30 augustus 2001

Bijlage 3 - Duurzaamheidsplan  2000 - 2003  - (deel 1 uit 3)
 


naar agenda

 

Duurzaamheidsplan Delft 2000 - 2003

 

Concept

14 oktober 1999

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

1 Inleiding

1.1 3D: een volgende stap op weg naar een duurzaam Delft

1.2 Relatie tussen ’3D’ en het ’staande’ duurzaamheids- en milieubeleid

1.3 Relatie tussen ’3D’ en Lokale agenda 21

1.4 Relatie tussen ’3D’ en andere plannen

1.5 Leeswijzer

2 Beleidsvisie

2.1 Visie op duurzame stedelijke ontwikkeling van Delft

2.2 Duurzaamheidsprincipes

2.4 Van een algemene beleidsvisie naar concrete projecten

3 Thema Ruimte, bouwen en energie

3.1 Uitwerking van de beleidsvisie voor het thema ruimte, bouwen en energie

3.2 Projecten

4 Thema Mobiliteit (ontleend aan VVP+)

4.1 Uitwerking van de beleidsvisie voor het thema Mobiliteit

4.2 Projecten

5 Thema Water en Ecologie (ontleend aan Waterplan Delft)

5.1 Uitwerking van de beleidsvisie voor het thema Water en Ecologie

5.2 Projecten

6 Thema Afval

6.1 Uitwerking van de beleidsvisie voor thema Afval

6.2 Projecten

7 Organisatie 3D

7.1 Inleiding

7.2 Stuurgroep 3D

7.3 Programmagroep 3D

7.4 Projectleidersoverleg 3D

7.5 Procesinstrumenten

8 Financiën en planning

8.1 Inleiding

8.2 Financiën

8.3 Planning

9 Communicatie

9.1 Inleiding

9.2 Communicatiedoelen

9.3 Doelgroepen

9.4 Middelen

9.5 Organisatie

Bijlagen

Bijlage I Relaties tussen gebiedsgerichte en themagerichte 3D-projecten

Bijlage II Communicatie-uitvoeringsprogramma 3D

Bijlage III Stand actiepunten uit Duurzaam Delft 2

Bijlage IV Relatie tussen 3D en andere beleidsprojecten

Bijlage V Criteria voor financiering uit het Energiefonds en het Milieutechnologiefonds

Bijlage VI Overzicht kredieten Milieutechnologiereserve per 4-10-1999

Bijlage I Relaties tussen gebiedsgerichte en themagerichte 3D-projecten

Bijlage II Communicatie-uitvoeringsprogramma 3D

Centrale vraag

Activiteiten

Bijlage III Stand actiepunten uit Duurzaam Delft 2

Bijlage IV Relatie 3D en andere beleidsplannen

Bijlage V Criteria voor financiering uit het Energiefonds en het Milieutechnologiefonds

Bijlage VI Overzicht kredieten Milieutechnologiereserve per 4-10-1999

 

1 Inleiding

1.1 3D: een volgende stap op weg naar een duurzaam Delft

Met de plannen ’Duurzaam Delft’ (1990) en ’Duurzaam Delft dichterbij’ (1995) heeft Delft de afgelopen jaren een traditie opgebouwd op het gebied van milieu- en duurzaamheidsbeleid. ’3D’, het derde Delftse duurzaamheidsplan, is een volgende stap om te komen tot een gefundeerde, samenhangende aanpak van duurzame ontwikkeling in al zijn facetten. Veel aandacht gaat in ’3D’ dan ook uit naar de verbanden tussen de relevante beleidssectoren. Dit gebeurt zowel via een thematische invalshoek als via een gebiedsgerichte benadering op stedelijk, wijk- en buurtniveau (zie ook bijlage I).

’3D’ is een overkoepelend plan: een toekomstvisie met een lange termijn ambitieniveau, kaderstellend voor vele andere plannen die nu (het Waterplan Delft, het Verkeers- en Vervoersplan-Plus, het Fietsactieplan en het binnenstadsbeleid) en in de toekomst worden opgesteld. De zes duurzaamheidsprincipes die in ’3D’ worden geïntroduceerd geven richting aan deze plannen (’gidsprincipes’) en vormen een toetsingskader voor toekomstige ontwikkelingen. De toekomstvisie is in een viertal duurzaamheidsthema’s uitgewerkt: ruimte, bouwen en energie; mobiliteit; water en ecologie; afval.

’3D’ is ook een tastbaar plan. Met de duurzaamheidsprincipes als uitgangspunt is de algemene visie voor elk afzonderlijk thema vertaald in mogelijkheden voor een duurzame stedelijke ontwikkeling: het perspectief. Er is zoveel mogelijk geprobeerd kwantitatieve doelstellingen te formuleren voor de afzonderlijke thema’s. De beschreven projecten zijn gekozen om deze doelstellingen te bereiken. Het plan bevat in totaal zesentwintig aansprekende projecten die de komende jaren een zichtbare en vernieuwende bijdrage aan een duurzame stad zullen gaan leveren. Hiervan zijn er zeventien in samenspraak met externe partijen geformuleerd. Er zijn twee projecten geformuleerd met betrekking tot het proces. Deze zijn beschreven in hoofdstuk 7. In een apart projectenboek zijn de projecten nader uitgewerkt. De projecten liggen als het ware klaar voor de daadwerkelijke uitvoering.

Bij de totstandkoming van ’3D’ hebben burgers, bedrijven, instellingen, maatschappelijke organisaties, gemeentelijke afdelingen en andere overheden nauw samengewerkt. Hiertoe is een proces doorlopen dat in januari 1999 startte met bijeenkomsten om te komen tot ideeën voor de toekomst. Vervolgens zijn werkbijeenkomsten georganiseerd waarin de ideeën zijn omgezet in projecten en in concrete bouwstenen voor de toekomstvisie. Op een afsluitende bijeenkomst in juni 1999 zijn de projecten gepresenteerd. Het is uitdrukkelijk de bedoeling om de samenwerking die in het 3D-proces is opgebouwd, ook bij de uitvoering van de projecten voort te zetten en waar mogelijk uit te bouwen.

Met een duidelijke visie op duurzaamheid, een vertaling van deze visie in concrete projecten, en een aanpak die is gericht op samenwerking, mag het derde duurzaamheidsplan van Delft met recht ’3D’ worden genoemd: een driedimensionale benadering van duurzame stedelijke ontwikkeling.

