8 Financiën en
planning
8.1 Inleiding
In dit hoofdstuk volgt een samenvattend
overzicht van de projecten. De projecten zijn van een verschillend
abstractieniveau. Er zijn projecten die direct uitgevoerd kunnen worden,
maar er zijn ook projecten waarvoor eerst nog een aantal studies moeten
worden verricht. Voor een aantal projecten geldt dat ze bij de uitvoering
ingepast kunnen worden in het reguliere werk van de gemeente. Voor deze
projecten geldt vooral dat het werk op een andere manier moet worden
uitgevoerd. Veel projecten kennen een samenhang met andere beleidsvelden.
Vaak kennen projecten ook een samenhang met elkaar (zie bijlage I) en zijn
thema- of gebiedsgericht.
Projecten zullen vaak in samenhang met
reeds lopende plannen uitgevoerd moeten worden. In dit verband zullen er
dan ook de nodige zwaluwstaartverbindingen gelegd moeten worden. In
organisatorisch opzicht zal er veel van het ambtelijk apparaat worden
gevergd. Voor het samenwerken in de nieuwe gemeentelijke organisatie is
dit een uitdaging. Projecten zullen in samenwerking met maatschappelijke
partners in de stad of door anderen uitgevoerd kunnen worden. Zo kunnen
bijvoorbeeld energieprojecten onder de verantwoordelijkheid van het dit
jaar op te richten Energie-agentschap uitgevoerd worden.
8.2 Financiën
De financiering van de projecten kent de
volgende vormen:
Studies worden veelal gefinancierd uit de
reguliere budgetten van de afdelingen. In een aantal gevallen kan
gebruik worden gemaakt van landelijke subsidie-regelingen (bijvoorbeeld
van Novem en het ministerie van Economische Zaken);
Uitvoering wordt in een aantal gevallen
gefinancierd uit reguliere investeringsbudgetten (zoals gelden voor
wegenonderhoud, reiniging, verkeer & vervoer, mobiliteitsfonds,
rioolrecht en Meerjarenraming Stadsvernieuwing (MRSV));
Waar ten opzichte van de reguliere
budgetten extra geld is vereist, wordt gebruik gemaakt van gelden
waarvoor binnen de zomernota reserveringen zijn gemaakt;
Voor een aantal projecten zijn de
voorbereidingskosten wel gedekt, maar zal voor de uitvoering nog geld
gereserveerd moeten worden. Op het moment dat de voorbereiding is
afgerond en de investeringskosten in kaart zijn gebracht, zal hiervoor
een separaat voorstel worden voorgelegd;
Bij projecten welke een energiecomponent
hebben is voor onderzoek en ontwikkeling een taak weggelegd bij het op
te richten Delfts Energie Agentschap, waarvoor de Europese Unie
inmiddels een subsidietoezegging heeft gedaan.
Bij een aantal projecten zal financiering
kunnen plaatsvinden uit het Milieutechnologiefonds of het Energiefonds.
Voor het Energiefonds ligt het zwaartepunt op investeringen. In bijlage
V zijn de criteria beschreven waaraan projecten moeten voldoen om voor
financiering uit deze fondsen in aanmerking te komen.
Naast de projecten wordt in het
Duurzaamheidsplan de structurele financiering geregeld van de
Milieumonitor, de personele capaciteit voor ecologische ondersteuning en
voor het Duurzaam Bouwen beleidsveld. De benodigde middelen voor het
opstellen van het vervolg van het Waterplan Delft komen bij het
vaststellen van het Waterplan Delft aan de orde. Wel zijn in het kader van
het Duurzaamheidsplan een aantal waterprojecten geformuleerd.
Samenvattend zijn de volgende middelen beschikbaar:
Reguliere werkbudgetten
(wegen, reiniging, verkeer & vervoer,
rioolrecht, etc.);
Werk met werk maken;
Samenwerken met partners.
Extra input via: zie tabel 8.1.
Tabel 8.1 Financiële dekking van
3D-projecten gedurende planperiode (bedragen in x 1000)
|
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
Beleidsgeld 3D |
100 |
80 |
80 |
80 |
Investeringsgeld |
300 |
300 |
300 |
|
Energiefonds |
450 |
450 |
300 |
|
Milieutechnologiefonds |
4501 |
350 |
350 |
|
Delfts Energie Agentschap |
2872 |
2872 |
2872 |
|
1
Huidig saldo milieutechnologiefonds (niet-gereserveerde gelden)
2 Inclusief
de bijdrage van extern deelnemende partijen
Beleidsgeld 3D:
Dit betreft een halve formatieplaats voor ecologische ondersteuning (55.000)
en structurele kosten voor het uitbrengen van de Milieumonitor voor het
onderdeel verkeer (12.500), voor het natuurdeel (5.000) en
publicatiekosten (7.500).
Investeringsgeld voor Ecologische
Hoofdstructuur EHS: Deze
middelen zijn beschikbaar voor de (extra) kosten voor het verder
uitbouwen van de Ecologische Hoofdstructuur (inclusief voorbereiding en
ontwerp). Het gaat hierbij om het aanbrengen van bijvoorbeeld een extra
duiker of een aangepaste oever e.d. Dit speelt met name bij de uitvoering
van de 3D-projecten Herstructurering watersysteem Voorhof, Buitenhof en
Tanthof en Ecologische hoofdstructuur Delft.
Extra middelen
zijn nodig voor het project Water in Ecodus: EcoDusVer en Verder.
Voor de overige projecten zijn tenminste middelen voorhanden om te
starten. Daarnaast zijn extra middelen nodig voor het duurzaam bouwen
beleid (incidenteel 1 ton voor tijdelijke extra inzet van personeel en
scholing en training van personeel op het gebied van duurzame stedenbouw
en stedelijke herstructurering). Bij de uitwerking van deze projecten
zullen uitgewerkte financiële voorstellen worden voorgelegd.
