30 augustus 2001

Raadsvoorstel stuk 153  (S98007128)


naar agenda

Stuk 153 I

Dienst Stadsontwikkeling S98007128

Delft, 21 september 1999.


Onderwerp: verordening Duurzaam Bouwen Delft

Aan de gemeenteraad,

Geachte dames en heren,

 

Inleiding

Eind 1997 ging u akkoord met de nota "Duurzaam bouwen uit de steigers". Daarmee stemde u in met het ontwikkelen van een aantal instrumenten en regelingen die het duurzaam bouwen in Delft beter verankeren. De nu voorliggende nota met verordening duurzaam bouwen is de eerste stap in die richting. (De verordening met bijbehorende uitwerkingslijst ligt ter inzage).

Door middel van de verordening wil Delft de vrijblijvende werkwijze met het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen vervangen door een strengere aanpak met als doel het milieubewust bouwen algemeen ingang te doen vinden. Hiermee wordt een voorschot genomen op komende wijzigingen in het Bouwbesluit, die waarschijnlijk in 2002 van kracht worden. Qua hoeveelheid maatregelen komt de verordening duurzaam bouwen overeen met het Nationaal Pakket, maar de verordening bevat op onderdelen meer alternatieve materiaalkeuzes. Deskundigen omschrijven de maatregelen die in de verordening zijn opgenomen als een minimumniveau.

Het is van groot belang dat in alle fasen van het bouwproces - van ontwerp tot sloop - zo min mogelijk schade wordt toegebracht aan het milieu. Zolang in het Bouwbesluit nog geen technische milieuvoorschriften zijn opgenomen, kiest Delft voor een aantal strategische lijnen om tot een brede aanpak van milieubewust bouwen te komen. Het introduceren van de verordening duurzaam bouwen, het komen tot samenwerkingsovereenkomsten met partners (zoals de woningcorporaties) wat betreft duurzaam beheer en renovatie, stedebouwkundige checklists, maar ook het stimuleren van nieuwe inzichten, kennis en innovaties, bijvoorbeeld in het kader van "Delft Kennisstad", vormen een onderdeel van die brede aanpak. Het zijn aandachtsvelden waarop versterking nodig is van het gemeentelijk beleid en de uitvoering daarvan teneinde de beoogde schaalsprong te realiseren van experimentele en incidentele toepassing naar brede integratie in de bouwproductie.

Aan de totstandkoming van de nota en de verordening is veel overleg voorafgegaan. Zo wees de Stichting Bouwresearch, uitgever van het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen, tijdens een adviesronde op het auteursrecht. Uiteindelijk is een model tot stand gekomen waarmee de Stichting Bouwresearch de auteursrechtelijke claim (schriftelijk) heeft laten vallen (zie de voor u ter inzage gelegde bijlage l).


Algemene aspecten van de verordening

De markt vraagt om duidelijke regels voor duurzaam bouwen, die eenduidig en uitvoerbaar zijn. Dit sluit aan bij de politiek-maatschappelijke wens om duurzaamheid een versterkte inbedding in de bouw te geven. Als gevolg van het Tweede Plan van Aanpak Duurzaam Bouwen van de staatssecretaris van VROM (november 1997) is daartoe medio 1998 de Woningwet gewijzigd. Het Bouwbesluit moet vervolgens de technische milieuvoorschriften geven (de 5e pijler Duurzaamheid). Het ziet ernaar uit dat materiaalgebonden maatregelen van het duurzaam bouwen in het Bouwbesluit pas per 1 januari 2002 van kracht worden. De invoeringsdatum voor niet materiaalgebonden maatregelen wordt waarschijnlijk begin 2000. Delft loopt met de verordening duurzaam bouwen vooruit op deze ontwikkeling.

Hoewel van de zijde van het Ministerie van VROM bedenkingen bestaan tegen het Delftse initiatief, is de verwachting gerechtvaardigd, dat dezelfde beleidslijn zal worden gevolgd als ten opzichte van de inmiddels vastgestelde Haagse verordening duurzaam bouwen. Tegen die verordening bestaan nagenoeg dezelfde bedenkingen, maar er wordt niet tegen opgetreden. Inhoudelijk heel de verordening duurzaam bouwen raakvlak met de nationale lijsten uit het "Nationaal pakket duurzaam bouwen woningbouw nieuwbouw" (NP-dubo).