 

1.2 Relatie tussen ’3D’ en het ’staande’ duurzaamheids- en milieubeleid

’3D’ beschrijft een duurzame visie op de toekomst en vertaalt deze visie in concrete projecten. Uitvoering van ’3D’ is alleen kansrijk wanneer teruggevallen kan worden op een solide basis. Deze basis is het afgelopen decennium opgebouwd door middel van de milieubeleidsplannen ‘Duurzaam Delft’ (1990) en ‘Duurzaam Delft dichterbij’ (1995) en bestaat uit groot aantal taken die een bijdrage leveren aan het duurzaamheids- en milieubeleid van Delft. In ’3D’ wordt niet uitgebreid ingegaan op deze basis. Dit neemt niet weg dat we deze basis voor het duurzaamheids- en milieubeleid de komende jaren in stand zullen houden. Zoals gebruikelijk, zullen we hiertoe jaarlijks een milieuprogramma opstellen, waarin met name het ‘staande’ beleid wordt beschreven. Een compleet overzicht van de wettelijke milieutaken is ook te vinden in het Handboek Milieu, dat via Intranet beschikbaar is voor alle medewerkers van de gemeente. Het is de bedoeling dit Handboek in de komende planperiode te actualiseren en uit te bouwen tot een Handboek Duurzaamheid. Vervolgens wordt het Handboek Duurzaamheid niet alleen via Intranet, maar ook via Internet toegankelijk gemaakt. Uit het tweede milieubeleidsplan vloeien daarnaast nog een aantal actiepunten voort, die (ook) in de komende planperiode om aandacht vragen. Deze zijn als projecten in dit plan opgenomen. Bijlage III geeft een overzicht.

 

1.3 Relatie tussen ’3D’ en Lokale agenda 21

In 1992 zijn er tijdens de eerste topconferentie over Milieu en Ontwikkeling in Rio de Janeiro internationale afspraken gemaakt. Tijdens die conferentie stelden regeringsleiders uit alle werelddelen een mondiale Agenda 21 op, met afspraken en richtlijnen voor duurzaam beleid in de 21ste eeuw. Een van de afspraken was die agenda te vertalen naar lokale omstandigheden in de vorm van een Lokale Agenda 21.

Het gaat bij een Lokale Agenda 21 enerzijds om het proces bij de totstandkoming van duurzaamheidsbeleid en anderzijds om de uitvoering van concrete projecten. Delft doet veel op dit gebied alleen niet specifiek onder de titel Lokale Agenda 21. In de toekomst zullen projecten en processen, die onder deze titel vallen duidelijker herkenbaar in beeld worden gebracht.

 

1.4 Relatie tussen ’3D’ en andere plannen

’3D’ is een strategisch plan dat ’gidsprincipes’ biedt voor andere plannen. Dit betekent dat de duurzaamheidsprincipes moeten doorwerken in de afwegingen rondom toekomstige plannen die bepalend zijn voor de ontwikkeling van Delft. In zowel de voorbereidingsfase van plannen op ambtelijk niveau als bij de besluitvorming over deze plannen op bestuurlijk niveau, moeten de duurzaamheidsprincipes worden meegenomen en meegewogen. Voor twee plannen, het Waterplan Delft en het Verkeers- en Vervoerplan Plus, is dit bewerkstelligd door het totstandkomingsproces te koppelen aan dat van 3D. Andere plannen die in dit kader belangrijk zijn, zijn het Binnenstadsbeleid, de wijkplannen, het Actieplan Delft Kennisstad, het Fietsactieplan en de Ontwikkelingsvisie. In bijlage IV is de relatie tussen ’3D-projecten’ en deze plannen in beeld gebracht.

Om de geschetste rol van de duurzaamheidsprincipes in de planvorming te realiseren, zal één en ander worden uitgewerkt in een handzaam instrument. Te denken valt aan een duurzaamheidstoets in de vorm van een duurzaamheidsparagraaf bij bijvoorbeeld (de toelichting op) het besluitvormingsformulier (zie hiervoor hoofdstuk 7).

 

1.5 Leeswijzer

De toekomstvisie die leidend is geweest voor de zesentwintig projecten en sturend is voor plannen en ontwikkelingen in de (nabije) toekomst, is weergegeven in hoofdstuk 2. Hierin is bij de beschrijving van de duurzaamheidsprincipes aangegeven welke projecten een directe relatie met het desbetreffende principe heeft.

Een nadere uitwerking van deze algemene visie voor de vier duurzaamheidsthema’s vindt u in de hoofdstukken 3 tot en met 6:

hoofdstuk 3: ruimte, bouwen en energie;

hoofdstuk 4: mobiliteit;

hoofdstuk 5: water en ecologie;

hoofdstuk 6: afval.

Per hoofdstuk wordt aangegeven wat de algemene visie voor het betreffende thema betekent. Het hoofdstuk wordt steeds afgesloten met (een samenvatting van) de voor het thema relevante projecten.

De afsluitende hoofdstukken 7, 8 en 9 gaan in op resp. de organisatie van de uitvoering van ’3D’, de planning en financiën en tenslotte de communicatie.

Als bijlage bij het ’3D-plan’ is een projectenboek opgesteld waarin de zeventien (met externen opgestelde) projecten - in samenvatting beschreven in de themahoofdstukken van ’3D’ - nader zijn uitgewerkt. De overige negen projecten worden hieraan nog toegevoegd. Het projectenboek is zodanig vormgegeven dat tijdens de planperiode voortgangsberichten, resultaatbeschrijvingen en monitoringgegevens toegevoegd kunnen worden.

 

2 Beleidsvisie

2.1 Visie op duurzame stedelijke ontwikkeling van Delft

Uitgangspunten voor een visie op een duurzame stedelijke ontwikkeling zijn de basiskwaliteiten van Delft. Met het streven naar een duurzaam Delft, streven we ook naar versterking van deze basiskwaliteiten. De onderscheiden basiskwaliteiten zijn:

een binnenstad met historische en toeristische waarde;

een economische structuur die sterk gericht is op de ontwikkeling, overdracht en toepassing van kennis en op toerisme;

een grote verscheidenheid aan voorzieningen, mede gebaseerd op een bovenlokale functie;

een ruimtelijke inrichting op een menselijke schaal en met verscheidenheid;

een herkenbare plaats binnen de Randstad.

Een duurzame (stedelijke) ontwikkeling heeft zowel ecologische als economische en sociale aspecten:

1. Ecologie: zodanig omgaan met de ecosystemen en hulpbronnen dat deze veerkrachtig en regeneratief worden dan wel blijven;

2. Economie: nastreven van een economische ontwikkeling die bijdraagt aan een balans tussen welzijn en welvaart;

Sociaal: voldoen aan de sociale behoeften, gericht op sociale cohesie en betrokkenheid.

 

 

Het duurzaamheidsplan legt relaties tussen de ecologische, de economische en de sociale aspecten, maar de ecologische aspecten (waaronder de milieuhygiënische kwaliteit, grondstoffengebruik, natuur etc.) staan centraal.

