Stuk 202 I
00/027509 Delft,
14 november 2000.
Onderwerp :
Instemmen met aanpassing van de Algemene Plaatselijke Verordening ten
behoeve van de
vrijstellingsregeling van geluidsvoorschriften in het kader van de Wet
milieubeheer bij horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen.
Aan de gemeenteraad.
Geachte dames en heren,
Op 1 oktober 1998 is het Besluit horeca-, sport- en
recreatie- inrichtingen milieubeheer in werking getreden. In dit Besluit zijn
o.a. voorschriften opgenomen ten aanzien van geluid. Deze geluidsvoorschriften
zijn zodanig streng dat indien binnen de inrichting een festiviteit
georganiseerd wordt, er een kans bestaat dat deze voorschriften overtreden
zullen worden. Gezien de maatschappelijke functie die horeca- en aanverwante bedrijven
vervullen, is in voorschrift 1.1.9 van het Besluit de mogelijkheid geboden om
door de raad in de Algemene Plaatselijke Verordening perioden op te laten nemen
waarin deze voorschriften niet gelden. Het betreft collectieve festiviteiten en
incidentele festiviteiten. Bij collectieve festiviteiten moet men denken aan
bijvoorbeeld Oud en Nieuw, Koninginnedag en carnaval. Deze feesten gelden voor
alle horecagelegenheden in Delft. Incidentele festiviteiten hebben meer een
individueel karakter, de ondernemer wordt hier de mogelijkheid geboden om, met
een maximum van 12 dagen, bijvoorbeeld een live band in zijn inrichting te
laten optreden. De drijver van de inrichting blijft gehouden er zorg voor te
dragen dat geen overmatige hinder kan ontstaan.
Momenteel is deze vrijstellingsregeling niet in de
APV van Delft geregeld.
Dit betekent in de praktijk dat live-optredens en
festiviteiten oogluikend worden toegestaan tenzij er klachten zijn. Het
verdient daarom aanbeveling dit uitdrukkelijk te regelen.
Belangenafweging
Bij het opstellen van de voorschriften van deze
vrijstellingsregeling dienen een aantal belangen te worden afgewogen. Horeca
gelegenheden, sportverenigingen, studentenverenigingen en buurthuizen zullen
zoveel mogelijk vrijstelling willen krijgen.
Studentenverenigingen willen deze
vrijstellingsmogelijkheid benutten voor o.a. de Owee-week en hun jaarlijks
terugkerende feesten. De dagen welke naar verwachting door de burgemeester als
collectieve festiviteiten worden aangewezen, zullen in het algemeen geen dagen
zijn waarop studentenverenigingen gebruik willen maken van de mogelijkheid om
in redelijkheid van de geluidnormen af te wijken, zij zullen dan ook zoveel
mogelijk incidentele dagen willen hebben.
Ook sportverenigingen en de horeca-branche hebben
behoefte aan een flexibele regeling.
De burger als direct
omwonende ziet liever zo min mogelijk incidentele festiviteiten. Een grote
hoeveelheid individuele dagen kan voor hen betekenen dat zij vaker overlast
zullen hebben.
Dit betekent dat een afweging gemaakt dient te
worden tussen de verschillende belangen. Deze afweging komt tot uitdrukking in
het totaal aantal dagen dat gelegenheid wordt geboden van deze regeling gebruik
te maken en de hoeveelheid collectieve en incidentele dagen.
Stuk 202 I pag. 2
Controle/Handhaving
De bestuursrechtelijke
handhavingstaak ligt bij de burgemeester. De politie is verantwoordelijk voor
de strafrechtelijke handhaving van de regeling. Dit betekent dat er regelmatig
overleg plaats dient te vinden met de politie.
De meeste klachten omtrent geluidshinder zullen
laat op de avond ontstaan, wij kennen momenteel echter geen piketdienst voor
toezicht op de naleving van geluidsvoorschriften. Om adequaat te kunnen
handhaven zal er dus geld vrij gemaakt dienen te worden voor het vakteam
Milieuzorg om in samenwerking met de politie op de naleving te kunnen toezien.
Overigens moet worden opgemerkt dat de horacabedrijvigheid in Delft ook nu al
veel handhavingsactiviteiten van bestuur en politie vergt. In
handhavingsopzicht betekent een vrijstellingsregeling een extra belasting. Het
aantal klachten tijdens toegestane festiviteiten zou kunnen toenemen, hetgeen
zal dienen te leiden tot extra optreden van bestuur en politie. Maar door het
realiseren van een vrijstellingsregeling ontstaat wel duidelijkheid voor alle
partijen over wat is toegestaan.
Verder is het verstandig dat er afstemming is over
het toestaan van andere evenementen op de openbare weg. Het nieuwe horecaloket
biedt hier een mogelijkheid toe.
