaam in de vastgoedmarkt van Delft,

-                     ten dienste van de economische (her)ontwikkeling van een door het College van Burgemeester en Wethouders aangewezen straten c.q. gebieden van de Delftse binnenstad,

-                     in eerste instantie gericht op het historische gedeelte van de Delftse binnenstad.

 

De onderneming richt zich daarbij nadrukkelijk op (strategische) vastgoedprojecten die het economisch functioneren van de binnenstad verbeteren. Hierbij wordt concreet gedacht aan:

-                     panden die door hun strategische ligging bij kunnen dragen tot het bereiken van een rondgang van het zuidelijke gedeelte naar het noordelijke deel, (en vice-versa),

-                     panden die een rol spelen bij het bereiken van de brancheringsdoelstelling c.q. daaraan een positieve bijdrage kunnen leveren,

-                     panden die een negatieve bijdrage leveren aan het straatbeeld c.q. het economisch functioneren van de straat en/of dat in de weg staan (bijvoorbeeld: leegstand, oneigenlijk gebruik),

-                     overlastpanden, aandachtspanden.

 

Het gaat de vennootschap vooral op termijn niet om het hebben van vastgoed; op de korte termijn wel. Inzet van capaciteit en middelen is gericht op het verkrijgen van ‘grip’ op vastgoed teneinde daardoor het optimaal functioneren van het betreffende vastgoed te stimuleren; oftewel: het inplaatsen van de meest gewenste invulling.

 

 

4.3               Rechtsvorm en deelnemers VOM-BV

 

Het uitgangspunt van een gezamenlijke regie, gezamenlijk risico, belang, zeggenschap, voor- en nadelen leidt praktisch tot de vennootschappelijke structuur. Bij een vastgoedonderneming gaat het immers om een economische activiteit, waarvoor de rechtsvorm van bijvoorbeeld stichting niet bedoeld is, noch daarop toegesneden.

 

 

 

 

Uitgaande van de doelstelling van de VOM-Delft is uitgegaan van gezamenlijk gedragen doelen en motieven, zowel vanuit de publieke- alsook vanuit private partijen. Beide dienen bij de VOM-Delft een belang te hebben. Een samenwerkingsvorm dus in de zin van een publiek-private-samenwerking (PPS).

 

De PPS-onderneming komt het beste tot zijn recht als de sterke punten van het publiek domein en de sterke punten van de private partij(en) tezamen worden gebundeld om daarmee een gezamenlijk doel te realiseren. Een combinatie van doeltreffendheid, doelmatigheid en kwaliteit(en) leidt tot dit gezamenlijke doel. Bij dit alles dient bedacht te worden dat het domein van de private sector harder en strenger is dan dat van het publieke domein. Publieke taken kunnen, en moeten ook niet, ondergebracht worden in een PPS-onderneming; de niet-publieke taken van een overheid wel.

 

Private partijen

Er zijn verschillende voorbeelden bekend waarbij in een vastgoed-maatschappij gewerkt wordt met maximaal vijf tot zes deelnemers. Kleinere PPS-constructies (maximaal twee) zijn ook bekend, hierbij speelt evenwel altijd dat de constructie opgericht is teneinde een vastomlijnde activiteit uitgevoerd dient te worden.

In Delft is gekozen voor het oprichten van de besloten vennootschap met twee aandeelhouders: de gemeente Delft en woningcorporatie Vestia. Beiden met een 50% belang. Opgepast dient te worden voor het probleem van het staken der stemmen. Om onder meer die reden is gekozen te werken vanuit een in te stellen Raad van Commissarissen waarin – naast de gemeente en Vestia – Rabobank Delftlanden zal deelnemen. De in te stellen raad van commissarissen dient de directie van advies naast haar meer algemene taak: het toezicht houden op het financiële beleid van de onderneming.

 

Rol en betrokkenheid gemeente

In de startnotitie is aangegeven dat het een publieke taak betreft de leefbaarheid en veiligheid in wijken en buurten te bevorderen. Ook is het een publieke taak zorg te dragen voor de (investerings)kaders waarbinnen de economie van een stad het beste tot ontwikkeling kan komen. Ten aanzien van een aantal zaken die feitelijk ‘des-overheids’ zijn, is het in de afgelopen jaren steeds duidelijker geworden dat de overheid/gemeente het niet meer alleen af kan. Dit omdat de materie zo complex geworden dat de overheid/gemeente een samenwerking met relevante partijen sluit teneinde haar doelstellingen beter te kunnen bereiken.