In een duurzame omgeving is sprake van een dynamisch evenwicht. Natuurlijke ecosystemen kunnen zichzelf (telkens weer) herstellen (veerkrachtig) en grondstoffen worden hergebruikt of er worden hernieuwbare grondstoffen (biologische en duurzame) gebruikt (regeneratief). In het streven naar een duurzame samenleving is het dus zaak kringlopen op een zo laag mogelijke schaal te sluiten en zo min mogelijk eindige hulpbronnen te verbruiken. In het algemeen kan, bij een voortgaande mondiale economische ontwikkeling, als doel gesteld worden dat het gebruik van eindige hulpbronnen en de emissie en verspreiding van stoffen binnen één generatie met een factor twintig teruggedrongen moeten worden. Inmiddels wordt uit onderzoeken duidelijk dat dit een zeer hoog ambitieniveau is. Desondanks kan het als algemene taakstelling in het duurzaamheidsplan worden opgenomen. Per aspect wordt de taakstelling aangepast aan de Delftse situatie.

Het realiseren van een duurzaam Delft speelt zich maar voor een zeer beperkt deel af binnen de gemeentegrenzen. Ecosystemen en economische en sociale structuren hebben een schaal die Delft overstijgt. Een visie op een duurzame ontwikkeling beperkt zich dan ook niet tot Delft maar gaat ook in op de relatie van Delft met de omgeving.

De begrippen leefbaar en duurzaam kunnen zodanig gedefinieerd worden dat ze dezelfde aspecten omvatten, maar ze zijn niet synoniem: duurzaam heeft betrekking op de wereld als geheel en op de langere termijn, leefbaarheid gaat over de mens in zijn directe leefomgeving op korte termijn. Duurzaamheid en leefbaarheid kunnen als strijdig ervaren worden. Hierop wordt bij het zesde duurzaamheidsprincipe ‘vermaatschappelijken’ ingegaan.

 

Gedragsverandering

In de ontwikkeling naar een duurzame samenleving zal gedragsverandering van brede groepen in de samenleving nodig zijn. In dit 3D plan is ervoor gekozen om het bereiken van die gedragsveranderingen steeds nauw gekoppeld te zien aan concrete, meestal "fysieke", maatregelen en initiatieven. "Structuur"- en "cultuur"-verandering gaan gelijk op. Hiermee wordt, naar onze opvatting, een effectievere benadering van het complexe proces van gedragsverandering gekozen dan met een diversiteit aan voorlichtings- en informatieprojecten. In het 3D-plan zal voorlichting en communicatie steeds gekoppeld worden aan de concrete projecten. De gevraagde gedragsverandering wordt daarmee op maat met communicatie ondersteund. Speciale aandacht verdienen in dit verband de projecten waar bij de projectbeschrijving onder het kopje "verwijzing" Lokale agenda 21 is vermeld.

 

2.2 Duurzaamheidsprincipes

Om richting te geven aan het beleid en ontwikkelingen te toetsen worden de volgende principes voor duurzame stedelijke ontwikkeling onderscheiden:

1. intensiveren

2. dematerialiseren

3. regenereren

4. evolueren

5. diversificeren

vermaatschappelijken

Deze duurzaamheidsprincipes, die onderstaand worden uitgewerkt zijn "gidsprincipes", die richting moeten geven aan beleid, plannen en projecten. Het zijn echter geen ‘harde’ randvoorwaarden.

Intensiveren

Intensiveren omvat drie aspecten. Ten eerste intensief bouwen (bouwen met een hoge kwaliteit en bouwen in de hoogte en diepte). Ten tweede het intensief gebruiken van de openbare ruimte en gebouwen (timesharing, bijvoorbeeld door het anders spreiden van activiteiten over de tijd). Voorwaarde hiervoor is een goede ICT(informatie- en communicatietechnologie)-infrastructuur. Ten derde het verminderen van de mobiliteitsbehoefte door verschillende functies dicht op elkaar te brengen.

3D-projecten waarin ‘intensiveren’ een belangrijke rol speelt zijn bijvoorbeeld: Duurzame ontwikkeling TU-Zuid gebied, Duurzaamheid in wijkplannen en Haalbaarheidsonderzoek Auto(matisch)weg.

Dematerialiseren

Dematerialiseren staat voor het voorzien in behoeften op een minder- of niet-materiele wijze. Bijvoorbeeld door het recreëren dicht bij huis in plaats van ver weg. Andere voorbeelden zijn: het overbodig maken van (extra) vergaderingen door gebruik te maken van e-mail en het vervangen van proefopstellingen in onderzoeken door computer-simulaties. Aangrijpingspunten voor dematerialiseren zijn er in verschillende gebiedsgerichte 3D-projecten, zoals Duurzame ontwikkeling TU Zuid-gebied.

 

Regenereren

Regenereren is het sluiten van kringlopen. Dit kan bijvoorbeeld door het terugwinnen en opwerken van grondstoffen om deze opnieuw te gebruiken. De betreffende kringlopen moeten in beginsel op een zo laag mogelijk schaalniveau gesloten worden (mede in verband met het streven verkeer en vervoer te minimaliseren). Als in dergelijke kringlopen een belangrijke lokale component aanwezig is, dan moet de manier waarop deze kringloop gereguleerd wordt met betrokkenen worden vastgelegd. Het sluiten van kringlopen is een belangrijk aandachtspunt in o.a. de volgende projecten: Duurzame herstructurering Schie-oevers, Duurzaam bouwen, Afkoppelen van regenwater in de Wippolder.

Evolueren

Er wordt naar gestreefd om het bestaande stedelijke gebied geleidelijk aan te passen aan de veranderende behoeften op het gebied van wonen en werken. Grote en grove ingrepen leiden tot verlies van grondstoffen en veel energiegebruik. Een geleidelijke verandering, op basis van een levenscyclusbenadering, beperkt het kapitaal- en waardeverlies en biedt kansen in te spelen op cultuurveranderingen.

Een belangrijk middel voor de herstructurering van wijken is: ‘werk met werk maken’. Hieronder wordt verstaan het op een dusdanige manier ontwikkelen en realiseren van plannen, dat ook andersoortige ontwikkelingen (zoals natuur) te realiseren zijn. Compensatie is hier een onderdeel van. Voorbeelden van projecten waarin ‘evolueren’ een belangrijke rol speelt zijn: Duurzaamheid in wijkplannen, Voldoende ruimte voor voetganger en fietser, Herstructurering watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof.

Diversificeren

Biologische, sociale en ruimtelijke diversiteit bepalen voor een belangrijk deel de algemene basiskwaliteit van de stad en zijn daarmee een voorwaarde voor een duurzame stedelijke ontwikkeling. Diversificeren houdt o.a. in dat de wijze waarop en het tempo waarin specifieke beleidsdoelen nagestreefd worden, afgestemd worden op de situatie, het gebied en de functie. Het betekent ook dat er plaats moet zijn voor andere kwaliteiten dan de in paragraaf 2.1 genoemde basiskwaliteiten. Zo is het streven erop gericht de kennisinfrastructuur te versterken, maar dit betekent niet dat er in Delft geen plaats is voor andere activiteiten, bijvoorbeeld industriële. Functionele diversiteit heeft een sterke relatie met de principes ‘evolueren’ en ‘intensiveren’.

