30 augustus 2001

Bijlage 1: Duurzaamheidsplan Delft 2000 - 2003  Concept  (deel 3 uit 3)
 


naar index

8 Financiën en planning

8.1 Inleiding

In dit hoofdstuk volgt een samenvattend overzicht van de projecten. De projecten zijn van een verschillend abstractieniveau. Er zijn projecten die direct uitgevoerd kunnen worden, maar er zijn ook projecten waarvoor eerst nog een aantal studies moeten worden verricht. Voor een aantal projecten geldt dat ze bij de uitvoering ingepast kunnen worden in het reguliere werk van de gemeente. Voor deze projecten geldt vooral dat het werk op een ‘andere’ manier moet worden uitgevoerd. Veel projecten kennen een samenhang met andere beleidsvelden. Vaak kennen projecten ook een samenhang met elkaar (zie bijlage I) en zijn thema- of gebiedsgericht.

Projecten zullen vaak in samenhang met reeds lopende plannen uitgevoerd moeten worden. In dit verband zullen er dan ook de nodige ‘zwaluwstaartverbindingen’ gelegd moeten worden. In organisatorisch opzicht zal er veel van het ambtelijk apparaat worden gevergd. Voor het samenwerken in de nieuwe gemeentelijke organisatie is dit een uitdaging. Projecten zullen in samenwerking met maatschappelijke partners in de stad of door anderen uitgevoerd kunnen worden. Zo kunnen bijvoorbeeld energieprojecten onder de verantwoordelijkheid van het dit jaar op te richten Energie-agentschap uitgevoerd worden.

 

8.2 Financiën

De financiering van de projecten kent de volgende vormen:

Studies worden veelal gefinancierd uit de reguliere budgetten van de afdelingen. In een aantal gevallen kan gebruik worden gemaakt van landelijke subsidie-regelingen (bijvoorbeeld van Novem en het ministerie van Economische Zaken);

Uitvoering wordt in een aantal gevallen gefinancierd uit reguliere investeringsbudgetten (zoals gelden voor wegenonderhoud, reiniging, verkeer & vervoer, mobiliteitsfonds, rioolrecht en Meerjarenraming Stadsvernieuwing (MRSV));

Waar ten opzichte van de reguliere budgetten extra geld is vereist, wordt gebruik gemaakt van gelden waarvoor binnen de zomernota reserveringen zijn gemaakt;

Voor een aantal projecten zijn de voorbereidingskosten wel gedekt, maar zal voor de uitvoering nog geld gereserveerd moeten worden. Op het moment dat de voorbereiding is afgerond en de investeringskosten in kaart zijn gebracht, zal hiervoor een separaat voorstel worden voorgelegd;

Bij projecten welke een energiecomponent hebben is voor onderzoek en ontwikkeling een taak weggelegd bij het op te richten Delfts Energie Agentschap, waarvoor de Europese Unie inmiddels een subsidietoezegging heeft gedaan.

Bij een aantal projecten zal financiering kunnen plaatsvinden uit het Milieutechnologiefonds of het Energiefonds. Voor het Energiefonds ligt het zwaartepunt op investeringen. In bijlage V zijn de criteria beschreven waaraan projecten moeten voldoen om voor financiering uit deze fondsen in aanmerking te komen.

Naast de projecten wordt in het Duurzaamheidsplan de structurele financiering geregeld van de Milieumonitor, de personele capaciteit voor ecologische ondersteuning en voor het Duurzaam Bouwen beleidsveld. De benodigde middelen voor het opstellen van het vervolg van het Waterplan Delft komen bij het vaststellen van het Waterplan Delft aan de orde. Wel zijn in het kader van het Duurzaamheidsplan een aantal ‘waterprojecten’ geformuleerd.

Samenvattend zijn de volgende middelen beschikbaar:

Reguliere werkbudgetten

(wegen, reiniging, verkeer & vervoer, rioolrecht, etc.);

Werk met werk maken;

Samenwerken met partners.

Extra input via: zie tabel 8.1.

Tabel 8.1 Financiële dekking van 3D-projecten gedurende planperiode (bedragen in ƒ x 1000)

 

2000

2001

2002

2003

Beleidsgeld 3D

100

80

80

80

Investeringsgeld

300

300

300

 

Energiefonds

450

450

300

 

Milieutechnologiefonds

4501

350

350

 

Delfts Energie Agentschap

2872

2872

2872

 

1 Huidig saldo milieutechnologiefonds (niet-gereserveerde gelden)

2 Inclusief de bijdrage van extern deelnemende partijen

Beleidsgeld 3D: Dit betreft een halve formatieplaats voor ecologische ondersteuning (ƒ55.000) en structurele kosten voor het uitbrengen van de Milieumonitor voor het onderdeel verkeer (ƒ12.500), voor het natuurdeel (ƒ5.000) en publicatiekosten (ƒ7.500).

Investeringsgeld voor Ecologische Hoofdstructuur EHS: Deze middelen zijn beschikbaar voor de (extra) kosten voor het verder uitbouwen van de Ecologische Hoofdstructuur (inclusief voorbereiding en ontwerp). Het gaat hierbij om het aanbrengen van bijvoorbeeld een extra duiker of een aangepaste oever e.d. Dit speelt met name bij de uitvoering van de 3D-projecten Herstructurering watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof en Ecologische hoofdstructuur Delft.