Mede met het voorwerk van de gemeente Den Haag is de mogelijkheid voor het ontwikkelen van een gemeentelijke verordening getoetst aan de Woningwet, het Bouwbesluit, de Gemeentewet, de Bouwverordening en Europese en internationaal-rechtelijke regels. Delft kan dezelfde weg bewandelen als Den Haag. Tot de materiaalgebonden maatregelen daadwerkelijk in het Bouwbesluit zijn opgenomen, zal de verordening duurzaam bouwen rechtskracht hebben. Met de verordening wordt dus vooral bereikt, dat het duurzaam bouwen in Delft enkele jaren tijdwinst boekt. Inhoudelijk is er - mede vanwege de gewenste eenduidigheid - voor gekozen riet substantieel meer te vragen dan het landelijke minimumniveau.


Reikwijdte van de verordening

De verordening is van toepassing op nieuw te bouwen woningen en woongebouwen. Hiervoor worden per jaar ongeveer 100 bouwvergunningen afgegeven. Met de ervaringen, die ermee worden opgedaan, worden instrumenten ontwikkeld om duurzaam bouwen ook in de utiliteitsbouw en de bestaande voorraad verder in te voeren. Nu al kan de lijst van de te gebruiken materialen en voorzieningen bij de verordening duurzaam bouwen hiervoor als niet-verplichtend - toetsingskader dienen. Zo nodig worden samenwerkingsovereenkomsten aangegaan, om te beginnen met de woningcorporaties.


Vergunning verkrijgen

Wie wil bouwen, heel volgens de Woningwet een bouwvergunning nodig. De aanvraag daarvoor wordt getoetst aan de Woningwet, het Bouwbesluit en de bouwverordening, en voorts aan stedebouwkundige aspecten, bestemmingsplan en monumentenwetgeving. Als de verordening duurzaam bouwen van kracht is, moet ook een vergunning duurzaam bouwen worden aangevraagd. Hiervoor worden geen leges berekend. Beide vergunningsaanvragen worden gelijktijdig door dezelfde functionaris getoetst. Van beide aanvragen wordt - eveneens gelijktijdig - vastgesteld of de aanvragen ontvankelijk zijn. Als dat zo is, bepaalt het tijdpad van de bouwvergunning het tijdpad van de vergunning duurzaam bouwen. Gelijktijdige afhandeling van vergunningsaanvragen voorkomt verwarring, die bijvoorbeeld zou ontstaan als een aanvrager wel al een vergunning duurzaam bouwen ontvangt, terwijl een bouwvergunning nog niet kan worden afgegeven al gevolg van een procedure cf. Art 19 WRO, o.d.


Alleen duurzame bouwmaterialen en voorzieningen

Als de te hanteren bouwmaterialen en voorzieningen voldoen aan redelijke eisen uit oogpunt van duurzaam bouwen en worden uitgevoerd volgens de door het college vastgestelde maatregelenlijst wordt de vergunning duurzaam bouwen verleend. Van de uitwerkingslijst mag alleen dan worden afgeweken, als de oplossing die men kiest tenminste gelijkwaardig is aan deze lijst (artikel 1 van de verordening). Die gelijkwaardigheid moet door de aanvrager van de vergunning duurzaam bouwen aan de behandelend ambtenaar worden aangetoond met een verklaring, zonodig onderbouwd met certificaten, attesten, berekeningen, enz.


Informatie en voorlichting

Na de vaststelling van de verordening wordt veel aandacht besteed aan het vergroten van draagvlak bij diverse participanten in de bouw. Daarbij gaat het zowel om het geven van gerichte informatie als het geven van voorlichting. Naar verwachting zal overtreding van de voorschriften van de verordening tot de uitzonderingen behoren.