Wanneer het gaat om stedelijke herinrichting dan worden de elementen water en natuur gebruikt om de structuur van Delft te versterken en herkenbare, doch gedifferentieerde woon-, werk- en verblijfsruimten te realiseren.

Diversificeren is een belangrijk aspect in o.a. de projecten: Ecologische hoofdstructuur Delft, Kansenkaart van Delft en Herstructurering watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof.

Vermaatschappelijken

Bij het begrip leefbaarheid gaat het om de mens in de directe woon- en leefomgeving, het hier en nu. Duurzaamheid heeft betrekking op de mens in relatie tot de wereld in het algemeen en op toekomstige generaties. Gestreefd wordt naar een synergie tussen leefbaarheidsdoelen en duurzaamheidsdoelen. Duurzaamheid en leefbaarheid kunnen door belanghebbenden in specifieke situaties echter ook als strijdig ervaren worden. De keuze voor leefbaarheid kan in zulke gevallen tot de keuze leiden ‘not in my backyard’ (NIMBY). Deze keuze kan het benutten van mogelijkheden voor duurzaamheid in de weg staan. In dergelijke gevallen wordt duurzaamheid verkozen, wat impliceert dat gestreefd moet worden naar een maximaal draagvlak voor de uit te voeren maatregelen en acties. Een gezamenlijke aanpak speelt bij de uitwerking van het duurzaamheidsbeleid een belangrijke rol. Voorbeelden van projecten waarin ‘vermaatschappelijking’ een prominente rol speelt zijn: Duurzaamheid in wijkplannen, Water in Ecodus: EcodusVer en Verder en Tariefsdifferentiatie en Voorlichting op maat.

 

2.4 Van een algemene beleidsvisie naar concrete projecten

Aan de hand van een viertal thema’s, te weten:

Ruimte, bouwen en energie;

Mobiliteit;

Water en ecologie en

Afval,

zijn projecten geformuleerd die bijdragen aan de versterking van de basiskwaliteiten en aan de duurzame ontwikkeling van Delft. De keuze voor deze vier thema’s is gebaseerd op het collegeprogramma. Via een integrale benadering zijn een aantal andere onderwerpen (bijv. bodem, geluid, bedrijven) in deze thema’s onder te brengen.

Het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid richt zich op de stad als geheel of op logische ruimtelijke eenheden binnen de stad: woonwijken, bedrijventerreinen, etc. Er wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsgericht beleid en themagericht beleid. Het gebiedsgerichte beleid beoogt invulling te geven aan duurzame ontwikkeling van deelgebieden. De resultaten van het themagericht duurzaamheidsbeleid moeten leiden tot input voor het gebiedsgerichte beleid. Bij de uitwerking van het gebiedsgerichte en themagerichte beleid zijn de duurzaamheidsprincipes gebruikt als leidraad. De samenhang tussen themagerichte en gebiedsgerichte 3D-projecten wordt inzichtelijk gemaakt in bijlage I.

De opgaven die Delft zich stelt, zijn op verschillende schaalniveaus (van woningniveau tot stedelijk niveau en soms nog hoger) en voor verschillende deelgebieden van Delft uitgewerkt, afhankelijk van de betreffende functies. Dit vindt plaats op basis van een analyse per deelgebied van de trend, de neiging en het perspectief.

De trend is de huidige ontwikkeling bij ongewijzigd beleid van alle actoren;

De neiging is de huidige oplossing die de actoren geneigd zijn toe te passen om de ontwikkeling te corrigeren c.q. te stimuleren, gebaseerd op de kennis en ervaringen uit verleden en heden;

Het perspectief neemt als uitgangspunt het streven naar een duurzame ontwikkeling, dus andere oplossingen zoeken, andere wegen inslaan.

Ieder themahoofdstuk (hoofdstukken 3 tot en met 6) begint met een analyse van de stad op bovenstaande wijze. Hierna worden de projecten beschreven die in de planperiode de duurzame ontwikkeling van Delft (mede) gestalte zullen geven. Bij de keuze voor de projecten was het milieurendement (kosten versus te behalen milieuwinst) een belangrijk criterium.

Onderstaand schema geeft een overzicht van de doelstellingen per thema met de relatie met de projecten, die in de themahoofdstukken worden uitgewerkt.

Tabel 2.1 Samenvattend schema van doelstellingen per thema en relatie met de projecten

doelstellingen lange termijn (2010 - 2020)

doelstellingen planperiode (2003)

uitwerking in kader van

3D-project(en) en/of beleidsplannen

thema Ruimte, bouwen en energie

gemiddelde energieverbruik huishoudens ten behoeve van ruimteverwarming in 2020 is 60% t.o.v. 1999

en

aandeel duurzaam opgewekte energie daarvan 15%

uitvoering energiebesparings- maatregelen tot 30% besparing of meer in tenminste 2000 bestaande woningen

uitvoering lokale duurzame energieopwekkingsprojecten, tot een totaal van ca 3% van electriciteitsverbruik

klein Kyoto in Delft

duurzaamheid in wijkplannen

duurzame herstructurering Poptahof,

duurzame ontwikkeling Zuidpoort

het aantal inwoners van Delft (bij huidige grenzen) blijft tenminste 95.000

idem

kansenkaart van Delft

duurzaamheid in wijkplannen

ontwikkelingsprogramma ISV

 

duurzaam bouwen en renoveren is norm voor alle nieuwbouw en renovatie

duurzaam bouwen

 

gezamenlijk integraal plan voor duurzame herstructurering van een bedrijventerrein is in uitvoering

duurzame herstructurering Schie-oevers

 

gezamenlijk integraal plan voor duurzame opzet TU-Zuid is in uitvoering

duurzame ontwikkeling TU-zuid gebied

 

duurzaamheidsaspecten zijn geheel verwerkt in wijkplannen Voorhof en Tanthof.

duurzaamheid in wijkplannen

herverdeling (verkeers)ruimte ten gunste van OV, fiets, voetganger en groen, water en bouwlocaties

 

kansenkaart van Delft

voldoende ruimte voor voetganger en fietser

herstructurering watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof

ecologische hoofdstructuur Delft

thema mobiliteit

stabilisatie van de automobiliteit op nivo van 1986

stabilisatie van de automobiliteit op nivo van 1996

VVP+

van de lokale verplaatsingen is 70% per fiets

van de lokale verplaatsingen is 60% per fiets

Fietsactieplan

reistijdverhouding OV/auto op alle belangrijke relaties <1,5

 

VVP+

Openbaar vervoer

 

out-of-pocketkosten lokaal en regionaal OV lager dan per auto.

Openbaar vervoer

 

kernwinkelgebied van de binnenstad geheel "autoluw +"

plan van aanpak binnenstadsmanagement

thema water en ecologie

alle daarvoor geschikte oevers zijn natuurvriendelijk ingericht.

