reg nr 872310
De raad der gemeente Delft;
gelezen het voorstel van
het College van ……………………………………………31 januari 200618 januari 2005;
gelet op artikel 149 van
de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht; de Algemene
subsidieverordening
gemeente Delft 2002, de Wet FiDO en de artikelen 7:850 tot en met 7:870 uit het
BW.
b e s l u i t:
vast te stellen de volgende Verordening
Gemeentegaranties Geldleningen 2004
In deze verordening
wordt verstaan
onder:
garantie: een
financieringsinstrument, waarbij de gemeente zich tegenover een geldverstrekker
verplicht in te staan voor de betalingsverplichtingen van een derde, waardoor
deze geldverstrekker bereid is een lening te verstrekken of om een lening tegen gunstiger
condities te verstrekken;
geldnemer: een
rechtspersoon naar burgerlijk recht ten behoeve waarvan de gemeente een
borgstelling heeft verstrekt ten aanzien van de betaling van rente en aflossing
indien deze in gebreke is;
geldverstrekker: een bancaire instelling
die aan een geldnemer een lening heeft verstrekt waarvan de gemeente de
betaling van rente en aflossing waarborgt;
aanvrager(s): een
geldnemer die de gemeente verzoekt om borg te staan voor de betaling van rente
en aflossing die de geldnemer
aan geldverstrekker verschuldigd is;
de wet: de Algemene wet bestuursrecht;
Om in aanmerking te
komen voor garantieverstrekking moet aan de volgende hoofdvoorwaarden worden voldaan:
1.
de activiteiten waarvoor
garantie gevraagd dienen een gemeentelijk publiek belang;
2.
er kan geen financiering op de markt kan worden
verkregen en gemeentegarantie is strikt noodzakelijk
3.
de geldnemer is
structureel in staat
de verschuldigde rente en aflossing te dragen
4.
voor garantie komen alleen onroerende zaken in
aanmerking. Overige bestedingsdoelen zijn uitgesloten.
5.
de betrokken
maatschappelijke instelling wordt goed bestuurd;
6.
specifieke categorie
garantie verlening betreft
die voor monumenten zorg.
7.
specifieke garantie verlening betreft die voor
de VOM
8.
het risico, in
verhouding tot de draagkracht van het voor het beleidsproduct beschikbare
budget is aanvaardbaar.
1.
Indien de gemeente Delft een garantie verstrekt, strekt deze alleen
tot zekerstelling aan de
geldverstrekker
van de betaling van rente en aflossing indien een geldnemer in gebreke is
gebleven;
2.
In een garantie wordt geen afstand gedaan van
de voorrechten die wettelijk aan een borg
toekomen;
3.
In een garantie worden geen bedingen opgenomen
die de aansprakelijkheid van
de gemeente
verhogen of uitbreiden boven of naast de betaling van rente en aflossing;
4.
Indien de gemeente krachtens een garantie een
betaling heeft verricht in de plaats
van een
in gebreke
gebleven geldnemer, is de regresvordering in een eventueel faillissement van de
geldnemer
bevoorrecht op eventuele andere vorderingen die een geldverstrekker op de
geldnemer heeft.
Bevoegdheden m.b.t. de garantieverlening
1.
Het cCollege
zijn is
bevoegd te besluiten
omtrent het verlenen, weigeren, vaststellen van garantie
2.
Het cCollege
kunnen kan
nadere regels stellen
omtrent de wijze van aanvragen van de garantie, de aanvraagtermijn, de gegevens
die bij de
aanvraag moeten worden overgelegd en de beslistermijnen, voor zover deze niet
zijn geregeld.
1.
Het college beslist op een aanvraag voor een
gemeentegarantie binnen acht weken na de ontvangst van de aanvraag;
2.
Het college kan een beslissing op
een aanvraag voor een gemeentegarantie voor de duur van maximaal vier weken
verdagen;
3.
Het college deelt een
besluit tot verdaging schriftelijk mee aan de begunstigde, onder vermelding van
de reden, en geeft daarbij aan de termijn waarbinnen
de beslissing tegemoet kan worden gezien.