8.3 Planning
In tabel 8.2 is een overzicht gegeven van
de planning van de verschillende 3D-projecten.
Tabel 8.2 Planning 3D-projecten
Projecten |
Trekker |
Budget |
Start |
Eind planfase |
Eind uitvoe-ringsfase |
RBE Duurzaam bouwen
|
Gerk-Jan Kuipers |
regulier |
najaar 1999 |
eind 2000 |
2002 |
RBE Kansenkaart van Delft
|
Pauline Dirks |
regulier |
najaar 1999 |
zomer 2000 |
zomer 2000 |
RBE Duurzame herstructurering
Schie-oevers
|
Projectleider SO |
regulier en subsidies hogere
overheden en mogelijk uit Energiefonds |
najaar 1999 |
begin 2000 |
enkele jaren |
RBE Duurzame ontwikkeling TU-Zuid
gebied
|
Edith Bijleveld- Van der Hoeven |
regulier en subsidies hogere
overheden en mogelijk uit Energiefonds |
najaar 1999 |
begin 2000 |
enkele jaren |
RBE Het duurzame wijkplan
|
Jaap van Zwet |
regulier + PSO-budget |
najaar 1999 |
januari 2000 |
januari 2000 |
RBE Duurzame herstructurering
Poptahof
|
Henk Schomaker |
regulier, Milieutechnologie-
fonds,
Energiefonds, Reserve Delft Kennisstad |
reeds gestart |
4e kwartaal 1999
(definitieve uitgangspun-
ten voor herstructure-
ring) |
na enkele jaren |
RBE Klein Kyoto in Delft
|
Margreet de Wit |
ca. 80.000 deels
subsidie (mogelijk uit
Milieutechnologie-
fonds, Energiefonds, Delfts Energie Agentschap,
Novem) |
begin 2000 |
|
eind 2000 |
RBE Duurzame ontwikkeling Zuidpoort
|
Eeuwe de Jong |
regulier (subsidie mogelijk van min.
van VROM), Milieutechnologie-
fonds, Energiefonds |
reeds gestart |
|
2003 (realisatie drietal deelplannen) |
RBE Eenheid Première Delft
|
Margreet de Wit |
Energiefonds |
najaar 1999 |
eind 2000 |
enkele jaren |
RBE Haalbaarheids-
onderzoek Auto(matisch)
weg
|
Ronald de Groot |
SEV, Reserve Delft Kennisstad |
september 1998 |
december 1999 |
|
Mobiliteit Openbaar vervoer
|
Jeroen Hutten |
regulier en gereserveerd in Zomernota |
najaar 1999 |
maart 2000 |
eind 2000 |
Mobiliteit Voldoende ruimte voor
voetganger en fietser
|
Ton van Grinsven |
regulier en gereserveerd in Zomernota |
najaar 1999 |
eind 2000 |
na enkele jaren |
W&E Water in Ecodus: EcoDusVer
en Verder
|
Nog nader te bepalen |
regulier budget
OWW en mogelijk
bijdrage uit milieutechno-
logiefonds (mtf) |
najaar 1999 |
najaar 2000 |
na enkele jaren |
W&E Afkoppelen van regenwater
in de Wippolder
|
Piet de Dood |
kosten nog nader te begroten
(mogelijk subsidie Hoogheem-
raadschap en bijdrage uit mtf) |
najaar 1999 |
half 2000 |
begin 2001 |
W&E Herstructurering
watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof
|
Sjaak Clarisse |
regulier en
investeringsgeld zomernota (9 ton) |
2000 |
eind 2002 |
eind 2015 |
W&E Ecologische hoofdstructuur
Delft
|
Christiaan Beekhuis |
regulier en investeringsgeld
zomernota |
2000 |
najaar 2000 (planontwik-
keling) |
na enkele jaren |
W&E Onderzoek effecten
verminderen grondwateronttrek-
kingen in Delft
|
Jaap Tuit |
nog nader te
begroten; subsidie
mogelijk van provincie en hoogheemraad-
schap |
najaar 1999 |
eind 2000 |
eind 2004 |
W&E Recreatiewater in en om
Delft
|
Hans Kluver |
Rijk, reguliere budgetten |
najaar 1999 |
najaar 1999 |
eind 2001 |
Proefproject Waterstad 2000
|
Cees van Laren/ Bianca Engelberts |
Derden, reguliere budgetten,
milieutechnologie-
fonds |
maart 1999 |
september 2000 |
na enkele jaren |
Afval Tariefsdifferentiatie
|
Ælse Ruiter |
regulier budget en
afvalstoffen-heffing |
begin 2000 |
eind 2000:
inventarisatie
afgerond |
na enkele jaren |
Afval Uitbreiding Retourettes
|
Agnes van der Linden |
regulier budget en
afvalstoffen-heffing |
September 1999 |
begin 2000: haalbaarheids-
onderzoek
afgerond |
eind 2001 |
Afval. Milieuzorg en educatie in
onderwijs
|
Ria van Oostveen |
mogelijke bijdrage uit
milieutechnologie-
fonds |
september 1999 |
februari 2000: werkplan gereed |
half 2002 |
Afval. Voorlichting op maat
|
Rinkje Molenaar |
regulier budget en
afvalstoffen-heffing |
september 1999 |
voorjaar 2001 |
voorjaar 2002 |
Duurzaamheidsmonitor
|
Martijn Iping |
regulier en beleidsgeld 3D |
najaar 1999 |
zomer 2000 |
permanent |
Duurzaamheidstoets
|
Gert Jan Ravensbergen |
regulier budget |
najaar 1999 |
zomer 2000 |
permanent |
Gemeentelijke interne milieuzorg
|
Agnes van der Linden |
regulier budget, reserve Delft
Kennisstad |
najaar 1999 |
zomer 1999 |
permanent |
9 Communicatie
9.1 Inleiding
Het 3D-plan is gerealiseerd via de weg van
de interactieve beleidsvorming. Ook voor de uitvoering in de komende
periode geldt de werkwijze van coproductie: de verschillende partijen
binnen de gemeente geven in samenwerking met de externe doelgroepen
invulling en uitvoering aan de 3D-visie en de 3D-projecten.