Handhaving

Mocht het onverhoopt komen tot een daadwerkelijke handhaving van de voorschriften dan is daarvoor het juiste juridische instrumentarium beschikbaar. Handhaving van de voorschriften vindt dan plaats door toepassing van bestuursdwang of door het opleggen van een dwangsom. Deze handhavingmethodes zijn in de Gemeentewet geregeld. Voor situaties waarin bestuursdwang haaks op het duurzaam bouwen komt te staan, is een strafbepaling in de verordening opgenomen. Zo'n situatie is bijvoorbeeld als gebouwd is in afwijking van de verordening duurzaam bouwen, maar waar het redelijkerwijs materiaalvernietiging zou betekenen indien de vergunninghouder het materiaal onder bestuursdwang of dwangsom zou moeten worden vervangen.


Reacties vooraf van 'derden'

Het college wil met de verordening duurzaam bouwen een eind maken aan het vrijblijvende karakter en een minimumniveau bewerkstelligen. Hierover is uitvoerig overleg gevoerd met 'derden', mede ter verkrijging van het nodige draagvlak. Om de uitvoerbaarheid en toepasbaarheid van de maatregelen in beeld te krijgen en de expertise aan te vullen is, naast de adviesronde van de externe adviesbureaus ook naar de mening van enkele Delftse bouwende partijen en milieuverenigingen gevraagd. In enkele informele bijeenkomsten is getracht draagvlak te creëren en zijn reacties gepeild inzake de scherpte van het ambitieniveau.

Van het Nederlands Verbond voor Ondernemers in de Bouwnijverheid (NVOB), de koepel van de Nederlandse Projectontwikkelaars (NEPROM), enkele Delftse woningbouwcorporaties, Milieudefensie (Delft) de gemeente Den Haag en de Stichting Bouwresearch (SBR) werden reacties ontvangen. Deze waren verschillend van aard. Voor de bouwende partijen vormde het verplichtende karakter van de verordening het grootste struikelblok. Men geeft de voorkeur aan het Nationaal Pakket van de Stichting Bouwresearch. Voldoet men echter aan het Nationaal Pakket, dan voldoet men (bijna) altijd ook aan de verordening duurzaam bouwen, zo blijkt uit de ervaringen van de gemeente Den Haag met deze verordening. Deze moet dan ook worden gezien als vangnet voor diegenen die niet automatisch iets aan duurzaam bouwen doen. De partijen die veel ervaring hebben of standaard het Nationaal Pakket duurzaam bouwen volgen, hoeven niet bevreesd te zijn voor de verordening duurzaam bouwen, omdat op enkele details na de maatregelen minder in aantal zijn. Door deze uitleg werd de verontrusting hierover grotendeels weggenomen.

Om materiaalvoorstellen die afwijken van het Nationaal Pakket duurzaam bouwen te staven, is de uitvoeringslijst verschillende keren door extern bureau BOOM gecontroleerd. De op- en aanmerkingen zijn in versie 99/7 van de uitwerkingslijst verwerkt.

Het initiatief van Delft om, vooruitlopend op de invoering van technische milieuvoorschriften in het Bouwbesluit, een verordening duurzaam bouwen op te stellen, heeft geleid tot schriftelijke vragen aan de staatssecretaris (zie de voor u ter inzage gelegde bijlage 2).


Evaluatie.

Eén jaar na de inwerkingtreding van de verordening duurzaam bouwen vindt evaluatie plaats van de voorziening, de effecten en ervaringen opgedaan bij de handhaving. De ervaringen van het bouwbedrijfsleven en met name van de kleinere bouwondernemingen worden daarbij betrokken. De uitkomsten van de evaluatie berichten wij aan de betrokken raadscommissie (Duurzaamheid).

Gezien het bovenstaande stellen wij u voor, in overeenstemming met het advies van de commissie Duurzaamheid, de nota en de verordening duurzaam bouwen Delft met bijbehorende uitwerkingslijst vast te stellen.


Hoogachtend,

Burgemeester en wethouders van Delft,

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.


