Stuk 125 I Delft, 12 september 2000.
Nr. 00/019232
Onderwerp: vaststelling van de verordening tot wijziging van de:
n Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992;
n tarieventabel behorende bij de Legesverordening Delft 2000;
n Bouwverordening.
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
Vrijwillige prostitutie door meerderjarigen is als zodanig nooit strafbaar
geweest in Nederland.
Wel is sinds 1912 strafbaar ´hij die van het opzettelijk teweegbrengen of
bevorderen van ontucht door anderen met derden een beroep of gewoonte maakt´
(het zgn. souteneur- oftewel bordeelverbod).
Met name in de grote steden werd gebruik gemaakt van gedoogbeleid om de
prostitutiebranche enigszins te kunnen reguleren. Dit middel werd als
onvoldoende ervaren. Thans is een discussie van 15 jaar afgesloten.
Het bordeelverbod wordt m.i.v. 1
oktober 2000 opgeheven ten behoeve van de volgende doelen:
1. beheersing en regulering van exploitatie van
prostitutie;
2. verbetering van de bestrijding van exploitatie van
onvrijwillige prostitutie;
3. bescherming van minderjarigen tegen seksueel
misbruik;
4. verbetering van de positie van de prostitue(e);
5. ontvlechten van prostitutie en criminele
randverschijnselen;
6. terugdringen van prostitutie door illegale
vreemdelingen.
De wet beoogt (exploitatie van) vrijwillige prostitutie door meerderjarigen
als toelaatbare activiteit te accepteren en normaliseren.
Strafbaar blijven de exploitatie van onvrijwillige prostitutie (door
gebruik van geweld, bedreiging, misleiding) en de exploitatie van prostitutie
door minderjarigen en illegalen. De straffen hiervoor zijn verhoogd.
Dit betekent dat er vanaf 1 oktober 2000 geen wettelijke basis meer is om
exploitatie van vrijwillige prostitutie strafrechtelijk te bestrijden.
Hieronder wordt het politiek/juridische kader geschetst, een risicoanalyse
gemaakt, de regionale ontwikkelingen besproken, de uitgangspunten geformuleerd
en aangegeven met welke middelen ongewenste vormen van exploitatie van
vrijwillige prostitutie door de gemeente kunnen worden bestreden,
respectievelijk toelaatbare vormen kunnen worden gereguleerd.
Stuk 125 I pag.
2
Politiek/Juridisch kader
De minister (Korthals) en met hem de meerderheid van de Kamer (SP, GL,
PvdA, D66 en VVD), is van mening dat het gemeenten na de opheffing van het
bordeelverbod niet meer vrijstaat om elke vorm van prostitutie te verbieden,
aangezien dit in strijd zou komen met art. 19 lid 3 Grondwet, dat het recht op
vrije arbeidskeuze inhoudt. Slechts ongewenste verschijningsvormen kunnen in
deze visie met argumenten ontleend aan de openbare rust en orde worden
bestreden.
De confessionelen (CDA, RPF/GPV en SGP) zijn bij monde van Hirsch Ballin
van mening dat het gemeenten wèl vrijstaat om van hun autonome bevoegdheid
gebruik te maken en moedigen hen zelfs aan om desgewenst alle vormen van
prostitutie te verbieden. In deze visie moet de rechter in individuele gevallen
maar oordelen of het grondrecht is geschonden, tenzij uiteraard de minister hem
voor is en gebruik maakt van zijn bevoegdheid ex art. 268 jo. 278 Gemeentewet
om in zijn ogen met de Grondwet strijdige verordeningen voor te dragen voor
vernietiging door de Kroon.
De grote steden, die al op grote schaal met prostitutie te maken hebben,
willen graag reguleren, een algeheel verbod is voor hen volstrekt
onrealistisch. Anders ligt het natuurlijk voor een groot aantal kleine
gemeenten waar geen (zichtbare) prostitutie plaatsvindt. Delft dient in dit
geheel een positie in te nemen.
Tegelijk met de opheffing van het bordeelverbod is (bij amendement) een
nieuw artikel 151b aan de
gemeentewet toegevoegd: ´De raad kan een verordening vaststellen waarin
voorschriften worden gesteld met betrekking tot het bedrijfsmatig geven van
gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen
betaling`. Dit artikel opent de mogelijkheid voor de gemeenteraad om ook
niet-plaatsgebonden prostitutie, zoals escortbedrijven, te kunnen reguleren.
Er is de keuze tussen gebodsbepalingen, in welk geval wordt volstaan met
repressief toezicht, en verbodsbepalingen, waarbij zowel preventief als
repressief toezicht wordt beoogd door middel van een vergunning- of
ontheffingsplicht. Een
vergunningstelsel is passend, wanneer niet de activiteit zelf maar het
verrichten daarvan zonder toestemming is verboden. Een ontheffingenstelsel is
op zijn plaats als de activiteit zelf is verboden, maar daarvoor bij wijze van
uitzondering ontheffing kan worden verleend.
De VNG adviseert een
vergunningenstelsel in de APV op te nemen voor de niet langer strafbare vormen
van exploitatie van prostitutie. Door middel van beleid kan dit stelsel
restrictief dan wel ruimhartig worden ingevuld. Een nulbeleid, ook in regionaal
verband, brengt het risico van (omvangrijke) schadeclaims van exploitanten
waarvan de vergunningsaanvraag ten onrechte is afgewezen, met zich mee.
Risicoanalyse
Aard en omvang Prostitutie
Nederland telt naar schatting 25.000 prostituées. ‘Open’ vormen van
prostitutie zijn de raam-(20%) en straat-(5%)prostitutie. ‘Gesloten’ vormen
zijn seksclubs en privéhuizen (samen 45%), thuiswerksters (5%), escortservices
(15%) en overig (10%; massagesalons,
bars, etc.) (bronnen: Mr. A de Graafstichting en de Stichting SOA-bestrijding,
NRC Handelsblad 14/10/99).
Stuk 125 I pag. 3
In Delft is de prostitutie zeer beperkt, mogelijk als gevolg van de op
korte afstand aanwezige en de anonimiteit beter waarborgende prostitutie in Den
Haag en Rotterdam. Navraag bij politie, hulpverlening en gezondheidszorg heeft
uitgewezen dat er in Delft vermoedelijk een homo-prostitutieplek is en meerdere
privéhuizen c.q. thuiswerksters. Op deze laatste vormen bestaat echter zeer
slecht zicht, evenals op mogelijke escortbedrijven. Een club die ooit aan de
Westlandseweg was gevestigd, lijkt geen activiteiten meer te ontplooien.
De huidige Delftse APV verbiedt
de meeste vormen van prostitutie: het verbiedt de rechthebbende op en de
beheerder van een inrichting, hetzij bij herhaling, hetzij uit winstbejag,
daarin aan anderen de gelegenheid te geven prostitutie te plegen dan wel daarin
prostitutie toe te laten (art. 85 lid 1 APV); het verbiedt raam- en
straatprostitutie (art. 87 lid 1 APV); het verbiedt seksclubs (in de APV
gedefinieerd als voor publiek toegankelijke ruimte waar vertoningen van
erotisch-pornografische aard worden gegeven) en seksautomatenhallen, tenzij
ontheffing wordt verleend.
Handhaving van deze regeling had, net als het thans nog in het Wetboek van
Strafrecht geregelde bordeelverbod, geen prioriteit.
De huidige Delftse APV zou na 1 oktober 2000 door de Minister van Justitie
kunnen worden voorgedragen voor vernietiging wegens strijd met de grondwet, dan
wel door de rechter onverbindend verklaard kunnen worden wegens strijd met het
recht op vrije arbeidskeuze.
Het gevolg hiervan zou zijn dat er alsdan niets bij verordening is
geregeld, terwijl ook strafrechtelijk niet kan worden opgetreden tegen
niet-strafbare maar ongewenste vormen van prostitutie. Dit zou een uiterst
ongewenste situatie van bestuurlijke machteloosheid tot gevolg kunnen hebben.
Aangezien veel gemeenten in de regio, en met name Den Haag en Rotterdam
zijn in dit verband van belang wegens de omvang van de aldaar reeds aanwezige
prostitutie, een restrictief vergunningenbeleid gaan hanteren, kan het
ontbreken van dergelijk beleid in Delft een aanzuigende werking hebben. Het is
niet ondenkbaar dat bijvoorbeeld enkele horecaondernemers in de binnenstad een
bovenverdieping voor prostitutiedoeleinden wensen te exploiteren. Eenmaal
gevestigde bedrijven kunnen niet zonder meer worden geweerd. Dit is mede
afhankelijk van het betreffende bestemmingsplan. Directe of indirecte
planschade kan het gevolg zijn. Van politiezijde wordt gemeld dat er signalen
zijn dat de prostitutiebranche zich reeds grondig aan het voorbereiden is en
dat er inmiddels in dat kader onroerend goed transacties plaatsvinden in den
lande.
Naast de risico’s, biedt de afschaffing van het bordeelverbod ook kansen. Zoals de verbetering van de
positie en bescherming van de prostituée op het terrein van de
arbeidsomstandigheden, welzijn en gezondheidszorg (waaronder bestrijding SOA en
Aids), en hulpverlening, maar ook een betere bestrijding van de strafbare en
ongewenste vormen van prostitutie, en een samenhangende benadering van alle
seksinrichtingen (prostitutie plus seksbioscopen, sekstheaters,
seksautomatenhallen, sekswinkels, nachtclubs en dergelijke).