Het cCollege
kunnen kan
de garantieverlening
onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 Awb garantie weigeren, indien:
Een
verleende garantie kan onverminderd het bepaalde in art. 4:48 Awb, eerste lid,
onderdelen b t/m d worden ingetrokken:
1.
indien de overeenkomst van geldlening, waarop de garantie betrekking
heeft, niet binnen drie maanden na verzending van het betreffende besluit tot
stand komt en de hoofdsom volgens het overeengekomen stortings- en
aflossingsschema aan de geldnemer ter beschikking wordt gesteld;
2.
indien door toedoen of nalaten van de geldnemer het risico dat voor de
gemeente uit de
verstrekte
garantie voortvloeit significant wordt gewijzigd.
Indiening aanvragen tot
verlening van garanties
Artikel 8.
Tijdstip van aanvragen
Een aanvraag om
gemeentegarantie als bedoeld in
artikel 1. dient tenminste drie maanden voor het tijdstip waarop een geldlening
wordt opgenomen, te worden ingediend. Het college kan in bijzondere gevallen
een kortere termijn toestaan
Artikel 9. Verplichting
tot gegevensverstrekking
1.
Bij een aanvraag tot het verlenen van een gemeentegarantie
worden overgelegd:
a. alle bescheiden en
gegevens “zoals aangeven en verlangd op de “aanvraagformulier”;
b. een onderbouwing van
de financieringsbehoefte;
c. een drietal offertes
van geldverstrekkers indien de hoofdsom
van de af te sluiten lening
meer zal bedragen
dan € 50.000 of
een offerte van één geldverstrekker indien de
hoofdsom van de af
te sluiten lening niet meer dan € 50.000 zal bedragen.
Indien de
aanvrager er niet in slaagt voldoende offertes van geldverstrekkers te
overleggen
kan in plaats van
een offerte ook de
schriftelijke verklaring van een of meer
geldverstrekkers
worden overgelegd waaruit blijkt dat deze(n) niet bereid is c.q. zijn een
lening aan de
aanvrager te verstrekken.
2.
Indien de aanvraag betrekking heeft op het
beleidsveld sport dient deze vergezeld
te gaan van
een verklaring van
de Stichting Waarborgfonds Sport dat deze instelling bereid is de helft
van het risico dat
aan de lening is verbonden, te dragen.
Verplichtingen
garantieontvanger
1.
De garantieontvanger doet tijdig opgave van
een wezenlijke wijziging van de gegevens die bij de aanvraag om garantie zijn
overgelegd.
2.
De garantieontvanger is
verplicht alle informatie te verschaffen en medewerking te verlenen aan
onderzoeken die
door het cCollege nodig worden geacht en die relevant zijn voor de
garantieverstrekking.
Overgangs- en
slotbepalingen
Van de in
artikelen 3 en 4 bepaalde criteria voor garantieverlening en daaraan gestelde
eisen kan in omstandigheden bij
uitzondering door het college worden
afgeweken. Afwijkingen worden schriftelijk gemotiveerd en ter kennis gebracht
van de raad.
Op garanties
die reeds zijn verleend of vastgesteld voordat deze verordening in werking treedt is deze
verordening niet van toepassing.
1.
Deze verordening treedt
in werking op 1 maart 2005.
2.
Deze verordening wordt
aangehaald als: verordening Gemeentegaranties Geldleningen.
Aldus vastgesteld in de
openbare raadsvergadering van 24 februari 2005.
G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
Y.A. van Delft ,griffier.
Toelichting
Deze garantieverordening
is een uitvloeisel van de herijking van het gemeentelijk garantiebeleid zoals
beschreven in de nota “Gemeentegaranties: alleen als het noodzakelijk
is”.
Garanties vallen onder
het subsidiebegrip ex art. 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht derde
tranche, in werking getreden op 1 januari 1998. Deze definitie vereist niet dat er sprake
moet zijn van een geldstroom. Dit artikel definieert subsidie als "een
aanspraak op financiële middelen". Het is dus voldoende dat er een
geldstroom kan ontstaan ook al is dit afhankelijk van een voorwaarde (i.c. het
niet, niet geheel of
niet tijdig betalen door de debiteur). Bij de herziening van het gemeentelijk
garantiebeleid moet dus ook rekening worden gehouden met titel 4.2 van de Awb.