9.2
Communicatiedoelen
Communicatiedoelen voor de periode van de
planuitvoering (2000-2003) zijn:
De medewerkers van de gemeente Delft
(vooral de betrokken afdelingen) en het gemeentebestuur zijn bekend met
de hoofdlijnen en uitgangspunten van 3D en passen 3D toe als
toetsingskader voor ander beleid. Zij weten bovendien dat er naast het
3D-plan een milieujaarprogramma voor de wettelijk verplichte milieutaken
is (de wettelijk verplichte milieutaken zijn ook terug te vinden in het
handboek Milieu) en dat er een aantal projecten/activiteiten uit
Duurzaam Delft dichterbij (het milieubeleidsplan 1995-1998) zijn die
doorlopen gedurende de planperiode van 3D;
Het bij interne en externe doelgroepen
behouden en vergroten van het draagvlak voor en van de betrokkenheid bij
het milieu- en duurzaamheidsbeleid van de gemeente Delft;
Het gezamenlijk (gemeente samen met
externe doelgroepen) nader uitwerken en uitvoeren van een aantal
projecten voor een duurzaam Delft. Hierbij wordt rekening gehouden met
de wettelijk verplichte milieutaken en de doorlopende
projecten/activiteiten uit Duurzaam Delft dichterbij.
Het gezamenlijk (gemeente samen met
externe partijen) invulling geven aan de visie voor een duurzaam Delft.
9.3 Doelgroepen
Externe doelgroepen zijn:
De direct bij de ontwikkeling van 3D
betrokken personen en instanties (zie de projectbeschrijvingen). Zij
vertegenwoordigen de volgende doelgroepen: bewoners, bedrijven, natuur-
en milieu-organisaties, overige maatschappelijke organisaties,
(kennis)instellingen, overheden (provincie Zuid Holland en het
Hoogheemraadschap van Delfland);
Alle Delftse inwoners, maatschappelijke
organisaties, (kennis)instellingen en bedrijven;
Pers;
Andere overheden (o.a. VNG-BIDOC, andere
gemeenten, ministerie van VROM).
Interne doelgroepen zijn:
College van B&W en de raadsleden.
De programmagroep 3D, de stuurgroep 3D en
het projectleidersoverleg
De direct bij 3D betrokken afdelingen (Bowon,
PSO, EZ, Stedenbouw, Wijkbeheer, OOR, Infra, AOG, NME, Bouwkunde,
Civiel, Belastingen, Onderwijs, Milieu, OWW, Reiniging, en Werktuigbouw
en de afdelingen die bij de overige milieutaken/-projecten/-activiteiten
zijn betrokken, zoals communicatie-adviseurs en GZ;
Alle medewerkers gemeente Delft;
9.4 Middelen
De belangrijkste interne
communicatiemiddelen zijn:
mondeling: bijeenkomsten, overleg,
presentaties;
schriftelijk: Nu en Dan, Delft Direct,
rapportages, notities, plantekst 3D, nieuwsbrief;
digitaal: Intranet/Internet.
duurzaamheidsmonitor
voortgangsberichten en presentaties van
resultaten van projecten
De belangrijkste externe
communicatiemiddelen zijn:
mondeling: bijeenkomsten, overleg,
presentaties;
schriftelijk: rapportages, notities,
plantekst 3D, nieuwsbrief;
digitaal: Internet.
duurzaamheidsmonitor
voortgangsberichten en presentaties van
resultaten van projecten
9.5 Organisatie
Centrale vraag is welke activiteiten op
welk moment door welke personen de komende periode uitgevoerd moeten
worden om bovenstaande communicatiedoelen te realiseren? Dit is uitgewerkt
in een apart communicatie-uitvoeringsprogramma (zie bijlage II). Dit
programma wordt gedurende de looptijd van 3D regelmatig geactualiseerd.
Organisatie van de communicatie voor 3D
De communicatie-adviseur B&M en SO en
de procesondersteuner van de afdeling Milieu zijn samen met de
projectleider 3D (het hoofd van de afdeling Milieu) verantwoordelijk voor
de procescommunicatie. Ook zijn zij verantwoordelijk voor de afstemming
van de communicatie tussen het 3D-project als geheel en de verschillende
3D-projecten;
De projectleiders van de verschillende
projecten zijn verantwoordelijk voor de communicatie van het eigen project
(opstellen communicatieplan en uitvoeren van communicatie-activiteiten).
De communicatie-adviseur van de eigen dienst kan hierbij ondersteuning
geven;
Bij projectgroep- en
stuurgroepvergaderingen en het projectleidersoverleg is communicatie een
vast agendapunt. De projectleider(s) dienen hier zorg voor te dragen;
De communicatie-adviseurs van de diensten
en de projectleiders van relevante projecten (d.w.z. projecten die
raakvlakken hebben met 3D, zoals Binnenstadsmanagement, Delft Kennisstad)
zijn verantwoordelijk voor de afstemming tussen deze projecten.