Tenminste 20% van de daarvoor geschikte oevers zijn natuurvriendelijk ingericht

waterplan (percentages vorige kolom nader te bepalen)

ecologische hoofdstructuur Delft

alle daarvoor geschikte verharde oppervlakken zijn afgekoppeld van het rioolstelsel

er is tenminste 20 % van het daarvoor geschikt verhard oppervlak afgekoppeld van rioolstelsel, (o.m. in Wippolder en poptahof)

waterplan (percentages vorige kolom nader te bepalen)

rioleringsplan

afkoppelen van regenwater in Wippolder

duurzame herstructurering Poptahof

het aantal riooloverstorten is teruggebracht tot minder dan 10% van 1999

het aantal riooloverstorten is teruggebracht tot ca 75% van 1999.

Waterplan (percentages vorige kolommen nader te bepalen)

rioleringsplan

herstructurering watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof

duurzame herstructurering Poptahof

het watersysteem Voorhof, Buitenhof Tanthof is geheel geherstructureerd volgens de principes "schoonhouden en vasthouden"

enkele deelsystemen, zoals in Poptahof, zijn geherstructureerd

waterplan

herstructurering watersysteem Voorhof, Buitenhof en Tanthof

duurzame herstructurering Poptahof

een zoveel mogelijk zelfregulerende ecologische hoofdstructuur is gerealiseerd

plan voor EHS is afgerond, verwerkt in de wijkplannen en gefaseerd in uitvoering

ecologische hoofdstructuur Delft

duurzaamheid in wijkplannen

de grondwater-problematiek in het oostelijk deel van de binnenstad is zo veel als mogelijk opgelost

een plan voor oplossing van de grondwaterproblematiek in het oostelijk deel van de binnenstad is in uitvoering.

Waterplan

onderzoek naar effecten van het verminderen van grondwateronttrek-kingen in Delft

thema afval

stabilisatie van de hoeveelheid te verbranden afval op 26.000 ton (nivo 1998)

idem.

aansprekende opzet van inzameling WEB en invoering ROS-plus systeem

voorschriften afvalpreventie en -scheiding opnemen in vergunningen bedrijven.

uitbreiding retourettes

voorlichting op maat

milieuzorg en -educatie in het voortgezet onderwijs

tariefsdifferentiatie

 

GFT is 90% zuiver

voorlichting op maat

 

in 2001 zijn onderzoek en experimenten t.a.v. DIFTAR afgerond en is keuze gemaakt.

tariefsdifferentiatie

 

het aantal retourettes in Delft is minimaal 5

uitbreiding retourettes

 

 

 

3 Thema Ruimte, bouwen en energie

3.1 Uitwerking van de beleidsvisie voor het thema ruimte, bouwen en energie

Trend

In de stedenbouw is duurzaam bouwen (dubo) een trend. De aandacht is hierbij echter haast uitsluitend gericht op de nieuwbouw van woningen. Het minimale basisniveau is voor nieuwbouwwoningen algemeen geaccepteerd en wordt algemeen toegepast. De (nieuw)bouw van utiliteitsgebouwen loopt achter bij deze trend, terwijl er nog minder aandacht is voor dubo-maatregelen in de bestaande bouw. In de weg- en waterbouw wordt veel gedaan aan hergebruik van materialen, maar dit gebeurt niet onder de noemer van ‘duurzaam bouwen’.

Elektrische apparaten worden steeds zuiniger in het gebruik. Toch stijgt het energieverbuik per hoofd van de bevolking elk jaar. Oorzaak is de groeiende welvaart waardoor er steeds meer apparaten in huis worden gehaald die bovendien steeds vaker een zogenaamde ‘stand-by-stand’ hebben. Daarnaast neemt met de welvaart bijvoorbeeld ook het aantal verre vliegreizen toe. Er bestaat bereidheid om een bijdrage te leveren aan een beter milieu, maar dit mag niet ten koste gaan van het leefcomfort.

Voor een veel minder groot deel is het hogere energieverbruik toe te schrijven aan de vraag naar gas voor verwarming. Aan de isolatie van nieuwe woningen worden namelijk hoge eisen gesteld. Een inhaalslag hiervoor is echter nog te maken in de bestaande bouw.

Neiging

Het besef is gegroeid dat we zorgzamer moeten omgaan met de bestaande woningvoorraad. Er is meer aandacht voor het behoud, het handhaven en het benutten van de bestaande kwaliteiten. Het beeld van de ‘compacte stad’ staat model voor de inrichting van de stedelijke omgeving. Ruimte wordt hierbij steeds meer gezien als een schaars goed. Het streven is er daarom op gericht om verschillende functies met elkaar te combineren op een klein oppervlak, ten einde de beschikbare ruimte zo optimaal mogelijk te benutten. In de praktijk wordt echter nog vaak gekozen voor een oplossing die geen aandacht heeft voor de integratie van functies.

Bij de inrichting van de stedelijke omgeving zijn drie ‘netwerken’ ordenend: water, infrastructuur en groen. Waterbeheer staat hierbij sterk in de belangstelling, met name vanwege recente overlastproblemen.

Het dubo-beleid in Delft heeft zich in het begin van de jaren negentig vooral gericht op het uitvoeren van voorbeeldprojecten. Besparing van energie en het gebruik van duurzame energiebronnen is daarbij altijd een belangrijk aandachtspunt geweest. Op basis van de opgedane ervaringen zijn beleid en instrumenten ontwikkeld. Op dit moment is de aandacht vooral gericht op de uitvoering van dat beleid, waarbij de aandacht, zoals gezegd, vooral uitgaat naar nieuwbouwwoningen. In het algemeen geldt echter dat de mogelijkheden om milieumaatregelen in het algemeen en dubo-maatregelen in het bijzonder, te integreren in bouwprojecten pas in een laat stadium worden bekeken. Hierdoor zijn de mogelijkheden beperkt en is het resultaat veelal mager. Overheden staan terughoudend tegenover het, middels regelgeving, opleggen van bepaalde maatregelen aan (ver)bouwers.

Perspectief

Duurzame stedelijke ontwikkeling vergt een innovatieve aanpak. De Delft Kennisstad-strategie biedt hiertoe goede mogelijkheden. Maar er zijn meer aangrijpingspunten om een duurzame ontwikkeling van Delft dichterbij te brengen.

Goede kansen bieden bijvoorbeeld de veranderingen in de milieuwetgeving welke leiden tot mogelijkheden voor maatwerk op lokaal niveau. Niet overal hoeven meer dezelfde (landelijke) normen te worden gehanteerd. Bij verschillende ruimtelijke functies horen verschillende na te streven milieukwaliteiten. Een goed voorbeeld van integratie van de compacte stad-gedachte en een gebiedsgericht milieubeleid is het Stad & Milieu-project ‘Duurzame ontwikkeling Zuidpoort-gebied’.