N. Roos ,secretaris.

 


Stuk 153 II

Dienst Stadsontwikkeling S98007128

De raad van de gemeente Delft,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 september 1999;

gelet op het advies van de commissie Duurzaamheid;


b e s l u i t :

vast te stellen de nota verordening duurzaam bouwen en de volgende verordening:


Verordening Duurzaam Bouwen Delft


Artikel 1

Begripsbepalingen

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:

duurzaam bouwen:

- het bouwen met gebruik van bouwmaterialen en met toepassing van voorzieningen, die voldoen aan redelijke eisen van milieuvriendelijkheid, voor wat betreft het gebruik van bouwmaterialen gaat het hierbij om de milieubelasting tijdens de winning, productie, bouw en sloop, het storten van afval en de verbranding of het hergebruik van afval;

lijst (behorend bij) verordening duurzaam bouwen Delft:

- de door burgemeester en wethouders ingevolge artikel 8 vastgestelde uitvoeringslijst met duurzaam bouwen maatregelen, als bijlage behorend bij deze verordening;

voorzieningen:

- installaties en andere voorzieningen, niet zijnde bouwmaterialen, zoals opgenomen op de lijst met duurzaam bouwen maatregelen:

 

Artikel 2

Werkingssfeer

Deze verordening is van toepassing op nieuw te bouwen woningen en woongebouwen.


Artikel 3

Verbodsbepaling

Het is verboden bouwmaterialen te gebruiken of voorzieningen te treffen zonder vergunning (vergunning duurzaam bouwen) van burgemeester en wethouders.

Artikel 4

Vergunningverlening

Burgemeester en wethouders verlenen een vergunning duurzaam bouwen, indien de bij het bouwen te gebruiken bouwmaterialen en voorzieningen uit oogpunt van duurzaam bouwen aan redelijke eisen voldoen.

Bouwmaterialen en voorzieningen worden in ieder geval geacht uit oogpunt van duurzaam bouwen aan redelijke eisen te voldoen indien zij voorkomen op de uitwerkingslijst behorend bij de verordening duurzaam bouwen. Een aanvraag voldoet in ieder geval aan redelijke eisen als bij elke maatregel minimaal een materiaal of voorziening uit de "basis-kolom" staat aangekruist, en daarnaast 30% is aangekruist in de "niveau A kolom" van de maatregelen, die in de A kolom materialen of voorzieningen bevatten en 10% is aangekruist in de "niveau B kolom" van de maatregelen, die in de B kolom materialen of voorzieningen bevatten.

Burgemeester en wethouders verlenen eveneens een vergunning duurzaam bouwen, indien de bij het bouwen te gebruiken bouwmaterialen en voorzieningen uit oogpunt van duurzaam bouwen tenminste gelijkwaardig zijn aan de bouwmaterialen en voorzieningen, die zijn vermeld in de lijst(en) behorend bij deze verordening.

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor een of meer bij de bouw te gebruiken bouwmaterialen en voorzieningen, die niet uit oogpunt van duurzaam bouwen aan redelijke eisen voldoen. Burgemeester en wethouders kunnen aan deze vrijstelling voorwaarden verbinden.

Burgemeester en wethouders gaan niet over tot het verlenen van een vergunning duurzaam bouwen, zolang niet op de aanvraag om bouwvergunning is beslist.

 

Artikel 5

Aanvraag vergunning duurzaam bouwen

Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager gebruik maken van de door of namens burgemeester en wethouders vastgestelde formulieren.

De aanvraag bestaat uit de in de artikelen 6 en 7 bedoelde gegevens en bescheiden.

De aanvraag en de daarbij behorende bescheiden moeten in de Nederlandse taal zijn gesteld.

De aanvraag mag meer dan één bouwwerk betreffen, indien zij betrekking heeft op bouwwerken op hetzelfde terrein of met elkaar samenhangende terreinen.

De bij de aanvraag behorende bescheiden moeten door de aanvrager of diens schriftelijk gemachtigde worden ondertekend.

 

Artikel 6

In de aanvraag op te nemen gegevens

Onverminderd het bepaalde in artikel 4.2 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht moet de aanvraag om een vergunning duurzaam bouwen de volgende gegevens bevatten:

indien een gemachtigde is aangewezen diens naam en adres en een door de aanvrager ondertekende machtiging;

de naam en het adres van degene die verantwoordelijk is voor het ontwerp van het bouwwerk;

de plaats, de aard en het beoogde gebruik van het bouwwerk of van de bouwwerken, waarop de aanvraag betrekking heeft;

de kadastrale aanduiding van het terrein, waarop gebouwd wordt;

indien de aanvraag materialen bevat die niet voorkomen op de lijst behorend bij de verordening duurzaam bouwen een verklaring met betrekking op de materialen waaruit de gelijkwaardigheid qua milieubelasting blijkt ten opzichte van de op de lijst voorkomende materialen.