Ingevolge
art. 4:23 Awb moet aan het verstrekken van een gemeentegarantie een verordening
ten grondslag
liggen. Maar daarnaast geldt ook dat de Algemene subsidieverordening gemeente
Delft 2002 van toepassing is. In art. 3 van die verordening wordt bepaald dat
op grond van deze verordening subsidies kunnen worden verstrekt voor
activiteiten op een aantal
genoemde beleidsterreinen en, zo luidt de laatste zinsnede, voor activiteiten
op andere beleidsterreinen waarmee een gemeentelijk belang gediend is.
Gemeentegarantie voor geldleningen wordt niet expliciet genoemd maar kan
gebracht worden onder ‘activiteiten
op andere beleidsterreinen’.
In de
garantieverordening is bepaald onder welke condities de gemeente
gemeentegarantie kan verstrekken. Daarmee wordt bereikt dat
garantieverstrekkingen op de verschillende beleidsterreinen een wettelijke
grondslag hebben
en daarmee voldaan is aan de bepaling hierover in de Awb. Deze verordening
geldt alleen voor instellingen en niet voor individuen.
Deze verordening is
opgezet overeenkomstig de algemene gemeentelijke subsidieverordening. Er is
voor gekozen de artikelen
van de Awb niet integraal in deze verordening op te nemen. Dat betekent wel dat
degenen die zich bezighouden met garantieverstrekking naast deze verordening
ook de (ingewikkelde) regels uit de Awb moeten kennen en toepassen.
In aanvulling op de
vereisten van de
Awb dient gemeentelijke garantieverlening te voldoen aan de wet FiDO. Het
verstrekken van leningen moet passen in de publieke taak van de gemeente. Ook
voor gemeentegaranties geldt het criterium "publiek belang". De
wetgever laat het in eerste aanleg
aan het gemeentebestuur over om het begrip "publiek belang" in te
vullen. Ook zal er bij garantieverlening voor gewaakt moeten worden, dat er
sprake is van de naar Europese regelgeving verboden staatssteun i.v.m.
concurrentievervalsing
De
gemeentegaranties volgens deze verordening zijn een
financieringsinstrument, waarbij de gemeente zich tegenover een geldverstrekker
(meestal een bank) verplicht in te staan voor de betalingsverplichtingen van een derde, waardoor
deze geldverstrekker bereid is een lening te verstrekken of om een lening tegen
gunstiger condities te verstrekken.
Gemeentegaranties hebben
betrekking op door derden (maatschappelijke instellingen) aangetrokken gelden,
die zij zonder
gemeentegarantie niet zouden kunnen verkrijgen.
Gemeentegaranties
zijn een vorm van financiële steunverlening. Andere vormen zijn bijv.
subsidieverlening, deelnemingen e.d. Ook zijn gemeentelijke garanties denkbaar
in de vorm van projectgaranties of exploitatiegaranties.
Deze vormen van garanties zijn evenwel geen onderdeel van de gemeentelijke
bancaire functie.
Een garantie
wordt slechts verstrekt voor zover is gebleken dat het verstrekken van de
garantie een
noodzakelijke interventie van de gemeente is ten behoeve van het realiseren van
de financiering van een activiteit of een object die c.q. dat (mede) dienstbaar
is aan het realiseren van een actuele gemeentelijke beleidsdoelstelling.
Geen garantie
wordt verstrekt ten behoeve van een aanvrager die volgens de statutaire
doelstellingen werkzaam is op een beleidsterrein dat niet overwegend tot de
bestuurszorg van de gemeente wordt gerekend. De aanvrager of een aan de
aanvrager gelieerde rechtspersoon ontplooit
geen commerciële activiteiten en heeft geen winstoogmerk. Uitgangspunt is ook,
dat er geen instelling of andere overheidsorganisatie is, die tot taak heeft
ten behoeve van de aanvrager of ten behoeve van de financiering van de
activiteit c.q. het
object zekerheden te verschaffen;
Geen garantie wordt
verstrekt op een reeds verstrekte lening of ingeval de aanvrager reeds een
overeenkomst heeft gesloten met een geldverstrekker tot het verkrijgen van een
geldlening. Uit verklaringen van tenminste twee
van elkaar onafhankelijke bancaire instellingen moet blijken dat zij niet
bereid zijn zonder gemeentelijke garantie een geldlening te verstrekken, ook
niet op basis van een onderpand dat de geldnemer als zekerheid zou kunnen verstrekken.