Extra middelen zijn nodig voor het project Water in Ecodus: EcoDusVer en Verder. Voor de overige projecten zijn tenminste middelen voorhanden om te starten. Daarnaast zijn extra middelen nodig voor het duurzaam bouwen beleid (incidenteel 1 ton voor tijdelijke extra inzet van personeel en scholing en training van personeel op het gebied van duurzame stedenbouw en stedelijke herstructurering). Bij de uitwerking van deze projecten zullen uitgewerkte financiële voorstellen worden voorgelegd.

 

8.3 Planning

In tabel 8.2 is een overzicht gegeven van de planning van de verschillende 3D-projecten.

Tabel 8.2 Planning 3D-projecten

Projecten

Trekker

Budget

Start

Eind planfase

Eind uitvoe-ringsfase

RBE Duurzaam bouwen

Gerk-Jan Kuipers

regulier

najaar 1999

eind 2000

2002

RBE Kansenkaart van Delft

Pauline Dirks

regulier

najaar 1999

zomer 2000

zomer 2000

RBE Duurzame herstructurering Schie-oevers

Projectleider SO

regulier en subsidies hogere overheden en mogelijk uit Energiefonds

najaar 1999

begin 2000

enkele jaren

RBE Duurzame ontwikkeling TU-Zuid gebied

Edith Bijleveld- Van der Hoeven

regulier en subsidies hogere overheden en mogelijk uit Energiefonds

najaar 1999

begin 2000

enkele jaren

RBE Het duurzame wijkplan

Jaap van Zwet

regulier + PSO-budget

najaar 1999

januari 2000

januari 2000

RBE Duurzame herstructurering Poptahof

Henk Schomaker

regulier, Milieutechnologie-
fonds, Energiefonds, Reserve Delft Kennisstad

reeds gestart

4e kwartaal 1999 (definitieve uitgangspun-
ten voor herstructure-
ring)

na enkele jaren

RBE Klein Kyoto in Delft

Margreet de Wit

ca. 80.000 deels

subsidie (mogelijk uit Milieutechnologie-
fonds, Energiefonds, Delfts Energie Agentschap, Novem)

begin 2000

 

eind 2000

RBE Duurzame ontwikkeling Zuidpoort

Eeuwe de Jong

regulier (subsidie mogelijk van min. van VROM), Milieutechnologie-
fonds, Energiefonds

reeds gestart

 

2003 (realisatie drietal deelplannen)

RBE Eenheid Première Delft

Margreet de Wit

Energiefonds

najaar 1999

eind 2000

enkele jaren

RBE Haalbaarheids-
onderzoek Auto(matisch) weg

Ronald de Groot

SEV, Reserve Delft Kennisstad

september 1998

december 1999

 

Mobiliteit Openbaar vervoer

Jeroen Hutten

regulier en gereserveerd in Zomernota

najaar 1999

maart 2000

eind 2000

Mobiliteit Voldoende ruimte voor voetganger en fietser

Ton van Grinsven

regulier en gereserveerd in Zomernota

najaar 1999

eind 2000

na enkele jaren

W&E Water in Ecodus: EcoDusVer en Verder

Nog nader te bepalen

regulier budget
 OWW en mogelijk bijdrage uit milieutechno-
logiefonds (mtf)

najaar 1999

najaar 2000

na enkele jaren

W&E Afkoppelen van regenwater in de Wippolder

Piet de Dood

kosten nog nader te begroten (mogelijk subsidie Hoogheem-
raadschap en bijdrage uit mtf)

najaar 1999

half 2000

begin 2001

W&E Herstructurering watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof

Sjaak Clarisse

regulier en

investeringsgeld zomernota (9 ton)

2000

eind 2002

eind 2015

W&E Ecologische hoofdstructuur Delft

Christiaan Beekhuis

regulier en investeringsgeld zomernota

2000

najaar 2000 (planontwik-
keling)

na enkele jaren

W&E Onderzoek effecten verminderen grondwateronttrek-
kingen in Delft

Jaap Tuit

nog nader te 
begroten; subsidie mogelijk van provincie en hoogheemraad-
schap

najaar 1999

eind 2000

eind 2004

W&E Recreatiewater in en om Delft

Hans Kluver

Rijk, reguliere budgetten

najaar 1999

najaar 1999

eind 2001

Proefproject Waterstad 2000

Cees van Laren/ Bianca Engelberts

Derden, reguliere budgetten, milieutechnologie-
fonds

maart 1999

september 2000

na enkele jaren

Afval Tariefsdifferentiatie

Ælse Ruiter

regulier budget en afvalstoffen-heffing

begin 2000

eind 2000:
 inventarisatie
 afgerond

na enkele jaren

Afval Uitbreiding Retourette’s

Agnes van der Linden

regulier budget en afvalstoffen-heffing

September 1999

begin 2000: haalbaarheids-
onderzoek afgerond

eind 2001

Afval. Milieuzorg en educatie in onderwijs

Ria van Oostveen

mogelijke bijdrage uit milieutechnologie-
fonds

september 1999

februari 2000: werkplan gereed

half 2002

Afval. Voorlichting op maat

Rinkje Molenaar

regulier budget en afvalstoffen-heffing

september 1999

voorjaar 2001

voorjaar 2002

Duurzaamheidsmonitor

Martijn Iping

regulier en beleidsgeld 3D

najaar 1999

zomer 2000

permanent

Duurzaamheidstoets

Gert Jan Ravensbergen

regulier budget

najaar 1999

zomer 2000

permanent

Gemeentelijke interne milieuzorg

Agnes van der Linden

regulier budget, reserve Delft Kennisstad

najaar 1999

zomer 1999

permanent

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9 Communicatie

9.1 Inleiding

Het 3D-plan is gerealiseerd via de weg van de interactieve beleidsvorming. Ook voor de uitvoering in de komende periode geldt de werkwijze van coproductie: de verschillende partijen binnen de gemeente geven in samenwerking met de externe doelgroepen invulling en uitvoering aan de 3D-visie en de 3D-projecten.