Stuk 125 I pag.
4
Regio
Op initiatief van de politie, die groot belang hecht aan afstemming binnen
de regio, zijn de betrokken gemeenteambtenaren (van Den Haag, Maasland,
Wateringen, Wassenaar, Nootdorp, Pijnacker, Voorburg, De Lier, Leidschendam,
Delft, ‘s-Gravenzande, Schipluiden, Zoetermeer, Naaldwijk, Monster en Rijswijk)
het Openbaar Ministerie en de politie een aantal malen bijeengekomen.
Onderscheiden kunnen worden gemeenten waar reeds op grote schaal prostitutie
plaatsvindt en reeds gereguleerd wordt (Den Haag), gemeenten waar ten minste
één of meer seksclubs of privéhuizen zijn (Zoetermeer, Rijswijk, Voorburg) en
gemeenten waarvan hooguit bekend is, dat er thuiswerksters zijn (de overige).
Alle betrokken gemeenten zullen naar verwachting het uitgangspunt van een
verbod in de APV gecombineerd met een vergunningenstelsel gaan hanteren. Over
de inhoud van de APV is grotendeels overeenstemming en het verdient dan ook
aanbeveling daarvan in het kader van de handhaving en uniformiteit binnen de
regio niet of zo min mogelijk af te wijken. Het specifieke beleid zal per
gemeente verschillen en afhangen van de aard en omvang van reeds bestaande en
gedoogde prostitutie, de omvang van en het politieke klimaat binnen de
gemeente.
Uitgangspunten
Zoals hiervoor al gesteld, dient de gemeente haar positie te bepalen.
Uitgaande van het politiek/juridisch kader, de bestaande feitelijke situatie,
de regionale ontwikkelingen, en de risico’s en kansen die zich kunnen voordoen,
worden daarbij de volgende uitgangspunten gehanteerd.
n
De gemeente erkent
prostitutie als maatschappelijke realiteit. De thans aanwezige prostitutie is
echter gering en de voorkeur gaat niet uit naar een enorme expansie. Ongewenste
neveneffecten, zoals verstoring van de rust en orde en schade aan het leefmilieu,
moeten zoveel mogelijk worden voorkomen.
n
Er worden
verbodsbepalingen in de APV opgenomen met een restrictief vergunningenstelsel
voor enkele gesloten vormen van prostitutie zoals seksclubs, privéhuizen en
escortbedrijven, en voor andere seksinrichtingen.
n
Raam- en
straatprostitutie worden geheel geweerd wegens inbreuk op de rust en orde, de
aantasting van het woon- en leefklimaat en de sinds jaar en dag bewezen
afwezigheid van een lokale behoefte.
Eisen worden gesteld aan locatie, pand, exploitant en bedrijfsvoering. Bij
omgevingsgebonden eisen spelen mee het karakter van de straat, aard van de
inrichting, druk op het woon- en leefklimaat door overige horeca, maar ook
beperking van overlast d.m.v. sluitingstijden, geen uitdrukkelijke
reclame-uitingen etc. De inrichting van het pand dient te voldoen aan de normen
van de Bouwverordening en het Bouwbesluit (zoals eisen aan hygiëne,
(brand)veiligheid, verwarming, ventilatie, alarm). Aan de vergunning worden
voorschriften verbonden ten aanzien van exploitatie en bedrijfsvoering. Dit
betreft enerzijds eisen ten aanzien van gedrag en antecedenten van de
exploitant en beheerder, en anderzijds eisen aan de inrichting en
gezondheidsaspecten. Overtreding van deze voorschriften, of het begaan van met
prostitutie samenhangende strafbare feiten, leidt tot bestuurlijke sancties
zoals tijdelijke sluiting, dwangsom of intrekking van de vergunning.
Stuk 125 I pag. 5
n
In het kader van de
ruimtelijke ordening worden door middel van een ‘paraplubestemmingsplan’,
waarmee de voorschriften van alle onherroepelijk van kracht zijnde
bestemmingsplannen worden herzien, seksinrichtingen in de gehele gemeente
verboden. Van dit verbod kan echter vrijstelling worden verleend in grote delen
van de gemeente, maar onder specifieke voorwaarden. Deze ruimtelijke component
van het prostutiebeleid volgt een apart traject in verband met de verplichte
voorbereidingsprocedure.
n
In de gebieden
waarin vrijstelling kan worden verleend wordt een maximum van twee vastgesteld
voor het aantal inrichtingen waar feitelijk prostitutie plaatsvindt dat
(uiteraard binnen de te stellen voorwaarden) in aanmerking kan komen voor een
vergunning. Dit aantal is gebaseerd op het gegeven dat er sinds jaar en dag
nauwelijks seksinrichtingen zijn in Delft en er klaarblijkelijk geen lokale
behoefte bestaat. Uit het oogpunt van de vrijheid van arbeidskeuze dient
tenminste één seksinrichting te worden toegelaten. Met het oog op diversiteit
en ter voorkoming van een van gemeentezijde bewerkstelligde monopoliepositie
van één toegelaten inrichting kunnen twee inrichtingen een vergunning krijgen.
n
Er komt een
gedragscode voor ambtenaren en bestuurders. In veel gemeenten gelden reeds
integriteitsrichtlijnen. In Delft had een enkele voormalige dienst reeds een
eigen gedragscode. Gemeentebreed is ervoor gekozen dit uit het oogpunt van
deregulering niet te doen, omdat de eed/belofte, de gemeentewet en
ambtenarenregelingen hierin reeds als uitgangspunt in voorzien. Het lijkt
echter vanuit het oogpunt van risicobeperking raadzaam om voor de omgang met de
prostitutiebranche nadere afspraken te maken. Hiermee kan wellicht worden
voorkomen dat bestuurders of ambtenaren in compromitterende, bedreigende of
anderszins onwenselijke situaties belanden.
n
Positieverbetering
en bescherming van prostituées (uiteraard voorzover aanwezig) wordt
nagestreefd. Gedacht kan worden aan ondersteunend beleid, waardoor de autonomie
van de prostituée wordt vergroot en daarmee haar positie om invloed te hebben
op bijvoorbeeld haar arbeidsomstandigheden. Maar ook wordt gedacht aan
bijdragen aan een goede en toegankelijke gezondheidszorg en hulpverlening. In
nadere regels op grond van de APV worden eisen gesteld ten aanzien van door de
exploitant te voeren ‘veilige seks beleid’.
n
In de driehoek wordt
een handhavingsarrangement vastgesteld over de wijze waarop toezicht wordt
uitgeoefend op de naleving van de regels en de wijze waarop door middel van
sancties wordt gereageerd op geconstateerde overtredingen.
n
Voor het in
behandeling nemen van de aanvraag van de vergunning worden kostendekkende leges
geheven.
Stuk 125 I pag.
6
Met in acht neming van het vorenstaande en onder overlegging van de op dit voorstel betrekking hebbende stukken, onder voorbehoud van een gunstig advies van de commissie leefbaarheid stellen wij u voor:
de volgende in ontwerp bijgevoegde verordeningen vast te stellen:
a. de verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992;
b. de verordening tot wijziging van de tarieventabel behorende bij de Legesverordening Delft 2000;
c. de verordening tot wijziging van de Bouwverordening
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.
N. Roos ,secretaris.
Stuk 125 II
00/019232
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2000;
gelet op het bepaalde in artikel 149 en 151a van de Gemeentewet;
b e s l u i t:
vast te stellen de navolgende
wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992:
Artikel I
Hoofdstuk 3 wordt vervangen door:
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, escortbedrijven, straat- en
raamprostitutie
Afdeling 1 Begripsomschrijvingen en nadere regels
Artikel 85a Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
b. prostituée: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
c. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;
d. escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
e. exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert of exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;
f. beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent in een seksinrichting of escortbedrijf;
g. bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:
1. de exploitant;
2. de beheerder;
3. de prostituée;
4. het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;
5. ambtenaren belast met opsporing van strafbare feiten en/of toezicht op de naleving van deze verordening;
6. andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
Stuk 125 II pag. 2
Artikel 85b Bevoegd bestuursorgaan
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders of, voorzover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.
Artikel 85c Nadere regels
Met het oog op de in artikel 87b genoemde belangen, kan het college van burgemeester en wethouders over de uitoefening van de bevoegdheden in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen.
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straat- en raamprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 86a Seksinrichtingen
1. Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan.
2. In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval vermeld:
a. de persoonsgegevens van de exploitant;
b. de persoonsgegevens van de beheerder;
c. de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf;
d. het aantal werkzame prostituées;
e. de plaatselijke en kadastrale ligging van de seksinrichting door middel van een situatietekening met een schaal van ten minste 1:1000;
f. de plattegrond van de seksinrichting met een schaal van 1:100 waarop duidelijk de inrichting en de bestemming van de werkruimten is aangegeven;
g. bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel.
3. Per seksinrichting of escortbedrijf wordt niet meer dan één aanvraag tegelijk in behandeling genomen, voor de combinatie van seksinrichting met escortbedrijf wordt eveneens slechts één aanvraag in behandeling genomen.