De
financieringsattitude
van de gemeente Delft is risicomijdend. Gegeven de wettelijke kaders is de
gemeente slechts in uitzonderlijke gevallen bereid een garantie voor de
betalingsverplichtingen van een lening jegens een geldgever af te geven.
Om in aanmerking te komen voor
garantieverstrekking moet aan de volgende specifieke voorwaarden worden
voldaan:
1.
De aanvraag moet passen binnen het kader van
Publiek Gemeentelijk Belang:
o
Publiek belang valt specifiek onder de
bestuurszorg van de gemeente Delft
o
De bestuurszorg komt duidelijk tot uiting in de gemeenteproductbegroting van de gemeente
o
Bekostiging en financiering van de entiteit die
garantie aanvraagt valt niet onder de zorg of plicht van een andere
(overheids)instelling of entiteit, en maakt hiervan geen deel uit
o
Daarnaast
opereert de aanvrager alleen in Delft, en wordt de garantie alleen ingezet als
het past binnen de gemeentelijke grenzen. De entiteit maakt dan geen deel uit
van een holding, of groepsstructuur, of andere entiteit c.q. instelling,
waardoor vervaging
van “grenzen”, “taak”, “opdracht”en “vermogen” plaatsvindt.
o
De aanvrager vormt geen (bestuurlijke)
alliantie of partnership met een andere publieke of privaatrechtelijke
onderneming en staat niet garant, in welke vorm dan ook, voor natuurlijke
personen en of
privaat / publiekrechtelijke ondernemingen
o
Door de aanwezigheid van de sectorale
waarborgfondsen voor woningbouw en gezondheidszorg, hoeven geen aanvullende
garanties te worden verleend voor deze sectoren
o
Voor andere sectoren waar een waarborgfonds actief is (zoals
kinderopvang en sport), dienen deze fondsen eerst te worden aangesproken
o
Privaatrechtelijke ondernemingen en
particulieren komen niet in aanmerking voor garantieverstrekking, tenzij de
aandelen van de privaatrechtelijke onderneming voor het merendeel in handen zijn
van de gemeente Delft en/of anderszins sprake is van Publiek
Gemeentelijk Belang (wat moet blijken uit de gemeentebegroiting) dit komt tot uiting in de productbegroting van
de gemeente.
o
Particulieren
komen niet in aanmerking voor garantieverstrekking,
2.
De aanvrager moet aantonen dat geen
financiering op de markt kan worden verkregen en dat gemeentegarantie strikt
noodzakelijk is;
3.
De geldnemer is
structureel in staat de verschuldigde rente en aflossing te dragen De terugbetalingscapaciteit van de aanvraag
worden bepaald op basis van objectieve criteria:
o
De (integrale) terugbetalingcapaciteit voor de
lening, alsmede de reeds vergeven zekerheden door de instelling, juridische
structuur en het management, moet eerst via een gestandaardiseerde aanvraag worden
beoordeeld
o
De terugbetalingcapaciteit wordt bepaald aan de
hand van de contante waarde van de toekomstige kasstromen
o
Uit de berekeningen moet per saldo een
positieve positie blijken
o
De toekomstige kasstromen worden bepaald door
de parameterset
van de gemeente. Deze set kan periodiek worden aangepast
o
De parametrisering en normering zijn door de
aanvrager niet aanvechtbaar. De gemeente kan evenwel rekening houden met de
specifieke parameters en normen van de aanvrager, mits dit door de aanvrager aannemelijk
gemaakt kan worden.
4.
Voor garantie komen alleen onroerende zaken
voor eigen gebruik, ter ondersteuning van de exploitatie van de instelling en
bedrijfsproces hiervoor in aanmerking, zoals kantoorgebouw, bedrijfshal,
werkplaats en dergelijk..