 

9.2 Communicatiedoelen

Communicatiedoelen voor de periode van de planuitvoering (2000-2003) zijn:

De medewerkers van de gemeente Delft (vooral de betrokken afdelingen) en het gemeentebestuur zijn bekend met de hoofdlijnen en uitgangspunten van 3D en passen 3D toe als toetsingskader voor ander beleid. Zij weten bovendien dat er naast het 3D-plan een milieujaarprogramma voor de wettelijk verplichte milieutaken is (de wettelijk verplichte milieutaken zijn ook terug te vinden in het handboek Milieu) en dat er een aantal projecten/activiteiten uit Duurzaam Delft dichterbij (het milieubeleidsplan 1995-1998) zijn die doorlopen gedurende de planperiode van 3D;

Het bij interne en externe doelgroepen behouden en vergroten van het draagvlak voor en van de betrokkenheid bij het milieu- en duurzaamheidsbeleid van de gemeente Delft;

Het gezamenlijk (gemeente samen met externe doelgroepen) nader uitwerken en uitvoeren van een aantal projecten voor een duurzaam Delft. Hierbij wordt rekening gehouden met de wettelijk verplichte milieutaken en de doorlopende projecten/activiteiten uit Duurzaam Delft dichterbij.

Het gezamenlijk (gemeente samen met externe partijen) invulling geven aan de visie voor een duurzaam Delft.

 

9.3 Doelgroepen

Externe doelgroepen zijn:

De direct bij de ontwikkeling van 3D betrokken personen en instanties (zie de projectbeschrijvingen). Zij vertegenwoordigen de volgende doelgroepen: bewoners, bedrijven, natuur- en milieu-organisaties, overige maatschappelijke organisaties, (kennis)instellingen, overheden (provincie Zuid Holland en het Hoogheemraadschap van Delfland);

Alle Delftse inwoners, maatschappelijke organisaties, (kennis)instellingen en bedrijven;

Pers;

Andere overheden (o.a. VNG-BIDOC, andere gemeenten, ministerie van VROM).

Interne doelgroepen zijn:

College van B&W en de raadsleden.

De programmagroep 3D, de stuurgroep 3D en het projectleidersoverleg

De direct bij 3D betrokken afdelingen (Bowon, PSO, EZ, Stedenbouw, Wijkbeheer, OOR, Infra, AOG, NME, Bouwkunde, Civiel, Belastingen, Onderwijs, Milieu, OWW, Reiniging, en Werktuigbouw en de afdelingen die bij de overige milieutaken/-projecten/-activiteiten zijn betrokken, zoals communicatie-adviseurs en GZ;

Alle medewerkers gemeente Delft;

9.4 Middelen

De belangrijkste interne communicatiemiddelen zijn:

mondeling: bijeenkomsten, overleg, presentaties;

schriftelijk: Nu en Dan, Delft Direct, rapportages, notities, plantekst 3D, nieuwsbrief;

digitaal: Intranet/Internet.

duurzaamheidsmonitor

voortgangsberichten en presentaties van resultaten van projecten

De belangrijkste externe communicatiemiddelen zijn:

mondeling: bijeenkomsten, overleg, presentaties;

schriftelijk: rapportages, notities, plantekst 3D, nieuwsbrief;

digitaal: Internet.

duurzaamheidsmonitor

voortgangsberichten en presentaties van resultaten van projecten

9.5 Organisatie

Centrale vraag is welke activiteiten op welk moment door welke personen de komende periode uitgevoerd moeten worden om bovenstaande communicatiedoelen te realiseren? Dit is uitgewerkt in een apart communicatie-uitvoeringsprogramma (zie bijlage II). Dit programma wordt gedurende de looptijd van 3D regelmatig geactualiseerd.

Organisatie van de communicatie voor 3D

De communicatie-adviseur B&M en SO en de procesondersteuner van de afdeling Milieu zijn samen met de projectleider 3D (het hoofd van de afdeling Milieu) verantwoordelijk voor de procescommunicatie. Ook zijn zij verantwoordelijk voor de afstemming van de communicatie tussen het 3D-project als geheel en de verschillende 3D-projecten;

De projectleiders van de verschillende projecten zijn verantwoordelijk voor de communicatie van het eigen project (opstellen communicatieplan en uitvoeren van communicatie-activiteiten). De communicatie-adviseur van de eigen dienst kan hierbij ondersteuning geven;

Bij projectgroep- en stuurgroepvergaderingen en het projectleidersoverleg is communicatie een vast agendapunt. De projectleider(s) dienen hier zorg voor te dragen;

De communicatie-adviseurs van de diensten en de projectleiders van relevante projecten (d.w.z. projecten die raakvlakken hebben met 3D, zoals Binnenstadsmanagement, Delft Kennisstad) zijn verantwoordelijk voor de afstemming tussen deze projecten. Bijvoorbeeld wat betreft de uitvoering van activiteiten en het toepassen van beleidskaders en uitgangspunten. Een overzicht hiervan is te vinden in bijlage III.