4. De vergunning wordt uitsluitend verleend aan de exploitant en op naam gesteld van de exploitant en beheerders; de vergunning is niet overdraagbaar.
5. De vergunning wordt verleend voor de duur van één jaar.
Artikel 86b Gedragseisen exploitant en beheerder
1. De exploitant en de beheerder:
a. staan niet onder curatele en zijn niet ontzet van het ouderlijk gezag of de voogdij;
b. zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en
c. hebben de leeftijd van éénentwintig jaar bereikt.
2. Naast de gestelde eisen in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
a. met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;
b. sedert vijf jaar voorafgaand aan de datum van de beslissing omtrent de vergunning onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
Stuk 125 II pag. 3
c. sedert vijf jaar voorafgaand aan de datum van de beslissing omtrent de vergunning bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van duizend gulden of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
1) bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
2) de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 197a, 197b, 197c, 240b, 242 tot en met 249, 250a, 252, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;
3) de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 j° artikel 8 of j° artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
4) de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;
5) de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;
6) de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld:
a. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan zevenhonderd vijftig gulden bedraagt;
b. een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.
4. De exploitant of de beheerder is sedert vijf jaar voorafgaand aan de datum van de beslissing omtrent de vergunning geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 86a eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 86c Sluitingsuur
1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven:
a. op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 06.00 uur;
b. op zaterdag en zondag tussen 02.00 uur en 06.00 uur.
2. Het bevoegd bestuursorgaan kan door middel van een voorschrift als bedoeld in artikel 9 van deze verordening voor een afzonderlijke seksinrichting andere sluitingstijden vaststellen.
3. Het
is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende
de tijd dat die seksinrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel
krachtens artikel 86d, eerste lid, gesloten dient te zijn.
4. Het
in het eerste, tweede en derde lid bepaalde geldt niet voorzover de op de Wet
milieubeheer gebaseerde voorschriften van toepassing zijn.
Artikel 86d Tijdelijke afwijking sluitingsuur
1. Met het oog op de in artikel 87b, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan tijdelijk andere dan de krachtens artikel 86c, eerste of tweede lid, geldende sluitingsuren vaststellen.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit openbaar bekend overeenkomstig artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht.
Stuk 125 II pag. 4
Artikel 86e Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge artikel 86a op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is.
2. De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
a. geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
b. geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.
Artikel 86f Straat- en raamprostitutie
1. Het is verboden, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, op of in voor het publiek toegankelijke plaatsen (winkels daaronder begrepen), in deuropeningen, dan wel zich binnenshuis bevindende zichtbaar voor het publiek tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling, uit te nodigen, dan wel op deze uitnodiging in te gaan.
2. Met het oog op de naleving van het in het eerste lid gesteld verbod, kan door politieambtenaren het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.
Artikel 86g Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
1. Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen:
a. indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt;
b. anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
Afdeling 3 Beslistermijn en weigeringsgronden
Artikel 87a Beslistermijn
1. Het bevoegd bestuursorgaan neemt het besluit op de aanvraag om vergunning bedoeld in artikel 86a, eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.
2. Het bevoegd bestuursorgaan kan zijn besluit voor ten hoogste twaalf weken verdagen.
Stuk 125 II pag. 5
Artikel 87b Weigeringsgronden
1. De vergunning bedoeld in artikel 86a, eerste lid, wordt geweigerd indien:
a. de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 86b gestelde eisen;
b. de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een ontwerp van een bestemmingsplan, geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan, leefmilieuverordening of bouwverordening;
c. er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.
d. er strijdigheid is met de ingevolge artikel 85c gegeven nadere regels.
2. De vergunning bedoeld in artikel 86a, eerste lid, kan worden geweigerd in het belang van:
a. de openbare orde;
b. het voorkomen of beperken van overlast
c. het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;
d. de veiligheid van personen of goederen;
e. de verkeersvrijheid of -veiligheid;
f. de gezondheid of zedelijkheid;
g. de arbeidsomstandigheden van de prostituée.
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 87c Beëindiging exploitatie
1. De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 86a op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd.
2. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan.
Artikel 87d Wijziging beheer
1. Indien een beheerder als bedoeld in artikel 86a, tweede lid, onder b, het beheer in de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan.
2. Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging om het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 87b, eerste lid, aanhef en onder a van overeenkomstige toepassing.
3. In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag als bedoeld in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten.
Stuk 125 II pag. 6
Afdeling 5 Intrekking en sluiting
Artikel 87e Intrekking van de vergunning
Het bevoegd bestuursorgaan kan de vergunning tijdelijk of voor onbepaalde tijd, gedeeltelijk of geheel intrekken indien:
a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvoldoende opgave is verleend;
b. de ingevolge
artikel 86a, lid 2 onder a in de vergunning vermelde exploitant niet feitelijk
de exploitatie voert;
c. de exploitant of
beheerder de bepalingen in dit hoofdstuk of de nadere regels als bedoeld in
artikel 85c, dan wel de voorschriften, behorende bij de vergunning, overtreedt;
d. in de
seksinrichting een minderjarige prostituée wordt aangetroffen;
e. in de
seksinrichting een prostituée zonder een voor het verrichten van arbeid geldige
verblijfstitel wordt aangetroffen;
f. een
escortbedrijf werkzaamheden laat verrichten door een minderjarige prostituée of
een prostituée zonder een voor het verrichten van arbeid geldige
verblijfstitel;
g. er door de
exploitant of beheerder onvoldoende maatregelen zijn getroffen in het belang
van de veiligheid, hygiëne en de bescherming van de gezondheid van de in de
seksinrichting werkzame personen, alsmede ter bescherming van de
volksgezondheid;
h. aannemelijk is dat
de exploitant of beheerder betrokken is of hem ernstige nalatigheid kan worden
verweten bij activiteiten in of vanuit de seksinrichting, die een gevaar
opleveren voor de openbare orde of een bedreiging vormen voor het woon- en
leefklimaat;
i. de
exploitant of beheerder strafbare feiten pleegt in de inrichting, dan wel
toestaat of gedoogt dat in zijn seksinrichting strafbare feiten worden
gepleegd;
j. zich
in of vanuit de seksinrichting of anderszins feiten hebben voorgedaan, die de
vrees wettigen, dat de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf
gevaar oplevert voor de openbare orde of een bedreiging vormt voor het woon- of
leefklimaat in de omgeving van de seksinrichting of het escortbedrijf;
k. op grond van
verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de
vergunning, moet worden aangenomen, dat intrekking wordt gevorderd door de
belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist.
Artikel 87f Sluiting
1. Het bevoegd bestuursorgaan kan een seksinrichting, al dan niet voor een bepaalde duur, gesloten verklaren indien:
a. de seksinrichting wordt geëxploiteerd zonder geldige vergunning;
b. de seksinrichting wordt geëxploiteerd in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;
c. het bevoegd bestuursorgaan oordeelt, dat een van de in artikel 87e genoemde situaties waarin intrekking van de vergunning mogelijk is, zich voordoet.
2. Het bevoegde bestuursorgaan maakt de sluiting bekend door het aanbrengen van een afschrift van het bevel op of nabij de toegang of toegangen van de seksinrichting. De sluiting treedt in werking op het moment dat bedoeld afschrift is aangebracht.
3. Een ieder is verplicht toe te laten dat het in het tweede lid bedoelde afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.
4. Het is de exploitant of beheerder van een seksinrichting verboden daarin bezoekers toe te laten of daarin te laten verblijven zolang de sluiting van kracht is.
5. Het is een ieder verboden een overeenkomstig het eerste lid gesloten seksinrichting te bezoeken of als bezoeker daarin te verblijven.
Stuk 125 II pag. 7
6. Een sluiting voor onbepaalde duur kan op aanvraag van belanghebbende(n) door het bevoegde bestuursorgaan worden opgeheven, indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
Artikel II
Aan artikel 4 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 wordt een derde lid toegevoegd, inhoudende:
3. Het bepaalde in het eerste en het tweede lid geldt niet voor de beslissing op een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 86a, eerste lid.
Artikel III
Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2000 of zoveel later als het wetsvoorstel tot het schrappen van artikel 250bis Wetboek van Strafrecht in werking treedt.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 september 2000.
,burgemeester.
,secretaris.
Stuk 125 II pag. 8
Bijlage bij het voorstel tot wijziging van hoofdstuk 3 van de Algemene
Plaatselijke Verordening voor Delft 1992
Algemene toelichting
Het gevolg van de wetswijziging tot opheffing van het bordeelverbod is, dat niet langer het exploiteren van prostitutie in algemene zin strafbaar is ingevolge het Wetboek van Strafrecht, maar slechts het exploiteren van onvrijwillige prostitutie (door geweld, bedreiging met geweld, misbruik van overwicht, misleiding) en van prostitutie door illegalen of minderjarigen.
Anders gezegd, is het exploiteren van prostitutie die vrijwillig wordt uitgeoefend door meerderjarigen met een geldige verblijfstitel voortaan een legale beroepsuitoefening en inkomensverwerving. De gemeente kan daarover bij verordening voorschriften vaststellen. Deze bevoegdheid is gebaseerd op het bepaalde in de artikel 149 en 151a van de Gemeentewet.