Ook andere gebieden in Delft waar herstructurering binnenkort aan de orde is (TU Zuid-gebied, Bedrijventerrein Schie-oevers, Spoorzone, Poptahof) bieden goede mogelijkheden voor duurzame ontwikkeling. Op het niveau van bedrijventerreinen en wijken liggen er mogelijkheden voor een intensivering van het ruimtegebruik, het realiseren van een veelzijdige en gevarieerde stedelijke omgeving, het implementeren van duurzaam bouwen en het sluiten van energie- en grondstoffenkringlopen. Voorwaarde voor een duurzame inrichting is een goede samenwerking, zowel binnen de gemeentelijke organisatie als tussen en met andere partijen in de stad, in een vroeg stadium van de planontwikkeling. Samenwerken in gebiedsgerichte projecten is het credo.

Op energiegebied zijn er ontwikkelingen op bovenlokaal niveau die kansen bieden voor een duurzame ontwikkeling van Delft. Zo heeft het Rijk veel aandacht voor het lokaal energiebeleid middels subsidie-programma’s van de Novem. Daarnaast is er ook op Europees niveau aandacht, welke hoogstwaarschijnlijk resulteert in de oprichting van een energie-agentschap in Delft. Dit energie-agentschap kan een belangrijke rol spelen in het doen van onderzoek en het bieden van ondersteuning als het gaat om een duurzame energievoorziening voor de stad.

Tenslotte creëert ook de liberalisering van de energiemarkt kansen voor een duurzame stedelijke ontwikkeling. Het verschaft de gemeente een betere onderhandelingspositie als het gaat om op een duurzame wijze te voorzien in de Delftse energiebehoefte.

Doelstellingen

Het thema ruimte, bouwen en energie biedt bij uitstek mogelijkheden tot het realiseren van een goed functionerende, duurzame stad. De projecten Duurzaamheid in wijkplannen en Kansenkaart van Delft leveren een basis van waaruit dit verder kan worden uitgewerkt.

Ten aanzien van het proces van de planontwikkeling wordt als doel geformuleerd om in een vroeg stadium samen te werken, zowel binnen de gemeentelijke organisatie als tussen en met andere partijen in de stad. Daarbij geldt dat aspecten van duurzame ontwikkeling (duurzaam bouwen, energiebesparingsmogelijkheden, leefkwaliteit, etc.) in een zo vroeg mogelijk stadium moeten worden ingebracht (project: Duurzame ontwikkeling Zuidpoort-gebied).

Op het gebied van de ruimtelijke inrichting is het doel een diversiteit wat betreft woontypen en woonomgeving te behouden c.q. te realiseren zodat de kwaliteit van de stedelijke omgeving gewaarborgd wordt. In de gebiedsgerichte projecten Duurzame herstructurering Schie-oevers, Herstructurering Poptahof, Duurzame ontwikkeling TU Zuid-gebied en Duurzame ontwikkeling Zuidpoort-gebied wordt onder andere dit doel nagestreefd.

De aandacht wat betreft duurzaam bouwen moet verschuiven van de nieuwbouw van woningen naar een gebiedsgerichte uitwerking in de bestaande bouw (Herstructurering Poptahof) en de utiliteitsbouw (project Herstructurering Schie-oevers, Duurzame ontwikkeling TU Zuid-gebied en Duurzame ontwikkeling Zuidpoort-gebied)). Om een goed implementatie van duurzaam bouwen te garanderen worden verbeteringen aangebracht in de regelgeving (project Duurzaam bouwen). Naast een betere regelgeving is het ook belangrijk een (grotere) maatschappelijke interesse te kweken voor duurzaam bouwen. Duurzaam bouwen moet een positieve uitstraling krijgen.

Het doel wat betreft energie is in eerste instantie een zo groot mogelijke besparing te realiseren op het energiegebruik. De resterende energievraag zal vervolgens zo veel mogelijk gedekt worden uit duurzame bronnen (project: Klein Kyoto in Delft). Om een beeld te krijgen van het Delftse potentieel voor de opwekking van duurzame energie wordt een ‘Duurzame Energiescan’ uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten hiervan zal een gekwantificeerde doelstelling beter worden onderbouwd.

 

 

3.2 Projecten

Projectnummer 1

Onderwerp

Duurzaam bouwen

Verwijzing

 

Omschrijving

Voortgang van implementatie van het duurzaam bouwen, volgens drie lijnen, elkaar opvolgend in tijd, namelijk:

lijn 1: verordening duurzaam bouwen;

lijn 2: verordening duurzaam renoveren/beheer;

lijn 3: convenant renoveren/beheren met de woningbeheer organisaties.

Beoogd resultaat

De aanwezigheid van verschillende instrumenten voor duurzaam bouwen en duurzaam renoveren/beheren;

Alle aanwezige instrumenten worden gebruikt bij respectievelijk nieuwbouw- en renovatieprojecten.

Planning

lijn 1: najaar 1999 en de trajecten voor communicatie t/m eind 1999;

lijn 2: 2e kwartaal 2000, na eerste evaluatie van lijn 1;

lijn 3: eerste stappen zijn medio 1999 gezet, voorts: 2e kwartaal 2000, na eerste evaluatie van lijn 1.

Participatie (naast gemeente)

Woningbouwcorporaties

Budgetten

De ambtelijke voorbereiding wordt bekostigd uit de reguliere budgetten van de betrokken afdelingen.

 

Projectnummer 2

Onderwerp

Kansenkaart van Delft

Verwijzing

Herziening Ontwikkelingsvisie 2001, 3D-project: Klein Kyoto in Delft

Omschrijving

Leefbaarheid en duurzaamheid krijgen steeds meer een gebiedsgerichte uitwerking. De kansenkaart van Delft moet per thema inzicht geven in de potenties van (deel)gebieden met betrekking tot duurzame ontwikkeling. De kansenkaart biedt zodoende een basis voor het stellen van prioriteiten in beleid en is een instrument bij het opstellen van bestemmingsplannen, wijkplannen en ontwikkelingsvisies.

Beoogd resultaat

Een kansenkaart van Delft die ruimtelijk inzicht geeft in de kansen en mogelijkheden per duurzaamheidsthema. De kaart zal een "gelaagde" structuur kennen. Zo ontstaan verschillende "kansenkaarten" die samen een handvat bieden voor concrete projecten. Combinatie leidt tot een integrale kansenkaart voor duurzame ontwikkeling van Delft.

Planning

Start: zomer 1999;

Afronding themakaarten en besluitvorming door bestuur: vóór zomer 2000.

PARALLEL: stagiaire bij afdeling Milieu gaat in juli 1999 van start, gedurende zes maanden. Onderzoek spitst zich toe op de kansenkaart als instrument op zich en de uitwerking ervan voor het thema energie.

Participatie (naast gemeente)

 

Budgetten

De ambtelijke voorbereiding wordt bekostigd uit de reguliere budgetten van de betrokken afdelingen.