Financiën

De kosten voor de communicatie voor 3D als geheel komen ten laste van het budget van de afdeling Milieu;

De kosten voor de communicatie van de afzonderlijke projecten worden bekostigd uit de projectbudgetten

Bijlagen

Bijlage I Relaties tussen gebiedsgerichte en themagerichte 3D-projecten

Bijlage II Communicatie-uitvoeringsprogramma 3D

Bijlage III Stand actiepunten uit Duurzaam Delft 2

Bijlage IV Relatie tussen 3D en andere beleidsprojecten

Bijlage V Criteria voor financiering uit het Energiefonds en het Milieutechnologiefonds

 

Bijlage I Relaties tussen gebiedsgerichte en themagerichte 3D-projecten

In onderstaande tabel is de relatie tussen gebiedsgerichte en themagerichte projecten zichtbaar gemaakt. De tabel geeft een indruk van de wijze waarop projecten elkaar beïnvloeden en aanvullen.

Gebiedsgerichte projecten

 

 

Themagerichte
 projecten

Kansenkaart van Delft

Duurzame herstructu-
rering Schie-oevers

Duurzame ontwikkeling TU-Zuid gebied

Het duurzame wijkplan

Duurzame herstructu-
rering Poptahof

Duurzame ontwikkeling Zuidpoort-
gebied

Water in Ecodus

Afkoppelen van regenwater in Wippolder

Herstructu-
rering water-

 

\systeem Voorhof, Buitenhof en Tanthof

Duurzaam bouwen

XXX

XXX

XXX

XXX

XXX

XXX

XXX

XXX

 

Klein Kyoto in Delft

XXX

XXX

XXX

XXX

XXX

XXX

     

Eenheid Premiere 
Delft

XXX

XXX

 

XXX

         

Auto(matisch)-
weg

XXX

   

XXX

         

Openbaar vervoer

XXX

 

XXX

XXX

XXX

XXX

     

Ruimte voor voetganger en fietser

XXX

 

XXX

XXX

XXX

XXX

     

Ecologische hoofdstructuur Delft

XXX

 

XXX

XXX

XXX

XXX

   

XXX

Onderzoek naar de effecten verminderen grondwater-
onttrekkingen in Delft

                 

Recreatiewater in en om Delft

XXX

   

XXX

XXX

     

XXX

Waterstad 2000

XXX

 

XXX

     

XXX

XXX

XXX

Tariefs-
differentiatie

                 

Uitbreiding Retourettes

XXX

   

XXX

         

Milieuzorg en educatie in het onderwijs

                 

Voorlichting op maat

     

XXX

         

Duurzaam-
heids-
monitor

                 

Duurzaam-
heidstoets

                 

Gemeentelijke interne milieuzorg

                 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bijlage II Communicatie-uitvoeringsprogramma 3D

Centrale vraag

Centrale vraag is welke activiteiten op welk moment door welke personen de komende periode uitgevoerd moeten worden om de communicatiedoelen voor 3D te realiseren. Dit is uitgewerkt in het onderstaande communicatie-uitvoeringsprogramma.

Activiteiten

I Evaluatie 3D periode tot en met juni 1999 (intern en extern) + afronden conceptplan 3D

laatste wk. juli’99: Projectgroepleden 3D schriftelijk informeren over vervolgstappen (besluitvorming conceptplan 3D + evaluatie 3D). Tevens aankondiging datum bijeenkomst projectgroep 3D op 18 augustus.

2 aug.: Verzending evaluatie 3D.

12 aug.: Bespreking met wethouder Duurzaamheid van tekst concept- plan + communicatieplan/-activiteiten + inhoud projectgroep- bijeenkomst van 18 augustus.

18 augustus: Bijeenkomst projectgroep 3D (met wethouder Duurzaamheid)

om inhoud conceptplan te bespreken + eventueel de evaluatieresultaten. Als dit laatste niet kan, dan een aparte evaluatiebijeenkomst op later tijdstip.

4e wk aug.: Tekst aanleveren voor DD en/of Nu en Dan over stand van zaken en procedure 3D.

half/eind sept. Terugkoppeling resultaten evaluatie 3D op hoofdlijnen naar

alle medewerkers (DD of Nu & Dan) en naar direct bij 3D betrokken personen (intern en extern) door middel van nieuwsbrief 3D. Hierin ook uitleg over besluitvormingstraject (zie ook bij II. hieronder).

Eventueel evaluatieresultaten ook via de pers verspreiden.

II Besluitvorming 3D

31 aug.: Behandeling concept-tekst in B&W. Persbericht +

persconferentie. Conceptplan + persbericht uiterlijk 23 augustus bij SBO.
Verspreiding teksten conceptplan naar de verspreidpunten + tevens plaatsing van conceptplan op Internet (+ link op Intranet) met duidelijke vermelding van de status en het besluitvormingstraject.
- persbericht: inhoud van het plan per thema op hoofdlijnen en toelichting op procedure, o.a. inspraakperiode van 6 september tot en met 4 oktober).
- speciale publicatieteksten rondom inspraakprocedure in aantal dagbladen.

9 sept: Vier pagina’s 3D-special in de Stadskrant. Extra exemplaren laten drukken als achtergrondinformatie om toe te sturen aan deelnemers 3D + voor latere verspreiding onder belangstellenden.