Andere bestedingsdoelen zijn uitgesloten
o
Ten behoeve van de gemeente zal altijd 1e
recht van hypotheek worden gevestigd.
o
De hypothecaire inschrijving en de
achterliggende lening dienen te worden afgebouwd.
o
De looptijd is gekoppeld aan de bedrijfswaarde / indirecte
opbrengstwaarde van het onroerend goed (discounted cash flow) tot een maximum
van 20 jaar
o
De feitelijke financiering mag nooit meer dan
0,05% meer bedragen dan een vergelijkbare lening voor decentrale overheden op
basis van koers 100
o
Eenmaal
gegeven garanties zullen jaarlijks moeten worden beoordeeld
o
Voor de toekenning van de gemeentegarantie is
de aanvrager “upfront” een vergoeding (leges) verschuldigd.
o
Alle overige kosten die al of niet verband
houden met de garantie komen nooit voor rekening
van de gemeente.
5.
de betrokken
maatschappelijke instelling wordt goed bestuurd; In de aanvraag zal tot uiting
moeten komen in hoeverre de instelling gericht is continuďteit van de
bedrijfsvoering, waarbij risico’s worden beheerst en bewaak.
6. Restauratie
en instandhouding van monumenten is Delfts beleid en dient een publiek belang. Dit wordt in toenemende mate gestimuleerd door
financieringsconstructies en laagrentende leningen leningen. Sinds 1995 verstrekt het Nationaal Restauratiefonds
(NRF) hypothecaire
leningen voor de restauratie van Delftse monumenten. In veel gevallen wordt de rente en aflossing
gegarandeerd door de gemeente Delft. Sinds
oktober 2005 is het mogelijk restauraties te financieren met laagrentende
leningen van het Prins Bernardfonds
indien de gemeente garant staat voor de rente en aflossing. De leningen worden verstrekt via het NRF.
Deze gemeente garanties wijken af van de
volgende punten uit de verordening gemeentegaranties geldleningen 2004
Artikel 2.1 de toelichting. De te garanderen lening wordt ook
aan particulieren verstrekt.
Artikel 2.2 en 2.99.1 lid c:
zijn niet van toepassing
Op de volgende punten wordt afgeweken van de
gangbare garantie- en leningvoorwaarden:
● gemeentegarantie
ook op basis van tweede en derde hypotheek;
● looptijd
maximaal 30 jaar;
de kredietwaardigheid van de aanvrager wordt
getoets aan de voorwaarden van “ de nationale hypotheekgarantie” door het
bemiddelend orgaan.
Het maximaal te garanderen leenbedrag bedraagt
€ 150.000,--
7. Het college van B&W en de Vestiagroep hebben
besloten over te gaan tot concrete oprichting van een Vastgoed OntwikkelingsMaatschappij Delft.
Doel is meer grip te krijgen op het vastgoed,
primair in het historisch deel van de binnenstad van Delft, en op het gebruik
van het betreffende
vastgoed te optimaliseren onder meer volgens het gewenste brancheringspatroon
dat door de gemeente is vastgesteld.
Deze gemeente garanties wijken af van de
volgende punten uit de verordening gemeentegaranties geldleningen 2004
Artikel 2.1 de toelichting. De te garanderen lening wordt aan een privaatrechtelijke onderneming verstrekt.
Artikel 2.2 is niet van toepassing
Op de volgende punten wordt afgeweken van de
gangbare garantie- en leningvoorwaarden:
● gemeentegarantie
ook op basis van een aflossingsvrije
lening
● kosten
koper zullen ook in het te garanderen bedrag zitten
● renovatie
kosten zullen ook worden gegarandeerd
8.
het risico, in
verhouding tot de draagkracht van het voor het beleidsproduct beschikbare
budget is aanvaardbaar.
Indien de gemeente Delft
een garantie verstrekt, strekt deze alleen tot zekerstelling aan de
geldverstrekker van de betaling van rente en aflossing indien een geldnemer in
gebreke is gebleven. Indien de gemeentegarantie aangesproken wordt is de
regresvordering in een eventueel faillissement van de geldnemer bevoorrecht op
eventuele andere vorderingen die een geldverstrekker op de geldnemer heeft.
In dit artikel is de
bevoegdheidsverdeling geregeld,
die aansluit bij de Wet dualisering gemeentebestuur. De bevoegdheidsverdeling komt neer op
kaderstelling voor de garantieverstrekking door de raad, waarbinnen het coCollege
besluiten over de garantieverstrekking.