Bijvoorbeeld wat betreft de uitvoering van activiteiten en het toepassen
van beleidskaders en uitgangspunten. Een overzicht hiervan is te vinden in
bijlage III.
Financiën
De kosten voor de communicatie voor 3D als
geheel komen ten laste van het budget van de afdeling Milieu;
De kosten voor de communicatie van de
afzonderlijke projecten worden bekostigd uit de projectbudgetten
Bijlagen
Bijlage
I Relaties tussen gebiedsgerichte en themagerichte 3D-projecten
Bijlage
II Communicatie-uitvoeringsprogramma 3D
Bijlage
III Stand actiepunten uit Duurzaam Delft 2
Bijlage IV Relatie
tussen 3D en andere beleidsprojecten
Bijlage
V Criteria voor financiering uit het Energiefonds en het
Milieutechnologiefonds
Bijlage I
Relaties tussen gebiedsgerichte en themagerichte 3D-projecten
In onderstaande tabel is de relatie tussen
gebiedsgerichte en themagerichte projecten zichtbaar gemaakt. De tabel
geeft een indruk van de wijze waarop projecten elkaar beïnvloeden en
aanvullen.
Gebiedsgerichte
projecten
Themagerichte
projecten |
Kansenkaart van Delft |
Duurzame herstructu-
rering
Schie-oevers |
Duurzame ontwikkeling TU-Zuid gebied |
Het duurzame wijkplan |
Duurzame herstructu-
rering Poptahof |
Duurzame ontwikkeling Zuidpoort-
gebied |
Water in Ecodus |
Afkoppelen van regenwater in
Wippolder |
Herstructu-
rering water-
\systeem
Voorhof, Buitenhof en Tanthof |
Duurzaam bouwen |
XXX |
XXX |
XXX |
XXX |
XXX |
XXX |
XXX |
XXX |
|
Klein Kyoto in Delft |
XXX |
XXX |
XXX |
XXX |
XXX |
XXX |
|
|
|
Eenheid Premiere
Delft |
XXX |
XXX |
|
XXX |
|
|
|
|
|
Auto(matisch)-
weg |
XXX |
|
|
XXX |
|
|
|
|
|
Openbaar vervoer |
XXX |
|
XXX |
XXX |
XXX |
XXX |
|
|
|
Ruimte voor voetganger en fietser |
XXX |
|
XXX |
XXX |
XXX |
XXX |
|
|
|
Ecologische hoofdstructuur Delft |
XXX |
|
XXX |
XXX |
XXX |
XXX |
|
|
XXX |
Onderzoek naar de effecten
verminderen grondwater-
onttrekkingen in Delft |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Recreatiewater in en om Delft |
XXX |
|
|
XXX |
XXX |
|
|
|
XXX |
Waterstad 2000 |
XXX |
|
XXX |
|
|
|
XXX |
XXX |
XXX |
Tariefs-
differentiatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitbreiding Retourettes |
XXX |
|
|
XXX |
|
|
|
|
|
Milieuzorg en educatie in het
onderwijs |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorlichting op maat |
|
|
|
XXX |
|
|
|
|
|
Duurzaam-
heids-
monitor |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Duurzaam-
heidstoets |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Gemeentelijke interne milieuzorg |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bijlage
II Communicatie-uitvoeringsprogramma 3D
Centrale
vraag
Centrale vraag is welke activiteiten op
welk moment door welke personen de komende periode uitgevoerd moeten
worden om de communicatiedoelen voor 3D te realiseren. Dit is uitgewerkt
in het onderstaande communicatie-uitvoeringsprogramma.
Activiteiten
I Evaluatie 3D periode tot en met juni
1999 (intern en extern) + afronden conceptplan 3D
laatste wk. juli99: Projectgroepleden
3D schriftelijk informeren over vervolgstappen (besluitvorming
conceptplan 3D + evaluatie 3D). Tevens aankondiging datum bijeenkomst
projectgroep 3D op 18 augustus.
2 aug.: Verzending evaluatie 3D.
12 aug.: Bespreking met wethouder
Duurzaamheid van tekst concept- plan + communicatieplan/-activiteiten +
inhoud projectgroep- bijeenkomst van 18 augustus.
18 augustus: Bijeenkomst projectgroep 3D
(met wethouder Duurzaamheid)
om inhoud conceptplan te
bespreken + eventueel de evaluatieresultaten. Als dit laatste
niet kan, dan een aparte evaluatiebijeenkomst op later
tijdstip.
4e wk aug.: Tekst aanleveren
voor DD en/of Nu en Dan over stand van zaken en procedure 3D.
half/eind sept. Terugkoppeling resultaten
evaluatie 3D op hoofdlijnen naar
alle medewerkers (DD of Nu
& Dan) en naar direct bij 3D betrokken personen
(intern en extern) door middel van nieuwsbrief 3D. Hierin
ook uitleg over besluitvormingstraject (zie ook bij II.
hieronder).
Eventueel evaluatieresultaten
ook via de pers verspreiden.
II Besluitvorming 3D
31 aug.: Behandeling concept-tekst in
B&W. Persbericht +
persconferentie. Conceptplan +
persbericht uiterlijk 23 augustus bij SBO.
Verspreiding teksten conceptplan naar de verspreidpunten + tevens
plaatsing van conceptplan op Internet (+ link op Intranet) met
duidelijke vermelding van de status en het besluitvormingstraject.
- persbericht: inhoud van het plan per thema op hoofdlijnen en
toelichting op procedure, o.a. inspraakperiode van 6 september tot en
met 4 oktober).
- speciale publicatieteksten rondom inspraakprocedure in aantal
dagbladen.
9 sept: Vier paginas 3D-special in de
Stadskrant. Extra exemplaren laten drukken als achtergrondinformatie om
toe te sturen aan deelnemers 3D + voor latere verspreiding onder
belangstellenden.