De VNG heeft ten behoeve van de gemeentelijke regulering van de legale prostitutie een modelverordening opgesteld. Het model is onder meer gebaseerd op diverse gemeentelijke APV’s, model-APV’s van de provinciale afdelingen van de VNG, jurisprudentie, Blauwe reeks nr. 62 tweede druk ‘De gemeentelijke strafverordening’, VNG-publikatie ‘Gemeente en regelgeving’, aanwijzingen voor de wetgevingstechniek opgevolgd door aanwijzingen voor de regelgeving, rapport van de Commissie vermindering en vereenvoudiging van overheidsregelingen. De toelichting bij het model geeft per artikel aan waarom voor een bepaalde redactie is gekozen en voor welke situaties de betreffende bepaling is bedoeld, en bevat tevens verwijzingen naar toepasselijke jurisprudentie. De VNG geeft een losbladig handboek ‘Algemene Plaatselijke Verordening’ uit, waarin de model APV plus toelichting is opgenomen. Dit handboek wordt gemiddeld eens per jaar geactualiseerd.
Aansluiting bij het VNG-model biedt dus een zekere garantie voor de kwaliteit van de regels. In het geval van hoofdstuk 3 is het zelfs bij de behandeling van het voorstel tot opheffing van het bordeelverbod in de Eerste en Tweede Kamer aan de orde geweest, onder meer naar aanleiding van vragen over het ontbreken van een eenduidige landelijke regeling. Anderzijds is het model soms onvoldoende toegesneden op de lokale of regionale situatie of onvoldoende specifiek. In dat geval dient van het model te worden afgeweken. Hieronder wordt dan ook gemotiveerd aangegeven waarom in een bepaalde geval is afgeweken van het VNG-model.
Voor wat betreft de nummering is, in afwijking van de nummering in het VNG-model, gekozen voor aansluiting bij de huidige nummering van de APV.
Stuk 125 II pag. 9
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 85a
Het betreft hier een nadere precisering van een aantal in de tekst van de verordening gebruikte definities.
Prostitutie en prostituée (onder a en b): Deze omschrijving is afgeleid van de definitie in artikel 250a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Het woord ‘vergoeding’ in het VNG-model wordt hier vervangen door ‘betaling’. Deze laatste term wordt ook gebruikt in art. 250a WvS en is taalkundig juister.
Seksinrichting (onder c): Het begrip seksinrichting is het centrale begrip in deze verordening. Seksinrichtingen zijn er in verschillende varianten. Daarom is in deze definitie bewust gekozen voor een algemene omschrijving. Die omschrijving sluit aan bij het algemeen spraakgebruik en in diverse rechterlijke uitspraken gehanteerde definities (zie onder andere: Pres. Rb Amsterdam 24 januari 1997, Awb 96/12338 GEMWT; niet gepubliceerd). In de definitie is gekozen voor de term ‘besloten ruimte’, omdat dit meer omvat dan het begrip ‘gebouw’. Onder besloten ruimte worden ook begrepen een vaar- of voertuig. Het bijvoeglijk naamwoord ‘besloten’ duidt erop dat de ruimte zich niet in de open lucht bevindt. Het moet dus gaan om een overdekt en geheel of gedeeltelijk door wanden omsloten ruimte, die al dan niet met enige beperking voor het publiek toegankelijk is. Om discussie te voorkomen zijn reeds een aantal veel voorkomende vormen van seksinrichtingen genoemd. De toevoeging ‘voor het publiek toegankelijk’ is van belang, aangezien volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad de gemeenteraad zijn bevoegdheid overschrijdt, wanneer hij handelingen verbiedt die in geen enkel opzicht een openbaar karakter hebben en in geen enkel opzicht betrekking hebben op de openbare orde. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar
Escortbedrijf (onder d) Een escortbedrijf is een bedrijf dat -meestal telefonisch - bemiddelt tussen klanten en prostituées. De prostituée bezoekt de klant, of gaat met de klant naar een andere plaats. Een escortbedrijf is geen inrichting. Het kan een kantoortje zijn, maar ook een telefooncentrale, of zelfs een website op Internet. Een escortbedrijf biedt de services actief aan door middel van advertenties en andere reclame-uitingen. Uiteraard kan er ook sprake zijn van een combinatie van een seksinrichting en een escortservice.
Bezoeker: Andere personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is, zijn personen die de inrichting moeten kunnen betreden voor het leveren van goederen of het uitvoeren van noodzakelijke reparatie- of onderhoudswerkzaamheden. Het begrip ‘Ambtenaren etc.’ vervangt het minder ruime begrip ‘toezichthouders’ uit het VNG-model, aangezien het deel van de APV dat hierop betrekking heeft (nog) niet in overeenstemming is met het VNG-model.
Stuk 125 II pag. 10
Artikel 85b
Artikel 162 en 174 Gemeentewet nopen tot een bevoegdheidsafbakening tussen college en burgemeester. In veruit de meeste gevallen is de burgemeester het bevoegd bestuursorgaan. In de definitie van seksinrichtingen is echter het begrip ‘ruimte ‘ opgenomen. Dit is ruimer dan de in artikel 174 Gemeentewet gehanteerde begrippen ‘voor publiek openstaande gebouwen en erven’ en ‘openbare samenkomsten en vermakelijkheden’. Dit betekent dat het college bevoegd is als het gaat om met name vaar- en voertuigen, escortbedrijven en het gebruik van de openbare weg.
Om de uitvoering van het gemeentelijk prostitutiebedrijf zo veel mogelijk te stroomlijnen, zou het college zijn bevoegdheid terzake kunnen mandateren aan de burgemeester. Dit laat onverlet dat terzake van een concreet te nemen besluit goed moet worden bezien of het een besluit van de burgemeester zelf of van het college is.
Artikel 85c
Dit artikel ziet op delegatie van regelgevende bevoegdheid aan het college als bedoeld in artikel 156, eerste lid van de Gemeentewet. De regels voor de bekendmaking van algemeen verbindende voorschriften zijn hierop van toepassing.
Hiernaast kan het bevoegde bestuursorgaan altijd ten aanzien van de toepassing van zijn bevoegdheden beleidsregels vaststellen. Deze nopen het bestuursorgaan tot het volgen van een vaste gedragslijn, waarop in tegenstelling tot de hiervoor genoemde nadere regels kan worden afgeweken, indien dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen (art. 4:84 Awb). Een beleidsregel is een besluit van algemene strekking, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, waarop de betreffende bekendmakingsregels uit de Awb van toepassing zijn.
Artikel 86a
Een vergunning is vereist als een seksinrichting wordt geëxploiteerd, of als de seksinrichting, dan wel de wijze van exploitatie wordt gewijzigd. Als de exploitant veranderingen aanbrengt aan de inrichting, dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd. Op het indienen van een aanvraag voor een exploitatievergunning zijn de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
De vergunningsvoorwaarden voor een escortbedrijf zijn minder omvattend dan de vergunning voor de overige seksinrichtingen. Reden is dat de activiteiten van een escortbedrijf niet in een inrichting plaatsvinden. De toetsing van de vergunningsaanvraag zal voornamelijk bestaan uit de toetsing van de antecedenten van de exploitant en de beheerder. Dat is natuurlijk anders indien het escortbedrijf vanuit een kantoor of seksinrichting wordt uitgeoefend.
Het bevoegd bestuursorgaan moet zich aan de hand van een ingediende aanvraag een oordeel kunnen vormen over alle rechtstreeks bij het te nemen besluit betrokken belangen. Onder de ‘aard van de seksinrichting of escortbedrijf’ wordt verstaan dat duidelijk moet worden aangegeven wat de voorgenomen activiteiten zijn. Ten aanzien van de te overleggen gegevens is gekozen voor de ruime variant die door de VNG is geopperd, aangezien ook de gemeenten Den Haag en Rotterdam deze hanteren. Het niet-overleggen van de genoemde gegevens kan aanleiding zijn om - mits gelegenheid tot herstel is geboden - de aanvraag buiten behandeling te laten.
Stuk 125 II pag. 11
Ten opzichte van het VNG-model zijn de drie laatste leden toegevoegd naar het voorbeeld van de gemeenten Den Haag en Rotterdam. Indien het Delftse vergunningenregime soepeler zou zijn dan dat van deze twee grote buren, bestaat het risico dat ongewenste prostitutieactiviteiten zich naar Delft verplaatsen.
Bij toepassing van het derde lid geldt als uitgangspunt, dat de in de tijd eerst ingediende vergunningsaanvraag in behandeling wordt genomen. Een aanvraag is in behandeling totdat het besluit onherroepelijk is geworden. Tweede en opvolgende vergunningsaanvragers voor dezelfde inrichting worden in hun aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, tenzij uiteraard de eerste aanvraag wordt ingetrokken.
Een exploitatievergunning wordt afgegeven voor de duur van één jaar, zodat periodiek het functioneren van inrichting(en) en/of het gemeentelijk beleid terzake kan worden geëvalueerd. Indien zich gedurende dat jaar problemen voordoen kan de vergunning onverwijld worden ingetrokken, dan wel kan de nieuwe vergunning worden geweigerd.