 

Op het terrein van de aankoop en exploitatie van vastgoed, dit in het verlengde van een branche- c.q. binnenstadstimuleringsbeleid, kan geconstateerd worden dat dit niet een gemeentelijke taak pur-sang is. Aankopen van meer bedrijfsmatig c.q. commercieel vastgoed in het historische gedeelte van de Delftse binnenstad, hoeft dienaangaande dus ook niet perse in het strategisch verwervingsbeleid van de gemeente Delft opgenomen te zijn. Dit kan enerzijds met het specifieke gebied te maken hebben, maar zeker ook met de (commerciële) functie van het betreffende vastgoed. Toch zijn er nu voldoende redenen om panden in bepaalde delen van de Delftse binnenstad aan te kopen. Om die reden heeft de gemeente dan ook het initiatief genomen tot het oprichten van een vastgoedmaatschappij die juist erop gericht is de kwaliteit van de Delftse binnenstad op niveau te houden.

 

De doelstelling van de VOM-Delft is evenwel geen ‘puur-private’. Feitelijk heeft de VOM-Delft publieke doelstellingen van de gemeente, tot haar private doelstellingen gemaakt. Panden die op het lijstje staan om door de VOM-Delft aangekocht te worden, zijn door de private partijen in de voorliggende jaren juist ook steeds links gelaten, of soms opgekocht door partijen die niet altijd het beste met de uitstraling of functioneren ervan voorhadden. Ervaring in andere steden geeft blijk dat dergelijke panden dan ook vaak jaren en jaren niet ‘in beweging’ te krijgen zijn; dit met alle gevolgen voor de straat c.q. hun directe omgeving van dien.

 

Dergelijke panden liggen in het werkgebied van de VOM-Delft. Gezien ook deze doelstelling, is het essentieel dat de gemeente Delft niet alleen bij de start van het traject betrokken is, maar dit ook blijft. Dit niet alleen vanwege de specifieke activiteit van de VOM-Delft, maar onder meer ook vanwege de continuïteit van de verbeteringswerkzaamheden (het eerder genoemde: kader).

 

De gemeente gaat dus nu samen met woningcorporatie Vestia over tot het oprichten van de VOM-Delft BV, een onderneming die zich statutair richt op:

-                     het verwerven,

-                     het (al of niet tijdelijk) beheren,

-                     exploiteren

van vastgoed gelegen in de binnenstad van Delft teneinde langs die weg een actieve en duurzame verbetering te leveren aan de optimalisering van de Delftse binnenstad. Op die wijze heeft de op te richten onderneming de publieke taak tot haar statutaire doelstelling gemaakt en zijn de doelstellingen zuiver gericht op maatschappelijke effecten waaraan geldelijk gewin ondergeschikt is gemaakt.

 

Het belang van de nu verkregen gemeentelijke participatie, is vooral gelegen in het feit dat op deze wijze rondom een geprivatiseerde gemeentelijke doelstelling direct gemeentelijke inbreng wordt gerealiseerd. Bovendien garandeert gemeentelijke participatie de partner(s) dat privaat kapitaal dat geïnvesteerd wordt in de publieke taak voor een langere periode in een vaste samenwerking wordt ingebed. Daarnaast kan de gemeente de haar ter beschikking staande instrumenten gericht(er) inzetten.

 

Hierbij wordt dan vooral gedacht aan:

-                     procesgericht inzetten van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten.

-                     Inzet van de SBS-subsidieregeling en andere genoemde subsidies.

 

 

Dankzij de geprivatiseerde constructie wordt in een duurzame aanpak voorzien van de binnenstad van Delft; een gegeven waar ondernemers en bewoners voordeel bij hebben. Het beschikken over een vastgoedonderneming waarin de gemeente participeert, mag evenwel niet leiden tot een organisatie, die zich onttrekt aan de publieke verantwoordingsplicht. De publieke behartiging van de openbare belangen moet voldoende inzichtelijk blijven.

 

 

4.4       Bestuurlijke relatie tussen VOM-Delft en gemeente

Hierbij dient rekening gehouden te worden met de geprivatiseerde vorm van de onderneming. De gemeente met een nader overeen te komen aandelenpakket

(50%), wordt daarbij vertegenwoordigd door een commissaris. De gemeente Delft kan daarbij zelf bepalen op welk niveau zij deze positie laat vertegenwoordigen: ambtelijk, of juist via een wethouder.