Artikel 7

Ontvangst van de aanvraag

Burgemeester en wethouders reiken een bewijs van ontvangst van de aanvraag uit aan de aanvrager, waarin zij de datum van ontvangst van de aanvraag vermelden.

 

Artikel 8

Lijst behorend bij de verordening duurzaam bouwen

1. Burgemeester en wethouders stellen ter uitvoering van deze verordening een uitvoeringslijst met onder andere een selectie van maatregelen uit "Het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Woningbouw Nieuwbouw (versie juli 1998)" van Stichting Bouwresearch vast. De lijst kent 4 gradaties (a t/m d) aan maatregelen die aanvaardbaar zijn. De gradaties zijn als volgt verantwoord:

a. Maatregelen die letterlijk uit het Nationaal Pakket Woningbouw Nieuwbouw overgenomen zijn. Deze maatregelen worden als "Nationaal Pakket Woningbouw (SBR)" aangehaald. De materiaalvoorstellen in de niveaukolommen bevatten dezelfde materiaalvoorstellen als de zogenaamde specificatiebladen (S-bladen) van het Nationaal Pakket. Voor de uitvoering van de maatregelen dient gebruik gemaakt te worden van de betreffende specificatiebladen. Zo nodig zal deze selectie jaarlijks conform de actualisering van het Nationaal pakket worden aangepast.

Het betreffen de volgende maatregelen:

VORMGEVINGS- EN INDELINGSMAATREGELEN

Thema WATER

- Installeer een systeem voor gebruik van hemelwater (S-blad 477);

TECHNISCHE- EN UITVOERINGSMAATREGELEN

Onderdeel TERREININRICHTING

- Voorzie in een nestelgelegenheid voor vogels, waaronder gierzwaluwen (S-blad 393);

- Plaats een compostbak in de tuin (S-blad 404)

Onderdeel BETON EN METSELWERK

- Gebruik, indien gietbouw wordt toegepast, bouwstaalnetten op maat (S-blad 493);

Onderdeel WATERINSTALLATIE

- Gebruik voor waterleiding binnen de woning: kunststof (S-blad 339)

- Installeer een systeem voor het gebruik van hemelwater (S-blad 477);

Onderdeel SANITAIR

- Gebruik een toilet met een watergebruik van maximaal 4 liter/spoeling (S-blad 385);

Onderdeel REGELINSTALLATIE

- Pas beheer op afstand toe (telebeheer) bij blokverwarming (S-blad 026)."

b. Maatregelen die omwille van de systematiek van de verordening een andere omschrijving hebben gekregen dan in het Nationaal Pakket, echter de materiaalvoorstellen onder de niveaus komen overeen met de specificatiebladen. Deze maatregelen worden aangehaald als "Uitwerking in Delft";

c. Maatregelen die omwille van de systematiek van de verordening een andere omschrijving hebben gekregen dan in het Nationaal Pakket, maar ook de materiaalvoorstellen onder de niveaus wijken af van de specificatiebladen. Voor deze afwijking neemt de SBR op generlei wijze verantwoording. Verantwoording van de (extra) materiaalvoorstellen is gebaseerd op andere bestaande maatregelenlijsten gebruikt door verschillende gemeenten in Nederland. Deze maatregelen worden ook aangehaald als "Uitwerking in Delft";

d. Maatregelen die geheel naar eigen inzicht door de gemeente Delft zijn opgesteld. Tevens zijn de materiaalvoorstellen onder de niveaus naar Delfts inzicht opgesteld. Deze maatregelen worden aangehaald als "Extra in Delft".

2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in lid 1 genoemde uitvoeringslijst te wijzigen.

 

Artikel 9

Straf- en overgangsbepaling

Overtreding van voorschriften genoemd in artikelen 2 tot en met 8 geldt als strafbaar feit en wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie;

Deze verordening is niet van toepassing op nieuwbouw van woningen en woongebouwen waarvoor aanvragen om een bouwvergunning zijn ingediend, voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

 

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Duurzaam Bouwen Delft". Zij treedt in werking met ingang van een door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 september 1999.

,burgemeester

, secretaris.

terug naar boven