De politie geeft het dringende
advies de festiviteit of activiteit
tussen 10.00 uur ‘s morgens en 01.00 uur ‘s nachts te laten plaatsvinden.
Buiten deze tijd dient men zich te houden aan de reguliere voorschriften.
Organisatie en uitvoering
Bevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn in het kader van de
handhaving van de milieuwetgeving het bevoegd gezag. Artikel 91B en artikel 91C
zijn gegrond op het Besluit horeca-, sport- en recreatie- inrichtingen
milieubeheer, welke grondslag vind in de Wet milieubeheer. De uitvoering van
artikelen 91B en 91C is daarom neergelegd bij burgemeester en wethouders.
Daarnaast is in artikel 91D aangegeven dat de burgemeester een incidentele
festiviteit kan verbieden indien naar zijn oordeel het woon- en leefklimaat of
de openbare orde worden verstoord. Deze bevoegdheid is niet gebaseerd op de Wet
milieubeheer, maar is een autonome aanvulling welke voortvloeit uit artikel 149
jo artikel 174 van de Gemeentewet. Op grond van dit laatste artikel is de
burgemeester belast met het toezicht op de voor het publiek openstaande
gebouwen.
De beslissing van de burgemeester omtrent het wel
of niet toelaten van een festiviteit als hierboven bedoeld, en daarmee de
toepasselijkheid van de AMvB-voorschriften, heeft inhoudelijk uiteraard een
relatie met de milieuwetgeving maar is en blijft gebaseerd op de APV.
Beoordeling individuele vrijstelling door
burgemeester en wethouders
Burgemeester
en wethouders dienen minimaal twee weken voor aanvang van een individuele
festiviteit in kennis te worden gesteld middels een door de gemeenteraad
vastgesteld meldingsformulier. Deze termijn stelt hun in staat de activiteit of
festiviteit te beoordelen, wat eventueel kan leiden tot het verbieden van de
activiteit of festiviteit. Wanneer er in een inrichting een festiviteit plaatsvindt
die redelijkerwijs niet te voorzien was, hebben burgemeester en wethouders
tevens de bevoegdheid dit feest terstond aan te wijzen als individuele
festiviteit.
Stuk 202 I pag.
3
Collectieve festiviteiten
Jaarlijks dienen
burgemeester en wethouders vier weken voor het begin van het nieuwe
kalenderjaar het aantal collectieve dagen vast te stellen voor dat jaar. Ook
hier geldt dat burgemeester en wethouders de bevoegdheid hebben een collectieve
festiviteit die redelijkerwijs niet te voorzien was, zoals het winnen van het
Europees Kampioenschap door Nederland, terstond als collectieve festiviteit
kunnen aanwijzen.
Administratie
Jaarlijks dienen de
collectieve dagen te worden vastgesteld. Daarnaast moet een registratie worden
bijgehouden van de verzoeken om individuele vrijstellingen. Dit dient plaats te
vinden bij het horecaloket. De registratie dient bij voorkeur te worden
gekoppeld aan een bestaand systeem zoals het Milieu Informatie Systeem (MIS).
Hiertoe dient het MIS te worden aangepast. Het bijhouden/ registreren van de
verzoeken en het geven van informatie zal ongeveer 2-3 uren per week vergen.
Financiering
Voor de uitvoering van deze regeling is extra
personele inzet nodig. Met name in de implementatie fase zullen, voornamelijk
in het weekend, wekelijks de volgende twee punten moeten worden gecontroleerd:
·
of er geen activiteit/festiviteit plaatsvindt waarvoor ten onrechte geen
melding is gedaan;
·
of een activiteit/festiviteit waarvoor wel melding is gedaan, geen
ontoelaatbare hinder veroorzaakt.
De implementatie fase beslaat één jaar. De eerste
drie maanden wordt ieder weekend intensief gecontroleerd, de rest van het jaar
gebeurt dit meer steekproefsgewijs. De kosten bedragen in dit jaar:
controles eerste 3 maanden : 80 uur;
controles laatste 9 maanden : 120 uur
Totaal : 220 uur
Gezien de capaciteit van het vakteam Milieuzorg
moeten de werkzaamheden worden uitbesteed. Uitgaande van een uurtarief van ƒ
120,-, zullen de kosten circa ƒ 26.000,- bedragen. Dekking van de kosten vindt
plaats binnen het bestaande afdelingsbudget.
Het eerste jaar geldt als een proef. Daarna zal het
toezicht in een piketregeling van de Cluster Publiekszaken moeten zijn
geregeld.
Implementatie
Voorgesteld wordt om de
regeling met ingang van 1 januari 2001 in werking te laten treden. Vóór deze
tijd dient er een informatiefolder te worden uitgebracht zodat zowel de
ondernemer als de burger op de hoogte kunnen worden gebracht. Na één jaar zal
de regeling geëvalueerd worden.