 

Projectnummer 3

Onderwerp

Duurzame herstructurering Schie-oevers

Verwijzing

3D-project: Klein Kyoto in Delft

Omschrijving

Duurzame herstructurering van het Schie-oevers gebied door projectmatige samenwerking tussen bedrijven onderling en tussen bedrijven en overheden met als doel betere bedrijfsresultaten, minder milieubelasting en een verbeterde ruimtelijke kwaliteit.

Beoogd resultaat

Bedrijven en gemeente inventariseren, selecteren en realiseren gezamenlijk concrete projecten gericht op imago verbetering en milieuverbetering op het terrein Schie-oevers. Goede perspectieven kunnen er zijn voor projecten op het gebied van onder andere:

afvalstoffenmanagement;

energie;

intensief ruimtegebruik;

collectieve faciliteiten en utiliteiten;

ruimtelijke kwaliteit;

vervoersmanagement.

Planning

Oriëntatiefase en draagvlak creëren vanaf september 1999;

Verkennende fase, duur zes maanden, vanaf november 1999. Daarna beslissen over vervolgfasen;

Uitvoering en uitwerking van projecten.

Participatie (naast gemeente)

Bedrijvenkring Schie-oevers, Stadsgewest Haaglanden, provincie Zuid-Holland

Budgetten

De ambtelijke voorbereiding wordt bekostigd uit de reguliere budgetten van de betrokken afdelingen. Subsidiemogelijkheden bij het Ministerie van Economische Zaken en mogelijkheid voor financiering uit het Energiefonds.

 

Projectnummer 4

Onderwerp

Duurzame ontwikkeling TU Zuid-gebied

Verwijzing

3D-project: Klein Kyoto in Delft

Omschrijving

Stimulering van duurzame ontwikkeling van het TU Zuid-gebied door samenwerking met TU, overige bedrijven/instituten, overheden en belangenorganisaties met als doel een gebied te ontwikkelen en te beheren zodanig dat de waarde (economisch, milieukundig en ruimtelijk) toeneemt voor alle betrokken partijen.

Beoogd resultaat

Gezamenlijk inventariseren, selecteren en realiseren van concrete projecten gericht op duurzame ontwikkeling van het TU-Zuid gebied. Goede perspectieven kunnen er zijn voor projecten op het gebied van onder andere:

energie;

intensief ruimtegebruik in combinatie met versterking van de ecologische structuur;

integraal waterbeheer;

duurzame utiliteitsbouw (duurzaam huisvesten).

Planning

Oriëntatiefase en intentie vastleggen: vanaf september 1999 enkele maanden;

Verkennende fase (inrichten werkgroepen, workshops, uitwerken projectideeën) zes maanden vanaf november 1999. Daarna beslissen over vervolgfasen.

Participatie (naast gemeente)

TU-Delft, Stadsgewest Haaglanden, provincie Zuid-Holland

Budgetten

De ambtelijke voorbereiding wordt bekostigd uit de reguliere budgetten van de betrokken afdelingen. Subsidiemogelijkheden bij het Ministerie van Economische Zaken en mogelijkheid voor financiering uit het Energiefonds.

 

Projectnummer 5

Onderwerp

Duurzaamheid in wijkplannen

Verwijzing

Wijkplan-aanpak gemeente, 3D-project: Klein Kyoto in Delft, Lokale agenda 21

Omschrijving

Herstructurering van voor- en naoorlogse woongebieden tot duurzame, leefbare wijken, in nauwe samenwerking met eigenaren, bewoners, ondernemers en maatschappelijke groeperingen in de wijk zelf. Het doel betreft het verbeteren van de woon-, werk en verblijfsituatie gecombineerd met het leveren van een substantiële bijdrage aan een duurzame ontwikkeling.

Beoogd resultaat

Een duurzaam wijkplan plus een werkende beheersorganisatie voor de wijk Tanthof en voor de wijk Voorhof.

Planning

september 1999 – januari 2000

Participatie (naast gemeente)

Woningbouwverenigingen, bewonersorganisaties, Hoogheemraadschap van Delfland, Energie Delfland.

Budgetten

Beleidsadvisering komt ten laste van de betrokken afdeling. De ambtelijke voorbereiding voor ontwerp en uitvoering komt ten laste van de betrokken afdeling

 

Projectnummer 6

Onderwerp

Duurzame herstructurering Poptahof

Verwijzing

Ondergrondse vuilopslag, Verdergaande energiebesparing in wijk Voorhof, 3D-projecten: Klein Kyoto in Delft, Duurzaamheid in wijkplannen, Herstructurering watersystemen Voorhof, Buitenhof en Tanthof, Lokale agenda 21.

Omschrijving

Stimulering van duurzame ontwikkeling van de wijk Poptahof door samenwerking met de woningbouwcorporatie en belangenorganisaties met als doel het maken en uitvoeren van een herstructureringsplan, zodat de wijk tenminste voor de komende dertig jaar weer een aantrekkelijk woon-, werk- en verblijfsgebied zal zijn, met een goede sociale structuur. Met als nevendoelstelling het realiseren van een hoog ambitieniveau voor de aspecten duurzaamheid en leefbaarheid in de wijk. Optimaal duurzame ‘eco’wijk in de meest brede zin van het woord. Extra voor energiebesparing en het zo mogelijk realiseren van een zgn. "0-energieflat". Ontwikkeling hiervan past ook in de strategie Delft Kennisstad

Beoogd resultaat

Vaststellen en uitvoeren van een integrale visie, waarin het ambitieniveau is vastgesteld met betrekking tot de stedenbouwkundige uitgangspunten, de gewenste woningdifferentiatie, de milieuaspecten en het voorzieningenniveau.

Planning

Start: reeds in gang gezet;

Eind: 4e kwartaal 1999 definitieve uitgangspunten herstructurering.

Participatie (naast gemeente)

AWS Volkshuisvesting, eigenaar winkelcentrum In de Hoven, architecten, Steunpunt Wonen, Delfts Interfacultair Onderzoekcentrum (DIOC).

Budgetten

Reguliere budgetten, Milieutechnologiefonds, Energiefonds, Reserve Delft Kennisstad

 

Projectnummer 7

Onderwerp

Klein Kyoto in Delft

Verwijzing

3D-Projecten: Kansenkaart van Delft, Duurzame herstructurering Schie-oevers, Duurzame ontwikkeling TU-Zuid gebied

Omschrijving

In 2020 10% van de vraag naar energie in Delft met duurzame energie(bronnen) dekken. Zoveel mogelijk door middel van lokale opwekking.

Belangrijk subdoelen zijn:

een energiebeeld per gebied opstellen;

een link leggen met TU-Delft en Delft Kennisstad;

werken aan de uitstraling van Delft;

aansluiten op actuele planontwikkeling voor een gebied;

verbeteren van het milieurendement van Delft.