Artikel 86b
De opheffing van het bordeelverbod is onder meer gericht op het decriminaliseren van de niet langer strafbare vormen van exploitatie van prostitutie. Derhalve vindt, naar analogie van de eisen zoals deze zijn gesteld in de Drank- en Horecawet, een antecedententoets van de exploitant en beheerder plaats. Net als in de Drank- en Horecawet kan de aanduiding ‘in enig opzicht slecht levensgedrag’ in het eerste lid onder b meer omvatten dan hetgeen gesteld is in de navolgende leden. Lid 2 tot en met 4 geven aan wanneer in ieder geval sprake is van ‘in enig opzicht slecht levensgedrag’. Deze opsomming is niet limitatief.
Ten opzichte van het VNG-model is in het eerste lid ‘uit de ouderlijke macht’ vervangen door ‘van het ouderlijk gezag’ (herziening familierecht 1995), en is in het tweede lid onder a en b en het oorspronkelijk vijfde (thans vierde) lid het begrip ‘binnen de laatste vijf jaar’ vervangen door ‘ sedert vijf jaar voorafgaand aan de datum van de beslissing omtrent de vergunning; het oorspronkelijk vierde lid is hiermee komen te vervallen.
Artikel 86c
Deze sluitingsbepaling is gegrond op artikel 149 van de Gemeentewet: de raad kan verplichte sluitingstijden voor openbare inrichtingen vaststellen. De genoemde tijden zijn overeenkomstig de Delftse Exploitatieverordening Horeca. Sluitingstijden omliggende gemeenten: Den Haag 1.00-7.00 / 1.30-7.00 Rotterdam 1.00-7.00 / 2.00-7.00 Westland 2.00-6.00 / 2.00-6.00. Niet verwacht wordt dat deze geringe verschillen een gang van de ene naar de andere gemeente met zich mee zullen brengen.
Artikel 86d
De bevoegdheid tot het tijdelijk vaststellen van andere sluitingsuren kan zich uitstrekken tot alle in de gemeente gevestigde seksinrichtingen en onderscheidt zich daarin van de bevoegdheid genoemd in artikel 86c, tweede lid. Tijdelijke sluiting kan slechts van afzonderlijke inrichtingen worden bevolen. Indien nodig kan een sluitingsbevel worden afgedwongen door toepassing van bestuursdwang.
Op zichzelf ontleent de
burgemeester reeds een sluitingsbevoegdheid aan artikel 174 van de Gemeentewet.
Echter, in een sluitingsbevel gebaseerd op dit artikel dient altijd de termijn
van de sluiting te zijn opgenomen. Indien gesloten wordt op basis van dit
artikel in de APV kan de sluiting niet alleen van langere duur zijn dan wanneer
gesloten wordt op basis van art. 174 Gemeentewet, maar lijkt in analogie met
jurisprudentie ten aanzien van de sluiting van coffeeshops - onder
omstandigheden - ook sluiting voor onbepaalde tijd mogelijk. Te denken valt aan
de situatie waarin de seksinrichting zonder meer in strijd is met het lokaal
beleid, bijvoorbeeld bij overschrijding van het vastgestelde maximum aantal
inrichtingen.
Stuk 125 II pag. 12
Artikel 86e
De aanwezigheid van de exploitant of beheerder is noodzakelijk tijdens de openingsuren van de seksinrichting. Deze bepaling is opgenomen om effectief te kunnen optreden tegen schijnbeheer. De exploitant is te allen tijde verantwoordelijk voor hetgeen zich in en rond de inrichting afspeelt. Indien zich in de inrichting strafbare feiten voordoen, kan de inrichting door de burgemeester worden gesloten, dan wel kan de verleende vergunning worden ingetrokken.
In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen omtrent de toezichtsplicht.
Artikel 86f
Dit artikel bevat een verbod op zowel straat- als raamprostitutie en wijkt af van het model van de VNG. Straat- en raamprostitutie hebben met elkaar gemeen dat ze een openbaar karakter hebben en daarmee een sterke uitstraling hebben op het dagelijks leven. In steden waar thans straat- en raamprostitutie voorkomen, is op de betreffende lokaties tevens een sterk verhoogd risico op verstoring van de openbare orde, vanwege een hoge score qua geweldsdelicten, overlast en handel in verdovende middelen. In Delft komen deze vormen van prostitutie - volgens de inventarisatie van de lokale situatie - niet voor. In het licht van de cultuur en historie van Delft alsmede de ernstige risico’s voor de openbare orde en het woon- en leefklimaat is het wenselijk zowel straat- als raamprostitutie te verbieden. De redactie is zo gekozen dat niet alleen de prostituée maar ook de klant strafbaar is bij het zoeken van betaald seksueel contact in het openbaar.
Bestuurlijk optreden door middel van bestuursdwang tegen overtreding van dit artikel is niet altijd het meest effectieve handhavingsinstrument. Het derde lid biedt politie en justitie de mogelijkheid om waar nodig onmiddellijk op te treden. Als het mondeling bevel tot verwijdering geen soelaas blijkt te bieden, kan naar het middel van de schriftelijke verblijfsontzegging in het vijfde lid worden gegrepen. Deze zeer ingrijpende maatregel kan echter slechts met de grootst mogelijke zorgvuldigheid worden toegepast.
(Sekswinkels vallen niet onder de vergunningsplicht. De vestiging van sekswinkels kan doorgaans afdoende worden gereguleerd langs de weg van het bestemmingsplan; het is niet nodig deze bedrijven als regel aan voorafgaand toezicht te onderwerpen.)
Artikel 86g
Dit artikel richt zich op het tentoonstellen (e.d.) van erotisch-pornografisch materiaal als zodanig. Dit betekent dat het kan worden toegepast ten aanzien van sekswinkels, maar ook van bijvoorbeeld sekstheaters, die erotisch-pornografische foto’s of afbeeldingen aan hebben gebracht om de aandacht van het publiek te vestigen op de daarin plaatsvindende voorstellingen.
Artikel 87a
In artikel 4 van de APV 1992 is bepaald dat de beslissingstermijn acht weken bedraagt. De voorbereiding van een besluit op een aanvraag om een vergunning voor het exploiteren van een sexinrichting kan echter complex van aard zijn, zodat een langere termijn wenselijk is.
Zowel in de Awb als elders in de model-APV wordt gesproken van ‘beslistermijn’ in plaats van ‘beslissingstermijn’. Ten behoeve van de consistentie in terminologie wordt dan ook aangesloten bij de Awb.
Stuk 125 II pag. 13
Artikel 87b
De hier genoemde belangen vormen tezamen de ‘huishouding’, tot het regelen en besturen waarvan gemeenten bevoegd zijn. Ze vormen de grondslag voor de uitoefening van de bevoegdheden die het gemeentebestuur terzake toekomen. Die kunnen inhouden:
n vaststellen verordening;
n
vaststellen nadere regels;
n
vaststellen beleidsregels;
n
verbinden van voorschriften en beperkingen aan de
vergunning;
n
wijzigen of intrekken van de vergunning;
n
weigeren van de vergunning.
Deze belangen vormen dus enerzijds de grondslag voor en de begrenzing van het gemeentelijk beleid, en anderzijds de handvatten tot het reguleren, maximeren en beheersen van (de exploitatie van) prostitutie.
Levensgedrag
Een absolute weigeringsgrond. Zie voor de toelichting hierop de toelichting bij artikel 86b
Bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan, leefmilieuverordening of bouwverordening
Eveneens een absolute weigeringsgrond. Het zal voor kunnen komen dat er geen sprake is van een weigeringsgrond genoemd in het tweede lid, maar dat het geldende bestemmingsplan vestiging van een seksinrichting of escortbedrijf ter plaatse niet toelaat. Weliswaar brengt het tweede lid mee dat de burgemeester in een beoordeling van het geldende bestemmingsplan treedt, maar dit laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders inzake de toepassing van het geldende bestemmingsplan onverlet. Het lokale prostitutiebeleid zal behalve op basis van dit APV-hoofdstuk mede in belangrijke mate worden vormgegeven door gebruikmaking van de instrumenten van de Woningwet een de Wet op de ruimtelijke ordening.
Minderjarig, onvrijwillig, illegaal
Dit is een bijzondere invulling van de vaker voorkomende weigeringsgrond, vrees voor ernstige verstoring van de openbare orde. Om te voorkomen dat werkzame prostituées tegen hun wil bepaalde seksuele contacten moeten aangaan, kunnen aan de vergunning voorschriften worden verbonden, zoals: een verbod op het opleggen van een minimum aantal klanten, of het recht van de prostituée om klanten of bepaalde seksuele handelingen te weigeren.
Nadere regels
In navolging van de gemeenten Rotterdam en Den Haag is deze weigeringsgrond opgenomen teneinde aanzuigende werking van soepeler regels te voorkomen.
Openbare orde
Dit belang kan onder meer aanleiding zijn om het aantal seksinrichtingen waarvoor vergunning wordt verleend aan een maximum te binden. Als uitgangspunt is een maximumbeleid door de rechter aanvaard.
Woon- en leefklimaat
Het belang van de openbare orde
en dat van het woon- en leefklimaat zijn nauw met elkaar verweven. Ten behoeve
van het woon- en leefklimaat kunnen bijvoorbeeld gebieden worden aangewezen
zoals woonbuurten of in de nabije omgeving van ‘gevoelige’ gebouwen (scholen,
kerken e.d.). De aard en omvang van de seksinrichting speelt hierbij uiteraard
tevens een rol.
