Nota - Agglonet | ||
Door Stadsgewest Haaglanden is aan de gemeente Delft de nota "Agglonet: het lijnennet" aangeboden met het verzoek het gemeentelijk standpunt hierover kenbaar te maken. De nota betreft met nadruk een visie over het lijnennet zoals dat over enkele jaren in exploitatie kan zijn en dat als kader dient voor de uitwerking van routes en het overleg met de rijksoverheid. De nota geeft aanleiding tot een aantal opmerkingen. Ten aanzien van de nieuwe verbindingen (hoofdstuk 3) verdient het aanbeveling om ook "post-Vinex locaties" in beeld te brengen, gelet op de realisatietermijn van Agglonet-lijnen. Enerzijds is Agglonet in hoge mate sturend voor de ontwikkeling van dergelijke locaties. Anderzijds kunnen dergelijke locaties het draagvlak voor Agglonet versterken. Met name valt te denken aan de Harnaschpolder in Schipluiden (A37) maar ook aan de herstructurering van het TU-gebied (A19). Voor wat betreft de beschrijving van Randstadrail (hoofdstuk 6) wordt een doorkijk gemist naar de situatie na 2010. Alle aandacht en inzet is gericht op de verbinding Den Haag - Zoetermeer/Rotterdam via de Hofpleinlijn, Zoetermeerlijn en ZoRo-lijn. De stand van zaken omtrent realisatie van een spoortunnel Delft rechtvaardigt echter momenteel een verkenning naar de mogelijkheden van Randstadrail via Rijswijk, Delft en Schiedam en de aansluiting op de stedelijke netwerken van en Haag en Rotterdam. Deze verkenning hangt samen met de visie op het Agglonet. In algemene zin is er twijfel aan de haalbaarheid van Agglonetlijnen binnen de termijnen die daarvoor in de het Masterplan Agglonet zijn opgenomen. In het Masterplan zijn zowel lijn 19 als lijn 37 opgenomen in de tweede fase met uitvoering in de periode 2002 - 2005. Deze uitvoeringstermijn is door het Stadsgewest recentelijk nog vermeld bij het voorstel voor instelling van een Regionaal Mobiliteitsfonds. De instemming van de gemeente Delft met de instelling van dit Mobiliteitsfonds hing nadrukkelijk samen met de wens om deze Agglonetlijnen ook daadwerkelijk binnen de genoemde uitvoeringstermijn te kunnen realiseren. Bij de twijfel aan de realisatietermijnen speelt de houding van de rijksoverheid een belangrijke rol. Bij de uitwerking van de afzonderlijke Agglonetprojecten lijkt de termijn van ingebruikneming niet bepaald te worden door de periode benodigd voor de aanleg maar veeleer door de moeizame procedures in het kader van het MIT (financiering door rijksoverheid). Als een afgeleide van het voorgaande lijkt ook de prioriteit van Haaglanden bepaald te worden door (het zicht op) de financiering. Voor lijn 19 is dit de problematiek van een eindpunt in Delft. De noodzakelijke doortrekking van deze lijn vanaf het station (waar geen keergelegenheid is) wordt beperkt tot de technische uitwerking van een eindpuntvoorziening. Voor de doortrekking naar het TU-gebied of elders (bijvoorbeeld tijdelijk naar Emerald) ligt het initiatief bij de gemeente Delft. Het Stadsgewest toont zich tot op heden niet bereid om deze doortrekking te koppelen aan het project 19A (Leidschendam - Delft-station) om de discussie over de financiering van 19A niet extra te belasten . Voor lijn 37 is er nog slechts een intake besluit genomen voor opname in de verkenningentabel van het MIT op basis van de nut/noodzaak discussie. Voor deze lijn is er van de kant van Haaglanden, buiten de tracékeuze Harnaschpolder-Delft, nog geen verder initiatief getoond. Studie naar bijvoorbeeld een vorm van fasering met een buslijn Wateringen-Harnaschpolder-Delft is gewenst maar wordt vooralsnog niet opgepakt door Haaglanden. Bovenstaande opmerkingen zijn verwoord in bijgaande concept-brief aan Haaglanden als reactie op de nota "Agglonet: het lijnennet. Ik pleit er echter ook voor om deze opmerkingen ook te uiten in daarvoor geschikt ambtelijk of bestuurlijk overleg in de regio. |
||
|
||
![]() |
![]() |