14 sept.: Bespreking conceptplan in Cie.
Duurzaamheid in combinatie met mondelinge inspraakbijeenkomst voor
belangstellenden. Week voorafgaand aan behandeling persbericht met
aankondiging behandeling 3D-plan in Cie. Duurzaamheid en wijzen op
mogelijkheid van mondelinge inspraak.
15 sept.: Projectgroep en stuurgroep
informeren over reactie Cie. Duurzaamheid en vervolgstappen. Eventueel
artikel in DD.
5 of 6 okt.: Opstellen nota van
beantwoording c.q. eindverslag inspraakprocedure (weergave zienswijzen
en reactie op zienswijzen).
7 of 12 okt.: Besluitvorming college van
B&W over nota van beantwoording c.q. eindverslag inspraak.
12 okt.: Conceptplan + nota van
beantwoording in Cie. Duurzaamheid van 26 oktober, gevolgd door
behandeling in de gemeenteraad van 28 oktober.
eind sept.: Nieuwsbrief 3D naar
betrokkenen met als inhoud: reactie Cie. Duurzaamheid 12 sept. (zie ook
bij I. hierboven).
28 okt.: 3D conceptplan voor
besluitvorming ter behandeling in de gemeenteraad.
III Na besluitvorming: start uitvoering
projecten
a. externe communicatie
3D-projectgroepen
afzonderlijk: Uitgangspunt is een voortzetting van de coproductie. Dat wil
zeggen dat de 3D-projectgroepen die verschillende 3D-projecten hebben
bedacht gezamenlijk de projectplannen verder uitwerken en uitvoeren. Voor
de externe deelnemers is hierbij in principe een actieve rol weggelegd.
Niet alleen meedenken over hoe een project zou kunnen worden uitgevoerd,
maar in de uitvoering ook daadwerkelijk een aantal taken/acties voor eigen
rekening nemen. Per 3D-projectgroep dient te worden bepaald welke (on)mogelijkheden
daartoe zijn. Tevens dient per 3D-project een communicatieplan met
doelstellingen, doelgroepen, middelen, planning en taak- +
verantwoordelijkheidsverdeling te worden opgesteld.
Wat betreft de doelgroepen is een belangrijk aandachtspunt hoe de
wijkbewoners bij de 3D-projecten kunnen worden betrokken.
Voor het interactieve traject voor de uitvoeringsfase van 3D wordt
in september 1999 een plan van aanpak opgesteld.
sub-projectgroepen
(gezamenlijk en/of
per thema): Om de voortgang te bespreken rondom een of meer 3D- themas
of van 3D als geheel worden 2x per jaar gezamenlijke bijeenkomsten
georganiseerd voor direct bij 3D-betrokken personen, andere
belangstellende medewerkers en de politiek. Ook externe partijen zouden
aan deze bijeenkomsten kunnen deelnemen. De mogelijkheid om hierbij
Internet als middel in te zetten (discussiegroepen) wordt nader bepaald.
Alle Delftenaren: De doelgroep alle
Delftenaren wordt regelmatig geïnformeerd over de voortgang van 3D en
onderdelen daarvan. Dit gebeurt o.a. via:
- persberichten bij mijlpalen/successen
- Stadskrantartikelen
- nieuwsbrief aan maatschappelijke organisaties en via verspreidpunten in
de stad
- artikel in Delft Magazine (eind 1999 begin 2000).
andere overheden: - notas +
nieuwsbrieven e.d. sturen naar VNG-BIDOC
- artikelen in vakbladen over highlights.
b. interne communicatie:
politiek: Regelmatig informeren over
voortgang project(en). Bijv. door presentaties in Cie. en speciale
bijeenkomsten met betrokken ambtenaren (en eventueel externe partijen).
stuurgroep,
programmagroep +
projectleidersovl.: Bijeenkomsten, notities, Intranet/Internet,
nieuwsbrief 3D. Inhoud: voortgang 3D + invulling interactief proces.
Aandacht voor verband met ander(e) beleid(sontwikkelingen). De personen
uit deze groepen zorgen voor terugkoppeling naar de achterban.
alle medewerkers: DD, Nu en Dan, Intranet.
Inhoud: voortgang 3D per project. Aandacht voor verband met ander(e)
beleid(sontwikkelingen).
IV Overige aandachtspunten voor de
communicatie
Onderstaande punten verdienen tijdens de
planperiode de nodige aandacht van de stuurgroep 3D, de programmagroep 3D
en het projectleidersoverleg 3D.
evaluatie + uitvoeringsprogramma:
Elk jaar wordt de uitvoering van 3D geëvalueerd. Ook wordt elk jaar een
geactualiseerd uitvoeringsprogramma opgesteld.
inbreng nieuwe projecten:
Tijdens de planperiode moet er
ruimte zijn voor de inbreng van nieuwe projecten. Vragen zijn
bijvoorbeeld: hoe moeten de nieuwe ideeën worden ingebracht en op welk
moment? Op welke wijze moeten de externe partijen daarbij een rol
krijgen? Oftewel: hoe maken we 3D tot een continu proces, waarin ruimte
is voor vernieuwing c.q. actualisering? In de tweede helft van 1999
wordt hier een plan voor opgesteld. De programmagroep 3D doet hier een
voorstel toe.
actualisering van het handboek Milieu
Het huidige handboek Milieu op
Intranet zal geactualiseerd worden tot een handboek Duurzaamheid. Ook de
wettelijk verplichte milieutaken en de doorlopende projecten/actiepunten
uit DD2 krijgen een plaats hierin. Het handboek bevat tevens algemene
informatie over 3D en een handreiking om het 3D-toetsingskader (de
Duurzaamheidstoets) toe te kunnen passen. Voor een goed gebruik van het
handboek door de medewerkers wordt een implementatieplan opgesteld.
implementatie Duurzaamheidstoets.