           

In de startnotitie “Vastgoed OntwikkelingsMaatschappij Delft” is ten aanzien van dit punt reeds het volgende aangegeven. Gezien de 100%-privatiseringsvorm is er in beginsel geen politieke invloed. De onderneming wordt voor 100% bestierd door het privaatrecht en 0% door het publiekrecht. De commissarissen mogen niet besluiten met last en ruggespraak: zij mogen het belang van de onderneming niet schaden. Sterker: de commissarissen en de directie van de vennootschap hebben de wettelijke plicht alleen het belang van de onderneming te dienen.

Het is evenwel zinvol dat wanneer de gemeente deelneemt vanuit een wethouder als commissaris, deze met zekere regelmaat de raadscommissie(s) informeert over de voortgang. Dit al dan niet vanuit een besloten commissievergadering.

 

Het besturen van de onderneming wordt overgelaten aan een – door de Raad van Commissarissen – te benoemen directeur. Zinvol is, hierbij aspecten als ervaringen in soortgelijke projecten zwaarder te laten wegen dat het ‘kunnen’ besturen van een onderneming. De werkrelatie tussen directeur en commissarissen is geregeld door datgene wat hierover wettelijk is vastgelegd. Een inperking van bevoegdheden van de directeur wordt geregeld in een op te stellen directiestatuut, hetgeen als document tussen directie en raad van commissarissen geldt. Hierin kan onder meer geregeld worden dat de directie pas tot aankoop van panden kan overgaan nadat de raad van commissarissen hiertoe positief hebben besloten.

 

Directie en commissarissen leggen verantwoording af aan de vergadering van aandeelhouders, de AVA. In de AVA, gevormd door de gemeente Delft en Vestia Delft, nemen andere personen zitting dan in de raad van commissarissen aangezien anders de controle vanuit de AVA op de RvC/directie wegvalt.

Van belang bij de vaststellingsprocedure van de jaarcijfers van de BV is rekening te houden met de gemeentelijke planning en control-cyclus.

 

 

4.5       Relatie tot Stichting Centrum Management Delft

 

De vastgoedonderneming dient als puur zakelijke onderneming te functioneren. Zij zal, na een redelijke aanloopperiode van ongeveer twee tot drie jaar, door haar eigen functioneren dan ook winst weten te realiseren waarmee bijvoorbeeld de eigen bedrijfskosten bekostigd kunnen worden. Uitgaande van dit streven kan het dus niet zo zijn, dat bij de start van het proces vanuit de vennootschap de in paragraaf 3.5 vermelde stimuleringsinstrumenten bekostigd wordt. Deze processtimulerende instrumenten (ter bereiking van de meest optimale invulling), dienen bij voorkeur vanuit de gemeente Delft (via een advies van de stichting Centrum Management Delft) ingezet te worden.

 

Relatie tussen SCMD en VOM:

-           De VOM koopt, renoveert en exploiteert het aangekochte.

-                     De huurprijs van het object wordt bepaald aan de hand van een redelijk normale exploitatie (verschil zou bijvoorbeeld gelegen kunnen zijn in het feit dat de vennootschap investeringen over een langere periode afschrijft).

-                     Vanuit de VOM worden acties ondernomen om kandidaat-huurders aan te trekken. Zij richt zich daarbij uiteraard naar de meest gewenste  branchering opgesteld door de gemeente.

-                     Indien een kandidaat-huurder in aanmerking wil komen voor een stimuleringsregeling, richt de gemeente zich voor advies tot de SCMD.

 

De SCMD heeft een puur adviserende taak in het kader van de branchering en de invulling van de panden van de VOM-Delft. De VOM-Delft zal periodiek de SCMD op de hoogte houden van de voortgang en behaalde resultaten c.q. problemen. Deze zal daartoe periodiek in de vergadering verslag doen.


5.                  Financieel

 

 

5.1               Inleiding

 

Elke onderneming heeft geld nodig; geld om mee te investeren en geld om de onderneming zelf draaiende te houden. In de hierna volgende paragrafen wordt ingegaan op de benodigde financiële middelen teneinde in de komende jaren de vastgoed-ontwikkelings-maatschappij in voldoende mate te kunnen laten draaien. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de onderneming dient uit te blinken op aspecten als snelheid, adequaatheid en dat zij vooral oplossingsgericht te werk kan gaan.