14 sept.: Bespreking conceptplan in Cie. Duurzaamheid in combinatie met mondelinge inspraakbijeenkomst voor belangstellenden. Week voorafgaand aan behandeling persbericht met aankondiging behandeling 3D-plan in Cie. Duurzaamheid en wijzen op mogelijkheid van mondelinge inspraak.

15 sept.: Projectgroep en stuurgroep informeren over reactie Cie. Duurzaamheid en vervolgstappen. Eventueel artikel in DD.

5 of 6 okt.: Opstellen nota van beantwoording c.q. eindverslag inspraakprocedure (weergave zienswijzen en reactie op zienswijzen).

7 of 12 okt.: Besluitvorming college van B&W over nota van beantwoording c.q. eindverslag inspraak.

12 okt.: Conceptplan + nota van beantwoording in Cie. Duurzaamheid van 26 oktober, gevolgd door behandeling in de gemeenteraad van 28 oktober.

eind sept.: Nieuwsbrief 3D naar betrokkenen met als inhoud: reactie Cie. Duurzaamheid 12 sept. (zie ook bij I. hierboven).

28 okt.: 3D conceptplan voor besluitvorming ter behandeling in de gemeenteraad.

III Na besluitvorming: start uitvoering projecten

a. externe communicatie

3D-projectgroepen
afzonderlijk: Uitgangspunt is een voortzetting van de coproductie. Dat wil zeggen dat de 3D-projectgroepen die verschillende 3D-projecten hebben bedacht gezamenlijk de projectplannen verder uitwerken en uitvoeren. Voor de externe deelnemers is hierbij in principe een actieve rol weggelegd. Niet alleen meedenken over hoe een project zou kunnen worden uitgevoerd, maar in de uitvoering ook daadwerkelijk een aantal taken/acties voor eigen rekening nemen. Per 3D-projectgroep dient te worden bepaald welke (on)mogelijkheden daartoe zijn. Tevens dient per 3D-project een communicatieplan met doelstellingen, doelgroepen, middelen, planning en taak- + verantwoordelijkheidsverdeling te worden opgesteld.
Wat betreft de doelgroepen is een belangrijk aandachtspunt hoe de wijkbewoners bij de 3D-projecten kunnen worden betrokken.
Voor het interactieve traject voor de uitvoeringsfase van 3D wordt in september 1999 een plan van aanpak opgesteld.

sub-projectgroepen
(gezamenlijk en/of
per thema): Om de voortgang te bespreken rondom een of meer 3D- thema’s of van 3D als geheel worden 2x per jaar gezamenlijke bijeenkomsten georganiseerd voor direct bij 3D-betrokken personen, andere belangstellende medewerkers en de politiek. Ook externe partijen zouden aan deze bijeenkomsten kunnen deelnemen. De mogelijkheid om hierbij Internet als middel in te zetten (discussiegroepen) wordt nader bepaald.

Alle Delftenaren: De doelgroep ‘ alle Delftenaren’ wordt regelmatig geïnformeerd over de voortgang van 3D en onderdelen daarvan. Dit gebeurt o.a. via:
- persberichten bij mijlpalen/successen
- Stadskrantartikelen
- nieuwsbrief aan maatschappelijke organisaties en via verspreidpunten in de stad
- artikel in Delft Magazine (eind 1999 begin 2000).

andere overheden: - nota’s + nieuwsbrieven e.d. sturen naar VNG-BIDOC
- artikelen in vakbladen over ‘highlights’.

b. interne communicatie:

politiek: Regelmatig informeren over voortgang project(en). Bijv. door presentaties in Cie. en speciale bijeenkomsten met betrokken ambtenaren (en eventueel externe partijen).

stuurgroep,
programmagroep +
projectleidersovl.: Bijeenkomsten, notities, Intranet/Internet, nieuwsbrief 3D. Inhoud: voortgang 3D + invulling interactief proces. Aandacht voor verband met ander(e) beleid(sontwikkelingen). De personen uit deze groepen zorgen voor terugkoppeling naar de achterban.

alle medewerkers: DD, Nu en Dan, Intranet. Inhoud: voortgang 3D per project. Aandacht voor verband met ander(e) beleid(sontwikkelingen).

IV Overige aandachtspunten voor de communicatie

Onderstaande punten verdienen tijdens de planperiode de nodige aandacht van de stuurgroep 3D, de programmagroep 3D en het projectleidersoverleg 3D.

evaluatie + uitvoeringsprogramma:
Elk jaar wordt de uitvoering van 3D geëvalueerd. Ook wordt elk jaar een geactualiseerd uitvoeringsprogramma opgesteld.

inbreng nieuwe projecten:
Tijdens de planperiode moet er ruimte zijn voor de inbreng van nieuwe projecten. Vragen zijn bijvoorbeeld: hoe moeten de nieuwe ideeën worden ingebracht en op welk moment? Op welke wijze moeten de externe partijen daarbij een rol krijgen? Oftewel: hoe maken we 3D tot een continu proces, waarin ruimte is voor vernieuwing c.q. actualisering? In de tweede helft van 1999 wordt hier een plan voor opgesteld. De programmagroep 3D doet hier een voorstel toe.