Stuk 202 I pag.
4
Voorstel
Gelet op de behoefte van
bedrijven en ander organisaties om naar individueel inzicht festiviteiten of
activiteiten te organiseren enerzijds en dat niet onnodig de kans op
geluidshinder moet worden gecreëerd anderzijds, stellen wij, onder voorbehoud
van gunstig advies van de commissie Duurzaamheid, het volgende voor.
Een flexibele regeling met
een plafond van 8 individuele vrijstellingen in combinatie met een beperkt
aantal jaarlijks vast te stellen
collectieve feestdagen. Verder dient de festiviteit of activiteit, voor zover
een vrijstelling van de reguliere geluidsvoorschriften is gewenst, tussen 10.00
uur ‘s morgens en 01.00 uur ‘s nachts plaats te vinden.
Om de regeling uit te
voeren dient er een capaciteitsuitbreiding bij het vakteam Milieuzorg te komen
van 6 uren in de week de eerste 4 maanden en daarna 3 uren per week in de
nachtelijke uren.
Na één jaar zal het vakteam Milieuzorg de regeling
en de handhaving van de regeling evalueren. Dit kan mogelijk aanleiding zijn
voor een voorstel om de regeling zelf of de wijze van handhaving van de
regeling te wijzigen.
Wij stellen u voor in te stemmen met:
I.
een vrijstellingsregeling zoals bedoeld in voorschrift 1.9.1 bijlage I
behorend bij het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer
op te nemen in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992;
II.
de navolgende wijzigingen van de Algemene Plaatselijke Verordening voor
Delft 1992:
a. de titel van Hoofdstuk
4, Afdeling 1, te veranderen in : Geluid- en lichthinder:
b. toe te voegen in Hoofdstuk
4, Afdeling 1 de navolgende artikelen:
Artikel 91A Begripsomschrijvingen.
In deze regeling wordt verstaan onder:
a)
Besluit: het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen
milieubeheer;
b)
inrichting: een inrichting als bedoeld in het Besluit;
c)
drijver van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider,
beheerder of anderszins een inrichting drijft;
d)
collectieve festiviteit: een festiviteit of activiteit tussen 10:00 uur
‘s ochtends en 01:00 uur ‘s nachts die niet specifiek aan één of een klein
aantal inrichtingen is verbonden;
e)
incidentele festiviteit: een festiviteit of activiteit tussen 10:00 uur
‘s ochtends en 01:00 uur ‘s nachts die gebonden is aan één of een klein aantal
inrichtingen.
Stuk 202 I pag.
5
Artikel 91B Aanwijzing collectieve festiviteiten.
1.
De voorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en 1.1.8 van de bijlage onder B van
het Besluit gelden niet voor door de burgemeester per kalenderjaar aan te
wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of
dagdelen.
2.
Het voorschrift 1.5.1 van de bijlage onder B van het Besluit geldt niet
voor de door burgemeester en wethouders per kalenderjaar aan te wijzen
collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
3.
In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen
burgemeester en wethouders bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in één of
meer delen van de gemeente.
4.
Burgemeester en wethouders maken de aanwijzing tenminste vier weken
voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend.
4.
Burgemeester en wethouders kunnen, wanneer een collectieve festiviteit
redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve
festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.
Artikel 91C Kennisgeving
incidentele festiviteiten.
1.
Het is een inrichting toegestaan maximaal 8 incidentele festiviteiten
per kalenderjaar te houden waarbij de voorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en
1.1.8 uit de bijlage onder B van het Besluit niet van toepassing zijn mits de
drijver van de inrichting ten minste twee weken
2.
voor de aanvang van de festiviteit burgemeester en wethouders daarvan in
kennis heeft gesteld.
3.
Het is een inrichting toegestaan maximaal 8 incidentele festiviteiten
per kalenderjaar te houden waarbij voorschrift 1.5.1 uit de bijlage onder B van
het Besluit niet van toepassing is mits de drijver van de inrichting ten minste
twee weken voor aanvang van de festiviteit burgemeester en wethouders daarvan
in kennis heeft gesteld.
4.
Burgemeester en wethouders
stellen een formulier vast voor het doen van de kennisgeving als bedoeld in het
eerste en tweede lid.
5.
De kennisgeving wordt geacht eerst dan te zijn gedaan wanneer het in het
derde lid bedoelde formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is
ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld.
6.
Een kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer
burgemeesters en wethouders op verzoek van de drijver van een inrichting een
incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond
toestaat.
Artikel 91D Verboden incidentele
festiviteiten.
1. Het is verboden een
incidentele festiviteit te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of
daaraan deel te nemen indien de burgemeester het organiseren van een
incidentele festiviteit verboden heeft wanneer naar zijn oordeel de woon- en
leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of openbare orde op
ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed.