 

Om richting te geven aan de inzet van capaciteit en financiële middelen, is in Bijlage 1 een openingsbalans opgenomen alsmede in Bijlage 2 een exploitatiebegroting. Dit op basis van gekozen ‘targets’ , die in principe als uitgangspunt gelden voor de procesjaren 2006 & 2007. In overleg met de partners is gekozen de inzet van de VOM-Delft BV in de eerste twee jaar te richten op voornamelijk de revitalisering van een beperkt aantal in negatieve zin in het oog springende panden in de Delftse binnenstad. Uitgegaan wordt, dat vanuit de VOM-Delft in de eerste bedrijfsjaren een kleine 10 (winkel)panden op- en aangepakt kunnen worden.

 

In de vertrouwelijke Bijlage 3 is een meerjarige business case als voorbeeld uitgewerkt, waarbij diverse financiële aspecten rond verwerving van Vastgoed inzichtelijk worden gemaakt. Let wel, één en ander is volledig afhankelijk van de concrete besluiten die door de Raad van Commissarissen worden genomen. De in de Bijlagen geschetste financiële ontwikkelingen geven echter een tamelijk nauwkeurige prognose van de situatie die de partijen zich momenteel voor ogen hebben.

 

 

5.2               Benodigde financiële middelen

 

Verwervingskrediet

Op basis van het nu al aan te merken aantal door de VOM-Delft aan te pakken panden (ca. 20 – 30 op de middellange termijn) alsmede de vragen die in de komende jaren opgepakt dienen te worden, is een inschatting gemaakt van het benodigde verwervingskrediet. Uitgaande van de doelstellingen van de onderneming,  het werkgebied, alsmede het feit dat (zaken)panden in de Delftse binnenstad niet voor een appel en een ei te koop zijn, is uitgegaan van de benodigdheid van een verwervingskrediet van € 12 miljoen.

 

Dit bedrag wordt enkel aangewend teneinde vastgoed te kunnen verwerven op basis van 100 % financiering (incl. Kosten Koper[4]).

 

Teneinde dit bedrag uit de markt te kunnen halen dient de gemeente Delft voor een gelijk bedrag een gemeentegarantie te verstrekken op te delen tranches van b.v. drie keer € 4 miljoen. Elke nieuwe tranche wordt door de gemeente[5] pas vrijgegeven indien zij zich uitgesproken heeft over de wenselijkheid van aankopen in de voorliggende vrijgegeven tranches[6]. Aan het verstrekken van de gemeentegarantie wordt door de gemeente de voorwaarde verbonden van het vestigen van een eerste recht van hypotheek. Een gemeentegarantie op het verwervingskrediet van de VOM-Delft wordt niet gezien als een vorm van ‘staatssteun’ door Europese wet- en regelgeving.

 

Werkkapitaal vennootschap

Behalve het kunnen beschikken over een verwervingskrediet, dient de vennootschap tevens te beschikken over een werkkapitaal dat aangewend wordt ten behoeve van onder meer:

-                     renovatie- en verbouwingen van aangekocht vastgoed,

-                     (eigen) apparaatskosten (w.o. directie- + begeleidingskosten, taxatiekosten)

-                     verhuuractiviteiten (advertenties e.d.).

 

Uitgaande van het gegeven dat de vastgoedonderneming als een normale zakelijke onderneming dient te (gaan) functioneren worden de volgende afspraken voorgesteld:

-           Directie- en apparaatskosten dienen na de eerste twee (aanloop)jaren door het ondernemen van de vennootschap zelf opgebracht te worden; in de eerste twee jaren worden deze ten laste gelegd van het werkkapitaal.

-                     Eerst nadat de onderneming winst weet te maken, kunnen processtimulerende instrumenten als klimhuren en huurvrije maanden door de onderneming zelf bekostigd worden, tot dat moment dienen ze opgebracht te worden vanuit een subsidiebijdrage vanuit de gemeente Delft. (Nagedacht kan worden te werken met een revolving-fund: een nader te omschrijven deel van -mogelijk in de toekomst- te behalen verkoopwinsten worden terugbetaald.)