Voor de implementatie van de Duurzaamheidstoets wordt een plan van
aanpak opgesteld.
afstemming met andere beleidsterreinen
Voortdurend is aandacht nodig
voor een goede afstemming tussen 3D en ander(e) beleid(sontwikkelingen),
zoals:
- Binnenstadsmanagement
- Stadsvisie/Ontwikkelingsplan
- de wijkplannen
- VVP+
- actieplan Delft Kennisstad 2000
- etc.
samenhang binnen 3D
Behalve de samenhang tussen 3D en
andere beleidsterreinen moet ook de samenhang tussen de vier themas
van 3D worden bewaakt, evenals het verband tussen 3D, het
Milieujaarprogramma en de doorlopende projecten/actiepunten uit DD2.
Duurzaamheid in de nieuwe organisatie
De komende maanden na de besluitvorming moeten voorbereidingen worden
getroffen voor een goede inbedding van Duurzaamheid c.q. uitvoering 3D
in de nieuwe organisatie.
Bijlage
III Stand actiepunten uit Duurzaam Delft 2
In onderstaande tabel is een overzicht
gegeven van de actiepunten, zoals deze in Duurzaam Delft 2 zijn opgenomen.
Er is een volgende onderverdeling gemaakt:
In 3D-plan : Het gaat hier om projecten
die op zich lopen, maar die door ontwikkelingen, gewijzigde inzichten,
gemeentelijke reorganisatie etc. extra aandacht of een extra impuls
behoeven. Veelal is er in het 3D plan een projectvoorstel voor gemaakt.
Loopt : Gestarte activiteiten, die in
uitvoering zijn en voor een groot deel ook tot het structurele
werkpakket behoren.
In ontwikkeling : Projecten worden nog
uitgewerkt
Afgerond : Projectopdracht is afgerond.
Niet gestart : Er is een duidelijk
motief, waarom een project niet gestart is.
Thema |
Fase |
MILIEUBELEID ALGEMEEN |
1. |
Milieutoets ontwikkelen. |
In 3D-plan |
2. |
Ontwikkeling milieumonitor Delft en
jaarlijkse rapportage. (incl. milieukwaliteitskaarten) |
In 3D-plan |
3. |
Jaarlijks uitreiken van de duurzaam
delft prijs, lopende DD2. |
Loopt |
MILIEUZORG BEDRIJVEN |
1. |
MIS uitwisselbaar maken met andere
gemeentelijke databases, zoals het nieuwe bedrijveninformatiepunt. |
In ontwikkeling |
2. |
Gemeentelijke Interne Milieuzorg
afstemmen met Arbozorg. |
Loopt |
3. |
Stimuleren van (partiële)
Bedrijfsinterne Milieuzorg (BIM). |
Loopt |
4. |
Koppelen BIM aan milieuvergunning bij
grote bedrijven in Delft. |
Loopt |
5. |
Gemeentelijke Interne Milieuzorg
implementeren en in stand houden, o.a. door
a. opzetten GIM-systemen bij elke
dienst
b. meten en registreren
c. papieractie
d. energiebesparing (GEA-project)
e. vervoersmanagementplan |
In 3D-plan |
6. |
Asbest calamiteitenplan opstellen. |
Loopt |
7. |
GEA-projecten: horecaproject; aanpak
bedrijventerreinen Schie-oevers Zuid en Noord; Feedbackproject |
Loopt |
8. |
Uitwerken van de verruimde reikwijdte
van de Wet milieubeheer |
Loopt |
9. |
Plan van aanpak opstellen voor
vergunningverlening en handhaving na VOGM |
Afgerond |
10. |
Discussie opstarten
tussen Milieu, R&G, EZ en GZ over lokale vertaling van regionaal
locatiebeleid. |
Afgerond |
BURGERS |
1. |
Inzet E-team voor huishoudens in
laagste inkomenscategorie. |
Loopt |
2. |
Project milieubewust inkopen i.s.m.
detailhandel. |
Loopt |
3. |
Nadere uitwerking vastleggen van
stimuleren duurzaam bouwen bij particulieren |
In 3D-plan |
4. |
Communicatieprojecten:
a. natuur in de wijk
b. doe-het-zelf
c. huishouden |
Afgerond
Loopt
Afgerond |
RUIMTELIJKE ORDENING |
1. |
Proefproject uitvoeren i.h.k.v.
VROM-project 'Stad en Milieu' Zuidpoort. |
Loopt |
2. |
Onderzoek naar mogelijkheden tot
optimaliseren milieuparagraaf in (nieuwe en te herziene)
bestemmingsplannen. |
Loopt |
3. |
Integreren milieu-aspecten in
Verkeers- en vervoerplan |
Loopt |
4. |
Uitvoering gemeentelijk
vervoersmanagementplan |
In 3D-plan |
5. |
Mogelijkheden voor inzet van stille
& schone voertuigen van gemeente en intermediairen. |
Niet gestart |
6. |
Voorlichting over ecologisch
groenbeheer aan andere (semi-) openbaar groenbeheerders
(corporaties, TU e d.) |
Loopt |
DUURZAAM BOUWEN |
1. |
Evaluatie gebruik duurzaam
bouwenlijst. |
Afgerond |
2. |
Proefproject duurzaam renoveren. |
Loopt |
3. |
lnformatiefolder/checklist duurzaam
bouwen voor bedrijven. |
Niet gestart |
4. |
Ontwikkelen van een handleiding met
materiaal-voorstellen voor de verschillende afdelingen |
Niet gestart |
5. |
GEA-project gemeentelijke gebouwen. |
Loopt |
6. |
Onderzoek milieuconsequenties
bouwstoffenbesluit 1998. |
Afgerond |
|
BODEM |
|
|
Preventiemogelijkheden onderzoeken en
ten uitvoer brengen. |
Loopt |
|
Afronden vervolg "Actie
Tankslag. |
Loopt |
|
Meewerken opzetten regionaal
grondgebruiksdepot t.b.v. hergebruik licht verontreinigde grond. |
Loopt |
|
WATER |
|
|
Opstellen waternota.