Beoogd resultaat

Een bijdrage aan de vermindering van de CO2-uitstoot in Nederland;

Vermindering van het gebruik van fossiele brandstof;

Een beeld van de mogelijkheden met betrekking tot het toepassen van duurzame energiebronnen (per gebied) in Delft.

Planning

Start: begin 2000;

Eind: eind 2000: Kansenkaart voor Delft gereed.

Participatie (naast gemeente)

Kennisorganisaties, zoals TNO, TU-Delft en Energie Delfland

Budgetten

ca. ƒ 80.000,= waarvan een deel door NOVEM kan worden gesubsidieerd. Daarnaast bieden het Milieutechnologiefonds, het Energiefonds en het Delfts Energie Agentschap mogelijkheden voor financiering.

 

Projectnummer 8

Onderwerp

Duurzame ontwikkeling Zuidpoort-gebied, Lokale agenda 21.

Verwijzing

3D-Projecten: Klein Kyoto in Delft, Duurzaam bouwen

Omschrijving

Het project Stad & Milieu van het ministerie van VROM heeft tot doel ruimtelijke ordening en milieu in het stedelijk gebied beter op elkaar af te stemmen. Het dilemma van de compacte stad moet opgelost worden door milieu-aspecten eerder in de planvorming te betrekken en (eventueel) een flexibeler omgaan met milieuregels en -normen. Verbetering van de leefkwaliteit is een doel.

Beoogd resultaat

Een duurzame (her)inrichting van het Zuidpoort-gebied waarbij sprake is van een verbetering van de leefbaarheid en de leefkwaliteit.

Planning

Start: reeds in gang gezet;

Eind: Realisatie van een drietal deelplannen in 2003, planning voor overige deelplannen nog niet duidelijk.

Participatie (naast gemeente)

Belangenvereniging Zuidpoort, projectontwikkelaar MAB, provincie Zuid-Holland, Inspectie Volkshuisvesting.

Budgetten

De ambtelijke voorbereiding wordt bekostigd uit de reguliere budgetten van de betrokken afdelingen. Subsidiemogelijkheden bij het ministerie van VROM, het Milieutechnologiefonds en het Energiefonds.

 

Projectnummer 9

Onderwerp

Eenheid Première Delft/Zoetermeer: energiebesparing voor kleine bedrijven en huishoudens in Delft, Lokale agenda 21

Verwijzing

E-team, Klein Kyoto in Delft, Delft Energie Agentschap, Ontwikkeling werkgelegenheid

Omschrijving

In april 1999 is de éénheid Première Delft/Zoetermeer van start gegaan met advisering over energiebesparende mogelijkheden bij kleine bedrijven in Delft. De eenheid geeft m.b.v. standaard produkten en diensten praktisch uitvoering aan de projecten die staan beschreven in het gemeentelijk energiebeleidsplan. Dit gebeurt door werkeloze HBO’ers, opgeleid tot energie- en milieuconsulent , die onder deskundige leiding van een medewerker van Energie Delfland in eerste instantie zijn ingezet voor de doelgroepen huishoudens en midden- en kleinbedrijf. Tegen een geringe bijdrage voeren de consulenten een doorlichting uit (energiescan), stellen zij rapportages op, geven zij energieadviezen en stimuleren zij klanten deze adviezen uit te voeren. Vanaf 2000 zullen de consulenten van eenheid Première ook huishoudens in Delft kunnen adviseren over energiebesparende mogelijkheden. Daarbij is wel van belang om goede afstemming te vinden met de werkzaamheden van het E-team. Het E-team opereert nu al richting huishoudens door het uitvoeren van kleine energiebesparende klussen.

Op termijn is het de bedoeling dat eenheid Première (gecombineerd met het E-team) haar werkterrein gaat verbreden tot milieuadvisering (dus ook water, inkoop, afval, etcetera). Daarnaast zullen de activiteiten worden geïntegreerd in het op te Delfts Energie Agentschap

Beoogd resultaat

Advisering over energiebesparende mogelijkheden door eenheid Première aan kleine bedrijven en huishoudens in Delft

Duidelijkheid over de samenwerking tussen eenheid Première en het E-team voor de huishoudens.

Op termijn niet alleen advisering over energiebesparing, maar ook over andere milieuaspecten.

Planning

Start: najaar 1999

Einde: eind 2000

Participatie (naast gemeente)

Energie Delfland, Landelijke Stichting Première, gemeente Zoetermeer, E-team (Dienstenwinkel), Delfts Energie Agentschap

Budgetten

t/m 2000 is budget gereserveerd, daarna ten laste van het Energiefonds

 

Projectnummer 10

Onderwerp

Haalbaarheidsonderzoek Auto(matisch)weg

Verwijzing

Kansenkaart van Delft, voldoende ruimte voor voetganger en fietser

Omschrijving

Een technisch en economisch haalbaarheidsonderzoek naar een ondergronds parkeersysteem (paternostersysteem) dat de mogelijkheid geeft bovengronds een zeer compact ontvangstgebouw te construeren. Hierdoor kan intensief van beperkte ruimte gebruik gemaakt worden. Studielocatie: de gedempte gracht van de Nieuwe Langendijk.

Het gaat om een haalbaarheidsonderzoek tot het realiseren van een ondergrondse schacht met bovengronds de InUit, het ontvangstgebouw. De automaat bestaat uit een paternoster: twee eindloze kettingen waartussen de kooien voor de auto’s (25) zijn opgehangen. De gebruiker rijdt zijn auto in de InUit en verlaat het gebouwtje via de neergeklapte vloeren. Het wegzetten gebeurt geheel automatisch. De ketting komt in beweging: de auto wordt opgeborgen. De auto is veilig voor krassen, deuken en diefstal: door de beveiliging kan alleen de eigenaar bij de auto komen.

Beoogd resultaat

eindrapportage van het technisch en economisch haalbaarheidsonderzoek voor de realisatie van een paternoster parkeersysteem dat de ruimte creëert voor een prettige leefomgeving in een gebied waarin ruimte schaars is en toch auto’s geparkeerd moeten worden. Hiermee kan tegemoet worden gekomen aan de wensen van bewoners van het betreffende gebied, winkelend publiek, de middenstand, de gemeente.

Planning

Start: 1 september 1998

Einde: naar verwachting 1 december 1999

Participatie (naast gemeente)

Gemeente Delft:

Projectbureau Stadsontwikkeling (Ronald de Groot)

Projectbureau Delft Kennisstad (Bianca Engelberts)

Combinatie Auto(matisch)weg:

Funderingstechnieken Verstraeten: de ontwerper en leverancier van het ondergrondse gebouw;

IDOR: de ontwerper van het automatische parkeersysteem;

Architectengroep Kok & de Haan: de ontwerper van het bovengrondse gebouw.

Budgetten

f 150.000,- door de SEV (STIR)

f. 50.000,- door projectbureau Delft Kennisstad

terug naar boven


naar deel 2