actualisering van het handboek Milieu
Het huidige handboek Milieu op Intranet zal geactualiseerd worden tot een handboek Duurzaamheid. Ook de wettelijk verplichte milieutaken en de doorlopende projecten/actiepunten uit DD2 krijgen een plaats hierin. Het handboek bevat tevens algemene informatie over 3D en een handreiking om het 3D-toetsingskader (de Duurzaamheidstoets) toe te kunnen passen. Voor een goed gebruik van het handboek door de medewerkers wordt een implementatieplan opgesteld.

implementatie Duurzaamheidstoets.
Voor de implementatie van de Duurzaamheidstoets wordt een plan van aanpak opgesteld.

afstemming met andere beleidsterreinen
V
oortdurend is aandacht nodig voor een goede afstemming tussen 3D en ander(e) beleid(sontwikkelingen), zoals:
- Binnenstadsmanagement
- Stadsvisie/Ontwikkelingsplan
- de wijkplannen
- VVP+
- actieplan Delft Kennisstad 2000
- etc.

samenhang binnen 3D
Behalve de samenhang tussen 3D en andere beleidsterreinen moet ook de samenhang tussen de vier thema’s van 3D worden bewaakt, evenals het verband tussen 3D, het Milieujaarprogramma en de doorlopende projecten/actiepunten uit DD2.

Duurzaamheid in de nieuwe organisatie
De komende maanden na de besluitvorming moeten voorbereidingen worden getroffen voor een goede inbedding van Duurzaamheid c.q. uitvoering 3D in de nieuwe organisatie.

 

Bijlage III Stand actiepunten uit Duurzaam Delft 2

In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de actiepunten, zoals deze in Duurzaam Delft 2 zijn opgenomen.

Er is een volgende onderverdeling gemaakt:

In 3D-plan : Het gaat hier om projecten die op zich lopen, maar die door ontwikkelingen, gewijzigde inzichten, gemeentelijke reorganisatie etc. extra aandacht of een extra impuls behoeven. Veelal is er in het 3D plan een projectvoorstel voor gemaakt.

Loopt : Gestarte activiteiten, die in uitvoering zijn en voor een groot deel ook tot het structurele werkpakket behoren.

In ontwikkeling : Projecten worden nog uitgewerkt

Afgerond : Projectopdracht is afgerond.

Niet gestart : Er is een duidelijk motief, waarom een project niet gestart is.

Thema

Fase

MILIEUBELEID ALGEMEEN

1.

Milieutoets ontwikkelen.

In 3D-plan

2.

Ontwikkeling milieumonitor Delft en jaarlijkse rapportage. (incl. milieukwaliteitskaarten)

In 3D-plan

3.

Jaarlijks uitreiken van de duurzaam delft prijs, lopende DD2.

Loopt

MILIEUZORG BEDRIJVEN

1.

MIS uitwisselbaar maken met andere gemeentelijke databases, zoals het nieuwe bedrijveninformatiepunt.

In ontwikkeling

2.

Gemeentelijke Interne Milieuzorg afstemmen met Arbozorg.

Loopt

3.

Stimuleren van (partiële) Bedrijfsinterne Milieuzorg (BIM).

Loopt

4.

Koppelen BIM aan milieuvergunning bij grote bedrijven in Delft.

Loopt

5.

Gemeentelijke Interne Milieuzorg implementeren en in stand houden, o.a. door

a. opzetten GIM-systemen bij elke dienst

b. meten en registreren

c. papieractie

d. energiebesparing (GEA-project)

e. vervoersmanagementplan

In 3D-plan

6.

Asbest calamiteitenplan opstellen.

Loopt

7.

GEA-projecten: horecaproject; aanpak bedrijventerreinen Schie-oevers Zuid en Noord; Feedbackproject

Loopt

8.

Uitwerken van de verruimde reikwijdte van de Wet milieubeheer

Loopt

9.

Plan van aanpak opstellen voor vergunningverlening en handhaving na VOGM

Afgerond

10.

Discussie opstarten tussen Milieu, R&G, EZ en GZ over lokale vertaling van regionaal locatiebeleid.

Afgerond

BURGERS

1.

Inzet E-team voor huishoudens in laagste inkomenscategorie.

Loopt

2.

Project milieubewust inkopen i.s.m. detailhandel.

Loopt

3.

Nadere uitwerking vastleggen van stimuleren duurzaam bouwen bij particulieren

In 3D-plan

4.

Communicatieprojecten:

a. natuur in de wijk

b. doe-het-zelf

c. huishouden

Afgerond

Loopt

Afgerond

RUIMTELIJKE ORDENING

1.

Proefproject uitvoeren i.h.k.v. VROM-project 'Stad en Milieu' Zuidpoort.

Loopt

2.

Onderzoek naar mogelijkheden tot optimaliseren milieuparagraaf in (nieuwe en te herziene) bestemmingsplannen.

Loopt

3.

Integreren milieu-aspecten in Verkeers- en vervoerplan

Loopt

4.

Uitvoering gemeentelijk vervoersmanagementplan

In 3D-plan

5.

Mogelijkheden voor inzet van stille & schone voertuigen van gemeente en intermediairen.

Niet gestart

6.

Voorlichting over ecologisch groenbeheer aan andere (semi-) openbaar groenbeheerders (corporaties, TU e d.)

Loopt

DUURZAAM BOUWEN

1.

Evaluatie gebruik duurzaam bouwenlijst.

Afgerond

2.

Proefproject duurzaam renoveren.

Loopt

3.

lnformatiefolder/checklist duurzaam bouwen voor bedrijven.