 

Uitgaande van ervaringen elders, is gekozen voor een werkkapitaal van de vennootschap van € 500.000. Hieruit kunnen de bedrijfskosten voldaan worden (zie volgende paragraaf). Dit bedrag wordt door de twee aandeelhouders en daarnaast  Rabobank Delflanden ingebracht. Alle drie doen zij dus een storting van maximaal  € 166.666. Uitgegaan wordt van een inbreng in de vorm van een achtergestelde lening vanuit de drie partijen aan de BV.

 

Teneinde de beginexploitatie niet onnodig te belasten, is door de partners besloten vooralsnog geen rente uit te keren over het beschikbaar gestelde werkkapitaal. Indien later op basis van de daadwerkelijke bedrijfsresultaten mocht blijken dat om b.v. fiscale redenen het beter is, alsnog rente over de beschikbare achtergestelde lening uit te keren, kan daartoe altijd nog besloten worden. Dit geldt overigens ook bij bijvoorbeeld het tussentijds uittreden van een aandeelhouder/partner of bij liquidatie van de vennootschap.

 

Uitgangspunt van de onderneming is uiteraard een gezonde bedrijfsvoering met gezonde bedrijfsresultaten. Echter, van oorsprong houdt de onderneming zich met minder gezonde delen van de Delftse binnenstad bezig, sterker: daarvoor is zij speciaal opgezet. In de eerste jaren dient daarom ook rekening gehouden te worden met mindere bedrijfsresultaten, (zie vertrouwelijke bijlage). Vestia heeft aangegeven garant te willen staan voor negatieve exploitatieresultaten van de onderneming. Hierdoor kan voorkomen worden dat de onderneming te zeer inteert op haar het eigen vermogen zodat zij uiteindelijk niets meer kan ondernemen. Door de geste van Vestia, kan dit – redelijkerwijs – voorkomen worden. Blijft uiteraard de inzet te werken aan een normale gezonde bedrijfsvoering van de onderneming.  

 

Aandelenkapitaal

Voor het oprichten van een besloten vennootschap is een inleg middels deelname in het aandelenkapitaal nodig; dit afhankelijk van de aandelenparticipatie van het daartoe benodigde € 18.000. Dit bedrag wordt door de aandeelhouders bij de oprichting gestort.

 

 

 

5.3               Bedrijfskosten

 

Dit zijn de kosten voor het (laten) functioneren van de vennootschap. Deze kunnen in grote lijnen onderscheiden worden in verbouwings- & renovatiekosten en in kosten voor directie en begeleiding van de onderneming. Zoals in paragraaf 5.2. aangegeven is uitgegaan van dekking van deze kosten middels het gestorte werkkapitaal van € 500.000. De onderbouwing van dit bedrag is gebaseerd op de volgende onderdelen[7]:

 

Eigen apparaatskosten

Vooralsnog wordt voor de beginfase van de vennootschap uitgegaan van de  inzet van een part-time directeur alsmede part-time verhuurmedewerker.

In het eerste boekjaar wordt rekening gehouden met een inzet van tussen de 1 – 1.5 dag/week. Hiernaast dient rekening te worden gehouden met een financieel-administratieve ondersteuning. Dit voor het eerste jaar op basis van 8 uur/week.

 

1.         Directie + bemensingskosten (per jaar):                                     € 125.000                                                                                                                   

2.                  Indien besloten zou worden ook daadwerkelijk zichtbaar

in het centrum aanwezig (en aanspreekbaar) te zijn, dient

rekening gehouden te worden met de volgende (jaarlijkse)

onkosten:

                        -           huisvesting:                              € 10.000

                        -           inrichting:                                    3.500

                        Totaal:                                                 € 13.500 (per jaar)

                        Eerste boekjaar (2006)                                                               20.000

 

            3.         Overige bijkomende kosten:

                        .           diverse kosten:                                                                 5.000

           

 


 

6.         Vervolgtraject

 

 

Planning

 

Nadat de aandeelhouders hun gezamenlijke instemming gegeven hebben aan het bedrijfsplan, de bedrijfstargets conceptbegroting en openingsbalans, kan de onderneming opgericht worden. Inmiddels is de notaris gevraagd concept-statuten op te stellen. De drie deelnemende partners (Gemeente Delft, Vestia als aandeelhouders en Rabobank Delftlanden als commissaris) dienen 

-                     Bedrijfsplan

-                     Concept-statuten,

nog door hun achterbannen te laten goedkeuren.