Stuk 125 II pag. 14
Veiligheid van personen of goederen
Bij de exploitatie van seksinrichtingen is het van groot belang de (brand)veiligheid te kunnen waarborgen. Voor wat betreft de inrichtingen die zijn aan te merken als bouwwerk in de zin van de Woningwet:
n is het Bouwbesluit van toepassing met het oog op de brandveiligheid van de seksinrichting zelf;
n is de Bouwverordening van toepassing waar het gaat om het gebruik van de seksinrichting.
Verkeersvrijheid of veiligheid
Dit belang zal doorgaans vooral aan de orde zijn bij straat- en raamprostitutie.
Gezondheid en zedelijkheid
Gezondheid: hier gaat het met name om de behartiging van de positie van de prostituée, voor wat betreft het voorkomen en tegengaan van zogenaamde seksueel overdraagbare aandoeningen, waaronder Aids. Het betreft voorlichtingsactiviteiten, laagdrempelige faciliteiten voor wat betreft de toegankelijkheid van de gezondheidszorg en periodiek medische controles voor de prostituées.
Zedelijkheid: hierbij kan gedacht worden aan het in een vergunningsvoorschrift stellen van een minimumleeftijd (18 jaar) voor bezoekers.
Arbeidsomstandigheden
Door opheffing van het bordeelverbod is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing op delen van de prostitutiebranche. Uitgangspunt voor de toepasselijkheid van de Arbowet is namelijk het bestaan van een gezagsrelatie tussen werkgever en werknemer. Op zelfstandig werkende prostituées is de Arbowet niet van toepassing. Eisen op grond van de andere genoemde belangen kunnen echter tevens van invloed zijn op de arbeidsomstandigheden.
Deze weigeringsgrond heeft
voornamelijk tot doel om bij de vergunningverlening rekening te kunnen houden
met misstanden die door de Arbeidsinspectie zijn gesignaleerd en de vergunning
zo nodig te weigeren.
Artikel 87c
Onder beëindiging wordt hier tevens verstaan wijziging van de naam van de exploitant of van één of meer van de namen van de exploitanten. Het bevoegd bestuursorgaan heeft er belang bij een actueel overzicht te kunnen hebben van de in de gemeente actieve exploitanten.
Artikel 87d
Om schijnbeheer te voorkomen en te bestrijden is het van groot belang dat de beheerders bij de gemeente bekend zijn.
Artikel 87e
In afwijking van het VNG-model, maar in aansluiting op de bepalingen van Den Haag, Rotterdam en de meeste overige gemeenten in de regio, zijn in paragraaf 5 specifieke intrekkings- en sluitingsgronden opgenomen. De regulering van de branche vereist dat de voorwaarden voor het verkrijgen van de vergunning en de voorwaarden die verbonden zijn aan de vergunning strikt worden nagekomen. De bepalingen in lid d, e en f vloeien rechtstreeks voort uit de doelstellingen die de wetgever heeft gehanteerd bij de wijziging van artikel 250a van het wetboek van Strafrecht. Indien de omstandigheden zoals beschreven in lid g, h, i, j en k zich vooroden is intrekking van de vergunning gerechtvaardigd indien deze maatregel in overeenstemming is met de ernst van de feiten.
Stuk 125 II pag. 15
Artikel 87f
De bevoegdheid tot het bevel tot de gedeeltelijke of algehele sluiting is geregeld in dit artikel. Bestuursrechtelijke sancties hebben tot doel een situatie die in strijd is met een voorschrift daarmee in overeenstemming te brengen. Toegepast op de prostitutie gaat het dan om onder meer inachtneming van sluitingstijden, de aanwezigheid van een prostituée die niet in het bezit is van een verblijfstitel die haar of hem het recht geeft om arbeid vrij in Nederland te verrichten; de aanwezigheid van een minderjarige prostituée of ernstige vergrijpen zoals illegaal vuurwapenbezit, heling en handel in harddrugs.
Stuk 125 III
00/019232
De raad van de gemeente Delft;
gelezen het
voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2000;
gelet op
artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te
stellen:
de eerste wijziging
van de tarieventabel behorende bij de Legesverordening
Delft 2000.
Artikel I
Toevoegen aan hoofdstuk 18 Diversen
APV- vergunningen
18.17.12.1 Het
tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen
van een aanvraag tot het verkrijgen van een
vergunning als
bedoeld in artikel 86a eerste lid van
de Algemene Plaatselijke Verordening voor
Delft 1992
voor een periode van 12 maanden f
1000,00.
18.17.12.2 Indien
de vergunning wordt geweigerd, wordt een
teruggaaf verleend van 50% op de op grond van
18.17.12.1
betaalde leges.
Artikel II
Deze verordening treedt in werking met ingang van
de eerste dag na die van bekendmaking.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 28 september 2000.
,burgemeester.
,secretaris.
Stuk 125 III pag. 2
Bijlage
bij de eerste wijziging van de tarieventabel behorende bij de
legesverordening
Delft
2000
Inhoud
Het bordeelverbod wordt m.i.v. 1 oktober 2000
opgeheven. Dit betekent dat er vanaf voornoemde datum geen wettelijke basis
meer is om exploitatie van vrijwillige prostitutie strafrechtelijk te
bestrijden. Een nieuw prostitutiebeleid dient daarom vastgesteld te worden.
Op grond van het nieuwe artikel 86a, eerste lid
van de APV moeten exploitanten die een seksinrichting of escortbedrijf
exploiteren of wijzigen in het bezit zijn
van een vergunning van het bevoegd bestuursorgaan in de door het college
van burgemeester en wethouders aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning
is een dienst aan de exploitant, terzake waarvan leges kan worden geheven.
Deze leges tarieven zijn in hoofdstuk 18
Diversen, APV-vergunningen onder 18.17.12.1 en 18.17.12.2 opgenomen.
Tariefbepaling
Om de vergunning te kunnen verlenen, dienen door
vakteam TOR een aantal werkzaamheden te worden verricht, zoals,
·
toetsen of aanvraag
compleet is en diverse gegevens en stukken bevat
·
toetsen of de
exploitant en de beheerder van de seksinrichting aan gedragseisen voldoen
·
toetsen of de
aanvraag niet in strijd is met bestemmingsplan, leefmilieuverordening en
bouwverordening (advies door vakteam BTM)
·
toetsen of er geen
aanwijzingen zijn dat in strijd met het strafrecht/vreemdelingenrecht wordt
gehandeld (advies door politie)
·
toetsen of er
strijd is met de gebruiks- en gezondheidsvoorschriften
·
overleg met
instanties, collega’s (ook van andere afdelingen)
·
verschillende
afdelingen advies vragen en verwerken ten aanzien van de aanvraag
·
toetsen of er
overigens weigeringsgronden zijn
Voor de hierboven genoemde handelingen is per in
behandelingname van een aanvraag
10 uur á ƒ 100,00 begroot en geldt het
tarief van ƒ 1000,00.
Kosten/opbrengsten belastingverordening conform
begroting 2000:
Leges 2000 ten aanzien
van de hoofdstuk 18 Diversen,
18.17.12.1 en 18.17.12.2
directe kosten x 1000 |
begrotings post |
indirecte kosten x 1000 |
begrotings post. |
Opbrengst x 1000 |
begrotings post |
dekkings percentage |
3,50 |
822.035 |
0,50 |
822.035 |
2 |
822.035 |
100% |
Stuk 125 IV
00/019232
De raad van de gemeente Delft,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2000;
gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;
gelet op artikel 8 van de Woningwet (Stb. 1991, 439);
b e s l u i t:
vast te stellen de navolgende wijziging van de BOUWVERORDENING GEMEENTE DELFT:
Artikel I
Na Hoofdstuk 6 wordt ingevoegd:
Hoofdstuk 6A Gebruikseisen Prostitutiebedrijven
Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 6A.1.1 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder :
1. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.
2. prostituée: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling
3. prostitutiebedrijf: een voor het publiek openstaand bouwwerk, geheel of gedeeltelijk bestemd of in gebruik, voor het daarin uitoefenen van prostitutie.
4. prive-huis: een prostitutiebedrijf waar door tenminste twee personen prostitutie wordt bedreven
5. seksclub: een prostitutiebedrijf waarin, naast het bedrijven van prostitutie, tevens andere vormen van vermaak en amusement worden geboden en/of in een daarvoor bestemde of gebruikte ruimte anders dan om niet drank wordt verstrekt.
6. werkruimte: een ruimte waar de feitelijke seksuele dienstverlening door prostituées plaatsvindt.
Stuk 125 IV pag. 2
Paragraaf 2 Prostitutiebedrijf
Artikel 6A.2.1 Prostitutiebedrijf
1. Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening van Delft is het verboden een bouwwerk in gebruik te nemen, te hebben, te houden of te geven, voor een prostitutiebedrijf in strijd met de in dit hoofdstuk gegeven voorschriften.
2. Op grond van een verandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegen buiten het bouwwerk, opgetreden na het inwerking nemen, hebben, houden of geven van het prostitutiebedrijf kunnen burgemeester en wethouders nieuwe gebruikseisen stellen en gestelde gebruikseisen wijzigen.
Paragraaf 3 Inrichtingseisen seksclubs en prive-huizen
Artikel 6a.3.1 Verblijfsruimten
1. Tot een seksclub en/of prive-huis behoren tenminste de volgende verblijfsruimten, als bedoeld in het Bouwbesluit: een keuken en een dagverblijf. Tevens behoort tot eens seksclub en/of prive-huis een afzonderlijke kleedruimte.