(inclusief: preventieve maatregelen
grondwater; inventariseren arseengehalte in het grondwater;
opstellen grondwaterkwaliteitskaart; ontwikkelen waterbodembeleid;
opzetten waterbodemkwaliteitskaart) |
In 3D-plan |
|
Starten proefproject
baggerslibverwerking klasse 3 en 4. |
Niet gestart |
|
Overleg en samenwerking met het
Hoogheemraadschap intensiveren. |
In 3D-plan |
|
AFVAL |
|
|
Nota gebruik secundaire grondstoffen
opstellen. |
Afgerond |
|
Evaluatie
ondergrondse inzamelproeven. Definitief beleid GFT-inzameling
binnenstad opstellen. |
Afgerond |
|
Nota wit- en bruingoed opstellen. |
Afgerond |
|
Afvalpreventievoorschriften in
vergunningen voor evenementen formuleren. |
In ontwikkeling |
|
Uitvoering afvalpreventieprojecten
uit plan van aanpak afvalpreventie Haaglanden:
'Koop groen, natuurlijk doen'
Luieren in katoen
Cursus afvalpreventie
|
Loopt
Niet gestart
Afgerond |
|
Nieuw overlaadstation t.b.v.
huishoudelijk afval realiseren. |
Loopt |
|
GELUID |
|
|
Nota Geluid opstellen. |
Niet gestart. |
Bijlage IV
Relatie 3D en andere beleidsplannen
Beleidsplan |
Aard relatie met Duurzaamheidsplan |
Binnenstadsbeleid |
Bij het ontwikkelen van
leefbaarheidsaspecten en het vormgeven van de economische
ontwikkeling in het kader van het Binnenstadsmanagement dienen ook
voor de langere termijn de duurzaamheidprincipes gehanteerd te
worden. |
Wijkplannen |
Bij het opstellen van de wijkplannen,
dienen de duurzaamheidsprincipes geïntegreerd te worden meegenomen.
Bij de opstelling zijn medewerkers van de sectie vervoerbeleid, de
sectie aanleg en onderhoud groen en de afdeling Milieu betrokken.
Daarnaast is een projectvoorstel opgenomen in het 3D-plan. |
Actieplan Delft Kennisstad |
De ontwikkelingskansen die het Delft
kennisstad concept biedt kunnen aansluiten op de
duurzaamheidsprincipes. De vernieuwende elementen en de koppeling
daarvan aan het Milieutechnologiefonds zijn van belang en bieden
kansen. De duurzaamheidsprincipes dienen in criteria te worden
vertaald, zodat projecten, die worden voorgesteld hieraan (mede)
getoetst kunnen worden. |
Fietsactieplan |
Richt zich op een concrete uitwerking
op de lange termijn van een duurzaam vervoersprincipe. |
Ontwikkelingsvisie |
Het Duurzaamheidsplan legt de nadruk
op de milieueffecten. Voor een duurzame samenleving zijn meer
elementen van belang. In de ontwikkelingsvisie zullen naast de
milieueffecten, met name de sociale cohesie en de verantwoorde
economische ontwikkeling verder uitgewerkt moeten worden. |
Bijlage V
Criteria voor financiering uit het Energiefonds en het
Milieutechnologiefonds
Tabel V.1 Criteria voor financiering uit
het Energiefonds
Bij de vraag of een project voor
financiering uit het Energiefonds in aanmerking komt, spelen de
volgende vragen een rol:
Draagt het project bij aan een
structurele vermindering van gebruik van fossiele brandstoffen in
Delft?
|
Draagt het project bij aan het
beperken van de energievraag?
|
Draagt het project bij aan het
verhogen van het aandeel duurzame energiebronnen in de
energievoorziening van gebouwen en/of wijken?
|
Draagt het project bij aan de
vermindering van CO2-uitstoot?
|
Heeft het project relatie met het
thema energie?
|
Draagt het project bij aan het
vergroten van het draagvlak voor het lokale energiebeleid?