2. Het is verboden een
incidentele festiviteit te organiseren indien aan de inrichting c.q. de drijver
van de inrichting in de 6 maanden voorafgaand aan de activiteit een dwangsom of
bestuursdwang opgelegd is in verband met geluidsklachten.
Stuk 202 I pag.
6
III. de
onder II genoemde wijzigingen op 1 januari 2001 in werking te laten treden.
Hoogachtend,
Burgemeester en wethouders van Delft,
H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.
N. Roos ,secretaris.
Stuk 202 II
00/027509
De raad van de gemeente Delft,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
van 14 november 2000,
gelet op de artikelen 149 en 174 van de Gemeentewet
en het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer,
b e s l u i t
I.
een vrijstellingsregeling zoals bedoeld in voorschrift 1.9.1 bijlage I
behorend bij het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer
op te nemen in de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft 1992;
II.
vast te stellen de navolgende wijzigingen van de Algemene Plaatselijke
Verordening voor Delft 1992:
a. de titel van Hoofdstuk
4, Afdeling 1, te veranderen in : Geluid- en lichthinder:
b. toe te voegen in
Hoofdstuk 4, Afdeling 1 de navolgende artikelen:
Artikel 91A Begripsomschrijvingen.
In deze regeling wordt verstaan onder:
a)
Besluit: het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen
milieubeheer;
b)
inrichting: een inrichting als bedoeld in het Besluit;
c)
drijver van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider,
beheerder of anderszins een inrichting drijft;
d)
collectieve festiviteit: een festiviteit of activiteit tussen 10:00 uur
‘s ochtends en 01:00 uur ‘s nachts die niet specifiek aan één of een klein
aantal inrichtingen is verbonden;
e)
incidentele festiviteit: een festiviteit of activiteit tussen 10:00 uur
‘s ochtends en 01:00 uur ‘s nachts die gebonden is aan één of een klein aantal
inrichtingen.
Artikel 91B Aanwijzing collectieve festiviteiten.
1.
De voorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en 1.1.8 van de bijlage onder B van
het Besluit gelden niet voor door de burgemeester per kalenderjaar aan te
wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of
dagdelen.
2.
Het voorschrift 1.5.1 van de bijlage onder B van het Besluit geldt niet
voor de door burgemeester en wethouders per kalenderjaar aan te wijzen
collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
3.
In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen
burgemeester en wethouders bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in één of
meer delen van de gemeente.
4.
Burgemeester en wethouders maken de aanwijzing tenminste vier weken
voor het begin van een nieuw kalenderjaar bekend.
4.
Burgemeester en wethouders kunnen, wanneer een collectieve festiviteit
redelijkerwijs niet te voorzien was, een festiviteit terstond als collectieve
festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.
Stuk 202 II pag.
2
Artikel 91C Kennisgeving
incidentele festiviteiten.
1.
Het is een inrichting toegestaan maximaal 8 incidentele festiviteiten
per kalenderjaar te houden waarbij de voorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en
1.1.8 uit de bijlage onder B van het Besluit niet van toepassing zijn mits de
drijver van de inrichting ten minste twee weken
2.
voor de aanvang van de festiviteit burgemeester en wethouders daarvan in
kennis heeft gesteld.
3.
Het is een inrichting toegestaan maximaal 8 incidentele festiviteiten
per kalenderjaar te houden waarbij voorschrift 1.5.1 uit de bijlage onder B van
het Besluit niet van toepassing is mits de drijver van de inrichting ten minste
twee weken voor aanvang van de festiviteit burgemeester en wethouders daarvan
in kennis heeft gesteld.
4.
Burgemeester en wethouders stellen
een formulier vast voor het doen van de kennisgeving als bedoeld in het eerste
en tweede lid.
5.
De kennisgeving wordt geacht eerst dan te zijn gedaan wanneer het in het
derde lid bedoelde formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is
ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld.
6.
Een kennisgeving wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer
burgemeesters en wethouders op verzoek van de drijver van een inrichting een
incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat.
Artikel 91D Verboden incidentele
festiviteiten.
1. Het is verboden een
incidentele festiviteit te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of
daaraan deel te nemen indien de burgemeester het organiseren van een
incidentele festiviteit verboden heeft wanneer naar zijn oordeel de woon- en
leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of openbare orde op
ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed.
2. Het is verboden een
incidentele festiviteit te organiseren indien aan de inrichting c.q. de drijver
van de inrichting in de 6 maanden voorafgaand aan de activiteit een dwangsom of
bestuursdwang opgelegd is in verband met geluidsklachten.
III. de
onder II genoemde wijzigingen op 1 januari 2001 in werking te laten treden.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 30
november 2000
,burgemeester.
,secretaris.