2. Het dagverblijf, de keuken en de kleedruimte mogen niet voor prostitutiedoeleinden worden gebruikt.
Artikel 6A.3.2 Werkruimten
Elke werkruimte moet zijn voorzien van een wasbak met warm en koud stromend
water.
Artikel 6A.3.3 Badruimten en toiletten
1. In een prostitutiebedrijf dienen per vijf werkruimten tenminste één badruimte, waaronder mede wordt verstaan een doucheruimte, en één toilet, of een combinatie van badruimte en toilet, aanwezig te zijn.
2. Indien in het prostitutiebedrijf meer dan vijf werkruimten aanwezig zijn, moet het aantal badruimten toiletten per vijf werkruimten worden vermeerderd met één. Voor berekening van het aantal toiletten of badruimten dient het aantal werkruimten naar boven te worden afgerond op een veelvoud van vijf.
3. De badruimten en toiletten moeten naar evenredigheid over (de bouwlagen van) het gebouw worden verdeeld.
4. De badruimten moeten beschikken over warm en koud stromend water.
Artikel 6A.3.4 Kleedruimte
In de kleedruimte moet per in de inrichting aanwezige werkruimte een afsluitbare hang/legkast aanwezig zijn.
Stuk 125 IV pag. 3
Paragraaf 4 Overige voorzieningen prostitutiebedrijf
Artikel 6A.4.1 Verwarmingsinstallaties
1. Het prostitutiebedrijf dient te zijn voorzien van één of meer verwarmingsinstallaties c.q. toestellen waarmee alle verblijfsruimten op een veilige wijze en voldoende kunnen worden verwarmd.
2. Het gebruik van verplaatsbare ruimteverwarmingstoestellen is niet toegestaan.
Artikel 6A.4.2 Veiligheid
1. Ruimten in het prostitutiebedrijf waarin zich één of meer prostituées plegen te bevinden, moeten zijn voorzien van duidelijk kenbare gelegenheid tot ontvluchting indien de normale uitgangen daartoe onvoldoende zijn. Deze moeten, mede gelet op het aantal personen dat zich in die ruimten pleegt te bevinden, in aantal, ligging en grootte toereikend zijn om de prostituées op een zo veilige mogelijke wijze een zo veilig mogelijke plaats te doen bereiken. Vorenbedoelde gelegenheden moeten zijn vrijgehouden van obstakels.
2. De toegangsdeur(en) van een werkruimte mag/mogen niet van binnenuit afsluitbaar zijn.
3. Het tweede lid geldt niet indien in het bedrijf een, voor de overige prostituées goed bereikbaar, op die deur(en) passende moedersleutel aanwezig is.
Paragraaf 5 Brandveiligheid prostitutiebedrijf
Artikel 6A.5.1 Brandveiligheidsvoorschriften
De algemene gebruikseisen van hoofdstuk 6, genoemd in bijlage 3 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op prostitutiebedrijven.
Artikel II
Hoofdstuk 6A van de bouwverordening treedt in werking op 1 oktober 2000 of zoveel later als het voorstel tot wijziging van Hoofdstuk 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992 in werking treedt.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 september 2000
,burgemeester.
,secretaris.
Stuk 125 IV pag. 4
Bijlage bij het voorstel tot toevoeging van hoofdstuk 6A aan de Bouwverordening Gemeente Delft
Algemene toelichting
Door de opheffing van het bordeelverbod met ingang van 1 oktober 2000 dienen gemeenten de mogelijkheid tot vestiging van prostitutiebedrijven in hun regelgeving op te nemen.
Hoewel het primaat omtrent de vestiging van prostitutiebedrijven niet ligt binnen het kader van deze verordening is de vestiging van zulke bedrijven binnen de gemeentegrenzen niet illusoir te noemen. Het is derhalve opportuun om hierop in te spelen.
Derhalve is, in samenhang met de aanpassing van de overige relevante regelgeving, gekozen om in de bouwverordening een hoofdstuk op te nemen die kwalitatieve en technische bepalingen bevat welke van toepassing zijn op prostitutiebedrijven. Uiteraard is bij het opnemen van deze bepalingen de limitatieve beperkingen op grond van het bepaalde in artikel 8 van de Woningwet. Alle in hoofdstuk 6A opgenomen bepalingen vinden hun oorsprong in aspecten van reinheid en brandveiligheid.
Toelichting op de handhaving
In paragraaf 2 is bepaald dat het verboden is om prostitutiebedrijven in gebruik te hebben etc. in strijd met de voorschriften. Er is dus uitdrukkelijk niet gekozen om het prostitutiebedrijf op grond van de bouwverordening aan een extra vergunningensysteem te verbinden.
Via een rechtstreekse koppeling met de APV waarbij strijdigheid met dit hoofdstuk van de bouwverordening een weigeringsgrondslag levert voor de benodigde exploitatievergunning is de naleving van deze bepalingen uit de bouwverordening afdoende geregeld.). Ook daar waar vestiging en wijziging van een prostitutiebedrijf samengaat met ingrijpende verbouwingen zal via het instrument van de verlening van de bouwvergunning verplicht worden toegezien op de naleving van de bepalingen uit hoofdstuk 6A.Tenslotte zal indien in de praktijk blijkt dat een bedrijf wordt geëxploiteerd in strijd met de bepalingen uit hoofdstuk 6A naleving van deze bepalingen kunnen worden afgedwongen via de gebruikelijke handhavingsbevoegdheden uit de Algemene wet bestuursrecht (opleggen dwangsom en/of toepassen bestuursdwang).
Het geheel aan middelen in het kader van toezicht levert derhalve een sluitend systeem op.
In de praktijk zal dus bij een aanvraag om een exploitatievergunning ingevolge de APV om advies worden gevraagd bij het vakteam BTM. Dit vakteam zal adviseren omtrent hoe de aanvraag zich verhoudt tot het vigerende bestemmingsplan alsmede hoe de aanvraag zich verhoudt tot de technische voorschriften van hoofdstuk 6A van de bouwverordening. Bij de aanvraag om exploitatievergunning ingevolge de APV zullen daartoe de benodigde bescheiden dienen te worden overgelegd.
Zoals gezegd ligt het accent bij de toepassing van dit hoofdstuk van de bouwverordening uitdrukkelijk bij een stringente en regelmatige controle.
Stuk 125 IV pag. 5
Bij de toepassing van dit hoofdstuk zal voor zover dit noodzakelijk is voor het niveau van de voor te schrijven voorzieningen met betrekking tot (brand)veiligheid en anderszins zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij de technische eisen zoals deze gelden voor logiesgebouwen. Toepassing op gelijke voet van de voorschriften zoals vervat in Hoofdstuk 7, titel 2, van het Bouwbesluit en in Hoofdstuk 2, paragraaf 6, van deze verordening lijkt dan ook aan de orde.
Burgemeester en wethouders van de gemeente Delft;
overwegende, dat het in het belang van enerzijds de vrijheid, de gezondheid en de arbeidsomstandigheden van de prostituée en anderzijds het belang van de volksgezondheid geboden is de exploitatie van seksinrichtingen en escortbedrijven aan nadere regels te binden;
gelet op artikel 85c van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992;
b e s l u i t e n
vast te stellen de volgende nadere regels:
Nadere regels seksinrichtingen en escortbedrijven
Paragraaf 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
a. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
b. prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
c. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;
d. escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
e. exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert of exploiteren en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;
f. beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent in een seksinrichting of escortbedrijf;
Paragraaf 2 Gebruiks- en gezondheidsvoorschriften
Artikel 2 Gebruiks- en gezondheidsvoorschriften
1. De exploitant en de beheerder zijn verplicht maatregelen te treffen in het belang van de veiligheid, de hygiëne en de bescherming van de volksgezondheid.
2. De in het vorige lid bedoelde verplichting houdt in, dat:
a. de prostituee zelf zijn/haar klantkeuze en werktijden mag bepalen;
b. de prostituee mag weigeren met de klant alcoholhoudende dranken te drinken;
c. in de werkruimten van de seksinrichting te allen tijde voldoende wettelijk goedgekeurde condooms voor gebruik beschikbaar zijn;
d. de prostituee niet verplicht is om als daarom wordt verzocht zonder condoom te werken;
e. de exploitant en beheerder overigens alle overige maatregelen nemen die in het kader van de in het eerste lid genoemde belangen noodzakelijk zijn en waarbij de toepassing van veilige-sekstechnieken en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituee centraal staan.
pag. 2
Artikel 3 Gezondheidsvoorlichting
De exploitant en de beheerder zijn verplicht:
a. medewerkers van de GGD toegang te verlenen tot de seksinrichting om voorlichtings- en preventieactiviteiten uit te voeren en voorlichtingsmateriaal te verstrekken gericht op bevordering en instandhouding van de gezondheidssituatie van de in de seksinrichting werkzame prostituées;
b. er zorg voor te dragen dat onder de in de seksinrichting werkzame prostituées voldoende informatie- en voorlichtingsmateriaal in verschillende talen wordt verspreid over de aan prostitutie verbonden gezondheidsrisico’s en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van instellingen op het gebied van de gezondheidszorg en de hulpverlening.