Niet gestart

4.

Ontwikkelen van een handleiding met materiaal-voorstellen voor de verschillende afdelingen

Niet gestart

5.

GEA-project gemeentelijke gebouwen.

Loopt

6.

Onderzoek milieuconsequenties bouwstoffenbesluit 1998.

Afgerond

 

BODEM

 
 

Preventiemogelijkheden onderzoeken en ten uitvoer brengen.

Loopt

 

Afronden vervolg "Actie Tankslag.

Loopt

 

Meewerken opzetten regionaal grondgebruiksdepot t.b.v. hergebruik licht verontreinigde grond.

Loopt

 

WATER

 
 

Opstellen waternota.

(inclusief: preventieve maatregelen grondwater; inventariseren arseengehalte in het grondwater; opstellen grondwaterkwaliteitskaart; ontwikkelen waterbodembeleid; opzetten waterbodemkwaliteitskaart)

In 3D-plan

 

Starten proefproject baggerslibverwerking klasse 3 en 4.

Niet gestart

 

Overleg en samenwerking met het Hoogheemraadschap intensiveren.

In 3D-plan

 

AFVAL

 
 

Nota gebruik secundaire grondstoffen opstellen.

Afgerond

 

Evaluatie ondergrondse inzamelproeven. Definitief beleid GFT-inzameling binnenstad opstellen.

Afgerond

 

Nota wit- en bruingoed opstellen.

Afgerond

 

Afvalpreventievoorschriften in vergunningen voor evenementen formuleren.

In ontwikkeling

 

Uitvoering afvalpreventieprojecten uit plan van aanpak afvalpreventie Haaglanden:

'Koop groen, natuurlijk doen'

Luieren in katoen

Cursus afvalpreventie

Loopt

Niet gestart

Afgerond

 

Nieuw overlaadstation t.b.v. huishoudelijk afval realiseren.

Loopt

 

GELUID

 
 

Nota Geluid opstellen.

Niet gestart.

Bijlage IV Relatie 3D en andere beleidsplannen

Beleidsplan

Aard relatie met Duurzaamheidsplan

Binnenstadsbeleid

Bij het ontwikkelen van leefbaarheidsaspecten en het vormgeven van de economische ontwikkeling in het kader van het Binnenstadsmanagement dienen ook voor de langere termijn de duurzaamheidprincipes gehanteerd te worden.

Wijkplannen

Bij het opstellen van de wijkplannen, dienen de duurzaamheidsprincipes geïntegreerd te worden meegenomen. Bij de opstelling zijn medewerkers van de sectie vervoerbeleid, de sectie aanleg en onderhoud groen en de afdeling Milieu betrokken. Daarnaast is een projectvoorstel opgenomen in het 3D-plan.

Actieplan Delft Kennisstad

De ontwikkelingskansen die het Delft kennisstad concept biedt kunnen aansluiten op de duurzaamheidsprincipes. De vernieuwende elementen en de koppeling daarvan aan het Milieutechnologiefonds zijn van belang en bieden kansen. De duurzaamheidsprincipes dienen in criteria te worden vertaald, zodat projecten, die worden voorgesteld hieraan (mede) getoetst kunnen worden.

Fietsactieplan

Richt zich op een concrete uitwerking op de lange termijn van een duurzaam vervoersprincipe.

Ontwikkelingsvisie

Het Duurzaamheidsplan legt de nadruk op de milieueffecten. Voor een duurzame samenleving zijn meer elementen van belang. In de ontwikkelingsvisie zullen naast de milieueffecten, met name de sociale cohesie en de verantwoorde economische ontwikkeling verder uitgewerkt moeten worden.

 

Bijlage V Criteria voor financiering uit het Energiefonds en het Milieutechnologiefonds

Tabel V.1 Criteria voor financiering uit het Energiefonds

Bij de vraag of een project voor financiering uit het Energiefonds in aanmerking komt, spelen de volgende vragen een rol:

Draagt het project bij aan een structurele vermindering van gebruik van fossiele brandstoffen in Delft?

Draagt het project bij aan het beperken van de energievraag?

Draagt het project bij aan het verhogen van het aandeel duurzame energiebronnen in de energievoorziening van gebouwen en/of wijken?

Draagt het project bij aan de vermindering van CO2-uitstoot?

Heeft het project relatie met het thema energie?

Draagt het project bij aan het vergroten van het draagvlak voor het lokale energiebeleid?

 

Voorts geldt het volgende:

De uitvoering van een project/voorstel moet een aanwijsbaar milieurendement hebben. Dit moet uit de onderbouwing blijken. Het kan dan gaan om verbetering van het Delftse milieu (direct en/of indirect) of om uitstralingseffecten (b.v. gedragsveranderingen op langere termijn);

Vanuit de gemeentelijke optiek dient het voorstel een bepaalde urgentie te hebben. Bijvoorbeeld als uitvoering van het voorstel andere urgente plannen mogelijk maakt. Het kan ook gaan om projecten die een vernieuwend karakter hebben en/of hoofdpunten van het duurzaamheidsbeleid in het Collegeprogramma 1998-2002 benadrukken;

Een pré is als bij de uitvoering van het project zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de werkwijze van het college in termen van wijkgericht werken, Delft Kennisstad en duurzaamheid;