Spreekt voor zich.
In artikel 4:48 van de
wet is bepaald onder welke omstandigheden een verleende subsidie kan worden
ingetrokken. Deze regeling wordt
hier waar mogelijk van toepassing verklaard op verleende garanties. Daarnaast
zijn enkele intrekkinggronden toegevoegd die specifiek zijn toegesneden op
garanties. Het betreft het niet binnen drie maanden tot stand komen van de
onderliggende overeenkomst
of het niet storten en opnemen van de hoofdsom conform het stortings- en
aflossingsschema.
Een intrekkinggrond die
– noodzakelijk – een ruimere formulering heeft betreft de mogelijkheid een
verleende garantie in te trekken indien door toedoen of nalaten van de geldnemer het
risico dat de gemeente loopt significant wordt gewijzigd. Hierbij kan worden
gedacht aan het gaan uitvoeren van activiteiten die grote financiële risico’s
met zich meebrengen, het niet treffen van maatregelen om vermogensverlies te voorkomen zoals het
afsluiten van verzekeringen en wanbeheer.
De artikelen 4:48 en
4:49 van de Awb regelen de intrekking of wijziging met terugwerkende kracht. Voor gemeentegaranties is dit als volgt te
interpreteren:
Artikel 8. Tijdstip van
aanvragen
Spreekt voor zich.
Artikel 9. Verplichting
tot gegevensverstrekking
Bij een aanvraag tot het
verstrekken van een gemeentegarantie zijn in wezen dezelfde gegevens relevant
als bij de beoordeling van een subsidieaanvraag. Bij een garantie dienen echter
ook de financieringsbehoefte van de geldnemer en de offerte(s) van de
geldverstrekkers te worden beoordeeld. Een geldnemer en een
geldverstrekker zijn te allen tijde verplicht om aan het gemeentelijke
bestuursorgaan dat de garantie heeft verstrekt, desverlangd alle gevraagde
informatie te verstrekken die het bestuursorgaan
noodzakelijk acht voor het houden van toezicht op de naleving van de aan de
garantie verbonden voorschriften en voor de beoordeling van het actuele risico
dat voor de gemeente uit de verstrekte garantie voortvloeit.
Voor een goed toezicht
op de naleving van
de aan een garantie verbonden voorschriften is het noodzakelijk om te kunnen
beschikken over de nodige gegevens. Evenzeer is het nodig dat de gemeente kan
beschikken over de nodige andere gegevens (te denken valt aan gegevens over de
bedrijfsvoering en
activiteiten van de debiteur) om te kunnen beoordelen hoe het risico dat de
gemeente op zich neemt zich ontwikkelt. Deze informatie is nodig voor de
beantwoording van de vraag of de beleidsproducten en de eventuele voorzieningen
die de gemeente aanhoudt,
zich op het juiste peil bevinden.
Artikel 4:37 van
de Awb noemt zeven standaardverplichtingen die altijd opgelegd kunnen worden.
Het zijn verplichtingen die betrekking hebben op:
a.
de aard en omvang van de
activiteiten waarvoor subsidie (voor deze verordening:
lees garantie) wordt verleend;
b.
de administratie;
c.
het verstrekken van
gegevens die nodig zijn voor een beslissing over de garantie;
d.
de risico's die
verzekerd moeten zijn;
e.
het stellen van
zekerheid voor voorschotten die verleend zijn;
f.
het verantwoorden van de verrichte
activiteiten en de uitgaven en inkomsten;
g.
het beperken of wegnemen
van nadelige gevolgen voor derden.
De verlangde gegevens en bescheiden worden
gestructureerd door middel van een standaard aanvraagformulier. Dit formulier
dient volledig,
juist en naar waarheid te worden ingevuld en ingediend.
Dit artikel spreekt voor
zich.
Zal slechts bij uitzondering van toepassing
zijn. Het college
brengt dit gemotiveerd ter kennis van de gemeenteraad.Dit artikel spreekt voor zich.
Deze verordening geldt
voor nieuwe garanties die na 1 maart 2005 aangevraagd worden.