Artikel 4 Geneeskundig onderzoek
1. De exploitant en de beheerder zijn verplicht op hun kosten de in de seksinrichting werkzame prostituées in de gelegenheid te stellen zich regelmatig geneeskundig op seksueel overdraagbare aandoeningen en overige aan het beroep gerelateerde klachten door een arts naar eigen keuze te laten onderzoeken.
2. Indien aan de seksinrichting een vaste arts verbonden is, worden naam en adres van deze arts aan de GGD bekend gemaakt. De prostituee mag niet gedwongen worden van deze arts gebruik te maken.
3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor punten waaraan specifieke aandacht moet worden besteed bij het geneeskundig onderzoek als bedoeld in het eerste lid.
4. Van het geneeskundig onderzoek mogen uitsluitend niet op personen herleidbare gegevens worden vastgelegd voor wetenschappelijk of epidemiologisch onderzoek.
5. De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt op het bepaalde in dit artikel van toepassing verklaard.
Paragraaf 3 Overige verplichtingen van exploitant en beheerder
Artikel 5 Verboden reclame
Het is verboden voor een seksinrichting reclame te maken waarbij de garantie wordt gegeven of op andere wijze wordt aangegeven dat de in de seksinrichting werkzame prostituées vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.
Paragraaf 4 Slotbepaling
Artikel 6 Slotbepaling
Deze nadere regels treden in werking op de datum van inwerkingtreding van het op 28 september 2000 vastgestelde hoofdstuk 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992.
Burgemeester en wethouders van Delft,
,burgemeester.
,secretaris.
Bijlage bij de nadere regels
seksinrichtingen en escortbedrijven
Artikel 85c APV geeft het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid om in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de verkeersvrijheid of -veiligheid, de gezondheid of zedelijkheid en de arbeidsomstandigheden van de prostituee aan de exploitatie van seksinrichtingen en escortbedrijven nadere regels te stellen.
Burgemeester en wethouders kunnen terzake algemeen verbindende voorschriften vaststellen. Het gaat hier om een vorm van delegatie van wetgevende bevoegdheid als bedoeld in artikel 156 van de Gemeentewet.
Bij het stellen van algemeen verbindende voorschriften moet in dit verband gedacht worden aan gebruiks- en gezondheidsvoorschriften. Inrichtings- en brandveiligheidseisen worden opgenomen in de Bouwverordening.
Het gemeentelijk beleid ten aanzien van seksinrichtingen vindt zijn grondslag in hoofdstuk 3 van de APV. Bij de effectuering van het prostitutiebeleid worden seksinrichtingen zodanig aan voorschriften gebonden, dat de hierboven genoemde belangen worden gediend.
In het kader van de veiligheid en de gezondheid van de prostituées alsmede de volksgezondheid verdient het aanbeveling bij de regelgeving rond de exploitatie van seksinrichtingen eisen te stellen ten behoeve van de soa/aids-preventie.
Dit betekent,
dat seksinrichtingen:
a. een veilige seksbeleid moeten voeren Dit behelst dat het al dan niet
gebruiken van condooms in de prostitutiebedrijven geen punt van onderhandeling
mag zijn en dat het gebruik daarvan een vast onderdeel is van de seksuele
dienstverlening. Algehele verplichtstelling van condooms zou wellicht wenselijk
zijn, maar stuit op handhavingsproblemen.
b. open moeten staan voor GGD-voorlichting op het vlak van de soa/aids-preventie Het veilige seksbeleid moet worden ondersteund door adequate informatie aan met name prostituées, onder meer over hoe het condoom te hanteren; risico’s op soa-besmetting ook bij stringent condoomgebruik, noodzaak en mogelijkheden voor regelmatige soa-controle
c. de prostituées moeten stimuleren zich periodiek op soa te laten onderzoeken en hiervoor de gelegenheid moeten scheppen Het soa-onderzoek moet plaatsvinden volgens de door de Stichting soa-bestrijding ontwikkelde ‘Richtlijnen voor soa-onderzoek bij prostituées die in oktober 1997 zijn gepresenteerd. In de richtlijnen wordt niet alleen aandacht besteed aan de medische kanten van het soa-onderzoek, maar zeker ook aan aspecten die specifiek zijn voor de prostitutie. Verplichtstelling van geneeskundig onderzoek is niet mogelijk wegens strijd met het recht op lichamelijke integriteit. Voorts wekt verplicht geneeskundig onderzoek een schijnzekerheid, er is geen garantie dat iemand die geneeskundig is onderzocht geen Soa heeft (zo is HIV pas 6 maanden na besmetting aantoonbaar). Bovendien kan verplichtstelling de vertrouwelijke relatie tussen hulpverlener en prostituee verstoren.
Burgemeester en Burgemeester en wethouders van Delft, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
gelet op artikel 86a van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992;
b e s l u i t e n
vast te stellen de volgende beleidsregel ten aanzien van het gebruik van de hun toegekende bevoegdheid tot vergunningverlening aan exploitanten van seksinrichtingen:
n maximaal twee vergunningen te verstrekken
Dit aantal is gebaseerd op het gegeven dat er sinds jaar en dag nauwelijks seksinrichtingen zijn in Delft en er klaarblijkelijk geen lokale behoefte bestaat. Uit het oogpunt van vrijheid van arbeidskeuze dient tenminste één seksinrichting te worden toegelaten. Gezien de grootte van de gemeente, met het oog op enige diversiteit en ter voorkoming van een van gemeentezijde bewerkstelligde monopoliepositie van één toegelaten inrichting kunnen twee seksinrichtingen een vergunning krijgen.
De Burgemeester van Delft,
,burgemeester.
Burgemeester en wethouders van Delft,
,burgemeester.
,secretaris.
Gedragscode voor ambtenaren en bestuurders van de gemeente Delft voor de omgang met mensen uit de prostitutiebranche, teneinde compromitterende, bedreigende of anderszins onwenselijke situaties te voorkomen.
Algemeen
n Wees duidelijk, open en neutraal in de communicatie.
n Wees
professioneel en zakelijk.
n Weiger
consequent giften, diensten of beloften
n Bezoek
bij voorkeur privé geen seksinrichtingen in de gemeente
n Maak
binnen de gemeente geen gebruik van de diensten van een prostituee
n Meld
toenaderingspogingen, intimidatiepogingen en andere bijzonderheden intern
Regels bij het bezoek aan seksinrichtingen
n Voer het bezoek met minimaal 2 personen uit. Varieer de samenstelling van het team bij herhaalde bezoeken. Ga nooit alleen.
n Legitimeer je bij aankomst onmiddellijk en leg het doel van het bezoek uit.
n Nuttig geen alcohol. Aanvaard geen gratis consumpties.
n Vertoon geen compromitterend gedrag: vermijd lichamelijk contact, bij voorkeur niet op bedden zitten, geen opmerkingen over het beroep, het uiterlijk etc.
n Hanteer bij de uitoefening van toezicht vaste formulieren of wijze van registreren.
n Maak geen afspraken voor privé-ontmoetingen (buiten diensttijd) met prostituées of exploitanten.
n Accepteer dat er gevoelens van genegenheid of anderszins kunnen ontstaan, maak deze bespreekbaar binnen het werk / het team.
BEKENDMAKING
VASTSTELLING PROSTITUTIEBELEID
Gelet op het bepaalde in artikel 139 van de Gemeentewet en artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht, maken burgemeester en wethouders van Delft bekend, dat door het college van burgemeester en wethouders in hun vergadering van 8 augustus 2000 respectievelijk in de gemeenteraad in zijn vergadering van 28 september 2000 zijn vastgesteld:
n Hoofdstuk 3 APV, Seksinrichtingen,
escortbedrijven en straat- en raamprostitutie
n Artikel 18.17.12.1 tarieventabel Legesverordening
n Hoofdstuk 6A Bouwverordening, Gebruikseisen prostitutiebedrijven
n Nadere regels seksinrichtingen en escortbedrijven ex art. 85c APV
n Beleidsregel ex art. 4:81 Awb omtrent maximumaantal
Korte weergave inhoud:
Per 1 oktober 2000 wordt in het gehele land het bordeelverbod opgeheven en is de exploitatie van vrijwillige prostitutie door meerderjarigen niet langer strafbaar. Teneinde vestiging van ongewenste seksinrichtingen in Delft te voorkomen is gekozen voor een samenhangend pakket aan maatregelen. Exploitanten van een seksinrichting zullen in het bezit dienen te zijn van een vergunning. Deze kan worden verleend, indien de leges zijn voldaan, de aanvraag alle benodigde informatie bevat, het maximum aantal vergunningen van twee nog niet is verstrekt, de exploitant aan gedragseisen, het bouwwerk aan inrichtingseisen, de bedrijfsvoering aan gebruiks- en gezondheidsvoorschriften, en de lokatie aan onder meer bestemmingsplannen en leefmilieuverordening voldoen.
De volledige tekst van deze besluiten zijn opgenomen in de publicatiemap besluiten van het gemeentebestuur, inhoudende algemeen verbindende voorschriften, welke map voor een ieder kosteloos ter inzage ligt in het informatiecentrum van de gemeente, Phoenixstraat 16. Openingstijden: van maandag tot en met vrijdag van 8.30 uur tot 16.00 uur alsmede op vrijdagavond van 18.30 uur tot 20.30 uur.
Delft, 29 september 2000