|
|
Voorts geldt het volgende:
De uitvoering van een
project/voorstel moet een aanwijsbaar milieurendement hebben. Dit
moet uit de onderbouwing blijken. Het kan dan gaan om verbetering
van het Delftse milieu (direct en/of indirect) of om
uitstralingseffecten (b.v. gedragsveranderingen op langere
termijn);
|
Vanuit de gemeentelijke optiek
dient het voorstel een bepaalde urgentie te hebben. Bijvoorbeeld
als uitvoering van het voorstel andere urgente plannen mogelijk
maakt. Het kan ook gaan om projecten die een vernieuwend karakter
hebben en/of hoofdpunten van het duurzaamheidsbeleid in het
Collegeprogramma 1998-2002 benadrukken;
|
Een pré is als bij de uitvoering
van het project zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de werkwijze
van het college in termen van wijkgericht werken, Delft Kennisstad
en duurzaamheid;
|
De gemeente hecht waarde aan de
voorbeeldfunctie op energiegebied. Hierbij wordt gedacht aan (de
onrendabele top van) investeringen in duurzame energie of
energiebesparingsmaatregelen in gebouwen, diensten of instellingen
(waaronder bedrijven), machines en materieel van de gemeente;
|
Het moet in principe gaan om
éénmalige projecten;
|
Doelgroepen
van het milieubeleid kunnen ook projecten indienen. Het gaat dan
om bedrijven, instellingen, scholen, milieu-organisaties, e.d.;
|
Projecten die de doelgroepen
ondersteunen kunnen ook vanuit de gemeentelijke organisatie
ingediend worden;
|
Voor alle projecten geldt dat niet
op een andere wijze moet kunnen worden voorzien in de
financiering. Dat betekent niet dat naast het Energiefonds andere
subsidies niet mogelijk zijn;
|
Een aangemeld project mag nog niet
in uitvoering zijn genomen. Projecten die al in een vergevorderd
stadium van voorbereiding zijn, komen evenmin in aanmerking;
|
Projecten die voortkomen uit
achterstallig onderhoud komen niet in aanmerking voor
financiering;
|
Projecten die in aanmerking komen
voor een bijdrage dienen binnen een jaar in uitvoering te worden
genomen;
|
De uitvoering van de projecten
dient te worden afgesloten met een evaluatieverslag.
Een pré is een relatie met
subsidie voor de planontwikkeling in het kader van het Delfts
Energie Agentschap.
|
Tabel V.2 Criteria voor financiering van
projecten uit het Milieutechnologiefonds
Met extra impulsen op het gebied van
milieutechnologie probeert de gemeente samen met de partners in het
veld te bereiken dat: |
het kenniscluster milieutechnologie
versterkt wordt en er meer gebruik van gemaakt wordt in - voor
burgers, bedrijven en instellingen goed zichtbare - praktische
toepassingen in de stad Delft;
|
het milieubeleid verder ontwikkeld
wordt door gebruik te maken van technologische ontwikkelingen en
mogelijkheden;
|
initiatieven in technologische
sfeer gesteund en ontwikkeld worden ter versterking van het
Delftse technologische imago.
|
Inzet van het mtf is een belangrijk
middel om deze doelen te bereiken. Zeker zo belangrijk is het
versterken van het netwerk op het gebied van milieutechnologie.
|
|
Om in aanmerking te komen voor een
bijdrage uit het mtf kunnen de volgende criteria geformuleerd
worden: |
Prioriteit wordt gegeven aan
innovatief lokaal toepasbare milieutechnologie-projecten in de
brede zin des woords. Een grote uitstraling en/of spin-off is
daarbij een pré. Het (verwachte) rendement van deze projecten
(direct, indirect of op langere termijn) moet daarbij aantoonbaar
zijn;
|
Vervolgens kunnen gehonoreerd
worden projecten die het milieubeleidsplan van de gemeente Delft
verder ontwikkelen of technologische projecten die het Delftse
technologische imago versterken. Het onder A. Gestelde ten aanzien
van uitstraling, spin-off en rendement is ook hier van toepassing.
|
Voor beide categorieën geldt dat
projecten die in samenwerking met externe partners worden uitgevoerd
een grotere kans op een bijdrage maken. |
|
Nadere randvoorwaarden in meer
instrumentele zin zijn: |
Er dient niet op een andere wijze
te kunnen worden voorzien in financiering van de projecten. Het
dient duidelijk te zijn dat zonder financiering vanuit het mtf het
project moeilijk of niet uitgevoerd kan worden. Daarbij zijn
andere subsidiebronnen op zich natuurlijk mogelijk. Projecten die
in (een vergevorderd stadium van) uitvoering zijn, komen niet voor
financiering in aanmerking.
|
Projecten die voortkomen uit
achterstallig onderhoud komen niet in aanmerking voor
financiering.
|
Projecten die in aanmerking komen
voor een bijdrage dienen binnen de jaarschijf in uitvoering te
worden genomen. Indien dat niet het geval is, wordt de bijdrage
aan het project bij de aanvang van de volgende jaarschijf weer in
het fonds teruggestort en dient het project indien nog opportuun -
opnieuw te worden meegewogen.
|
Een bijdrage uit het mtf heeft in
principe een eenmalig karakter, waarbij het project wel een
meerjarig karakter mag hebben. Indien tijdens de uitvoering van
het project blijkt dat aanmerkelijk meer rendement te verkrijgen
is door uitvoering van een vervolgproject is dat in principe
eenmalig mogelijk. Dat vervolgproject dient wel door de aanvrager
opnieuw te worden aangemeld.
|
De uitvoering van de projecten
dient te worden afgesloten met een evaluatieverslag. Hierbij dient
een financiële paragraaf gevoegd te zijn. In het kader van het
project gemaakt rapportages kunnen onderdeel uitmaken van het
evaluatieverslag. De toegekende bijdrage vanuit het mtf wordt
achteraf betaalbaar gesteld na ontvangst van het evaluatieverslag.
|
|
Tenslotte dient nog vermeld te worden
dat in te dienen projecten zowel inhoudelijk als financieel goed
onderbouwd moeten zijn, zowel financieel als technisch haalbaar
moeten worden geacht, waarbij de bijdrage uit het fonds in relatie
tot het totaal benodigde bedrag wordt meegewogen. |
|
Aanmelding van projecten staat in
principe open voor alle doelgroepen van het gemeentelijk beleid,
maar niet voor individuele personen. |
Colofon
Uitgave: Gemeente Delft
Dienst Beheer & Milieu,
afdeling Milieu
Staalweg 1
Postbus 63
2600 AB Delft
Inlichtingen: Martijn Iping, telefoon (015)
2602997.
Procesbegeleiding: NovioConsult,
Nijmegen.
Gemeente Delft, augustus 1999.
|