 

 

Acties                                                                                                            Klaar

                                                                                             

Besluitvorming bedrijfsplan intern in de gemeente:                                              februari 2006

Interne besluitvorming externe partijen aangaande deelname:                   februari 

 

Goedkeuring provincie aangaande deelname gemeente Delft:                   april 2006         

Goedkeuring provincie aangaande gemeentegarantie:                              april

Inschrijving vennootschap Kamer van Koophandel:                                              april

Bankrekening etc. etc.                                                                                     april

 

Definitieve deelname aan inmiddels opgerichte VOM-Delft BV:                             mei 2006

 

Start verwerving panden                                                                                    zomer 2006

Planvoorbereiding renovatie:                                                                              zomer

 

Start “te huur-acties”:                                                                                       zomer 2006

 

Uitvoering renovatie-werkzaamheden:                                                                 najaar 2006

 

Oplevering:                                                                                                      najaar

 

In gebruikname panden:                                                                                    januari 2007

 

 

 

                                                                                                                     


 

 

Bijlage 1:

 

 

 

 

Openingsbalans VOM-Delft (1 januari 2006)

 

 

 

Activa

 

Liquide middelen                                                                     € 518.000

                                                                                                                                

 

Totaal activa                                                                                                    € 518.000

 

 

 

 

Passiva

 

Storting aandelenkapitaal                                                           18.000

(gemeente Delft & Vestia Groep)

 

Leningen:

- gemeente Delft:                                                                    € 166.668

-Vestia Groept:                                                                       € 166.666

-Rabobank Delftlanden:                                                           € 166.666

 

 

 

Totaal passiva:                                                                                    € 518.000

 

 

 

 

Toelichting:

Leningen:          elk der aandeelhouders alsmede Rabobank Delftlanden verstrekt een aflossingsvrije, achtergestelde lening van € 166.666.

Storting aandelenkapitaal: iedere aandeelhouder draagt € 9.000 bij aan het aandelenkapitaal.

De vennootschap heeft geen langlopende schuld.


Bijlage 2           Ontwerp begroting 2006/2007 (vanaf 1 januari 2006)

 

 

Onderstaande begroting betreft de revitalisering van ca. 10 in het oog springende (winkel)panden in de Delftse Binnenstad.

 

 

                                                                                  Inkomsten                    Uitgaven

 

Exploitatie aangekocht bezit:

- rente + kosten op verwervingen                        250.000                        175.000

 

Beheerkosten

- beheerkosten eigen bezit                                                                                 20.000

 

Werking VOM-Delft B.V.

- directie + bemensingskosten                                                                          125.000

- promotiekosten                                                                                                 2.500

- taxatiekosten                                                                                                    1.500

- accountant                                                                                                        5.000

- voorbereiding + oprichtingskosten B.V.                                                               15.000

 

Renovatiekosten eigen bezit:

- planvoorbereiding renovatie panden                                                                     10.000

- leges e.d.                                                                                                        10.000

- uitvoering renovatie panden (uitbesteding)                                                        200.000

 

 

TOTAAL                                                                      250.000                        564.000

 

 

Nadelig saldo aan einde eerste boekjaar, waarvan een groot deel eenmalig: €  314.000).

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage 3:          Opzet meerjarige business case (vertrouwelijke bijlage)

 



[1] Neighbourhood-Corporation Enschede BV, (1e Wijk Ontwikkelings Maatschappij die als zodanig door het Ministerie van VROM erkent is), kent drie aandeelhouders die de AVA vormen en een Raad van Commissarissen met vier commissarissen waarvan de Rabobank dus de vierde is.

[2] Onderzoeksinstelling OTB-Delft, 24 maart 2004.

[3] Brancheringsbeleid Binnenstad Delft, 2003 resp. 2006 Gemeente Delft, Afd. Economische Zaken

[4] Uitgegaan wordt dat de VOM-Delft BV aangemerkt zal worden als ‘Wijk Ontwikkelings Maatschappij’ zodat zij vrijgesteld wordt voor het afdragen van 6% Overdrachtsbelasting als onderdeel van de Kosten Koper. Hiervoor dient evenwel de daartoe benodigde procedure opgezet te worden.

[5] College van B&W

[6] Zie ook de regeling Gemeentegaranties van de gemeente Delft.

[7] De navolgende bedragen zijn allen excl. BTW; de BTW zal in de meeste gevallen verrekend kunnen worden.