De gemeente hecht waarde aan de voorbeeldfunctie op energiegebied. Hierbij wordt gedacht aan (de onrendabele top van) investeringen in duurzame energie of energiebesparingsmaatregelen in gebouwen, diensten of instellingen (waaronder bedrijven), machines en materieel van de gemeente;

Het moet in principe gaan om éénmalige projecten;

Doelgroepen van het milieubeleid kunnen ook projecten indienen. Het gaat dan om bedrijven, instellingen, scholen, milieu-organisaties, e.d.;

Projecten die de doelgroepen ondersteunen kunnen ook vanuit de gemeentelijke organisatie ingediend worden;

Voor alle projecten geldt dat niet op een andere wijze moet kunnen worden voorzien in de financiering. Dat betekent niet dat naast het Energiefonds andere subsidies niet mogelijk zijn;

Een aangemeld project mag nog niet in uitvoering zijn genomen. Projecten die al in een vergevorderd stadium van voorbereiding zijn, komen evenmin in aanmerking;

Projecten die voortkomen uit achterstallig onderhoud komen niet in aanmerking voor financiering;

Projecten die in aanmerking komen voor een bijdrage dienen binnen een jaar in uitvoering te worden genomen;

De uitvoering van de projecten dient te worden afgesloten met een evaluatieverslag.

Een pré is een relatie met subsidie voor de planontwikkeling in het kader van het Delfts Energie Agentschap.

Tabel V.2 Criteria voor financiering van projecten uit het Milieutechnologiefonds

Met extra impulsen op het gebied van milieutechnologie probeert de gemeente samen met de partners in het veld te bereiken dat:

het kenniscluster milieutechnologie versterkt wordt en er meer gebruik van gemaakt wordt in - voor burgers, bedrijven en instellingen goed zichtbare - praktische toepassingen in de stad Delft;

het milieubeleid verder ontwikkeld wordt door gebruik te maken van technologische ontwikkelingen en mogelijkheden;

initiatieven in technologische sfeer gesteund en ontwikkeld worden ter versterking van het Delftse technologische imago.

Inzet van het mtf is een belangrijk middel om deze doelen te bereiken. Zeker zo belangrijk is het versterken van het netwerk op het gebied van milieutechnologie.

 

Om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit het mtf kunnen de volgende criteria geformuleerd worden:

Prioriteit wordt gegeven aan innovatief lokaal toepasbare milieutechnologie-projecten in de brede zin des woords. Een grote uitstraling en/of spin-off is daarbij een pré. Het (verwachte) rendement van deze projecten (direct, indirect of op langere termijn) moet daarbij aantoonbaar zijn;

Vervolgens kunnen gehonoreerd worden projecten die het milieubeleidsplan van de gemeente Delft verder ontwikkelen of technologische projecten die het Delftse technologische imago versterken. Het onder A. Gestelde ten aanzien van uitstraling, spin-off en rendement is ook hier van toepassing.

Voor beide categorieën geldt dat projecten die in samenwerking met externe partners worden uitgevoerd een grotere kans op een bijdrage maken.

 

Nadere randvoorwaarden in meer instrumentele zin zijn:

Er dient niet op een andere wijze te kunnen worden voorzien in financiering van de projecten. Het dient duidelijk te zijn dat zonder financiering vanuit het mtf het project moeilijk of niet uitgevoerd kan worden. Daarbij zijn andere subsidiebronnen op zich natuurlijk mogelijk. Projecten die in (een vergevorderd stadium van) uitvoering zijn, komen niet voor financiering in aanmerking.

Projecten die voortkomen uit achterstallig onderhoud komen niet in aanmerking voor financiering.

Projecten die in aanmerking komen voor een bijdrage dienen binnen de jaarschijf in uitvoering te worden genomen. Indien dat niet het geval is, wordt de bijdrage aan het project bij de aanvang van de volgende jaarschijf weer in het fonds teruggestort en dient het project indien nog opportuun - opnieuw te worden meegewogen.

Een bijdrage uit het mtf heeft in principe een eenmalig karakter, waarbij het project wel een meerjarig karakter mag hebben. Indien tijdens de uitvoering van het project blijkt dat aanmerkelijk meer rendement te verkrijgen is door uitvoering van een vervolgproject is dat in principe eenmalig mogelijk. Dat vervolgproject dient wel door de aanvrager opnieuw te worden aangemeld.

De uitvoering van de projecten dient te worden afgesloten met een evaluatieverslag. Hierbij dient een financiële paragraaf gevoegd te zijn. In het kader van het project gemaakt rapportages kunnen onderdeel uitmaken van het evaluatieverslag. De toegekende bijdrage vanuit het mtf wordt achteraf betaalbaar gesteld na ontvangst van het evaluatieverslag.

 

Tenslotte dient nog vermeld te worden dat in te dienen projecten zowel inhoudelijk als financieel goed onderbouwd moeten zijn, zowel financieel als technisch haalbaar moeten worden geacht, waarbij de bijdrage uit het fonds in relatie tot het totaal benodigde bedrag wordt meegewogen.

 

Aanmelding van projecten staat in principe open voor alle doelgroepen van het gemeentelijk beleid, maar niet voor individuele personen.

Colofon

Uitgave: Gemeente Delft

Dienst Beheer & Milieu, afdeling Milieu

Staalweg 1

Postbus 63

2600 AB Delft

Inlichtingen: Martijn Iping, telefoon (015) 2602997.

Procesbegeleiding: NovioConsult, Nijmegen.

Gemeente Delft, augustus 1999.

 

terug naar boven